Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

31 mei 2016

Verschillende oplossingen voor overvol asiel



In een persbericht op 31 mei schrijft de Dierenbescherming:

Herplaatsing asieldieren duurt steeds langer 
De Dierenbescherming verwacht dat het steeds moeilijker wordt om de jaarlijks 25.000 dieren in haar dertig asielen binnen drie maanden te herplaatsen. Dat lukt nu nog in 80% van de gevallen, maar dat percentage staat onder druk. Asielen vangen tegenwoordig vaker zieke dieren en dieren met een gedragsprobleem op.
Niet alleen medische kosten vormen een probleem, ook het dreigende tekort aan professionele gedragsdeskundigen staat een snelle plaatsing van met name honden in de weg. Die kunnen door hun gedwongen langdurige verblijf in het asiel nog apathischer, nerveuzer of soms ook agressiever worden. In de campagne #geefommij, die vandaag begint, vraagt de Dierenbescherming aandacht voor de speciale begeleiding die nodig is om ook deze dieren in de opvang geschikt te maken voor een nieuwe baas.
Tot zover het persbericht.

Op Eenvandaag  31 mei een item over dit probleem met als mogelijke oplossing huisdierverlof. Dat is verlof die in sommige landen wordt verleend om mensen voor hun huisdier te laten passen.
De Dierenbescherming vraag geld voor effectievere plaatsing.
Zou het niet veel beter zijn om een ontmoedigingsbeleid voor het aanschaffen van huisdieren op te zetten?

In haar persbericht schrijft de Dierenbescherming verder:

Dumpplek
Asielbeheerders geven aan dat ze veel vaker dan vroeger dieren opvangen waar iets mee aan de hand is. Opvangcentra voor dieren krijgen zo meer en meer de functie van 'dumpplek'. De Dierenbescherming vermoedt dat juist de graag geziene huisdieren makkelijker van eigenaar veranderen door tussenkomst van het internet. Grotere en 'stoere' honden, zoals herders en Staffordshire terriërs zijn behoorlijk populair. Hun karakter maakt ze echter zeker geen beginnershond. Een verkeerde opvoeding leidt dan regelmatig tot teleurstellingen en afstand van de hond aan het asiel.
De Dierenbescherming stelt dat asielmedewerkers aangeven hoe lastig het is om de veranderde praktijk het hoofd te bieden. "In een ideale situatie zouden we honden met gedragsproblemen bijvoorbeeld elke dag meerdere keren trainen, maar daar hebben we simpelweg de mankracht niet voor",  zegt een gedragsdeskundige van een asiel van de Dierenbescherming.

Gulle giften
De opvang van dieren wordt in Nederland twee weken door de gemeente betaald. Dat geldt alleen voor zwerfdieren. De rest van de kosten is voor het asiel. Vooral langdurige medische kosten drukken op de begroting. De organisatie wil met de campagne enerzijds meer bewustwording voor de nieuwe uitdagingen waar de asielen van de Dierenbescherming mee te maken hebben, maar wil anderzijds natuurlijk graag gulle giften ontvangen om de dieren in het asiel snel aan een nieuwe baas te kunnen blijven helpen. De campagne bestaat onder meer uit spotjes op radio en TV, advertenties in tijdschriften en kranten en aandacht op www.dierenbescherming.nl en social media van de Dierenbescherming.

21 mei 2016

Helpt het om boeren voor natuur te subsidiëren?

Volgens staatssecretaris Martijn van Dam (Economische Zaken, PvdA) moet het Europese landbouwbeleid radicaal anders. Europese landbouwbeleid moet radicaal anders. Boeren zouden overwegend subsidies moeten krijgen die gekoppeld zijn aan het realiseren van ‘maatschappelijke opgaven’, zoals dierenwelzijn en natuurbehoud.

Drie jaar eerder werd de conclusie getrokken dat het natuurbeleid van boeren een fiasco is.
“Er moet een einde komen aan de regeling die duizenden boeren van natuursubsidies voorziet, terwijl zij door gebruik van mest en landbouwgif datzelfde landschap juist aantasten. Alleen boeren in de directe omgeving van natuurreservaten die bereid zijn tot vergaande milieumaatregelen moeten nog geld krijgen.
Dit is de belangrijkste conclusie uit het advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) dat vanmiddag aan staatssecretaris Sharon Dijksma (natuur) wordt overhandigd. Het kabinet had om advies gevraagd, omdat het het natuurbeleid wil herijken”.

In een interview met de NRC (21 mei) antwoordt hij op de vraag wat zijn grootste zorg is dat de voedselproductie transparanter moet, dat er minder gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt en er beter omgegaan wordt met de bodem. Hij zoekt boeren die koplopers willen zijn en geen bulk meer willen produceren maar vlees van dieren die een beter leven hebben gehad, gericht op afzet in de regio. Hij heeft een beperkt budget en gelooft niet zo in regels.
Dat lijkt sympathiek, maar is ook een valkuil. Een boer die meer duurzaam en verantwoord wil produceren, maar uit de markt wordt gedrukt omdat de concurrentie met oneigenlijke middelen goedkoper kan produceren is geen aansprekend voorbeeld dat op grote schaal doet volgen. Een soort "hang yourself", terwijl de politiek zijn handen in onschuld wast.
In termen van de agrosector zelf: er is een equal level playing field nodig: alle landen zouden voor voedselproductie en -afzet wettelijk beperkt moeten worden tot de eigen regio. Alleen dan verdwijnt de verleiding om over de draagkracht van de natuur heen te gaan en kan men zich weer richten op een ecologische balans die in alle opzichten gezond is.

19 mei 2016

Een rivier als rechtspersoon.

Thijs Middeldorp is oprichter van het Parlement van de Dingen: een publieke ruimte waarin gesprekken, acties en ideeën gevormd kunnen worden over en rond de rol van de mens in de natuur. Voor de reeks over ‘Het einde van de mens als maat der dingen’ bezocht hij ‘s werelds eerste rivier met status van rechtspersoon. In de Volkskrant doet hij verslag.
Een citaat:

In het scheppingsverhaal van de Maori, is de mens familie van de zee, de wind en het bos. In het verhaal dat mij altijd is verteld, overheerst de mens die natuur juist. Hij is immers naar het evenbeeld van God geschapen.

Een poging om die twee scheppingsverhalen over mens en natuur te verenigen, vindt momenteel plaats in Nieuw-Zeeland. Daar, in het land van de Maori, werd namelijk bijna twee jaar geleden een rivier een rechtspersoon. In India zijn goden rechtspersonen. Lees er meer over in dit verhaal van Peter Speetjens. De Whanganui-rivier is de eerste ter wereld met die status. Een compromis tussen twee wereldbeelden.

 Tot zover de Volkskrant.

Een rivier is een leefgemeenschap. Suzanne Lijmbach heeft opvattingen over de morele implicaties die men daarbij ziet eens op een rijtje gezet.

20 april 2016

Liefdesverklaring aan het bos

Boswachter Peter Wohlleben heeft een boek geschreven over het gevoelsleven van dieren en de geheime leven van bomen. In het bos gebeuren verbazingwekkende dingen: bomen communiceren met elkaar. Bomen die niet alleen liefdevol voor hun nageslacht zorgen, maar ook voor hun oude en zieke buren. Bomen met emoties, gevoelens en een geheugen. Moeilijk te geloven? Misschien, maar het is waar!

Wohlleben vertelt fascinerende verhalen over de onverwachte en ongelooflijke vaardigheden van bomen. Hij combineert de laatste wetenschappelijke inzichten met zijn eigen ervaringen uit het bos, en creëert zo een opwindende nieuwe kennismaking met levende wezens die we dachten te kennen, maar nu pas echt leren begrijpen. En zo betreden we een compleet nieuwe wereld….
Het geheime leven van bomen is een onweerstaanbare liefdesverklaring aan het bos.

Peter Wohlleben's boeken over bos en bomen (bol.com).

15 april 2016

Wie snapt hoe slim dieren zijn?

Uit het voorwoord van het nieuwe boek van Frans de Waal "Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn?"

Voordat we vragen of dieren over een bepaalde vorm van intelligentie beschikken, met name een vorm die we in onszelf koesteren, moeten we innerlijke weerstand overwinnen om de mogelijkheid zelfs maar te overwegen. Vandaar de centrale vraag van dit boek: zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn?
Het korte antwoord is: ja, maar je zou het nooit hebben gedacht. Het grootste deel van de vorige eeuw stond de wetenschap overdreven terughoudend en sceptisch tegenover de intelligentie van dieren. Dieren intenties en emoties toeschrijven werd gezien als naïeve, ‘volkse’ onzin.
Wij wetenschappers wisten wel beter! Wij deden nooit mee aan dat aanstellerige ‘mijn hond is jaloers’, of ‘mijn kat weet wat ze wil’, laat staan als het ingewikkelder werd, zoals beweren dat dieren over het verleden nadenken of elkaars pijn voelen. Kenners van diergedrag hadden geen interesse voor cognitie of waren bewust gekant tegen dit begrip.
De meesten liepen met een wijde boog om het onderwerp heen. Gelukkig waren er uitzonderingen – en bij hen zal ik zeker stilstaan, want ik houd van de geschiedenis van mijn vakgebied. De twee toonaangevende denkrichtingen zagen dieren ofwel als stimulus-responsmachines die eropuit waren beloningen te krijgen en straf te vermijden, of als robots die genetisch begiftigd waren met nuttige instincten.
Terwijl beide scholen elkaar bestreden en elkaar van kortzichtigheid betichtten, hadden ze een fundamenteel mechanistische visie gemeen: je verdiepen in het innerlijk leven van dieren was niet nodig, en wie dat wel deed was antropomorf, romantisch of onwetenschappelijk bezig.
Het boek op bol.com.

14 april 2016

Kost melkveehouderij meer dan het oplevert?

Fractievoorzitter Marianne Thieme pleit in de Tweede Kamer, tijdens het debat over de melkvee-industrie, voor een systeem waarbij aantallen dieren gekoppeld worden aan grond, met weidegang en gesloten kringlopen. Alleen dat biedt kansen voor de toekomst. De staatssecretaris moet ingrijpen. Omdat alle beloften van de sector om zelf de groei tegen te gaan op een drama voor boeren en voor koeien zijn uitgelopen. Zie deze video.
Voorzitter.

De helft van alle Nederlandse melkveehouders heeft te kampen heeft met financiële problemen. Er is een overschot aan kalfjes waardoor er wekelijks 200 gezonde kalveren worden gedood. De mesthoop is zodanig groot dat we mede daardoor in 2027 nog geen 15% van de gestelde doelen voor schoner grond- en oppervlaktewater gaan halen. En het mestoverschot neemt toe. Elk weldenkend mens zag het aankomen, het kabinet sloot er de ogen voor bij het einde aan de melkquota, en nu is het zover. Er is een explosieve toename van het aantal koeien. Bedrijven houden inmiddels meer koeien dan dat ze ligplaatsen in de stal hebben, puur om straks meer fosfaatrechten te krijgen.

De overproductie door de massale uitbreiding leidt op dit moment tot dumpprijzen. Niet veroorzaakt door een natuurramp, geen toeval, maar veroorzaakt door kortzichtig beleid, ondersteund door partijen als de VVD en het CDA en door de Land- en Tuinbouw Organisatie die zeggen op te komen voor de belangen van boeren.

Dit is het debat dat we niet hadden hoeven voeren als er een deugdelijk wettelijk kader zou liggen om de groei in te perken. In de week voordat we het besluit grondgebondenheid behandelden, kregen we nog een waarschuwing van het CLM dat de wet geen kansen bood om te markt te beteugelen.

Voorzitter, de melkvee-industrie is een bedrijfstak die afhankelijk is van het subsidie-infuus. Per bedrijf betaalt de belastingbetaler meer dan 24000 euro per jaar aan inkomenssteun en subsidies. De toegevoegde waarde van de melkveehouderij in 2015 was zo’n 3 miljard euro. Volgens onderzoek van Quivertree uit 2016 liggen de externe kosten van milieuschade van de melkveehouderij op minimaal 2,3 miljard euro per jaar. En dat is hun meest conservatieve inschatting. Een meer realistische berekening brengt de kosten volgens deze onderzoekers zelfs op minstens 7,5 miljard euro per jaar. Minstens! Voorzitter, de toegevoegde waarde wordt dus ver overtroffen door de kosten waarvoor de samenleving jaarlijks moet opdraaien. En wat levert het op?

