Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

21 december 2016

De Wil tot mededogen voor dieren

Van Wikipedia en uit Trouw.

Arthur Schopenhauer was een van de eerste denkers die fel ageerden tegen vivisectie.

Als gevolg van zijn monistische filosofie van de wil was Schopenhauer zeer bezorgd over het welzijn van dieren. Voor hem zijn alle individuele dieren, inclusief de mens, in wezen hetzelfde, het zijn fenomenologische manifestaties van de ene onderliggende Wil. Het woord "Wil" betekende voor hem kracht, macht, impuls, energie en verlangen; het is het beste woord dat we hebben om zowel de echte essentie van alle externe dingen en ook onze eigen directe, innerlijke ervaring aan te duiden. Omdat alles in principe Wil is, zijn mens en dier fundamenteel hetzelfde en kunnen zij zich herkennen in elkaar. Om deze reden beweerde hij dat een goed persoon sympathie voor dieren heeft als lotgenoten in het lijden.

Compassie voor dieren is nauw verbonden met goedheid van karakter, en het is redelijk om te veronderstellen dat iemand die wreed is jegens levende wezens geen goed mens kan zijn.

Niets leidt met meer zekerheid tot een erkenning van de identiteit van de essentiële natuur in dierlijke en menselijke verschijnselen dan een studie van de zoölogie en de anatomie.

De veronderstelling dat de dieren geen rechten hebben en de illusie dat onze behandeling van dieren geen morele betekenis heeft, is een schandalig voorbeeld van de westerse grof- en barbaarsheid. Universeel mededogen is de enige garantie van moraliteit.

In 1841 prees hij de oprichting van de dierenbescherming (SPCA) in Londen en de Vereniging van Dierenvrienden in Philadelphia. Schopenhauer protesteerde zelfs tegen het gebruik van het onzijdig lidwoord "het" om naar dieren te verwijzen, omdat het ertoe leidde dat dieren behandeld worden alsof het levenloze dingen zijn. Om zijn punt te maken verwees Schopenhauer naar anekdotische rapporten van de blik in de ogen van een aap die geschoten was en ook het verdriet van een baby olifant wiens moeder was gedood door een jager.

24 november 2016

Boeren verwijzen fosfaatakkoord naar prullenbak

Persbericht Milieudefensie Amsterdam, donderdag 24 november, 2016.Slechts 30 procent van de boeren steunt het fosfaatakkoord tussen de melkveesector en staatssecretaris Martijn van Dam. Dit blijkt uit een peiling van Prosu Databased Marketing in opdracht van Milieudefensie en Netwerk GRONDig onder ruim 1600 melkveehouders. Volgende week stemt de Tweede Kamer over dit 'mestakkoord'. Milieudefensie roept de Kamer op de staatssecretaris terug te roepen en te luisteren naar de wens van de boeren.

De boeren willen ook dat het maximum aantal koeien dat een boer mag houden, wordt gekoppeld aan de grond die de melkveehouder heeft. Het gaat om een meerderheid van 65 procent van de ondervraagden. Deze grondgebondenheid zet een rem op de groei van de melkveehouderij, beperkt het mestoverschot en moet door Van Dam wettelijk worden verplicht vinden de ondervraagde boeren.

Alternatief voorstel.
Nederland heeft dit jaar opnieuw meer mest geproduceerd dan is afgesproken met de Europese Commissie in Brussel. Een deel van de boeren werkt nu aan een alternatief fosfaatakkoord, dat wel rekening houdt met de wens van een meerderheid van de boeren. Belangrijk onderdeel uit dat alternatieve plan is dat staatssecretaris Van Dam grondgebondenheid vast legt in de wet en dat melkveehouders die niet hebben bijgedragen aan het mestprobleem geen koeien hoeven in te leveren. Het akkoord van Van Dam komt uit de koker van FrieslandCampina, de Rabobank en boerenorganisatie LTO Nederland.

Paniek.
“Het is tijd om met echte oplossingen te komen, anders staat de sector over een jaar opnieuw in paniek bij de staatssecretaris op de stoep”, zegt Bart van Opzeeland van Milieudefensie. ”Van Dam zet de toekomst van de sector op het spel. Een melkveehouderij die past bij de omvang van Nederland, waar het aantal koeien gekoppeld wordt aan de beschikbare grond. Zo zal de hoeveelheid mest afnemen. En blijven we onder de limiet die de Europese Commissie Nederland heeft opgelegd. Dat is goed voor de boer, de consument, het milieu en de biodiversiteit”.

29 oktober 2016

De Bok schiet

Nell Westerlaken interviewt voor de Volkskrant jager Pauline de Bok. `Pauline de Bok wilde terug naar de natuur en ging jagen. Ze schreef er een nuchter boek over. Buit. 'Zielig? Supermarktvlees, dát is zielig'.

Wanneer de Bok daarmee bedoelt dat het leven van dieren uit de bio-industrie zieliger is dan de dieren in de vrije natuur dan is dat natuurlijk zo klaar als een klontje. Of de door haar doodgeschoten dieren prettiger aan hun einde zijn gekomen dan de dieren in het slachthuis is afhankelijk van haar vaardigheden als jager. Veel mensen zal het niets uitmaken of dieren gedood worden voor het plezier, zoals bij de Bok, of door geldelijk gewin, zoals bij de dieren bestemd voor de export en gehouden in dichte stallen. Zij vinden het doden van dieren zielig en worden woedend wanneer mensen dat voor hun plezier doen. Minder emoties hebben zij –helaas- bij de onnatuurlijke verveling die een opgesloten dier in zijn korte leventje heeft.

Boodschap was dat de jagende vrouwen geëmancipeerd waren en dat was goed te zien en te horen aan de gevoelloosheid en demagogie waarmee de dames hun hobby verdedigden. Het leken inderdaad wel mannelijke jagers.
De mens heeft het evenwicht in de natuur verstoord en een jager houdt dat graag zo, anders valt er minder te schieten. Het is inderdaad zaak om terug te gaan naar de natuur. Niet om dieren die de overhand krijgen af te schieten maar om de mobiliteit in de natuur terug te brengen door natuurgebieden met elkaar te verbinden. Zo kan iedereen plezier hebben aan ontmoetingen met vrije dieren. En regelen de dieren het onderling wel.

Voor de lol doden doet geen enkel dier in de vrije natuur. Echte emancipatie toont zich wanneer mensen ook dieren het recht op vrijheid gunnen.

Meer lezen over Pauline de Bok? Klik hier.

21 oktober 2016

Slechts vijf procent minder slecht leven

Pim Pauwels meldt in de Volkskrant:
“Het Beter Leven-keurmerk bestaat sinds 2007 en staat op de verpakkingen van vlees, kip en eieren. Het certificaat werkt met een driesterrensysteem. Hoe meer sterren op een product staan, des te diervriendelijker het beest in kwestie is behandeld. Bij één ster waren de dieren verlost van het ergste leed uit de bio-industrie, bij twee sterren hadden ze wat meer levensruimte en afleiding en vrije uitloop naar buiten, en drie sterren staat volgens de Dierenbescherming gelijk aan biologisch”.
Tot zover de Volkskrant.

Een goed leven bestaat niet in de intensieve veehouderij, wel kan het dierenleven minder slecht.

Maar ja, dat klinkt niet positief genoeg.

Less bad is not good. Beter is totaal stoppen met dieren te gebruiken voor voedsel.

19 oktober 2016

Tips gevraagd over de relatie tussen dierenwelzijn en volksgezondheid

De redactie van KRO NRCV de monitor schrijft op haar website:

In de supermarkt koop ik meestal het diervriendelijkste ei. Maar misschien ga ik daar mee stoppen. Het lijkt er op dat die eieren juist slecht zijn voor het milieu en daarmee ook voor onze gezondheid.
In ons onderzoek voor het dossier Megastallen horen we regelmatig dat méér dierenwelzijn leidt tot meer luchtverontreiniging. Dat zou betekenen dat dierenwelzijn slecht is voor ons welzijn. Het is een geluid dat regelmatig voorbijkwam op een symposium over de veehouderij en volksgezondheid. Wij horen graag in hoeverre dit klopt dus kom met je reacties.
Tot zover de redactie.

Het is duidelijk dat de redactie slecht is geïnformeerd of zelfs voor het karretje van de demagogen van de intensieve veehouderij is gespannen. Het is goed als anderen hun inlichten over werkzame en diervriendelijke oplossingen. Wie wil mailen, klik op bovenstaande link en reageert via de mails aan de redactie die onderaan het artikel vermeld staan.
Hieronder een aantal suggesties, die fijnstof voorkomen en dierenwelzijn verhogen.

In het artikel staat verder:
Belangenbehartigers van boeren komen met twee tegenargumenten: fijnstof komt vooral uit het buitenland (waar) en er is geen wetenschappelijk bewijs dat de veehouderij direct verantwoordelijk is voor fijnstof en daarmee de ziektelast. Maar de onderzoekers vinden de kwestie erg genoeg om nadrukkelijk te pleiten voor het terugdringen van de uitstoot van de sector.
De sector zoekt de oplossing in betere stallen. Hoe beter die fijnstof opvangen, hoe minder ziekte de stal verspreidt. Maar dat effect kan teniet worden gedaan als de beesten veel buiten mogen rondlopen. Scharrelen, zo horen we, is niet goed voor de gezondheid van omwonenden en eigenlijk het hele land. Want fijnstof reikt ver.
Wethouder De Kruijff van Barneveld werd er afgelopen vrijdag een beetje boos over: ‘Door het dierenwelzijn is het volksgezondheidsprobleem ernstig vergroot. Moeten we ook niet aan ons eigen welzijn denken?’
Tot zover de redactie.

Het probleem is niet dat kippen veel buiten komen, het probleem is dat te veel kippen worden gehouden binnen en buiten op een te kleine ruimte. De veel te grote Nederlandse veestapel wordt gehouden om eieren en kippenvlees te verkopen op de buitenlandse markt. Dat kan niet anders dan door te bezuinigen op dierenwelzijn. Worden dieren in ons land gehouden tegen normale of de hoogste dierenwelzijnseisen dan worden de producten duurder dan die uit het buitenland.
Wanneer de veestapel wordt verkleind tot een omvang per boer en stal dat de kip buiten kan lopen zonder overlast van omwonenden en zonder belasting van het milieu (op voldoende gras in plaats van kapot gelopen aarde) dan zijn kippenwelzijn en de volksgezondheid tegelijk gebaat. Bovendien is het product gezonder.
Tot nu toe worden veel kosten van de gangbare veehouderij geniepig op het bordje van de burger geschoven. Zie bijvoorbeeld het onderzoek naar de echte prijs van melk. Als die kosten in rekening zouden worden gebracht bij zowel de biologische als gangbare boer, wint de eerste het op kostprijs en dus in de winkel.
Mogelijk is het gevolg dat de consument meer moet betalen voor eieren en vlees en minder belasting hoeft te betalen voor het opruimen van de gevolgen van de bio-industrie. Is dat een bezwaar, dan kan de consument veel beter overgaan tot vleesvervangers want die hebben veel minder nadelen en zijn goedkoper, zeker wanneer veel consumenten ertoe overgaan.

17 oktober 2016

Belast het gebruik van schadelijke stoffen

Frank Berendse (Amersfoort 1951) is emeritus hoogleraar natuurbeheer in Wageningen. Hij deed onderzoek naar onder meer soortenrijkdom en concurrentie tussen plantensoorten.

Uit een interview met de NRC dit citaat.

Wat moet de politiek veranderen?

