Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

21 februari 2008

Waarom de megastallen?

Op dit moment (2008) kan een varkensboer met 5000 mestvarkens een aardig jaarinkomen verdienen.
5000 is in vergelijking met vroeger al veel, maar sommige varkensboeren beweren dat een verdrievoudiging van dat aantal nodig is om concurrerend te kunnen blijven ten opzichte van het buitenland.
Aan die bewering zit een luchtje. Ons land dreigt te worden bedolven onder minstens 1000 megastallen van elk 1000 koeien en met tienduizenden varkens of honderdduizenden kippen. Een megastal heeft een bouwvlak van 3 tot 5 hectare.
Wie houdt nu wie voor de gek? (Beste belastingbetaler let op, want het zal niet de eerste keer zijn dat u moet lappen voor de winst van anderen)
Vroeger was het een veeboer of een akkerbouwer die op zijn bedrijf voor veel werk (arbeid) zorgde. Dat noemt men tegenwoordig de primaire sector: het bedrijf zelf. De secundaire sector is de industrie van (veevoer) aanvoerende bedrijven en de verwerkende sector: de transportsector, de internationale slachterij en de melkfabriek. Die tweede, secundaire sector is veel groter en machtiger geworden dan vroeger. Het is de secundaire sector die nu aan de touwtjes trekt (lees de boeren met wurgcontracten in de greep houdt).
Het is de secundaire sector die graag wil concurreren op de wereldmarkt. Dat kan het beste door de kostprijs van vlees en zuivel zo laag mogelijk te houden. Dat vinden niet alle boeren even prettig, want dat gaat van het dierenwelzijn af en van hun marges.
De moderne boer is eigenlijk de slaaf geworden van de bank, die de schaalvergroting financiert, en van de secundaire sector. Je kunt het boerenbedrijf eigenlijk geen vrij beroep meer noemen. Voor de degenen die graag groot willen denken en er geen been in zien om een bedrijfsplan te maken dat werkelijk in de miljoenen loopt is er niet zoveel aan de hand. De wereldbevolking en de welvaart groeit en dat betekent dat de vraag naar vlees en zuivel toeneemt. Het mestoverschot, dat een grote veestapel nu nog oplevert, lijkt met de inzet van mestvergisters te hanteren. Desnoods legt de groot denkende megaveehouder toe op de mestverwerking, zolang hij maar een giga veestapel mag houden, met dito megastallen. Maar door net te doen om de mestvergisting duurzaam is en groene stroom oplevert, is het goedgelovige deel van het publiek al in slaap gesust.
Nu nog de politiek in het gareel en het grote verdienen kan beginnen. Door de komst van de Partij voor de Dieren is duurzaamheid en dierenwelzijn meer in zwang geraakt. Het is dus zaak voor minister van LNV, Gerda Verburg, om deze steekwoorden te verbinden aan de bouw van megastallen. En ziedaar: het werkt. Het grote publiek, dat zich nu nog graag in slaap laat sussen omdat het ander zorgen heeft dan het welzijn van dieren, gelooft haar graag. De megastallen zorgen voor minder belasting van het milieu en ook nog voor een aangenamer leven van het vee. Maar niet heus.
Het publiek is nog niet toe aan het in twijfel trekken van de Haagse politici en aan het zelf verduurzamen van de eigen levensstijl. Zij vluchten vooruit, zolang het nog kan, eventueel met de kop in het zand. Straks kan het allemaal niet meer: vier keer per jaar met het vliegtuig op vakantie naar verre oorden en vlees eten tot je er bij neervalt. Wie weet wordt vlees eten wel verdacht, zoals het roken in openbare gelegenheden de hedonistisch ingestelde burger ook al is afgepakt.
Inderdaad, het wordt binnenkort allemaal drastisch anders. Energie wordt duurder, het klimaat warmt op en we moeten allemaal op ons tellen passen.
Is dat erg? Voor wie een klein beetje moeite wil doen voor echte duurzaamheid niet, maar voor wie graag de egocentrische kont tegen de krib goot, is er nog maar weinig tijd over om daar zorgeloos van te genieten.
Het is verstandiger om gewoon te luisteren naar wat er nu van u gevraagd wordt. En dat komt er op neer om grenzen te stellen aan degenen die weigeren de tekenen des tijds serieus te nemen. Zeg nee, tegen megastallen!
Uw beloning is een aantrekkelijker land om in te wonen en te recreëren. Hopelijk geeft het ook ruimte voor het verbouwen van gezondere producten.

20 februari 2008

Wordt het niet eens tijd om de kinderboerderij te sluiten?

Kinderboerderijen brengen kinderen in contact met dieren die vroeger op de boerderij werden gehouden. Maar de moderne boer doet het niet meer zo als de kinderboerderij suggereert. Kinderen beleven veel plezier aan het contact met de dieren, omgekeerd minder, omdat kinderen nog niet goed het verschil zien met hun speelgoedbeest en de behoeftes van een echt dier. Veel ouders zien te laat dat de onbeholpen aanrakingen van hun kroost eigenlijk een vorm van dierenmishandeling zijn.
Waarom dan toch de kinderboerderij gehandhaafd? Zou het echt zo zijn dat daadwerkelijk contact met een dier goed is voor de ontwikkeling van een kind? Gelooft u het zelf? Dan haalt u toch een hond of kat uit een asiel? Dan slaat u twee vliegen in één klap. In het asiel zitten honden en katten te springen om een aanraking van een mens. De helft van alle huishoudens heeft een huisdier. De kans is dus groot genoeg dat kinderen met dieren in aanraking komen. Verder zijn er genoeg campings bij boeren die een iets realistischer beeld geven van wat het boerenleven zoal inhoudt.
In het voorjaar zijn er op de kinderboerderijen weer talloze jonge dieren te zien die in de herfst weer naar de slacht gaan, omdat het anders zo vol en duur wordt. Dat lijkt dan weer wel op het echte boerenleven, maar in dat seizoen zijn de ouders in geen velden of wegen te vinden.
We hoeven de kinderboerderijen niet in stand te houden om de stadse kinderen op het idee te brengen dat zij later ook boer kunnen worden. Dan kunnen zij beter op Internet gaan kijken hoe dieronvriendelijk de realiteit van de moderne intensieve veehouderij er uitziet. Of later een boer of boerin zoeken via Boer zoekt Vrouw, als dat nog bestaat. De kans is denkbaar, want het is voor sommige boeren blijkbaar niet gemakkelijk om een echtgenoot te vinden.
Een kinderboerderij brengt een romantiek die niet meer bestaat. Die romantiek nog langer in stand te houden vanuit de mythe dat het goed is voor de ontwikkeling van het kind of als ontspanning op zondagmiddag is een situatie die we kunnen missen als boer kiespijn kan missen.

18 februari 2008

Wat jaagt een megastal wel niet weg?

De aanslag op het landschap door de megastallen

Terwijl de reacties op de explosieve schaalvergroting in de veehouderij in relatie tot de gevolgen voor het dierenwelzijn vrij lauw zijn, is de zorg over de aantasting van de landschappen vrij algemeen binnen de landelijke en provinciale politieke partijen. Het gaat niet alleen om de zichtlijnen van grote stallen in het landschap, het gaat ook om de racende, grotere tractoren en vrachtwagens over de smalle weggetjes.

Opzij, opzij, opzij,
maak plaats, maak plaats, maak plaats,
we hebben ongelofelijke haast.

In de winter zullen weinig stedelingen zich druk maken over hoe het er op het regenachtige en winderige grauwe platteland uitziet. Maar je zult er maar wonen en een van de duizend spookschepen, gevuld met honderden koeien of duizenden varkens, doemt op in jouw buurt om permanent aan te leggen. Weg is het zorgeloze woongenot. Krijg je jouw huis nog ooit verkocht?
De zomer was het seizoen dat de koeien loom in de wei stonden en zelf hun gras graasden. Nu de koeien straks in de megastallen binnen zullen blijven, moeten de boeren van heide en verre het verse gras aanvoeren. De aanleverende en afvoerende transporteurs zullen nog grotere vrachtwagens inzetten. Dat gaat over dezelfde weg als de fietsende recreant. Als er al recreanten komen, want waarom een vakantie op het platteland boeken, als een goedkope buitenlandse vliegreis leidt tot meer ongerepte en oorspronkelijke oorden? Om geen enkele reden, tenzij de vliegprijzen door de energietekorten stijgen en alleen vakantie in eigen land financieel aantrekkelijker is, maar dan moet er wel wat te zien en te beleven zijn. Een beetje boerenlucht is leuk, maar de chemische stank van een megastal met puntbelasting is minder. Puntbelasting is de extra zware uitstoot als gevolg van de grote veestapel in de megastal. Daarop zijn weliswaar luchtwassers gemonteerd, maar het is een illusie te denken dat die alle stank en fijne stof tegenhouden.
Op de weilanden langs de wegen is weinig te zien dan de wat roeken en kraaien die af komen op de slachtoffers van het pas gemaaide biljartlaken. Kieviten, grutto’s en al die andere zeldzame weidevogels leggen het loodje of blijven weg. Net als de binnenlandse en buitenlandse toeristen, die mogelijk samendrommen bij de weinige plekken in ons land die er nog wat oorspronkelijk (blijven) uitzien, zoals Kinderdijk. Niet alleen het vee samengepakt in de grootschalige intensieve veehouderij en het platteland daarmee volgebouwd, ook de recreant blijft steeds minder plekken over om zich vrij te voelen en romantiek te proeven.

Biologisch gezonder?

De biologische sector doet verwoede pogingen om wetenschappelijk aan te tonen dat biologische voeding gezonder is dan niet-biologisch.
Voor plantaardige voeding is het zeker het geval voor het milieu, want er is voor biologische groente geen kunstmest en bestrijdingsmiddel gebruikt.
Voor vlees geldt dat allereerst dat niet elke dag vlees eten gezonder is dan elke dag vlees eten. Minder vlees eten, ook geen biologisch, als je naast jouw gezondheid ook begaan bent met dierenwelzijn, is het beste.
Tenslotte geldt: eet gevarieerd en leer goed en lekker koken, dan sla je meerdere vliegen in één klap. Als dat lekker koken ook inhoudt, lekker vegetarisch koken dan is dat nog verstandiger en diervriendelijker.

