Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

31 december 2011

Omslag in natuurbeleid vooral financieel gemotiveerd

In de laatste Volkskrant van 2011 wordt het beleid van Henk Bleker over de bezuiniging op natuurontwikkeling besproken. Daarin deze tekst over het gebrek aan aansluiting tussen de beleidsmakers en de plattelandsbevolking.

De EHS was revolutionair. Overheid en natuurorganisaties beperkten zich niet langer tot het beschermen van de natuur. In totaal moest een gebied ter grootte van de provincie Drenthe op de mens worden 'heroverd' of, iets vriendelijker, 'aan de natuur teruggegeven'.
Al snel stuitten de natuurbouwers op verzet, zegt de Wageningse milieufilosoof Josef Keulartz. De nieuwe natuur werd de plaatselijke bewoners van bovenaf opgelegd. Aan hun tekentafel projecteerden ecologen en landschapsarchitecten nieuwe natuur op het land dat boeren eeuwenlang in cultuur hadden gehouden. Ook de ideeën van de natuurbouwers waren vaak autoritair en technocratisch, zeggen critici als Keulartz of de filosoof Hans Achterhuis. Een van de pioniers, de Wageningse hoogleraar C.W. Stortenbeker, zei dat het grote publiek zich niet met de nieuwe natuur moest bemoeien. Dat leidde maar tot pastorale kitsch en 'halfnatuur'. Het definiëren van goede natuur moest aan de ecologen worden overgelaten. Hun ideaal was een terugkeer naar de 'oernatuur', een zelfregulerend ecosysteem. Voor boeren was geen plek. Er groeide ook een kloof tussen ecologen en burgers, die natuur eerder definiëren als een bos met wandelroutes.
Tot zover de Volkskrant.
Waar het artikel het niet over heeft is de verklaring dat boerenland vroeger minder gewenst was bij de boeren omdat men het te weinig productief kon maken. Er werd door de overheid subsidie verstrekt om gronden braak te laten liggen. Door de recente economische ontwikkelingen is alle landbouwgrond weer economisch interessant. Boeren met megastallen zoeken grond om mest op uit te rijden, veevoer te verbouwen en gewassen als basis voor biobrandstof te verbouwen. Dit gebruik van de grond is minder onschadelijk dan onwetende burgers geneigd zijn te denken. Grondwater raakt verontreinigd door het mestoverschot, biobrandstof kan niet zonder subsidie en vee is er veel te veel in ons land.
Minstens de helft van het grondoppervlak in Nederland is in gebruik als landbouwgrond. Dat is veel meer dan nodig is voor de voedselvoorziening van de eigen bevolking. Nederland produceert vooral voor de export. Wat betreft voedselzekerheid kan er wel wat landbouwgrond gemist worden, ook goede landbouwgrond in de Flevopolder.
Het beleid van Henk Bleker is vooral goed te begrijpen vanuit de financiële belangen van de Agrosector. Recreatief belang heeft voor de Nederlandse bevolking een lagere prioriteit, laat staan een altruïstische belang om diersoorten een leven te geven waar zij recht op heeft. Dierenrechten zijn vooral een kwestie van willen zien en veel Nederlanders hebben boter op hun hoofd in het zien van de gevolgen van hun koopgedrag voor het leven dieren in de veeteelt. Er is ook het gemak waarmee zij huisdieren in huis halen zonder er werkelijk inzicht in te hebben wat dierenwelzijn bepaalt.
Beleidsmakers die grote grazers in afgesloten gebieden laten leven, hebben ook de morele plicht gecreëerd om te zoeken naar migratie mogelijkheden. Pas dan wordt recht gedaan aan het wezen van natuur, namelijk vrijheid om te bewegen naar de aard van het levende wezen.
Zie ook Trouw: Landbouwgrond verandert niet in natuur maar in asfalt en beton. "Aan de mythe dat Nederland landbouwgrond moet behouden om in tijden van crisis zelfvoorzienend te zijn, maakt de onderzoeker definitief een einde".

28 december 2011

PvdD wil verbod op consumentenvuurwerk

Vuurwerk schadelijk voor mens, dier en milieu
Er moet een einde komen aan de ellende die gepaard gaat met de knallende jaarwisseling. Vuurwerk draagt bij aan een agressief klimaat, waarbij korte lontjes snel ontbranden. Als gevolg van de knallende jaarwisseling lopen jaarlijks honderden mensen ernstig letsel op, waaronder een groot aantal kinderen. Het geknal bezorgt miljoenen dieren veel angst en stress. Vuurwerk bevat bovendien zware metalen en zeer giftige stoffen, die grond, lucht en water ernstig vervuilen. De schade bedraagt jaarlijks minimaal 500 miljoen euro. Na afloop van iedere Oud & Nieuw moet er 3 miljoen kilo afval worden opgeruimd.
De Partij voor de Dieren wil daarom dat het afsteken van vuurwerk door particulieren verboden wordt. Vuurwerk kan wat haar betreft alleen worden afgestoken in professioneel georganiseerde vuurwerkshows. Zo kan iedereen genieten van mooi vuurwerk, zonder dat dit grote schade toebrengt aan mensen, dieren en milieu.

Tjeerd de Faber van het Oogziekenhuis Ziekenhuis, de Nederlandse autoriteit op het gebied van oogverwondingen, noemt het aantal slachtoffers 'absurd'. "Twee jaarwisselingen in Nederland leveren evenveel beschadigde ogen op als bij alle Amerikaanse soldaten die in Irak hebben gevochten. Waarom is het in Nederland nog steeds geoorloofd om zelf vuurwerk af te steken"? (nu.nl).

“Er moet een wettelijk verbod komen op het afsteken van vuurwerk door particulieren.
Mensen en dieren zitten weken in stress en angst.
Het is zeer vervuilend en levert miljoenen euro’s schade op.
Er is steeds meer illegaal Oost-Europees spul: zware bommen in handen van 13-14-jarigen”.

Zo begint de petitie die u kunt vinden als u klikt op de volgende link.
https://vuurwerkverbod.petities.nl/.

24 december 2011

Mag uw pensioenfonds speculeren met voedsel en zo honger veroorzaken?

Volgens Zembla speculeert Pensioenfonds Zorg en Welzijn met 700 miljoen in voedsel. Daarmee is dit fonds medeverantwoordelijk voor de stijging van voedselprijzen in de wereld. Door de te hoge prijzen wordt er honger geleden. Aldus Zembla.
Volgens de site:
Handel in honger. Torenhoge voedselprijzen leidden in 2008 wereldwijd tot hevige rellen, vooral in ontwikkelingslanden. Hoge voedselprijzen zijn het gevolg van schaarste, bijvoorbeeld veroorzaakt door mislukte oogsten. Maar die hoge prijzen worden nog eens extra opgedreven door een nieuw fenomeen: voedselspeculatie. Dat is het speculeren op financiële markten met de prijs van graan, maïs, suiker, cacao, aardappelen, vlees - kortom: voedsel. Na de ineenstorting van de aandelenkoersen en de huizenprijzen hebben beleggers zich massaal gestort op de voedselmarkt. De hongersnood in de Hoorn van Afrika, die dit jaar het leven van 12 miljoen mensen bedreigde, was het gevolg van extreme droogte, maar werd verergerd doordat speculatie de prijs van voedsel nog duurder maakte. We onderzoeken de gevolgen van hoge voedselprijzen op het dagelijkse leven in Kenia en belicht welke Nederlandse financiële instellingen het sterkst betrokken zijn bij de speculatie in voedselgrondstoffen.

Het absurde is dat veel hulporganisaties hun pensioenen hebben ondergebracht bij fondsen die speculeren in voedselprijzen, waarvan de gevolgen juist effect hebben op de mensen die deze hulporganisaties willen helpen.
De conclusie in de uitzending is telkens dat het immoreel is om te speculeren met voedselprijzen.

23 december 2011

Gaat belang boeren boven bewegingsvrijheid wild?

Op 15 december maakte Eenvandaag een beetje jolige uitzending over een hek dat was geplaatst op een ecoduct. Dit hek zou herten moeten weerhouden om het pas aangelegde ecoduct op te gaan. Volgens de provincie werd dit gedaan omdat de begroeiing op het ecoduct nog niet gereed was om aanvreten door passerend wild te overleven.
Mogelijk is dat het geval, maar in de uitzending werd ook gesuggereerd dat aanwonende boeren bang zijn voor dierziekten in hun stallen.
Eenvandaag schrijft:
Eén van de redenen voor het uitstellen van de openstelling voor groot wild zijn de boeren die bang zijn voor schade door bijvoorbeeld dierziektes. De provincie zit daardoor in een spagaat. Het wil opkomen voor twee grote belangrijke sectoren in de provincie, namelijk de natuur en haar ecologische verbindingen en de agrarische sector. Voordat het groot wild toelaat op de ecoducten wil het draagvlak vinden in de nabije omgeving van de ecoducten.

Vereniging Het Edelhert vreest dat dit draagvlak ver weg blijft en dat de door natuurorganisaties verwelkomde ecoducten voorlopig dicht blijven voor de trek van het grote wild. En niet zonder reden, want de agrarische sector voelt zich onder dit kabinet gesterkt om op te komen voor hun rechten.

Het geheel was aanleiding voor de PvdD om vragen te stellen aan staatssecretaris Henk Bleker:

Vragen van het lid Thieme aan de staatssecretaris Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over het op slot blijven van ecoducten op de Veluwe voor groot wild.
  1. Is het waar dat ecoducten op slot blijven voor groot wild?
  2. Wat vindt u ervan dat de ecoducten op de Veluwe, die bedoeld zijn om dieren de mogelijkheid te geven om vrij te kunnen trekken over de Veluwe en naar andere gebieden, op slot blijven?
  3. Deelt u de mening dat het risico op de verspreiding van dierziekten via een ecoduct erg gering is? Zo nee,op welk concreet onderzoek baseert u zich?
  4. Indien u van mening bent dat het risico op verspreiding van dierziekten via een ecoduct groot is, waarom is deze zorg niet eerder in beschouwing genomen?
  5. Wat vindt u ervan dat de provincie de belangen van lokale boeren voorop stelt en voorbij gaat aan het brede draagvlak in Nederland voor de aanleg en openstelling van deze ecoducten?
  6. Deelt u de mening dat de ecoducten zo gauw mogelijk moeten worden opengesteld, zodat zij het doel dienen waarvoor ze zijn aangelegd en dieren vrij over de Veluwe kunnen trekken. Zo ja, hoe gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?

17 december 2011

Plastic filosofie over afname biodiversiteit

Bas Haring schrijft in Volkskrant van 17-12-2011 het volgende.
Nu heb ik een boek geschreven over de waarde en betekenis van biodiversiteit. Hoe meer soorten hoe beter, lijkt het algemene idee. Maar ik zet daar vraagtekens bij: is een soortenrijke natuur per se beter dan een natuur met minder soorten?
Ziedende reacties krijg ik. Ik zou de slechtste mens van Nederland zijn; ik zou niks begrijpen van filosofie. Mijn boek zou veel te oppervlakkig zijn voor dit soort ingewikkelde onderwerpen; en ik moest me maar niet meer in het openbaar laten horen.
Terwijl mijn vraag helemaal niet vreemd is. Er verdwijnen soorten en daarover maken we ons zorgen. Hoe groot moeten onze zorgen zijn? Bovendien zijn soorten geen wezens, maar categorieën. Verzamelbakken met naambordjes. Dat je je het lot aantrekt van een dier in nood is vrij logisch en makkelijk te onderbouwen. Dat je je het lot aantrekt van een naambordje ligt veel minder voor de hand.
Tot zover Haring.

Het bezwaar tegen het verdwijnen van soorten is niet dat zij verdwijnen maar dat het gebeurt om de verkeerde redenen. Zou het een natuurlijke reden hebben dan is er geen haan die er naar kraait, maar de achteruitgang gebeurt ook uit onverschilligheid en hebzucht. Hoe meer soorten er overblijven, hoe beter.

Haring vervolgt:
Verder was er iets interessants aan de hand met de argumenten die filosofen en biologen aandragen ten gunste van die plant- en diersoorten. Ik heb veel filosofen een biologisch argument horen gebruiken: 'Meer soorten betekent een gezondere, betere natuur. Alle soorten zijn nodig voor het optimaal functioneren van een ecosysteem'. Terwijl veel biologen zich juist baseren op filosofie: 'soorten doen er van zichzelf en vanzelfsprekend toe. Ze hebben 'intrinsieke waarde'.
Filosofen hoor je dat laatste argument zelden gebruiken. Zij weten wel dat 'intrinsieke waarde' een nogal lastig begrip is. Wanneer heeft iets intrinsieke waarde dan? En waarom? Andersom gebruiken biologen zelden het biologische argument van de filosofen. Biologen weten op hun beurt dat meer soorten niet per se een gezondere of betere natuur betekent.
Dat is toch reuze interessant? Reden te meer om eens te onderzoeken wat er aan de hand is. Toch?!
Tot zover wederom Bas Haring.