„Er moet meer ruimte voor de natuur komen. Het is eigenlijk heel gemakkelijk. Als je een stukje grond afroomt van alle boeren die dagelijks stoppen, en dat niet verkoopt aan de overblijvende boeren, dan ben je al waar je wezen moet. De tweede lijn voor de toekomst is: een schonere landbouw. Zodat boeren meer respect krijgen voor de bijdrage die ze leveren aan ons landschap. En zodat ze meer gaan verdienen. Ik pleit voor afschaffing van alle ingewikkelde milieuvoorschriften en certificaties. Vervang die door een simpele belasting, op Europees niveau, op stoffen die het milieu schade toebrengen zoals bestrijdingsmiddelen, geïmporteerd veevoer, antibiotica. Die belasting kan in de prijs worden doorberekend. Van elk stapje dat een boer zet naar een schoner bedrijf, moet hij profijt hebben. Uiteindelijk moet de consument betalen. De voedselprijzen gaan iets omhoog. De kiloknaller wordt dan extreem duur en het biologische stukje vlees heel goedkoop”.

Frank Berendse. Wilde apen.
De tien mooiste landschappen (bol.com).
Wilde apen, natuurbescherming in Nederland (bol.com).

05 oktober 2016

Monovergisting is niet duurzaam

Groen gas van monovergister staat stijf van fossiele brandstof

Het is Friesland Campina gelukt 150 miljoen euro los te peuteren bij minister Kamp om een project voor 200 monovergisters bij melkveehouders van de grond te krijgen. Dat is bijna 1 miljoen per boer. Zelden is er zo’n staaltje onversneden staatssteun voor individuele ondernemers vertoond.
Met het project probeert Friesland Campina de CO2-footprint van vooral methaan uit de melkveehouderij omlaag te krijgen. Tegelijk wordt er geprobeerd duurzame energie te leveren.
Dat kan dus niet.
Verlaging van de methaan-uitstoot bij koeien lukt niet met mestvergisting. Het overgrote deel van de methaan uitstoot (beetje vies praatje) loopt namelijk vooral via de mond en niet via de kont van de koe. Het probleem zit bij de opgerispte boeren van de koe en die zijn niet af te vangen.
Dat er zoveel methaan via de mond van de koe naar buiten komt heeft te maken met de samenstelling van het voer dat de gemiddelde koe krijgt. Een aanpassing van het menu heeft daarom een veel groter effect op de methaanuitstoot dan vergisting van mest.
Maar ja, een aanpassing van het menu van de koe wil de boer niet, want hij denkt dat daardoor de melkgift van het dier omlaag gaat. Dat is overigens nog maar zeer de vraag, want de hoge methaanuitstoot wijst er op dat de vertering niet helemaal soepel loopt. Een beter lopende spijsvertering betekent een efficiëntere omzetting van voer naar melk, maar daar is de gemiddelde melkveehouder niet in geïnteresseerd. Die wil liters zien.
Dan de zogenaamd duurzame energie uit die vergisters. Deze energie is per definitie niet duurzaam omdat de grondstof (de mest) niet duurzaam is.
De mest komt van het voedsel van de koe. Dat is een mengsel van gras, krachtvoer, mais en soja. Voor de productie van gras, krachtvoer en mais wordt veel kunstmest gebruikt. Kunstmest wordt gemaakt van aardgas en dat is fossiele energie. Het is een beetje raar om een product dat gemaakt is me fossiele energie in een vergister te stoppen en dan te zeggen dat het duurzaam en groen is.
Soja komt van landerijen uit onder andere Brazilië waarvoor regenwouden zijn en worden gekapt. Ook al niet duurzaam. Het vervoer van soja en ander krachtvoer kost ook sloten fossiele brandstof.
De energie die uit monovergisters komt is dus per definitie niet duurzaam en al helemaal niet groen.
Tenslotte is er nog het fenomeen mono-vergisting. Dat is vergisting waarbij alleen mest wordt vergist. Bij co-vergisting worden stoffen toegevoegd om de vergisting beter te laten lopen, want drijfmest alleen vergist heel slecht.
Wageningen UR Livestock Research heeft onlangs de resultaten van een onderzoek naar twee typen monovergisters gepubliceerd. Het ene systeem werkt slecht en is moeilijk te managen, het andere systeem werkt met toevoeging van gras en graanresten en is dus helemaal geen monovergisting.
Beide systemen draaien financieel met verlies, maar dat verlies kan minder worden als er glycerine aan het proces wordt toegevoegd.
Kortom, wanneer van monovergisting weer co-vergisting wordt gemaakt.
De monovergister-actie van Friesland Campina is natuurlijk helemaal niet bedoeld om duurzame energie op te wekken.
Het is een schoolvoorbeeld van windowdressing en greenwashing. Het is een pr-stunt om van een overbodige beroepsgroep die een superieure minachting heeft voor het milieu en het dierenwelzijn, duurzame energie-leveranciers te maken. Als kers op de taart wordt ook nog beweerd dat via de mestvergisting de verlaging van de productie van de Groningse gasbel deels kan worden gecompenseerd. Toegegeven, het is een knap staaltje pr waar de politiek met open ogen in stinkt.
Er is natuurlijk maar één manier om de methaan-uitstoot (25 keer schadelijker dan CO2) van de melkveehouderij terug te dringen: de veestapel verkleinen tot een omvang die kan worden gevoed door bloem- en kruidenrijk gras dat de Nederlandse weilanden opleveren. En tegelijk zorgen dat de pies en poep van de koe aan de bron wordt gescheiden.
De 200 monovergisters op een totaal van 17.000 melkveehouders zijn natuurlijk vooral symbool-politiek. Die de burger 150 miljoen euro kost.



Klik hier om meer te lezen over mestvergisting.

16 september 2016

Loze kreten achterop een veevoertruck

Op de snelweg rijd je weleens een vrachtwagen met veevoeder achterop met op de bumper de tekst “No farmers no food” “zonder boeren geen voedsel”.


Eigenlijk is dat een vreemde tekst, want wie wil nu dat er geen boeren meer zijn?
Er zijn veel mensen tegen de bio-industrie. Zonder de boeren die bio-industrie bedrijven, wordt er genoeg voedsel in ons land geproduceerd om ons allemaal verantwoord te eten te geven. Bio-industrie bestaat alleen omdat veel boeren werken voor concerns die op buitenlandse markten willen concurreren. Voor die grote veestapel moet veevoer van verre worden aangevoerd. Gevolg energieverspilling.

Goedkoop vlees, geproduceerd voor de export, zorgt voor veel ellende: gebrek aan dierenwelzijn in de stallen en opwarming van het klimaat door onnodig energieverbruik. En meer onrecht.

“Dit vervoer interesseert het geen mallemoer”.

15 juni 2016

Melkveehouderij moet snel worden verbouwd

Een groot deel van deze tekst is gepubliceerd op 15-06-16 in de Leeuwarder Courant.

In de reportage Melk, Kaas en Landschapspijn (LC 11 juni) beschrijft Jantien de Boer trefzeker de teloorgang van het Friese platteland. De oorzaak is te vinden bij de industriële manier waarop de melk wordt geproduceerd. Dat moest zo, is ons bijgebracht, want de wereldbevolking schreeuwt om onze melk. En dan mag er natuurlijk veel.
Tot vorig jaar waren de boeren door de productiebeperking gedwongen om met de hand op de rem te melken, maar nu mogen ze produceren wat ze willen. Die vrije melkproductie dreigt op een ramp uit te lopen voor de koeien, de natuur, het milieu en ook voor de boer.
Uit een onderzoek in opdracht van de Dutch Dairymen Board blijkt dat alle melk die sinds 1 april 2015 in Europa extra wordt gemolken niet kan worden verkocht en nu als melkpoeder, boter en kaas ligt opgeslagen in pakhuizen. Het gaat om een hoeveelheid die overeenkomt met 3 miljard kilo melk, oftewel een kwart van de totale Nederlandse productie. In afwachting van betere prijzen, maar die zullen zeker niet komen zolang de boeren hun productie blijven opvoeren. En dus gaan de pakhuizen nog verder open.
Produceren voor het pakhuis terwijl tegelijkertijd het laatste restje biodiversiteit uit deze provincie wordt geperst is natuurlijk schokkend. Maar de economische werkelijkheid van de Nederlandse melkveehouderij ziet er nog grimmiger uit. Het overgrote deel van de Nederlandse gangbare melk wordt verwerkt tot bulk: kaas, boter, melkpoeder. Met deze bulkproducten is geen droge boterham te verdienen. Uit de financiële jaarverslagen van Friesland Campina, waar zo ongeveer 90% van de Nederlandse melk wordt verwerkt, blijkt dat de divisie boter, kaas en melkpoeder sinds de vorming van deze coöperatieve multinational in 2007 alleen maar verlies heeft geleden. Jaarlijks gemiddeld ongeveer € 70 miljoen. Vorig jaar, na het loslaten van het melkquotum groeide het verlies van deze divisie, die rond de 70% van de melk verwerkt, tot € 101 miljoen.
De topman van Friesland Campina Roelof Joosten zei eerder dit jaar tegen het Financieel Dagblad: ‚de eerste vijf miljard liter melk zijn zeer winstgevend, aan de volgende twee miljard verdien je niets en op de laatste drie miljard verliezen we geld’.
Dat is een nogal merkwaardig verdienmodel. Bij een normale onderneming was de knoop allang doorgehakt: we stoppen met de bulk. Die beslissing is uit de weg gegaan, en het verliesgevende deel van de melk is alleen maar toegenomen. De perspectieven zijn somber. Topman Joosten over de extra melk die Nederland produceert: ‚Die wordt verwerkt tot de laagst renderende producten zoals spotmelk of foliekaas. Dat kan iedereen maken’.
Friesland Campina moet wel op de ingeslagen weg doormodderen, want het is een coöperatie waar de toeleveranciers, de melkveehouders, tegelijk ook de eigenaar zijn. Die kijken of Friesland Campina een over het geheel genomen acceptabele melkprijs uitbetaalt. Verder krijgt een gemiddelde melkveehouderij jaarlijks 25.000 euro subsidie, en dat helpt ook al niet om een andere weg in te slaan.
Op zich staat het een onderneming natuurlijk vrij om verliezen van de ene divisie goed te maken met de winsten van een andere divisie. Maar het wordt een ander verhaal wanneer door deze strategie de biodiversiteit om zeep wordt geholpen en aan de natuur grote schade wordt toegebracht. Die is namelijk niet van de melkveehouders, maar van ons allemaal. En het wordt natuurlijk helemaal te dol wanneer we een sector die zo huis houdt in de natuur, jaarlijks ook nog eens ongeveer € 350 miljoen aan subsidies toestoppen. En als het tegenzit mag de belastingbetaler ook nog opdraaien voor steunprogramma’s aan de melkveehouderij die zichzelf in de problemen heeft geholpen.
Overheden - zowel lokaal, provinciaal als landelijk - hebben kennelijk geen idee wat er echt aan de hand is en geven de ene na de andere vergunning af voor nog meer uitbreidingen. En als er al beperkingen vanuit een oogpunt van milieu of dierenwelzijn opdoemen, worden die met soepele regelgevingen, vakkundig uit de weg geruimd. Immers, de wereldbevolking moet worden gevoed.
Een merkwaardig argument. Uit cijfers van Wereldvoedselorganisatie (FAO) blijkt dat de Nederlandse bijdrage aan de totale zuivelproductie in de wereld 1,6%, is. Verder is ruim 70% van de wereldbevolking lacto-intolerant. Dat wil zeggen ze worden ziek van melk die niet is bewerkt. En intussen melken de boeren voor het pakhuis. Hoezo de wereldbevolking voeden?
Wie de feiten op een rijtje zet komt maar tot één conclusie: er is een grondige verbouwing van de gangbare melkveehouderij nodig. Om te beginnen moet de productie met meer dan de helft omlaag. Dat zorgt er voor dat de prijs voor de boeren fors zal stijgen omdat de verliezen verdwijnen. De rest van de melk zou het liefst biologisch moeten worden geproduceerd, maar in ieder geval via bloem- en kruidenrijke weilanden. Het gevolg: betere kwaliteit melk, de weidevogels kunnen terugkeren en de ganzen die voor steeds meer schade zorgen, blijven vrijwel zeker weg.
De ligboxstal is een ramp voor de koe en het milieu. Ze zouden moeten worden omgebouwd tot stallen waar koeien als het slecht weer is vrij kunnen lopen en liggen. Voor de rest horen koeien zoveel mogelijk buiten, en dat is met kleinere kuddes geen enkel probleem. De stallen moeten ook zo worden verbouwd dat de urine en vaste uitwerpselen aan de bron worden gescheiden. Dat scheelt enorm in de CO2 uitstoot waar het klimaat aan kapot gaat.
Zo’n verbouwing hoeft allerminst het einde van de melkveehouderij te betekenen. De schaalvergroting van de afgelopen jaren zorgde er voor dat nu 70% van de melk wordt geproduceerd door minder dan 30% van de melkveehouders. Die schaalvergroting blijkt een vergissing en moet worden teruggedraaid. In combinatie met een andere manier van produceren, komen we al een heel eind op weg naar een duurzame, natuur- en diervriendelijke melkveehouderij waar door een behoorlijke groep ondernemers ook nog een goede boterham kan worden verdiend.
Die verbouwing is niet gratis en er zullen boeren moeten stoppen. Dat moet natuurlijk op een nette manier worden geregeld, en gefinancierd. De sector, de overheid en de banken zouden elk een derde van de kosten voor hun rekening kunnen nemen. Op die manier neemt elke speler in het proces dat volledig uit de hand is gelopen, haar verantwoordelijkheid.
Het zou voor een nieuw kabinet een noodzakelijk klus in een regeerakkoord moeten zijn. Want als er niets gebeurt, dreigt de gangbare melkveehouderij weg te zakken in haar eigen onverkoopbare bulkproducten.