17 februari 2008

De vrijheid voor dieren om een natuurlijk leven te kunnen leiden

Intensieve veehouderij, biologische veehouderij, gangbare veehouderij, grootschalige melkveehouderij, wat maakt het uit voor dierenwelzijn? Nauwelijks.
In de beoordeling van wat dierenwelzijn bepaalt worden vaak de vijf vrijheden aangevoerd. Een daarvan is het recht om natuurlijk gedrag te leiden. Dat natuurlijke gedrag is het beste mogelijk in een weide, maar dieren moeten ’s winters naar binnen en de hoeveelheid dieren in ons land dat in de veehouderij wordt gehouden is veel te groot om allemaal buiten te kunnen laten. Waarom dat is? Omdat Nederland tweederde van haar vlees en zuivel exporteert. Zouden we dat niet doen dan was er in ons land voldoende ruimte om alle varkens, koeien en kippen buiten te kunnen laten lopen, zonder kans op overbemesting of uitbraak van dierziektes.
Landbouwkundige onderzoekers in Wageningen werken er hard aan om binnen de stallen de natuurlijke omstandigheden zoveel mogelijk na te bootsen. Randvoorwaarden zijn de kosten die veehouder moet maken. Het optimaliseren van omstandigheden voor natuurlijk gedrag heeft nauwelijks rendement. Een klein beetje zal het ziekte doen voorkomen en eerder genezen. Het kan dus niet uit, maar moet het daarom achterwege blijven?
De veehouder is niet bereid daarvoor inkomen in te leveren. U als consument kunt ook een keuze maken: u kunt stoppen met het eten van vlees. Ook dat is een bijdrage aan het verkleinen van de hoeveelheid dierenleed.

16 februari 2008

De natuur haar gang laten gaan kan niet zonder aanpassingen

Wanneer we de natuur meer haar gang laten gaan, bijvoorbeeld door minder te maaien of te jagen, dan spaar je weliswaar geld, maar is er ook een extra investering nodig om de gevolgen niet uit de hand te laten lopen.
Wanneer je bijvoorbeeld de zwijnen op de Veluwe niet meer bejaagt, dan zul je af en toe dieren uit de bebouwde kom moeten verjagen of investeren in afrastering. Biotopen zouden met elkaar verbonden moeten worden in een Ecologische HoofdStructuur zodat de dieren bij voedselschaarste allereerst binnen de vrije natuur vrij kunnen bewegen.
Ook zul je mensen moeten instrueren hoe zij met onverwachte ontmoetingen moeten omgaan, ’s nachts minder snel moeten rijden op bepaalde wegen, geen wilde dieren moeten voeren zodat zij ten onrechte naar mensen toe gelokt worden.



In de provincie Groningen, in het Westerkwartier is men van plan om de muskusratten een tijd niet meer te bejagen. De verwachting is dat de populatie zich na verloop van tijd stabiliseert, maar het is logisch dat er eerst een groei optreedt. In het gebied zullen de boeren zich moeten realiseren dat er verzakkingen langs hun akkers kunnen optreden. Die verzakkingen geven een meer natuurlijk uiterlijk aan het land, maar het natuurlijk niet de bedoeling dat trekkers daardoor kantelen. Het mooiste is wanneer de boeren vrijwillig hun akkerranden onbebouwd laten. Het mes snijdt dan aan twee kanten: het landschap wordt mooier, maar “rommeliger” en de natuur kan haar werk doen. Dat is het zuiveren van het mede door de boeren vervuilde water (uitspoeling mest) en het bieden van een veilige biotoop voor zeldzame dieren (bijvoorbeeld jonge weidevogels).



Wanneer straks nog meer megastallen gebouwd gaan worden en ook koeien het hele jaar door op stal staan, is het land om de stallen heen alleen nog maar in gebruik om veevoer op te verbouwen en mest op uit te rijden. Het gevolg is strakke biljartlakens door de maaimachines en verpest bodemleven door de overvloedige mestinjectie.
Van een afstandje lijkt de aanslag op de ecologie niet zo zichtbaar. Het land lijkt als het ware opgeruimd, maar het is eigenlijk een (voor)teken van doodsheid.
De overheid zou er goed aan doen om de boeren te verplichten om de natuurlijkheid van hun landerijen van althans een deel van hun land in ere te herstellen.
Het is niet vanzelfsprekend dat de belastingbetaler voor deze kleine stap terug moet betalen. Zij betaalt nu al voor het opruimen van de vervuiling uit de sector.
Per slot van rekening heeft de Agrosector meer dan 50% van ons landoppervlak in gebruik. Dat is veel meer dan voor de eigen voedselbehoefte nodig is. Het extra landbeslag is puur gericht op de export, daar hoeft de Nederlandse consument niet aan bij te dragen.

15 februari 2008

Tette Hofstra en de feiten over de nationale melkkoe



De directe steun aan de melkveehouderij becijfert hij op 12 euro per inwoner. Niet juist, het is het dubbele. De melkpremie is 3,55 eurocent per kilo melk. Er wordt in Nederland 11 miljard kilo gemolken. 11 miljard keer 3,55 eurocent is 390,5 miljoen euro. Dat weer gedeeld door 16 miljoen euro: 24 euro. De indirecte steun is vele malen hoger: zuiveren van drinkwater, lage accijns op diesel, geen wegenbelasting voor trekkers.

Toevallig zijn nu de prijzen voor zuivel op de wereldmarkt hoog. Dus hoeft er geen exportsubsidie te worden gegeven. De afgelopen jaren was dat wel het geval, en bedroeg de steun niet ruim 200 mln euro, maar ruim het dubbele. Als volgend jaar de prijzen op de wereldmarkt kelderen worden de exportsubsidies weer actief.

Anders gezegd: een boer wil als het hem tegen zit wel vangen, maar als het hem mee zit niet geven. De hogere prijzen op de wereldmarkt worden immers gewoon aan de consument doorberekend. Bij lagere prijzen houdt de boer de hand weer op.

De indirecte kosten van het auto rijden rekent meneer wel (auto’s maken, wegen etc.) de indirecte kosten van de melkproductie niet (het bouwen van stallen, het maken van trekkers, het kapot rijden van wegen, het vervuilen van het drinkwater etc.). Dat is niet eerlijk.

Hij heeft een punt dat koeien veel afval eten, maar dat is niet optimaal want een koe hoort gras te eten.

De claim dat een koe op groene energie loopt wordt op geen enkele manier waar gemaakt. Meneer Hofstra kijkt alleen naar wat er bij de koe naar binnen gaat, niet naar wat er uit komt. Wat er naar binnen staat stijf van de fossiele energie, wat er uitkomt is een directe bedreiging van het klimaat.

De feiten zijn dat een koe per kilo melk ten minste drie kilo mest produceert. Die mest is de afgelopen broeikas-gevaarlijker geworden dan voorheen door het menu wat de koe nu krijgt voorgeschoteld.

14 februari 2008

Waarom wil de Agrobusiness megastallen?

Wie in de media leest over de discussie over de wenselijkheid van megastallen voor koeien, kippen en varkens, leest vaak het woordje “kan”. Een megastal kan goed zijn voor dierenwelzijn en het milieu wanneer de dieren van 10 familiebedrijven die hun dieren buiten laten lopen in de wei het hele jaar worden ondergebracht in één megastal. Het is dan gemakkelijker om de mest te verzamelen en daar in het milieu te brengen waar nog geen overbemesting plaats heeft gevonden.
Tevens is het gemakkelijker om met grote vrachtwagens het veevoer te brengen en het slachtvee weer te halen.
Het gevolg is lege weides, kaal als een groen biljartlaken, brede en grote tractoren en vrachtwagens over smalle weggetjes die de bermen kapot rijden bij het passeren van de fietsende toeristen in hun haast om het vee te bevoorraden of naar verre oorden af te voeren om te slachten.
Het gaat niet om uw voedingsbehoeften, beste consument, het gaat om de buitenlandse markt. Die is met megabedrijven net een stukje beter te beconcurreren dan wanneer alles in de agrosector opgedeeld is in kleine beetjes.

Klein “kan” niet meer uit.

Kan die megalomane sector de wereld uit, te beginnen van ons platteland?

Onvrijwillig op transport voor nageslacht

Weer zo'n triest giraffe-verhaal, vorige week in het nieuws. In Emmen (geloof ik) zouden ze een nieuwe mannetjes giraffe krijgen die (uiteraard) moest zorgen voor nageslacht, want dat brengt zo lekker veel op. Deze giraffe zou versleept worden uit de dierentuin van Madrid. Uiteindelijk had deze giraffe Joshua niet zo veel zin om vrijwillig de transportkist in te lopen (goh?) en hebben ze blijkbaar nogal wat inspanning (lees een hoop stress en geweld misschien wel?) moeten doen om de jonge giraffe zover te krijgen. Toen Joshua eindelijk in de kist zat hebben ze hem een half uurtje de tijd gegeven om wat bij te komen. Toen ze na dat half uur terug kwamen lag de giraffe dood in de kist.

Dat is toch vreselijk? Dat is nou nummer 2 in een maand tijd.

Helene

12 februari 2008

PvdD toe aan helderder politieke uitgangspunten

Uit een persbericht van de Partij voor de Dieren:
De Partij voor de Dieren is blij met de grote steun vanuit de oppositie voor de door haar ingediende 41 moties. De partij vindt het echter teleurstellend om te constateren dat de PvdA en de CU hun diervriendelijk masker hebben laten vallen door zelf tegen hun eigen diervriendelijke verkiezingsbeloftes te stemmen, met kennelijke angst voor hun coalitiepartner het CDA.

Desalniettemin is de partij blij om nu de toon gezet te hebben in het debat over de Nota Dierenwelzijn. En daarbij aangegeven te hebben dat het dierenwelzijnsbeleid zich niet moet beperken tot enkele zichtbare of aaibare diersoorten, maar gebaseerd moet zijn op het wettelijk beginsel van de intrinsieke waarde van dieren: dieren vertegenwoordigen een eigen waarde, los van hun nut voor de mens.

De Partij voor de Dieren heeft er alle vertrouwen in dat ze als haas in de marathon zicht heeft op het bij andere partijen in een later stadium terugkomen van de diervriendelijke voorstellen die nu nog niet op een meerderheid konden rekenen.

Tot zover het begin van het persbericht.

Slechts 3 van de 41 moties zijn aangenomen. Dat is mager. Het wordt tijd dat de 2 PvdD kamerleden een wat meer aansprekende basis onder hun politieke visie kiezen. Dat dieren een eigen waarde hebben, los van het nut van de mens, doet niemand begrijpen dat er ook moties zijn voor het verbieden van vissenkommen.
Was de politieke visie gebaseerd op vrijheid dan hadden heel wat meer mensen de rode draad in de 41 moties kunnen begrijpen.
Dieren hebben het recht op vrijheid om zich natuurlijk te kunnen gedragen. Dat is pas klare taal!

