Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

10 november 2008

Wildroosters moeten zwijnen van de snelweg houden

Uit het NOS-journaal:

De Nunspeetse wethouder Nico Schipper heeft er genoeg van. Er moeten wildroosters komen die het wild van de weg af houden, vindt hij.
De laatste jaren is het aantal wilde zwijnen in het gebied explosief gegroeid. Door de dieren af te schieten wordt dat aantal teruggedrongen. Er zijn dit jaar tot nu toe ongeveer 4000 wilde zwijnen afgeschoten.
Toch lopen er steeds meer zwijnen over de weg. Er is nu weinig voedsel voor de dieren, dus gaan ze zoeken. Door die zoektocht belanden vaker dieren op de snelweg.
Schipper noemt het afschieten van de dieren "symptoombestrijding". Hij vindt dat er meer moet gebeuren dan alleen afschieten.
Langs de snelweg staan al wildrasters, maar bij de op- en afritten is er niets wat de dieren ervan weerhoudt de snelweg op te lopen. Daarom moeten op die plekken zo snel mogelijk wildroosters komen, vindt Schipper.

Tot zover.


Schipper heeft gewoon gelijk, waarom zijn wildroosters niet doodnormaal bij alle op- en afritten?

09 november 2008

Vestiging intensieve veehouderij moet op Europees niveau worden geregeld

De Boerderij meldt (november 2008):

Noord-Brabant beslist zelfstandig of vergunningen voor veehouderijen worden bekrachtigd. Dat antwoordt landbouwminister Gerda Verburg op vragen van de Tweede Kamer.

Het parlement wilde van haar weten hoe zij aankijkt tegen het niet-ontvankelijk verklaren door de provincie van een aantal bezwaarmakers bij de uitbreiding van 22 veehouderijen. Volgens Verburg is het provinciebestuur in dit geval bevoegd gezag en mag het daar zelf over beslissen.

Tot zover de Boerderij.


In Europa wordt de vestiging van intensieve veehouderij zeer ongelijk verdeeld. Het wordt overgelaten aan de afzonderlijke gemeenten en die houden zoveel mogelijk rekening met de commerciële belangen van de lokale veehouders. Voor Nederland betekent dit dat ons land 3x zoveel produceert als in de eigen omgeving wordt afgezet. In andere Europese landen is deze balans veel meer in evenwicht en wordt het milieu door de veehouderij niet belast en hebben dieren een veel natuurlijker leven.
De politieke samenwerking in Europa zou eigenlijk deze vestiging en de omvang van de veehouderij centraal via de EU in Brussel moeten regelen. Vanuit deze positie kan men veel beter afwegen waar het milieu en het dierenwelzijn het beste gewaarborgd zijn.

Is onze landbouw deel van de oplossing of juist het probleem?

Edwin Timmer schrijft op E-farm.nl zondag 09 November 2008 onder de titel ‘Hollandse boer klimaatkampioen’ (gedeeltelijk geciteerd).

Het meest klimaatbewuste vlees komt van Nederlandse varkens- en kippenbedrijven. Minister Verburg (Landbouw) wil daarom wereldwijd de boer op met het concept van onze intensieve pluimvee- en varkenshouderij. Geen enkele andere vorm van vleesproductie is zo zuinig met ruimte en grondstoffen, aldus onderzoek naar milieueffecten van de consumptie van eiwitproducten. Dat is aanlokkelijk voor landen die hun CO2-uitstoot willen beperken. „Onze landbouw is een deel van de oplossing”, zegt Verburg. „Waarom zouden we niet proberen onze kennis in de rest van de wereld te verkopen”?

De studie van Blonk Milieu Advies zet het klimaatvraagstuk en de Nederlandse landbouw „eindelijk in het juiste perspectief”, verzucht Verburg. In tegenstelling tot alle lelijke aantijgingen van de Partij voor de Dieren, blijkt de Nederlandse boer de ware klimaatkampioen. Kost de productie van een kilo Braziliaans rundvlees 59 kilo CO2, Nederlands varkensvlees zit op 4,5 kg CO2. Onze kip doet het zelfs beter dan tofu, omdat deze vleesvervanger meer fossiele brandstof vereist. O ja, en als je echt bevreesd bent voor klimaatverandering, kun je biologisch vlees het beste laten liggen.

Het geheim achter onze lage CO2-uitstoot is dat kippen en varkens met weinig voer en in korte tijd slachtrijp worden. Daar doet een rund op de Braziliaanse pampa’s jaren over. Die langzame groei geeft aan de andere kant wel een subliem dierenwelzijn. „Kleinere bedrijven zouden beter zijn voor het dierenwelzijn. Maar nieuwe, moderne intensieve veeteeltbedrijven kennen vaak een zorgvuldiger dierenwelzijn”.

De CO2-zuinigheid neemt toe als gas uit mest binnenkort de eerste stadswijken verwarmt. Verburg: „Dat begint in Leeuwarden. Ook stadsbussen gaan erop rijden. Ik zie dat een heel hoge vlucht nemen”. Verder zouden zowel consumenten als producenten minder moeten ’morsen’ op weg van het land naar het bord. Ongeveer een derde gaat nu nog verloren. „Kleinere porties, de schijf van vijf en minder voedsel weggooien, scheelt bijna evenveel uitstoot als het laten staan van een gehaktbal”.

De CO2-uitstoot die vrijkomt bij productie van vlees, vis of vleesvervangers loopt ook te sterk uiteen om simpele conclusies uit te trekken. „Eén stuk vlees per week minder eten is geen oplossing. Want wanneer je als alternatief meer zuivel gaat eten of vleesvervangers als quorn of valess, dan blijkt de verandering in CO2-uitstoot minimaal. Bij kaas ligt het zelfs hoger dan bij kip of varken”. Alleen een veganistisch dieet, zonder vlees, zuivel, eieren of vis – maar met af en toe een gefrituurd krekeltje – is echt CO2-zuinig.
Tot zover Edwin Timmer.

In haar rapport komt Blonk Milieu Advies (BMA) echter tot totaal andere bevindingen. De laatste aanbeveling wordt overgeslagen, want deze is onbegrijpelijk geformuleerd. BMA concludeert als volgt.

Zowel de producten vanuit de melkveehouderij als de producten uit de extensieve en intensieve veehouderij hebben een substantiële bijdrage aan het broeikaseffect en het ruimtebeslag vanwege Nederlandse consumptie.
  • Het vervangen van dierlijke eiwitproducten door plantaardige producten geeft een reductie in het broeikaseffect. De hoogte van die reductie is afhankelijk van de keuze van plantaardige alternatieven. Geraamd wordt dat met de huidige op de markt zijnde plantaardige product alternatieven een besparing van maximaal ca. 6 Mton CO2-eq. per jaar kan worden behaald. Daarvoor zou heel Nederland moeten overschakelen op een volledig plantaardige voeding. Op die manier wordt ook het ruimtebeslag van de Nederlandse consumptie teruggebracht met ca. 12.500 km2.
  • Deze aanzienlijke potentiëlen gelden voor een extreem scenario dat in ieder geval op de korte termijn niet realistisch is. Meer realistische scenario’s zoals een dag geen vleesconsumptie geeft een reductie van 0,4 tot 1,1 Mton, afhankelijk van de mate van “plantaardigheid” van de vervanging. De hoogste besparing van ca. 1,1 Mton wordt behaald door een dag geen zuivel, geen eieren en geen vlees(waren). Alleen een dag geen zuivel geeft een besparing van 0,4 Mton en een dag geen vlees bij de warme maaltijd een besparing van 0,6 Mton. Vervanging van vleesproducten door zuivelproducten geeft gemiddeld genomen geen besparing.
  • Het verschuiven in de consumptie van typen vlees heeft eveneens een hoog reductiepotentieel. Het broeikaseffect van eiwitrijke producten zou wanneer de vleesconsumptie nog slechts zou bestaan uit uitsluitend de minst broeikasintensieve vleessoort (kip) 3,5 Mton CO2-eq. per jaar lager zijn. Het ruimtebeslag zou op die manier teruggebracht kunnen worden met ca. 11.000 km2.
  • Consumptie van eiwitrijke producten conform de richtlijnen goede voeding geeft een besparing van ca. 1,4 Mton CO2-eq. per jaar en een besparing op ruimtebeslag van ca. 5900 km2. Gezonder eten ten aanzien van eiwitproducten (wat minder vlees, wat meer vis en iets meer zuivel) geeft dus een bijdrage aan een verminderd broeikaseffect en een lager beslag op biodiversiteit. Een eerste kanttekening hierbij is dat het biodiversiteiteffect van verhoogde visconsumptie buiten beschouwing is gebleven. Een tweede kanttekening is dat dit potentieel wellicht groter is omdat de gehanteerde cijfers voor de consumptie van eiwitrijke producten mogelijk onderschat zijn.

Tot zover Blonk Milieu Advies.

De bevindingen van BMA onderschrijven de bevindingen van Timmer zeker niet, integendeel. Wanneer Timmer minister Verburg goed citeert dan moeten we concluderen dat de Agrosector haar financiële belangen probeert te verdedigen door in de aanval te gaan met halve waarheden, hele verdraaiingen en suggestieve redenaties. Het is een absurde stelling om de lengte van het kortere leven van een dier uit de bio-industrie aan te voeren als een factor die leidt tot lagere CO2 uitstoot dan van een ander dier dat langer mag leven. Vleesvervangers zijn er in soorten en maten. Valess is gemaakt van zuivel. Geen wonder dat die CO2 uitstoot groter is dan die van gewone zuivel. Een veganistische levenswijze heeft niets te maken met de consumptie van gefrituurde krekel. Veganisten zijn wel goed maar niet gek.
De boerensector en het ministerie van LNV worden blijkbaar in de praktijk zo weinig tegengesproken dat zij meent te kunnen volstaan met het aandragen van volstrekte onzin in de klimaatdiscussie om de belangen van de sector veilig te stellen. Het wordt tijd dat het publiek wakker wordt en haar electorale macht en invloed als consument aanwendt om de partijdige en onverantwoord besturende overheid paal en perk te stellen.

Model en praktijkmetingen komen niet overeen

Van de redactie van Resource (WUR), door Roelof Kleis (citaat):
Jaar op jaar braken wetenschappers zich er het hoofd over: het ammoniakgat. Apparatuur in het veld mat steevast een kwart meer ammoniak dan er op basis van berekeningen zou moeten zijn. Het raadsel is nu, met hulp van onderzoekers van Wageningen UR, opgelost.

Aan de metingen ligt het niet. De apparatuur van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit van het RIVM deugt. Op acht plekken in het land meet het RIVM al jarenlang de concentratie ammoniak in de lucht. Het aantal stations is klein omdat metingen duur zijn. Maar daar zit volgens recent onderzoek de fout ook niet; de metingen geven een representatief beeld.
De fout zit ‘m in het gebruikte rekenmodel, hebben onderzoekers van onder meer RIVM, het Planbureau voor de Leefomgeving en Wageningen UR uitgevogeld. Het model berekent de concentratie ammoniak in de lucht op basis van de uitstoot door de landbouw. Naar nu blijkt schat dit model de opname van ammoniak door de bodem te hoog in. Dat komt omdat waarden worden gebruikt van ammoniakopname in natuurgebieden. En dat is niet representatief voor de Nederlandse bodem. Landbouwgrond blijkt aanzienlijk minder ammoniak op te nemen uit de lucht dan natuur doet. De verklaring ligt voor de hand: door bemesting hebben zowel de grond als het gewas dat erop al een hoog stikstofgehalte waardoor ammoniakopname uit de lucht beperkt is.

De onderzoekers hebben verder gekeken naar de emissie van ammoniak bij het uitrijden van mest. In de modellen werden tot nu toe emissies gebruikt uit de akkerbouw, vertelt dr. Jan Huijsmans, mestdeskundige van Plant Research International. Maar grasland stoot na bemesting veel meer ammoniak uit, blijkt uit nieuw onderzoek. Bovendien wasemen gewassen die aan het afrijpen zijn zelf actief ammoniak uit. Beide effecten zijn goed voor een vijf procent hogere ammoniakconcentratie.