Auteur .
oud-redacteur
Het Financieele Dagblad.


Klik hier om meer te lezen over het (afschaffen van het) melkquotum.

11 juni 2016

Beter bodemleven bij biologische boeren

In het Volkskrant magazine van vandaag een interview met een aantal biologische boeren. Zij draaien bedrijfsmatig goed en zijn tevreden. Ondanks hun fraaiere economische positie is belangstelling uit de gangbare landbouw gering. Het zijn de reacties van tevreden consumenten die hun motiveren.
Twee citaten.

John Arink (47) wijst op een koeienvlaai in het weiland. 'Kijk, dit is de kortste kringloop die je kunt bedenken'. Er zitten vliegen op, uiteindelijk wordt het vruchtbare grond. En dan is er nog het bodemleven zelf. 'Een goed boerengezegde is: onder de grond zit net zoveel vee als erboven. Samen met de vlinderbloemigen vormt bodemleven de voedingsfabriek van de natuur'. De bodemvruchtbaarheid is meetbaar. 'Die is hier in de afgelopen vijftien jaar alleen maar toegenomen'. Het is een stokpaardje van John Arink, van EKO-boerderij Arink in het Achterhoekse Lievelde. 'Chemie en landbouw passen niet bij elkaar. Door kunstmest en chemie neemt de bodemvruchtbaarheid af. Je ontneemt de bodem het vermogen zelf iets te doen. Het is als het leegtrekken van een accu. Je krijgt op korte termijn hogere opbrengsten, maar je soupeert de bodem op. Dat gebeurt in de gangbare landbouw volop en je kunt daarmee niet nog eens vijftig jaar doorgaan'.
Arink zette zijn bedrijf twintig jaar geleden op. Zestig Fries-Hollandse koeien ('Niet van die melkorgels'.) vormen het hart van het bedrijf, het voer wordt op de boerderij zelf geteeld en niet, zoals Arink het zegt, ingevoerd uit verre oorden. De koeien zijn al vijf jaar 'gegarandeerd antibioticavrij', worden ouder dan gemiddeld, zijn minder vaak ziek en het lage celgetal van de melk wijst ook op een zeer goede gezondheid.



Uniek voor Nederland: Ruimzicht heeft een familiekudde koeien. Vier generaties lopen bij elkaar: kalfjes, grote kalveren, pinken, vaarzen en melkkoeien. Het grootste deel van het jaar lopen ze buiten, ze krijgen geen antibiotica en houden hun hoorns. Koskamp heeft een heuvelstal gemaakt waarin de koeien, zo natuurlijk mogelijk, op stro kunnen liggen. En de kalfjes blijven bij de koe - in de gangbare veehouderij worden ze direct gescheiden van hun moeder. 'Het is beter voor de kalfjes als ze de eerste maanden bij de moeder drinken. Daarvan worden ze gezond. En het is natuurlijk. Ik heb me ontzettend moeten inhouden tijdens die discussie over kalfjes bij de koe. Je hoorde de idiootste verhalen. Het zou gevaarlijk zijn voor de kalfjes of ze zouden er te wild van worden en, nog sterker: het zou niet meer in het instinct zitten van de koeien. Allemaal onzin natuurlijk. De kwestie is dat het meer tijd kost en dat hebben de meeste boeren er niet voor over. Mijn ervaring is trouwens dat het ook tijdwinst oplevert: ik hoef de kalfjes geen melk te geven en ze zijn vrijwel nooit ziek'. Ook op de tuinderij, die wordt gerund door Fred Beijleveld, zijn chemische middelen taboe. Door onder meer een wisselteeltsysteem met een cyclus van acht jaar krijgt de grond rust en krijgen schimmels en ziekten minder kans.


Klik hier om meer te lezen over biologisch boeren.

09 juni 2016

We verkopen de ziel van ons land

Filosoof
"is het met Nederland zo slecht gesteld dat we ook ons landschap moeten plunderen om te overleven? Slechts 2 procent van de Nederlanders leeft in de agrarische sector en die sector vormt ook slechts enkele procenten van het bruto nationaal product. Boeren worden wel met allerlei subsidies geholpen en twee derde van de agrarische producten wordt uitgevoerd. 'Wij' moeten zo nodig Chinese baby's voorzien van melkpoeder, Amerika voorzien van goedkope melk, voldoen aan de 'groeiende vraag van Oost-Europa en Azië'.

Maar moeten we echt onze ziel verkopen? Bijna de helft van Nederland bestaat uit weiland: dat is dus de ziel van Nederland. De ziel van ons land bestond uit weilanden met bloemen, grutto's, leeuweriken, koeien, knotwilgen, sloten... Maar omdat we ook daaraan geld willen verdienen, verkopen 'we' onze ziel. We? De gemiddelde Nederlander heeft daarover weinig te zeggen. Het is natuurlijk weer de agrarische sector die de doorslag geeft. Zelfs het kopen van biologische producten helpt maar weinig, omdat onze agrarische productie immers voor twee derde bestemd is voor de export".

Tot zover Pouwel Slurink. Verder lezen? Klik hier voor meer artikelen over kanttekeningen bij export van dierlijke producten en hier voor meer blogs over de overschatte bijdrage van de landbouwsector aan de economie.

Slurink is auteur van een boek over de mens als zin zoekende aap. Een citaat uit een boekbespreking.
De evolutie heeft ervoor gezorgd dat de mens een zekere mate van vrijheid ervaart. De mens heeft een zelfgevoel, dat in dienst staat van zelfbehoud en streeft naar status, de mens is in staat om te improviseren al naar gelang de situatie dat verlangt. Er is dus een mate van vrijheid: wij mensen zijn vrij om uit onze natuur te kiezen, maar niet om onze natuur te kiezen (172). Of anders gezegd.
Onze vrijheid lijkt dus deels een aanpassing te zijn die ons in staat stelt in verschillende omstandigheden adaptief te reageren. Enerzijds zijn we vrij, omdat we reële keuzen tussen scenario’s hebben, anderzijds tolereert de natuur geen totale vrijheid – ze leidt ons in onze keuzen door de overlevingswaarde van onze keuzen voelbaar te maken. Zoals de evolutieleer ons doet verwachten, zijn we vooral vrij als dit ons in staat stelt onze genen in een veelheid van milieus te gehoorzamen – we zijn slechts ‘een beetje’ vrij als het er bijvoorbeeld om gaat onze idealen te volgen. Als je een beetje te idealistisch bent loop je meestal al snel aan tegen het pragmatisme van je partner, baas of collega’s – of tegen je eigen vermoeidheid. De speelruimte is in feite altijd beperkt. (176)
Is er dus vrije wil? Slurink zegt: “Ja, we zijn in staat ‘in ketenen te dansen’, maar tegelijkertijd blijft het ook een dansen in ketenen – ze doen pijn, ze zijn zwaar, ze beperken ook je mogelijkheden en houden je stevig op de grond” (176). We kunnen onze driften niet ontlopen, want die driften zorgen ervoor dat we tenminste blijven vrijen, want: “een vrije wil die nooit vrijen wil zou snel uitsterven” (176).

Pouwel Slurink: waarom wij bewustzijn, vrije wil, moraal en religie hebben (bol.com).

03 juni 2016

Jagers zijn de schaamte voorbij

In zijn column in de Volkskrant op 3 juni hekelt Jean-Pierre Geelen de flinterdunne argumentatie van mensen die jagen.

Een citaat.

Wat mij schokt, is de graatmagere argumentatie. In de kern resteert hoogst egoïstische zelfbevrediging. In elke bewering van jagers vallen gaten te schieten.
Ties Klaver (19) over zijn eerste geschoten vogel. 'Ik vond het fascinerend om te zien hoe zo'n beest in elkaar zit. (…) Als ze dood zijn kun je ze beter bekijken'. Wel eens van een museum gehoord?

Marike Timmermans (50) geniet van de stilte, 'een soort zen'. Waarom daar dan doorheen knallen? 'Ik vind jagen eerlijk', zei ze. Alsof Bambi een kans heeft.

Sybrand Meersschaert (31): 'Jagen is veel meer dan schieten. Als het je alleen daarom gaat, kun je beter op de schietbaan blijven'. Goed idee.

Geelen besluit met het volgende.

Shoot me, maar genezing bestaat. Zolang je jezelf maar bekogelt met een gezonde portie schaamte.

Tot zover Geelen. 

Voor meer belachelijke argumentatie, klik hier.

31 mei 2016

Verschillende oplossingen voor overvol asiel



In een persbericht op 31 mei schrijft de Dierenbescherming:

Herplaatsing asieldieren duurt steeds langer 
De Dierenbescherming verwacht dat het steeds moeilijker wordt om de jaarlijks 25.000 dieren in haar dertig asielen binnen drie maanden te herplaatsen. Dat lukt nu nog in 80% van de gevallen, maar dat percentage staat onder druk. Asielen vangen tegenwoordig vaker zieke dieren en dieren met een gedragsprobleem op.
Niet alleen medische kosten vormen een probleem, ook het dreigende tekort aan professionele gedragsdeskundigen staat een snelle plaatsing van met name honden in de weg. Die kunnen door hun gedwongen langdurige verblijf in het asiel nog apathischer, nerveuzer of soms ook agressiever worden. In de campagne #geefommij, die vandaag begint, vraagt de Dierenbescherming aandacht voor de speciale begeleiding die nodig is om ook deze dieren in de opvang geschikt te maken voor een nieuwe baas.
Tot zover het persbericht.

Op Eenvandaag  31 mei een item over dit probleem met als mogelijke oplossing huisdierverlof. Dat is verlof die in sommige landen wordt verleend om mensen voor hun huisdier te laten passen.
De Dierenbescherming vraag geld voor effectievere plaatsing.
Zou het niet veel beter zijn om een ontmoedigingsbeleid voor het aanschaffen van huisdieren op te zetten?

In haar persbericht schrijft de Dierenbescherming verder:

Dumpplek
Asielbeheerders geven aan dat ze veel vaker dan vroeger dieren opvangen waar iets mee aan de hand is. Opvangcentra voor dieren krijgen zo meer en meer de functie van 'dumpplek'. De Dierenbescherming vermoedt dat juist de graag geziene huisdieren makkelijker van eigenaar veranderen door tussenkomst van het internet. Grotere en 'stoere' honden, zoals herders en Staffordshire terriërs zijn behoorlijk populair. Hun karakter maakt ze echter zeker geen beginnershond. Een verkeerde opvoeding leidt dan regelmatig tot teleurstellingen en afstand van de hond aan het asiel.
De Dierenbescherming stelt dat asielmedewerkers aangeven hoe lastig het is om de veranderde praktijk het hoofd te bieden. "In een ideale situatie zouden we honden met gedragsproblemen bijvoorbeeld elke dag meerdere keren trainen, maar daar hebben we simpelweg de mankracht niet voor",  zegt een gedragsdeskundige van een asiel van de Dierenbescherming.