Megastallen gevaar voor volksgezondheid, dier en milieu

Persbericht Partij voor de Dieren
Rapport bevestigt vrees Partij voor de Dieren: mens, dier, natuur en milieu zullen schade ondervinden van varkensflats en kippentorens

Megastallen gevaar voor volksgezondheid, slecht voor milieu en dieren schieten er niets mee op

Den Haag, 12 februari 2008 – Een gezamenlijk advies van het Milieu- en Natuurplanbureau, de Raad voor Dieraangelegenheden, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu en de Raad voor het Landelijk Gebied over de effecten van megastallen wijst uit dat milieu, natuur en volksgezondheid schade kunnen ondervinden van grootschalige veehouderijbedrijven. Bovendien zal het dierenwelzijn niet worden verbeterd. Het advies is opgesteld op verzoek van de Tweede Kamer, die de gevolgen van megastallen voor het welzijn van dieren, het milieu, de volksgezondheid en natuur in kaart wilde laten brengen. Het rapport wordt vanmiddag gepresenteerd.

Marianne Thieme: ‘Het is geen garantie dat dieren het beter zullen hebben in een varkensflat of kippentoren, maar het wordt wel vaak als lokkertje gebruikt. Juist bij dit soort megalomane projecten waar winstbejag en lage kosten leidend zijn, zullen dieren weer het onderspit delven. En niet alleen dieren. Wij maken ons grote zorgen over de gevaren voor de volksgezondheid. Grote concentraties dieren vormen een verhoogd risico op ziekten zoals vogelpest, Q-koorts, MRSA en stafylokokken die ook gevaarlijk kunnen zijn voor mensen. De Partij voor de Dieren heeft er daarom expliciet op aangedrongen gezondheidsaspecten mee te nemen in de adviesaanvraag van de Tweede Kamer.’

Er zijn momenteel 60 plannen voor megabedrijven en veel omwonenden, huisartsen en bezorgde burgers maken bezwaar tegen deze megabedrijven waarin vele tienduizenden dieren zullen worden gehouden. Zij vrezen gevaren voor de gezondheid, aantasting van het milieu en overmatige geluidshinder. De Partij voor de Dieren deelt deze zorg en heeft ook grote twijfels over de mate van dierenwelzijn in deze bedrijven.

In het rapport bevestigen de onderzoeksinstituten de vrees van burgers en de Partij voor de Dieren. Zij stellen dat in de naaste omgeving van nieuwe bedrijven de uitstoot van stank en fijnstof zal toenemen, dat de ammoniakuitstoot schadelijk zal zijn voor de natuur in de omgeving en dat het landschap verder zal worden aangetast. Ook schrijven zij dat megabedrijven een bron vormen van infectieziekten die voor mensen gevaarlijk zijn en dat allerlei ingewikkelde maatregelen genomen moeten worden om de risico’s voor de volksgezondheid te verkleinen. Deze conclusie werd al eerder getrokken door de Wereldvoedselorganisatie (FAO). De Raad voor Dieraangelegenheden concludeert dat het voor een varken of kip niet uitmaakt of zij op een gangbaar groot bedrijf of megabedrijf wordt gehouden. De mate van dierenwelzijn is afhankelijk van de verstrekte verzorging en die verschilt van bedrijf tot bedrijf.

Marianne Thieme: ‘het is duidelijk dat megabedrijven geen enkel maatschappelijk belang dienen. Het dierenwelzijn blijft net zo beroerd als nu het geval is, terwijl de samenleving vraagt om juist nu een grote stap te zetten naar een beter leven voor dieren. Deze megabedrijven vormen zelfs een gevaar voor de volksgezondheid. Varkensflats en kippentorens vullen alleen de portemonnee van de grote ondernemers die letterlijk over de ruggen van dieren en ten koste van gezinsbedrijven hun geld verdienen. Voor zo’n veehouderij is wat de Partij voor de Dieren betreft geen plek in Nederland. De industrialisering van het platteland moet een halt worden toegeroepen.’

09 februari 2008

Dump, dumper, dumpst

Nederlanders zijn een volk van dumpers. Grootouders worden gedumpt in een verzorgingtehuis, konijnen eenzaam in een hok, Joran dumpt Nathalee en Peter R dumpt Joran na hem aan de schandpaal te hebben genageld, vleesoverschotten worden gedumpt in de Derde Wereld, kernafval in de oceaan, ex-en via SMS, mestoverschotten in de grond, slachtafval in kroketten, etc. enz..
Onverschilligheid alomtegenwoordig, alleen geld maakt gelukkig.

Hoe komt dat toch, die dump mentaliteit van de Nederlander?
In 1999 schreef Malou van Hintum een klein column in Vrij Nederland onder de titel “Nederlanders: een vuilnisbakkenras”.

Zij gaf toen als verklaring dat wij een volk van uiterlijke schijn zijn. Het lijkt erop dat dat klopt. Wanneer de melkveehouders en masse plannen maken om de melkplas weer op te pompen door extra stallen te bouwen waar het vee 365*24 uur per jaar op stal blijft, dan protesteren we niet tegen deze gigantische aanslag op het welzijn van de koe, maar vragen we of de stallen mooi parallel in het landschap gebouwd mogen worden. En of er een mooi groene haag omheen geplant mag worden om de lelijkheid wat uit het zicht te houden. Waarom? Omdat we fietsend door het landschap graag willen kunnen wegkijken. Stallen, dwars gebouwd op de kijklijn, verstoren het uitzicht op de weidse vertes.
Dat in de stallen achter de groene haag miljoenen dieren een wezenloos saai leven leiden, dat zien we (dan) niet en raakt ons daarom niet in ons hart. Melk de witte motor van onze economie.
Dump dat vee maar op stal en dump hun producten maar op de wereldmarkt, geld stinkt niet.
Weliswaar protesteert de Partij voor de Dieren, maar hun argumenten worden omgedraaid: jullie willen toch genoeg ruimte per dier op stal? Nou geef ons dan stallen met een bouwvlak van 5 hectare in plaats die krappe 1 hectare, waarop we wel gedwongen worden om er flats op te bouwen.
Alles wijkt voor geld verdienen. We zouden het poldermodel hebben uitgevonden, maar er wordt over dierenwelzijn wel veel gepraat maar niet geluisterd. De politiek neemt besluiten die de bouwwereld werk oplevert. Waarom we dat geld investeren en of het allemaal wel leidt tot kwaliteit is een vraag die wel gesteld wordt, maar het antwoord doet er niet toe. Het bouwproject gaat toch door, ook al verzamel je als burgerinitiatief 1 miljoen handtekeningen.
Het wordt tijd dat de kiezer zich over zijn angst om welvaart te verliezen heen zet en politieke keuzes doet voor echte verandering. Een verandering die niet gestoeld is op loze woorden als duurzaamheid, maar die gesproken worden en gehouden door integere politici. Dump de politici, die zich niet houden aan hun diervriendelijke verkiezingsbeloftes!

07 februari 2008

Mest uit een bio-massa-vergister zonder mest mag geen mest heten



Er is in ons land veel biomassa. Voorbeelden zijn snoeihout, bermgras en afvalproducten uit de voedingsindustrie als bierbostel. Een deel hiervan wordt aan de varkens gevoerd, maar zou ook rechtstreeks in de vergister kunnen. Nu wordt vaak de omweg genomen via het varken en moet de mest daarvan in de vergister omdat we er teveel van hebben om het in en op het eigen land te kunnen uitrijden.
Het restant dat na vergisting overblijft is digestaat. Wanneer de mestvergister gevoed is met minstens 50% mest, mag het digestaat als meststof uitgereden worden als meststof over het land. Zit er geen mest in, dan mag het alleen over eigen land worden uitgereden als compost of moet het worden afgevoerd naar een vuilstort met de nodige kosten.
Met deze eisen dwingt LNV bedrijven die in biomassavergisting willen investeren om een deel van het mestprobleem over te hevelen naar de vergister. Daar is niet iedereen gelukkig mee. Sommigen vinden dat ook energieproductie van groene stroom gedaan moet worden met schone brandstoffen. Door de eis van LNV wordt de bruine instroom als het ware groen gewassen door de mestvergister. Daarnaast wordt de totale hoeveelheid mest door de toevoeging van andere biomassa groter dan zonder vergisting. Vergisting op basis van 100% mest is niet mogelijk, er zit domweg te weinig energie in mest. Sommige boeren voegen zelfs graan of maïs toe om de vergisting op gang te brengen. Dat is verspilling van voedingstoffen.
Door de eis van LNV dat er mest in de biomassavergisting moet, wordt het vuil van de bio-industrie onder het vloerkleed geveegd. Boeren die niet grondgebonden produceren, omdat zij alleen maar stallen hebben en geen veevoer verbouwen voor hun vee, kunnen toch worden aangemerkt als grondgebonden als zij een mestvergister bouwen en voedsel regionaal geproduceerd toevoegen aan die vergister.
Met dergelijke trucjes wordt een problematische sector als het ware omgekat tot een sector die zou voldoen aan de eisen van de critici om milieuvriendelijk te werken. Quod non!
Ons land zou veel efficiënter met haar energie kunnen omgaan als de veestapel werd verkleind en de boeren (daarom) niet meer mest produceren dan zij in de lokale kringloop kwijt kunnen. De biomassa kan dan vergist worden in installaties op een industrieterrein, wat ook op het platteland een veel mooier landschap oplevert. Dat is namelijk een landschap zonder vergisters en mestopslag.

Boer zoekt Imago

Het succesvolle televisieprogramma Boer zoekt Vrouw versterkt de vooroordelen van stedelingen over boeren. Kijkers uit de stad denken dat boeren behoudend, gesloten, gelovig en ouderwets zijn. En dat boeren voortdurend op de trekker zitten en altijd eenvoudige boerenkost eten.

Dat blijkt uit een onderzoek door communicatiewetenschappers van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Onderzoeksleider Henk Westerik is verrast over de uitkomsten, aangezien een onderzoek van het ministerie van Landbouw in 2005 juist aantoonde dat Boer zoekt Vrouw een belangrijke en positieve bijdrage aan het imago van de boer leverde.

Misschien dat Westerik minder verrast zou zijn als hij zou weten dat het LNV wel vaker desinformatie verspreidt en dat mensen die proberen misstanden in de sector aan te kaarten hard worden aangepakt.
Stedelingen zijn prima in staat om te beoordelen wat er in de agrarische sector goed of fout gaat. Dat zijn geen vooroordelen, maar eerder blijk van gezond verstand. Wat wel minder spreekt voor de inschattingen van de stedelingen is dat zij in hun koopgedrag weinig laten blijken van solidariteit voor de dieren uit de bio-industrie.
Ook de vrouwen in het programma zijn weinig kritisch over wat zij aantreffen in de stallen. Dat is misschien wel het meest verrassende. Zo omhoog kunnen zij niet zitten om een boer.

06 februari 2008

Bewijsmateriaal misstanden bij behandeling vee vernietigd?