Het kan leuk zijn wanneer een filosoof originele vragen stelt.
Geen mens op aarde denkt dat we met een groeiende wereldbevolking meer soorten krijgen. Velen zullen het jammer vinden dat er soorten verdwijnen terwijl dat niet nodig is. Is het teveel gevraagd als een goedbetaalde hoogleraar filosofie zijn hersenen wat meer zou inspannen om mee te helpen denken over hoe we dit kunnen voorkomen? In plaats van vragen te stellen waarop niemand het antwoord wil weten?

Volgens Gerard Jagers moeten we op een andere manier naar het begrip evolutie kijken. Als we dat doen volgt evolutie voorspelbare patronen, en zouden we de volgende stap in de evolutie kunnen voorspellen. Jagers nodigt De soortenstorm uit tot een nieuw soort discussie, niet alleen academisch, maar juist ook gericht op een praktische toepassing in de natuurbescherming.

Bas Haring: over het opheffen van de natuur (bol.com).

16 december 2011

Henk Bleker voert verdeel en heers beleid

Henk Bleker wil geen verbod op megastallen. Hij laat dit aan provincies, gemeentes en de markt (vleesindustrie, supermarkten, consumenten en boeren) over. Dit is een verdeel en heersstrategie. Het is al tientallen jaren bekend dat deze groepen geen effectieve tegenmacht vormen tegen een dieronvriendelijke vee-industrie. De reden is de exorbitante grote export van vlees en zuivel. Deze brengt met zich mee dat boeren bezuinigen op dierenwelzijn om de kostprijs te verlagen. De Nederlandse consument die zo min mogelijk geld wil betalen voor zijn vlees, ook als deze van dubieuze oorsprong is, is dan altijd een belangrijk deel van de markt. En dat deel kan altijd worden aangevoerd als rechtvaardiging van de schaalvergroting die gericht is op verlaging van de kostprijs. En zo moeten de marktpartijen blijven concurreren op prijs.
Een verdeel en heersbeleid is een knappe, maar geen integere politiek. Wie Bleker beticht van gebrek aan integriteit is gesprekspartner af, bijvoorbeeld Bert Wagendorp of Marianne Thieme. Maar Henk Bleker kan de integriteit van zijn beleid niet overtuigend aantonen omdat hij weinig voorbeelden laat zien van afwegingen waaruit zijn integriteit blijkt. De PvdD is bezig het bewijs voor deze stelling te verzamelen.
Via “Blekertjes doen” en “u-bochtconstructies” zijn wel vele voorbeelden van zware beslissingen die later worden verzacht, maar dat is de doorzichtige strategie van “ik vraag het maximale en kom met wat toegeven daar vlak onder uit”. Ook de lippendienst dat hij de gevolgen voor alle belangengroepen onderschrijft en heeft meegewogen kan Bleker niet waarmaken, want te vaak blijft het bewijs uit dat die gewichten groter zijn dan nul.
Het gaat Bleker niet om de belangen van de burgers op een gezond milieu, een mooi landschap en een rijke natuur of om dierenwelzijn, maar om de financiële belangen van de (kleine groep) veeboeren. Die mogen geen strobreed in de weg worden gelegd om hun internationale concurrentiepositie niet te ondermijnen.

15 december 2011

Gamen met varkens via iPad, ziek of niet?

Bron Nieuwe Oogst. Wageningen UR en Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht ontwikkel(d)en een computerspel voor varkens en mensen: Pig Chase. Varkens en mensen kunnen hiermee met elkaar gamen. Het eerste ontwerp is deze week gepresenteerd, meldt VarkensNET.
In Pig Chase kunnen varkens via een scherm met lichteffecten interactie aangaan met een menselijke speler via een iPad. De menselijke speler kan via de iPad een lichteffect op de stalmuur besturen. Hierbij is het de bedoeling om de aandacht van het nieuwsgierige varken vast te houden en samen langs bepaalde doelen te bewegen.

Afleidingsmateriaal
Het huidige spel is vooral bedoeld als concept dat in varianten verder uitgewerkt moet worden. Het is nog niet bekend wat de waarde van het spel is als afleidingsmateriaal voor varkens. De komende maanden gaan de onderzoekers en ontwerpers door met het uitproberen van prototypes en het ontwikkelen van nieuwe spelideeën. Daadwerkelijk burgers met varkens laten spelen, laat echter nog even op zich wachten.

Kinderschoenen
'Mens-dier interactie via informatietechnologie is een terrein dat wereldwijd nog in de kinderschoenen staat. Het biedt mogelijkheden om op nieuwe manieren relaties met dieren aan te knopen en daarbij nieuwe dingen te leren over de cognitieve vermogens van dieren –en mensen', zegt mede-onderzoeker en filosoof Clemens Driessen van Wageningen Universiteit.

Bij wie het filmpje bekijkt, bekruipt ongetwijfeld het gevoel dat wie met echte varkens een computerspelletje wil spelen ver van het Ipadje is geraakt. Maar er is ook de kant dat mensen via dit spel eindelijk eens zelf kunnen aanschouwen onder welke deplorabele en saaie omstandigheden varkens in de bio-industrie moeten leven. Het is weliswaar een dure investering, maar wat zou de wereld een stuk diervriendelijker worden als elke zeug die haar leven lang tussen twee stangen moet doorbrengen aansluiting zou krijgen op Internet en contact heeft met consumenten?
Wie wil er nog vlees eten van het intelligente varken dat gedurende maanden zijn speelmaatje is geweest?

12 december 2011

Regionaliseren om voedselongelijkheid te voorkomen

In de Volkskrant van 12 december een interview met hongerstaker Guus Geurts (46), landbouw- en klimaatactivist. Hij ziet vrijhandel als de oorzaak dat koopkracht van de rijken zwaarder weegt dan de behoeften van de armen en het beschermen van de natuur.
'Ik pleit ervoor dat regio's zo veel mogelijk zelfvoorzienend worden voor hun basisbehoeften. Door een importheffing op soja uit Brazilië maak je Europese voedergewassen aantrekkelijker voor de veevoerindustrie. Importheffingen voorkomen dat supermarkten de wereld niet meer afstropen naar de goedkoopste producten. Tegelijk kun je aan boeren in Europa hogere eisen stellen op het gebied van duurzaamheid en dierenwelzijn, omdat ze niet meer hoeven te concurreren met goedkope producenten uit andere werelddelen. Door de productie te beheersen, voorkom je dat wij overschotten dumpen en elders de boeren kapot maken. Met regionalisering van de voedselproductie kun je de uitstoot van broeikasgassen met de helft tot driekwart reduceren'.
Tot zover de Volkskrant.
Regionalisering houdt ook in het reduceren van Nederlandse veestapel tot 70%, zodat dierenleed wordt voorkomen omdat bio-industriëlen onder de kostprijs moeten werken om op buitenlandse markten te kunnen concurreren.

Elders in de Volkskrant geeft columnist Bert Brussen voeding aan een oude mythe dat boeren een belangrijke bijdrage leveren aan de vaderlandse economie.
“Net als Uri Rosenthal heeft Henk Bleker de ballen om realistische beslissingen te nemen. Realisme doet pijn. Maar de pijn van het hedendaags realisme voorkomt grotere pijn in de toekomst. Een toekomst die onze '3 procent boeren' (die met 65 miljard euro export aan agrarische producten overigens wel goed zijn voor 10 procent van de Nederlandse economie) met zoveel mogelijk vertrouwen tegemoet moeten zien”.
Tot zover de misvatting van Brussen, aangewakkerd door Henk Bleker.

In 2009 was de agrarische export €60 miljard. Maar Bleker zegt er niet bij dat hij voor bijna €20 miljard aan noten, specerijen, hout, margarine, drank, koffie en tabak meetelt (Bron: Land en tuinbouwcijfers 2010, pag. 186).
Van de €40 miljard die er na aftrek daarvan overblijft moet natuurlijk ook nog de agrarische import van bijna €22 miljard worden afgetrokken. Bron: Land en tuinbouwcijfers 2010, pag. 185).
Blijft over ongeveer €18 miljard.
Ook een mooi bedrag daar niet van, maar toch aanzienlijk minder dan €60 miljard waar de boerenlobby het steeds maar over heeft.

Volkskrant 31-10-2012, Gerard Reijn: "in 1995 werd van alle voedingsmiddelen die we zelf consumeren en die we exporteren, 20 procent uit het buitenland gehaald. Inmiddels is dat al bijna 35 procent.

Spullen uit Spanje, Italië, Kenia en Egypte worden Nederland ingevlogen of -gereden en tot diep in Europa verkocht. Deze wederexport groeit rond de 10 procent per jaar, en wordt altijd geadministreerd als Nederlandse export. Maar werkgelegenheid levert het in Nederland nauwelijks op. De export van in Nederland gemaakte producten - die wel veel werkgelegenheid opleveren - groeide slechts in een tempo van 3,3 procent".

Meer lezen over discutabele cijferij? Klik hier.

10 december 2011

Megastallen zijn dierenmishandeling in het groot

Megastallen 'dierenmishandeling in het groot' noemen mag

Persbericht Milieudefensie Amsterdam, 8 december 2010. Milieudefensie kan in haar campagne tegen megastallen spreken over 'dierenmishandeling in het groot' blijkt uit een uitspraak van de Reclame Code Commissie vandaag. 'Door Milieudefensie is voldoende onderbouwd dat de leefomstandigheden van megastallen leiden tot ernstig en langdurig ongerief bij deze dieren'. De commissie doet deze uitspraak naar aanleiding van een door een burger ingediende klacht tegen een radiospotje en een filmpje waarin Martin Gaus mensen oproept de campagne van Milieudefensie voor een landelijk verbod op megastallen te ondersteunen.

“Ik weet heel goed dat koeien, kippen en varkens in megastallen een verschrikkelijk leven hebben. Dierenmishandeling in het groot,” zegt Gaus in de radiospot voor de campagne van Milieudefensie. De organisatie is tevreden met de uitspraak van de Reclame Code Commissie. Klaas Breunissen van Milieudefensie: “we zijn blij dat de commissie stelt dat dit toelaatbaar is omdat onze uitingen door feiten zijn onderbouwd”. De klacht is door de Reclame Code Commissie verworpen.

De Tweede Kamer debatteert in de derde week van januari verder over megastallen, naar aanleiding van de toekomstvisie op de veehouderij die Staatssecretaris Bleker onlangs presenteerde. Milieudefensie wil een landelijk verbod op megastallen. Milieudefensie voert campagne tegen megastallen omdat deze stallen concentratiepunten zijn van problemen voor mens, dier en milieu.

09 december 2011

Gebruikt Japan geld voor slachtoffers voor walvisjacht?

Japan wil geld uit het rampenfonds voor slachtoffers van de aardbeving en de tsunami gebruiken om de walvisjacht te bekostigen.

Thieme en Ouwehand van de Partij voor de Dieren stelden daarom aan de staatssecretaris Henk Bleker van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie de volgende vragen.

Bent u bekend met het feit dat Japan geld uit het rampenfonds, dat bedoeld is voor hulp aan slachtoffers van de aardbeving, besteedt aan het subsidiëren en bewapenen van schepen voor de illegale walvisjacht?

Is er Nederlands of Europees geld gebruikt om de Japanse walvisvaart te stimuleren? Zo ja, hoe beoordeelt u het feit dat Nederlands en/of Europees geld gebruikt is om de illegale walvisjacht te subsidiëren en bewapenen? Zo nee, hoe beoordeelt u het feit dat Japan noodhulpgelden bedoeld voor de slachtoffers van de aardbeving, gebruikt om illegale walvisjacht te bewapenen en subsidiëren?

Bent u bereid om een officieel protest in te dienen bij de Japanse regering tegen het gebruiken van het hulpfonds voor de illegale walvisjacht? Zo nee, waarom niet?

Vossenholen met zonnepanelen bij Schiphol

Het is zo simpel. Zet gebieden waarop ganzen grazen zonnepanelen, dan wekt je stroom op in plaats van overlast. Laat verder de vos in deze contreien met rust, dan weet je zeker dat de ganzen naar elders trekken.

De PvdD heeft de volgende oplossing:

De gras- en landbouwgronden bij de luchthaven, die veel vogels aantrekken, moeten zo snel mogelijk plaatsmaken voor zonnepanelen waardoor het gebied onaantrekkelijk wordt als broed- en foerageerplaats. Ook moet er een einde komen aan de jacht op vossen, de natuurlijke vijand van de gans. Het huidige kabinetsbeleid waarbij jagers ganzen massaal mogen doodschieten of waarbij in de toekomst ganzen vergast zullen worden is dieronvriendelijk en ineffectief. De kans op gevaarlijke situaties rond Schiphol wordt hiermee niet voorkomen, maar in veel gevallen juist vergroot. Zo veroorzaakt de jacht op ganzen onvoorspelbaar vluchtgedrag van de dieren en zorgt het afschieten of vergassen van ganzen niet voor een afname van het aantal vogels. Het enige beleid dat duurzaam kan werken, is gericht op het onaantrekkelijk maken van Schiphol voor ganzen. Alleen wanneer ganzen niets te zoeken hebben op Schiphol, is er een oplossing van de gesignaleerde problemen en daarvoor hoeft geen schot gelost te worden.