Gulle giften
De opvang van dieren wordt in Nederland twee weken door de gemeente betaald. Dat geldt alleen voor zwerfdieren. De rest van de kosten is voor het asiel. Vooral langdurige medische kosten drukken op de begroting. De organisatie wil met de campagne enerzijds meer bewustwording voor de nieuwe uitdagingen waar de asielen van de Dierenbescherming mee te maken hebben, maar wil anderzijds natuurlijk graag gulle giften ontvangen om de dieren in het asiel snel aan een nieuwe baas te kunnen blijven helpen. De campagne bestaat onder meer uit spotjes op radio en TV, advertenties in tijdschriften en kranten en aandacht op www.dierenbescherming.nl en social media van de Dierenbescherming.

21 mei 2016

Helpt het om boeren voor natuur te subsidiëren?

Volgens staatssecretaris Martijn van Dam (Economische Zaken, PvdA) moet het Europese landbouwbeleid radicaal anders. Europese landbouwbeleid moet radicaal anders. Boeren zouden overwegend subsidies moeten krijgen die gekoppeld zijn aan het realiseren van ‘maatschappelijke opgaven’, zoals dierenwelzijn en natuurbehoud.

Drie jaar eerder werd de conclusie getrokken dat het natuurbeleid van boeren een fiasco is.
“Er moet een einde komen aan de regeling die duizenden boeren van natuursubsidies voorziet, terwijl zij door gebruik van mest en landbouwgif datzelfde landschap juist aantasten. Alleen boeren in de directe omgeving van natuurreservaten die bereid zijn tot vergaande milieumaatregelen moeten nog geld krijgen.
Dit is de belangrijkste conclusie uit het advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) dat vanmiddag aan staatssecretaris Sharon Dijksma (natuur) wordt overhandigd. Het kabinet had om advies gevraagd, omdat het het natuurbeleid wil herijken”.

In een interview met de NRC (21 mei) antwoordt hij op de vraag wat zijn grootste zorg is dat de voedselproductie transparanter moet, dat er minder gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt en er beter omgegaan wordt met de bodem. Hij zoekt boeren die koplopers willen zijn en geen bulk meer willen produceren maar vlees van dieren die een beter leven hebben gehad, gericht op afzet in de regio. Hij heeft een beperkt budget en gelooft niet zo in regels.
Dat lijkt sympathiek, maar is ook een valkuil. Een boer die meer duurzaam en verantwoord wil produceren, maar uit de markt wordt gedrukt omdat de concurrentie met oneigenlijke middelen goedkoper kan produceren is geen aansprekend voorbeeld dat op grote schaal doet volgen. Een soort "hang yourself", terwijl de politiek zijn handen in onschuld wast.
In termen van de agrosector zelf: er is een equal level playing field nodig: alle landen zouden voor voedselproductie en -afzet wettelijk beperkt moeten worden tot de eigen regio. Alleen dan verdwijnt de verleiding om over de draagkracht van de natuur heen te gaan en kan men zich weer richten op een ecologische balans die in alle opzichten gezond is.

19 mei 2016

Een rivier als rechtspersoon.

Thijs Middeldorp is oprichter van het Parlement van de Dingen: een publieke ruimte waarin gesprekken, acties en ideeën gevormd kunnen worden over en rond de rol van de mens in de natuur. Voor de reeks over ‘Het einde van de mens als maat der dingen’ bezocht hij ‘s werelds eerste rivier met status van rechtspersoon. In de Volkskrant doet hij verslag.
Een citaat:

In het scheppingsverhaal van de Maori, is de mens familie van de zee, de wind en het bos. In het verhaal dat mij altijd is verteld, overheerst de mens die natuur juist. Hij is immers naar het evenbeeld van God geschapen.

Een poging om die twee scheppingsverhalen over mens en natuur te verenigen, vindt momenteel plaats in Nieuw-Zeeland. Daar, in het land van de Maori, werd namelijk bijna twee jaar geleden een rivier een rechtspersoon. In India zijn goden rechtspersonen. Lees er meer over in dit verhaal van Peter Speetjens. De Whanganui-rivier is de eerste ter wereld met die status. Een compromis tussen twee wereldbeelden.

 Tot zover de Volkskrant.

Een rivier is een leefgemeenschap. Suzanne Lijmbach heeft opvattingen over de morele implicaties die men daarbij ziet eens op een rijtje gezet.

20 april 2016

Liefdesverklaring aan het bos

Boswachter Peter Wohlleben heeft een boek geschreven over het gevoelsleven van dieren en de geheime leven van bomen. In het bos gebeuren verbazingwekkende dingen: bomen communiceren met elkaar. Bomen die niet alleen liefdevol voor hun nageslacht zorgen, maar ook voor hun oude en zieke buren. Bomen met emoties, gevoelens en een geheugen. Moeilijk te geloven? Misschien, maar het is waar!

Wohlleben vertelt fascinerende verhalen over de onverwachte en ongelooflijke vaardigheden van bomen. Hij combineert de laatste wetenschappelijke inzichten met zijn eigen ervaringen uit het bos, en creëert zo een opwindende nieuwe kennismaking met levende wezens die we dachten te kennen, maar nu pas echt leren begrijpen. En zo betreden we een compleet nieuwe wereld….
Het geheime leven van bomen is een onweerstaanbare liefdesverklaring aan het bos.

Peter Wohlleben's boeken over bos en bomen (bol.com).

15 april 2016

Wie snapt hoe slim dieren zijn?

Uit het voorwoord van het nieuwe boek van Frans de Waal "Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn?"

Voordat we vragen of dieren over een bepaalde vorm van intelligentie beschikken, met name een vorm die we in onszelf koesteren, moeten we innerlijke weerstand overwinnen om de mogelijkheid zelfs maar te overwegen. Vandaar de centrale vraag van dit boek: zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn?
Het korte antwoord is: ja, maar je zou het nooit hebben gedacht. Het grootste deel van de vorige eeuw stond de wetenschap overdreven terughoudend en sceptisch tegenover de intelligentie van dieren. Dieren intenties en emoties toeschrijven werd gezien als naïeve, ‘volkse’ onzin.
Wij wetenschappers wisten wel beter! Wij deden nooit mee aan dat aanstellerige ‘mijn hond is jaloers’, of ‘mijn kat weet wat ze wil’, laat staan als het ingewikkelder werd, zoals beweren dat dieren over het verleden nadenken of elkaars pijn voelen. Kenners van diergedrag hadden geen interesse voor cognitie of waren bewust gekant tegen dit begrip.
De meesten liepen met een wijde boog om het onderwerp heen. Gelukkig waren er uitzonderingen – en bij hen zal ik zeker stilstaan, want ik houd van de geschiedenis van mijn vakgebied. De twee toonaangevende denkrichtingen zagen dieren ofwel als stimulus-responsmachines die eropuit waren beloningen te krijgen en straf te vermijden, of als robots die genetisch begiftigd waren met nuttige instincten.
Terwijl beide scholen elkaar bestreden en elkaar van kortzichtigheid betichtten, hadden ze een fundamenteel mechanistische visie gemeen: je verdiepen in het innerlijk leven van dieren was niet nodig, en wie dat wel deed was antropomorf, romantisch of onwetenschappelijk bezig.
Het boek op bol.com.

14 april 2016

Kost melkveehouderij meer dan het oplevert?

Fractievoorzitter Marianne Thieme pleit in de Tweede Kamer, tijdens het debat over de melkvee-industrie, voor een systeem waarbij aantallen dieren gekoppeld worden aan grond, met weidegang en gesloten kringlopen. Alleen dat biedt kansen voor de toekomst. De staatssecretaris moet ingrijpen. Omdat alle beloften van de sector om zelf de groei tegen te gaan op een drama voor boeren en voor koeien zijn uitgelopen. Zie deze video.
Voorzitter.

De helft van alle Nederlandse melkveehouders heeft te kampen heeft met financiële problemen. Er is een overschot aan kalfjes waardoor er wekelijks 200 gezonde kalveren worden gedood. De mesthoop is zodanig groot dat we mede daardoor in 2027 nog geen 15% van de gestelde doelen voor schoner grond- en oppervlaktewater gaan halen. En het mestoverschot neemt toe. Elk weldenkend mens zag het aankomen, het kabinet sloot er de ogen voor bij het einde aan de melkquota, en nu is het zover. Er is een explosieve toename van het aantal koeien. Bedrijven houden inmiddels meer koeien dan dat ze ligplaatsen in de stal hebben, puur om straks meer fosfaatrechten te krijgen.

De overproductie door de massale uitbreiding leidt op dit moment tot dumpprijzen. Niet veroorzaakt door een natuurramp, geen toeval, maar veroorzaakt door kortzichtig beleid, ondersteund door partijen als de VVD en het CDA en door de Land- en Tuinbouw Organisatie die zeggen op te komen voor de belangen van boeren.

Dit is het debat dat we niet hadden hoeven voeren als er een deugdelijk wettelijk kader zou liggen om de groei in te perken. In de week voordat we het besluit grondgebondenheid behandelden, kregen we nog een waarschuwing van het CLM dat de wet geen kansen bood om te markt te beteugelen.

Voorzitter, de melkvee-industrie is een bedrijfstak die afhankelijk is van het subsidie-infuus. Per bedrijf betaalt de belastingbetaler meer dan 24000 euro per jaar aan inkomenssteun en subsidies. De toegevoegde waarde van de melkveehouderij in 2015 was zo’n 3 miljard euro. Volgens onderzoek van Quivertree uit 2016 liggen de externe kosten van milieuschade van de melkveehouderij op minimaal 2,3 miljard euro per jaar. En dat is hun meest conservatieve inschatting. Een meer realistische berekening brengt de kosten volgens deze onderzoekers zelfs op minstens 7,5 miljard euro per jaar. Minstens! Voorzitter, de toegevoegde waarde wordt dus ver overtroffen door de kosten waarvoor de samenleving jaarlijks moet opdraaien. En wat levert het op?

Melkveehouders die wanhopig naar de Paus afreizen om over hun misère te vertellen. Dierenleed, omdat er nog meer koeien nog meer melk moeten produceren. De gangbare melkveehouder heeft zijn hoop gevestigd op een zich herstellende economie en meer vrijhandel. Maar als de economie zich herstelt, stijgen ook de grondprijzen, de grondstofprijzen voor veevoer, brandstof en niet te vergeten de rente voor leningen bij de bank. De marges blijven klein. Ondanks dat de gangbare melk heel goedkoop is en het prijsverschil met biologisch groter is geworden, blijft de consumentenvraag naar biologisch groeien. Dat is een belangrijk signaal naar de gangbare veehouderij die desondanks steeds verder intensiveert.

De Hollandse koe gaat helaas dezelfde toekomst tegemoet als de legkip en het vleesvarken. Zembla toonde vorig jaar ‘uitgemergelde topsporters’, Koeien, die met krachtvoer op basis van geïmporteerde soja letterlijk worden uitgemolken en afgedankt zonder dat ze ooit een wei hebben gezien.

De staatssecretaris wil een duurzame melkveehouderij. Maar hoe is dat doorvertaald in het stelsel van fosfaatrechten? Gaat hij alsnog een integraal systeem invoeren waarin zowel stikstof en ammoniak als ook weidegang en dierenwelzijn integraal meegenomen zijn? Het fosfaatrechtensysteem benadeelt nu boeren die geen mestoverschot hebben zoals biologisch ten opzichte van de grote groeiers. Graag een reactie.

Voorzitter met minder dieren, minder mest, minder problemen. Alleen de introductie van een systematiek waarbij aantallen dieren gekoppeld worden aan grond, met weidegang, en gesloten kringlopen, biedt kansen voor de toekomst. De staatssecretaris moet ingrijpen. Omdat alle beloften van de sector om zelf de groei tegen te gaan op een drama voor boeren en voor koeien zijn uitgelopen. Graag een reactie.