Melkveehouders die wanhopig naar de Paus afreizen om over hun misère te vertellen. Dierenleed, omdat er nog meer koeien nog meer melk moeten produceren. De gangbare melkveehouder heeft zijn hoop gevestigd op een zich herstellende economie en meer vrijhandel. Maar als de economie zich herstelt, stijgen ook de grondprijzen, de grondstofprijzen voor veevoer, brandstof en niet te vergeten de rente voor leningen bij de bank. De marges blijven klein. Ondanks dat de gangbare melk heel goedkoop is en het prijsverschil met biologisch groter is geworden, blijft de consumentenvraag naar biologisch groeien. Dat is een belangrijk signaal naar de gangbare veehouderij die desondanks steeds verder intensiveert.

De Hollandse koe gaat helaas dezelfde toekomst tegemoet als de legkip en het vleesvarken. Zembla toonde vorig jaar ‘uitgemergelde topsporters’, Koeien, die met krachtvoer op basis van geïmporteerde soja letterlijk worden uitgemolken en afgedankt zonder dat ze ooit een wei hebben gezien.

De staatssecretaris wil een duurzame melkveehouderij. Maar hoe is dat doorvertaald in het stelsel van fosfaatrechten? Gaat hij alsnog een integraal systeem invoeren waarin zowel stikstof en ammoniak als ook weidegang en dierenwelzijn integraal meegenomen zijn? Het fosfaatrechtensysteem benadeelt nu boeren die geen mestoverschot hebben zoals biologisch ten opzichte van de grote groeiers. Graag een reactie.

Voorzitter met minder dieren, minder mest, minder problemen. Alleen de introductie van een systematiek waarbij aantallen dieren gekoppeld worden aan grond, met weidegang, en gesloten kringlopen, biedt kansen voor de toekomst. De staatssecretaris moet ingrijpen. Omdat alle beloften van de sector om zelf de groei tegen te gaan op een drama voor boeren en voor koeien zijn uitgelopen. Graag een reactie.

Tot zover Thieme.

Zie ook "Belang landbouw voor economie door Agrolobby opgeklopt".

04 april 2016

De kanarie in de kolenmijn

Ewald Engelen en Marianne Thieme waarschuwen in hun boek De kanarie in de kolenmijn tegen de onhoudbaarheid van de huidige politieke en financiële keuzes. Als een kanarie in de kolenmijn signaleren zij gevaren die onze toekomst bedreigen. Dat het fossiele denken gedurende lange tijd zo'n beetje alle verzamelde reserves aan fossiele brandstoffen erdoor heeft gejaagd. Dat honger niet het gevolg is van te weinig voedselproductie, maar dat het vooral gaat over voedselverdeling en -verspilling. Dat de strijd om water er niet één is van de verre toekomst.

De meeste politici en wetenschappers kiezen voor marginale veranderingen binnen de status quo waarbinnen we ons richten op meer economische groei en meer vrijhandel. Ewald Engelen en Marianne Thieme pleiten voor een radicale koerswijziging. Engelen vanuit economisch perspectief, Thieme vanuit ecologisch oogpunt. Ze komen tot een gemeenschappelijke conclusie: het financiële systeem en het politieke stelsel zijn volledig vermolmd. Plan B is onontkoombaar.

Het boek op bol.com.

01 april 2016

Overheid negeert signalen dat natuur wordt bedreigd

Frank Berendse, scheidend hoogleraar natuurbeheer en plantenecologie wordt in de Volkskrant geïnterviewd door Caspar Janssen.

Hij nam afscheid met een lezing waarin hij nog eens stevig uithaalde naar beleid ten aanzien van ammoniak en bestrijdingsmiddelen.

Een citaat.
Berendse: 'en dan is er nog de uitstraling van het agrarische gebied op de aangrenzende natuurgebieden. Wil je bijzondere blauwgraslandvegetaties, en trilveen, en heidevelden behouden, dan moet de stikstofdepositie omlaag'. Daarover is iedereen het schijnbaar eens, sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw, maar vervolgens begint bij Berendse het onbegrip. 'De door het RIVM gemeten ammoniakconcentraties in de atmosfeer zijn in 1998 even gedaald, sindsdien heeft geen enkele daling meer plaatsgevonden. En nu hebben we dan het PAS, het Programma Aanpak Stikstof. De afspraak is dat agrarische bedrijven door technische maatregelen de uitstoot omlaag brengen. Een deel van de daling in stikstofdepositie die zo zal ontstaan, mag vervolgens gebruikt worden door de intensieve veehouderij om verder uit te breiden. Dat is gelet op het feit dat er helemaal geen sprake is van een daling buitengewoon zorgwekkend. Het is ook een typisch Haags bedenksel, een zogenaamde win-winsituatie. Maar niet heus. Dit leidt tot ernstige vertraging van het natuurherstel. Ik vind dat onbestaanbaar'.

Nog bozer maakt Berendse zich over de laksheid bij het aanpakken van het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Berendse was eerder betrokken bij een grootschalig Europees onderzoek naar de effecten van landbouwintensivering op de biodiversiteit. 'We hebben op 1.500 bedrijven gekeken naar 23 componenten van die intensivering, variërend van bedrijfsgrootte en kunstmestgebruik tot ploegfrequentie. Tot mijn verbazing kwamen insecticiden en fungiciden eruit als doorslaggevende factoren.

'Vervolgens kwam ik in een commissie terecht van de Europese Academies van Wetenschappen die zich boog over het gebruik van neonicotinoïden, waarmee zaden worden behandeld. De conclusie was evident: zelfs gebruik in lage hoeveelheden heeft dramatische negatieve effecten, zowel op insecten als op vogels. Vervolgens zijn nog twaalf artikelen verschenen in Nature die onze conclusies alleen maar bevestigden. En dan schrijft het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen in een brief aan de staatssecretaris dat er geen reden is om die middelen te verbieden. Ja, dan knapt er iets in mij'.

21 maart 2016

Nederland geen koploper in rangorde dierenwelzijn

Stichting Varkens in Nood heeft maart 2016 een rapport uitgebracht waarin uitspraken van politici over de positie van Nederland in het zorgen voor dierenwelzijn ten opzichte van andere landen in perspectief worden gezet.

Uit de samenvatting.

Van de 16 landen meest relevante landen van de EU werd een inventarisatie gemaakt van de wetgeving per land. Per land is vervolgens beoordeeld of er wetgeving is die boven de minimum EU norm uitsteekt en vervolgens kreeg iedere maatregel dierenwelzijnspunten. Die punten werden gegeven a.d.h.v. de impact van een maatregel en het aantal varkens dat het
betreft. Zijn er naast de extra wettelijke normen, ook andere, breed gehanteerde normen voor meer dierenwelzijn, zoals in Nederland het Beter Leven Keurmerk, dan wordt daar in het rapport voor zover mogelijk rekening mee gehouden.
De conclusie is dat, anders dan onze politici het doen voorkomen, Nederland zeker geen koploper is bij het welzijn van varkens. Nederland komt niet verder dan een middelmatige 7e plaats. Nederland doet het onder andere slechter dan buurland Duitsland. De hoogst scorende landen zijn Zweden, Zwitserland en Denemarken, maar ook Verenigd Koninkrijk en Duitsland
doen het beter dan Nederland. Dat komt bijvoorbeeld doordat daar de staartjes van veel biggetjes niet routinematig gecoupeerd worden of dat de varkens natuurlijk afleidingsmateriaal, zoals stro, krijgen.
Hoe dan ook is Nederland zeker geen koploper op gebied van dierenwelzijn, zelfs niet als er rekening wordt gehouden met particuliere initiatieven als het Beter Leven Keurmerk. Dat Nederland door (overdreven) wetgeving voor het welzijn van varkens concurrentienadeel ondervindt, zoals sector en politici beweren, is daarom vergezocht.
De bevindingen dat Nederland zeker geen paradijs is voor de varkens, komen goed overeen met het rapport 120 misstanden in de varkenshouderij van Varkens in Nood uit 2015. Zou er rekening worden gehouden met het grote aantal (onbestrafte) overtredingen in de vee-industrie (meer specifiek 2,7 miljard per jaar), dan zou Nederland, vanwege de gebrekkige controle op de varkenshouderij, misschien nog verder in de rangorde zakken.

Dit rapport is op foodlog te lezen.

Uitgelegde kip waardeloos behandeld

APS: RapportDierenbescherming: 'uitgelegde kip waardeloos behandeld'

Kippen die niet meer bruikbaar zijn voor de eierproductie worden vaak als oud vuil behandeld. Hoewel ze steeds diervriendelijker worden gehouden, komen de dieren dikwijls op een ellendige manier aan hun einde. Een groot deel van de miljoenen uitgelegde hennen wordt goedkoop in Polen geslacht. De overheid tolereert hierbij ondanks Europese regels dat dieren met botbreuken worden vervoerd of dood aankomen. Dat staat in een rapport dat de Dierenbescherming vandaag presenteert.

Volgens de Dierenbescherming moeten de pluimveesector, hun afnemers en de overheid hun verantwoordelijkheid nemen. "Een paar cent per kilo meer voor de soepkip of de snelle kipsnacks waarin het vlees van uitgelegde hennen eindigt en deze kippen kan een helletocht over lange afstanden bespaard worden", stelt directeur Frank Dales van de Dierenbescherming in het stuk van zijn organisatie. Los van het feit dat transporten van pluimvee niet langer dan vier uur zouden moeten duren, vindt de Dierenbescherming dat de mensen die de kippen vangen en in kratten proppen eerst een dierenwelzijnscursus moeten volgen en onder toezicht moeten komen van een dierenwelzijnsopzichter.

Soepkip
In Nederland houden 1.170 bedrijven ongeveer 46,5 miljoen leghennen. Van nature kan een kip zo'n zeven tot negen jaar oud worden. Als legkip halen ze de twee jaar niet eens want na anderhalf jaar en ongeveer driehonderd eitjes wacht meestal het slachthuis. Ongeveer zes miljoen dieren per jaar wordt een lange reis bespaard. Zij eindigen als soepkip of grondstof voor kipsnacks bij een slachterij in Friesland, de rest gaat naar het buitenland, vooral naar Polen. We hebben het dan over de export van ruim twintig miljoen levende dieren. De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit vindt het acceptabel dat daarbij 130.000 kippen dood aankomen en 520.000 kippen gewond arriveren. De Dierenbescherming denkt dat de echte aantallen nog hoger liggen en noemt dit ronduit onacceptabel.

Bij het vangen van de uitgelegde hennen gaat veel fout, zo constateert de Dierenbescherming. In het rapport wordt een vangactie beschreven die is gefilmd door Eyes on Animals in opdracht van de Dierenbescherming, waarbij het er zeer ruw aan toegaat. De dieren worden bij de poten gepakt en met meerdere tegelijk in een krat gepropt. Hierbij en bij het sluiten van de kratten lopen dieren regelmatig breuken en verwondingen op, of komen klem te zitten.

Opeen gepropt
In de plastic kratten worden tien tot vijftien kippen gepropt. Eyes on Animals legde vast dat de plastic kratten na verloop van tijd kapot gaan; spijlen breken waardoor scherpe randen ontstaan. Ook buigen ze door waardoor de stahoogte afneemt. Tijdens lange ritten zijn de vogels in de kratten blootgesteld aan allerlei weersomstandigheden. Zowel oververhitting als onderkoeling komen structureel voor. Bekend is verder dat de kippen onderweg in de overvolle kratten niet kunnen drinken, ondanks de wettelijke verplichting hiertoe. In haar pleidooi om transporten van uitgelegde hennen niet langer te laten duren dan vier uur volgt de Dierenbescherming de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA). De miljoenen kippen die op transport naar Poolse slachthuizen gaan, zijn minimaal 16 uur onderweg.

Tot zover het persbericht.

Eyes on Animals volgde in opdracht van Dierenbescherming een transport van uitgelegde hennen naar Polen. De kippen hebben verwondingen opgelopen bij het vangen en zitten opgepropt in kratten. Ze kunnen niet drinken en zijn soms wel 16 uur onderweg. Zie video.

19 maart 2016

Dierenliefde op de webcam

Op Beleef de lente zijn weer veel dieren te volgen bij het verzorgen van hun jongen. Dat gaat niet altijd zachtzinnig. In de Volkskrant van 19 maart beschrijft Tonie Mudde welke reacties het oproept wanneer “vogels kijken via de webcam onaangenaam wordt”.