Wolf in schaapskleren of andersom?

Sybe Schaap, 1e Kamerlid voor de VVD heeft in een interview in Trouw van 9 december 2011 aangekondigd dat zijn fractie op 13 december hoogstwaarschijnlijk tegen het wetsvoorstel dat een eind moet maken aan het onverdoofd ritueel slachten, zal stemmen. Met name met de uitzonderingsbepaling heeft hij moeite. Daarin staat namelijk dat het onverdoofd ritueel slachten is toegestaan wanneer de slachter kan aantonen dat dat even ‘diervriendelijk’ is als de reguliere slacht. Daar worden de dieren nl. eerst verdoofd voordat ze gedood worden. Schaap denkt dat “die ontheffing wetstechnisch gezien onuitvoerbaar is”. Ook de godsdienstvrijheid –die voor sommigen kennelijk op zich al heilig en ‘dus’ onaantastbaar is – is voor de senator een heikel punt. “Het gaat me te makkelijk om dierenwelzijn superieur te maken aan godsdienstvrijheid”, oreert hij. Hij vreest vervolgdiscussies, b.v. over de besnijdenis van kleine jongetjes. (Ja, het is zeer waarschijnlijk dat mensen die vinden dat je dieren op een zo humaan mogelijke wijze ‘moet’ doden, ook het verminken van een kinderlichaam – merkwaardigerwijs thans wél onder verdoving - ondubbelzinnig afwijzen.) Schaap is dus bevreesd voor problemen bij het uitvoeren van de wet en wil joodse en islamitische(?) burgers in de uitoefening van hun godsdienst beschermen.
Toch kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat ook een hartgrondige afkeer van (het gedachtegoed van) de Partij voor de Dieren een niet te onderschatten rol speelt in zijn overwegingen om tegen het voorstel te stemmen. Immers in een interview met de Leeuwarder Courant van 2 februari 2008 geeft hij de PvdD er flink van langs: “Hoe meer de mens zijn dieren lief heeft, hoe akeliger vaak het mensbeeld’, hat ien ris sein”. (vert: “heeft iemand ooit eens gezegd”). Je moet maar durven! Hij spreekt zelfs van ‘overvloedige dierenliefde’, die zich ook voordeed in de Weimarrepubliek in Duitsland, tussen beide wereldoorlogen. Impliciet wordt hier dus de PvdD in een nogal dubieuze positie geplaatst. Wat Schaap onder ‘overvloedige dierenliefde’ verstaat blijft echter ongewis. Maar we moeten aannemen dat hij het leed dat de betrokken dieren ontegenzeggelijk ondergaan – hetgeen hij overigens ook in het artikel in Trouw van 9 december toegeeft – ondergeschikt maakt aan zijn aversie tegen de Partij voor de Dieren. Of de overwegingen van uitvoering en de godsdienstvrijheid even zwaar wegen blijft voor mij duister. Merkwaardig is ook dat de VVD-2e Kamerfractie het wetsvoorstel wel heeft gesteund. Zijn ze daar dan ziende blind en horende doof en heeft niemand de bezwaren die Schaap kennelijk voelt, een – doorslaggevende - rol laten spelen? We mogen hopen dat ondanks de bangelijke en vooringenomen houding van Schaap c.s. de andere partijen hun rug recht zullen houden en aan deze gruwelijke vorm van – onnodig – dierenleed een eind zullen maken. Op 13 december zullen we het weten. Hopelijk kunnen we dan net als in IJsland, Noorwegen, Zweden, Estland, Zwitserland en misschien Turkije, dit mens- en dieronterende hoofdstuk afsluiten.

07 december 2011

Thieme geeft Bleker een veeg uit de pan

Op de verjaardag van Sinterklaas werd in de Tweede Kamer het Landbouwdebat gevoerd. Daarbij was staatssecretaris Henk Bleker van Economie, Landbouw en Immigratie nog lang niet jarig,
In de bijdrage van Marianne Thieme wordt "Krentmeester" Henk Bleker duidelijk aangesproken om zijn dubbelhartige uitspraken. Zo zou hij boeren hebben voorgehouden om creatief om te gaan met natuurregels. In haar voordracht geeft Thieme vele voorbeelden van wat "een Blekertje doen" wordt genoemd.

De voordracht van Thieme is een "must" voor zwevende kiezers, die hopelijk spoedig weer hun stem mogen uitbrengen.

Voorzitter,
Toen ik ruim een jaar geleden kennis maakte met staatssecretaris Bleker, was het eerste wat hij tegen me zei “met mij kun je zaken doen”. Omdat ik zelf niet in zaken zit en de toon uitermate bemoedigend klonk, heb ik de opmerking van de staatssecretaris opgevat als een belofte dat er mogelijk betere tijden aan zouden breken voor dieren, natuur en milieu. Dat het Krentmeesterschap dat bewindslieden van met name het CDA tot nu toe aan de dag hadden gelegd, waarin geld altijd centraal stond, waarin ecologie standaard werd geofferd op het altaar van de economie… Dat die vorm van Krentmeesterschap door deze staatssecretaris mogelijk verlaten zou worden. Dat die vervangen zou worden voor de aloude gedachte van Rentmeesterschap, waarbij de reproductiecapaciteit van de aarde en respect voor het leven centraal zouden staan.

Voorzitter, vandaag heeft mijn partij 68 minuten uitgetrokken voor onze bijdrage aan het debat over de begroting van Landbouw en Natuur, in het bijzonder dat deel dat betrekking heeft op dieren, natuur en milieu. Geen enkele andere partij in dit huis besteedt zoveel aandacht en tijd aan deze begroting als wij doen, de reden daarvan laat zich raden. Voorzitter, de Partij voor de Dieren komt niet alleen op voor de belangen van dieren, natuur en milieu, maar óók voor de belangen van boeren en hun gezinnen, voor agrarische woonkernen, voor een gezonde toekomst van het agrarisch gezinsbedrijf.

Voor mensen die naar de rand van de afgrond gemanoeuvreerd worden door een harteloos beleid. Agrarische bedrijven die door banken en overheden worden opgejaagd naar verdere schaalvergroting en waar marktmechanismen ervoor zorgen dat ze nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden, laat staan dat ze fatsoenlijk met hun dieren en hun land om kunnen gaan.
De wijze waarop geld het wint van leven en essentiële waarden die met het leven samenhangen komt het meest schrijnend in beeld in de agrarische sector, waar schaalvergroting het leven op aarde binnen afzienbare termijn ondraaglijk of zelfs onmogelijk dreigt te maken.

Niet alleen omdat dagelijks zes agrarische bedrijven noodgedwongen moeten stoppen. Maar ook omdat we allemaal weten, dat voor ons huidige consumptiepatroon, wanneer dat overgenomen wordt door de rest van de wereldbevolking (en wie zou andere mensen dat recht willen ontzeggen?) vier aardbollen nodig zijn. En die zijn er niet, weet ook de staatssecretaris. Dat zegt ook Daan van Doorn van de gelijknamige commissie van Doorn, en de staatssecretaris lijkt dat met hem eens te zijn. Daarom mijn eerste vraag aan de staatssecretaris, welk deel van zijn beleid is er concreet op gericht de consumptie te verminderen, zowel in Nederland als in derde landen met wie Nederland betrekkingen onderhoudt, zoals Brazilië, China, Vietnam om maar een paar recente reisdoelen van handelsmissies te noemen.

Voorzitter, ik wil graag even terugkomen op de informele uitspraak van de staatssecretaris een jaar geleden, dat er met hem wel zaken te doen waren. Toen de staatssecretaris op 18 november op de jaarvergadering van de Limburgse Land- en Tuinbouwbond zei dat boeren met de natuurregels vooral creatief moesten omgaan, sloeg menigeen de schrik om het hart. Ik citeer: “Doe het. En doe het vooral in stilte. Ik wil niet weten hoe u het doet, als het maar gebeurt”.

Sinds 1972 kent Nederland een Bond van Wetsovertreders, maar dat een staatssecretaris een oproep tot wetsovertreding doet aan het begin van de 21e eeuw, in een tijdperk waarin de natuur zucht onder de dominantie van een uit zijn voegen barstende landbouw, mag zeer verontrustend heten. Eén trekkende gans maakt nog geen winter, maar ik zou de staatssecretaris toch nog eens willen vragen wat hij (met de kennis van nu) met deze oproep tot wetsovertreding beoogde en of hij meent dat aan zijn oproep in voldoende mate gehoor is gegeven. En wat het effect ervan is geweest.

Voorzitter, met deze staatssecretaris zijn zaken te doen. Zouden dat mogelijk zaken kunnen zijn die het daglicht niet kunnen verdragen? Hoe kan ik anders de aansporing zien om de regels te omzeilen en dat vooral in stilte te doen, op een (ik citeer) “pragmatische manier waar met name de Limburgers meesters in zouden zijn”. Tijdens diezelfde bijeenkomst zei de staatssecretaris dat de voltooiing van de Ecologische Hoofd Structuur door de Provincies wat hem betreft gewoon door kon gaan, ik citeer: „Als geen het extra geld kost, kan het wat mij betreft. En natuurlijk, gebieden die al klaar zijn,hoef je niet af te breken”. Een jaar later komt ook die stelling in een wonderlijk daglicht te staan, nu Staatsbosbeheer door de staatssecretaris op het matje is geroepen over haar medewerking aan het Oostvaarderswold, zonder dat het haar extra geld kost, voor een gebied dat goeddeels gerealiseerd is en gefinancierd wordt door derden.

Voorzitter, dat is voor mij aanleiding geweest me voor vandaag te verdiepen in de toezeggingen en beloftes van de staatssecretaris en zijn ambtsvoorgangers en de mate waarin die beloftes zijn waargemaakt. Je kunt best de meest veelbelovende bewindspersoon uit de Nederlandse geschiedenis zijn, maar wanneer je de ene na de andere belofte niet waarmaakt, romantiseert, verdraait, ontkent of intrekt, zou het kunnen dat daar conclusies aan verbonden dienen te worden. In een tijdperk waarin de burger steeds minder vertrouwen krijgt in de politiek, is het van het allergrootste belang dat de politiek verantwoording aflegt.

Zeker wanneer een prominent lid van de grootste regeringspartij, Ed Nijpels, zegt dat de staatssecretaris de waarheid voortdurend geweld aandoet, is er reden op zoek te gaan naar weerlegging of bewijs voor die stelling. Als partijgenoot en ambtsvoorganger Veerman de staatssecretaris beticht van ‘boerenbedrog’. Als journalist Noordhof schrijft dat in de provincie waar de staatssecretaris jarenlang gedeputeerde was, inmiddels de uitdrukking bestaat (ik citeer) “even een Blekertje doen”, wat zou staan voor het stelselmatig maken van U-bochten na eerdere met veel aplomb ingenomen stellingnames. Voorzitter, dan moet niet alleen de staatssecretaris zich zorgen maken, maar ook de mensen die gekozen zijn om het kabinet te controleren.

Voorzitter, ik zei al, we hebben ruim een uur uitgetrokken voor onze bijdrage aan deze begroting, en het liefst zou ik een uur lang de loftrompet gestoken hebben over de staatssecretaris die een jaar geleden zo beloftevol aantrad. De staatssecretaris die in no-time vaste gast werd in menig talkshow. Niet in het minst om zijn onconventionele benadering en zijn veelbelovendheid.
Voor die loftrompet is tot mijn grote spijt tot nu toe niet veel aanleiding geweest. Maar ik wil de staatssecretaris graag in de gelegenheid stellen het tij te keren. Duidelijk te maken dat wat over hem verteld wordt als het gaat om romantisering van de werkelijkheid, gebaseerd moet zijn op misverstanden, verkeerde citaten of anderszins in aanmerking komt voor rectificatie. Ik zal de eerste zijn om daar ruim podium voor te bieden in dit huis dat het hoogste gezag in ons land vertegenwoordigt, wanneer de staatssecretaris daar aanleiding voor geeft.

Voorzitter, ik wil graag aan aantal concrete zaken met de staatssecretaris doornemen en ik verzoek de staatssecretaris ook heel concreet in te gaan op mijn vragen. Voorzitter, de staatssecretaris weet dat de Nederlandse mestproductie een droevig record in Europa vormt. Nergens in Europa wordt zoveel mest geproduceerd per hoofd van de bevolking en per vierkante meter landoppervlak als in Nederland. Concreet: onze veehouderij produceert zeventig miljard kilo mest. Dat is vier duizend kilo per Nederlander, van jong tot oud.