06 november 2008

Boerenslimheid op de academie is dood in de pot

Op de melkveeacademie (november 2008) het verslag van een workshop die varkenshouder Johnny Hogenkamp gaf aan melkveehouders. De boodschap is om uit te breiden in tijden dat de melkprijzen laag zijn en vooral aan te sturen op verlaging van de kostprijs.
Dit is een krankzinnige aanbeveling, want dat betekent dat de sector recht tegen de marktvraag ingaat. De aanbeveling is alleen logisch bij een groeiende markt en het is maar de vraag of de groeiende wereldbevolking een groeimarkt is voor de Nederlandse melkveehouderij. In plaats van marktgestuurde balans vertoont de sector groeidwang.
Op deze wijze zet de agrosector versneld een koers in, die alleen maar gericht kan zijn op schipbreuk. Immers, een deel van de investeerders zal zich nodeloos in schulden steken en nooit meer voldoende rendement halen. De gerichtheid op lage kostprijs levert gevaar op voor de kwaliteit van het product door lager dierenwelzijn, hogere milieubelasting en ziektedruk.

Het wordt tijd dat de consument en de kiezer zich wat meer afwendt van de zuivelsector. Melk en kaas zijn niet nodig voor de dagelijkse levensbehoefte en te hoge consumptie daarvan is schadelijk. De groeidwang van de Agrosector verruïneert het landschap op het platteland en behalve een kleine groep boeren wordt daar niemand beter van.

02 november 2008

Dierproeven zijn openbaar

Zoals wij inmiddels weten zijn dierproeven al 11 jaar openbaar.

Het doet dan altijd wat vreemd aan de Partij voor de Dieren te horen eisen dat dierproeven openbaar moeten zijn. Als ik de minister was dan zou ik die Kamerleden eens vragen wat ze nu eigenlijk v i n d e n van die dierproeven die openbaar zijn…

Wordt het niet eens tijd iets met die openbaarheid te gaan doen?

Zoals het beoordelen van de aanvragen voor dierproeven. Het bespreken ervan met de aanvrager, bijv. in een openbare hoorzitting.
Een geregelde rapportage over deze materie is toch wel het minste.

Proefdiervrij en Dierenbescherming – als die nog bestaan – hebben dit onderwerp inmiddels niet meer op de agenda. Ik kan daar met mijn ruitjespet niet bij. Ik zal de eerste zijn die erkent dat de procedure (biotechnologie) veel te wensen overlaat – nochtans is er nergens ter wereld een betere. En daarbij: als je niets doet met je kritiek, als je niets onderneemt om die procedure nog te verbeteren, dan boer je a c h t e r u i t. Dan bevorder je dat die openbaarheid de nek omgedraaid wordt.

Dat is wat nu aan de gang is.

Naar mijn mening zou die openbaarheid tot het uiterste verdedigd zou moeten worden.

Genoemde Haagse organisaties, met bij elkaar meer dan 200.000 leden, zouden hun leden moeten mobiliseren. Gedegen voorlichting en instructie moeten geven, vooroverleg over aanvragen organiseren. Ze zouden erover moeten zorgen dat verzoeken om dierproeven tegen gedegen oppositie zouden aanlopen.

Maar Dierenbescherming en Proefdiervrij – als ze nog bestaan – doen helemaal niets.
Ze doen niets met de openbaarheid.

En niet alleen dat: ze mobiliseren hun leden zelfs niet voor demonstraties!

Het verzet van de Dierenbescherming tegen dierproeven komt tegenwoordig neer op een prijs voor onderzoek zonder proefdieren. Een middagje per jaar in Utrecht.

Proefdiervrij houdt het bij een gezellige Missverkiezing.

E.D.

31 oktober 2008

Verslag van een hoorzitting over bio-technologie

HOORZITTING-BIOTECHNOLOGIE 30-10-2008

Het was weer een heerlijk avondje Manipuleren.

De vorige keer was al een half jaar geleden en menigeen die zich afvroeg of………. of er nog wel genetisch gemanipuleerd wordt. Aan de oproep voor de hoorzitting-biotechnologie gaf een ongekend groot aantal collega’s gehoor, uit alle windstreken.
De grootste verrassing kwam echter van professor Tjard de Cock Buning, die zelf lid geweest is van de adviescommissie (CBD) en nu met een groepje studenten van de VU de zitting kwam bijwonen. Ze moesten op stoelen tegen de muur zitten want aan tafel was geen plaats meer. Al met al een gezellig volle bak. Ook de nieuwkomers voelden zich vrij om opmerkingen te maken, vragen te stellen e.d..

Hèt onderwerp van de avond was natuurlijk de spierziekte van Duchenne. Maar omdat de andere aanvrager en z’n maat wat eerder weg moesten, werd zijn onderzoek eerst behandeld.
Dat is zo abject – daar wil je het eigenlijk niet eens over hebben. Een aanvraag van 3950 muizen voor het luie oog, al had de aanvrager liever dat je het wat groter zag. Nou goed dan, 7.000 muizen, vanaf 2000. Plus de belangrijke vraag – de 7.000 muizenvraag: hoe komt het dat de oudere mens niet meer zo makkelijk leert pianospelen?

In haar advies over deze aanvraag stelt de CBD drie keer dat de dieren geen schade aan gezondheid en welzijn zullen ondervinden. We hebben het dan – onder veel meer – over:
• Staartknip, onder narcose;
• Perfusie met paraformaldehyde, onder diepe narcose;
• Het dichthechten van een van de oogleden van vier weken oude muizen;
• Er wordt een venstertje geplaatst in de schedel, onder anesthesie;
• Dieren worden onder een microscoop geplaatst, onder verdoving.

Hierop zei de voorzitter van deze commissie: (geen schade….) “als gevolg van de biotechnische handelingen”.
Op zich correct, maar aangezien de biotechnische handelingen bij iedere aanvraag dezelfde zijn, hoeven we het dus vanaf nu niet meer te hebben over het lijden van de proefdieren.

Arnoud Koenen was ook weer eens van de partij. Hij kreeg van de voorzitter helaas geen gelegenheid een troefkaart uit te spelen. Hij vroeg namelijk aan de onderzoeker: “Als u één mensenleven zou moeten opofferen om hetzelfde te bereiken met bijv. 100.000 muizen, wat zou u dan doen?”
Dr. Levelt: “Ik vind een mensenleven belangrijker.”
Koenen (tegen mij): “En zo iemand is verantwoordelijk voor het lijden der dieren.”

Tegen de oorspronkelijke aanvraag heeft Proefdiervrij in 2002 geprocedeerd. Bij de vervolgaanvraag van vanavond was ze er weer niet.
Bestaat dat eigenlijk nog, Proefdiervrij? Dierenbescherming?

Duchenne

Het was voor mij wat moeilijk om aan te tonen dat dit onderzoek Russische roulette is, omdat ik de enige was die de oorspronkelijke aanvraag uit 2001 kende. Oorspronkelijk wilden de Leidenaren vooral onderzoek doen met de knock-out muis (zonder dystrofine-gen). En ze wilden experimenteel exon 46 skippen (d.i. laten overslaan in de aanmaak van het dystrofine-gen).
In de aanvraag van vandaag is daarvan niets meer terug te vinden: de Japanners waren de Leidenaren namelijk voor geweest met de knock-out-muis. In Leiden draait het nu ineens om de mdx-muis die eerder niet geschikt bevonden was. Van de 79 in aanmerking komende exons zetten ze nu maar eens in op nr. 51 in plaats van voorheen op nr. 46!

Ik ben blij dat ik geen kind met Duchenne heb.
Er waren overigens geen ouders van zulke kinderen aanwezig. Eigenlijk onvoorstelbaar.
Inderdaad zouden wij, zoals Jasper uit A’dam suggereerde, contact moeten leggen met de patiëntenvereniging. Dit niet overlaten aan de onderzoekers. Het geld voor onderzoek komt voor een deel van patiëntenverenigingen.

Jasper bracht ook de Commissieleden (en onderzoekers) nog even in het nauw met zijn vraag naar het getal 150, d.i. het aantal dieren om een genetische gemodificeerde muizenlijn te maken. “Nou” zei de CBD-voorzitter, “dat staat in het advies: een dekman, nog een dekman (gevasectomeerd), een donor, een draagmoeder.”
“Precies” zei ik, “en dat maakt 150.”

De beide onderzoekers probeerden op een andere manier zand in de ogen te strooien. De ene zei lachend dat dat aantal al jaren gehanteerd wordt – kennelijk zonder te beseffen dat dat de zaak alleen maar ernstiger maakt. De andere zei dat als de modificatie eerder slaagt, ze dan stopt. M.a.w. maak je niet toch druk!

Ja,- manipuleren kun je aan ze overlaten!

En zo ging het door, tot kwart voor tien. Marijke wees erop dat men wel probeert patiënten te genezen, maar niet de ziekte zelf aanpakt, d.w.z. bij de erfelijke drager ervan.
Prenataal onderzoek kan namelijk vaststellen of de vrouw drager is.
Het blijft dus dweilen met de kraan open.

De onderzoekster deed er - ongewild - nog een schepje bovenop. Op een vraag daarover zei ze dat een (eventueel) geneesmiddel voor de farmaceutische industrie niet of nauwelijks interessant is: de doelgroep is te klein en het zijn ook nog eens kinderen (wat medicatie nog bemoeilijkt).

E.D.

Volkskrantverslaggeefster skeptisch over relatie vlees en broeikaseffect

Verslaggeefster Kim van Keken schrijft donderdag 30 oktober in de Volkskrant over “Megatonnen broeikasgas door eten vlees en vis”.

Zij heeft echter weinig zin om deze kwestie serieus te beschrijven.
Zo schrijft zij:

“De productie van een Nederlands kippenboutje veroorzaakt veel minder broeikasgassen dan een Braziliaanse biefstuk. Daar staat tegenover dat een koe in Brazilië veel meer ruimte heeft in de wei, dan een Nederlands dier in een hok.”

Voorgaande is een waarheid als een koe. Een kip is nu eenmaal heel wat kleiner als een koe. Zelfs als we het hebben over een lapje vlees van gelijk gewicht is het onzin: door het gesleep van veevoeder uit (de regenwouden van) Brazilië naar Nederland is het broeikaseffect groter.

Zij schrijft verder:

De bio-industrie is in die zin beter voor het milieu: meer dieren op één plek werkt energiebesparend, zegt onderzoeker Hans Blonk. `Maar we hebben natuurlijk graag dat dieren het goed hebben.' Minder vlees eten kan dus de uitstoot van CO2 verminderen, hoewel ook in veel vleesvervangers dierlijke producten zijn verwerkt.

Zo! Zitten in Vleesvervangers dierlijke producten? Dat zal dan zeer gering zijn. Het zou wat zijn als een vleesvervanger evenveel vlees zou bevatten als gewoon vlees!

Verder maar weer:

Als iedereen de hele week veganistisch eet bedraagt de reductie aan kooldioxide waarschijnlijk zes megaton per jaar, meldt het rapport. Maar ook plantaardige voeding leidt tot C02-uitstoot. `Als iedereen plantaardig eet, heb je de sojaproblematiek nog niet opgelost.' Blonk verwijst hiermee naar het kappen van regenwoud, onder meer voor het aanleggen van sojaplantages.

Het zal ongetwijfeld zo zijn dat bureau Blonk een rapport) heeft gemaakt dat de vleesindustrie niet al te hard afvalt, maar de suggestie dat er nog een substantiële kap van het regenwoud doorgaat als er geen soja meer voor veevoeder voor ons land wordt geteeld, maar alleen voor Vleesverlaters is wel erg onwaarschijnlijk. De soja die rechtstreeks voor vleesvervangers wordt ingezet, is maar een fractie van de hoeveelheid die voor de omweg via het vlees benodigd is. Dus als alle wereldbewoners vegetariër worden is de kap van het regenwoud niet meer nodig, maar kan de gehele wereldbevolking worden gevoed via de gewone landbouwgronden.

30 oktober 2008

Algemene Rekenkamer: Nederlands visserijbeleid is ondermaats

Algemene Rekenkamer: Nederlands visserijbeleid is ondermaats

Rekenkamer bevestigt pleidooi Partij voor de Dieren voor verdere vangstbeperkingen visserij


Persbericht PvdD Den Haag, 30 oktober 2008 – De Algemene Rekenkamer geeft een dikke onvoldoende aan het visserijbeleid van minister Verburg. De Partij voor de Dieren ziet in het vandaag verschenen rapport een bevestiging van het continu falen van de minister om de visserij te verduurzamen, de handhaving te verbeteren en de mariene natuur te beschermen. Inmiddels is bijna 90% van de visbestanden overbevist. De Partij voor de Dieren heeft hier in Kamerdebatten bij voortduring op gewezen en pleit voor strenge vangstbeperkingen en bescherming van zeegebieden voor visserij. De minister heeft deze kritiek van de Partij voor de Dieren steeds afgedaan als verschil van mening, maar nu liggen de harde feiten op tafel.