Uit een persbericht van de PvdD:
Op haar meldpunt voor klokkenluiders Voedsel- en Warenautoriteit krijgt de Partij voor de Dieren berichten over vernietiging van bewijsmateriaal bij slachthuizen, veemarkten en binnen de VWA-burelen. Het lopende onderzoek naar het vorige week uitgelekte VWA-rapport wordt op deze manier onmogelijk gemaakt, zo vrezen de anonieme tipgevers. De Kamer wil zo snel mogelijk opheldering van het Kabinet en garanties van de minister dat geen bewijsmateriaal vernietigd wordt dat nieuwe feiten aan het licht zou kunnen brengen of oude vastgestelde feiten zou moeten bevestigen.

De Kamer had tevens kritiek op het feit dat de minister de Rijksrecherche inschakelt om het lek op te sporen dat het interne VWA rapport naar buiten bracht, nota bene een rapport dat zelfs voor de minister een jaar lang verborgen bleef.

De Partij voor de Dieren wil dat minister Verburg het melden van misstanden in de vleeskeuringssector eerder stimuleert dan onmogelijk probeert te maken en verzoekt haar de heksenjacht per direct te stoppen.

05 februari 2008

Vissenkwelling in beperkte mate toegestaan

In Hindeloopen zijn zondag vijf rallyvissers aangehouden omdat zei te veel vis in een plastic zak hielden. Tweemaal is proces-verbaal opgemaakt voor te veel vis en dierenkwelling. De twee hadden respectievelijk 87 stuks en 101 stuks vis, waar slechts maximaal 30 is toegestaan.

Wat is er de reden van dat je wel 30 vissen mag kwellen en niet 31?
Dat is niet in de haak.

Debat dierproeven onvermijdelijk of overbodig

UMC St Radbouddebat

Dierproeven in de (medische) wetenschappen: onvermijdelijk of overbodig?

Proefdieronderzoek blijft maatschappelijke discussie oproepen. Proefdiervrij en de Partij van de Dieren nemen stelling. Sommige dierenactivisten gaan verder: onlangs werd de voorbereiding van een bouwproject voor dierproefbedrijven in Limburg na dreigementen van dierenactivisten opgeschort. Patiëntenorganisaties, wetenschappers en farmaceutische bedrijven benadrukken het belang van dierproeven en vragen begrip en steun. Steeds weer worden dezelfde vragen gesteld: Is het gebruik van proefdieren eigenlijk wel nodig? Zijn er geen andere onderzoeksmethoden? Wat doet de wetenschap om het proefdiergebruik te reduceren? Hoe gaat de wetenschap om met de publieke gevoeligheid voor dierenwelzijn? En is er onder het publiek misschien sprake van een doorgeslagen diersentimentaliteit?

Deelnemers

Debat met onder anderen Merel Ritskes-Hoitinga (hoogleraar proefdierkunde UMC St Radboud), René ten Bos (hoogleraar filosofie Radboud Universiteit). Erno Eskens (Filosofie Magazine en penningmeester Dier & Recht) en Marja Zuidgeest (directeur Proefdiervrij).

Dinsdag 26 februari / aanvang 20 00 uur / gratis toegangskaarten verkrijgbaar aan de kassa van LUX / reserveren vanaf 29 januari via 0900 589 46 36 (25 ct per minuut).

04 februari 2008

Kinderachtig stemgedrag van Van der Ham bij wilde-dieren-het-circus-uit motie

Tweede Kamerlid Boris van der Ham van D66 geeft geen steun aan een motie van de PvdA om het gebruik van wilde dieren in circussen te verbieden. Hij protesteert daarmee tegen de opstelling van de ChristenUnie. „Zij maken zich wel druk om circussen en willen onderzoek van de minister niet afwachten. Maar zij geven wel de doorslag met hun tegenstem rond slechte huisvesting van miljoenen kippen. Dat is buiten proporties en potsierlijk.”

Misschien wil van der Ham zijn eigen potsierlijke stemgedrag ook eens onder ogen zien. Als alle Kamerleden hun frustraties over vorig stemgedrag van anderen zo blijven afstraffen kunnen we geen enkele volksvertegenwoordiger meer vertrouwen op het mandaat dat de kiezer hem heeft gegeven.

Ook de SP handelde anders dan zij de kiezers beloofden: ze haalde het bezwaar tegen het gebruik van wilde dieren in het circus van hun website. De PvdD: de SP beloofde haar kiezers een verbod op circusdieren, maar neemt nu met een ‘salto mortale’ afstand van dat eigen standpunt.

01 februari 2008

Landroof

Een legbatterij in Groesbeek zorgt voor stankoverlast, maar krijgt toch een milieuvergunning van de gemeente. Het bedrijf bestaat al vijf jaar, waarvan driekwart van de tijd illegaal.

Vlees eten uit de bio-industrie is ook een vorm van landroof. Wil je weten waarom? Klik hier.

31 januari 2008

Dierentuinen zoeken bestaansrecht in fokprogramma voor kikkers

Amfibieën, zoals kikkers, padden en salamanders, dreigen van onze aardbodem te verdwijnen. Dat is volgens dierentuinen in de hele wereld een reden om de noodklok te luiden.
In Artis in Amsterdam vond woensdagmiddag 30 januari 2008 de Nederlandse aftrap van het 'Jaar van de Kikker' plaats. Vijftien dierentuinen in het land zetten zich in 2008 in voor het lot van de amfibie.
Initiatiefnemer, de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen (NVD), noemt het uitsterven van de kikkers en salamanders een biologische ramp. Stel je eens voor dat het straks niet meer mogelijk is om medicijnen te ontwikkelen uit het gif in de huid van kikkers, vraagt de vereniging zich af.
Dierentuinen willen op korte termijn fokprogramma's opzetten om "te redden wat er te redden valt".
In een speciaal laboratorium willen ze voldoende gezonde dieren kweken om ervoor te zorgen dat de populatie niet uitsterft. Op deze plekken staan de beestjes niet bloot aan ziekten en schimmels en wordt hun leefomgeving niet bedreigd.

Met dit fokprogramma proberen de dierentuinen zichzelf een nuttige functie geven. Het ware echter nuttiger als er inspanningen werden gedaan om de leefomgeving buiten de dierentuinen zo gezond te maken dat de kikkerpopulaties niet meer bedreigd worden.

30 januari 2008

Minder vogels in de stad door tuinmode

Steden zijn voor veel vogels van groot belang als leefgebied. Maar de negen vogelsoorten die in de tuinvogeltellingen van 2003 tot en met 2006 het meest voorkomen in de stad, nemen als geheel in aantal af.
De oorzaak ligt in de mode onder tuinbezitters om de tuin geheel te bestraten.
Vogels hebben belang bij een natuurlijke tuin die pas na afloop van de winter "opgeruimd" wordt.

29 januari 2008

Speelruimte in de intensieve veehouderij moet alleen leiden tot verbreding

LTO, de Land- en Tuinbouw Organisatie komt op voor de belangen van alle boeren. De intensieve varkens- en kippenhouders willen graag groeien om ook in de toekomst een redelijk inkomen te houden. Om die groei mogelijk te maken vragen zij de provincies om in hun Provinciale Ontwikkelings Plannen het bouwvlak waarop zij hun stallen kunnen plaatsen aanmerkelijk uit te breiden. De gebieden waarin dergelijke bouwblokken benut zouden moeten kunnen worden heten Landbouw Ontwikkelings Gebieden. De afkorting LOG is in dat kader veelzeggend.
Veehouders kunnen ook in de diepte en de hoogte bouwen en zo het bestaande bouwvlak intensiever benutten, maar varkensflats (stallen van minstens 2 verdiepingen) liggen maatschappelijk lastig.
De LTO hoeft niet voor veel boeren deze uitbreidingmogelijkheden, als maar voor die paar boeren een bouwoppervlak mogelijk is van zo’n vijf hectare (nu ongeveer 1 hectare). Dan kunnen een grote hoeveelheid varkens en kippen tegemoet komend aan alle welzijnseisen onder dak worden gebracht. Hoeveel vierkante meter een varken of kip ook volgens de volgende landbouwministers nodig heeft, ze kunnen er dan voldoende van onder dak houden om winstgevend te zijn.
We moeten dan niet raar opkijken als er stallen worden gebouwd waar 15.000 varkens in kunnen worden gehouden. Deze megaboeren willen best rekening houden met de omwonenden door de stallen netjes parallel te bouwen en te omzomen met groen en een werkende luchtwasser te plaatsen op het ventilatiesysteem om stank te voorkomen. Ze zijn zelfs bereid wat oude, detonerende stallen te ontstenen (af te breken).
Het aanwijzen van LOG's riekt wel naar staatssteun voor een beperkte groep ondernemers.
Het lastige van deze wens is dat die paar boeren die per provincie een dergelijk bouwvlak willen vullen behoorlijk beeldbepalend zijn in het landschap. Wil je deze uitzonderingen wettelijk toestaan dan geef je daarmee alle boeren in principe uitbreidingsmogelijkheden. En dat kan leiden tot een wens tot verdubbeling van alle stallen bij bestaande veehouders. Immers om mee te kunnen in de concurrentie met de grote bedrijven blijft veel boeren niets anders over dan mee te gaan in de schaalvergroting.
Hoe lang nog laten we boeren de vrije ruimte om recht tegen de maatschappelijke wensen in de kostbare ruimte op het platteland in te richten voor economische activiteiten die niet in het kader staan van brede, lokale belangen?
De LTO zal aanvoeren dat de totale veestapel niet zal groeien, omdat zij gebruik maakt van de dierrechten (het recht om dieren te houden) die zij overnemen van stoppende boeren. Maar de huidige minister van LNV (Gerda Verburg) heeft al aangekondigd dat het hebben van dierrechten niet langer nodig is als boeren via mestvergisting het probleem van mestoverschot verkleinen.
Toch meldt het Centraal Bureau van Statistiek nu al een groei in het aantal hokdieren.
Het aantal varkens steeg in 2007 met 2.7 procent naar 11,66 miljoen dieren. Het aantal kippen groeide met 1,1 procent naar 92,76 miljoen dieren. Vooral bij het overige pluimvee, waaronder kalkoenen, vleeseenden en parelhoenders, is een duidelijke groei zichtbaar: het aantal dieren steeg met 15,6 procent naar 2,95 miljoen dieren.
Het aantal edelpelsdieren steeg in 2007 met 16,4 procent naar 819.913 dieren en ook het aantal konijnen dat in de landbouw wordt gehouden steeg met 19,7 procent naar 387.101.
"De stijging van het aantal dieren komt vooral door de schaalvergroting in de intensieve veehouderij", aldus landbouwdeskundige Cor Pierik van het CBS. "Zolang de individuele bedrijven de dierrechten voor het vee geregeld hebben, is deze groei toegestaan."

De rijkere veehouders kopen de dierenrechten op en willen deze inzetten in megabedrijven. Zij voeren het argument aan dat zij met deze veestapel, het hele jaar rond ondergebracht in milieuverantwoorde stallen en met oog voor net iets meer dierenwelzijn dan de gangbare bedrijven, het belang van milieu en dierenwelzijn dienen.