Tot zover Thieme.

Zie ook "Belang landbouw voor economie door Agrolobby opgeklopt".

04 april 2016

De kanarie in de kolenmijn

Ewald Engelen en Marianne Thieme waarschuwen in hun boek De kanarie in de kolenmijn tegen de onhoudbaarheid van de huidige politieke en financiële keuzes. Als een kanarie in de kolenmijn signaleren zij gevaren die onze toekomst bedreigen. Dat het fossiele denken gedurende lange tijd zo'n beetje alle verzamelde reserves aan fossiele brandstoffen erdoor heeft gejaagd. Dat honger niet het gevolg is van te weinig voedselproductie, maar dat het vooral gaat over voedselverdeling en -verspilling. Dat de strijd om water er niet één is van de verre toekomst.

De meeste politici en wetenschappers kiezen voor marginale veranderingen binnen de status quo waarbinnen we ons richten op meer economische groei en meer vrijhandel. Ewald Engelen en Marianne Thieme pleiten voor een radicale koerswijziging. Engelen vanuit economisch perspectief, Thieme vanuit ecologisch oogpunt. Ze komen tot een gemeenschappelijke conclusie: het financiële systeem en het politieke stelsel zijn volledig vermolmd. Plan B is onontkoombaar.

Het boek op bol.com.

01 april 2016

Overheid negeert signalen dat natuur wordt bedreigd

Frank Berendse, scheidend hoogleraar natuurbeheer en plantenecologie wordt in de Volkskrant geïnterviewd door Caspar Janssen.

Hij nam afscheid met een lezing waarin hij nog eens stevig uithaalde naar beleid ten aanzien van ammoniak en bestrijdingsmiddelen.

Een citaat.
Berendse: 'en dan is er nog de uitstraling van het agrarische gebied op de aangrenzende natuurgebieden. Wil je bijzondere blauwgraslandvegetaties, en trilveen, en heidevelden behouden, dan moet de stikstofdepositie omlaag'. Daarover is iedereen het schijnbaar eens, sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw, maar vervolgens begint bij Berendse het onbegrip. 'De door het RIVM gemeten ammoniakconcentraties in de atmosfeer zijn in 1998 even gedaald, sindsdien heeft geen enkele daling meer plaatsgevonden. En nu hebben we dan het PAS, het Programma Aanpak Stikstof. De afspraak is dat agrarische bedrijven door technische maatregelen de uitstoot omlaag brengen. Een deel van de daling in stikstofdepositie die zo zal ontstaan, mag vervolgens gebruikt worden door de intensieve veehouderij om verder uit te breiden. Dat is gelet op het feit dat er helemaal geen sprake is van een daling buitengewoon zorgwekkend. Het is ook een typisch Haags bedenksel, een zogenaamde win-winsituatie. Maar niet heus. Dit leidt tot ernstige vertraging van het natuurherstel. Ik vind dat onbestaanbaar'.

Nog bozer maakt Berendse zich over de laksheid bij het aanpakken van het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Berendse was eerder betrokken bij een grootschalig Europees onderzoek naar de effecten van landbouwintensivering op de biodiversiteit. 'We hebben op 1.500 bedrijven gekeken naar 23 componenten van die intensivering, variërend van bedrijfsgrootte en kunstmestgebruik tot ploegfrequentie. Tot mijn verbazing kwamen insecticiden en fungiciden eruit als doorslaggevende factoren.

'Vervolgens kwam ik in een commissie terecht van de Europese Academies van Wetenschappen die zich boog over het gebruik van neonicotinoïden, waarmee zaden worden behandeld. De conclusie was evident: zelfs gebruik in lage hoeveelheden heeft dramatische negatieve effecten, zowel op insecten als op vogels. Vervolgens zijn nog twaalf artikelen verschenen in Nature die onze conclusies alleen maar bevestigden. En dan schrijft het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen in een brief aan de staatssecretaris dat er geen reden is om die middelen te verbieden. Ja, dan knapt er iets in mij'.

21 maart 2016

Nederland geen koploper in rangorde dierenwelzijn

Stichting Varkens in Nood heeft maart 2016 een rapport uitgebracht waarin uitspraken van politici over de positie van Nederland in het zorgen voor dierenwelzijn ten opzichte van andere landen in perspectief worden gezet.

Uit de samenvatting.

Van de 16 landen meest relevante landen van de EU werd een inventarisatie gemaakt van de wetgeving per land. Per land is vervolgens beoordeeld of er wetgeving is die boven de minimum EU norm uitsteekt en vervolgens kreeg iedere maatregel dierenwelzijnspunten. Die punten werden gegeven a.d.h.v. de impact van een maatregel en het aantal varkens dat het
betreft. Zijn er naast de extra wettelijke normen, ook andere, breed gehanteerde normen voor meer dierenwelzijn, zoals in Nederland het Beter Leven Keurmerk, dan wordt daar in het rapport voor zover mogelijk rekening mee gehouden.
De conclusie is dat, anders dan onze politici het doen voorkomen, Nederland zeker geen koploper is bij het welzijn van varkens. Nederland komt niet verder dan een middelmatige 7e plaats. Nederland doet het onder andere slechter dan buurland Duitsland. De hoogst scorende landen zijn Zweden, Zwitserland en Denemarken, maar ook Verenigd Koninkrijk en Duitsland
doen het beter dan Nederland. Dat komt bijvoorbeeld doordat daar de staartjes van veel biggetjes niet routinematig gecoupeerd worden of dat de varkens natuurlijk afleidingsmateriaal, zoals stro, krijgen.
Hoe dan ook is Nederland zeker geen koploper op gebied van dierenwelzijn, zelfs niet als er rekening wordt gehouden met particuliere initiatieven als het Beter Leven Keurmerk. Dat Nederland door (overdreven) wetgeving voor het welzijn van varkens concurrentienadeel ondervindt, zoals sector en politici beweren, is daarom vergezocht.
De bevindingen dat Nederland zeker geen paradijs is voor de varkens, komen goed overeen met het rapport 120 misstanden in de varkenshouderij van Varkens in Nood uit 2015. Zou er rekening worden gehouden met het grote aantal (onbestrafte) overtredingen in de vee-industrie (meer specifiek 2,7 miljard per jaar), dan zou Nederland, vanwege de gebrekkige controle op de varkenshouderij, misschien nog verder in de rangorde zakken.

Dit rapport is op foodlog te lezen.

Uitgelegde kip waardeloos behandeld

APS: RapportDierenbescherming: 'uitgelegde kip waardeloos behandeld'

Kippen die niet meer bruikbaar zijn voor de eierproductie worden vaak als oud vuil behandeld. Hoewel ze steeds diervriendelijker worden gehouden, komen de dieren dikwijls op een ellendige manier aan hun einde. Een groot deel van de miljoenen uitgelegde hennen wordt goedkoop in Polen geslacht. De overheid tolereert hierbij ondanks Europese regels dat dieren met botbreuken worden vervoerd of dood aankomen. Dat staat in een rapport dat de Dierenbescherming vandaag presenteert.

Volgens de Dierenbescherming moeten de pluimveesector, hun afnemers en de overheid hun verantwoordelijkheid nemen. "Een paar cent per kilo meer voor de soepkip of de snelle kipsnacks waarin het vlees van uitgelegde hennen eindigt en deze kippen kan een helletocht over lange afstanden bespaard worden", stelt directeur Frank Dales van de Dierenbescherming in het stuk van zijn organisatie. Los van het feit dat transporten van pluimvee niet langer dan vier uur zouden moeten duren, vindt de Dierenbescherming dat de mensen die de kippen vangen en in kratten proppen eerst een dierenwelzijnscursus moeten volgen en onder toezicht moeten komen van een dierenwelzijnsopzichter.

Soepkip
In Nederland houden 1.170 bedrijven ongeveer 46,5 miljoen leghennen. Van nature kan een kip zo'n zeven tot negen jaar oud worden. Als legkip halen ze de twee jaar niet eens want na anderhalf jaar en ongeveer driehonderd eitjes wacht meestal het slachthuis. Ongeveer zes miljoen dieren per jaar wordt een lange reis bespaard. Zij eindigen als soepkip of grondstof voor kipsnacks bij een slachterij in Friesland, de rest gaat naar het buitenland, vooral naar Polen. We hebben het dan over de export van ruim twintig miljoen levende dieren. De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit vindt het acceptabel dat daarbij 130.000 kippen dood aankomen en 520.000 kippen gewond arriveren. De Dierenbescherming denkt dat de echte aantallen nog hoger liggen en noemt dit ronduit onacceptabel.

Bij het vangen van de uitgelegde hennen gaat veel fout, zo constateert de Dierenbescherming. In het rapport wordt een vangactie beschreven die is gefilmd door Eyes on Animals in opdracht van de Dierenbescherming, waarbij het er zeer ruw aan toegaat. De dieren worden bij de poten gepakt en met meerdere tegelijk in een krat gepropt. Hierbij en bij het sluiten van de kratten lopen dieren regelmatig breuken en verwondingen op, of komen klem te zitten.

Opeen gepropt
In de plastic kratten worden tien tot vijftien kippen gepropt. Eyes on Animals legde vast dat de plastic kratten na verloop van tijd kapot gaan; spijlen breken waardoor scherpe randen ontstaan. Ook buigen ze door waardoor de stahoogte afneemt. Tijdens lange ritten zijn de vogels in de kratten blootgesteld aan allerlei weersomstandigheden. Zowel oververhitting als onderkoeling komen structureel voor. Bekend is verder dat de kippen onderweg in de overvolle kratten niet kunnen drinken, ondanks de wettelijke verplichting hiertoe. In haar pleidooi om transporten van uitgelegde hennen niet langer te laten duren dan vier uur volgt de Dierenbescherming de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA). De miljoenen kippen die op transport naar Poolse slachthuizen gaan, zijn minimaal 16 uur onderweg.

Tot zover het persbericht.

Eyes on Animals volgde in opdracht van Dierenbescherming een transport van uitgelegde hennen naar Polen. De kippen hebben verwondingen opgelopen bij het vangen en zitten opgepropt in kratten. Ze kunnen niet drinken en zijn soms wel 16 uur onderweg. Zie video.

19 maart 2016

Dierenliefde op de webcam

Op Beleef de lente zijn weer veel dieren te volgen bij het verzorgen van hun jongen. Dat gaat niet altijd zachtzinnig. In de Volkskrant van 19 maart beschrijft Tonie Mudde welke reacties het oproept wanneer “vogels kijken via de webcam onaangenaam wordt”.

Met de introductie van de webcam zijn ook twee fenomenen op gedoken waar we nog niet zoveel ervaring mee hebben: mogen of moeten we ingrijpen als we zien aankomen dat een jong het niet gaat redden? En: hebben dieren recht op privacy?
Om met het laatste te beginnen: het is belangrijk dat het publiek zich bewust is welke ingrepen in de natuur eerder levensbedreigend werken dan levensreddend. Bekende voorbeelden zijn reekalfjes die in het gras afwachten wanneer hun moeder hen weer komt zogen. Nietsvermoedende voorbijgangers willen nog wel eens ten onrechte denken dat het jong verstoten is. Juist door het dier dan aan te raken en een menselijke geur over te dragen wordt de kans vergroot dat het dier daarna door de moeder wordt verstoten.
Een ander voorbeeld is het koekoeksjong. Het dier werkt andere jongen uit het nest. Terugzetten heeft geen zin want ze worden er opnieuw uitgewerkt.

In de Volkskrant schrijft ook Midas Dekkers over de stelling dat dieren recht op privacy hebben. Voor hem hoeven webcams niet. Dieren storen zich niet aan webcams onder het motto “wat niet weet, wat niet deert”. De trouwe kijkers die zien aankomen dat er een dode gaat vallen in het nest, willen graag dit voorkomen en bestoken de webcam plaatsers met mailtjes om hen te laten ingrijpen. Dat is een effect dat men niet zo goed had ingeschat bij het plaatsen van de webcams. Die werden juist geplaatst om liefde voor de dieren op te wekken. Wat dan gebeurt zie je vaak: mensen gaan zich identificeren met het stervende dier. Jonge dieren zullen zeer waarschijnlijk geen benul hebben wat hun lot is.