De conclusies van het rapport zijn duidelijk: het Nederlands visserijbeleid is vanuit ecologisch oogpunt onvoldoende streng om de ambities voor bescherming van de visstand en biodiversiteit te kunnen waarmaken. Economische belangen voor de korte termijn hebben voortdurend de overhand. Dat heeft geleid tot overbevissing en aantasting van de ecosystemen in de Noordzee. Zo bevinden tong en kabeljauw zich al jaren in de gevarenzone en hebben sleepnetten de zeebodem veranderd in een surrealistisch maanlandschap. De vangstquota zijn gemiddeld 42% tot 57% hoger dan verantwoord is. En meer dan de helft van alle gevangen vis wordt dood overboord gegooid, omdat ze ondermaats zijn of op zee worden vervangen door vis van betere kwaliteit (‘high grading’).

Esther Ouwehand: “De Rekenkamer wijst wederom op gebrek aan maatregelen en concrete doelstellingen in de duurzaamheidbeloftes van dit kabinet. Gerda Verburg staat nog altijd aan het roer van een visserij-ministerie waar de natuur keer op keer het onderspit delft”. De Partij voor de Dieren vindt dat de minister haar internationale verplichtingen moet nakomen. Hierbij heeft zij beloofd te zorgen voor een netwerk van beschermde gebieden op zee. Er moet een einde komen aan het overboord gooien van commercieel niet-aantrekkelijke vis, door vissers te verplichten alle gevangen vis aan wal te brengen. Een drastische verlaging van de visquota is onafwendbaar.

Saillante constatering van de Rekenkamer was dat “vissers op vrijwel alle terreinen van de zeevisserij geneigd zijn de regels te overtreden”. De huidige controle en handhaving is volgens de Rekenkamer ondermaats en voldoet niet aan de Europese regels.

De minister probeert zich in een reactie op het Rekenkamerrapport te onttrekken aan haar verantwoordelijkheden, door te stellen dat er geen sprake zou zijn van een Nederlands visserijbeleid. De Partij voor de Dieren vindt dat een beschamende vertoning. Esther Ouwehand: “Nederland is als één van de vijf grootste vislanden binnen de EU een grote speler en als EU-lidstaat zijn we medeverantwoordelijk voor het Europees beleid. De minister zit iedere maand in Brussel om voor Nederland de hoogst mogelijke vangstquota binnen te slepen. Ze kan wel degelijk zelf beslissen of we aankoersen op duurzaamheid, of vernietiging.”

De Partij voor de Dieren zal in de visserijdebatten pleiten voor een warme sanering van de visserijsector. Ook de Rekenkamer vindt dat de minister de optimale omvang van de vloot moet bepalen om zo meer zekerheid te bieden aan vissers en hun toekomst.

29 oktober 2008

Voor Nederlandse levensstijl zijn twee aardes nodig

VROM-rapport en Wereld Natuur Fonds steunen pleidooi Partij voor de Dieren

Minder vlees levert grote klimaatwinst op

PvddD Persbericht Den Haag, 29 oktober 2008-
Het vandaag gelekte rapport over de milieueffecten van de eiwitconsumptie in Nederland onderstreept het pleidooi van de Partij voor de Dieren dat het eten van minder vlees een belangrijke klimaatwinst op zal leveren. De onderzoekers stellen dat het gelijktijdig vervangen van vlees, zuivel en vleeswaren door plantaardige alternatieven zoals soja en andere peulvruchten grote besparingen oplevert. Niet alleen voor de uitstoot van broeikasgassen, maar ook voor het landgebruik en het waterverbruik. Het onderzoek is vorig jaar op verzoek van de Partij voor de Dieren door milieuminister Cramer geïnitieerd. De Partij voor de Dieren wil dat het kabinet met een spoedige reactie komt waarin zij aangeeft hoe zij de veelbelovende woorden in daden om zal zetten.

Vandaag kwam ook het Wereld Natuur Fonds (WNF) met het alarmerende bericht dat Nederlanders leven alsof ze twee aardbollen ter beschikking hebben. Nederland staat op de zevende plaats op de wereldranglijst voor vleesconsumptie, met gemiddeld 86 kilo vlees per persoon per jaar. De productie van vlees legt een groot beslag op de beschikbare landbouwgronden, de watervoorraad en de biodiversiteit, aldus het Living Planet rapport van WNF. Marianne Thieme heeft de regering vandaag via Kamervragen opgeroepen om net zoals bij de aanpak van de kredietcrisis daadkracht te tonen bij het aanpakken van de klimaatcrisis, natuurcrisis en voedselcrisis.

Marianne Thieme: “Het is al lang bekend dat er grote nadelen kleven aan het eten van vlees. De regering moet haar verantwoordelijkheid nemen en een meer plantaardig voedselpakket stimuleren. Het eten van vlees moet worden ontmoedigd. Het is moreel onaanvaardbaar dat wij willens en wetens zo’n grote aanslag plegen op de aarde. We benadelen met onze vleesconsumptie niet alleen het klimaat, de biodiversiteit en de allerarmsten in de wereld, maar leggen ook een grote hypotheek op de toekomst.”

Inmiddels zijn er al talloze onderzoeken verschenen over de negatieve effecten van vleesconsumptie. In 2006 kwam de wereldvoedselorganisatie FAO tot de conclusie dat de uitstoot van broeikasgassen uit de veehouderij met 18% veel hoger was dan de uitstoot van alle verkeer en vervoer (13%). Het wetenschappelijk bureau van de Partij voor de Dieren maakte in 2007 de film Meat the Truth over de effecten van de veehouderij op het klimaat, de beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen en de biodiversiteit en ziet haar conclusies nu opnieuw bevestigd.

In juni bleek al dat het kabinet werk wilde maken van het verduurzamen van de eiwitproductie, maar tot concrete maatregelen kwam het nog niet. In september presenteerde het Planbureau voor de Leefomgeving het rapport ‘Vleesconsumptie en klimaatbeleid’ waarin de klimaatgevolgen van verschillende scenario’s met verminderde vleesconsumptie zijn doorgerekend. En ook Rajendra Pachauri, voorzitter van het International Panel on Climate Change (IPCC) en winnaar van de Nobelprijs voor de vrede, heeft begin september opgeroepen om tenminste één dag in de week geen vlees meer te eten omdat het een relatief makkelijke manier is om de broeikasgasemissies drastisch terug te dringen en andere milieuproblemen aan te pakken.

De Partij voor de Dieren is verheugd dat meer en meer belangrijke adviesorganen de boodschap om minder vlees te eten bevestigen en aanvullen. Marianne Thieme: “Al deze rapporten zijn een erkenning van ons werk. De wetenschappelijke feiten over de negatieve effecten van de vleesconsumptie zijn niet langer te negeren. We verwachten binnen nu en een jaar een grote doorbraak waarbij steeds vaker zal doorklinken dat het eten van vlees niet meer zo vanzelfsprekend is. In elk geval zal een zichzelf respecterende overheid niet langer reclame kunnen maken voor de consumptie van vlees en zuivel zoals op dit moment nog met miljoenenbudgetten gebeurt.”

28 oktober 2008

Duizenden muizen moeten hangen voor een lui oog

Van hangende oogleden naar een lui oog

Precies een jaar geleden bespraken we in een openbare bijeenkomst in het ministerie van LNV een aanvraag voor dierproeven voor het euvel van de hangende oogleden. Die aanvraag kwam uit het Leiden en vergunning werd verleend voor het misbruiken en doden van maximaal 2100 muizen gedurende een periode van vijf jaar.
(Aanvraag L05).

Zelfs de adviescommissie (CBD) geneert zich. Ze geeft ook toe dat er al een goede therapie bestaat.

Toch doet ze haar best om het belang zoveel mogelijk op te blazen. Het gaat echt niet alleen om een lui oog maar ook om een vorm van hersenonderzoek bla bla bla.

Ook dit is een vervolgaanvraag; voor de komende vijf jaar gaat het om bijna 4.000 muizen. De oorspronkelijke aanvraag dateert uit het jaar 2000. Proefdiervrij was toen nog van de partij en heeft de vergunning bij de rechter aangevochten. Dat beroep werd gegrond verklaard maar bewerkstelligde niet meer dan een uitstel van twee jaar.

In 2003 werd vergunning verleend voor maximaal 3.000 muizen.

Het totaal aantal proefdieren voor het luie oog komt daarmee (voorlopig) op 6.950.

Volgens de CBD hebben de dieren nergens last van. Ik wacht nog op de dag dat de commissie schrijft dat de dieren de proeven wel gezellig vinden. Dat zeggen de circusbazen toch ook? Zo de hele dag in je kooi, dat is toch niks.

Waar gaat het over? Onder andere:
Staartknip, onder narcose;
Perfusie met paraformaldehyde, onder diepe narcose;
Het dichthechten van een van de oogleden van vier weken oude muizen;
Er wordt een venstertje geplaatst in de schedel, onder anesthesie;
Dieren worden onder een microscoop geplaatst, onder verdoving.

Eerlijk gezegd denk ik dat ik de muizen pas echt gelukkig zijn als ze “op de voorgeschreven wijze” worden gedood.


E.D.

24 oktober 2008

Nepbont dragen steunt de bontindustrie

Er zijn helaas veel mensen die zich inzetten voor dieren en die denken dat het dragen van nepbont onschuldig is.
Omdat nepbont en echt bont op het oog niet zijn te onderscheiden, hebben de bonthandelaren "sluipenderwijs" vrij spel in het verwerken van bont in kleding.
Het zou het beste zijn als kledingmakers geen bont verwerken in kleding, maar bont wordt door velen toch gezien als mooi.
Terwijl bont op het oog lastig is te duiden zijn er wel wat proefjes te doen om meer zekerheid te krijgen.

Trucjes om echt bont van nep bont te onderscheiden
Door de onderstaande trucjes toe te passen kun je er snel achter komen of je te maken hebt met echt bont of nep. Er zijn vier simpele testjes die je kunt doen om er achter te komen:
de onderwol test
de leder test
de wind test
de geur test

Kijk op de site van mens-en-gezondheid.

21 oktober 2008

Faunafonds verplicht tot afschot ganzen

Boeren die een beroep doen op het Faunafonds moeten twee preventieve maatregelen treffen om schade te voorkomen.
Een biologische teler van sperziebonen uit het Gelderse Dreumel krijgt geen schadevergoeding voor zijn bonen die in 2006 werden opgevreten door een koppel ganzen. Het Faunafonds wees op 8 oktober zijn verzoek af omdat de man verzuimd had om enkele ganzen af te schieten om de rest van de koppel schrik aan te jagen. In plaats daarvan schoot hij een aantal malen in de lucht. De Raad van State oordeelt dat de man uit Dreumel zijn 'afschotvergunning niet adequaat heeft gebruikt'. De teler plaatste wel een aantal vogelverschrikkers en toen hij zag welke schade ganzen veroorzaakten zette hij ook een knalapparaat neer.
Daarin “schoot de biologische teler te kort”, oordeelt het rechtscollege.

Tot zover het (aangepaste) bericht uit AgriHolland.


De teler had dus drie diervriendelijke preventieve maatregelen genomen. Ganzen zijn zeer gehecht aan hun soortgenoten. Partners zijn elkaar hun hele leven trouw. Individuen uit een koppel doodschieten “raakt” deze dieren nog eens extra. De opvattingen van het Faunafonds, nog eens versterkt door de Raad van State, maken dieren in ons land nog eens extra vogelvrij.

Wie meer wil weten over diervriendelijke maatregelen om overlast en schade door ganzen te voorkomen, kijk eens op de site van Martin Hof.

Een circus mishandelt niet systematisch dieren

De krachtigste verdedigingslinie van circussen tegen activisten is m.i. het onderwerp van de mishandeling. De steeds herhaalde mantra van circussen is: wij mishandelen de dieren niet. Variant: wij zijn goed voor onze dieren.

Om twee redenen is dit een krachtige stelling.
In de eerste plaats heeft men m.i. in hoofdzaak gelijk; in de tweede plaats wordt hier (bewust?) verwarring geschapen die het circus goed uitkomt.