Wat hebben de provinciale overheden vervolgens voor keuze? Zij willen in hun beleid de agrosector niet frustreren, ook niet onevenredig bevoordelen, maar zij willen ook niet de bestaande situatie handhaven, want daarmee wordt hun verweten dat zij economische vooruitgang die ook nog goed is voor dier en milieu tegenhouden.
Maar door de bouwvlakken vrij te laten, werken ze mee aan de verslechterende concurrentiepositie van kleine boeren die gedwongen worden om te stoppen, wat nu al gemiddeld 8 boeren per dag doen. Het aantal boeren met hokdieren dat stopt is overigens slechts gemiddeld 1 per dag. Er zijn er nog minstens 14.000 van over.

Toch is de oplossing simpel en dat is de poot stijf houden en een maximum aan te houden van hoogstens 1 hectare bouwblok. Boeren worden dan gedwongen om inkomensverbetering te zoeken niet in letterlijke, maar figuurlijke verbreding van hun activiteiten. En die verbreding kan hun maatschappelijke draagvlak handhaven.

Desinteresse voor dierenleed wordt beloond

Persbericht:
Uitgelekt rapport over het functioneren van de VWA schetst een onthutsend beeld. Dieren zijn de dupe van falend beleid.

Een geheim rapport over de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) dat in handen is gekomen van de stichtingen Varkens in Nood/ Dier en Recht geeft onthutsende informatie:

- Volgens haar eigen rapport functioneert de VWA slecht, vooral als het gaat om controle op dierenwelzijn
- Dierenartsen die voor de VWA werken ontbreekt het aan motivatie en deskundigheid. Ze zijn onbekwaam voor de uitvoering van hun taak. Bekwame en gemotiveerde dierenartsen staan onder sterke druk om mee te werken aan overtreding van de wet. In het rapport wordt gesproken over intimidatie.
- Volgens het rapport is de naleving van de regels door het bedrijfsleven bij internationale diertransporten (vooral varkens en schapen) slecht.
- De vleessector, vooral malafide transporteurs van vee, profiteren van het gebrek aan controle.
- Notoire recidivisten bij veetransporten wordt geen strobreed in de weg gelegd
- Het systeem is zodanig opgezet dat er geld verdiend moet worden aan het verschaffen van export vergunningen. Hierdoor zijn de dierenartsen zodanig verbonden geraakt met de vleessector dat onafhankelijkheid bij controle ver te zoeken is.
- Gebrek aan toezicht en handhaving zorgt voor grote veterinaire risico’s (verspreiding van besmettelijke ziektes).
- De afgelopen jaren hebben controles nimmer geleid tot effectieve straffen
- De door de minister ingevoerde Beleidsregels dierenwelzijn zijn nooit ten uitvoer gebracht (noot: dit is het systeem met waarschuwingen, boetes en intrekken vergunningen, ingegaan juni 2004).
De onlangs door Dier en Recht en Varkens in Nood geconstateerde misstanden met veetransporten zijn geen incidenten, maar structureel van aard, zo bevestigd het rapport. Minister Verburg kent of behoort het rapport al vanaf begin 2007 te kennen, maar heeft de Tweede Kamer hier nooit over verteld. Dit is frappant omdat er in de tussentijd juist veel Kamervragen zijn gesteld over het functioneren van de VWA.

Uit diverse betrouwbare bronnen heeft Varkens in Nood/ Dier en Recht verder vernomen dat processen verbaal van overtredingen, zelfs bij transporten met tientallen dode dieren, niet vervolgd worden. Er bestaat bij de VWA en LNV geen enkele belangstelling voor overtredingen van de wet tijdens veetransporten, dit ondanks alle maatschappelijke ophef.

Inspecteurs die misstanden en dierenmishandeling aanpakken worden van hogerhand vaak tegengewerkt. Bronnen bevestigen daarnaast dat actieve medewerkers die zich het lot aantrekken van de dieren in slachterijen en op veetransporten, één van de kerntaken van de VWA, worden belemmert in hun carrièremogelijkheden bij de VWA. De andere kant op kijken bevordert daarentegen wel een loopbaan bij de VWA.

Uitgebreide informatie en uitleg over bovenstaand persbericht over het disfunctioneren van de VWA vindt u op onze websites www.varkensinnood.nl en www.dierenrecht.org.

Deze uitleg (met hieronder directe links) bestaat uit:

Het rapport: VWA rapport, Modernisering activiteiten Levende Dieren en Levende Producten. Januari 2007, 58 blz
Samenvatting van het rapport door mr. Sandra Klok van de stichting Dier & Recht

28 januari 2008

De ene soort boer jaagt de ander op

Er zijn twee soorten veehouders: de ene, de echte boer houdt van zijn vak en is bereid door te gaan ook als het financieel wat minder gaat. De ander, laten we hem een managerboer noemen, doet het zuiver en alleen voor het geld en probeert dat zo snel binnen te halen door grootschalig te werken. Als het tij tegenzit, dan produceert hij een tijd niet.
Helaas kan de vakboer niet probleemloos onafhankelijk van de managerboer bestaan, want de manager met grootschalige productie legt voor de andere boeren de lat steeds hoger. De kostprijs moet lager om voldoende te verdienen en dat betekent dat iedere boer mee moet gaan in de groeidwang: steeds grotere veestapels en als gevolg steeds minder boeren.
De grootschalige manager is niet bang om te investeren, want hij ziet en pakt zijn kansen op de mondiale markt. Hij moet niet alleen concurreren tegen zijn binnenlandse collega’s, hij moet ook goedkoper produceren dan boeren in landen die soms natuurlijke omstandigheden mee hebben en zo een relatief lage kostprijs kunnen hanteren. Dat kan door goedkope arbeid of lage grondprijzen, zodat er voldoende landbouwgrond is om veevoer te verbouwen of om mest op uit te rijden.
Het gevolg voor Nederland van de groei van beide soorten boeren is overproductie: veel meer dan in ons land wordt geconsumeerd, wordt er geproduceerd onder minimale welzijnsomstandigheden voor het dier.
De partijen in de markt die verandering kunnen afdwingen zijn naast de agrosector zelf: de overheid, de supermarkten en de consument.
Deze drie partijen hebben niet echt belang bij lage prijzen, vooropgesteld dat hogere prijzen ook samengaat met hogere kwaliteit en gezondheid. Maar als goedkope bulkproducten altijd samen in de supermarkt worden aangeboden met de duurdere kwaliteitsproducten zal de laatste altijd een klein segment blijven.
Maar als de overheid er in slaagt om de kracht van de concurrentiepositie van de managerboer te beperken, kan de opwaartse spiraal van kwaliteit, duurzaamheid en kleinschaligheid zijn doorgang vinden.
Hoe de overheid dit tot stand kan brengen is eigenlijk parallel aan hoe een individu een positieve verandering tot stand kan brengen, namelijk door te kiezen voor integriteit. Het helpt om alle negatieve gevolgen van grootschaligheid eerlijk te betrekken in het beleid. Dat beleid heeft een bekende slogan: “de vervuiler betaalt”.
Als de Nederlandse overheid deze ommezwaai niet zelfstandig kan maken, dan kan de EU in Brussel mogelijk een handje helpen. Er is gemakkelijk een meerderheid te vinden binnen de EU die de scheve verdeling in de productie wil helpen rechtzetten in ruil voor een stimulering van de duurzame landbouw.

26 januari 2008

Antropomorfiseren doen voor en tegenstanders van dierenbelangen

Antropomorfiseren is ondermeer het toedichten van menselijke eigenschappen aan dieren. Een voorbeeld is: een dier is tevreden als het op tijd zijn natje en zijn droogje krijgt. Of: het huisdier houdt van zijn baasje.
Dieren hebben net als mensen gevoelens en bewustzijn, maar de uiterlijke kenmerken daarvan worden door mensen vaak afgedaan als instinctieve handelingen. Dit ontkennen van overeenkomsten is weer het tegendeel van antropomorfiseren.
Antropomorfiseren wordt vaak als een verwijt gebracht omdat de persoon die antropomorfiseert geacht wordt voorbij te gaan aan de belangen van het dier. Het verwijt treft voor- en tegenstanders van dierenrechten en dierenbelangen.
Met name van de grootschalige veehouderij denken veel consumenten dat het prettig toeven is voor de dieren: de dieren worden technologisch goed verzorgt: de stal heeft klimaatbeheersing en de boer zorgt uiteraard op tijd voor eten en drinken om het dier op tijd slachtrijp te krijgen.
Wat de meeste consumenten zich niet realiseren is dat de dieren in de veehouderij een scharrelbehoefte hebben, waarin het beste kan worden voorzien door het dier een schoon onderdak te geven met voldoende stro en een buitenverblijf in een schone wei.
In de winter, wanneer de dieren net als mensen, het liefst binnen onderdak hebben, is de huisvesting soms nog wel voldoende in de biologische sector.
Maar verveling, een toestand die dieren met mensen delen, ligt op de loer. Gelukkig duurt een dierenleven in de praktijk niet lang. Een langer verblijf, binnen in de intensieve veehouderij, kan het dier niet verdragen, anders wordt het ziek. Net voor die tijd gaat het naar de slacht.
Deze “just-in-time-delivery” is niet een kenmerk van een sector die zorg en oog heeft voor dierenwelzijn, maar het ziekelijke gevolg van een onverschillige maatschappij, waar het dier tot ding wordt gemaakt uit winstbejag. Iets meer antropomorfiseren vanuit een oprechte betrokkenheid zou zeer in het belang van het dier zijn. Dat kan zowel door iets doen als door iets te laten en hoeft geen geld te kosten.

Lopen biologische varkens wel buiten?


Biologische vleesvarkens en zeugen hebben meer ruimte (resp. 1,3 en 2,5 m2) dan bij andere soorten houderijen. Alle varkens hebben een betonnen uitloop naar buiten van 1 tot 2,5 m2 per dier. De uitloop van biologische varkens mag maximaal voor driekwart overdekt zijn en moet een verharde vloer hebben (in plaats van een roostervloer). Sommige varkenshouders hebben uitloop naar de wei (voor niet-zogende zeugen), maar dat is niet verplicht voor de zeugen met biggen.
De varkens hebben op de betonnen uitloop weinig te zoeken: er ligt mest, in de winter is het koud en het voldoet of nauwelijks aan hun scharrelbehoefte.
Binnen hebben biologische varkens het beter dan gangbaar: er is meer ruimte en stro:



Voor wie graag varkensvlees eet en tegelijk wil dat het varken een goed leven heeft gehad, is het niet voldoende om simpelweg af te gaan op de aanduiding “biologisch” of "comfort class".
Waar hij of zij wel op kan blindvaren is dat het varken geen voer heeft gekregen dat geproduceerd is met bestrijdingsmiddelen of kunstmest, maar dat heeft weinig te maken met dierenwelzijn. Hoogstens is het een geruststelling voor het gezondheidsbelang van de koper.
Wie echt save wil zijn en lekker wil eten, doet er verstandig aan zich te verdiepen in een vegetarische levenswijze.