De staatssecretaris spreekt in het kader van mestbeperking alleen over mestverwerking maar heeft alle vertrouwen in het oplossen van het gigantische mestprobleem. Geen idee wie al die miljoenen euro’s ophoest, om in zeer korte tijd de capaciteit van mestverwerking fors op te schroeven. Laat staan dat er voldoende tijd en draagvlak is voor alle noodzakelijke (milieu)vergunningen. En de oplossing lijkt vooral te moeten komen van derogatie, Europese uitzondering van de regels, waaraan we niet voldoen.

Vitens, ons grootste waterzuiveringsbedrijf, heeft in een brief aan staatssecretarissen Bleker (landbouw) en Atsma (milieu) inmiddels de noodklok geluid. Zo’n zestig procent van het kraanwater wordt uit grondwater gewonnen. Het huidige beleid leidt tot een toename van waterhardheid, verzuring en sulfaat- en zware metalengehalten, met vijftien miljoen euro aan meerkosten tot gevolg. Het nieuwe beleid maakt zuivering nóg duurder, zo schrijft Vitens.

Vitens benadrukt dat de regels op Europees, nationaal en regionaal niveau vaak met elkaar in tegenspraak zijn. Zo leidt het verschil in toepassing van de nitraatnorm binnen het mestbeleid en het grondwaterbeleid volgens het bedrijf tot willekeur. Het kabinet moet daarom maatregelen treffen om de verdere verontreiniging van grondwater te voorkomen.
Voorzitter, samenvattend, de staatssecretaris is tevreden met zijn mestbeleid en meent het budget voor mest drastisch te kunnen terugschroeven, terwijl Vitens zegt dat het beleid extra geld gaat kosten. Kan de staatssecretaris verklaren hoe zijn tevredenheid te rijmen is met de zorgen van waterzuiveraar Vitens? Graag een reactie.

Voorzitter, de staatssecretaris zegt bij meerdere gelegenheden te staan voor de belangen van het Nederlandse agrarische gezinsbedrijf. Maar welke bedrijfsomvang heeft hij daarbij in gedachten, voorzitter? Kan hij nou eens concreet maken hoeveel dieren wat hem betreft bij een agrarisch gezinsbedrijf horen? Als maximum? Of is het allemaal vooral semantiek? Kan elke megastal of gigastal – wat de staatssecretaris betreft – gedekt worden door een vlag waarop in Oudhollandse letters “agrarisch gezinsbedrijf” geborduurd is?

Voorzitter, deze staatssecretaris slaat een weg in zonder concrete doelen en uitgangspunten, zonder wettelijke grenzen, zonder instrument om de gezondheidsrisico’s te bepalen, zonder enige verantwoordelijkheid voor de centrale overheid, zonder visie en zonder eenduidige commitment vanuit de keten. De staatssecretaris schuift de verantwoordelijkheid van zich af naar gemeenten, provincies en supermarkten die geen macht hebben om de voortgaande schaalvergroting tegen te houden, en die daar vaak ook helemaal het nut niet van in zien. Dat is kenmerkend, voorzitter. Iemand anders verantwoordelijk maken, tot het moment dat de uitkomst je niet meer bevalt. De strijd tussen megastallenboeren en hun omgeving, tussen economie en volksgezondheid en tussen gezinsboeren en hun mega-concurrenten, tussen boeren en hun belangenbehartigers enerzijds en de retail anderzijds wordt alleen maar verergerd met dit beleid. En daar komt nu een nieuwe strijd tussen gemeenten en provincies bij, zoals pijnlijk duidelijk wordt in Twenterand. Of in Odiliapeel waar een varkensboerin uit Uden graag als gezinsbedrijf te boek wil staan, en tegelijk uitbreiden naar een stal van 2,5 hectare wil (want (ik citeer) “dat klinkt toch anders dan een megastal”). Schrijnend en veelzeggend, voorzitter.

De staatssecretaris beweert dat hij de motie voor een moratorium op megastallen heeft uitgevoerd. Voorzitter, dat is een ernstige romantisering van de werkelijkheid, als ik me – zo parlementair als mogelijk is – uit mag drukken: Eerder dit jaar bleek dat provincies en gemeenten (ondanks de oproep van staatssecretaris Bleker) gewoon doorgingen met het verlenen van ontheffingen voor megastallen. Zo gaf de provincie Noord-Holland toestemming tot uitbreiding van een melkveehouderijbedrijf tot 4,5 hectare waarop 753 koeien kunnen worden gehouden. De gemeente Horst aan de Maas (Limburg) ging na de oproep van Bleker akkoord met een stal voor 33.000 varkens en 1,2 miljoen kippen.

Kan de staatssecretaris klip en klaar aangeven hoe hij wil rechtpraten dat een wens van de volksvertegenwoordiging om te stoppen met nieuwe megastallen onder zijn bewind genegeerd wordt. Is het echt alleen een kwestie van “het geld dat stom is, praat recht wat krom is“? De staatssecretaris zegt zich in zijn visie vooral te richten op moderne, toekomstgerichte familiebedrijven die op een normale, geleidelijke manier moeten kunnen doorgroeien zodat er (ik citeer) “twee inkomens uit zijn te halen”.

Maar voorzitter, als uit de huidige bedrijfsvoering al nauwelijks één inkomen te halen is, kan de staatssecretaris dan eens duiden waar hij denkt dat die twee inkomens vandaan gaan komen. Is dit niet gewoon een verkapte manier om te zeggen dat mega-ondernemers mogen groeien en dat de agrarische gezinsbedrijven het loodje gaan leggen? Voorzitter de staatssecretaris heeft op de persconferentie over zijn visie op de veehouderij aangegeven dat hij wil dat (ik citeer) “veebedrijven in Nederland niet meer ongebreideld groeien”.

Maar vorige week werd bekend dat de staatssecretaris niet ingrijpt bij die megastal in Grubbenvorst met 1,2 miljoen kippen en 35.000 varkens. Als uiterste redmiddel om de komst van zo'n megastal tegen te houden, bereidt de staatssecretaris wel een wettelijke bepaling voor. Maar daarin komt geen norm of aantal dat aangeeft hoe groot een bedrijf maximaal mag worden.
Ook dat blijkt in strijd met wat de staatssecretaris buiten de Kamer vertelt, want zelfs deze staatssecretaris heeft een grens: bedrijven met 2.000 tot 3.000 koeien of 2 miljoen vleeskuikens kunnen niet. Hij vindt die hele grote veebedrijven niet bij Nederland passen. 'Ik zeg het ook tegen de boeren: als je het groter wilt, zoek het dan in Canada of Amerika. Hier past het niet'.

Hij vindt dat 300 tot 400 koeien, ongeveer 6000 vleesvarkens, 200.000 vleeskuikens of 100.000 legkippen op een bedrijf moet kunnen. Maar op andere bijeenkomsten, zoals bij de Rabobank, houdt hij weer andere cijfers aan, bijvoorbeeld 500 koeien. 'Maar die excessen, bedrijven met meer dieren, die moet je tegen kunnen houden', vindt de staatssecretaris, ook omdat ze de gezinsbedrijven in de weg zitten. Wat moeten we als hoogste controleorgaan van de regering met dergelijke mystificaties van de werkelijkheid, terwijl de ongewenste ontwikkelingen gewoon doorgang vinden in gemeenten en provincies?

Voldongen feitenpolitiek, die alleen maar kan, omdat de staatssecretaris lijkt te denken dat de meeste andere politici wel even de andere kant op kijken vanwege andere wereldproblemen.
Graag een reactie waarin de staatssecretaris zich niet verschuilt achter andere overheden. Als hij bereid en in staat is Provincies tot de orde te roepen omdat hun natuurbeleid hem niet bevalt, waarom zou dat dan niet kunnen wanneer hun megastallenbeleid hem niet bevalt? Of kan het zo zijn dat het megastallenbeleid van de Provincies hem gewoonweg wél bevalt, diep in zijn hart. Graag een helder antwoord van de staatssecretaris over het onderscheid tussen beide gegevens!

Voorzitter, de staatssecretaris vindt dat de agrarische bedrijven zelf moeten zorgen dat hun bedrijf past in de lokale omgeving. Volgens de staatssecretaris is een 'echte en consequente keuze voor duurzaam' nodig om ook op termijn te kunnen overleven. Hij meent dat deze bedrijven ook in die duurzame koers, waarin zorg voor de dieren centraal staat en de risico's voor de volksgezondheid sterk zijn teruggebracht, koplopers moeten kunnen worden.

Voorzitter, zelden heb ik zo’n misplaatst gebruik van het woord duurzaamheid gehoord. De ware koplopers in de veehouderij zitten in Grubbenvorst, waar zij hard op weg zijn naar de bouw van een megastal met 1,2 miljoen kippen en 35.000 varkens. Is dat volgens de staatssecretaris een mooi voorbeeld van een leuk en duurzaam familiebedrijf? En als het dat niet is, kan de staatssecretaris dan aangeven op welke wijze hij wil ingrijpen om te voorkomen dat dit soort bedrijven de familiebedrijven en de duurzaamheid de das omdoen op het moment dat hij alweer hoog en droog in Groningen zit?

In de uitzending van Brandpunt op 6 november jl. werd duidelijk in beeld gebracht wat voor type ondernemers onder dit bewind ‘goed boeren’: megastallen tot ver over de grens, met dure advocaten om lokale en regionale overheden af te bluffen. Omwonenden die hun ramen moeten sluiten om de stank buiten te houden en wiens rust wordt verstoord door de aanhoudende stroom van vrachtwagens voor de aanvoer van megabergen veevoer en afvoer van mest. Ik citeer wat VVD gedeputeerde Aalderink van Gelderland in 2004 in NRC zei hierover: “De Knorhof, zegt Aalderink, is bedreven in het rekken van procedures en het vinden van mazen in de wet. Daardoor, en omdat procedures bij de Raad van State in de ogen van Aalderink te traag verlopen, sleept het dossier zich voort. ,,De provincie, de burgers en De Knorhof zijn gebaat bij meer snelheid'', zegt Aalderink. Het liefst zou hij direct ingrijpen: ,,De Knorhof is een vorm van een vrijstaat waar je met de ME naar toe zou moeten om orde op zaken te stellen. Het moet afgelopen zijn.'' (einde citaat).

Hoe kan de staatssecretaris volhouden dat het een verantwoordelijkheid is van provincies en gemeenten en dat die een prima ruimtelijke ordenings-instrumentarium hebben, als duidelijk is dat die provincies en gemeenten niet geëquipeerd zijn om zich de brutaliteit van de exploitanten van megastallen van het lijf te houden? En ook als de staatssecretaris nota bene zelf eerder in het meidebat over mest zei dat de locale ruimtelijke ordeningswetgeving onvoldoende werkt om sturend op te treden bij de komst van meer intensieve veehouderij in een bepaalde regio en dat hij daarom met andere maatregelen wil komen. Graag een reactie van de staatssecretaris!

De staatssecretaris stelt: (ik citeer) Het verduurzamen van de veehouderij acht ik noodzakelijk voor nu en in de toekomst. Dat is niet alleen een voorwaarde voor de maatschappelijke inpassing van de sector maar ook nodig om als Nederland een economische koppositie te behouden. De ambtenaren van mijn ministerie hebben onder mijn voorganger reeds gecommuniceerd én gewerkt aan het verduurzamen van de veehouderij. Dat zal onder mijn bewind niet anders zijn". Een van de beloftes van de staatssecretaris op dit punt is dat hij, zo schrijft hij in de begroting, wettelijke belemmeringen om dierenwelzijn en verduurzaming te bevorderen, wil wegnemen. Kan de staatssecretaris drie voorbeelden noemen van dergelijke wettelijke belemmeringen?
Verder wil de staatssecretaris de bovenwettelijke maatschappelijke prestaties gaan belonen. Hoe valt dit, zo vraag ik de staatssecretaris, te rijmen met het kabinetsvoornemen om de bijdrage aan het Investeringsbudget Landelijk Gebied voor bufferzones, milieukwaliteit, duurzaam watergebruik en duurzaam ondernemen neerwaarts bij te stellen?

Voorzitter, hoe kan het dat aan de ene kant de staatssecretaris in de begroting stellig aangeeft dat hij, met name met betrekking tot het welzijn bij productiedieren, in zal zetten op de verbetering van de huisvesting, terwijl als ik kijk naar de middelen die ingezet worden, het vooral neerkomt op verbetering van de diergezondheid en het beperken van de fijnstof en ammoniakemissies in de vorm van subsidies op de energieslurpende luchtwassers?