Toelichting
1) Dieren worden in het circus m.i. niet systematisch mishandeld. Althans voor zover de buitenwacht dit kan waarnemen. Het gebruik van zweep en bull hook geeft aanstoot maar een circus kan zich niet permitteren dat het gewonde dieren laat opdraven. Dit zou ook nog eens een te grote kostenpost worden (veearts). Bezoekers die circusstallen bezoeken kunnen dit met eigen ogen vaststellen en dus gemakkelijk van dit argument overtuigd worden.

2) De verwarring ontstaat door het gebruik van het woord ‘mishandeling’.
Het circus kiest uiteraard voor de betekenis van lichamelijk geweld. Een circus is inderdaad nog geen proefdiercentrum. Het bestaan van zoiets als “geestelijke mishandeling” lijkt voor circuspersoneel niet te bestaan. Deze mensen leven zelf in een woonwagen dus aan ruimte hechten ze geen betekenis.

Conclusie:
Deze verdedigingslinie zouden activisten moeten afbreken. We moeten ons niet laten meeslepen in de kwestie van al of niet fysiek mishandelen. Wij hebben teveel goede redenen om dieren geen vernederende kunstjes te willen laten doen, om ze niet in veewagens op te sluiten en van hot naar her te zeulen, onder alle weersomstandigheden. Om wilde dieren niet gefrustreerd te laten ijsberen op kleine ruimten. We willen niet voortdurend geconfronteerd worden met ontsnappingen, en met allerhande gevaarzetting en ongelukken. We willen geen fokbeleid waarbij soorten verbasterd worden. Enzovoort.
Alle dieren het circus uit!

Klik hier voor een overzicht van drogredenen bij het verdedigen van diergebruik door circussen

Klik hier voor een overzicht van welzijnsproblemen bij circusdieren

18 oktober 2008

Koeienrusthuis luidt noodklok

‘runderbejaardenhuis’ dringend op zoek naar oplossing

Koeienrusthuis luidt noodklok

Hoe oud wordt een koe? Bijna niemand weet het, want bijna alle koeien in ons land worden al rond hun vierde levensjaar geslacht. Er is één uitzondering: Stichting de Leemweg in het Friese Oldeberkoop. Daar kunnen de dieren al sinds 1996 ongestoord genieten van hun oude dag en krijgen 43 runderen alle verzorging die ze nodig hebben. Toch dreigt er een eind te komen aan deze voor Nederland unieke koeienopvang. Vanwege de toegenomen kosten zijn de huidige financiële middelen niet voldoende meer. Bert Hollander, verzorger en initiatiefnemer van de stichting, luidt daarom de noodklok.

Extra inkomsten noodzakelijk
De Leemweg draait volledig op donaties. En hoewel het aantal sponsors redelijk stabiel blijft, wordt het steeds moeilijker om de begroting sluitend te krijgen. De toename van de voedsel-, energie- en olieprijzen zijn daar de grootste oorzaken voor. Het koeienrusthuis is dan ook dringend op zoek naar extra inkomsten. Als het niet lukt om de inkomsten op korte termijn te verhogen, dan dreigt er na twaalf jaar sluiting van het rusthuis.

Hoop voor de toekomst

Toch is er hoop voor de Leemweg. Het koeienrusthuis krijgt van oudsher veel sympathie van diverse organisaties en particulieren. De boerderij is een symbool geworden voor de strijd tegen de wantoestanden in de grootschalige bio- en vleesindustrie. Niet voor niets verblijven er koeien die uit het slachthuis zijn ontsnapt en zijn er zelfs vier ossen te vinden, een zeldzaamheid in Nederland. De gemiddelde leeftijd van de dieren ligt boven de veertien jaar en Linda, de oudste koe, is zelfs tweeëntwintig. Een dergelijk instituut mag volgens vele betrokkenen nooit verdwijnen

De vraag is alleen hoe de Leemweg de toekomst zal moeten doorstaan. De inkomsten zullen structureel op gelijke voet moeten komen te staan met de uitgaven. Alle ideeën zijn daarom welkom. Alle donaties ook.

10 oktober 2008

Raadslid en minister voor dierenwelzijn is een wassen neus

Veel partijen die het lot van dieren aangaan zijn blij met dat steeds meer lokale en nationale bewindslieden dierenwelzijn in hun portefeuille opnemen. Zij claimen dan ook dat dit een bewijs is van de voortgang in het streven naar dierenwelzijn.
Helaas is de grondhouding, die Gerda Verburg van LNV heeft, ook bij de lokale politici aan de orde: pappen en nathouden.
Het omarmen van dierenwelzijn als aandachtspunt en tegelijkertijd geen visie hebben op het bevorderen daarvan verandert niets aan bestaande situaties. Wanneer dieren actief worden mishandelt, dan stond iedereen al klaar om dit te veroordelen en aan te pakken. De massale passieve dierenmishandeling waar ons kleine landje zo groot in is geworden, wordt nog steeds niet aangepakt.
Waar het om gaat is bewustzijnsverandering bij iedereen, politici en kiezers. Die bewustwording houdt niet alleen in dat dieren niet ding mogen worden gezien, maar ook dat zij recht hebben op een omgeving, waarin zij hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen. Belangrijkste kenmerk van die natuurlijke omgeving moet zijn: vrijheid.
Wij mensen zouden ons hetzelfde wensen.

09 oktober 2008

Niemand is de nertsenhouderij wat verschuldigd

Tweede Kamerlid Ernst Cramer van de ChristenUnie nodigde vandaag de initiatiefnemers voor een verbod van de nertsenhouderij, SP-Kamerlid Krista van Velzen en haar PvdA-college Harm Evert Waalkens, uit om met een berekening van de kosten te komen.
Welnu, dat is simpel: een verbod van de nertsenhouderij hoeft de samenleving niets te kosten.
Wanneer de politici in de Tweede Kamer hun ruggengraat recht houden en de verantwoordelijkheid durven te nemen dat bepaald gebruik van dieren over een ethische grens gaat en dat iedereen die dit doet een verbod kan worden opgelegd met onmiddellijke ingang en zonder recht op schadevergoeding is dat onrecht meteen gratis teniet gedaan.
Een dief of fraudeur krijgt ook geen vergoeding voor inkomstenderving.
Een dergelijk verbod zal ogenblikkelijk leiden tot de vraag of dit consequent is en of andere zaken vergelijkbaar zijn en ook zouden moeten worden verboden. Deze vraag is terecht en zal ook door de Tweede Kamer moeten worden besproken, net zo lang wanneer alle situaties waarin dieren ten onrechte gebruikt worden zijn behandeld. Op de lange duur zal ook het eten van vlees ter sprake moeten komen. Uiteraard kan de vleeseter in dat proces worden voorgehouden dat er diervriendelijke en smakelijke alternatieven voor vlees zijn en de gelegenheid mogen krijgen om daar kennis van te nemen.

Zo simpel is het en zou simpel zou het moeten worden aangepakt. Niemand zou onbeperkt het recht op eigendom van een dier mogen claimen. Dat is de zorgplicht van de overheid, wat inhoudt dat zij verbeurend optreedt wanneer een eigenaar van een dier handelingen verricht die een dier onnodig dierenleed bezorgt. Bontjassen van echt bont die niet te onderscheiden zijn van nepbont zijn onnodig en ethisch onverantwoord.

08 oktober 2008

Leve de Vegaburger

Leve de Vegaburger

Sinds ongeveer half jaar eet ik geen vlees en vis meer. Ik heb in die periode slechts één keer gezondigd. Dat was in het mooie Kopenhagen waar ik mij in de Strøget toch nog liet verleiden – lekkere trek en geen vegetarisch alternatief in de buurt - tot het nuttigen van een hotdog! Mea Culpa, Mea Culpa, Mea Maxima Culpa!
Mijn redenen om geen dode dieren meer de eten zijn:

• Het onvoorstelbare dierenleed dat aan ons karbonaadje, gehaktballetje en kipfiletje voorafgaat;
• Ik denk dat het niet of minder eten van vlees gezonder is;
• Het feit dat de veeteelt voor 18% verantwoordelijk voor de uitstoot van CO2, beduidend meer dan alle vervoer per auto, vliegtuig, treinen etc. bij elkaar (14%);
• De wetenschap dat het wereldvoedselprobleem zou worden opgelost door landbouwgrond niet (meer) te gebruiken voor het verbouwen van gewassen die tot veevoer dienen (voor 1 kilo dierlijk eiwit is vier kilo plantaardig eiwit nodig) maar daar graan – en sojaproducten te telen die voor de menselijke consumptie kunnen dienen.

Mij dunkt, dat mogen redenen zijn om op z’n minst eens wat meer na te denken alvorens de kiloknaller uit de schappen van Albert Heijn te halen.
Nou ben ik een tamelijk traditioneel eter. In mijn “vleestijd” at ik het liefst aardappelen, groente en een stuk(je) vlees. Mijn lievelingsprakje was aardappelen, spruitjes met een gehaktbal. Aardappeltjes en spruitjes overgieten met de (vette) jus van de gehaktbal en……….. prakken maar! Maar ja, het gehaktballetje komt niet meer im Frage en de vette jus is niet meer van dierlijke herkomst. Wat nu?
Tegen mijn verwachting in moet ik toegeven dat ik het vlees absoluut niet mis. Mijn vrouw eet nog wel eens een stukje (biologisch) vlees en dat maak ik vrolijk voor haar klaar zonder ook maar de geringste neiging te hebben er even van te snoepen! Ontwenningsverschijnselen heb ik ook niet gehad. Wel ben ik meteen overgestapt op zgn. vleesvervangers. De vega- tofuburger, het soja-filetlapje, tempeh, vegetarische saté, paddenstoelen, heel wat van die producten heb ik reeds naar binnen gewerkt. Ook eieren en kaasproducten gaan er prima in. We hebben een paar goede vegetarische kookboeken aangeschaft en verbazen ons erover dat er zoveel gerechten zijn die qua smaak en voedingswaarde het vlees makkelijk kunnen doen vergeten. Een bijkomend voordeel van de vlees/visonthouding is dat ik al zo’n vijf kilo aan gewicht kwijt ben geraakt. Minder dierlijke vetten en eiwitten!
Vegetariërs en aanverwante geesten werden vroeger nogal eens vereenzelvigd met het geitenwollen sokkenimago van de wereldvreemde idealisten, die bleek, mager en in te wijde broeken met een zuinig mondje zich im- en expliciet nogal naast de samenleving plaatsten. In alle eerlijkheid moet ik zeggen dat ik ook wel eens mij in lichtelijk denigrerende zin over die groepen heb uitgelaten. Ach, het verstand komt met de jaren, placht mijn moeder te zeggen.
Toch werd ik enige tijd geleden geconfronteerd met iemand die mij onwillekeurig deed terugdenken aan de karikaturale voorstelling die velen van vegetariërs hadden en hebben.
Broodmager, bleek, doffe stekelige haartjes en het begin van een pluizig snorretje. Een broek die zo rood was dat het stoplicht er bij verbleekte en een ruimvallende grof gebreide blauwe trui. Of hij ook op sandalen liep weet ik niet maar zou me niet verbazen. Het was op een verjaardagspartijtje in de vriendenkring. Hij had van “iemand” gehoord dat ik nog maar kort vegetariër was en was benieuwd naar mijn ervaringen. Alsof ik tot een nieuwe religie was bekeerd!! Voordat ik met mijn antwoord kon aanvangen voegde hij mij toe, streng kijkend, dat hij niet alleen vegetariër was maar zelfs was overgegaan tot het veganisme!
“Oh”, was mijn antwoord, want ik wist niet wat ik anders moest zeggen. Hij begon omstandig uit te leggen wat hem tot deze vergaande keuze had gebracht en ik veinsde aandachtig toe te horen. Hij was zo’n type die aan je vraagt hoe je vakantie is geweest en je na drie woorden al in de reden valt om zijn avonturen in Nepal of een ander ver en bar oord prijs te geven. Moeiteloos begon hij vervolgens te oreren over zijn voedingspatroon dat door de veganistische levensstijl hem soms voor problemen stelde alle vitaminen, eiwitten, ijzer en wat dies meer zij binnen te krijgen.
Met een gezicht dat walging uitdrukte vertelde hij mij, zijn toon ging omlaag alsof hij een geheim ging vertellen, dat er nu een vleesvervanger – hij sprak het woord uit alsof hij een vreselijke ziekte dan wel zeer onzedelijke handelingen aanduidde - was ontwikkeld die qua smaak maar vooral qua structuur kippenvlees voor bijna honderd procent zou benaderen.
In mijn onschuld vroeg ik hem, ik maakte gebruik van een adempauze waardoor hij even moest zwijgen, wat daar zo erg aan was, want zijn mimiek sprak boekdelen. Wat daar zo erg aan was???????????? Zijn fletse ogen werden groot. Je bent vegetariër of je ben het niet! En een vegetariër en zéker een veganist eet geen vlees en ook niet iets wat geen vlees is maar er wel op lijkt! Punt uit!!Ineens werd ik wat narrig! Zou dit bleekgezicht mij even vertellen wat ik wel en vooral niet mocht eten? Ik wierp tegen dat iedere vegetariër of vleesverlater juist blij zou moeten zijn met deze vorm van alternatieve voeding. Mensen zoals ik die meer dan zestig jaar zijn opgegroeid met het idee dat de traditionele maaltijd bestaat uit aardappelen, eventueel pasta of peulvruchten, groente en vlees/vis worden juist door het bestaan van de tofuburger gecompenseerd voor hun offer voortaan geen dooie dieren meer te eten. Ik was een fervent vleeseter en denk beslist ook niet met walging terug aan mijn gehaktbal, karbonade, kipfilet en ander dierlijk voedsel. Ik ben echter tot de conclusie gekomen dat de andere kant opkijken en daarmee het dierenleed en ander ongerief bewust negeren niet bij een fatsoenlijk mens past. En aangezien ik mijzelf als een fatsoenlijk mens beschouw was de volgende stap voor mij vrij logisch. Ik eet geen vlees en/of vis meer. Voor mijn lekkere trek zal geen dier meer lijden en sterven. En dat ik daarvoor iets eet dat misschien nog vaag aan het stukje vlees van vroeger doet denken, ja er uiterlijk zelfs enigszins op lijkt beschouw ik allerminst als zwakheid . Misschien is dit een fase waarin ik (nog) aan dit soort dingen hecht en zal dat overgaan zodat ook de vleesvervanger vervangen zal worden door meer fantasierijke recepten en gerechten. Ik weet het niet. Voorlopig doe ik op mijn manier en daar ben ik best een beetje trots op. Ondanks de bleekscheet. Leve de Vegaburger!!