Met de introductie van de webcam zijn ook twee fenomenen op gedoken waar we nog niet zoveel ervaring mee hebben: mogen of moeten we ingrijpen als we zien aankomen dat een jong het niet gaat redden? En: hebben dieren recht op privacy?
Om met het laatste te beginnen: het is belangrijk dat het publiek zich bewust is welke ingrepen in de natuur eerder levensbedreigend werken dan levensreddend. Bekende voorbeelden zijn reekalfjes die in het gras afwachten wanneer hun moeder hen weer komt zogen. Nietsvermoedende voorbijgangers willen nog wel eens ten onrechte denken dat het jong verstoten is. Juist door het dier dan aan te raken en een menselijke geur over te dragen wordt de kans vergroot dat het dier daarna door de moeder wordt verstoten.
Een ander voorbeeld is het koekoeksjong. Het dier werkt andere jongen uit het nest. Terugzetten heeft geen zin want ze worden er opnieuw uitgewerkt.

In de Volkskrant schrijft ook Midas Dekkers over de stelling dat dieren recht op privacy hebben. Voor hem hoeven webcams niet. Dieren storen zich niet aan webcams onder het motto “wat niet weet, wat niet deert”. De trouwe kijkers die zien aankomen dat er een dode gaat vallen in het nest, willen graag dit voorkomen en bestoken de webcam plaatsers met mailtjes om hen te laten ingrijpen. Dat is een effect dat men niet zo goed had ingeschat bij het plaatsen van de webcams. Die werden juist geplaatst om liefde voor de dieren op te wekken. Wat dan gebeurt zie je vaak: mensen gaan zich identificeren met het stervende dier. Jonge dieren zullen zeer waarschijnlijk geen benul hebben wat hun lot is.

Veel belangrijker is dat we met zijn allen een constructieve communicatie op gang brengen waar een dier recht op heeft.
Wat mij betreft is dat onze betrokkenheid (dierenliefde) zich zo vertaalt dat we werken aan omstandigheden en inrichten van de samenleving waarbij dieren de ruimte krijgen om hun natuurlijke gedrag te vertonen zonder dat ingrijpen van buiten nodig is. De dood is onderdeel van het leven. Leven in onvrijheid niet.

04 maart 2016

Milieudefensie ziet meer koeien in de wei niet gebeuren

Voorstel van Van Dam voor meer koeien in de wei is kansloos

Persbericht Milieudefensie Amsterdam, 3 maart 2016. Staatssecretaris Martijn van Dam wil dat over vier jaar 80 procent van de koeien in Nederland in de wei staat, schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer. Maar dat is kansloos zolang hij dit niet verplicht. Het beleid van Van Dam jaagt de koe de stal in en dat is veel meer dan een verlies van een mooi 'Nederlands landschap' vindt Milieudefensie.

Daling
Dat vrijwillige weidegang niet werkt, blijkt uit de cijfers. De afgelopen drie jaar hebben de partijen van het convenant Weidegang, een afspraak tussen bedrijven, overheid en maatschappelijke organisaties, tevergeefs geprobeerd meer koeien in de wei te krijgen. Volgens van de zuivelsector is het aantal koeien dat volgens de norm 120 dagen per jaar zes uur in de wei staat in 2015 zelfs licht gedaald: van 70,1 naar 69,8 procent. Bovendien blijkt uit een nieuwe studie van onderzoeksinstituut Alterra dat de beschikbare boerengrond waar koeien op kunnen grazen afneemt. "Hieruit blijkt hoe onzinnig het plan van Van Dam is", zegt campagneleider Jacomijn Pluimers van Milieudefensie.

Wei voor de koe
De brief van de staatssecretaris is een reactie op de initatiefnota Wei voor de Koe van SP, D66 en Groen Links. Deze politieke partijen willen van weidegang een voorwaarde maken voor uitbreiding van melkveehouderijen. Jacomijn Pluimers: "Dat voorstel draagt wél bij aan Martijn van Dams 'Nederlandse landschap met grazende koeien en karakteristieke boerderijen'".

Eerlijke prijzen
Milieudefensie wil ook dat alle boeren dezelfde prijs krijgen van het zuivelbedrijf ongeacht de grootte van hun bedrijf. Grote bedrijven ontvangen nu een hogere prijs van de zuivelbedrijven voor hun melk dan kleine bedrijven. Deze zogeheten kwantumtoeslag stimuleert schaalvergroting en moet worden afgeschaft.

03 maart 2016

Dolfinarium is een dieronvriendelijk circus

Het wettelijk verbod op wilde dieren in circussen moet ook gelden voor het Dolfinarium in Harderwijk. Dat zegt fractievoorzitter Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren nav de commotie die de uitzending van Rambam heeft veroorzaakt.

Het Dolfinarium bestrijdt de conclusie van het tv-programma Rambam waarin wordt gesteld dat het Dolfinarium een circus is en géén dierentuin.
Het Dolfinarium heeft in december enkele dagen een stagiair in dienst gehad die undercover voor het televisieprogramma Rambam bleek te werken. Deze persoon heeft achter de schermen opnames gemaakt van medewerkers en dieren.
Volgens het Dolfinarium past het samenspel tussen mens en dolfijn ruimschoots binnen alle wettelijke regelingen waar het Dolfinarium aan moet voldoen, net zoals alle dierentuinen dat moeten.
Ze zijn van mening dat het educatieve belang van parken een essentiële bijdrage levert aan de bewustwording van (zeezoog)dieren, hun natuurlijke omgeving en hun bedreigingen bij het grote publiek. De passie die zeezoogdierparken en dierentuinen bij het grote publiek kunnen oproepen door het bieden van direct contact met de dieren is volgens het dolfinarium onvervangbaar. Deze passie zou mensen bewegen de natuur te waarderen en te koesteren.

Zowel het circus als een dierentuin heeft het bezwaar dat dieren gevangen worden gehouden in een beperkte omgeving waarin ze nauwelijks in staat zijn hun natuurlijke gedrag te vertonen. Vrijheid is een dierenrecht, geen enkel dier, ter land ter zee en in de lucht uitgezonderd. Het zou mooi zijn wanneer het grote publiek zich dat bewust zou worden.
Het kijken naar dieren die kunstjes doen helpt die bewustwording niet. Het geeft de boodschap dat dieren gebruikt mogen worden voor amusement. Zeezoogdieren worden onder meer bedreigd doordat zij worden gevangen om geëxploiteerd te worden in Dolfinaria.
Het argument dat het Dolfinarium voldoet aan alle wettelijke eisen en dat de medewerkers dag en nacht klaar staan voor de dieren wordt door alle bedrijven aangevoerd die dieren houden onder omstandigheden die tegen hun rechten ingaan.

Marien ecoloog Kees Camphuysen, geciteerd in de Volkskrant:
Het Dolfinarium claimt dat de dieren zich nu, zeker in het grootste showbassin van het park, ook in een natuurlijke leefomgeving bevinden.
'Ze kletsen compleet uit hun nek. Tuimelaars, en dat zijn de dolfijnen daar, hebben in het echt honderden kilometers tot hun beschikking. Dit is gewoon een kunstmatige omgeving, een pretpark, een circus, zonneklaar. Waar het Dolfinarium wel gelijk in heeft: de dieren vervelen zich inderdaad als ze in zulke kleine tanks leven en je ze niet bezighoudt. Dolfijnen daar leven letterlijk op als ze shows 'mogen' doen'.

Wie wil weten welke argumenten nog meer worden aangevoerd om dieren te blijven exploiteren, kijk eens bij deze opsomming van drogredenen.

23 februari 2016

Verzekeraars investeren in dierenleed

Persbericht Dierenbescherming Den Haag 23-02-2016: De tien grootste levensverzekeringsmaatschappijen in Nederland investeren samen voor in totaal Euro 1 miljard in zes modehuizen die bont en krokodillen- en slangenleer verwerken in onder meer kleding, tassen en schoenen. Het grootste deel van de investeringen, 91%, komt voor rekening van vier verzekeringsgroepen: NN Group, APG (moederbedrijf van verzekeraar Loyalis), Allianz en Legal & General. Dit blijkt uit het nieuwe praktijkonderzoek dat de Eerlijke Verzekeringswijzer vandaag heeft gepubliceerd. De genoemde vier verzekeraars investeren voor in totaal 912 miljoen euro in zes modehuizen en kunnen hiermee grootinvesteerders in de productie van bont en exotisch leer worden genoemd.
De overige zes verzekeringsgroepen, Achmea, Aegon, ASR, Delta Lloyd, Generali en Vivat Verzekeringen, investeren in twee of meer van de zeven onderzochte modehuizen waarvan bekend is dat ze bont en exotisch leer in hun producten verwerken. Kijkend naar de investeringen van alle tien verzekeraars blijkt dat het overgrote deel, maar liefst 94%, zit in de modehuizen LVMH Louis Vuitton (Euro 526,6 miljoen), Burberry (Euro 286,7 miljoen) en Kering (Euro 130,7 miljoen).

Praktijk komt niet overeen met beleid
Achmea, Aegon, Delta Lloyd en Vivat onderschrijven in hun beleid weliswaar de Vijf Vrijheden van dieren, maar investeren toch in de modehuizen. De investeringen van Aegon en NN Group in vier respectievelijk vijf modehuizen, staan haaks op het eigen beleid waarin wordt aangegeven dat zij de productie van en handel in bont onacceptabel vinden. ASR sluit bont en exotisch leer niet automatisch uit, en investeert in twee modehuizen. Geen van de tien verzekeraars wendt zijn invloed serieus aan om de productie van en handel in bont en exotisch leer te beëindigen. Alleen Achmea gaat tenminste nog de dialoog met modebedrijven aan wanneer deze hierdoor negatief in het nieuws komen.

Dierenleed
Bij de productie van bont gaat het om wilde dieren als nertsen, vossen en wasbeerhonden. In Europa worden nertsen vergast en met name wasbeerhonden en vossen gedood door middel van anale elektrocutie en buiten Europa worden de dieren met wildklemmen gevangen, doodgeslagen en daarna gevild. Voor de productie van exotisch leer worden reptielen levend gevild, pythons verdronken en bij krokodillen worden ruggenwervels gebroken om ze lam te leggen. Voorafgaand aan hun dood worden de dieren gehouden in veel te kleine kooien. Hierdoor lijden ze aan stress, gedragsstoornissen en verwonden zij zichzelf en elkaar. In alle gevallen betekent dit afschuwelijk en overbodig dierenleed.

Oproep
Uit recent onderzoek van Bont voor Dieren en de Dierenbescherming blijkt dat maar liefst 84% van de Nederlandse bevolking het doden van dieren voor bont onacceptabel vindt. Bovendien is de productie van bont sinds 2013 in Nederland verboden. De Eerlijke Verzekeringswijzer roept de verzekeraars dan ook op om actief in te zetten op het uitbannen van het gebruik van bont en exotisch leer. Ze kunnen dit doen door te stoppen met investeren in bedrijven die hierbij betrokken zijn of door per direct hun invloed te gebruiken om zo beëindiging van deze activiteiten af te dwingen. Mensen die hun zorgen over de investeringen in dierenleed aan hun verzekeraar kenbaar willen maken, kunnen dit doen via de website van de Eerlijke Verzekeringswijzer en daarmee de oproep kracht bijzetten.

Praktijkonderzoek Bont en Exotisch Leer
Het praktijkonderzoek Bont en Exotisch Leer is uitgevoerd in opdracht van de Eerlijke Verzekeringswijzer* in samenwerking met Bont voor Dieren op initiatief van de Dierenbescherming, door onderzoeksbureau Profundo. Het volledige rapport is na te lezen op de website van de Eerlijke Verzekeringswijzer.

*De Eerlijke Verzekeringswijzer is onderdeel van de Eerlijke Geldwijzer, een initiatief van Amnesty International, Dierenbescherming, FNV, Milieudefensie, Oxfam Novib en PAX.


09 februari 2016

Roep ecocide uit als internationale misdaad

Daan van Uhm, promoveerde op wildlife crime.
In de Volkskrant een interview, een citaat daaruit.

Hoe gaat de handel in zijn werk?