25 januari 2008

Huisdieren gedumpt in de natuur

Annemarie van Gelder van de werkgroep Partij voor de Dieren Friesland meldt:

Wellicht dat dit iets typisch Fries is, maar er worden echt vreselijk veel katten, konijnen etc aan hun lot overgelaten. Opvangcentra kunnen ze niet huisvesten en het schijnt dat de Fûgelhelling (voor vogels etc.) zelfs weigert nu de over het hek gedumpte konijnen nog langer op te vangen. Een instelling als de Fûgelhelling is voor 'wilde dieren' en krijgt bij mijn weten dus ook geen subsidie. Amivedi Drachten vertelde me dat geen enkel gevonden jonge kat ooit opgeëist cq gezocht wordt. Een dierenarts hier zei me dat veel mensen hun poezen nesten laten krijgen 'omdat het leuk is voor de kinderen' en als de kittens dan een paar weken zijn, maken pa en ma een zondags autoritje met de kinderen, waarbij de kittens hier en daar uit de auto gezet worden onder het mom dat zo'n diertje zich prima redt 'in de natuur'. Volstrekt gedomesticeerde dieren die gewoon aan hun lot overgelaten worden du moment dat ze iets kunnen gaan kosten! Er worden dus veel halflevende en (aangereden) jonge katjes bij de dierenartsen afgeleverd.

Meer lezen over overwegingen rond de aanschaf van huisdieren? Klik hier.

21 januari 2008

Rentmeesterschap, respect en duurzaamheid zonder inhoud

De minister wil naar een veehouderij die produceert met respect voor mens, dier en het milieu. Hier uit volgt automatisch dat dat respect voor mens, dier en milieu dus nu nog ontbreekt.
In Nederland worden per jaar ruim 750 miljoen dieren respectloos gefokt en geslacht. Over een periode van vijftien jaar zijn dat er dus 11,2 miljard.
Waarom moet het van deze CDA-minister nog vijftien jaar voor dat dat respect, mate name ten opzichte van dieren, er wel is. Het CDA en haar aanhangers beschouwen zich als rentmeesters van Gods schepping. Lekkere rentmeesters....
De minister specificeert nergens wat zij onder ‘respect’ bijvoorbeeld ten opzichte van dieren verstaat. Er zijn talloze voorbeelden te geven van respectloze behandeling van dieren: (onverdoofd) castreren van varkens, het (onverdoofd) snavelkappen van kippen, het versnipperen van haantjes, het (onverdoofd) onthoornen van koeien. Waarom noemt de minister die niet en zegt ze er niet bij wanneer deze walgelijke praktijken moeten zijn gestopt.
De minister ziet vier nieuwe uitdagingen. Deze uitdagingen gaan alle vier over de portemonnee van de veehouder. In geen van de genoemde uitdagingen wordt over het welzijn van dieren of de toestand van het milieu gerept.
Over het dierenwelzijn meldt de minister slechts: ‘Dierenwelzijn kan botsen met goede arbeidsomstandigheden en bescherming van het milieu.’
Het is deze zin die haarscherp aangeeft dat de minister in haar toekomstvisie over de veehouderij, niet de belangen van het vee, maar die van de veehouder op het oog heeft.

18 januari 2008

Bedrijfsleven en LNV helpen elkaar

De PvdD heeft Kamervragen gesteld over sponsoring door het bedrijfsleven van het afscheid van een ambtenaar van LNV.
Ambtenaren worden gehouden aan een in de Ambtenarenwet vastgelegd verplicht integriteitsbeleid.
Het bedrijfsleven heeft 15.000 euro bijdrage geleverd aan de kosten van een afscheidsfeestje. Deze sponsoring ging weliswaar over het laten optreden van een orkest om het platteland onder het voetlicht te brengen en daarmee het eigen belang van de agrarische ondernemers. Toch kun je hier niet spreken van een promotionele sigaar uit eigen doos, want de ambtenaar rookt hier zwaar mee.
Het beleid van LNV waarbij landbouw ontwikkelingsgebieden worden aangewezen zou je kunnen zien als sponsoring van de “elite” van het agrarisch bedrijfsleven. Het is een zeer beperkt aantal ondernemers met grootschalige veehouderij die hier van profiteren, terwijl de bouw van megabedrijven het landschap aanzienlijk aantast.
De leefbaarheid en de toeristische kansen van een dergelijke omgeving gaan achteruit en daarmee is het publieke belang in het geding. Om over het welzijn van de betrokken dieren maar te zwijgen.

17 januari 2008

Niet het aantal boeren maar de veestapel zou moeten krimpen

Het aantal landbouwbedrijven in Nederland is vanaf 1993 afgenomen van 120.100 tot 76.700, een afname van gemiddeld 55 boerenbedrijven per week. Deze boeren en tuinders gebruiken 56% van het landoppervlakte voor landbouw. In ons land worden permanent 130 miljoen dieren gehouden en jaarlijks bijna een half miljard geslacht (en nog veel meer gedood buiten menselijke consumptie om). Tweederde van de vlees en zuivel gaat naar het buitenland en de sector draagt slechts 2% bij aan de economie.

Het is jammer dat in ons land de trend bestaat tot schaalvergroting in de landbouw. Jammer omdat dit werkgelegenheid kost en de zaak van dier, milieu en natuur niet helpt, ondanks dat op korte termijn milieuvoordelen zijn te halen uit schaalvergroting.
Onder de noemer voeden van de wereldmarkt wordt een steeds kleinere groep ondernemers politiek en fiscaal gesteund. Deze onbalans in rechtvaardigheid wordt door weinig mensen duidelijk begrepen omdat velen een achterhaald romantisch beeld van de sector hebben. Zij durven de realiteit van het leven van dieren nu niet onder ogen te zien omdat zij bang zijn zelf veel moeite te moeten doen om daar iets aan te veranderen. Dat is jammer omdat er eigenlijk alleen maar gevraagd wordt iets te laten (staan).

15 januari 2008

Groene banken beleggen bruin

Het vermengen van maïs met mest in een biomassavergister levert geen groene stroom maar bruine stroom en kan zeker geen duurzame energie worden genoemd.
Toch nemen zowel de ASN- als Triodosbank dergelijke projecten op in hun Groenfonds.
Uit mest in de intensieve veehouderij is nauwelijks energie te halen, daarom wordt energie in de vorm van voedsel (bijvoorbeeld graan of maïs) bij de mest gemengd om de vergisting op gang te brengen. Deze voedingsstoffen worden daarvoor apart geteeld.
De hoeveelheid mest in de intensieve veehouderij wordt hiermee vergroot.
Door deze projecten niet duidelijk te benoemen onder de noemer “duurzame energie” wordt de argeloze, maar goedwillende duurzame belegger op het verkeerde been gezet.
Beter ware het als banken die duurzaamheid echt willen ondersteunen zouden investeren in diervriendelijke en milieuvriendelijke projecten die de veestapel kleiner maken.

Uit een gezamenlijk persbericht van de Milieufederaties en de Stichting Natuur en Milieu van 24 januari 2008:

Sommige soorten biomassa leiden tot kap van oerwouden, hogere voedselprijzen en soms tot zelfs meer uitstoot van broeikasgassen dan olie of kolen. Slechte biomassa zijn koolzaad, soja, palm- en zonnebloemolie, tarwe, bieten en mest. Deze biomassasoorten zouden niet door overheid gesubsidieerd moeten worden. Goede biomassa zijn allerlei reststromen uit de voedingssector, landbouw en industrie, evenals diverse houtige gewassen, zoals hennep, riet, populier en wilg.

De milieuorganisaties concluderen dat er voldoende mogelijkheden zijn voor duurzame elektriciteitsproductie met biomassa. Op korte termijn zijn er echter te weinig duurzame biobrandstoffen voor het verkeer.

12 januari 2008

Aantal dieren jaarlijks gedood in de veehouderij in Nederland

Er leven permanent ongeveer 150 miljoen dieren in Nederlandse veehouderij. Over een jaar gerekend komt dit getal veel hoger. Vaak wordt gesteld dat er jaarlijks een half miljard dieren worden geslacht.
Er worden ongeveer evenveel hennen als hanen geboren. De hennen gaan na een dag naar de mesterij, de haantjes direct naar de versnipperaar.
Hoewel ze maar 1 dag leven, moeten ze natuurlijk wel worden meegeteld! Bij de massamoord in de kuikenhouderij gaat het dus niet om 356 miljoen dieren, maar om 712 miljoen dieren. Dat betekent:
1,9 miljoen per dag
ofwel: 79166 per uur
ofwel: 1319 per minuut
ofwel: 22 per seconde.
er vanuit gaande dat deze vernietigingsmachine 24/7/365 draait.

Voor de aantallen andere diersoorten in de veehouderij (per provincie), klik hier.

Wat is een normale omgeving voor vee?

Er worden veel en veel meer dieren permanent in een stal gehouden dan op een manier die maar enigszins tegemoet komt aan hun natuurlijke manier van leven.
De meeste boeren runnen een familiebedrijf dat in het geval van het houden van varkens of kippen een intensieve veehouderij wordt genoemd. Melkveehouders spreken zelf liever niet intensieve melkveehouderij, desgewenst wel van grootschalig. Dat klinkt minder beladen.
Het dierenwelzijn in deze vormen van veehouderij valt het beste te kenmerken als “beroerd”, voornamelijk als gevolg van verveling en het ontbreken van mogelijkheden tot natuurlijk gedrag.
Wanneer vervolgens in de media wordt gesproken over nog verdergaande schaalvergroting wordt daarbij vaak gezegd dat die plannen in principe best zouden kunnen leiden tot verbetering van het dierenwelzijn. Het gaat immers om nieuwbouw en om boeren die iets meer te besteden hebben.
“Wat niet kan, is nog nooit gebeurd” en bij boeren geldt “veel kan, maar daarom doen we het nog niet als het extra geld kost”.
Hoe veel beter is de situatie bij sommige hobbyboeren. Het gaat hier niet om dat deel dat de reguliere veehouderij in het klein probeert na te bootsen, maar dat deel dat uit liefde voor het dier vee houdt. Die zijn niet te beroerd om kosten nog moeite te sparen om het dier het naar de zin te maken.
Een boer die voor zijn inkomen afhankelijk is van het houden van vee heeft daarmee nog niet het recht verworven om alles maar na te laten wat dierenwelzijn en de kostprijs vergroot. Het is reëel om een bedrijf te beëindigen als het teveel gevraagd is om afdoende te investeren in dierenwelzijn. Per slot van rekening wordt in ons land 300% meer geproduceerd dan in eigen land wordt afgezet. Kortom, we kunnen nog tweederde van de veestapel kwijt alvorens dat dierlijke producten moeten worden geïmporteerd.
In megastallen kan het dierenwelzijn iets minder beroerd uitpakken omdat veel is geautomatiseerd. Het welzijn van dieren is niet afhankelijk van de aanwezigheid van de boer bij zijn vee. Techniek kan veel doen om het leven van dieren te veraangenamen, maar niets kan de geur van een schone weide benaderen. Een stinkende uitloop naar een betonnen of modderige mestplaats is geen dierwaardige omgeving om te scharrelen, hoogstens om af en toe rond te hangen.
Willen mensen echt iets voor dieren betekenen, zoals veel hobbyhouders wel proberen, dan hebben dieren niets aan halfslachtige oplossingen maar meer aan echt schone en natuurlijke ruimte buiten in de wei.