07 oktober 2008

Waarom moet voor boerenbelang alles opzij?

Vooroplopers in de Friese melkveehouderij vinden dat in deze provincie de meest efficiënte producerende melkveehouders ter wereld zijn. Dat kan moeilijk anders, want in Friesland ligt immers de beste grond ter wereld. In combinatie met boeren die vakkennis koppelen aan innovatief vermogen moet dat wel leiden tot imponerende productieniveaus per koe.

Juist vanwege dat soort prestaties vinden melkveehouders in die provincie dat hen geen strobreed in de weg mag worden gelegd bij de verdere ontwikkeling van hun bedrijfstak. En dus stappen bestuurders en burgers eerbiedig opzij wanneer het boerenbelang daarom vraagt.

De boeren zijn niet anders gewend. De natuur spreekt immers niet tegen. En zo wordt er bijna 50% meer drijfmest over de weilanden uitgestrooid dan volgens de Europese richtlijn mag. Die richtlijn is bedoeld om het milieu te beschermen, maar ja dan kan de Friese boer z’n stront niet kwijt.

En dus werd Brusselse ambtenaren wijs gemaakt dat het gras in Nederland veel sneller groeit dan in de rest van Europa. Die smoes werd geslikt en zo kunnen hier geheel volgens de regels de regels worden overtreden.
Het effect is dat de nitraatrichtlijn nog steeds wordt overschreden en dat de burger opdraait voor de kosten om het milieu weer schoon te maken. Dat de mest die uit stallen komt van nogal bedenkelijke samenstelling is, is overigens niet alleen te ruiken, maar ook te zien.

Het spul is zo agressief dat de wormen spontaan uit grond springen wanneer het wordt uitgereden. De meeuwen hebben er een feestmaal aan, maar deze slachtpartijen onder de wormen zijn op termijn rampzalig voor het bodemleven.

Dieren vinden alles goed en dat is de basis van het zogenaamde innovatief vermogen van de Nederlandse veehouderij.

Een kip laat zich onverdoofd de snavel wegbranden, maar blijft toch eieren leggen. Sluit haar op in hok kleiner dan een A-viertje, de eieren blijven komen.

Castreer een varken onverdoofd, snijdt eveneens onverdoofd de hoektanden weg en coupeer de staart, het varken groeit gewoon door.

Haal bij een kalf de hoorns weg, ze geeft er later als koe geen kilo melk minder om. De meeste koeien brengen het overgrote deel van het jaar in een volgepropte ligboxstal door, waar de betonnen vloer er voor zorgt dat bijna de helft van de Nederlandse melkveestapel min of meer kreupel is.
Nogal logisch want in de veehouderij worden stallen niet ontworpen voor het comfort van de dieren die er in moeten wonen, maar voor het gemak van de boer die er een boterham mee verdient.

Na de natuur en de dieren moeten nu de burgers op het Friese platteland inleveren voor het boerenbelang. Burgers worden beschermd tegen geluid- en stankoverlast door regels waarin is vastgelegd hoever een veehouderij uit een burgerwoning moet blijven.

Voor melkveehouderijen is dat buiten de bebouwde kom vijftig meter en binnen de bebouwde kom honderd meter. Dat voorschrift begint voor een aantal melkveehouders die willen uitbreiden te knellen en dus worden de regels aangepast. Een toenemend aantal Friese gemeenten, maar ook gemeenten elders, komen met verordeningen of heeft ze in voorbereiding om die afstanden te halveren.

Merkwaardig.

Een boer die uitbreidt, houdt meer koeien en dat zorgt per definitie voor meer overlast. Omdat er meer overlast komt, is dat juist een reden om de afstanden tussen melkveehouderij en burgerwoningen te vergroten in plaats van te verkleinen.
Dat een boer dat niet in de door hem gewenste richting kan uitbreiden is dan jammer, maar daarmee hoeft zijn bedrijf nog niet om te vallen. Er is een heel goede boterham te verdienen met een bedrijfsvoering die niet is gericht op kwantiteit maar op kwaliteit waarbij respect voor natuur en dier voorop staat.

Gemeentebesturen hebben in het sturen van de richting waarin bedrijvigheid zich ontwikkelt veel meer mogelijkheden dan ze (willen) gebruiken.
Zelfs als het gaat om het sturen naar een diervriendelijke bedrijfsvoering, zoals de gemeente Oostburg bewijst. Deze gemeente geeft alleen bouwvergunningen voor ligboxstallen af wanneer de boer zich verplicht tot weidegang. Het kan dus wel.

Maar de bestuurders op het platteland weten maar al te goed door wie hun politieke boterham wordt gesmeerd en dus kregen en krijgen de boeren ruim baan. De plannetjes van de boeren en besturen worden in raadscommissie voorgekookt, zodat de raad alleen nog maar ja en amen hoeft te zeggen.

De burger heeft geen flauw idee wat hem boven het hoofd hangt. Tot hij straks tot de ontdekking komt dat hij niet meer naast, maar in een stal woont.

Desinformatie bij verdediging nertsenhouderij

Gert-Jan Oplaat is oud-Tweede Kamerlid voor de VVD en intensieve pluimveehouder. Hij hekelt het initiatiefwetsvoorstel van Krista van Velzen (SP) en Harm Evert Waalkens (PvdA) dat een einde moet maken aan de nertsenhouderij in Nederland.
Hij verwijt beiden dat zij een ethisch i.p.v. dierenwelzijn argument aanvoeren omdat voor een verbod op ethische gronden geen EU-consensus vereist is. Oplaat gebruikt in zijn betoog een stroom halve waarheden en desinformatie die zijn weerga in brutaliteit nauwelijks kent.
De volgende desinformatie wordt aangevoerd:
  • De discussie over het welzijn van de in Nederland gehouden nertsen is een gepasseerd station.
  • Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het welzijn van de nerts in ons land gewaarborgd is.
  • Door een verbod in Nederland zal wereldwijd geen nerts minder zal gehouden, maar wel dat dit onder slechtere omstandigheden zal gebeuren.
  • Nertsenhouders verdienen op fatsoenlijke wijze de kost.
Voor meer informatie over het gebruik van desinformatie in de politiek, klik hier.

05 oktober 2008

Paddenstoelen voedzamer dan koeien

In de Volkskrant van 4 oktober een opmerkelijke mededeling:

‘Met paddenstoelen kun je uit een hectare grond anderhalf miljoen keer zoveel eiwitten halen als met koeien. Zo bezien is er dus helemaal geen voedselprobleem. Maar je moet het wel duurzaam doen, met lokale paddenstoelen. Als Europeaan moet je geen shiitakes gaan eten. Die komen uit China, en groeien op hout waarvoor enorme eikenbossen zijn gekapt. Als vegetariër moet je niet denken dat je goed bezig bent als je shiitakes eet.’

04 oktober 2008

Wat bezielde Volkert van der G.

Het boek “Wat bezielde Volkert van der G.” beschrijft de strijd van Volkert tegen de uitbreiding van de bio-industrie. Hoewel de auteur Johan Faber niet met Volkert heeft gesproken, probeert hij zich wel maximaal in hem te verplaatsen. Het boek is zeer lezenswaardig, niet in de laatste plaats om te zien hoe de strijd tegen de intensieve veehouderij de laatste 25 jaar werd gevoerd.

Op pagina 206 van het boek beschrijft Johan Faber effectiviteit van de werkwijze van Volkert in het starten van procedures tegen uitbreiding van intensieve veehouderijen.

Op donderdag 6 augustus 1998, vijf dagen na het tamelijk vernietigende stuk in Utrechts Nieuwsblad, berichtte de Volkskrant onder de ‘"Groene" Robin Hoods doen Gelderse veehouders sidderen” over een zaak in Harderwijk waar Vereniging Milieu Offensief bij betrokken was. De gemeente Harderwijk bleek begin jaren negentig ten onrechte een vergunning te hebben afgegeven voor een eendenmesterij. Inmiddels had Harderwijk bij de Raad van State een door VMO aangespannen schorsingsprocedure verloren. Uitkoop van de boer in kwestie was echter te duur, zodat de gemeente zich gedwongen zag om met Milieu-Offensief om tafel te gaan zitten. Volgens de uiteindelijke overeenkomst moest de gemeente ter compensatie van de eendenmesterij elders 4800 kilo ammoniakrechten opkopen, voor maar liefst 350.000 gulden. In ruil daarvoor trok VMO de procedure in, zodat de vergunning voor de eendenmesterij kon worden afgegeven.
`Van der Graaf en Van der Wouw werpen zich op als “Groene" Robin Hoods: ze nemen van veehouders om terug te geven aan het milieu,' schreef de Volkskrant.
Milieuambtenaar Van Drunen van de gemeente Harderwijk kon echter `niet lachen' om het convenant met VMO wilde het geen chantage noemen, `al kun je het wel zo uitdrukken'.
`Natuurlijk is dit schunnig,' reageerde Volken in het artikel. `Maar wij bestaan op basis van de fouten die gemeenten maken. Als gemeenten en milieuambtenaren hun werk goed zouden doen, waren wij niet nodig. Dan lagen we gewoon aan het strand.'
Het was onvermijdelijk dat de overheid langzamerhand inzag dat het zo niet langer verder kon. De milieuwetgeving bood te veel mogelijkheden voor milieuactivisten met bezwaarschriften de hele agrarische sector op slot te gooien. De proceduremogelijkheden móésten worden beperkt. Vanaf het midden van de jaren negentig werd de regelgeving stukje bij beetje versoepeld, zodat veehouders gemakkelijker aan uitbreidingsvergunningen konden komen. Ook verbeterde de overheid de controle op naleving, het werk dat VMO tot dan toe de facto had uitgevoerd. Daar kwam bij dat de samenwerking tussen gemeentelijke diensten en VMO steeds stroever verliep. Veel gemeenten die met VMO te maken kregen, weigerden na verloop van tijd documenten toe te sturen voordat er een officieel bezwaarschrift binnen was.
Er is wel gesuggereerd dat het werkterrein voor VMO door deze veranderingen steeds kleiner werd, dat de hoogtijdagen voor het procederen voorbij waren. Maar de sluipende versoepeling van de milieuwetten had nauwelijks invloed op de ver van Volkert en Sjoerd. Tot 6 mei 2006 bleven ze in hetzelfde krankzinnige tempo beroepszaken aanspannen bij gemeenten en de Raad van State. Niets wees erop dat de bron langzamerhand opdroogde - de procedures werden alleen ingewikkelder.
Volkert hoefde voorlopig nog niet aan strandvakanties te denken.