'Wat je overal ziet, is een vermenging van illegale en legale handel, met een legaal bedrijf als dekmantel. Dat kan doordat de Cites-regels (de VN-conventie voor handel in bedreigde soorten) complex zijn. Je mag handelen zolang je het voortbestaan in het wild van een soort niet in gevaar brengt. Het is verleidelijk met vervalste papieren te doen of de beschermde dieren die je verhandelt gekweekt zijn.

'Veel bedrijven wassen op die manier contrabande wit. Zo ben ik in het zuiden van Rusland in een steurkwekerij geweest waar ze me maar drie levende steuren konden laten zien. En daarmee zouden ze dan in een jaar tijd een halve ton kaviaar hebben geproduceerd. Onzin natuurlijk.

'In China gaat het bij traditionele medicijnen niet anders. Lokale handelaren verkopen schubdierschubben als kankermedicijn aan staatsbedrijven en klinieken. Dat mag als de herkomst legaal is. Dus doen ze net of het gekweekte schubdieren zijn, of voorraad van vóór de regulering'.

Hoe kan het tij gekeerd worden?

'Met een cultuuromslag. We moeten ons bewust worden van de enorme schade die deze illegale handel toebrengt aan diersoorten en aan ecosystemen. Dat proces is trouwens al begonnen. De VN-Veiligheidsraad heeft het al als georganiseerde internationale criminaliteit gekwalificeerd.

'Het is ook de vraag of de Cites-regels nog volstaan in een wereld van globalisering en massa-extinctie. Het is tijd om naast genocide en misdaden tegen de menselijkheid ook ecocide uit te roepen tot een internationale misdaad tegen de vrede'.

Kun je nog ongestoord broeden op het platteland?

Melkveehouders die al hun koeien naar buiten sturen vóór het maaien van de eerste snede gras, krijgen vanaf 2016 een subsidie van 750 euro per jaar. De maatregel is bedoeld om de weidegang te stimuleren en om weidevogels ongestoord te kunnen laten broeden.
Kan een weidevogel tegenwoordig wel ongestoord broeden? Er worden door boeren voortdurend allerlei natuurlijke drempels geslecht om ongestoord geld te kunnen verdienen.

Columnist Toine Heijmans bezocht in het Friese Easterein eierzoeker Eddy en schrijft over zijn bezoek in de Volkskrant op 26 januari 2016. Kievitseieren zoeken en rapen mag niet meer, de populatie slinkt net als die van de grutto's.
Klik hier om de ontwikkeling van diersoorten in Nederland te zien. Getoond wordt eerst de neergang van het aantal grutto's.

Een citaat:
Eddy neemt me mee de Alde Dyk op. Het jaloersmakende landschap van Friesland is niet wat ik zie. Ik zie industrie. Bijna alle boeren, zegt Eddy, bouwen er deze winter een schuur bij want het melkquotum is opgeheven en de melkveehouderij kan niet anders dan intensiveren. De melkprijs is een schamele dertig cent per liter. Op de weilanden staat turbogras: snelgroeiend, weerbaar, door de vorst heen komt het op. Weilanden als biljartlakens, het water zo laag mogelijk in de sloten, de natuur dienstbaar aan de grootste veelvraat van de schepping: wijzelf.
De boer injecteert zijn grond met mest en trekt de sleepslang over het land, over de nesten. Die leuke buizerds van jou, zegt Eddy, vreten de eieren en de kievitkuikens. Het worden er almaar meer, het is niet normaal hoeveel roofvogels je ziet. Steenmarters ook. Kieviten willen rommelig land doorsneden met geultjes, waterplassen erop, ze houden van open plekken - maar de meeste boeren zaaien turbogras.
De muizenplaag van afgelopen jaar: omdat de mens een muizenwalhalla maakte van het land, met z'n lage waterstand en met z'n turbogras. De ganzenplaag: idem. Die ganzen blijven, omdat het grasland hier geweldig is.
Tot zover Eddy en Toine.
Het beeld dat oprijst uit dit citaat is dat natuur en cultuur vechten om de vrije ruimte. Geld verdienen strijdt met genieten van wat nog natuurlijk lijkt.

Kees de Pater van Vogelbescherming Nederland schreef in een ingezonden brief op 6 februari:
Koeien vroeg de wei in sturen is niet zonder meer goed voor weidevogels. Staatssecretaris Van Dam wil boeren belonen met 750 euro als ze hun koeien vroeg het land in sturen. Dat zou goed voor het vee en de weidevogels zijn. Dat laatste valt te betwijfelen. Alleen bij een heel klein aantal koeien per oppervlakte kunnen sommige soorten weidevogels, zoals de kievit, er iets aan hebben. Bij hoge aantallen koeien wordt het land kaal gegraasd en hebben weidevogels er niets aan. Voor onze nationale vogel, de grutto, haalt deze maatregel sowieso niets uit. Die broedt niet in weilanden waar kort daarvoor koeien hebben gegraasd.

Tot zover de Pater.

Onder druk van de export wordt alles vloeibaar.

03 februari 2016

Bewustwording rondom dieren in de voedselproductie

Een boer verdient geld wanneer hij meer geld krijgt voor wat hij produceert dan hij er als kosten heeft ingestoken. Dat is logisch en hoe meer productie hoe meer inkomen. De Nederlandse markt is al vele decennia te klein om voldoende te verdienen, vandaar dat in ons land vooral geproduceerd wordt voor de wereldmarkt.
Boeren rekken letterlijk en figuurlijk graag de grens op en de discussie gaat vervolgens over hoeveel mest kan het milieu nog verdragen, hoe erg is dat biodiversiteit vermindert, hoeveel mag dierenwelzijn kosten, etc.. Daarmee wordt het praten over een simpele (ecologisch verantwoorde) balans tussen vraag en aanbod alleen gebaseerd op productie voor een binnenlandse markt vermeden. En dat is jammer, want met een kleinere veestapel zijn veel meer voordelen te behalen dan de bulk van kiezers zich realiseert. Als ergens onbeheerste groei kwaad kan dan is het wel in de veehouderij.

Wanneer te veel boeren hetzelfde produceren dan zakt de verkoopprijs onder de kostprijs. Een voorbeeld is de varkenscyclus. Boeren proberen dus vooruit te kijken en slim te investeren en kiezen politici die in het expansieve beleid boerenbelangen dienen. Tot zover lijkt het op gewone economie, maar er is een omstandigheid die maakt dat extra goed moet worden bewaakt of die agroproductie wel verantwoord gaat en dat is wanneer dieren het verdienmodel zijn. Het geldt ook voor akkerbouw en tuinbouw, maar dan kan het milieu meer in het geding zijn. Deze agrosector verjaagt vooral dieren van hun land, trekt ongewenste dieren aan of er is weinig diversiteit onder de dieren die je wel ziet.

De Nederlandse veehouderij wijkt af van die in de meeste andere landen ter wereld in die zin dat wij meer overproduceren. Het gevolg is dierenleed en mestoverschotten en als gevolg daarvan strengere controle en regelgeving. Het publiek realiseert zich niet goed wat de gevolgen van de overproductie voor zichzelf zijn, want de PR-machine van de agrosector is zeer effectief en het publiek is maar matig geïnteresseerd in het leed dat niet direct henzelf treft.
Natuurlijk, er zijn mensen die bij de beelden, hoe vee geslacht wordt, schrikken en ogenblikkelijk hun voedingspatroon veranderen uit compassie en om zich niet meer schuldig te voelen. Maar dierenleed is meer dan alleen het doden bij de slacht. Dat dieren gedood worden om te worden gegeten zal een vleeseter nauwelijks interesseren, vooral niet wanneer slachters zich gewoon aan de regels houden.

Willen we verbeteringen bewerkstelligen die minder dierenleed opleveren dan moeten er een aantal dingen samengaan. Boeren moeten beter kunnen verdienen met een werkwijze gericht op (levens)kwaliteit in plaats van kwantiteit en die ook nog eens minder dierenleed oplevert. Zij en de voedselverwerkende industrie moeten niet worden verleid tot steeds hogere productie die domweg meer geld oplevert, zoals na het afschaffen van het melkquotum gebeurde. Veel produceren (grotere veestapel bezitten) gaat samen met een hoge status. Grotere omzet is ook op managementniveau in de agrosector een aanjager van nog meer groei.
Dit regelen kan de sector niet zelf doen, want alle neuzen binnen de agrosector staan gericht op groei. En wie niet meedoet en uitvalt heeft het aan zichzelf te danken. De overgebleven boeren hebben het na uitdunning nog makkelijker om hun doelen te halen, immers “veel boeren maken de spoeling dun”.

Veranderingen kunnen ook nauwelijks beïnvloed worden door de consument want de grootste afzetmarkt ligt in het buitenland. Er is ook op korte termijn bekeken een schijnvoordeel van de grootschaligheid.
Praten met een boer over meer dierenwelzijn helpt ook niet, want hij vindt juist dat alle indicatoren -dat hij het goed doet- hem gelijk geven. De jonge dieren groeien toch omdat ze goed verzorgd worden? Boeren hebben niets aan zieke dieren en de ingrepen die hij doet zijn of onzichtbaar in een gesloten stal of worden afgedekt door de regelgeving en de zorgindustrie er omheen. Wat moet een burger inbrengen tegen het argument dat ons land hoogstaande kwaliteit levert, die ook nog eens veel afgenomen wordt in het buitenland? Het is de arrogantie van de macht. Wie deze drogredenen niet doorziet, klik hier.

Duurzaam en diervriendelijk producerende boeren in eigen land ondervinden concurrentie van binnenlandse en buitenlandse collega's. Kwetsbare binnenlandse markten mogen best worden afgeschermd op voorwaarde dat het land zelf niet buitenlandse markten bedreigt. En we zijn in Nederland ver weg van deze situatie. Toch kan het snel veranderen. Grootschalige boerenbedrijven lijken een concurrentievoordeel te hebben, maar zijn ook meer afhankelijk van toeleveranciers (grondstoffen / voer uit het buitenland en energieprijzen).

Veranderingen ten goede kunnen komen van politici die gekozen zijn door een bewust kiezerspubliek. Vandaar dat onze artikelen gericht zijn op die bewustwording. Dieren en mensen worden gelukkig wanneer zij natuurlijk kunnen leven in vrijheid. En die bewustwording daar werken we aan, gestaag en inspelend op de ontwikkelingen in de politiek.

Los van de onmacht van het individu om veranderingen af te dwingen is het nooit goed om afwachtend te zijn wanneer je kunt weten dat jouw eetgewoonte negatief uitpakt op de kwaliteit van leven van dieren en mensen.

Tien wreedste toeristische attracties met dieren ter wereld

Persbericht Den Haag, 4 februari – Drie op de vier toeristische attracties met wilde dieren veroorzaken dierenleed. Dit heeft uitgebreid onderzoek blootgelegd dat vandaag in een rapport door de internationale dierenbeschermingsorganisatie World Animal Protection naar buiten wordt gebracht.

World Animal Protection stelt dat op zijn minst 550.000 wilde dieren lijden in de handen van aanbieders van wrede, onverantwoordelijke toeristische attracties. Dit blijkt uit het eerste wereldwijde onderzoek naar dierenleed bij toeristische wildlife-attracties. WildCRU, de Wildlife Conservation Research Unit van de Universiteit van Oxford, heeft dit onderzoek gedaan in opdracht van World Animal Protection. Op basis hiervan is een lijst samengesteld van de tien meest wrede toeristische attracties met wilde dieren ter wereld:

1. Olifantenritten maken

2. Tijgerselfies maken

3. Wandelen met leeuwen

4. Bezoeken van berenkuilen

5. Zeeschildpadden vasthouden

6. Dolfijnenshows

7. Dansende apen

8. Bezoeken aan koffieplantages met gekooide civetkatten

9. Slangenbezweerders en cobra-kussen

10.Krokodillenfarm

World Animal Protection schat dat 110 miljoen toeristen wrede attracties met wilde dieren bezoeken, zonder bewust te zijn van het dierenleed dat daarmee gepaard gaat. Met een groeiende toeristenindustrie zal de vraag hiernaar alleen maar toenemen.

Het gaat om zeer jonge dieren die veel te vroeg zijn weggehaald bij hun moeders. Vervolgens worden ze geslagen en mishandeld tijdens een brute training zodat ze passief genoeg zijn voor ritjes, kunstjes of het poseren voor een vakantiekiekje.

WildCRU analyseerde ook de recensies van bezoekers van dierenattracties op TripAdvisor, ’s werelds grootste recensiewebsite voor en door toeristen. Van de 50.000 recensies, bleek dat 80% van de mensen een positieve beoordeling geeft over attracties met juist slechte scores op dierenwelzijn.