Veel belangrijker is dat we met zijn allen een constructieve communicatie op gang brengen waar een dier recht op heeft.
Wat mij betreft is dat onze betrokkenheid (dierenliefde) zich zo vertaalt dat we werken aan omstandigheden en inrichten van de samenleving waarbij dieren de ruimte krijgen om hun natuurlijke gedrag te vertonen zonder dat ingrijpen van buiten nodig is. De dood is onderdeel van het leven. Leven in onvrijheid niet.

04 maart 2016

Milieudefensie ziet meer koeien in de wei niet gebeuren

Voorstel van Van Dam voor meer koeien in de wei is kansloos

Persbericht Milieudefensie Amsterdam, 3 maart 2016. Staatssecretaris Martijn van Dam wil dat over vier jaar 80 procent van de koeien in Nederland in de wei staat, schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer. Maar dat is kansloos zolang hij dit niet verplicht. Het beleid van Van Dam jaagt de koe de stal in en dat is veel meer dan een verlies van een mooi 'Nederlands landschap' vindt Milieudefensie.

Daling
Dat vrijwillige weidegang niet werkt, blijkt uit de cijfers. De afgelopen drie jaar hebben de partijen van het convenant Weidegang, een afspraak tussen bedrijven, overheid en maatschappelijke organisaties, tevergeefs geprobeerd meer koeien in de wei te krijgen. Volgens van de zuivelsector is het aantal koeien dat volgens de norm 120 dagen per jaar zes uur in de wei staat in 2015 zelfs licht gedaald: van 70,1 naar 69,8 procent. Bovendien blijkt uit een nieuwe studie van onderzoeksinstituut Alterra dat de beschikbare boerengrond waar koeien op kunnen grazen afneemt. "Hieruit blijkt hoe onzinnig het plan van Van Dam is", zegt campagneleider Jacomijn Pluimers van Milieudefensie.

Wei voor de koe
De brief van de staatssecretaris is een reactie op de initatiefnota Wei voor de Koe van SP, D66 en Groen Links. Deze politieke partijen willen van weidegang een voorwaarde maken voor uitbreiding van melkveehouderijen. Jacomijn Pluimers: "Dat voorstel draagt wél bij aan Martijn van Dams 'Nederlandse landschap met grazende koeien en karakteristieke boerderijen'".

Eerlijke prijzen
Milieudefensie wil ook dat alle boeren dezelfde prijs krijgen van het zuivelbedrijf ongeacht de grootte van hun bedrijf. Grote bedrijven ontvangen nu een hogere prijs van de zuivelbedrijven voor hun melk dan kleine bedrijven. Deze zogeheten kwantumtoeslag stimuleert schaalvergroting en moet worden afgeschaft.

03 maart 2016

Dolfinarium is een dieronvriendelijk circus

Het wettelijk verbod op wilde dieren in circussen moet ook gelden voor het Dolfinarium in Harderwijk. Dat zegt fractievoorzitter Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren nav de commotie die de uitzending van Rambam heeft veroorzaakt.

Het Dolfinarium bestrijdt de conclusie van het tv-programma Rambam waarin wordt gesteld dat het Dolfinarium een circus is en géén dierentuin.
Het Dolfinarium heeft in december enkele dagen een stagiair in dienst gehad die undercover voor het televisieprogramma Rambam bleek te werken. Deze persoon heeft achter de schermen opnames gemaakt van medewerkers en dieren.
Volgens het Dolfinarium past het samenspel tussen mens en dolfijn ruimschoots binnen alle wettelijke regelingen waar het Dolfinarium aan moet voldoen, net zoals alle dierentuinen dat moeten.
Ze zijn van mening dat het educatieve belang van parken een essentiële bijdrage levert aan de bewustwording van (zeezoog)dieren, hun natuurlijke omgeving en hun bedreigingen bij het grote publiek. De passie die zeezoogdierparken en dierentuinen bij het grote publiek kunnen oproepen door het bieden van direct contact met de dieren is volgens het dolfinarium onvervangbaar. Deze passie zou mensen bewegen de natuur te waarderen en te koesteren.

Zowel het circus als een dierentuin heeft het bezwaar dat dieren gevangen worden gehouden in een beperkte omgeving waarin ze nauwelijks in staat zijn hun natuurlijke gedrag te vertonen. Vrijheid is een dierenrecht, geen enkel dier, ter land ter zee en in de lucht uitgezonderd. Het zou mooi zijn wanneer het grote publiek zich dat bewust zou worden.
Het kijken naar dieren die kunstjes doen helpt die bewustwording niet. Het geeft de boodschap dat dieren gebruikt mogen worden voor amusement. Zeezoogdieren worden onder meer bedreigd doordat zij worden gevangen om geëxploiteerd te worden in Dolfinaria.
Het argument dat het Dolfinarium voldoet aan alle wettelijke eisen en dat de medewerkers dag en nacht klaar staan voor de dieren wordt door alle bedrijven aangevoerd die dieren houden onder omstandigheden die tegen hun rechten ingaan.

Marien ecoloog Kees Camphuysen, geciteerd in de Volkskrant:
Het Dolfinarium claimt dat de dieren zich nu, zeker in het grootste showbassin van het park, ook in een natuurlijke leefomgeving bevinden.
'Ze kletsen compleet uit hun nek. Tuimelaars, en dat zijn de dolfijnen daar, hebben in het echt honderden kilometers tot hun beschikking. Dit is gewoon een kunstmatige omgeving, een pretpark, een circus, zonneklaar. Waar het Dolfinarium wel gelijk in heeft: de dieren vervelen zich inderdaad als ze in zulke kleine tanks leven en je ze niet bezighoudt. Dolfijnen daar leven letterlijk op als ze shows 'mogen' doen'.

Wie wil weten welke argumenten nog meer worden aangevoerd om dieren te blijven exploiteren, kijk eens bij deze opsomming van drogredenen.

23 februari 2016

Verzekeraars investeren in dierenleed

Persbericht Dierenbescherming Den Haag 23-02-2016: De tien grootste levensverzekeringsmaatschappijen in Nederland investeren samen voor in totaal Euro 1 miljard in zes modehuizen die bont en krokodillen- en slangenleer verwerken in onder meer kleding, tassen en schoenen. Het grootste deel van de investeringen, 91%, komt voor rekening van vier verzekeringsgroepen: NN Group, APG (moederbedrijf van verzekeraar Loyalis), Allianz en Legal & General. Dit blijkt uit het nieuwe praktijkonderzoek dat de Eerlijke Verzekeringswijzer vandaag heeft gepubliceerd. De genoemde vier verzekeraars investeren voor in totaal 912 miljoen euro in zes modehuizen en kunnen hiermee grootinvesteerders in de productie van bont en exotisch leer worden genoemd.
De overige zes verzekeringsgroepen, Achmea, Aegon, ASR, Delta Lloyd, Generali en Vivat Verzekeringen, investeren in twee of meer van de zeven onderzochte modehuizen waarvan bekend is dat ze bont en exotisch leer in hun producten verwerken. Kijkend naar de investeringen van alle tien verzekeraars blijkt dat het overgrote deel, maar liefst 94%, zit in de modehuizen LVMH Louis Vuitton (Euro 526,6 miljoen), Burberry (Euro 286,7 miljoen) en Kering (Euro 130,7 miljoen).

Praktijk komt niet overeen met beleid
Achmea, Aegon, Delta Lloyd en Vivat onderschrijven in hun beleid weliswaar de Vijf Vrijheden van dieren, maar investeren toch in de modehuizen. De investeringen van Aegon en NN Group in vier respectievelijk vijf modehuizen, staan haaks op het eigen beleid waarin wordt aangegeven dat zij de productie van en handel in bont onacceptabel vinden. ASR sluit bont en exotisch leer niet automatisch uit, en investeert in twee modehuizen. Geen van de tien verzekeraars wendt zijn invloed serieus aan om de productie van en handel in bont en exotisch leer te beëindigen. Alleen Achmea gaat tenminste nog de dialoog met modebedrijven aan wanneer deze hierdoor negatief in het nieuws komen.

Dierenleed
Bij de productie van bont gaat het om wilde dieren als nertsen, vossen en wasbeerhonden. In Europa worden nertsen vergast en met name wasbeerhonden en vossen gedood door middel van anale elektrocutie en buiten Europa worden de dieren met wildklemmen gevangen, doodgeslagen en daarna gevild. Voor de productie van exotisch leer worden reptielen levend gevild, pythons verdronken en bij krokodillen worden ruggenwervels gebroken om ze lam te leggen. Voorafgaand aan hun dood worden de dieren gehouden in veel te kleine kooien. Hierdoor lijden ze aan stress, gedragsstoornissen en verwonden zij zichzelf en elkaar. In alle gevallen betekent dit afschuwelijk en overbodig dierenleed.

Oproep
Uit recent onderzoek van Bont voor Dieren en de Dierenbescherming blijkt dat maar liefst 84% van de Nederlandse bevolking het doden van dieren voor bont onacceptabel vindt. Bovendien is de productie van bont sinds 2013 in Nederland verboden. De Eerlijke Verzekeringswijzer roept de verzekeraars dan ook op om actief in te zetten op het uitbannen van het gebruik van bont en exotisch leer. Ze kunnen dit doen door te stoppen met investeren in bedrijven die hierbij betrokken zijn of door per direct hun invloed te gebruiken om zo beëindiging van deze activiteiten af te dwingen. Mensen die hun zorgen over de investeringen in dierenleed aan hun verzekeraar kenbaar willen maken, kunnen dit doen via de website van de Eerlijke Verzekeringswijzer en daarmee de oproep kracht bijzetten.

Praktijkonderzoek Bont en Exotisch Leer
Het praktijkonderzoek Bont en Exotisch Leer is uitgevoerd in opdracht van de Eerlijke Verzekeringswijzer* in samenwerking met Bont voor Dieren op initiatief van de Dierenbescherming, door onderzoeksbureau Profundo. Het volledige rapport is na te lezen op de website van de Eerlijke Verzekeringswijzer.

*De Eerlijke Verzekeringswijzer is onderdeel van de Eerlijke Geldwijzer, een initiatief van Amnesty International, Dierenbescherming, FNV, Milieudefensie, Oxfam Novib en PAX.


09 februari 2016

Roep ecocide uit als internationale misdaad

Daan van Uhm, promoveerde op wildlife crime.
In de Volkskrant een interview, een citaat daaruit.

Hoe gaat de handel in zijn werk?

'Wat je overal ziet, is een vermenging van illegale en legale handel, met een legaal bedrijf als dekmantel. Dat kan doordat de Cites-regels (de VN-conventie voor handel in bedreigde soorten) complex zijn. Je mag handelen zolang je het voortbestaan in het wild van een soort niet in gevaar brengt. Het is verleidelijk met vervalste papieren te doen of de beschermde dieren die je verhandelt gekweekt zijn.

'Veel bedrijven wassen op die manier contrabande wit. Zo ben ik in het zuiden van Rusland in een steurkwekerij geweest waar ze me maar drie levende steuren konden laten zien. En daarmee zouden ze dan in een jaar tijd een halve ton kaviaar hebben geproduceerd. Onzin natuurlijk.

'In China gaat het bij traditionele medicijnen niet anders. Lokale handelaren verkopen schubdierschubben als kankermedicijn aan staatsbedrijven en klinieken. Dat mag als de herkomst legaal is. Dus doen ze net of het gekweekte schubdieren zijn, of voorraad van vóór de regulering'.

Hoe kan het tij gekeerd worden?

'Met een cultuuromslag. We moeten ons bewust worden van de enorme schade die deze illegale handel toebrengt aan diersoorten en aan ecosystemen. Dat proces is trouwens al begonnen. De VN-Veiligheidsraad heeft het al als georganiseerde internationale criminaliteit gekwalificeerd.