Voorzitter, ik wil van de staatssecretaris precies weten waar de investering in huisvesting uit bestaat? We lezen dat de staatssecretaris een onderzoek gaat doen om ‘welzijnsvriendelijke vloeren’ in de kalverstal te stimuleren. Veehouders moeten in hun megastallen namelijk de stalvloeren aanpassen om de enorme ammoniakuitstoot terug te brengen. Deze aangepaste vloeren blijken echter niet geschikt voor de klauwtjes van kalveren waardoor ze vaak uitglijden op de vloeren. De pleisters op de enorme ammoniakproductie gaan ten koste van dieren. Integraal, duurzame stallen, voorzitter, kunnen er alleen komen indien we minder dieren met meer ruimte gaan houden. De staatssecretaris stelt in de begroting dat de overheid vanuit haar bewakende en faciliterende rol verantwoordelijk is voor onder meer het corrigeren van de negatieve externe effecten van de landbouw en de visserij - het zogenaamde marktfalen. Kan de staatssecretaris enkele voorbeelden van deze maatregelen noemen en afzetten tegen de directe en indirecte subsidies die de markt krijgt, zoals lagere belasting op grootverbruik van energie, afschaffing van de afvalstoffenbelasting, lagere belasting op rode diesel, inkomenssteun met verstorende werking op de landbouweconomieën in ontwikkelingslanden die deze negatieve externe effecten juist vergroten? Hoe verantwoordt de staatssecretaris deze tegenstrijdigheden in zijn beleid? Graag een reactie!

Voorzitter, Nederland is de slager en de melkboer van Europa. 70% Van de producten uit onze veehouderij wordt geëxporteerd. Hoe kan de staatssecretaris volhouden dat de consument een “doorslaggevende rol” zou hebben in de verduurzaming van de Nederlandse veehouderij, wanneer de Nederlandse consument minder dan een derde van die productie afneemt? Graag een reactie.

Kan de staatssecretaris concreet inzicht geven in de uitgaven die de Nederlandse overheid in de – laten we zeggen – afgelopen drie jaar gedaan heeft in relatie tot stal- en andere huisvestingssystemen in de veehouderij? Kan de staatssecretaris in zijn antwoord concreet ingaan op de vraag hoeveel van die overheidsuitgaven in Nederland en hoeveel in het buitenland terecht zijn gekomen, en kan hij tevens aangeven welk deel van deze uitgaven betrekking had op schaalvergroting en welk deel op schaalverkleining?

Voorzitter, veelvuldig wordt door de staatssecretaris verwezen naar het economische belang van de agrarische sector en met name de veeteelt. De bijdrage zou 11% van het Bruto Binnenlands Product zijn. In de begroting roemt de staatssecretaris de bijdrage van de landbouw aan de economie. Maar volgens de Agro-economische verkenningen wordt maar anderhalf procent wordt door boeren en tuinders aan het BBP bijgedragen. Dat is één procent van de netto bijdrage aan het Nederlandse product. De helft daarvan komt voor rekening van de groenten- en bloementelers. Van de andere helft van deze één procent is de helft voor rekening van de melkveehouders (daar zijn er 18.000 van in Nederland) En dus maar een kwart procent komt voor rekening van de varkens- en kippenhouders.

Kan de staatssecretaris bevestigen dat er nog maar 4500 varkenshouders in Nederland zijn en 470 plofkippenhouders? En dat dus voor nog geen 5000 ondernemingen met een minimum aan arbeidsplaatsen, Nederland letterlijk een mestfiguur wil slaan als het gaat om waterkwaliteit, natuur en mestoverschotten? Voorzitter, ondanks het feit dat de veehouderij in Nederland tot grote gevaren voor de volksgezondheid leidt, via MRSA, EHEC, Campylobacter, Salmonella , Q-koorts, ESBL, Vogelgriep, Varkensgriep en tal van andere plagen, weigert de staatssecretaris gehoor te geven aan de breedgedragen oproep om het bewaken van de volksgezondheid in handen te geven van het ministerie dat speciaal in het leven geroepen is om de volksgezondheid te bewaken. De Eerste Kamer deed die oproep zelfs unaniem.

Voorzitter, de staatssecretaris geeft geen antwoord op de vraag hoe hij de motie van de Eerste Kamer uit gaat voeren om het ministerie van volksgezondheid de regie te laten nemen bij zoönosenbestrijding. Hij schrijft, en ik citeer: “In de brief over de Q-koorts zijn we uitgebreid ingegaan op hoe we de positie van de VWS richting de nVWA verder willen optimaliseren”.
Voorzitter, dat is niet anders te duiden dan om de hete brei heendraaien. De staatssecretaris en minister Schippers kunnen het uitstekend met elkaar vinden dus is het dossier wel aan hun toevertrouwd. Vanuit het parlement is de wens geuit om de doorzettingsmacht bij VWS te hebben. Voorzitter, we hebben slechte ervaringen met informele lijnen. Evaluatiecommissie Van Dijk stelt vast dat de lakse houding van de overheid bij de Q-koorts bestrijding onder meer het resultaat was van de eis van het ministerie van LNV om eerst absolute zekerheid te hebben over de relatie tussen de humane besmettingen en de melkgeitenbedrijven voordat er actie ondernomen zou mogen worden.

Bij het ministerie van VWS was de relatie tussen de uitbraak bij dieren en bij mensen al langer duidelijk genoeg om maatregelen te nemen. Toch gebeurde dit pas nadat Zembla een indringende uitzending aan het onderwerp gewijd had. Het ministerie van VWS had de regie moeten hebben, constateert de commissie, zodat zij doorzettingsmacht zou hebben gehad om maatregelen te treffen. Dus voorzitter, we hebben niet alleen beloftes van goede samenwerking nodig, maar ook formele lijnen waarbij de eerste verantwoordelijkheid bij het ministerie van volksgezondheid ligt.
Wat let dit kabinet? Welk algemeen belang verzet zich tegen een regierol van VWS bij dierziektencrises?

Voorzitter, voor wat betreft het gebruik van antibiotica, de staatssecretaris zegt in zijn oktoberbrief dat het preventieve gebruik van antibiotica in de veehouderij inmiddels verboden zou zijn. Hij refereert daarbij aan een brief van 8 december 2010, waarin dit ook vermeld staat. Maar iedereen weet dat koppelbehandelingen synoniem zijn met preventief antibioticagebruik: dat betekent dat als een kip in een stal van bijvoorbeeld 200.000 dieren ziek is, de 199.999 resterende kippen gewoon preventief met antibiotica behandeld worden. Die toepassing tiert nog welig, net als de ontwikkeling van antibiotica-resistente bacteriën. Graag een heldere toelichting van de staatssecretaris op deze gevaarlijke tegenstrijdigheid. Mijn fractie wil een wettelijk verbod op het preventief gebruik van antibiotica inclusief koppelbehandelingen.

Voorzitter, de Kamer heeft in januari van dit jaar mijn motie aangenomen die de regering verzoekt, de controle op diertransporten en slachthuizen niet meer aan de sector over te laten, maar geheel in overheidshanden te nemen. Deze motie was april dit jaar voor de Tweede Kamer aanleiding voor een spoeddebat, om de voortgangsrapportage niet binnen was. Tot op de dag van vandaag laat de staatssecretaris de controle over aan de sector en blijft hij doen alsof zijn neus bloedt. Graag een concreet antwoord op de vraag wanneer de overheid overgaat de diertransportcontrole geheel weer in eigen handen neemt. Vorige week is in Bari door de Italiaanse opsporingsdiensten nog een Nederlands transport van levenden nertsen op weg naar Griekenland onderschept. Kennelijk is het Italiaanse toezicht beter geregeld dan de zelfregulering in Nederland waarop de staatssecretaris meent te kunnen vertrouwen, in afwijking van wat een meerderheid van deze Kamer wil. Graag een reactie!

De staatssecretaris zegt de controlecapaciteit van de nVWA voor diertransporten met 10% te hebben uitgebreid, maar uit het onderzoek van Vanthemsche blijkt dat de capaciteit krimpt en het aantal assistent-Toezichthoudend Dierenartsen en de senior controleurs van 88 naar 54 medewerkers wordt teruggebracht. Hoe verhoudt zich dat ten opzichte van de uitspraak over een groei van de controlecapaciteit? Graag een reactie.

Voorzitter, beweringen dat de dierenpolitie in samenwerking met de nVWA op zou kunnen treden tegen misstanden in diertransporten zijn nu al gelogenstraft: de dierenpolitie mag zich niet bemoeien met de veehouderij en diertransporten. Het telefoonnummer 144 dient slechts als doorgeefluik naar de VWA en de AID. Dit is geheel in tegenspraak met wat de staatssecretaris in april tijdens het spoeddebat over diertransporten heeft beweert. Wat is het nauw, voorzitter en kan de staatssecretaris toelichten waarom 500 miljoen dieren in de bio-industrie niet kunnen rekenen op de dierenpolitie? Graag een reactie!

Dan de grondstoffen- en voedselcrisis en de rol van Nederland. Voorzitter, vorige week was de staatssecretaris op handelsmissie in Brazilië. De vraag die dan meteen opkomt is natuurlijk, wat was de inzet van die handelsmissie? Brazilië lijkt het eens te zijn met de staatssecretaris dat je nutteloze regenwouden maar het beste productief kunt maken in onafzienbare landbouwgronden, maar als de staatssecretaris twittert (ik citeer):"ik was in Brazilië en WNF en Greenpeace spraken lovende woorden over hoe Nederland zich inzet voor ronde tafels". Even voor de duidelijkheid, de staatssecretaris heeft het dan over de overleggen over duurzame soja…. Nou, voorzitter, dan is het schrijnend om bij een eerste check bij de woordvoerder van Greenpeace ter plaatse te vernemen (ik citeer): "NOT AT ALL. Dat geeft de burger geen moed voorzitter, wanneer fantasie en werkelijkheid op een wel heel brutale wijze met elkaar vermengd worden. Graag een reactie!

Voorzitter, dan de vleesconsumptie.
Mensen die minder vlees en zuivel gaan eten, helpen volgens het Planbureau voor de Leefomgeving daarmee de uitstoot van broeikasgassen te verlagen. Als we minder vlees en zuivel eten, is er minder veevoer nodig en hoeft er dus minder natuur te worden omgezet in landbouwgrond. Een lagere vlees- en zuivelconsumptie leidt tot een vergroting van het efficiënt gebruik van hulpmiddelen en tot een verminderde uitstoot van broeikasgassen. Bovendien is een lagere consumptie van vlees en zuivel goed voor de gezondheid. Het rapport spreekt dan ook van een 'robuuste strategie'.

De directeur van het PBL maakt de opmerking dat (ik citeer): "Als je constateert in het rapport dat de vleesconsumptie in de EU twee maal zo hoog is als het gemiddelde in de wereld, is nog veel te winnen is. Zeker als je je bedenkt dat de EU geen enkel beleid heeft dat gericht is op het aanpassen van consumptiepatronen".

Kijk, als dan deze staatssecretaris zegt dat hij weinig heil ziet in het vervangen van vlees door plantaardige eiwitten (in tegenstelling tot zijn ambtsvoorganger) omdat hij dat ‘niet realistisch vindt’ en om die reden eigenmachtig breekt met het ingezette beleid op het gebied van een eiwittransitie, kunnen we ons afvragen hoezeer het hem ernst is met een verduurzaming van de voedselketen? Mag ik de staatssecretaris eens vragen of hij tijdens zijn handelsmissie in Brazilië iets heeft gedaan om de consumptie van vlees hetzij in Brazilië hetzij in Nederland te verminderen, of om de consumptie van vlees te bevorderen? Graag een heldere reactie, man en paard graag!

Voorzitter, dan wil ik het nu graag hebben over de jacht. Decennialang is er in Nederland gewerkt aan een flora- en faunawet waarin de bescherming van flora en fauna centraal stond, zoals ook bedoeld in verschillende Europese wetten die betrekking hebben op flora en fauna. Niet de mens stonden centraal in wetgeving, maar planten en dieren. Denkt de mens schade te lijden door bijvoorbeeld dieren, dan dient eerst geprobeerd te worden op een diervriendelijke wijze aan preventie te doen of de schade of overlast te bestrijden, alvorens naar het zwaarste middel gegrepen wordt, het jachtgeweer. Die systematiek, waarbij uitgegaan wordt van de beschermwaardigheid van de natuur, bevalt deze staatssecretaris in het geheel niet. Hij mag dan wel geen natuurbarbaar zijn, of zelfs het zelfbenoemde tegendeel daarvan, leuker voor de dieren gaat de staatssecretaris het niet maken, wel veel makkelijker voor de jagers.