Pascal de Smit, directeur van World Animal Protection Nederland zegt:

“Het is duidelijk dat duizenden toeristen wildlife-attracties bezoeken zonder zich bewust te zijn van de mishandeling die achter de schermen plaatsvindt.

Behalve dat het wreed is voor dieren is het vaak ook levensgevaarlijk voor toeristen, zo bleek helaas deze week nog met de tragische dood van een Schotse toerist in Thailand. De man werd tijdens een rit op de rug van een olifant door het dier gedood.

Als je bij toeristische attracties op een wild dier kunt rijden, het mag knuffelen of ermee op de foto kunt gaan, dan is er sprake van dierenmishandeling. Doe het niet!”

In plaats van dierenleed te promoten moet de toeristenindustrie juist onderdeel gaan uitmaken van de oplossing. Daarom heeft World Animal Protection ervoor gezorgd dat 87 reisorganisaties wereldwijd gestopt zijn met het aanbieden van olifantenritten en -shows. Ook TripAdvisor kan een enorm invloed uitoefenen op het gedrag van toeristen en moet daarin verantwoordelijkheid nemen.

29 januari 2016

Over Nederland hangt een ammoniakdeken

Rens Pierik, boerenzoon uit Lemelerveld schrijft naar de Volkskrant:
Als boerenzoon zie ik mijn vader dagelijks vol elan zwoegen en twee stukken, van Peter Middendorp ('Ooit, als ik dood ben, is dit poepland van mijn dochter', Vonk, 23 januari) en Caspar Janssen ('Boven het land hangt een ammoniakdeken', Opinie & Debat, 26 januari) doen mij dan ook pijn.
De eerste suggereert dat de mest rijkelijk over de landen vloeit, terwijl dit weldegelijk strikt gebonden is aan stikstof- en fosfaateisen. De oplossing van Janssen (grondgebonden, cyclische landbouw) om de ammoniakdeken te laten verdwijnen, is dan ook al bewaarheid. Mest dient op het eigen bedrijf of een ander akkerbouwbedrijf te worden gebruikt of moet worden verwerkt om te kunnen transporteren naar mestarme landen als Duitsland en Frankrijk.
Ik ben zeker niet blind voor het milieuverwoestende karakter van onze maatschappij en de rol van de melkveehouderij daarin. Maar wat is het alternatief? Het nog verder opkrikken van de milieueisen in combinatie met de almaar dalende subsidie zal leiden tot faillissementen hier en bloei in landen als Rusland, China en de VS, waar veel lagere dierenwelzijns- en milieueisen gelden. De controle op dierenwelzijn en milieu zal dus uit onze handen glippen. Kortom, een zich verplaatsende ammoniakdeken.
Tot zover Rens.

Dat Nederland voorop loopt met dierenwelzijn en milieu is een onbewezen bewering. De feiten bewijzen anders. De gezondheidstoestand van de Nederlandse melkveestapel is schokkend slecht: 70% pootproblemen, 25% uierontstekingen en achteruitlopende vruchtbaarheid. Met name door het mestoverschot dat door overproductie ontstaan is, hangt er een ammoniakdeken over ons land. Wanneer ons land zou stoppen met het gericht zijn op de export van vlees en zuivel en met de import van onverantwoorde zuivel en vlees uit het buitenland zou het significant bijdragen aan het verkleinen van dierenleed, de opwarming van de aarde en het niet meer laten voortduren van milieuproblemen in eigen en buitenland.

Wanneer deze omslag samengaat met een meer ecologisch verantwoorde veehouderij op kleinere schaal hoeft dat niet tot faillissementen te leiden.

Verbeter de wereld, begin met het verkleinen van de Hollandse veestapel in de intensieve veehouderij!

Belasting op energie leidt tot verkleining veestapel

In een opinieartikel door D´66 voorman Alexander Pechtold, gepubliceerd in de Volkskrant van 28 januari 2016 pleit hij voor een energieverbruikerstax.

“De Europese begroting is een gedrocht. Zij wordt na moeizame onderhandelingen tussen de lidstaten voor een periode van zeven jaar in beton gegoten. Voor die periode wordt ruim 960 miljard begroot. Daarvan zou je denken: dat gaat naar belangrijke zaken voor samenleving en economie, zoals onderzoek, innovatie en veiligheid. Dat valt helaas tegen. Bijna de helft, 420 miljard, gaat bijvoorbeeld naar landbouwsubsidie”.

“Vervang die nationale afdrachten door een transparante en duurzame bron: een energieverbruikerstax. Wie gebruikt, die betaalt. Niet veel, een paar cent per KwH. Dat is veel eerlijker. Met een energieverbruikerstax betaalt een rijke Griek die veel stroom gebruikt meer aan Europa dan een Nederlandse bijstandsvader in een klein appartement. En iedereen kan op z'n eigen energierekening zien hoeveel - of hoe weinig - hij of zij bijdraagt aan Europese samenwerking. Dat is transparanter, eerlijker en democratisch controleerbaar. En per saldo kost dit niks extra's, het totaalbedrag dat Europa uitgeeft, blijft gelijk. De Nederlandse overheid hoeft dan zelf geen belasting meer te heffen voor het betalen van de EU-bijdrage. Dat geld van de afdracht geven we terug in belastingverlaging voor mensen en bedrijven”.

Met het heffen van belasting op energieverbruik kan Nederland ook een einde maken aan het nodeloos heen- en weer slepen van zuivel en vlees binnen Europa. Waarom zou ons land drie keer zoveel overproduceren dan het zelf afneemt, terwijl het sterk bijdraagt aan milieuvervuiling en klimaatopwarming? Waarom miljoenen dieren heel Europa transporteren om de goedkoopste plek te vinden om het vet te mesten of te slachten? De landbouwsubsidies kunnen inderdaad voor veel milieu- en diervriendelijker en duurzamer doelen worden ingezet.

27 januari 2016

Moet de overheid rituele slacht verdedigen?

Prof. dr Ruard Ganzevoort (VU) legt in het kader van de Universiteit van Nederland in deze video uit hoe de Nederlandse overheid om probeert te gaan met religie en illustreert dat aan de hand van de discussie over rituele slacht. Is God met ons? met hen? of ook met de dieren?

Ruard Ganzevoort (Vrije Universiteit) is hoogleraar Praktische Theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en gefascineerd door de soms moeizame relatie tussen religie en samenleving.

21 januari 2016

Lespakket over de vee-industrie

Kinderen zijn de consumenten van morgen. Het is daarom heel belangrijk dat juist zij leren waar hun voedsel vandaan komt. Dat zij weten hoe dieren leven in de vee-industrie. En dat zij begrijpen dat de keuze die je maakt in de supermarkt invloed heeft op het leven van miljoenen dieren. Daarom ontwikkelde CIWF het lespakket 'Dieren of Dingen'?
Het lespakket is gericht op het voortgezet onderwijs en bestaat uit een educatieve film (25min) en een docentenhandleiding met opdrachten en uitleg. In de film zien we hoe kippen, koeien en varkens leven. In het wild én in de vee-industrie. We zien ook dat varkens erg slim zijn, soms zelfs slimmer dan honden, maar dat we ze wel heel anders behandelen. Zonder belerend te zijn, laat de film de leerling nadenken over de vraag hoe wij met dieren moeten omgaan.

Zie ook de site van de CIWF.

Hoe geef je vlees zes sterren?

Ik eet geen vlees, ook niet als het dier voor zijn/haar dood een goed leven heeft gehad.
Ik ben tegen de plezierjacht, maar heb wel plezier wanneer een jager een punt maakt.
Zo ook bij dit bericht uit de Gelderlander.

De Jagersvereniging wil dat geschoten wild een speciale categorie etiket van het keurmerk 'Beter Leven' krijgt. Het vlees zou vanwege het duurzame karakter 4 sterren moeten krijgen. Binnenkort wil de vereniging hierover met de Dierenbescherming om de tafel.
De Dierenbescherming wil met het Beter Leven keurmerk van binnenuit de vee-industrie diervriendelijker krijgen.

3 sterren.
De etikettering van supermarktvlees gaat nu niet verder dan 3 sterren, voor het allerdiervriendelijkste vlees van runderen, varkens en kippen. Maar dat doet Nederlands wildvlees tekort, meent Laurens Hoedemaker van de Jagersvereniging. Duurzamer vlees bestaat er volgens hem niet. "Dat zeg ík niet, dat zegt de stichting Natuur en Milieu in haar onderzoek van een jaar geleden".
Volgens Hoedemaker is er geen diervriendelijker stukje vlees denkbaar. "Die dieren hebben echt een prachtleven gehad. Hun kostje bij elkaar gescharreld in de vrije natuur. Waarom dan geen 4 sterren toekennen"?

Verboden.
De kans is klein dat het initiatief van Hoedemaker op medewerking kan rekenen. Volgens een woordvoerder van de Dierenbescherming komt die vierde ster er nooit. "Het keurmerk heeft niks te maken met wild, het is uitsluitend voor de vee-industrie", zegt een woordvoerder. "En verder vinden wij als Dierenbescherming dat de jacht helemaal verboden moet worden".

Schadelijk.
Ook Harm Niesen van Faunabescherming is mordicus tegen: "Nederlands wild, dat trouwens zelden of nooit in een supermarkt terechtkomt, verdient geen enkele ster. Bij wild gaat het om dieren die uitsluitend voor het eigenbelang van de jager worden vermoord. Dat moet onmiddellijk verboden worden".

Tot zover de Gelderlander.

Deze kwestie is een mooie voorbeeld van partijen die allebei een punt hebben. De Dierenbescherming is niet tegen het eten van vlees, maar tegen de plezierjacht. Veel mensen van de Faunabescherming zijn zowel tegen het eten van vlees als mordicus tegen de plezierjacht.
Jagers zijn uiteraard voor het eten van vlees. Zij kopen het bij een slager en schieten het zelf.

Dieren in het wild (vrije natuur) hebben een veel mooier leven dan dieren uit de intensieve veehouderij, zelfs die dieren aan wiens saaie en waardeloze leven de Dierenbescherming drie sterren heeft gehangen.

Wie wil eten met een schoon geweten eet geen voedsel van dierlijke oorsprong. Smakelijke vleesvervangers verdienen zes sterren.

Zin en onzin over voedsel gebundeld

Mac van Dinther heeft zijn Volkskrantartikelen over zijn onderzoek naar de voedseldilemma’s van deze tijd gebundeld.
‘Geef ons heden ons dagelijks brood’. Deze bede uit het Onze Vader is tegenwoordig een gebed zonder end. De moderne consument moet zich een weg banen door een mijnenveld van meningen, borrelpraat, elkaar tegensprekende onderzoeken en reclame. De voedingsindustrie, de boeren, de milieubeweging, de supermarkten: ieder heeft zijn eigen agenda. Wie kun je nog geloven?

De 10 geboden volgens van Dinther.
  1. Eet liever lokaal, maar maak je niet te veel zorgen over de milieukosten van voedsel dat per boot of vrachtwagen wordt aangevoerd. Doe boodschappen op de fiets.
  2. Eet bij voorkeur biologisch, maar maak er geen dogma van. Zie biologisch meer als richtinggevend dan als zaligmakend.
  3. Eet (veel) minder vlees en alleen van dieren die diervriendelijk zijn gehouden.
  4. Eet zo veel mogelijk vers en onbewerkt voedsel, maar doe niet panisch over E-nummers.
  5. Betaal een 'eerlijke' prijs voor eten; steun een partij die de verborgen (milieu)kosten van eten wil doorberekenen.
  6. Kook zo veel mogelijk zelf. Wie kookt, houdt controle over zijn eigen eten.
  7. Als u van tuinieren houdt: teel zelf groente en fruit. U zult er de revolutie niet mee ontketenen, maar het is wel lekkerder.
  8. Verspil geen eten, maar maak u geen illusie: het probleem van voedselverspilling gaat dieper dan koken met kliekjes.
  9. Doe niet aan afslankdiëten. Ze werken geen van alle.
  10. Eet lekker, maar met mate.
Zijn onderzoek culmineert in het hoogste gebod "Gij zult goed eten" en start daarmee de retorische vraag "wat is goed eten"? Is dat eten dat goed smaakt, dat gezond is of dat voor het opdienen geen slechte aspecten had?