Tot zover het boek.



Inmiddels heeft de overheid het nog lastiger gemaakt om de uitbreiding en schaalvergroting in de bio-industrie tegen te gaan. Een reden te meer om Volkert te verwijten dat hij met de moord op Fortuyn deze ontwikkelingen geen goed heeft gedaan.

30 september 2008

De slinkse bouw van megastallen in Drenthe


Het Provinciaal Ontwikkelingsplan II (POP) van Drenthe is er duidelijk over: in Drenthe is hiervoor geen plaats, maar betekent dit ook dat deze immense stallen er niet zullen komen in onze toeristische provincie?

Wat zijn megastallen precies en hoe komen ze toch in Drenthe?

Megastallen hebben zes maal de gemiddelde bedrijfsomvang in de landbouw en komen overeen met 12.500 vleesvarkens, 160.000 legkippen of 320 melkkoeien. Gigantische hoeveelheden veevoer worden geïmporteerd, enorme aantallen varkens geëxporteerd en de shit blijft (letterlijk) achter. Voor elke Nederlander jaarlijks een hoeveelheid dierlijke mest van 4.000 kg, dat is 33 badkuipen vol per inwoner, van zuigeling tot senior.
In Drenthe wordt sluipenderwijs gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bedrijven uit te breiden. Geen nieuwe vestigingen zodat men niet hoeft te voldoen aan de eisen gesteld door de provincie. Gemeenten kunnen hieraan meewerken: Zo is in de Westerveld een uitbreiding ter sprake van 4.000 naar 14.000 varkens en in Gasselternijveenschemond van 93.000 naar 244.000 kippen (op minder ruimte per kip dan voorheen).

Wat betekenen megastallen voor omwonenden?
Megastallen veroorzaken een voortdurende aan- en afvoer van dieren, voedsel en niet te vergeten mest. Veel ellende voor omwonenden, veel ellende voor kleine dorpen (landschapsaantasting, milieuverontreiniging en constante aan- en afvoer over de smalle, kwetsbare binnenwegen).
Winstmaximalisatie is het enige dat telt. Bij ‘groot’ zijn emissiebeperkende maatregelen gemakkelijker, bij ‘groot’ zijn vervoerskosten overzichtelijker en bij ‘groot’ zijn arbeidskrachten en/of mechanisering goedkoper. Bij ‘groot’ zou de uitstoot van CO2 hanteerbaarder zijn. Onafhankelijk onderzoek van 4 onderzoeksinstituten bevestigt dat stank en uitstoot van fijnstof zullen toenemen nabij megabedrijven, en dat de uitstoot van ammoniak schadelijk zal zijn voor de natuur. Volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu zijn er risico's voor de volksgezondheid. ‘Groot’ levert overigens niet meer werkgelegenheid of economische activiteit op voor de omgeving…

Wat betekenen megastallen voor dieren – de bewoners?
En over de ‘bewoners’ van de megastallen intussen geen woord. Geen woord over het feit dat we miljoenen dieren veroordelen tot ‘levenslange’ opsluiting. Onderzoek naar welbevinden van ‘productiedieren’ beperkt zich tot de omstandigheden in gevangenschap, waarbij men turft welke voorkeur dieren tonen als ze moeten kiezen tussen twee kwaden. Kippen zitten op nog geen A4tje en vallen voorover omdat hun borst buiten proportie groot wordt waardoor poten en vleugels snel breken. Een ellendig bestaan waar zelfs de constante belichting niet zorgt voor enige verlichting.

Wie heeft er wat aan megastallen?

Niet de echte boeren, niet de provincie, niet de gemeente, niet de bevolking, niet het milieu, niet het dierenwelzijn, niet de werkgelegenheid en niet de derde wereld (waar we diervoeding vandaan halen). We hebben het hier over grootschalige, mechanisch opererende organisaties die eigendom zijn van grootindustriëlen. Tel uit je winst voor de grootindustrieel, de bank en de transporteurs. Dieren worden onder erbarmelijke omstandigheden van hot naar her gesleept om onder nog ellendiger omstandigheden te worden afgeslacht in een ver buitenland en weer terugvervoerd te worden als salami of iets anders.

Maar wat heeft de burger in Drenthe er aan?
Waarom zouden we het niet moeten willen in Drenthe?

Belangrijk is de morele vraag. Willen wij dat dieren handelswaar worden voor industriëlen of willen wij dat onze boeren met respect en aandacht en zorg met hun dieren omgaan? Dat zij hun eigen dieren kennen en daar contact mee hebben? Dat de verhalen die we onze kinderen vertellen over de koetjes en de schaapjes grond van waarheid hebben? Dat we boeren hebben als Agnes (van Boer zoekt Vrouw) die bij de geboorte van een kalfje aangeeft dat zij dit een van de meest belangrijke en vervullende gebeurtenissen vindt in het leven van een boer(in)? Willen we dat Drenthe, waar het leven nu nog echt is en waar toeristen komen vanwege de rust en de ruimte en de prachtige dorpen, verandert in een provincie waar megastallen zichtbaar worden in het landschap en ellende geëxporteerd wordt? Om de campagneleus van Marketing Drenthe even te gebruiken: “Is dat nou Drenthe”?
De keuze is aan de burgers van Drenthe. Wij willen dat de diervriendelijke boeren in Drenthe de ruimte en de steun krijgen die ze verdienen. Da’s nou Drenthe, wat ons betreft!

Partij voor de Dieren Drenthe
Meta Donk, Harry Pol

29 september 2008

Overbemesting vooral goed voor beurs akkerbouwers

De Nederlandse akkerbouwers luidden vandaag bij kabinet en tweede kamer (29 september 2008) de noodklok. Zij zeggen dat door het mestbeleid van de overheid de bodem verarmt. Daarom eisen ze dat er meer mest moet kunnen worden gestrooid.
Maar de akkerbouwers maken zich geen zorgen over de bodem. Ze denken vooral aan hun portemonnee die een forse tik krijgt als het mestbeleid wordt aangescherpt.

Dat zit zo: De akkerbouwers zeggen dat de bodem verarmt en dat zorgt er weer voor dat de planten onvoldoende voedsel krijgen en dus niet goed genoeg kunnen groeien.

Dat heeft volgens de boeren twee gevolgen.

In de eerste plaats is door de verarmde grond een rendabele teelt van gewassen straks niet meer mogelijk.
Dat is niet goed voor de akkerbouwers.

Ten tweede kunnen planten door de verarmde bodem niet sterk genoeg worden, en daarom moet er straks meer gif worden gespoten om de planten te beschermen tegen ziekte en plagen.
Dat is niet goed voor het milieu.

Aan deze beweringen ligt overigens geen enkel onderzoek ten grondslag. De beweringen van de akkerbouwers zijn gebaseerd op de ervaringen (geen metingen, geen cijfers) van bemestingsdeskundigen van CZAV en DLV Plant.

CZAV is een agrarische coöperatie voor Zuidwest Nederland. DLV Plant is een onderdeel van DLV, de verzelfstandigde voormalige Landbouw Voorlichtingsdienst van het ministerie van landbouw. Dit bedrijf werkt vooral voor organisaties die de belangen van boeren en tuinders behartigen.

De Nederlandse bodem, en met name die waarop de akkerbouwers hun brood verdienen, wordt op grote schaal gebruikt om mestoverschotten van de uit haar krachten gegroeide veehouderij te dumpen.

Dat dumpen is door de Europese Unie aan banden gelegd, maar in 2005 vond de EU het toch goed dat voor een periode van vier jaar in Nederland 50% meer mest mocht worden gedumpt dan elders in Europa. Dat heet derogatie.

Die derogatie loopt volgend jaar af, en de kamer debatteert donderdag over de vraag of er weer een nieuwe aanvraag voor derogatie de deur uit moet.

De akkerbouwers vinden van wel. Echter niet omdat de bodem verarmt, maar omdat de huidige derogatie vooral een aardige bijverdienste is voor de akkerbouwers.

Varkenshouders, melkveehouders en kippenboeren hebben zoveel dieren en in vergelijking daarmee zo weinig land dat ze door de mestnormen op eigen grond de mest niet kwijt kunnen.
Voor het overschot kloppen ze aan bij de akkerbouwers. Het gaat daarbij intussen om zulke hoeveelheden dat de akkerbouwers kunnen kiezen wie ze als mestleverancier nemen.

Zo is een mestmarkt ontstaan waarbij de akkerbouwer niet betaalt om de mest te kunnen krijgen, maar de veehouder betaalt om het bij de akkerbouwer kwijt te kunnen.

Daarbij gaat het om bedragen van rond de €10 per kubieke meter mest.

Onder de derogatie mag er 45 kubieke meter drijfmest per hectare worden uitgereden. Dat is dus een inkomstenbron van €450 per hectare, plus een besparing op het aankopen van kunstmest. Een akkerbouwer met 50 hectare land kan op die manier 2250 kubiek meter mest op zijn land kwijt, en dat brengt €22.500 in het laadje.

Als de derogatie niet wordt verlengd, mag er niet meer 45 kubieke meter maar nog maar 30 kubieke meter drijfmest per hectare worden uitgereden. Dat levert bij een prijs van €10 per kuub mest €300 per hectare op.
Voor een gemiddelde akkerbouwer met 50 hectare betekent het niet verlengen van de derogatie een inkomstenderving van €7.500 per jaar. (€15.000 in plaats van €22.500).

Daar gaat het luiden van de noodklok door de akkerbouwers om. Niet om de verarming van de bodem en de zogenaamde noodzaak om meer gif te spuiten.

25 september 2008

Schaalvergroting verhoogt infectiedruk en antibioticagebruik

Gebruik antibiotica vorig jaar toegenomen

Het gebruik van antibiotica in de Nederlandse veehouderij is in 2007 met 9 procent gestegen ten opzichte van 2006. Dat blijkt uit cijfers van Fidin, de belangenbehartiger van de diergeneesmiddelenindustrie.

Minstens de helft van de stijging kan volgens de Fidin worden verklaard door voorraadvorming bij dierenartsen eind vorig jaar vanwege een prijsstijging van antibiotica in 2008. Daarnaast wordt de stijging van het antibioticagebruik mogelijk veroorzaakt door schaalvergroting in de veehouderij. Door schaalvergroting neemt de infectiedruk van bepaalde ziekten toe.

Het verhoogde gebruik van antibiotica bij dieren verhoogt ook de kans op resistentie van bacteriën tegen antibiotica. En dat kan er weer toe leiden dat mensen bij een bacteriële infectie niet meer kunnen worden geholpen en sterven.

19 september 2008

Suggestie gewekt over relatie tussen luchtwassers en dierenwelzijn.

Ziezo.biz kopt:
LTO Noord: Luchtwassers dragen bij aan dierenwelzijn en beter milieu

LTO Noord provincie Utrecht is blij met de ondersteuning vanuit de provincie Utrecht voor luchtwassers bij varkenshouderijbedrijven. De provincie geeft subsidie aan boeren die investeren in de kwaliteit van het milieu. Daartoe worden luchtwassers geplaatst die de stallucht zuiveren van veel ammoniak, geur en fijnstof, vóórdat die lucht de stal verlaat. Met die investeringen in luchtwassers wordt dus een belangrijke bijdrage geleverd aan de luchtkwaliteit.

Tot zover.

Volgens LTO gaat de productie zich meer concentreren op bedrijven met moderne stallen. Dat komt ten goede aan de dieren, het milieu én aan de boer!

Luchtwassers zuiveren de lucht voordat deze naar buiten gaat. Met de kop van het artikel en het inbrengen van het argument dat schaalvergroting beter is voor het welzijn van het dier wil de LTO de suggestie wekken dat toepassing van luchtwassers gerelateerd is aan vergroting van dierenwelzijn. Dat is natuurlijk onzin. De vergrootte hoeveelheid varkens binnen moet de stank, ammoniak en fijnstof inademen. Die hoeveelheid is zo groot dat de dieren permanent hebben ervan hebben te lijden. Maar ja, wie merkt dat?

17 september 2008

Dubbele boodschap over minder vlees eten

Het Agrarisch Dagblad kopt 16 september, de dag na Prinsjesdag:

Kabinet: minder vlees eten moet


Het kabinet wil echt werk gaan maken van het terugdringen van de vleesconsumptie.