'Het is ook de vraag of de Cites-regels nog volstaan in een wereld van globalisering en massa-extinctie. Het is tijd om naast genocide en misdaden tegen de menselijkheid ook ecocide uit te roepen tot een internationale misdaad tegen de vrede'.

Kun je nog ongestoord broeden op het platteland?

Melkveehouders die al hun koeien naar buiten sturen vóór het maaien van de eerste snede gras, krijgen vanaf 2016 een subsidie van 750 euro per jaar. De maatregel is bedoeld om de weidegang te stimuleren en om weidevogels ongestoord te kunnen laten broeden.
Kan een weidevogel tegenwoordig wel ongestoord broeden? Er worden door boeren voortdurend allerlei natuurlijke drempels geslecht om ongestoord geld te kunnen verdienen.

Columnist Toine Heijmans bezocht in het Friese Easterein eierzoeker Eddy en schrijft over zijn bezoek in de Volkskrant op 26 januari 2016. Kievitseieren zoeken en rapen mag niet meer, de populatie slinkt net als die van de grutto's.
Klik hier om de ontwikkeling van diersoorten in Nederland te zien. Getoond wordt eerst de neergang van het aantal grutto's.

Een citaat:
Eddy neemt me mee de Alde Dyk op. Het jaloersmakende landschap van Friesland is niet wat ik zie. Ik zie industrie. Bijna alle boeren, zegt Eddy, bouwen er deze winter een schuur bij want het melkquotum is opgeheven en de melkveehouderij kan niet anders dan intensiveren. De melkprijs is een schamele dertig cent per liter. Op de weilanden staat turbogras: snelgroeiend, weerbaar, door de vorst heen komt het op. Weilanden als biljartlakens, het water zo laag mogelijk in de sloten, de natuur dienstbaar aan de grootste veelvraat van de schepping: wijzelf.
De boer injecteert zijn grond met mest en trekt de sleepslang over het land, over de nesten. Die leuke buizerds van jou, zegt Eddy, vreten de eieren en de kievitkuikens. Het worden er almaar meer, het is niet normaal hoeveel roofvogels je ziet. Steenmarters ook. Kieviten willen rommelig land doorsneden met geultjes, waterplassen erop, ze houden van open plekken - maar de meeste boeren zaaien turbogras.
De muizenplaag van afgelopen jaar: omdat de mens een muizenwalhalla maakte van het land, met z'n lage waterstand en met z'n turbogras. De ganzenplaag: idem. Die ganzen blijven, omdat het grasland hier geweldig is.
Tot zover Eddy en Toine.
Het beeld dat oprijst uit dit citaat is dat natuur en cultuur vechten om de vrije ruimte. Geld verdienen strijdt met genieten van wat nog natuurlijk lijkt.

Kees de Pater van Vogelbescherming Nederland schreef in een ingezonden brief op 6 februari:
Koeien vroeg de wei in sturen is niet zonder meer goed voor weidevogels. Staatssecretaris Van Dam wil boeren belonen met 750 euro als ze hun koeien vroeg het land in sturen. Dat zou goed voor het vee en de weidevogels zijn. Dat laatste valt te betwijfelen. Alleen bij een heel klein aantal koeien per oppervlakte kunnen sommige soorten weidevogels, zoals de kievit, er iets aan hebben. Bij hoge aantallen koeien wordt het land kaal gegraasd en hebben weidevogels er niets aan. Voor onze nationale vogel, de grutto, haalt deze maatregel sowieso niets uit. Die broedt niet in weilanden waar kort daarvoor koeien hebben gegraasd.

Tot zover de Pater.

Onder druk van de export wordt alles vloeibaar.

03 februari 2016

Bewustwording rondom dieren in de voedselproductie

Een boer verdient geld wanneer hij meer geld krijgt voor wat hij produceert dan hij er als kosten heeft ingestoken. Dat is logisch en hoe meer productie hoe meer inkomen. De Nederlandse markt is al vele decennia te klein om voldoende te verdienen, vandaar dat in ons land vooral geproduceerd wordt voor de wereldmarkt.
Boeren rekken letterlijk en figuurlijk graag de grens op en de discussie gaat vervolgens over hoeveel mest kan het milieu nog verdragen, hoe erg is dat biodiversiteit vermindert, hoeveel mag dierenwelzijn kosten, etc.. Daarmee wordt het praten over een simpele (ecologisch verantwoorde) balans tussen vraag en aanbod alleen gebaseerd op productie voor een binnenlandse markt vermeden. En dat is jammer, want met een kleinere veestapel zijn veel meer voordelen te behalen dan de bulk van kiezers zich realiseert. Als ergens onbeheerste groei kwaad kan dan is het wel in de veehouderij.

Wanneer te veel boeren hetzelfde produceren dan zakt de verkoopprijs onder de kostprijs. Een voorbeeld is de varkenscyclus. Boeren proberen dus vooruit te kijken en slim te investeren en kiezen politici die in het expansieve beleid boerenbelangen dienen. Tot zover lijkt het op gewone economie, maar er is een omstandigheid die maakt dat extra goed moet worden bewaakt of die agroproductie wel verantwoord gaat en dat is wanneer dieren het verdienmodel zijn. Het geldt ook voor akkerbouw en tuinbouw, maar dan kan het milieu meer in het geding zijn. Deze agrosector verjaagt vooral dieren van hun land, trekt ongewenste dieren aan of er is weinig diversiteit onder de dieren die je wel ziet.

De Nederlandse veehouderij wijkt af van die in de meeste andere landen ter wereld in die zin dat wij meer overproduceren. Het gevolg is dierenleed en mestoverschotten en als gevolg daarvan strengere controle en regelgeving. Het publiek realiseert zich niet goed wat de gevolgen van de overproductie voor zichzelf zijn, want de PR-machine van de agrosector is zeer effectief en het publiek is maar matig geïnteresseerd in het leed dat niet direct henzelf treft.
Natuurlijk, er zijn mensen die bij de beelden, hoe vee geslacht wordt, schrikken en ogenblikkelijk hun voedingspatroon veranderen uit compassie en om zich niet meer schuldig te voelen. Maar dierenleed is meer dan alleen het doden bij de slacht. Dat dieren gedood worden om te worden gegeten zal een vleeseter nauwelijks interesseren, vooral niet wanneer slachters zich gewoon aan de regels houden.

Willen we verbeteringen bewerkstelligen die minder dierenleed opleveren dan moeten er een aantal dingen samengaan. Boeren moeten beter kunnen verdienen met een werkwijze gericht op (levens)kwaliteit in plaats van kwantiteit en die ook nog eens minder dierenleed oplevert. Zij en de voedselverwerkende industrie moeten niet worden verleid tot steeds hogere productie die domweg meer geld oplevert, zoals na het afschaffen van het melkquotum gebeurde. Veel produceren (grotere veestapel bezitten) gaat samen met een hoge status. Grotere omzet is ook op managementniveau in de agrosector een aanjager van nog meer groei.
Dit regelen kan de sector niet zelf doen, want alle neuzen binnen de agrosector staan gericht op groei. En wie niet meedoet en uitvalt heeft het aan zichzelf te danken. De overgebleven boeren hebben het na uitdunning nog makkelijker om hun doelen te halen, immers “veel boeren maken de spoeling dun”.

Veranderingen kunnen ook nauwelijks beïnvloed worden door de consument want de grootste afzetmarkt ligt in het buitenland. Er is ook op korte termijn bekeken een schijnvoordeel van de grootschaligheid.
Praten met een boer over meer dierenwelzijn helpt ook niet, want hij vindt juist dat alle indicatoren -dat hij het goed doet- hem gelijk geven. De jonge dieren groeien toch omdat ze goed verzorgd worden? Boeren hebben niets aan zieke dieren en de ingrepen die hij doet zijn of onzichtbaar in een gesloten stal of worden afgedekt door de regelgeving en de zorgindustrie er omheen. Wat moet een burger inbrengen tegen het argument dat ons land hoogstaande kwaliteit levert, die ook nog eens veel afgenomen wordt in het buitenland? Het is de arrogantie van de macht. Wie deze drogredenen niet doorziet, klik hier.

Duurzaam en diervriendelijk producerende boeren in eigen land ondervinden concurrentie van binnenlandse en buitenlandse collega's. Kwetsbare binnenlandse markten mogen best worden afgeschermd op voorwaarde dat het land zelf niet buitenlandse markten bedreigt. En we zijn in Nederland ver weg van deze situatie. Toch kan het snel veranderen. Grootschalige boerenbedrijven lijken een concurrentievoordeel te hebben, maar zijn ook meer afhankelijk van toeleveranciers (grondstoffen / voer uit het buitenland en energieprijzen).

Veranderingen ten goede kunnen komen van politici die gekozen zijn door een bewust kiezerspubliek. Vandaar dat onze artikelen gericht zijn op die bewustwording. Dieren en mensen worden gelukkig wanneer zij natuurlijk kunnen leven in vrijheid. En die bewustwording daar werken we aan, gestaag en inspelend op de ontwikkelingen in de politiek.

Los van de onmacht van het individu om veranderingen af te dwingen is het nooit goed om afwachtend te zijn wanneer je kunt weten dat jouw eetgewoonte negatief uitpakt op de kwaliteit van leven van dieren en mensen.

Tien wreedste toeristische attracties met dieren ter wereld

Persbericht Den Haag, 4 februari – Drie op de vier toeristische attracties met wilde dieren veroorzaken dierenleed. Dit heeft uitgebreid onderzoek blootgelegd dat vandaag in een rapport door de internationale dierenbeschermingsorganisatie World Animal Protection naar buiten wordt gebracht.

World Animal Protection stelt dat op zijn minst 550.000 wilde dieren lijden in de handen van aanbieders van wrede, onverantwoordelijke toeristische attracties. Dit blijkt uit het eerste wereldwijde onderzoek naar dierenleed bij toeristische wildlife-attracties. WildCRU, de Wildlife Conservation Research Unit van de Universiteit van Oxford, heeft dit onderzoek gedaan in opdracht van World Animal Protection. Op basis hiervan is een lijst samengesteld van de tien meest wrede toeristische attracties met wilde dieren ter wereld:

1. Olifantenritten maken

2. Tijgerselfies maken

3. Wandelen met leeuwen

4. Bezoeken van berenkuilen

5. Zeeschildpadden vasthouden

6. Dolfijnenshows

7. Dansende apen

8. Bezoeken aan koffieplantages met gekooide civetkatten

9. Slangenbezweerders en cobra-kussen

10.Krokodillenfarm

World Animal Protection schat dat 110 miljoen toeristen wrede attracties met wilde dieren bezoeken, zonder bewust te zijn van het dierenleed dat daarmee gepaard gaat. Met een groeiende toeristenindustrie zal de vraag hiernaar alleen maar toenemen.

Het gaat om zeer jonge dieren die veel te vroeg zijn weggehaald bij hun moeders. Vervolgens worden ze geslagen en mishandeld tijdens een brute training zodat ze passief genoeg zijn voor ritjes, kunstjes of het poseren voor een vakantiekiekje.

WildCRU analyseerde ook de recensies van bezoekers van dierenattracties op TripAdvisor, ’s werelds grootste recensiewebsite voor en door toeristen. Van de 50.000 recensies, bleek dat 80% van de mensen een positieve beoordeling geeft over attracties met juist slechte scores op dierenwelzijn.

Pascal de Smit, directeur van World Animal Protection Nederland zegt:

“Het is duidelijk dat duizenden toeristen wildlife-attracties bezoeken zonder zich bewust te zijn van de mishandeling die achter de schermen plaatsvindt.

Behalve dat het wreed is voor dieren is het vaak ook levensgevaarlijk voor toeristen, zo bleek helaas deze week nog met de tragische dood van een Schotse toerist in Thailand. De man werd tijdens een rit op de rug van een olifant door het dier gedood.

Als je bij toeristische attracties op een wild dier kunt rijden, het mag knuffelen of ermee op de foto kunt gaan, dan is er sprake van dierenmishandeling. Doe het niet!”