Dinther en met hem vele anderen stellen dat vlees eten slecht is voor het milieu. Dat is waar, maar hoe zit het met het recht van dieren om in vrijheid te mogen leven en buiten de menselijke voedselkringloop te blijven? Mensen hebben een alternatief. Mag je dan wel vlees eten wanneer de voedselindustrie de consument weet te overtuigen dat het met de milieueffecten wel meevalt?

19 januari 2016

Stropen in de stad

Gijsje van Bentum, persvoorlichter Stichting Vier Voeters schreef in de Volkskrant:
De aristocraat met tweedpet en Wellies die helpt de natuur 'in balans' te houden door het wild te tellen en zo nodig uit het veld te ruimen, is bijna uitgestorven. Steeds meer jonge bewuste mensen uit de stad melden zich bij jachtverenigingen.

Dit zijn vooral koks die, in de geest van de puurtrend en in navolging van trendsettende topchefs als Jonnie Boer en Kobe Desramaults en culinair experimenteermeester Meneer Wateetons, 'duurzaam willen oogsten uit het landschap'. Die, als protest tegen de bio-industrie, hun vlees zelf uit de lucht willen schieten - in plaats van naar de biologische poelier met jaren ervaring te gaan of rechtstreeks naar de slachter zelf. Cool, zelf vangen en villen, zo vindt de nieuwe foodie.
Het draagvlak voor de jacht wordt, ondanks pogingen in de politiek om de jacht in te perken, wat telkens weer op verzet stuit van boze topkoks, door de duurzaamheidsfoodtrend steeds groter. Wat toch merkwaardig is in een land waar men gruwt van onverdoofd slachten en, pak 'm beet, dodingsstations voor zwerfhonden in landen als Roemenië. In Nederland zouden we voor zwerfhonden een sterilisatieprogramma opzetten - herten, die schieten we af.
Zo'n jagersopleiding valt vaak vies tegen. Zij is duur en intensief. Je moet er ook wel aanleg voor hebben, voor zo'n geweer. Hagel is vaak niet meteen dodelijk, en behalve het leed van het gewonde dier dat doorhinkt, vormt het giftige lood een gevaar voor de voedselketen. Je moet trouwens ook maar het geduld kunnen opbrengen om (vaak een hele dag) in je klamme jas te wachten tot je een hertje in je vizier hebt.
Veel makkelijker is het, hoewel illegaal, om klein wild in de stad te vangen. Het opjagen, het slachten en villen van een konijn of meerkoet: je haalt je kennis gewoon van YouTube. En zo trekt de stadsjager met zijn buks het groen in. Mocht hij gepakt worden, dan wacht hem hoogstens een taakstraf.
Niet per definitie gezond

Onlangs verscheen de documentaire De Nieuwe Jagers van Duco Koops op Munchies, het culichannel van Vice. Twee jongens in een busje zijn op zoek naar konijnen. Hebbes. Er zijn 'vet weinig mensen', dus ze schieten. Het dier is geraakt, het piept en spartelt. Een van de jongens hakt met een karateslag op de nek van het konijn in tot het, vermoedelijk, dood is. 'Goed zo, man. Knap hoor', zegt zijn vriend. Omhelzing. Euforie. 's Avonds zitten de stropers - want dat zijn het - op een doodgewone dinsdag zielsgelukkig aan de konijnenstoof met bier. Een vangst van vorige week, want de vangst van vandaag moet nog even besterven. 'Veel beter dan Kerst', vinden ze.

Lekker en gezond is het wel, zo'n stadskonijntje - of toch niet? Wie ooit een konijn met de dodelijke ziekte myxomatose heeft gezien (dikke ogen en oren, onder de zweren), kijkt wel beter uit. Puur natuur is niet per definitie gezond. Myxomatose gun je niemand - behalve in een vlaag van wrok misschien de naïeve stadsjager.

Wie vlees wil eten, koopt het bij de echte biologische slager en laat de dieren in de stad met rust - helemaal geen vlees is natuurlijk het beste alternatief voor vlees.

Klaas Westra uit Spijk reageerde als volgt:
Van stadsjagers had ik nog nooit gehoord. Wel van stropers, want dat zijn het.

Gijsje van Bentum van de Stichting Vier Voeters (O&D, 19 januari) is slecht op de hoogte; er wordt door jagers al jaren lang niet meer met lood geschoten, maar met staal. Lood is om begrijpelijke redenen streng verboden. Wie dat doet, is zijn wapen kwijt.

Tot zover Westra.

Met lood schieten is milieuonvriendelijker. Is met staal schieten diervriendelijker?

Organisaties roepen op tot stop op intensivering melkveehouderij

Brede coalitie wil stop op intensivering melkveehouderij

Persbericht Milieudefensie, Amsterdam, 19 januari 2016 - Een brede groep organisaties luidt de noodklok over de intensivering en groei van de melkveehouderij. Ze roepen staatssecretaris van Economische Zaken, Martijn van Dam op te kiezen voor een grondgebonden melkveehouderij en dit vast te leggen in een nieuwe wet.

De ongebreidelde groei van de melkveehouderij leidt tot ernstige problemen voor natuur en milieu. Er staan steeds minder koeien in de wei, en de biodiversiteit op het platteland neemt af. De grutto, bij uitstek een Hollandse weidevogel, wordt ernstig bedreigd. Uit de nieuwste cijfers van het CBS blijkt dat het fosfaatplafond van 172,9 miljoen kilo ruimschoots is overschreden, de mest klotst al over de dijken, zonder ingrijpen gaat uitbreiding en intensivering onverminderd door.

Staatssecretaris Martijn van Dam moet volgens de groene organisaties nu kiezen voor grondgebondenheid in de melkveehouderij en zo een rem zetten op de groei van de afgelopen jaren. Het aantal koeien wordt dan gekoppeld aan de hoeveelheid beschikbare grond. Zo kan de boer zijn mest op zijn eigen land kwijt. Boeren die nu al grondgebonden zijn hoeven niet te krimpen vindt de coalitie van milieu- en natuurorganisaties.

Een grondgebonden veehouderij lost het mestprobleem op, geeft de natuur meer ruimte en schept voor burgers en boeren een gezonde leefomgeving.

De veestapel is vooral gegroeid doordat vorig jaar het melkquotum is losgelaten. Er kwamen alleen al in 2015 50.000 melkkoeien en 38.000 stuks jongvee bij, de mestproductie is daarmee sterk gestegen.

De coalitie bestaat uit:

Wereld Natuur Fonds

Natuurmonumenten

Vogelbescherming Nederland

Landschappen NL

De Natuur en Milieufederaties

Milieudefensie

11 januari 2016

Meer geld voor boeren gaat niet naar welzijn dieren

De agrosector heeft beschikking over een enorme PR-machine die er steeds weer in slaagt de burger op het verkeerde been te zetten. Zo wordt er voortdurend beweert dat de Nederlandse boeren en tuinders een belangrijke bijdrage aan de economie leveren. Die bijdrage is (bruto) 1,5%, maar de PR-machine maakt er meestal 10% van.

De Nederlandse melkveehouderij zou ook een belangrijke bijdrage leveren aan de oplossing van de voedseltekorten in de wereld. Er zijn helemaal geen voedseltekorten, het voedsel komt niet daar waar het zou moeten komen. En dat komt onder andere door woekerwinsten die in de voedselketen worden gemaakt. Zo wordt basisvoedsel onbetaalbaar gehouden voor de ongeveer 800 miljoen arme sloebers in de wereld die onvoldoende voedsel krijgen. Nederlandse melk is daar geen oplossing voor: ruim 70% van de wereldbevolking is lacto-intolerant. Die hebben dus niets aan melk, want ze worden er ziek van. Bovendien produceert de Nederlandse melkveehouderij vooral voor de goedverdienende bovenlagen in de maatschappij. En tenslotte: de totale Nederlandse melkproductie is ongeveer 1,5% van alle melk die op de wereld wordt geproduceerd. Inderdaad, een druppel op een gloeiende plaat.

En dan is er nog de zorgvuldig in standgehouden mythe dat Nederland wereldkampioen dierenwelzijn is. Oh ja? Hoe komt het dan 70% van onze melkveestapel ernstige pootproblemen heeft. Hoe kan het dan dat een kwart van de veestapel rondloopt met klinische (zichtbare) uierontsteking. Een kwaal die voor de koe erg pijnlijk is en er voor zorgt dat in een glas melk al gauw een vingerhoedje pus zit. Dan hebben we nog niet gehad over het erbarmelijke leven dat het overgrote deel van de plofkippen en varkens in Nederland hebben. Er wordt voortdurend beweerd dat koeien, kippen en varkens het beter hebben dan diezelfde dieren elders in de wereld. Bewijs wordt nooit geleverd.

Er wordt met enige regelmaat beweerd dat het matige/slechte behandeling van de dieren komt omdat de boeren niet genoeg verdienen. Als de boeren meer geld voor hun producten zouden krijgen, gaan ze ook hun vee beter behandelen. De werkelijkheid leert, dat als een boer meer geld voor zijn producten krijgt, hij dat geld besteedt aan het bouwen van nog meer stallen. Waar de dieren even slecht worden behandeld als voorheen. Het bewijs hiervoor wordt geleverd in de melkveehouderij. Daar is de afgelopen jaren grof geld verdiend, en dat is vrijwel direct omgezet in nog grotere stallen. Grotere stallen, maar wel volgens een oud, dieronvriendelijk concept uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Dat type stal is ontworpen voor het gemak van de boer, niet voor het gemak van de koe.

Het probleem qua dierenwelzijn zit hem hierin: veehouders zien dierenwelzijn als een kostenpost. Meer ruimte per dier in een stal, betekent immers minder dieren per stal. Wat een boer niet schijnt of wil beseffen is dat meer ruimte voor een dier, doorgaans een gezonder dier betekent. En dat zorgt weer voor een lagere rekening van de veearts.
(Melk-)veehouders zien dat (nog) niet. Zij kijken alleen naar de euro’s die binnen komen, niet naar de euro’s die er uitgaan. Ze zijn gek gemaakt door opleidingen, adviseurs van de banken en veevoerbedrijven, die jarenlang hebben beweerd dat schaalvergroting de enige mogelijkheid is om te overleven.
Intussen leert de praktijk van alle dag dat die stelling niet klopt. De boeren die het meest hebben uitgebreid hebben nu de grootste financiële problemen. Boeren die niet kozen voor schaalvergroting, maar relatief klein bleven, zijn de lachende derden. Kijk maar naar de melkprijzen. Een gangbare boer krijgt minder dan 30 cent voor zijn melk, een biologische bijna 60 cent.

Zorg voor het milieu en het dier loont dus.

Wanbeleid en overschrijding fosfaatplafond

Overheid moet nu ingrijpen.

Persbericht Milieudefensie. Amsterdam, 11 januari 2016. Milieudefensie is niet verbaasd over de cijfers van CBS die aangeven dat Nederland in 2015 het fosfaatplafond heeft overschreden door toename van de mestproductie. Deze toename komt vooral voor rekening van de melkveehouderij, die ongebreideld heeft kunnen groeien. Milieudefensie vindt dat staatssecretaris van Economische Zaken Martijn van Dam snel moet ingrijpen en moet kiezen voor een grondgebonden veehouderij.
Nederland heeft in 2015 het fosfaatplafond van 172,9 miljoen kilo ruimschoots overschreden. De productie groeide met 4,6 miljoen kg tot 176,3 miljoen kg fosfaat, meldt het CBS. Door het einde van de melkquotering op 1 april 2015 is de melkveestapel gegroeid. Jacomijn Pluimers campagneleider Milieudefensie: “Die groei is eerder begonnen en iedereen heeft aan zien komen dat we het fosfaatplafond zouden gaan overschrijden. De overheid heeft niet op tijd en niet met juiste beleid ingegrepen. We hebben te maken met wanbeleid”.

Volgens Milieudefensie is dit het moment om de groei van de veestapel verplicht te koppelen aan de oppervlakte grond waarop mest wordt uitgereden. Grondgebondenheid moet uitgangspunt worden van het beleid, zodat voer en mest in een lokaal gesloten kringloop van maximaal 20 kilometer wordt geproduceerd en afgezet. Bedrijven die verder uit willen breiden kunnen dat alleen als er voldoende grond beschikbaar is voor de mest.