Volgens het kabinet is dat nodig om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Momenteel loopt al onderzoek naar de overgang van de consumptie van dierlijke naar plantaardige eiwitten, zoals het kabinet het formuleert. Dat onderzoek moet eind deze maand klaar zijn.

Op grond van (onder meer) dat onderzoek ontwikkelt het ministerie van Vrom, samen met LNV en Ontwikkelingssamenwerking, een beleidsvisie. Deze verschijnt in de eerste helft van 2009.

Aan welke maatregelen het kabinet denkt om het vlees eten te ontmoedigen is nog onduidelijk. Naar verluidt wordt op de ministeries nog steeds gedacht aan de mogelijkheid van een vleesheffing. Daarnaast ligt voor de hand dat het kabinet gaat inzetten op voorlichtingscampagnes.

Als onderdeel van Project Schoon en Zuinig laat het kabinet tevens onderzoek doen naar de ontwikkeling van emissiearm veevoer en de stimulering van precisielandbouw. Bedrijven die extra maatregelen nemen om de uitstoot van broeikasgassen (bijvoorbeeld door methaanvergisting) te verminderen, kunnen gemaakte kosten vergoed krijgen.

Tot zover het AGD.
Bovenstaande tekst zit boordevol met subliminale boodschappen, die de weerstand van de lezer moeten opwekken. In de huidige onzekere tijden zal de vleeseter zich weinig gelegen laten liggen van een boodschap dat hij iets moet. Ook de andere plannen van het Vrom en LNV, vleesheffing en voorlichting, zijn slappe hap. Vlees duurder maken om het duurder maken roept dezelfde weerstand op als het kwartje van Kok dat bij het benzinegeld is opgeteld.
Wat wel zou helpen, als de bewindslieden echt geïnteresseerd zouden zijn in wezenlijke verandering en vooruitgang, is de boodschap uitdragen dat minder vlees eten samen kan gaan met een aangenamer leven. Lekker koken zonder vlees en langer gezond blijven zijn simpele doelstellingen, waar de consument veel meer plezier aan zou beleven. Maar ja, dat kost de Agrosector geld.

15 september 2008

Omroep Llink legt botte onverschilligheid vleeseters bloot

Omroep Llink Eet smakelijk!

6-delige kookprogramma waarin bekende Nederlanders dieren slachten. Dit programma toont de waarheid achter elke maaltijd. Een bekende Nederlander gaat samen met een vriend of vriendin en topkok Leon Mazairac een overheerlijke maaltijd bereiden. Om de beste kwaliteit te garanderen, worden de verse ingrediënten zo dicht mogelijk bij hun oorsprong bij elkaar gezocht. De kaas komt van de ambachtelijke kaasmakerij en de groenten van de biologische boer om de hoek. Deze blijken tien keer geuriger en smakelijker dan die in de supermarkt. Het houdt ook in dat het stukje vlees of vis vers moet zijn. Hiervoor moet de BN'er onder begeleiding de handen uit de mouwen steken. Het lammetje of de kip moet tenslotte eerst worden geslacht voor het stukje vlees op het bord kan belanden. Deze realitycheck kan bij sommige mensen hard aankomen.

Voor wie een reactie wil lezen op de drogredenen die betrokkenen in de uitzending geven over het eten van vlees, klik hier.

13 september 2008

Zieke koeien moeten soms lang wachten op genade

Blauw is een politievakblad. In Opsporing 19 juli 2008 -nummer 15 het verhaal van combiteams en het omgaan met “wrak vee” in slachterijen. Boeren willen koeien die antibiotica hebben gehad pas naar de slacht brengen als de antibiotica weer uit het dier is verdwenen omdat anders het vlees wordt afgekeurd.

Uit dat verhaal een paar citaten. Allereerst de reden voor het instellen van combiteams.


Halverwege 2007 ontstonden er problemen met de Regeling Preventie ter voorkoming en bestrijding van dierziekten. De schapensector was door de ingewikkelde identificatie en registratie van schapen en de vele particuliere hobbyhouders tamelijk ondoorzichtig. De minister van Landbouw stelde voor om combiteams in te zetten, bestaande uit een opsporingsambtenaar van de AID en een dierenarts van de Voedsel en Warenautoriteit (VWA). Maar begin dit jaar kwam de minister van Landbouw onder vuur te liggen na een groot aantal meldingen omtrent dierenwelzijn. Met name in de transportsector en in de slachthuizen zou volgens de Partij voor de Dieren meer toezicht noodzakelijk zijn. Ook het publiek bleek gevoelig voor deze vermeende misstanden. De minister besloot de combiteams- ook hiervoor in te zetten en gaf de opdracht nadrukkelijk te controleren op dierenwelzijn. De minister heeft vier miljoen euro vrijgemaakt en heeft zichzelf hoofdelijk verantwoordelijk gesteld. Er zijn twintig combiteams voor heel Nederland.


Ergens in verhaal:
In een slachterij worden twee gewonde koeien aangevoerd.


Terwijl de dienstdoende toeziend VWA-dierenarts de apart gezette gewonde dieren aan het combiteam toont, slachten de slagers gestaag door. De twee dieren zijn er slecht aan toe. De eerste koe heeft aan de rechterachterpoot een abces zo groot als een voetbal, de andere heeft open wonden aan beide achterpoten. Beide koeien kunnen zichtbaar slecht lopen. Dierenarts Harry Rozendaal van het combiteam bevestigt de diagnose van zijn toezichthoudende collega. De transporteur had deze verwondingen voor het opladen kunnen zien en moeten concluderen dat de dieren bij transport onnodig zouden lijden. Hij had deze dieren niet mogen vervoeren. Er wordt besloten proces-verbaal op te maken tegen de transporteur en tegen de 'ontdoener', de boer die de dieren heeft aangeleverd.
De slager, die goed oplet tussen het schieten van de koeien door, is kwaad.
Hij is het ermee eens dat de twee koeien zo niet getransporteerd hadden mogen worden, maar brengt het combiteam naar een derde koe die staat te wachten. Het dier heeft een gat in het linkerdijbeen ter grootte van twee tennisballen en het bot is duidelijk zichtbaar. Het vlees in de wond heeft een afgrijselijk foute kleur, maar het dier lijkt de wond niet meer te voelen. Beide VWA-dierenartsen wijzen erop dat de koe op dit moment geen last meer van de wond heeft. Volgens de VWA wordt de wond dan niet opgevat als `ernstige open wond' waarmee het dier niet vervoerd mag worden. Het dier kan volgens de dierenartsen `op eigen kracht pijnloos bewegen en zonder hulp lopen'. De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren voorziet wel in dit soort gevallen, op basis van het onthouden van de nodige zorg, maar dat laatste valt niet eenvoudig te bewijzen. De kans is groot dat de boer wel degelijk zorg heeft geleverd. Johan Nijeboer: "Boeren hebben er belang bij om te zorgen. De koe moet zo veel mogelijk melk leveren, dus de dierenarts wordt er al snel bijgehaald.'
De slager legt uit hoe het maar al te vaak gaat. Het dier loopt een wond op en de dierenarts komt erbij. De koe krijgt antibiotica en blijft gewond in de wei staan. Aangezien vee duur is, kijkt de boer zo lang mogelijk of het dier zal herstellen. Maar ondanks de behandeling wordt de wond alleen maar groter en pijnlijker. Uiteindelijk kan het zo niet langer, maar het vlees is vol antibiotica niet voor consumptie geschikt. Nu is de consumptieslachtwaarde van het uitgemolken vee dat deze slager aanvoert niet erg hoog, misschien honderd euro. Toch laten sommige boeren zo'n koe in dit soort situaties vaak nog 28 dagen zonder behandeling staan, de tijd die noodzakelijk is om de antibiotica kwijt te raken.
De slager vindt dan ook dat de AID meer controles op de boerderij zou moeten uitvoeren. Dierenarts Harry Rozendaal wijst erop dat er tienduizenden boeren zijn, van wie het merendeel onnodig lijdende dieren door de dierenarts laat euthanaseren. Boerderij controles zullen gericht aan de hand van signalen moeten gebeuren, omdat ze anders te weinig rendement opleveren. Controles aan het eind van het proces bij het transport en voor de slacht leveren meer op.
Aan het eind van de werkdag mogen de beide koeien alsnog geslacht worden. Maar uit oogpunt van dierenwelzijn hebben ze daar wel heel lang op moeten wachten. De zieke delen van de dieren worden afgekeurd.

12 september 2008

Happy pig?

De wekelijkse stortvloed van reclamefolders laat ik meestal ongelezen aan mij voorbij gaan. Als het aan mij lag kwam er een antireclamesticker op de brievenbus. Maar ja, het ligt niet altijd aan mij en mijn vrouw heeft te kennen gegeven het doorbladeren van al kleurige papierwerkjes best wel aardig te vinden teneinde b.v. te worden geïnformeerd over de bonusaanbiedingen die de prijsbewuste consument naar de wat duurdere supermarkt moeten lokken. Gevolg is dat de brievenbus met enige regelmaat tekenen van obstipatie vertoont hetgeen soms een beschadigde of gekreukte krant dan wel poststuk oplevert.
Toch heeft de uitbundige kennisname van de aanprijzingen van de plaatselijke commercie ook enig voordeel. Zo wees mijn vrouw mij deze week op een folder die was verspreid op initiatief van de lokale keurslager. Bovenaan het geschrift stond juichend: “Varkensvlees met Milieukeur is bewust genieten!”. Het door deze ambachtsman en zijn collegae geleverde varkensvlees is niet alleen van sublieme kwaliteit, nee, het blinkt ook nog eens een uit in diervriendelijkheid en wordt geproduceerd met maximale verantwoordelijkheid voor het milieu. Zo’n boodschap kan en mag je natuurlijk niet negeren!
De folder bevatte driehoofdpunten: Pure gezondheid voor mens en dier, bewuste omgang met het milieu en waardige leefomstandigheden voor de varkens. Dat laatste werd nog eens toegelicht met de zinsnede: “ Varkens genieten iedere dag van licht, lucht en bewegingsruimte. Ze beschikken permanent over vers drinkwater en afleidingsmateriaal.”Je zou bijna verlangen varken te zijn onder beschermende paraplu van het Milieukeur!
De bijzondere productiewijze van het vlees levert volgens de keurslager een bijzonder resultaat. Het vlees is lekkerder, beter voor het milieu, beter voor het dier (let wel, in die volgorde) en Taterataaaa Taterataaaaaaaaaa!!!!………………………. ABSOLUUT NIET DUURDER!
Ik lees ineens dat er, in samenwerking met de Dierenbescherming(!), de afgelopen jaren een zgn. dieren-welzijnsmeetlat is ontwikkeld. Die zou als leidraad dienen voor het permanent verbeteren van het welzijn van de dieren.
Gek, maar ik word een beetje wantrouwend van al dat “diervriendelijke” geteem van een beroepsgroep die er de laatste jaren nooit een been in heeft gezien hun omzet te genereren op basis van gruwelijk dierenleed en iedere poging van organisaties of personen om daarop de aandacht te vestigen afdeed als stemmingmakerij. “Nee mevrouw, vlees, u weet wel waarom…………..”.In de keuzetabel van “Voedingscentrum” kan men een vergelijking maken tussen verschillende keurmerken en wat zij betekenen voor het welzijn van de varkens:

Het milieukeurvarken krijgt iets meer ruimte dan het “gangbare” (bio-industrie)varken: 1 – 1,1 m² tegen 0,7 – 1 m².;
Het milieukeurvarken komt niet buiten;
Het milieukeurvarken kan preventief met antibiotica worden behandeld;
De vloer is voor meer dan 40 % dicht tegen bio-industriële varkens 40% of minder;
Het kan zijn dat het milieukeurvarken op stro of zaagsel kan liggen, verplicht is het niet;
De milieukeurzeugen kunnen in groepen worden gehouden. Vanaf 2013 verplicht;
Staart en hoektanden van milieukeurvarkens kunnen gevrijwaard zijn van het couperen van de staart en het verwijderen van de hoektanden. Verboden is het niet!
Het milieukeurbiggetje wordt vanaf 2009 verdoofd gecastreerd. Dat geldt overigens alleen voor de dieren die op de Nederlandse markt terechtkomen. 80 tot 90% van de varkens gaan naar de export en die mogen nog zonder narcose van hun ballen worden ontdaan!
Alle varkens worden 170 tot 190 dagen oud, welk keurmerk ze ook dragen!