Wie het blad De Nederlandse Jager leest, weet dat de staatssecretaris weliswaar stelt zelf niet te jagen, maar hij verkeert wel veel in jagerskringen, omdat z’n zoon en z’n schoonvader jagen, zo vertelt hij. En wat daarvan ook de reden mag zijn …. ook om zulke privézaken aan de grote klok te hangen…. de staatssecretaris is van plan om jagers vergaand tegemoet te komen. Van het wilde zwijn, een beschermde, niet bejaagbare diersoort, worden jaarlijks tot wel tachtig procent geschoten door jagers. Een meerderheid in de Tweede Kamer stelde daarom vast dat de grootschalige jacht geen effectief middel is gebleken. De Kamer riep staatssecretaris Bleker van Landbouw op om andere methoden van beheer te ontwikkelen. De meerderheid van de Tweede Kamer wil een eind aan de jaarlijkse jacht op duizenden zwijnen en heeft in een motie geëist dat er een onafhankelijk onderzoek komt naar alternatieven voor de jacht op deze (beschermde) diersoort.
Maar voorzitter, de staatssecretaris voelde daar helemaal niets voor en verwees naar de provincie Gelderland, die verantwoordelijk is voor de zwijnenstand. Een sterk staaltje afschuiftechniek naar willekeur, en daar zijn er meer van.

Wanneer jagers gebruik willen maken van jachtmiddelen die verboden zijn in het Benelux verdrag, namelijk met lichtbakken op vossen schieten, weigert de staatssecretaris daartegen op te treden met een wel zeer simplistische redenering. Hij zegt (ik citeer): “Ik ga ervan uit dat besluiten van Gedeputeerde Staten worden genomen binnen de relevante wettelijke kaders, inclusief het Benelux verdrag”. De staatssecretaris zegt dus das hij aanneemt dat de Provincie wel zal weten wat ze doet en dat het wel zal kloppen, en dat wie denkt dat het anders is, maar bij die provincie aan moet kloppen en bezwaar moet maken of anders naar de rechter moet stappen. Dat deed de Faunabescherming en ze werd door verschillende rechters in verschillende provincies in het gelijk gesteld. Maar, voorzitter, dat veranderde niets aan de opstelling van de staatssecretaris.

Die lijkt te denken, procedeer maar tot je een ons weegt, desnoods elke keer opnieuw in 12 provincies, de staatssecretaris voelt zich niet verantwoordelijk en verschuilt zich achter dezelfde provincies die hij bij andere onderwerpen die hem beter uitkomen wel op het matje roept. Met de steeds hoger wordende griffiekosten wordt het steeds moeilijker voor maatschappelijke organisaties om hun recht te halen en zijn ze steeds sneller uitgeprocedeerd, makkelijk zat. De staatssecretaris weet dus dat provincies zich niet aan de wet houden, maar doet niets. Hij bevordert daarmee wetsovertreding, analoog aan zijn oproep aan boeren om de natuurregels in stilte te omzeilen. Kan de staatssecretaris aangeven waarom hij niet ingrijpt als het Benelux verdrag stelselmatig geschonden wordt om jagers de ruimte te geven? Graag een helder antwoord.

Voorzitter, de staatssecretaris is werkelijk onnavolgbaar. Hij stelt namelijk ook in de Nederlandse Jager dat hij ook niet zit te wachten op twaalf verschillende vormen van provinciaal jachtbeleid. Dat dat ‘een discussiepunt’ is. Wat wil hij nou, voorzitter? Lees De Nederlandse Jager en u leest de wondere gedachtewereld van deze staatssecretaris beter kennen. Ik citeer: “Anderzijds zijn er uiteraard mensen die in principe tegen het doden van dieren zijn, die vinden dat wildpopulaties uit zichzelf wel een natuurlijk evenwicht zullen vinden. Daar is geen praten tegen, maar het hoort wel bij het leven: dingen uitleggen die veraf staan van de belevingswereld van andersdenkenden.

Voorzitter, het zijn niet de mensen die in principe tegen het doden van dieren zijn, maar wetenschappers die keer op keer aangeven dat dierpopulaties een natuurlijk evenwicht zullen bereiken als er maar niet structureel wordt ingegrepen door de mens middels bijvoeren of jagen. De staatssecretaris kwalificeert dit wetenschappelijk argument echter onder een emotionele redenering van mensen die principieel tegen het doden van dieren zijn. Maar dit is geen manier met wetenschappelijke inzichten om te gaan. De staatssecretaris vind zelf, en ik citeer: ‘Ik ben vatbaar voor argumenten, maar ik ben gevoelig voor karikaturen. Ik vind zelf dat ik uitblink in nuance’. Mooi, de staatssecretaris blinkt dus uit in nuance en van mensen die een andere mening hebben, zegt hij (ik citeer): ”daar is geen praten tegen”. Helder!

Voorzitter, wanneer de Nederlandse wet zegt dat de Kauw een beschermde diersoort is, heeft de staatssecretaris daar geen enkele boodschap aan. Als je een dode kauw hebt, mag je die ophangen als vogelverschrikker, en als die opvatting je niet bevalt dan ga je maar naar de rechter. Het is het soort powerplay die we wel kennen uit de strips van Cowboy Henk, met als enige verschil dat die verhalen humor bevatten terwijl de cowboyverhalen van deze staatssecretaris een dodelijke afloop kennen voor een steeds groter aantal dieren.
Wie zich afvraagt op welke wijze de staatssecretaris in zijn beleid tegemoet komt aan de wens van een ruime meerderheid van de Nederlandse bevolking om dieren te beschermen tegen de jagers, komt van een koude kermis thuis.

Want de staatssecretaris heeft meer op met jagerslatijn dan met maatschappelijke opvattingen, voorzitter. Ik citeer: “Uiteindelijk is het er de jagers om te doen de wildpopulatie in stand te houden. Jagers willen oogsten én beheren. Hij zegt: “Zelf ben ik geen jager, maar mijn zoon is dat wel en mijn schoonvader was het. Daarom is jagen voor mij synoniem aan op een fatsoenlijke manier met de natuur omgaan. Netjes voor de natuur zorgen en erop letten dat je volgend jaar weer kunt jagen, dat typeert de serieuze jager’. ‘De kansen voor jagers om mee te denken over concrete maatregelen in het landelijk gebied – maatregelen die gunstig zijn voor de wildstand – worden alleen maar groter, daar ben ik heilig van overtuigd’.

Voorzitter, de heilige overtuiging van deze staatssecretaris is dus dat de kansen voor jagers alleen maar groter worden. De pakweg 1,5 promille van de Nederlandse bevolking die jaagt krijgt van deze staatssecretaris meer prioriteit dan de wensen van de 97% van de Nederlandse bevolking die plezierjacht afwijst. Zelden werd de arrogantie van de macht duidelijker in cijfers uitgedrukt dan in dit geval. Als het aan de staatssecretaris ligt worden meer diersoorten vrij bejaagbaar en verliezen beschermde diersoorten hun status. Over het verlies van deze beschermde status luidde half april negenenzeventig hoogleraren, onder wie de voorganger en partijgenoot van de staatssecretaris, Cees Veerman, de noodklok. Ik citeer: 'De draconische bezuinigingsmaatregelen op natuur leiden ertoe dat wat in decennia is opgebouwd op zeer korte termijn teloor dreigt te gaan.' (einde citaat).

Voorzitter, enkele dagen later zit onze staatssecretaris in de radiostudio van Dit is de Dag. Voor de microfoon legt hij uit dat de hoogleraren zich helemaal geen zorgen hoeven te maken. Ik citeer: 'Voor de grutto, de das en die andere soorten wordt het door het beleid van deze regering niet slechter. Nee, we gaan een stap vooruit.' (einde citaat). De Ecologische Hoofdstructuur wordt bij hem misschien iets compacter, maar hij zal in 2018 dankzij de staatssecretaris wel af zijn. Op de vraag van Tijs van den Brink of bedreigde diersoorten als de boomkikker, de das en de grutto tegen die tijd dan niet verdwenen zouden zijn, antwoordt de staatssecretaris: 'Nou, met de grutto gaat het gemiddeld genomen héél goed'.

Het is de staatssecretaris ten voeten uit. Lastige vragen pareert hij met bluf en bravoure, en zijn eigen versie van de waarheid. Want wat zijn de feiten? Volgens de laatste cijfers van Vogelbescherming is het aantal broedparen van de grutto tussen 1980 en nu gestaag gedaald van honderdduizend naar vijfentwintigduizend, de vogel staat al jaren op de Rode Lijst van bedreigde diersoorten.

Voorzitter, in het regeerakkoord heeft het Kabinet afgesproken dat nationale koppen op de Europese wetgeving moeten worden opgespoord en 'verwijderd'. Dit heeft vergaande gevolgen. Zo regelt de huidige Flora- en Faunawet dat er geen jacht mag plaatsvinden in natuurgebieden, maar aangezien dat geen verplichting is die door Europa is opgelegd, wil de staatssecretaris dit verbod schrappen.

Voorzitter, de Flora- en Faunawet somt limitatief op vanwege welke belangen een ontheffing tot het doden van beschermde dieren kan worden verleend: belangrijke landbouwschade of gevaar voor de openbare veiligheid. De staatssecretaris heeft de afgelopen tijd net als zijn voorganger de wet naast zich neergelegd om werkelijk alle triviale redenen aan te grijpen om de jagers hun gang te laten gaan. De staatssecretaris zegt dat de provincies zelf moeten bepalen wanneer zij vinden dat dieren gedood mogen worden. Dit gaat lijnrecht in tegen het uitgangspunt dat het een landelijke taak is om de kaders te scheppen rondom het al dan niet mogen gebruiken en doden van dieren.

Voorzitter, in een klein en vol land is het onvermijdelijk dat mensen wel eens overlast veroorzaken. De overheid is er dan om zo mogelijk de burgers te beschermen. Erg uit de verf komt dat meestal niet. Komt er iedere twee minuten een vliegtuig laag over? Dan passen we de geluidsnormen aan. Is die nieuwe megastal bij u in de buurt een bron van stank? Had u maar in de stad moeten gaan wonen. Wilt u graag dat die nieuwe snelweg er niet komt? Dan worden uw inspraakmogelijkheden beperkt. Vindt u 24 treinen per uur langs uw achtertuin wat veel van het goede en wilt u graag een tunnel? Daar is geen geld voor.

Heel anders wordt de situatie wanneer iemand overlast meldt die door in het wild levende dieren wordt veroorzaakt. Als een gans wat van uw gras eet of een damhert aan uw seringen knabbelt of een wild zwijn uw grasveldje omwoelt, dan staat de overheid pal! Gedeputeerden schuiven democratisch genomen beslissingen opzij, en dit kabinet roept dat we de dieren moeten vergassen. Deze staatssecretaris roept de landbouw op om de wet te omzeilen en hij wil niet weten hoe ze het doen als ze het maar in stilte doen. De staatssecretaris spreekt als het gaat om in het wild levende dieren over 'onhoudbare situatie', explosieve groei en enorme schade. Ook als daar geen enkele cijfermatige onderbouwing voor is.

Vandaag nog legt de Vogelbescherming in het Radio 1 journaal uit dat de kolgans enkel in Nederland overwintert en in het voorjaar naar het Noorden wegtrekt. Het gaat niet goed met hun stand, het aantal jongen loopt terug. Van het wilde zwijn is bekend dat deze geregeld door jagers wordt bijgevoerd, hoewel dit verboden is. Ook is bekend dat de tellingen door de jagers zelf worden gedaan en dat deze worden bijgehouden in niet voor iedereen openbare registers. Het wilde zwijn staat nota bene op de rode lijst van bedreigde en kwetsbare zoogdieren van Nederland.
Als de staatssecretaris zo goed weet hoe de stand van zaken is met betrekking tot de economische schade die ontstaat door in het wild levende dieren, dan moet hij dat hebben afgezet ten opzichte van de economische waarde die de fauna heeft voor de economie. Graag een klip en klaar antwoord op de vraag hoe groot de economische waarde is die niet bejaagbare en dus niet schuwe dieren voor een regio hebben in termen van opbrengsten voor het toerisme en woongenot.

De staatssecretaris zegt er voor de boeren te zijn. Maar als je kijkt naar zijn voornemens dan zie je dat dit niet waar is. Het bejaagbaar maken van ganzen bijvoorbeeld zal zeer ongunstig uitpakken voor de boeren. Nu krijgen ze, terecht of niet, jaarlijks ruim zes miljoen euro aan schadevergoedingen uitgekeerd. Dat zal met de plannen van de staatssecretaris afgelopen zijn, aangezien de overheid geen schadevergoedingen uitkeert voor bejaagbare soorten. De agrariërs zullen hun schade moeten verhalen op de jagers. Is dat de bedoeling zo vraag ik de staatssecretaris? De staatssecretaris laat zijn oren hangen naar de jagerslobby. Ik hoor hem al pleiten voor het bejaagbaar maken van het ree omdat het dier veel landbouwschade zou veroorzaken, maar voorzitter, uit de cijfers van het Faunafonds blijkt dat in het geheel niet. Beleid op geen enkel feit gestoeld, voorzitter, dat is het.