Groei van de melkveestapel leidt tot veel meer problemen dan overschrijding van fosfaatplafond. De groei gaat gepaard met verdergaande schaalvergroting. Het aantal megastallen neemt toe, volgens het CBS zijn dat er nu 355, en er staan steeds minder koeien in de wei. Het ammoniakplafond komt in gevaar en met de verdergaande intensivering zal de biodiversiteit verder afnemen. De grutto, bij uitstek een Hollandse weidevogel, wordt ernstig bedreigd.

Klik hier om meer te lezen over fosfaat.

08 januari 2016

Hypocriete oproep Bleker over kalveren

Op Nieuwsgrazer het volgende bericht:
Henk Bleker, voorzitter van Vee & Logistiek Nederland, waarschuwt melkveehouders voor hun houding ten opzichte van jonge kalveren.
Dat schrijft hij in het maandelijks magazine van de organisatie. Volgens hem worden jonge kalveren vaker als nutteloos bijproduct bestempeld. Deze houding van melkveehouders kan vernietigend zijn voor het imago van de hele Nederlandse melkveehouderij.
Bleker verwijst daarbij naar de situatie in Australië waar jonge kalveren worden afgevoerd naar de slachterij. Het leidt volgens hem tot grote verontwaardiging en imagoschade.
De groei van de melkveebedrijven is volgens hem debet aan deze houding. De voorzitter pleit voor een goede zorg van het kalf en het voorkomen van slachten van jonge gezonde kalveren.
Tot zover Nieuwsgrazer.

Kalveren van melkkoeien worden verwekt en geboren om de melkgift van de moederkoe op te wekken. Nadat een kalf is geboren heeft de melkveehouder drie bestemmingen voor het dier:
1. Op te groeien als vervanger van haar moeder tot melkproducent
2. Op te groeien als mestkalf om geslacht te worden wanneer het is uitgegroeid
3. Direct naar de slacht te worden afgevoerd

Kalveren die voor de slacht worden aangeboden zijn per definitie jonge gezonde kalveren. Overigens geldt het hetzelfde voor hun moeders. Ook die worden op relatief jonge leeftijd naar de slacht afgevoerd wanneer hun melkgift begint af te nemen.
Het leven van een mestkalf in een groep binnen in een stal met geen toegang tot een weide is een leven met weinig sjeu, hoe goed een boer ook zorgt voor eten, drinken en warmte.
Qua dierenwelzijn maakt het weinig uit of een kalf direct wordt geslacht of eerst nog een aantal maanden leeft in verveling terwijl het gemest wordt.
De verwijzing van Bleker naar Australië is mede hypocriet omdat Nederland massaal pas geboren kalveren importeert uit het buitenland om gemest te worden. De omstandigheden tijdens het langdurige vervoer leveren regelmatig problemen op.

Niet alleen de groei van de melkveebedrijven is debet aan de verontwaardiging bij het publiek, het is ook het onnatuurlijke leven van productiedieren in de intensieve (melk)veehouderij.

07 januari 2016

Boekbespreking Grondrecht voor dieren en Smoezenboek

Wat je wilt overbrengen aan een lezer kan een ander soms korter samenvatten dan jezelf als schrijver geneigd bent te doen. In het winternummer van het Vegan magazine schrijft Titus Rivas een recensie van twee van mijn boeken: 'Vrijheid als grondrecht voor dieren' & 'Smoezen over diermisbruik'.

Titus is meer en eerder veganist dan ik. Ik ben bezig mijn hele leven stapje voor stapje veganist te worden. De basis van dat verschil beschrijft Titus mooi met “het gaat hem erom dat dieren voor hun dood een dierwaardig, zo vrij mogelijk leven kunnen leiden. Daarbij stelt hij uitdrukkelijk dat het recht op vrijheid zo gedefinieerd kan worden dat het recht om niet onnodig gedood te worden daar onderdeel van uitmaakt”.

Titus haalt ook de verwarring aan die het begrip intrinsieke waarde van een dier oplevert. “Men zou zelfs kunnen stellen dat dieren hun recht op vrijheid ontlenen aan hun intrinsieke waarde als individu”.
We leven in een tijd dat schending van de evenwaardigheid tussen mensen in de media veel rumoer oplevert. Ik hoop dat we als mensheid ons bewustzijn ontwikkelen in de richting van evenwaardigheid van mens en dier door voor dieren eveneens het grondrecht op vrijheid wettelijk te erkennen. In dat grondrecht zijn we in mijn ogen evenwaardig, voor het overige vind ik het leuk dat we zoveel verschillen.

De recensie door Titus Rivas is te lezen op Animal Freedom.

18 december 2015

Waarom gebruiken boeren zoveel antibiotica?

Groeihormonen zijn in de EU sinds 2006/2007 verboden en relatief erg duur. Antibiotica blijkt hetzelfde effect te hebben tegen een veel lagere prijs. Daarom is het gebruik ervan sinds die tijd zo spectaculair gestegen.
Een boer zet zelden antibiotica in omdat zijn dieren ziek zijn. In de melkveehouderij gaat het vooral om het gebruik als droogzetter. Bij kippen en varkens vooral als groeibevorderaar. Met name bij vleeskuikens is de levensduur zo kort dan dat ziek zijn niet uitmaakt.
De verlaging van het gebruik van antibiotica gebeurt op vrijwillige basis. Zou een veehouder werkelijk vrijwillig inleveren op zijn inkomen, als hij het over de grens of via internet ongeregistreerd kan krijgen?
Zolang de kilo's geslachtgewicht blijven stijgen bij een daling van het geregistreerde gebruik van antibiotica bestaan er gerede twijfels of het legale plus het illegale gebruik daadwerkelijk daalt.

Het is terecht dat kamerlid Sjoera Dikkers (PvdA) haar uitspraken van 2 december over het antibioticagebruik in de veehouderij niet terug neemt. Er zijn ook buiten de dierenarts om te verkrijgen middelen die een vergelijkbare werking hebben.

Klik hier om meer te lezen over het gebruik van antibiotica in de veehouderij.

30 november 2015

Antwoorden voor een profielwerkstuk over de veehouderij

Wieger Nijenhuis & Korné Radema, twee leerlingen van het Isendoorn College te Warnsveld stuurden onderstaande vragen via mail aan Animal Freedom. Onder hun vragen mijn antwoorden.

Voor ons profielwerkstuk zouden wij graag de volgende dingen van jullie organisatie willen weten:

Wat zijn jullie voornaamste kritiekpunten op megastallen in Nederland en hoe kunnen deze misstanden verbeterd worden?

Een megastal is een stal waarin veel koeien het hele jaar rond binnen kunnen worden gehouden. Wanneer een boer voor deze vorm van veehouderij kiest, dan komen koeien niet meer buiten en wordt de wei een kale vlakte met verlies van biodiversiteit. Koeien krijgen allerlei kwalen die samenhangen met topproductie.
Wanneer meerdere boeren voor megastallen kiezen, vanwege de export kansen dan wordt het landschap in binnen- en buitenland nog minder aantrekkelijk. Een ontstaat een race-to-bottom, die nauwelijks meer ten goede kan worden gekeerd. Er worden enorme investeringen gemaakt die een boer nog meer in de klem gaan houden.
Voor een overzicht van de bezwaren tegen de bio-industrie, klik hier. Deze misstanden kunnen worden verbeterd door weg te bewegen van de groeidwang als gevolg van de wens op te exporteren.

Hoe denken jullie dat er binnen de samenleving tegen megastallen aan wordt gekeken?
De meeste mensen zullen ze niet mooi vinden, maar denken er niet veel van.

Zijn mensen zich wel of niet voldoende bewust van de manier waarop dieren worden behandeld en de andere nadelen van megastallen/de bio-industrie?
Dieren in een megastal worden niet per se slechter behandeld. Wat de meeste mensen zich niet realiseren is dat de hele ontwikkeling naar steeds groter helemaal niet nodig is en dat de nadelen daarvan worden afgewenteld op hen als belastingbetaler en meer. In deze dagen dat in Parijs een klimaattop wordt gehouden zou het verminderen van de vleesproductie een gemakkelijke en effectieve manier zijn om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Schrijfster Annemarie van Gelder roept mensen op om politieke keuzes te maken omdat zij megastallen "megaslecht" vindt.

Is het realistisch scenario om megastallen in de toekomst (komende 30 jaar) over te zien gaan naar biologische en diervriendelijke manier van productie?
Niemand kan 30 jaar vooruitkijken en iedereen die het wel doet, doet aan natte vingerwerk. Men voorspelt wat men wil zien. Het is waarschijnlijk dat, nog voordat er 30 jaar voorbij is, er een einde wordt gemaakt aan het houden van dieren vanwege de nadelen die het heeft. Het zal binnenkort goedkoper, gezonder, aantrekkelijker en smakelijker zijn om voedsel te maken uit niet-dierlijke bestanddelen.

Hoe denken jullie dat de toekomst er uitziet wat betreft vlees- en zuivelproductie?
De melkveehouderij bevindt zich op een doodlopende weg en dat zal, net als met de afschaffing van de nertsenhouderij, veel touwtrekkerij opleveren om wie dat gaat betalen.

Tot zover de vragen van twee VWO-ers in het examenjaar. Voor jongere kinderen die meer willen lezen over de nadelen van de manier waarop we dieren behandelen, klik hier.

21 oktober 2015

Negatieve gevolgen van wildlife-toerisme

Waarom de klant niet altijd koning is: negatieve gevolgen van wildlife-toerisme

Den Haag, 21 oktober - Bijna 4 miljoen toeristen die toeristische attracties met wilde dieren bezoeken, dierentuinen niet meegerekend, dragen waarschijnlijk bij aan grootschalige misstanden op het gebied van dierenwelzijn De toeristen zijn zich meestal niet bewust van deze gevolgen. Dit zijn de conclusies van het eerste diepgravende onderzoek uitgevoerd door de universiteit van Oxford naar de effecten die het wildlife-toerisme wereldwijd heeft. Het onderzoek is op 21 oktober gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift PLOS ONE.

De onderzoekers brachten 48 soorten attracties met wilde dieren (bij duizenden afzonderlijke toeristische aanbiedingen) in kaart, variërend van slecht bezochte straatoptredens van slangenbezweerders, dansende beren en makaken tot grote, gevestigde attracties zoals dolfinaria en tijgershows, die jaarlijks duizenden bezoekers trekken. Vervolgens lichtten de onderzoekers 24 soorten toeristische attracties die bij elkaar door miljoenen toeristen per jaar bezocht worden, grondig door.

Ze kwamen tot de volgende conclusies.

- Achttien soorten attracties (waaronder tijgershows, ontmoetingen met leeuwen, dolfinaria, civetkoffieplantages en olifantenparken) hadden een negatief effect op het welzijn van 230.000 tot 550.000 individuele dieren.

- Bij veertien soorten, 120.000 tot 340.000 dieren, wordt de beschermingsstatus verlaagd werd als gevolg van de manier waarop de dieren uit het wild gehaald worden. Ter vergelijking: slechts zes soorten attracties, met 1.500 tot 13.000 dieren, hebben waarschijnlijk per saldo positieve effecten op het behoud van de diersoort en het dierenwelzijn, oordelen de onderzoekers. Het betrof hier in alle gevallen opvangplekken voor wilde dieren.

- Deze bevindingen tonen aan dat 2 tot 4 miljoen toeristen per jaar met hun bezoek financiële steun geven aan instellingen die een negatieve impact hebben op dierenwelzijn en/of het behoud van diersoorten.

Men zou verwachten dat de toerist een bittere nasmaak overhoudt aan zijn bezoek aan een van deze attracties. Tot op zekere hoogte was dat ook zo, ontdekten de onderzoekers. Het team bestudeerde de reacties die bezoekers van dierenattracties hadden achtergelaten op TripAdvisor. Het team ontdekte dat de attracties met slechtere omstandigheden voor dieren meer negatieve feedback kregen dan die met beter oog voor dierenwelzijn. Maar zelfs de attracties met de laagste score als het gaat om dierenwelzijn, kregen gemiddeld nog altijd in 80% van de gevallen een positieve reactie.

Hoofdonderzoeker Tom Moorhouse: “Mensen vertrouwen TripAdvisor. Als een attractie positieve recensies krijgt, worden meer mensen gestimuleerd daarheen te gaan. Het is dus een groot probleem dat slechtere omstandigheden voor dieren(welzijn) niet leiden tot minder toeristen; het betekent namelijk dat feedback van toeristen niet voldoende is om de dierenwelzijnstandaarden in attracties met wilde dieren te beïnvloeden.