Naar verluidt worden de bedrijven waar de varkens worden gehouden begeleid door dierenartsen en andere deskundigen(?) waardoor de dieren een hoge gezondheid houden.
Dat moge zo zijn, hoewel er waarschijnlijk nog gediscussieerd kan worden over de perceptie van het begrip “gezondheid”. De dieren blijven natuurlijk gewoon onderdeel van wat we onder “bio-industrie” verstaan en hun welzijn, of liever het gebrek daaraan, verschilt niet of nauwelijks van de gangbare varkens. Het blijft voor mij, letterlijk en figuurlijk, onverteerbaar deze hoog ontwikkelde dieren – er wordt door wetenschappers beweerd dat de intelligentie van een varken groter is dan die van een hond – puur als productiefactor worden beschouwd. De snorkende verhalen over dierenwelzijn van hen die over de ruggen van deze levende wezens hun bestaan hebben opgebouwd komen op mij over als pure propaganda en het kenmerk van propaganda is dat je een ander wilt laten geloven wat je zelf niet gelooft!

08 september 2008

Slavernij/Bio-industrie

AMSTERDAM -
Voor het eerst vindt zaterdag in Amsterdam de Dag van het Slavernijverleden plaats. Aan de hand van debatten, lezingen en een stadswandeling krijgen bezoekers een beter beeld van de in 1863 afgeschafte Nederlandse slavenhandel.

De dag is een gezamenlijk initiatief van het Historisch Nieuwsblad en het NiNsee (Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis). De Tweede Kamerleden Harry van Bommel (SP), Kathleen Ferrier (VVD) en Joël Voordewind (ChristenUnie) zijn te gast tijdens een bijeenkomst in de Muiderkerk.

In de ochtend kunnen bezoekers een stadswandeling maken langs plekken die herinneren aan het slavernijverleden. 's Middags in de Muiderkerk komen vragen aan de orde als 'wat was het aandeel van de Nederlanders in de Atlantische slavenhandel?' en 'waarom schafte Nederland de slavernij pas af in 1863?'. Ook is er een debat over de traumatische gevolgen van de slavernij.


Omdat ik parallellen zie tussen de slavernij en de bio-industrie, beide een schandvlek op onze samenleving, heb ik bovenstaand krantenbericht omgewerkt en aangepast aan de bedroevende situatie waarin miljoenen dieren in dit land leven en sterven. Helaas heb ik het in de toekomst moeten laten spelen. Ik hoop dat het zo lang niet hoeft te duren.

4 oktober 2020: Vandaag wordt herdacht dat een jaar geleden de bio-industrie is afgeschaft.
In de ochtend kunnen bezoekers een wandeling maken langs plekken die herinneren aan het bio-industrieverleden. 's Middags komen vragen aan de orde als 'wat was het aandeel van de Nederlanders in de bio-industrie?' en 'waarom schafte Nederland de bio-industrie pas af in 2019?'. Ook is er een debat over de traumatische gevolgen van de bio-industrie. De minister van LNV, Marianne Thieme houdt een toespraak waarin zij afrekent met deze schandvlek op de Nederlandse samenleving. Zij refereert aan het feit dat per jaar in Nederland zo'n vijfhonderd miljoen dieren na een afschuwelijk leven de dood in werden gejaagd met geen ander doel dan het stillen van de lekkere trek van de verwende, decadente consument. Dankzij de inzet en het succes van haar partij, de Partij voor de Dieren en organisaties als Wakker Dier, Varkens in Nood, Milieudefensie, Greenpeace e.a. is er bij het publiek een breed draagvlak ontstaan voor een goede en waardige behandeling van dieren. Wereldwijd wordt gestreefd naar een drastische inkrimping van de veestapel om daarmee de honger en de uitstoot van broeikasgassen te lijf te gaan. In Nederland is het aantal vegetariërs en vleesverlaters verviervoudigd t.o.v. 2008 en wordt door vleeseters alleen nog biologisch vlees gegeten. Omdat de productie ervan duurder is dan het foute industrievlees wordt er ook door die categorie beduidend minder vlees gegeten dan voorheen wat weer resulteert in een significante afname van hart- en vaatziekten en kanker. Thieme herinnert er nog aan dat haar in 2008 in première gegane film, Meat The Truth voor een omslag heeft gezorgd in het denken over en behandelen van dieren, met name in de veehouderij. Er zijn thans wetsontwerpen in behandeling die het sportvissen en plezierjagen onmogelijk zullen maken. Ook zal op korte termijn een einde gemaakt worden aan misbruik van dieren in de sport- en vermaaksector, zoals de duivenmelkerij, de paardensport en het rapen van eieren van in het wild levende vogels. Het dier krijgt de plaats en behandeling die het toekomt en de mens zal een forse stap terug moeten doen teneinde iets goed te maken van wat eeuwenlang aan onrecht, wreedheid en onverschilligheid de dieren is aangedaan. Na afloop neemt iedereen twee minuten stilte in acht om de miljarden slachtoffers van heb- en vraatzucht te herdenken en wordt er een krans gelegd bij het graf van het onbekende varken.


Zie ook de trailer van Meat the Truth.

06 september 2008

Subsidies maken actievoerder suf

Wakker Dier meldt op haar site:

Wakker Dier is zelf ook wel eens gesubsidieerd door de overheid. In haar 10 jarig bestaan ontving Wakker Dier 60.000 euro overheidssubsidie om de bio-industrie te bestrijden. Ter vergelijking: dat is 0.001% van de EU-subsidies aan de Nederlandse bio-industrie. Omdat de subsidievoorwaarden van de overheid een versuffend effect hadden op spraakmakende acties van Wakker Dier, vraagt Wakker Dier geen subsidies meer aan.

Tot zover Wakker Dier.

Directe en indirecte subsidie van de intensieve veehouderij gaan op kosten van de belastingbetaler. Zou de bio-industrie alle gevolgen van haar bedrijfsvoering zelf moeten bekostigen dan was biologisch vlees en zuivel in de winkel even duur. Het verschil wordt nu dus bijgelegd door de belastingbetaler. Hierdoor betaalt de vleesverminderaar mee aan de productie en consumptie van vlees. Maar ook aan de gevolgen voor de volksgezondheid.
Stimulering van zuivel- en vleesproductie door de Europese Unie leidt mogelijk tot duizenden doden per jaar door hartziekten en beroerten.

Was de agrosector maar net zo principieel als Wakker Dier en betaalde ze zelf maar voor het opruiming van haar vuil. Hopelijk komt de kiezer nog eens tot inzicht en vraagt hij zijn volksvertegenwoordiger om de subsidies die de bio-industrie in stand houden te beëindigen. Dat zou hem veel geld besparen.

Minister LNV houdt megaboeren haar hand boven het hoofd

Op Kamervragen van de PvdD schrijft LNV:

Deelt u de mening van de onderzoekers van CLM dat de huidige ontwerpen voor megastallen nauwelijks verbeteringen ten aanzien van dierenwelzijn en duurzaamheid zullen opleveren in vergelijking tot bestaande bedrijven? Zo ja, bent u bereid maatregelen te nemen tegen de bouw van deze megastallen en zo ja, binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet en waar blijkt dat uit?

Nee.
De Wet ammoniak en veehouderij en het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij maken onderscheid tussen grote intensieve veehouderijen (de zogenoemde IPPC-bedrijven met meer dan 40.000 stuks pluimvee, 750 zeugen of 2000 vleesvarkens) en de overige veehouderijbedrijven, in die zin dat het bevoegd gezag vanwege de lokale milieukwaliteit strengere emissie-eisen kan stellen aan de IPPC-bedrijven. Indien nodig kan bij megabedrijven van deze bevoegdheid gebruik worden gemaakt. Of en in welke mate dat ook in de praktijk gebeurt, is een zaak van het bevoegd gezag.
Het toepassen van extra maatregelen voor dierenwelzijn in megastallen wil ik vooralsnog stimuleren en niet via regelgeving afdwingen. Ik vind het van belang, mede vanwege de maatschappelijke discussies over megastallen, dat de betreffende ondernemers een voorhoedepositie innemen. Hier ligt een belangrijke verantwoordelijkheid voor het bedrijfsleven. Waar nodig zal ik de betreffende ondernemers hierop aanspreken. Zoals toegezegd, onderzoeken de minister van VROM en ik op dit moment de mogelijkheden of bedrijven met megastallen via de Maatlat duurzame veehouderij (en daaraan gekoppelde fiscale instrumenten) kunnen worden gestimuleerd extra, bovenwettelijke milieu en welzijnsmaatregelen toe te passen. Ik zal de Tweede Kamer hierover nader informeren.

Tot zover de brief van LNV.


Het wordt dus aan de vrijwilligheid van de boeren overgelaten om te investeren in dierenwelzijn. Waarom zou juist die groep die zich nooit iets van dierenwelzijn heeft aangetrokken nu wel gevoelig zijn voor "stimulering door het LNV". Het ging en gaat in de intensieve veehouderij vooral om het geld en (bij de megaboeren) misschien een beetje om de status.
De voorhoedepositie waar de minister op doelt is waarschijnlijk het experiment “hoe veel kan er worden verdiend en hoe (zwak) reageert het publiek”?

Het dilemma ten aanzien van dierlijke eiwitten


Op de site van LNV was te lezen, ter voorbereiding van een bijeenkomst op 12 september van het Consumentenplatform over verduurzaming van de consumptie en productie van dierlijke eiwitten, het volgende:

Het dilemma ten aanzien van dierlijke eiwitten wordt door het kabinet omschreven als:
  • Productie van dierlijke eiwitten (vlees en zuivel) legt een groot beslag op het ecosysteem, onder meer door:
  • Ruimtebeslag;
  • Effecten op de biodiversiteit;
  • Grootschalig gebruik van water;
  • Broeikasgasemissies.
  • De gemiddelde consument is zich nog weinig bewust van deze effecten.
  • Export van veevoeder is een groeiende inkomstenbron voor ontwikkelingslanden, maar:
  • De groeiende vraag leidt in sommige gebieden tot niet-duurzame productie die ten
  • koste gaat van mens en milieu.
  • De mondiaal toenemende consumptie zal, bij ongewijzigd beleid:
  • De druk op het ecosysteem doen toenemen
  • Is van invloed op de voedselzekerheid.

Hoofdpunten
Door kabinet voorgestelde oplossingsrichtingen:
  • Niet alleen een efficiëntere productie nodig, maar naar verwachting ook een transitie (verschuiving) in de consumptie van:
  • Dierlijke eiwitten naar duurzaam geproduceerde dierlijke eiwitten;
  • Dierlijke eiwitten naar plantaardige eiwitten.

Concreet betekent dit:
  • Optimalisatie van de keten voor de productie van duurzamer dierlijk eiwit;
  • Consument verleiden tot een duurzamer consumptiepatroon, door bijvoorbeeld:
  • Minder consumeren;
  • Andere bronnen voor dierlijk eiwit.
  • Ontwikkeling van nieuwe, duurzame en hoogwaardige eiwitproducten;
  • Het mengen van dierlijke met niet-dierlijke eiwitten;
  • Vleesvervangers op basis van niet-dierlijke eiwitten.
  • Verduurzaming van de productie van grondstoffen elders op de wereld.

Tot zover LNV.

Misschien is het effectief als de deelnemers aan het symposium als huiswerk zich verdiepen in de drogredenen voor het eten dierlijke eiwitten.

05 september 2008

Pluimveemest verbranden is zonde van het geld

De biomassacentrale Moerdijk die vanaf begin september draait op pluimveemest is volgens LNV minister Verburg het Ei van Columbus. Voor degene die herinneren hoe Columbus toentertijd een oplossing forceerde door het ei kapot te tikken is de parallel duidelijk.
De ontwikkeling en bouw van de centrale van Delta, ZLTO, DEP kost 150 miljoen euro. Dit is gefinancierd met steun van de overheid.
Hiermee heeft de overheid wederom een sector gesubsidieerd die zelf zou moeten opdraaien voor de kosten van haar vervuiling in plaats van de belastingbetaler.
Ook het bericht dat de verbrande stof zou kunnen worden gebruikt voor kunstmest is dubieus. Een klein deel van het verbrande resultaat kan mogelijk worden gebruikt voor kunstmest. Voor toepassing tot kunstmest kun je kippenmest beter niet verbranden, dat is zonde van de mest. Maar omdat we in ons land veel te veel mest produceren is de het gedeeltelijk terugwinnen na verbranden meer een geforceerd doekje voor het bloeden.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.