De ongehoorde brutaliteit die spreekt uit dit soort voornemens kan alleen maar bestaan bij de gratie van de veronderstelling dat veel politieke partijen op dit moment belangrijker zaken aan hun hoofd hebben dan opkomen voor dieren. Mocht dat zo zijn, dan kan ik u zeggen dat zowel de staatssecretaris als partijen die dit pro-plezierjachtbeleid denken te moeten steunen zich ernstig vergissen. Ondanks het feit dat jagers zich keer op keer ernstig misdragen met het vergiftigen van beschermde roofdieren, met het schieten van dieren die beschermd zijn, met het jagen op onwettige manieren en met het letterlijk aan flarden schieten van de natuurlijke populatiedynamiek en groepshiërarchie van intelligente dieren, neemt de staatssecretaris geen afstand van deze recreatieschutters, maar wil hij ze juist belonen met een wettelijke status. Kan de staatssecretaris dat eens uitleggen, zonder al teveel omhaal van woorden?

Toen een aantal organisaties vergaderde over de ganzenpopulatie in Nederland in het ganzen8 verband, liet de staatssecretaris ze nadenken en discussiëren over mogelijke oplossingen voor vermeende problemen, terwijl hij allang wist dat er sprake was van zinloos overleg. Immers de staatssecretaris was allang van plan om ganzen doodleuk vogelvrij te verklaren, wat de ganzen8 of later de ganzen7 daar ook van zouden vinden. Ook de jagers, die het ganzen8 overleg verlieten omdat ze vonden dat het schieten van ganzen tijdens de zomervakantie hun toch al niet te beste imago verder zou kunnen bezoedelen, wisten ze allang wat hun staatssecretaris voor ze in petto had. Uit correspondentie van de Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging blijkt dat de heren (nee, inderdaad voorzitter, er zijn maar weinig vrouwen die lol beleven aan het doden van dieren) bleek dat de heren uiterst content waren met de plannen van hun beschermheer.
Voorzitter, deze staatssecretaris heeft lak aan dieren, aan de natuur en aan het milieu. Hij pretendeert het tegenovergestelde van een natuurbarbaar te zijn, maar verzuimt bij elke gelegenheid daarvan het ondersteunend bewijs te leveren.

Hij lijkt er een genoegen in te scheppen natuurwetten te tarten, sterker nog hij heeft inmiddels een zodanige overmoed ontwikkeld dat hij meent een nieuwe natuurwet te kunnen schrijven, die bestaande natuurwetten zou moeten vervangen. Daar gaan we het nog uitgebreid over hebben als de wet naar de Kamer komt. Straks zal mijn collega Ouwehand haar licht laten schijnen over de wijze waarop deze staatssecretaris indruist tegen onze natuur.

30 november 2011

Dierenrechten houdt ook in niet willen vermenselijken

In de Volkskrant wordt filosoof René ten Bos aangehaald over het transport van orka Morgan naar een zeepark op Tenerife. Ten Bos is geen voorstander van het vermenselijken van dieren. “Vrijheid, dat is een menselijk begrip”.
Dat is juist, maar dat wil niet ontkennen dat het ook een dierlijk begrip is. Elk dier dat je in een kooi zet met een open deur zal de kooi verlaten en zal alleen in de kooi terugkeren wanneer dat de enige plaats is waar voedsel valt te vinden.
Volgens Ten Bos weten mensen altijd wat het beste is voor een dier, maar de vraag is of een dier zelf zich de vraag wat de waarden van het leven zijn.
Met dierenrechten heeft dierenliefhebber Ten Bos niets op, terwijl hij in het artikel wordt aangeduid als “Dierenrechten filosoof”.
Van de opvattingen van Ten Bos worden we weinig wijzer omdat het erop lijkt dat hij moeilijk twee waarheden tegelijk kan zien. Dierenrechten zijn mensenrechten voor mensen die voor de belangen van dieren willen opkomen en deze willen beschermen.

Ganzen en vliegtuigen

De vliegveiligheid op Schiphol is in gevaar door de sterke toename van het aantal vliegtuigen op en rondom de luchthaven. Veel ganzen en andere vogels worden het slachtoffer van het toegenomen vliegverkeer. Er ligt nu een voorstel om een bepaald quotum aan vliegtuigen naar beneden te schieten, maar gevreesd wordt dat dat niet afdoende zal zijn. Immers, vliegtuigen hebben de neiging bij afschot in grotere hoeveelheden terug te komen. Volgens andere deskundigen kan een oplossing zijn het vliegveld onaantrekkelijk te maken voor de vliegtuigen. Het verwijderen van start- en landingsbanen bij voorbeeld zou al een aanzienlijke vermindering van het aantal vliegbewegingen tot gevolg zullen hebben. De Partij Voor Vliegtuigen (PVV) vindt echter dat het vliegverkeer voorrang moet hebben boven de belangen van de ganzen. Vooral niet-inheemse ganzen moeten geweerd worden en worden teruggestuurd naar het land van herkomst. Als men dat beleid stringent en consistent uitvoert zal dat ongetwijfeld leiden tot een substantiële vermindering van het aantal gelukzoekende ganzen. En dan kan er weer onbelemmerd gevlogen worden van en naar Schiphol. Onbekend is nog welke positie het CDA in gaat nemen. Immers deze partij maakt zich sterk voor het rentmeesterschap en barmhartigheid. En van daaruit zou men partij moeten kiezen voor de zwakste, in dit geval de gans. Maar Henk Bleker heeft al te kennen gegeven grote moeite te hebben met het bemoeilijken van het vlieg(tuig)verkeer. "Barmhartigheid is een mooi ding", zo sprak hij, "Maar het moet niet te gek worden en ten koste gaan van de boeren - pardon, ik bedoel natuurlijk de vliegtuigen!"
Een woordvoerder van Schiphol verklaarde dat het verlies aan vliegtuigen niet het ergste is. "Nee", was zijn stelling, "Het gaat ons meer om de mensen in de vliegtuigen"! Een verrassende uitspraak van een vertegenwoordiger van een commerciële instelling. Desgevraagd voegde hij nog toe dat men weliswaar ook het verlies aan ganzenlevens betreurt, maar dat het toch niet zo kon zijn dat je mensen en ganzen gelijk moet schakelen. Immers, ganzen kun je opeten en mensen niet!
Staatssecretaris Atsma ging zo ver dat hij zelfs het mogelijke vergassen(!!) van ganzen niet uitsloot. Vergassen is een probaat middel om schadelijk of minderwaardig geachte wezens doeltreffend te elimineren en maakt veel minder lawaai dan afschieten. Oók wat voor te zeggen, volgens sommigen. In Grevenbicht (Limburg) is enige opwinding ontstaan omdat men hier kansen zag voor het jaarlijks terugkerende 'ganstrekken', het de kop afrukken van een dode gans. Dat vinden ze daar leuk! En of zo'n gans nou vergast of doodgeschoten is, maakt deze wakkere Limburgers eigenlijk niet zo veel uit. Als ze maar voldoende dode ganzen aangeleverd krijgen.
Het is een probleem waartegen op verschillende wijze kan worden aangekeken. Er zal ook in de toekomst nog gevlogen worden in en rond Schiphol. Of dat de vliegtuigen dan wel de ganzen zullen zijn zal de tijd leren.

Er komt bij natuurbeleid meer kijken dan geld besparen

Wie Henk Bleker in zijn beleid ten aanzien van de natuur wil volgen, denkt natuurlijk allereerst aan “follow the money” en “it is the economy, stupid!”. Het komt de agrobusiness nu eenmaal goed uit wanneer ze hun veestapel willen uitbreiden dat de ammoniakdepositie op nabijgelegen natuurgebieden geen belemmerende factor kan zijn. Ook meer gebieden om mest op uit te rijden is welkom. Er zijn echter nog een paar omstandigheden om mee rekening te houden. Het natuurbeleid van de EU schrijft niet voor om geïsoleerde natuurgebieden aan elkaar te knopen. Veel geïsoleerde natuurgebieden hebben unieke planten of dieren die zowel gered als in gevaar zouden kunnen komen wanneer zij een verbinding krijgen met andere gebieden. Het zit er in dat dan andere dieren en planten het gebied zullen bevolken.
Wil je de filosofie van de Ecologische HoofdStructuur verdedigen tegen het beleid van Henk Bleker dan moet je de gedachte uitdragen dat dieren en planten een mogelijkheid zouden moeten hebben om te migreren. Je moet dan ook de consequenties doordenken. Wanneer de edelherten, konikpaarden en Heckrunderen uit de Oostvaardersplassen kunnen migreren naar de Veluwe via het Oostvaarderswold dan loop je kans dat je in de winter een konikpaard op de openbare weg tegenkomt. De vraag wordt dan in de toekomst gesteld “moeten jagers ook paarden gaan afschieten?“ of moet Staatsbosbeheer cowboys in dienst nemen om grote grazers in het voorjaar weer terug te drijven naar de Oostvaardersplassen, net zo lang tot de dieren het uit zichzelf doen?
Wil je het beleid van Bleker eerlijk beoordelen dan moet de discussie eerlijk gevoerd worden. Wanneer je dieren de mogelijkheid geeft om uit de Oostvaardersplassen te trekken, geef je andere dieren de mogelijkheid om erin te trekken. Daardoor verandert de samenstelling van de dierenbevolking. Denk hierbij aan everzwijnen, maar ook aan wolven.
Dieren die naar de Veluwe trekken moeten weerhouden worden om bewoond gebied in te trekken. Dat vraagt bijvoorbeeld afrastering, maar ook bewustwording van mensen om dieren niet te voederen.
Het is ook flauw om de kosten van de aanleg van extra natuur boekhoudkundig op te voeren omdat landbouwgrond om te zetten in natuurgebied waardevermindering inhoudt. Zou bijvoorbeeld het gebied van het Oostvaarderswold als stedelijk gebied worden bestempeld dan stijgt de waarde van de grond weer.
Ook is de recreatieve waarde van een natuurgebied niet zo exact in geld uit te drukken als landbouwgebied.
Een samenleving zou ook geld over moeten hebben voor een natuurbeleid dat recht doet aan dierenbelangen. Die afweging vraagt een eerlijke communicatie.

De krabbenmand met elkaar degraderende vleeseters

Wie wel eens een open mand met krabben heeft gezien, zal het fenomeen kennen: de krabben die proberen uit de mand te klimmen trekken elkaar weer naar beneden. Het resultaat is dat bijna geen krab de mand verlaat en zijn vrijheid herwint.

Een Amerikaanse onderzoeker, dr Brock Bastian van de UQ's School of Psychology, heeft uitgevonden dat mensen de mentale eigenschappen van dieren ontkennen wanneer zij vlees eten. Het valt hen zwaarder om een dier te eten dat zij (bijna) als gelijkwaardig herkennen. Het is een open deur, maar toch.
In de Tweede Wereldoorlog probeerde de Nazi’s de Joden die zij wilden vergassen eerst te ontmenselijken. Dat maakte hun dodelijke gedrag gemakkelijker uit te voeren met minder gewetensnood.
Arnon Grunberg probeert PVV-ers en PvdD-ers omlaag te halen omdat zij een wet willen doorvoeren die rituele slacht verbiedt. Hij doet dit door te proberen hen belachelijk te maken met absurde vergelijkingen. In de Volkskrant van 30 november roept hij op om Afghanen op te leiden tot animal cops: “eigen lammeren eerst?”.
En zo probeert iedereen, wiens vrijheid beperkt dreigt te worden, een ander omlaag te halen die opkomt voor zijn eigen vrijheid of de vrijheid van een ander.
Het wordt een mooiere wereld wanneer deze mensen eerst zichzelf zouden beperken alvorens de aanval te openen op anderen die werken aan een grotere vrijheid voor allen.

25 november 2011

Een besmettelijke variant van de vogelgriep dichtbij

Een zeer besmettelijke H5N1 variant van de vogelgriep is niet ver weg
Ron Fouchier, hoogleraar virologie aan het Rotterdamse Erasmus MC, slaagde erin om een zeer besmettelijke variant te maken van het vogelgriepvirus H5N1. Slechts een paar mutaties in het virus-dna, die ook op natuurlijke wijze kunnen ontstaan, veranderen H5N1 in een zeer besmettelijke variant.
Het is goed dat dit nu al bekend is, zodat alvast gewerkt kan worden aan een oplossing, bijvoorbeeld een vaccin. Men is bang dat wanneer de precieze omstandigheden over hoe deze variant zou kunnen ontstaan in handen komt van bioterroristen dat zij daar misbruik van zouden maken. Maar het zou ook mooi zijn wanneer Fouchier duidelijkheid geeft hoe groot de kans is dat de variant door de bio-industrie kan ontstaan.

Bleker speelt provincies en EU tegen elkaar uit

Citaat uit het nieuws op nu.nl.
Of het voor Bleker bespreekbaar is dat er wel extra wordt bezuinigd op ontwikkelingssamenwerking, maar minder dan de genoemde 4 miljard euro, liet hij in het midden.
''Ach, laten we niet gaan afdingen''. Hij wees wat dat betreft wel op de internationale verplichtingen die Nederland heeft.
Tot zover het citaat.

Henk Bleker heeft zich ook te houden ten aanzien van internationale verplichtingen over het beschermen van de natuur in Nederland, maar daar heeft hij volgende op gevonden.