David Macdonald, Oxford’s WildCRU Director, zegt: “Het is triest dat toeristen die gelokt worden met een ongetwijfeld goedbedoelde interesse in dieren, vaak onbedoeld dit soort attracties steunen. Daarmee houden ze niet alleen wilde dieren in die slechte omstandigheden, maar brengen ze ook het behoud van de diersoort in gevaar”. Hij voegt daar aan toe: “Die dubbele pech kan tegengegaan worden door strengere regelgeving, betere handhaving en door je aan onze vuistregel te houden: vermijd elke attractie met wilde dieren die op TripAdvisor lager dan 80% scoort”.

Tom Moorhouse legt uit dat het welzijn van wilde dieren bij toeristische attracties die op TripAdvisor lager dan 80% scoren, waarschijnlijk zeer slecht is. Over het algemeen moeten toeristen die verantwoord willen reizen goed letten op deze negatieve recensies. Neil D’Cruze, hoofd Onderzoek bij World Animal Protection, voegt daaraan toe: “Sommige attracties die de meeste reden tot zorg zijn, zoals olifantenritten, krijgen overweldigende, positieve recensies van toeristen. TripAdvisor heeft dus een geweldige kans om haar dienstverlening aan bezoekers van haar site te verbeteren door in de evaluatie een score op te nemen voor dierenwelzijn en behoud van de diersoort”.

06 oktober 2015

Global March tegen stroperij en canned hunting

De Global March is een wereldwijde demonstratie; in meer dan 140 steden over de hele wereld liepen mensen in het weekend van dierendag mee. Het doel is mensen wakker te schudden en het stropen van deze imposante dieren te stoppen.

“Iedere 15 minuten wordt een olifant vermoord om zijn ivoor. De neushoorn wordt afgeslacht voor zijn hoorn en de leeuw, de koning der wildernis, wordt ernstig bedreigd door de jacht en het verschrikkelijke ‘canned hunting‘, waarbij toeristen in een afgezet gebied leeuwen mogen afschieten. Het verdwijnen van deze grote zoogdieren uit het ecosysteem door toedoen van jacht, stroperij, illegale handel en andere menselijke activiteiten kunnen we niet verantwoorden tegenover ons geweten en toekomstige generaties.

Voor ons is er maar één doel: de massale slachting van deze majestueuze dieren moet stoppen voordat het te laat is!”.



17 september 2015

Juiste argumenten bij dierenrechten?

Op 2 januari 2015 schreef Ana van Es over het verbieden van wilde dieren in het circus. Dat verbod ging 15 september in. Circusmensen protesteren heftig tegen het verbod, omdat zij nu gedwongen zijn om uit te wijken naar het buitenland of de dieren in een permanent verblijf moeten onderbrengen. Het is maar de vraag of zij het geld willen opbrengen om dit te bekostigen.

Hoewel het geen twijfel lijdt dat het verbod terecht is, is het wel de vraag of staatssecretaris Dijksma het juiste juridische en morele argument heeft aangedragen.

Ana van Es schrijft het volgende.

Onderzoek naar circusdieren bij circus Krone in Duitsland.

'Voor sommige dieren - leeuwen, tijgers - is er geen overtuigend bewijs dat verblijf in een circus schade toebrengt', zegt Hans Hopster, onderzoeker aan de Universiteit Wageningen. 'Je kunt al die dieren niet over één kam scheren'.
Hopster onderzocht de afgelopen jaren het welzijn van circusdieren. Leeuwen en tijgers blijken zich relatief goed aan te passen, ook doordat ze nakomelingen krijgen in het circus. Ze wennen van jongs af aan en worden minder 'wild'.
Olifanten geven wel problemen. 'Bij drie Nederlandse circusolifanten die wij in 2008 onderzochten was nogal wat mis. Een olifant is een sociaal dier. Alleen al daarom is één olifant in een circus een twijfelachtige bedoening. Om ze veilig in een tent te kunnen houden, stonden ze langdurig aan ketenen. Je houdt een olifant nu eenmaal niet achter een hekje. In het wild eten ze 16 tot 20 uur per dag voedsel als boomschors. In een circus kan dat niet. Ze vertonen gedrag dat wijst op verveling: slurfzwaaien en 'weven', een soort ijsberen. Bovendien worden olifanten niet in een circus geboren.
'Als dieronderzoeker kan ik een totaal verbod op wilde dieren in het circus niet verdedigen, anders dan vanuit het gevoel van mensen dat dit niet meer in de tijdgeest past. Bij gebrek aan empirisch bewijs van lijden baseert staatssecretaris Dijksma zich bij bepaalde soorten nu volledig op de 'intrinsieke waarde' van een dier. Ik ben geen jurist, maar ik vraag me af of dat juridisch houdbaar is'.
Tot zover de Volkskrant.

Meer lezen over de twijfelachtigheid van het aandragen van ‘intrinsieke waarde’ bij het verdedigen en promoten van dierenrechten?

Het bereiken van een groot publiek voor het vergroten van bewustzijn dat dieren rechten hebben vraagt een integere benadering. Dit kost tijd, maar betaalt zich op de lange termijn veel effectiever uit voor mens en dier.

16 september 2015

Banken frustreren kansen diervriendelijke kippenhouderij

Journalist Jarl van der Ploeg meldt in de Volkskrant op 14 september het volgende.
Nederlandse banken hebben tientallen miljoenen euro's uitgeleend aan een van de grootste kippenboerderijen ter wereld, in Oekraïne. Het goedkopere vlees dat hier op de markt is een rechtstreekse concurrent van vlees van de Nederlandse boeren, die zich aan veel meer regels moeten houden.
Het Oekraïense Myronivsky Hliboproduct (MHP) is in handen van Yuriy Kosiuk, een van de rijkste mannen van Oekraïne. Op 380 duizend hectaren land ten zuidwesten van Kiev produceert MHP eigen kippenvoedsel en worden jaarlijks 332 miljoen kippen geslacht, ingevroren, verpakt en uiteindelijk geëxporteerd. Ter vergelijking: in Nederland worden jaarlijks 465 miljoen kippen geslacht.

Rabobank en ING hebben miljoenen euro's geïnvesteerd in de kippenfabriek. Rabobank maakt in de periode 2008-2018 127,1 miljoen euro over aan MHP, ING investeert 42,8 miljoen.

De banden tussen MHP en Nederland zijn stevig. Nederland is een van de belangrijkste afnemers: vorig jaar werd ruim 12 duizend ton kippenvlees geïmporteerd vanuit Oekraïne - hoofdzakelijk van MHP. Nederlandse bedrijven leverden techniek voor bijvoorbeeld de Oekraïense slachterijen.
Tot zover de Volkskrant.

Voor de goede verstaander: Nederland is vooral een doorvoerland voor kippenvlees. Agropolitici gebruiken de exportcijfers van deze verwerkingsindustrie graag om de omvang van de productie van de sector groter te doen lijken.
In eigen land worden veel meer kippen gehouden dan worden geconsumeerd. Daarbovenop importeert Nederland kippenvlees met als doel deze te exporteren na verwerking. Men noemt dat valorisatie: het toevoegen van waarde van een product ongeacht waar het vandaan komt of naar toegaat. Het gaat in de verwerkende industrie vooral om de export.
De banken die zowel investeren in binnen- als in buitenlandse kippenhouders snijden zich een beetje in eigen vlees, wanneer Nederlandse kippenhouders door de buitenlandse concurrentie failliet dreigen te gaan en zo hun schulden bij de bank niet kunnen betalen. Het is ook hypocriet en in tegenspraak met het eigen beleid.
Maar de kans dat boeren met schulden aan de bank failliet gaan, wordt weer verkleind door de EU die –met geld van de belastingbetaler- de sector met financiële hulp ondersteunt zonder daarvoor een wederdienst te vragen. Alzo worden de risico’s voor de banken gespreid door internationale investering en verkleind door de belastingbetaler. Lachende derde is de Nederlandse kippenvleesverwerkende industrie die uit binnen- en buitenland goedkope grondstoffen krijgt.
Verliezer is de kip, omdat de banken dieronvriendelijke kippenhouderij in het buitenland in het zadel helpen, kunnen Nederlandse kippenhouders die willen investeren in diervriendelijker systemen dit nauwelijks bekostigen.

Voor de goedwillende, diervriendelijke consument zijn er een aantal mogelijkheden om deze situatie helpen aan te pakken:
• Van bank te wisselen wanneer je bankiert bij de ING of RABObank.
• Een diervriendelijke(r) partij stemmen bij verkiezingen.
• Geen kippenvlees meer eten.
• Deel uw mening met anderen.

Klik hier wanneer je meer wilt weten over wat je als individu voor dieren kunt doen.

Oorzaak: hypocrisie en onverschilligheid.
Gevolg: dierenleed, milieuvervuiling.
Verband: demagogie, overproductie.

13 september 2015

Boeren verdienen geen steun uit Brussel meer

Boeren leggen geen buffers aan. Zij willen groeien en zo min mogelijk belasting betalen. Subsidie ontvangen daar hebben ze geen enkele moeite mee.

Marike Stellinga is econoom en schrijft in NRC Handelsblad van zaterdag 12 september over de 500 miljoen steun die Brussel gaf aan de protesterende boeren.

Een citaat.
De wereldeconomie is een ongeleid projectiel. Belangrijke sectoren, als voedsel, hebben regulering nodig,” zei de voorman van de melkveehouders in deze krant.
Maar beste meneer, dat geldt voor alle bedrijven. Dan kunnen belastingbetalers élk bedrijf gaan compenseren, wanneer de wereldeconomie even de verkeerde kant op gaat.
Op- en neergang hoort echt bij de economie en dus bij ondernemen. En dat zal je echt zelf moeten opvangen, ook als boer (hoge uitzonderingen daargelaten). Er is nog een argument tegen al die hulp: je beloont slecht gedrag en straft de verstandige ondernemer. Elke keer dat de overheid zielige boeren redt die geen buffer aanlegden voor slechte tijden, staat de ondernemer die wel een buffer aanlegde voor gek. Die kijkt de volgende keer wel uit: hij kan net zo goed meer risico nemen, want de overheid redt je toch wel. Met elke ronde hulp zal je dus minder boeren krijgen die voor zichzelf kunnen zorgen. Van mij mag de markt voor voedsel dus een stuk normaler worden, of moet ik zeggen gezonder?
Op- en neergang hoort bij de economie. Dat moet je zelf opvangen, ook als boer.
Tot zover Marike Stellinga.

Door de huidige kennis over voedseltechnologie is in principe elk land in staat om voldoende voedsel te produceren voor haar bevolking. Het oorspronkelijke probleem van voedselonzekerheid is nu overproductie geworden, waardoor landen elkaars markten kapot kunnen concurreren.

Vlees en zuivel zijn dierlijke producten. Om daarmee de kostprijs bij productie laag te houden, gaat ten koste van dierenwelzijn. Het mestoverschot leidt in landen die exorbitant overproduceren, zoals Nederland, tot milieuproblemen, waarvoor de belastingbetaler direct (om de vervuiling op te ruimen) of indirect (via subsidie uit Brussel) voor opdraait.

Drogredenen bij een drijfjacht

Nederlandse jagers liggen onder vuur vanwege de drijfjacht die zij in Zuid-Afrika houden.

Wim van Remortel is eigenaar van jachtreisbureau Best Hunting. Hij organiseert drijfjachten in Zuid-Afrika. 'Iedereen schreeuwt plots moord en brand, maar die drijfjachten bestaan al tientallen jaren en er gebeurt niks illegaals', zegt hij. Volgens Remortel wordt alles bovendien goed geregeld. 'Er worden vergunningen gevraagd en er zijn quota vastgelegd. Van elke soort kunnen ze dus maar een beperkt aantal dieren doden'.
De kritiek op de jagers vindt hij hypocriet. 'Ik denk dat een leeuw die vijf jaar in het wild leeft en dan wordt doodgeschoten een beter leven heeft gehad dan een kip die weken in een legbatterij zit en dan wordt afgemaakt'.

Dit argument van Remortel is waar, maar niet relevant. Geen enkel doden kan gerechtvaardigd worden met het argument dat het slachtoffer al een goed leven heeft gehad.

Klik hier voor meer drogredenen over plezierjacht en het tegenargument.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.