11 januari 2008

Luchtwassers wassen neus

Stallen van intensieve veehouders zijn voorzien van luchtwassers om de uitstoot van onder meer fijn stof en ammoniak tegen te gaan. Beoogd effect is het tegengaan van stankoverlast voor de omgeving en het verzachten van de milieueffecten.
Voor de aanschaf van deze luchtwassers krijgen de boeren subsidie, waardoor de belastingbetaler meebetaalt aan het opruimen van de schadelijke gevolgen van deze sector.
Luchtwassers zijn het meest effectief wanneer zij net nieuw zijn. Door gebruik, vervuiling en veroudering neemt de effectiviteit ras af.
Ook kost het gebruik veel stroom, waardoor betwijfeld wordt of het per saldo wel een positief effect heeft in het voorkomen van het broeikaseffect.
De overheid voert geen controle uit op het gebruik van een luchtwasser. De verantwoordelijkheid daarvoor wordt overgelaten aan de stalhouder zelf.
Wil de overheid op dit terrein een effectief beleid voeren, dan moet er controles en metingen worden uitgevoerd. Dat kost veel geld en menskracht. Dit geld wordt nu bespaard en daarmee wordt de (verre) omgeving bloot gesteld aan hinder en risico voor de gezondheid. Verantwoordelijkheid en risico’s worden afgewenteld om de economische kansen van een particuliere sector te vergroten. Het gevolg is dat de draagkracht van de agrarische sector in de samenleving vermindert, de emotionele weerstand tegen de intensieve veehouderij groeit en de lichamelijke weerstand van de omwonenden afneemt.

Wat is natuurlijk gedrag in de intensieve varkenshouderij?



Dieren hebben recht op 5 vrijheden. Daarover is weinig discussie, maar wel over de uitwerking van het recht op natuurlijk gedrag in de praktijk.
Veel mensen menen dat een dier zich in een stal natuurlijk zou kunnen gedragen. In theorie is dit mogelijk, maar in de praktijk is geen veehouder bereid de kosten te maken om deze mogelijkheden maar in de verste verte te benaderen.
Geheel in de lijn van het keten denken is de boer een klein schakeltje in een keten van belanghebbenden die probeert de producten in de vorige schakel zo goedkoop mogelijk te verkrijgen. Het gevolg is dat de varkenshouder de speelmogelijkheden van zijn vleesvarkens om financiële redenen beperkt tot het hangen van een speelketting in een verder kale ruimte.



Dierwetenschapper Karel de Greef van ID-Lelystad stelt dat het voor het welzijn van varkens weinig uitmaakt of zij de mogelijkheid hebben om naar een betonnen uitloop naar buiten te gaan, maar wel naar een uitloop in een schone weide.
Zouden de Nederlandse varkenshouders hun dieren deze mogelijkheid aanbieden dan is hun veestapel veel te groot ten opzichte van de ruimte buiten in de wei. In plaats van dat de overheid vervolgens beleid ontwikkelt om de veestapel te verkleinen zet zij wetenschappers aan het werk om rapporten te schrijven die onderbouwen dat natuurlijk gedrag ook mogelijk is als een dier helemaal niet buiten kan komen.
Het feit dat de wetenschappers ook brood op de plank moeten hebben wil nog niet zeggen dat zij ook wetenschappelijk verantwoorde rapporten schrijven. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.
Het is dus aan de consument om zelf te blijven nadenken. Maar de consument wordt een verleidelijke worst voorgehouden: een goedkope, afkomstig uit de bio-industrie, gesubsidieerd met belastinggeld en geproduceerd door de dieren af te knijpen op dierenwelzijn.
Het enige wat overblijft voor wie een schoon en gezond geweten belangrijk vindt, is helemaal geen vlees meer te eten. Dat is meer natuurlijk dan een dierlijk product te eten dat niet afkomstig is van een dier dat onder natuurlijke omstandigheden heeft geleefd.



Wilt u weten of uw opvattingen over wel of geen vlees eten overeenstemmen met die van anderen? Doe dan deze test.

Mag je uit nieuwsgierigheid dieren (be)proeven?

Voor het beantwoorden van veel wetenschappelijke vragen wordt gebruikgemaakt van proefdieren. Voor het ontwikkelen van medicijnen en vaccins is dit zelfs verplicht. Maar ook bij onderzoeken die niet direct gericht zijn op het genezen van mensen worden vragen regelmatig beantwoord aan de hand van dierproeven. Het inzetten van dieren bij wetenschappelijk onderzoek is omstreden en regelmatig onderwerp van discussie. Deze discussie stond centraal tijdens een Laurenslezing in Rotterdam.
PvdD-senator Niko koffeman haalde in zijn lezing een citaat aan van Charles Magel: “Ask the experimenters why they experiment on animals, and the answer is: "Because the animals are like us." Ask the experimenters why it is morally okay to experiment on animals, and the answer is: "Because the animals are not like us." Animal experimentation rests on a logical contradiction.”

Deze tegenspraak roept de vraag op waarom mensen denken wat het verschil uitmaakt om wel proeven op dieren te mogen doen, terwijl dieren lichamelijk zo op ons lijken. Het verschil is natuurlijk dat het eerste op het terrein van de moraal ligt en het tweede op het fysieke.
Onderscheid maken is menselijk, discrimineren tussen mensen is verboden, speciësisme niet. Willen we dieren echt beschermen tegen onnodige en schadelijke experimenten dan zullen we de rechten van dieren wettelijk moeten vastleggen. Het volstaat niet om wettelijk vast te leggen dat wetenschappers die wetenschappelijke proeven met dieren doen het welzijn van het dier zo min mogelijk mogen schaden. Daarmee wordt de bewijslast van het schaden van dierenwelzijn bij de bezwaarmaker gelegd.
Ondertussen probeert de proefdiergebruiker door zijn taalgebruik een eventuele beperking zoveel mogelijk te vermijden. Zij spreken liever van meer of mindere mate van ongerief. Daarmee bagatelliseren zij de effecten van de experimenten op het welzijn van dieren. Mensen zullen nog wel bereid zijn om een zekere mate van ongerief te ondergaan, mits dit gebeurt uit eigen keuze en met uitzicht op een vergroot welzijn in de toekomst. Voor proefdieren geldt deze omstandigheid niet.
Het is daarom veel zuiverder om uit principe geen dieren te gebruiken voor de wetenschap. Dat zal op korte termijn veel wetenschappers en zieke mensen een ongerief opleveren omdat zij een tijdje in onzekerheid moeten leven of hun toekomstperspectief daarmee wel of niet verslechtert.
Wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van het ontwikkelen van medicijnen leverde vroeger informatie op die met iedereen vrij en open werd gedeeld. Tegenwoordig worden onderzoeksresultaten deels geheim gehouden om ervoor te zorgen dat de investeerders eerst hun geld terug verdienen en winst kunnen maken.
Het zou een rechtvaardige zaak zijn als de mensheid zou besluiten dat de toegang tot betaalbare en dierproefvrije medicijnen een menselijk grondrecht zou zijn, net als vrije toegang tot schone lucht, water en voedsel. Bijkomend voordeel is dat wetenschappers met een schoon geweten hun werk kunnen doen. Het spaart tevens een heleboel geld als deze wetenschappers aangesteld zouden worden aan instituten die bijvoorbeeld door een globale overheid zouden worden gefinancierd. Net als vroeger zouden zij bereid zijn om hard te werken aan verantwoorde medicijnen, alleen al om de eer.

Consument gaat om gezondheid gevarieerder eten

AgriHolland meldt op haar site:

Consument laat vlees vaker staan uit zorg over eigen gezondheid

Het eetpatroon van de Nederlandse consument is in de afgelopen twee jaar significant veranderd. Bijna een derde van de consumenten is minder vlees gaan eten, ten gunste van met name vis. Het belangrijkste argument hiervoor is de zorg over de eigen gezondheid. Dit blijkt uit een rapport van AnnaLise SVP Research & Intelligence op basis van primair en secundair onderzoek onder 412 consumenten dat in december 2007 werd gehouden.

Uit het onderzoek blijkt dat 32% van de consumenten meer vis is gaan eten, terwijl een bijna even grote groep aangeeft minder vlees te eten. Tegelijkertijd zijn Nederlanders slechts beperkt meer vegetarisch gaan eten (+ 6%). Hierbij gaat het vaak om "parttime" vegetariërs: in totaal rekenen 4 miljoen Nederlanders zich tot deze groep, die minimaal 1-2 keer per maand vleesloos eet.

De eigen gezondheid blijkt voor de consument het belangrijkste motief om het eetpatroon aan te passen. Ook voor (parttime) vegetariërs is dit het belangrijkste motief, nog boven dierenleed en het milieu. Andere overwegingen zijn smaak en ruimer assortiment. Overigens worden alle goede voornemens tijdens hoogtijdagen zoals Kerstmis door de meerderheid terzijde geschoven.

Bijna 65% van de consumenten die de afgelopen twee jaar hun eetpatroon hebben veranderd geeft aan dit op eigen initiatief te hebben gedaan. Daarna zijn kranten en tijdschriften, televisie en de mening van familie en vrienden de belangrijkste beïnvloeders.

Tot zover AgriHolland

Duur rapport

Het rapport "Veranderende eetpatronen vlees, vis en vegetarisch 2006-2008” is te bestellen bij AnnaLise SVP Research & Intelligence en kost € 1175,-, exclusief BTW.

Andere opmerkelijke berichten op AgriHolland:
• Klimaatvriendelijk eten kan uitstoot CO2 met 570 kilo besparen
• Slechts 2% Nederlanders eet volgens Richtlijnen Goede Voeding

Wilt u via een korte test weten of u verantwoord eet? Klik hier.

10 januari 2008

Mestvergisting als afleidingsmanoeuvre

Mestvergisting wordt geacht bij te dragen aan het imago en het maatschappelijk draagvlak van de landbouw. Duurzame energie en reductie van broeikasgassen zijn een argument om de inkomenssubsidies bij de burger te verantwoorden.