Het ministerie van EL&I, meldt op 21/11/11 het volgende.
Na de decentralisatie heeft het Rijk nog steeds een aantal taken op gebied van natuur en biodiversiteit. Het Rijk vertegenwoordigt Nederland in internationaal verband, is verantwoordelijk voor de nakoming van internationale verplichtingen door Nederland en daarop internationaal aanspreekbaar. Als sprake is van verplichtingen tot het verzenden van rapportages of het doen van meldingen aan internationale instellingen geschiedt zulks door het Rijk. Dat schrijft staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aan de Tweede Kamer in reactie op vragen over het akkoord dat hij bereikte met de provincies over de decentralisatie van het natuurbeleid.
Tot zover EL&I.

Wat Bleker hiermee heeft gedaan is dat hij de verantwoordelijkheid voor het maken van een Ecologische Hoofdstructuur heeft overgeheveld naar de provincies. Dit is een verdeel en heers strategie. Bij het creëren van een EHS moeten provincies vaak samenwerken omdat de verbinding vaak van de ene naar de andere provincie loopt. Een voorbeeld is de verbinding van de Oostvaardersplassen via het Oostvaarderswold in Flevoland naar de Veluwe die in Gelderland ligt.

Het EL&I meldt dezelfde dag ook.
Rijk kan optreden tegen falende provincies

Op grond van de Provinciewet heeft het Rijk drie instrumenten om te sturen in de taakvervulling van de provincies. Het Rijk kan besluiten van een provincie schorsen of vernietigen indien er sprake is van strijd met het recht of het algemeen belang. Bij taakverwaarlozing door een provincie kan het Rijk 'in de plaats treden' en zo de naar zijn oordeel benodigde maatregelen treffen. Als het generieke kader niet volstaat kan het Rijk op grond van het wetsvoorstel Wet Naleving Europese regelgeving publiekrechtelijke entiteiten (NERPE) een aanwijzing geven aan een provincie, wanneer deze provincie niet of niet naar behoren invulling geeft aan een Europees rechtelijke verplichting. Met de aanwijzing wordt de provincie verplicht om binnen een bepaalde termijn een bepaalde actie te ondernemen.
Tot zover EL&I.

Voor de overheveling van het natuurbeleid was het Rijk in de positie om provincies te verplichten om een EHS aan te leggen. Na overheveling kan Bleker zowel de provincies dwingen om te stoppen met het aanleggen van natuur en tegelijk de boetes doorberekenen aan de provincies wanneer Nederland de internationale verplichtingen niet nakomen. Via een typische Blekeriaanse u bochtconstructie laat hij weten dat de kans op een boete klein is:

Boete zelden aan de orde
Een boete of dwangsom die door de Europese Commissie aan Nederland is opgelegd kan het Rijk op grond van het wetsvoorstel NERPE verhalen op provincies die naar oordeel van het Rijk nalatig zijn geweest bij de vervulling van de aan hen in medebewind gegeven taken. Provincies kunnen tegen deze beslissing van het Rijk rechtstreeks beroep instellen bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Volgens Bleker is een boete of dwangsom van de Europese Commissie slechts zelden aan de orde. In de procedure die vooraf gaat aan het opleggen van een boete of dwangsom heeft de lidstaat de mogelijkheid de fout of tekortkoming te herstellen en zo te voorkomen dat het tot een boete of dwangsom komt.

bron: Ministerie van EL&I, 21/11/11.

23 november 2011

Dubbele u-bochtconstructie Bleker in beleid megastallen

Het kabinet gaat geen verbod instellen op de bouw van megastallen. Wel wordt het mogelijk in specifieke gevallen grenzen te stellen aan de omvang van een boerderij, bijvoorbeeld als die een bedreiging vormt voor de volksgezondheid. Dat schrijft staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Henk Bleker in zijn visie op de toekomst van de veehouderij in Nederland.
Volgens Bleker moeten boeren ervoor zorgen dat hun boerderij in de omgeving past en de overheid er niet meer aan te pas hoeft te komen om lelijkheid te voorkomen.
Het kabinet gaat gemeenten en provincies verzoeken ook volgend jaar niet mee te werken aan bouwaanvragen voor nieuwe megastallen. Een 'ongebreidelde groei' van boerderijen vindt het kabinet volgens de staatssecretaris 'niet gewenst', maar geleidelijke groei moet mogelijk blijven.

Dat zijn zoveel slagen om de arm en tollen om de beleids-as dat er sprake is van een dubbele u-bochtconstructie. Het zoveelste voorbeeld van “een Blekertje doen”.

Er zal daarom zelden alleen maar positief worden geschreven over Henk Bleker:

Natuurmakers en een Blekertje doen

Ineke Noordhoff is journalist en auteur van het boek Natuurmakers. Zij sprak met bevlogen boeren, burgers en beleidsmakers over het creëren van nieuwe natuur en geeft daarmee een prachtig portret van het hedendaagse natuurbeleid in Nederland. Staatssecretaris Bleker wil meer boeren en particulieren inschakelen bij het natuurbeheer. Hij rolt zijn Groningse model over het hele land uit. Moeten we ons voorbereiden op een invasie van hekken en bordjes 'Verboden toegang'?

In de Volkskrant laat zij weten welke ervaring in de provincie Groningen is opgedaan met het beleid van Henk Bleker. Daar komt de uitdrukking vandaan "Even een Blekertje doen": eerst ferme taal en dan bijdraaien.

Noordhoff:
Ik ging kijken wat er in het landschap gebeurde nadat Bleker was vertrokken naar Den Haag. Verschillende natuurpercelen zijn afgelopen jaren met subsidie aan boeren en bemiddelde particulieren verkocht. In de meeste gebieden zijn allerlei hekken en prikkeldraad verschenen - zo ziet versnipperd bezit er dus uit. Vaak ook zijn er borden te vinden die het publiek tegenhouden. Ook Bleker kreeg als particulier geld van de overheid om wilde dieren naar zijn land te lokken. Een hoogzit (jachthut) op zijn eigen terrein doet echter vrezen dat de dieren daar niet de veilige haven vinden die de subsidiegevers met hun bijdrage beogen. Het publiek hoeft dat overigens niet te merken want bij de toegang staat - inderdaad - een bord 'verboden toegang'. Particulier natuurbeheer is in dit soort gevallen - want Bleker is niet uniek - verworden tot een cashmachine voor de happy few.



De Natuurwet wordt gezien als een verkapte jachtwet, waaronder nog meer dieren mogen worden bejaagd. Ondertussen heeft Bleker eerst het aantal te bejagen dieren uitgebreid ("Blekertje doen") en volgens de smient uit het lijstje geschrapt ("u-bochtconstructie").

Ganzenaantallen in rivierengebied op natuurlijke manier te beheersen

Persbericht Rijn in Beeld. Het aantal zomerganzen in het rivierengebied is zo hoog dat er schade optreedt aan landbouw en natuur. Onderzoek in het kader van Rijn in Beeld laat zien dat de problemen structureel zijn op te lossen zodat minder afschot van ganzen nodig is.
De afgelopen jaren is het aantal zomerganzen langs de grote rivieren sterk gegroeid. Dit mag als een succes van 30 jaar ganzenbescherming gezien worden. Tegelijkertijd neemt het aantal zomerganzen dusdanig grote proporties aan, dat zich allerlei negatieve effecten voordoen. De zomerganzen zijn hun natuurlijke aantallen ver voorbij geschoten. Dit leidt niet alleen tot schade aan de landbouw, maar ook tot steeds meer negatieve effecten op de kwaliteit van de natuur.
Onderzoek in het kader van project Rijn in Beeld laat zien dat er goede mogelijkheden zijn om de problemen met zomerganzen (inheemse Grauwe gans plus een aantal exotische soorten) structureel op te lossen. Slimme grondverwerving en ruimte voor predatie zijn daarbij succesfactoren. Ingrijpen door jacht kan beperkt worden hetgeen gunstig is voor het maatschappelijk draagvlak.

Onnatuurlijk grote ganzenpopulatie
In het oorspronkelijke, deels beboste, rivierenland was de Grauwe gans waarschijnlijk een veel minder algemene broedvogel. Ze kwam verspreid in rietmoerassen langs de rivieren voor. Door overbejaging is de inheemse Grauwe gans begin 20e eeuw vrijwel geheel uit Nederland verdwenen. Door uitzettingen vanaf de jaren '70 is de soort teruggekeerd als broedvogel, onder meer in het rivierengebied. In de tussentijd was ons rivierenlandschap sterk veranderd. Vooral het areaal hoogproductieve graslanden met jaarrond beschikbaar voedsel was aanmerkelijk uitgebreid en de soort trof plots ideale omstandigheden aan. In de uiterwaarden vond hij kleine natuurgebiedjes die als geschikt broed‐ en opgroei-habitat konden dienen.
De populatie zomerganzen in Nederland groeide uit tot ongeveer 200.000 vogels, waarvan een groot deel in het rivierengebied. Dit grote aantal ganzen heeft echter een zeer kunstmatig karakter omdat het sterk gekoppeld is aan het grote areaal voedselrijk grasland van de moderne landbouw. De beschikbaarheid van voedsel is daardoor nauwelijks meer een beperkende factor.

Ecologische schade
Onderzoekers van het project Rijn in Beeld laten zien dat er zelfs in het voedselrijke rivierengebied negatieve ecologische effecten door zomerganzen optreden.
De belangrijkste zijn:
beperking van de ontwikkeling van rietmoeras door vraat, overbegrazing van waterplanten en oeverbegroeiing en een slechte waterkwaliteit van plassen met ganzenconcentraties (o.a. blauwalgen). De negatieve effecten van ganzen treden vaak op in combinatie met andere factoren zoals verdroging (waardoor ganzen rietscheuten makkelijker kunnen bereiken) en de aanwezigheid van ondiepe stilstaande plassen met een voedselrijke slibbodem.

Slimme grondverwerving en ruimte voor predatie
Aankoop van agrarische enclaves in uiterwaarden met veel natuur is naar verwachting één van de meest effectieve oplossingen om de broedpopulatie van zomerganzen terug te dringen. Door het omzetten van voedselrijk landbouwgebied in gevarieerder natuurgebied kunnen de jonge ganzenkuikens veel minder makkelijk bij het voedsel komen. Hierdoor zal het aantal broedende ganzen en het aantal jongen dat groot wordt afnemen.
Daarnaast eten vooral vossen graag eieren, kuikens en ganzen. In uiterwaarden waar vossen de kans krijgen om zich te vestigen, zien we dat ganzenkolonies verdwijnen. Aanbevolen wordt om in natuur-uiterwaarden de jacht op vossen te verbieden en zo ruimte te geven aan natuurlijke predatie.



Nieuw beleid: ganzenopvang binnendijks
Verder geven de onderzoekers het advies om foerageergebieden voor overwinterende ganzen in de uiterwaarden zo veel mogelijk naar binnendijkse landbouwgebieden te verleggen. Boeren krijgen daar dan een vergoeding voor de ganzenopvang. Hierdoor ontstaat in de uiterwaarden ruimte voor enerzijds bijzondere riviernatuur en anderzijds lagere, meer natuurlijke aantallen zomerganzen. Ook zal de uitvoering van hoogwaterprojecten minder vertraging oplopen doordat dure compensatie voor winterganzen achterwege kan blijven.

19 november 2011

280 jagers verspreiden giftig aas

Caspar Janssen is redacteur van de Volkskrant. In de krant van 19 november schrijft hij over zijn weerzin dat jagers roofdieren vergiftigen zodat zij zelf de prooidieren kunnen schieten. Janssen becijfert dat van de 28.000 jagers in ons land hoogstens 1% zo laf bezig is. Dat zijn er dan wel een kleine 300 honderd. Dat getal verklaart de vele incidenten door het hele land met vondsten van dode roofvogels en roofdieren als vossen.

Janssen: ”Zelf heb ik er last van dat ik me zo moeilijk kan inleven in mannen die 's ochtends vroeg opstaan - een boterhamtrommeltje en een thermoskan koffie mee - om vosjes dood te knuppelen. En in volwassen mannen die tamme fazanten schieten in een weiland. Want dat is toch net zoiets als in camouflagetenue schieten op een kippenhok.
Hoho, zegt de KNJV dan, wij distantiëren ons. Het gaat maar om 1 procent slechte jagers. De rest vervult een belangrijke beheersfunctie in de natuur.
Je zou zeggen: als er één club belang heeft bij het opsporen van die overigens wel erg actieve 1 procent slechte jagers, dan is het de KNJV wel. De jagerswereld is klein en gesloten. Dus is de KNJV ook de aangewezen partij om die slechte jagers te vinden, bekend te maken, aan te geven.

Dat gebeurt blijkbaar niet. Of nauwelijks.

Imagotechnisch is dat niet handig.

De KNJV distantieert zich nog eens ten onder.

Tot zover Caspar Janssen.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.