In plaats van dierenleed te promoten moet de toeristenindustrie juist onderdeel gaan uitmaken van de oplossing. Daarom heeft World Animal Protection ervoor gezorgd dat 87 reisorganisaties wereldwijd gestopt zijn met het aanbieden van olifantenritten en -shows. Ook TripAdvisor kan een enorm invloed uitoefenen op het gedrag van toeristen en moet daarin verantwoordelijkheid nemen.

29 januari 2016

Over Nederland hangt een ammoniakdeken

Rens Pierik, boerenzoon uit Lemelerveld schrijft naar de Volkskrant:
Als boerenzoon zie ik mijn vader dagelijks vol elan zwoegen en twee stukken, van Peter Middendorp ('Ooit, als ik dood ben, is dit poepland van mijn dochter', Vonk, 23 januari) en Caspar Janssen ('Boven het land hangt een ammoniakdeken', Opinie & Debat, 26 januari) doen mij dan ook pijn.
De eerste suggereert dat de mest rijkelijk over de landen vloeit, terwijl dit weldegelijk strikt gebonden is aan stikstof- en fosfaateisen. De oplossing van Janssen (grondgebonden, cyclische landbouw) om de ammoniakdeken te laten verdwijnen, is dan ook al bewaarheid. Mest dient op het eigen bedrijf of een ander akkerbouwbedrijf te worden gebruikt of moet worden verwerkt om te kunnen transporteren naar mestarme landen als Duitsland en Frankrijk.
Ik ben zeker niet blind voor het milieuverwoestende karakter van onze maatschappij en de rol van de melkveehouderij daarin. Maar wat is het alternatief? Het nog verder opkrikken van de milieueisen in combinatie met de almaar dalende subsidie zal leiden tot faillissementen hier en bloei in landen als Rusland, China en de VS, waar veel lagere dierenwelzijns- en milieueisen gelden. De controle op dierenwelzijn en milieu zal dus uit onze handen glippen. Kortom, een zich verplaatsende ammoniakdeken.
Tot zover Rens.

Dat Nederland voorop loopt met dierenwelzijn en milieu is een onbewezen bewering. De feiten bewijzen anders. De gezondheidstoestand van de Nederlandse melkveestapel is schokkend slecht: 70% pootproblemen, 25% uierontstekingen en achteruitlopende vruchtbaarheid. Met name door het mestoverschot dat door overproductie ontstaan is, hangt er een ammoniakdeken over ons land. Wanneer ons land zou stoppen met het gericht zijn op de export van vlees en zuivel en met de import van onverantwoorde zuivel en vlees uit het buitenland zou het significant bijdragen aan het verkleinen van dierenleed, de opwarming van de aarde en het niet meer laten voortduren van milieuproblemen in eigen en buitenland.

Wanneer deze omslag samengaat met een meer ecologisch verantwoorde veehouderij op kleinere schaal hoeft dat niet tot faillissementen te leiden.

Verbeter de wereld, begin met het verkleinen van de Hollandse veestapel in de intensieve veehouderij!

Belasting op energie leidt tot verkleining veestapel

In een opinieartikel door D´66 voorman Alexander Pechtold, gepubliceerd in de Volkskrant van 28 januari 2016 pleit hij voor een energieverbruikerstax.

“De Europese begroting is een gedrocht. Zij wordt na moeizame onderhandelingen tussen de lidstaten voor een periode van zeven jaar in beton gegoten. Voor die periode wordt ruim 960 miljard begroot. Daarvan zou je denken: dat gaat naar belangrijke zaken voor samenleving en economie, zoals onderzoek, innovatie en veiligheid. Dat valt helaas tegen. Bijna de helft, 420 miljard, gaat bijvoorbeeld naar landbouwsubsidie”.

“Vervang die nationale afdrachten door een transparante en duurzame bron: een energieverbruikerstax. Wie gebruikt, die betaalt. Niet veel, een paar cent per KwH. Dat is veel eerlijker. Met een energieverbruikerstax betaalt een rijke Griek die veel stroom gebruikt meer aan Europa dan een Nederlandse bijstandsvader in een klein appartement. En iedereen kan op z'n eigen energierekening zien hoeveel - of hoe weinig - hij of zij bijdraagt aan Europese samenwerking. Dat is transparanter, eerlijker en democratisch controleerbaar. En per saldo kost dit niks extra's, het totaalbedrag dat Europa uitgeeft, blijft gelijk. De Nederlandse overheid hoeft dan zelf geen belasting meer te heffen voor het betalen van de EU-bijdrage. Dat geld van de afdracht geven we terug in belastingverlaging voor mensen en bedrijven”.

Met het heffen van belasting op energieverbruik kan Nederland ook een einde maken aan het nodeloos heen- en weer slepen van zuivel en vlees binnen Europa. Waarom zou ons land drie keer zoveel overproduceren dan het zelf afneemt, terwijl het sterk bijdraagt aan milieuvervuiling en klimaatopwarming? Waarom miljoenen dieren heel Europa transporteren om de goedkoopste plek te vinden om het vet te mesten of te slachten? De landbouwsubsidies kunnen inderdaad voor veel milieu- en diervriendelijker en duurzamer doelen worden ingezet.

27 januari 2016

Moet de overheid rituele slacht verdedigen?

Prof. dr Ruard Ganzevoort (VU) legt in het kader van de Universiteit van Nederland in deze video uit hoe de Nederlandse overheid om probeert te gaan met religie en illustreert dat aan de hand van de discussie over rituele slacht. Is God met ons? met hen? of ook met de dieren?

Ruard Ganzevoort (Vrije Universiteit) is hoogleraar Praktische Theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en gefascineerd door de soms moeizame relatie tussen religie en samenleving.

21 januari 2016

Lespakket over de vee-industrie

Kinderen zijn de consumenten van morgen. Het is daarom heel belangrijk dat juist zij leren waar hun voedsel vandaan komt. Dat zij weten hoe dieren leven in de vee-industrie. En dat zij begrijpen dat de keuze die je maakt in de supermarkt invloed heeft op het leven van miljoenen dieren. Daarom ontwikkelde CIWF het lespakket 'Dieren of Dingen'?
Het lespakket is gericht op het voortgezet onderwijs en bestaat uit een educatieve film (25min) en een docentenhandleiding met opdrachten en uitleg. In de film zien we hoe kippen, koeien en varkens leven. In het wild én in de vee-industrie. We zien ook dat varkens erg slim zijn, soms zelfs slimmer dan honden, maar dat we ze wel heel anders behandelen. Zonder belerend te zijn, laat de film de leerling nadenken over de vraag hoe wij met dieren moeten omgaan.

Zie ook de site van de CIWF.

Hoe geef je vlees zes sterren?

Ik eet geen vlees, ook niet als het dier voor zijn/haar dood een goed leven heeft gehad.
Ik ben tegen de plezierjacht, maar heb wel plezier wanneer een jager een punt maakt.
Zo ook bij dit bericht uit de Gelderlander.

De Jagersvereniging wil dat geschoten wild een speciale categorie etiket van het keurmerk 'Beter Leven' krijgt. Het vlees zou vanwege het duurzame karakter 4 sterren moeten krijgen. Binnenkort wil de vereniging hierover met de Dierenbescherming om de tafel.
De Dierenbescherming wil met het Beter Leven keurmerk van binnenuit de vee-industrie diervriendelijker krijgen.

3 sterren.
De etikettering van supermarktvlees gaat nu niet verder dan 3 sterren, voor het allerdiervriendelijkste vlees van runderen, varkens en kippen. Maar dat doet Nederlands wildvlees tekort, meent Laurens Hoedemaker van de Jagersvereniging. Duurzamer vlees bestaat er volgens hem niet. "Dat zeg ík niet, dat zegt de stichting Natuur en Milieu in haar onderzoek van een jaar geleden".
Volgens Hoedemaker is er geen diervriendelijker stukje vlees denkbaar. "Die dieren hebben echt een prachtleven gehad. Hun kostje bij elkaar gescharreld in de vrije natuur. Waarom dan geen 4 sterren toekennen"?

Verboden.
De kans is klein dat het initiatief van Hoedemaker op medewerking kan rekenen. Volgens een woordvoerder van de Dierenbescherming komt die vierde ster er nooit. "Het keurmerk heeft niks te maken met wild, het is uitsluitend voor de vee-industrie", zegt een woordvoerder. "En verder vinden wij als Dierenbescherming dat de jacht helemaal verboden moet worden".

Schadelijk.
Ook Harm Niesen van Faunabescherming is mordicus tegen: "Nederlands wild, dat trouwens zelden of nooit in een supermarkt terechtkomt, verdient geen enkele ster. Bij wild gaat het om dieren die uitsluitend voor het eigenbelang van de jager worden vermoord. Dat moet onmiddellijk verboden worden".

Tot zover de Gelderlander.

Deze kwestie is een mooie voorbeeld van partijen die allebei een punt hebben. De Dierenbescherming is niet tegen het eten van vlees, maar tegen de plezierjacht. Veel mensen van de Faunabescherming zijn zowel tegen het eten van vlees als mordicus tegen de plezierjacht.
Jagers zijn uiteraard voor het eten van vlees. Zij kopen het bij een slager en schieten het zelf.

Dieren in het wild (vrije natuur) hebben een veel mooier leven dan dieren uit de intensieve veehouderij, zelfs die dieren aan wiens saaie en waardeloze leven de Dierenbescherming drie sterren heeft gehangen.

Wie wil eten met een schoon geweten eet geen voedsel van dierlijke oorsprong. Smakelijke vleesvervangers verdienen zes sterren.

Zin en onzin over voedsel gebundeld

Mac van Dinther heeft zijn Volkskrantartikelen over zijn onderzoek naar de voedseldilemma’s van deze tijd gebundeld.
‘Geef ons heden ons dagelijks brood’. Deze bede uit het Onze Vader is tegenwoordig een gebed zonder end. De moderne consument moet zich een weg banen door een mijnenveld van meningen, borrelpraat, elkaar tegensprekende onderzoeken en reclame. De voedingsindustrie, de boeren, de milieubeweging, de supermarkten: ieder heeft zijn eigen agenda. Wie kun je nog geloven?

De 10 geboden volgens van Dinther.
  1. Eet liever lokaal, maar maak je niet te veel zorgen over de milieukosten van voedsel dat per boot of vrachtwagen wordt aangevoerd. Doe boodschappen op de fiets.
  2. Eet bij voorkeur biologisch, maar maak er geen dogma van. Zie biologisch meer als richtinggevend dan als zaligmakend.
  3. Eet (veel) minder vlees en alleen van dieren die diervriendelijk zijn gehouden.
  4. Eet zo veel mogelijk vers en onbewerkt voedsel, maar doe niet panisch over E-nummers.
  5. Betaal een 'eerlijke' prijs voor eten; steun een partij die de verborgen (milieu)kosten van eten wil doorberekenen.
  6. Kook zo veel mogelijk zelf. Wie kookt, houdt controle over zijn eigen eten.
  7. Als u van tuinieren houdt: teel zelf groente en fruit. U zult er de revolutie niet mee ontketenen, maar het is wel lekkerder.
  8. Verspil geen eten, maar maak u geen illusie: het probleem van voedselverspilling gaat dieper dan koken met kliekjes.
  9. Doe niet aan afslankdiëten. Ze werken geen van alle.
  10. Eet lekker, maar met mate.
Zijn onderzoek culmineert in het hoogste gebod "Gij zult goed eten" en start daarmee de retorische vraag "wat is goed eten"? Is dat eten dat goed smaakt, dat gezond is of dat voor het opdienen geen slechte aspecten had?

Dinther en met hem vele anderen stellen dat vlees eten slecht is voor het milieu. Dat is waar, maar hoe zit het met het recht van dieren om in vrijheid te mogen leven en buiten de menselijke voedselkringloop te blijven? Mensen hebben een alternatief. Mag je dan wel vlees eten wanneer de voedselindustrie de consument weet te overtuigen dat het met de milieueffecten wel meevalt?

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.