Onderstaand citaat is afkomstig uit een artikel dat op 17 juni 2006 verscheen in het Agrarisch Dagblad onder de titel "Mestvergisting vergroot mestprobleem" door Frits van der Schans en Anton Kool.
Bij co-vergisting worden producten aan mest toegevoegd, waardoor de totale hoeveelheid mest toeneemt. Op dit moment zijn nog maar een twintigtal vergistinginstallaties in bedrijf. Maar uit recente inzichten blijkt dat dit aantal de komende jaren sterk kan toenemen tot enkele honderden installaties. Daarmee zal het mestoverschot met miljoenen kg stikstof en fosfaat stijgen. Een toename van het overschot met 20 tot 30% is denkbaar.

Dan de opgewekte energie uit vergisting. Deze elektriciteit is erkend als groene stroom en wordt derhalve gesubsidieerd. Maar liefst 60 tot 70% van de opbrengstprijs van deze groene stroom bestaat uit subsidie van het Rijk. Zo’n hoge subsidie is te rechtvaardigen als daarmee innovatie en optimalisatie van het gehele systeem van vergisting plaatsvindt, en dat is heel erg nodig. Want op dit moment levert co-vergisting netto gezien nauwelijks klimaatwinst op. Zo geeft de productie van bijvoorbeeld ‘energiemaïs’ bijna net zoveel uitstoot van broeikasgassen als er bij vergisting aan besparing wordt bereikt.

Feitelijk subsidieert / betaalt de Rijksoverheid veehouders om groene stroom te produceren die helemaal niet zo groen is en waarmee het mestoverschot en de kosten voor mestafzet toenemen. Daarmee is co-vergisting een lust voor enkelen, de eigenaren van de installaties, maar een last voor velen, de belastingbetalers en veehouders die mest moeten afzetten. En het milieu is er nauwelijks bij gebaat.


Tot zover het artikel in het AD.

Meer milieuwinst is te halen bij het verkleinen van de veestapel tot een niveau waarop geen im- en export meer nodig is en de noodzaak daarmee vervalt om veevoer en producten over grote afstanden te vervoeren.

Mijdt Intratuin als u niet opgezadeld wilt worden met een ongewenst huisdier

In een aankondiging van een deelnemer aan de dierendagen in Intratuin:

Intratuin Zoetermeer wordt gedurende twee dagen omgetoverd tot een ware dierentuin. De voorbereidingen zijn aan de gang en het beloofd een daverend evenement te worden. Tal van verenigingen, stichtingen en non-profit organisaties hebben hun medewerking al toegezegd en zijn enthousiast om u alles te leren over hun dier. Fretten, stinkdieren, honden, katten, konijnen en nog veel, veel meer dieren. Voor de kleinsten zal er, naast het bezichtigen van de dieren, ook veel plezier te beleven vallen aan het springkussen en draaimolen, de suikerspinnen, grabbelton, de wedstrijden met leuke prijzen en gratis pony- en ezeltje rijden.

"Intratuin's Dierendagen" vindt plaats op zaterdag 19 en zondag 20 januari 2008 bij Intratuin Zoetermeer.

Tot zover.

Deze dagen kunnen veel ellende opleveren voor toekomstige huisdieren. Kinderen zullen hun ouders aan de kop zeuren voor een impulsaanschaf die zij uit eigen beweging niet snel zullen doen.
Het beste is misschien Intratuin in dit weekend zonder uw kinderen te bezoeken.

08 januari 2008

Melk komt uit de fabriek

Boeren mogen al jaren graag het verhaal vertellen van het jongetje uit de stad dat dacht dat melk net als de rest van de frisdrank uit de fabriek komt. Zij dachten daarmee de vervreemding van de stadse mensen duidelijk te kunnen maken. Inmiddels heeft de waarheid hen achterhaald en is de boer evenzeer vervreemd van de natuur. Het naïeve stadse kind heeft gelijk gekregen: door de grootschalige melkveehouderij (de boer weigert zelf van intensieve veehouderij te spreken) is het onderscheid tussen boerderij en fabriek verdwenen. Er wordt zelfs gepleit voor het bouwen van de megastallen op fabrieksterreinen of binnen de stad.
Terwijl de rest van Nederland zich langzaam begint te realiseren dat koeien binnen de hightech loopstallen onverantwoord worden uitgemolken, is het enthousiasme van de melkveehouder niet te stuiten: hij begint zelfs de halve waarheden van de zuivelreclame over te nemen. De boer had in zijn geïsoleerde positie geen of nauwelijks verzet vernomen bij de stadse mensen tegen de toenemende mechanisering van het boerenbedrijf. Het idee dat de koe zonder enige moeite in haar relatief korte leventje en blijmoedig de topproductie van melk ter hand nam, ging er bij de consumenten in als koek. Hoe zou de consument ook anders kunnen weten? Een deel kwam ’s zomers nog wel eens bij een boer op een camping, in eigen of buitenland en daar leek niets aan de hand. In de winter volgt men op de KRO de avonturen van boeren die een vrouw zoeken. Niets menselijk lijkt een boer vreemd.
De grote cowboys houden het publiek het liefst zoveel mogelijk weg, het zou de kans op infectie in hun veestapel maar vergroten. Wat niet weet, wat niet deert.
Na de kippen- en varkensboeren is nu de melkveehouder de (ethische) grens overgegaan. Niet langer is vol te houden dat een koe een relatief aangenaam leven leidt. De koe moet binnen blijven, want zo kan zij voldoende rust vinden om de energie naar de uier te leiden. Het gras wordt haar wel aangereikt. Dat levert buiten van een afstandje mooi groene vlakken op in het weidse uitzicht. Geen stadse passant die zich realiseert dat in die velden bijna geen leven mogelijk is. Wel zien zij de ganzen grazen waar de boer zo van baalt: voor eiwitrijk voer is ook de gans aangewezen op de moderne biljartlakens. In hun eigen leefgebied is te weinig voedsel. Als de boer net heeft gemaaid ziet het land zwart en wit van kraaien, roeken en spreeuwen of van de meeuwen. Niemand die de kapot gemaaide jongen ziet die deze cultuurvolgers vervolgens opruimen.
De teruggang van de weidevogels wordt op het conto van de vos en andere kleine roofdieren geschoven. Vrijwel geen haan die kraait naar de boer: die is immers bezig het volk van voedsel te zien, waar ook ter wereld.

06 januari 2008

Milieuvriendelijkheid van biologische groenten

Onderzoekers van de universiteit van Gent stelden vast dat biologische teelt niet beter scoort als het gaat om milieuvriendelijkheid. Biologische teelt scoort weliswaar beter per hectare, maar daar staat tegenover dat de opbrengsten per hectare lager zijn. Per kilo product is ‘biologisch’ niet milieuvriendelijker dan regulier, stellen de onderzoekers. Onderzoekers van de universiteit in Wageningen kwamen vorige maand tot een vergelijkbare conclusie.

Biologische groenten worden geteeld zonder bestrijdingsmiddelen en kunstmest. Van biologische groente heb je minder nodig omdat het per eenheid meer voedingswaarde bevat.
Dit gegeven staat tegenover de lagere opbrengst per hectare.
Wanneer biologisch consumerende mensen minder en gevarieerd eten, eten zij om deze reden gezond en milieuvriendelijk.
Dat aspect hebben de onderzoekers niet in hun conclusie meegenomen.

03 januari 2008

Varkens vervelen zich binnen te pletter


Het Europese agentschap voor voedselveiligheid EFSA heeft in opdracht van de Europese Commissie een nieuw wetenschappelijk advies over het welzijn van varkens uitgebracht.

Uit haar rapport:
Het is lastig vast te stellen in hoeverre het couperen van staartjes van biggen de kans op staartbijten daadwerkelijk verkleint. Het hangt samen met de mate waarin het probleem zich voordoet in een bedrijf. Onder de huidige intensieve manieren van varkenshouden lijkt het couperen van staarten wel tot een vermindering van het probleem van staartbijten te leiden. Het probleem verdwijnt er echter niet mee. De EFSA-wetenschappers menen dat het zinvol is om op dit punt nog nader onderzoek te doen.
Tot zover.

Voorgaande alinea is merkwaardig. Als varkens hun staart kwijt zijn, omdat deze is afgesneden, kunnen andere varkens er niet meer in bijten. Dat is logisch.
In het rapport wordt tevens gemeld dat afleidingsmateriaal als een speelketting te weinig bijdraagt aan het welzijn van varkens. Omdat de varkens ook nog eens hun staart kwijt zijn, is er gewoon te weinig ontspanning voor de varkens. Zij leiden stress door verveling.

Het zou mooi zijn als de wetenschappers het lef zouden hebben om de aanbeveling te doen om varkens toegang te geven tot een weide. Dan kan aan hun scharrelbehoefte worden voldaan en is verdere afleiding overbodig.

Klik hier om meer te lezen over het inzetten van afleidingsmateriaal in bio-industrie.

24 december 2007

Het trieste lot van de sledehonden in Groenland

Noorwegen is een land dat tot veel mensen hun verbeelding spreekt,zeker in het winterseizoen. Besneeuwde landschappen, Noorse fjorden, kristalhelder water enz.. Spijtig genoeg traden de Noren zelf reeds een aantal regels met de voeten, wat dierenwelzijn betreft. Denken we hierbij maar aan de walvisjacht, die bij duizenden mensen zeer negatieve reacties ontlokte richting Noorwegen en waar de verantwoordelijken zwaar op de korrel werden en nog steeds worden genomen.
Na de walvisafslachting in eigen land, heeft het een ander schandelijk drama aan het licht gebracht met name het tragische lot van de Groenland sledehonden, dat uitgezonden werd op een Noorse tv zender. Door deze uitzending komt het lot van deze mooie en beminnelijke honden, meer en meer in een negatief daglicht te staan en ontlokt duidelijk reacties van walging en afkeer op bij duizenden mensen die begaan zijn met het lot van dieren.

De beelden die getoond werden op de Noorse zender liegen er niet om:
een dode bevroren hond, finaal losgemaakt van de ketting waaraan hij zijn meelijwekkende bestaan had doorgebracht, weggeworpen in een gracht. Andere sledehonden werden geregeld geslagen en gestampt. Een zwaar aan de achterpoot gewond dier, draaide zijn hoofd weg van de cameraploeg die beelden maakten van hem. Je zag duidelijk in zijn blik dat hij niet veel goeds verwachtte van diegenen die hem benaderden. Toen er gevraagd werd wat er met de hond zou gebeuren, werd er ijskoud verteld dat hij de nacht zou sterven van de koude en opgevreten door de wolven. En zo zijn er zijn tal van voorbeelden legio…

Deze verhalen zijn echter dagelijkse kost in Groenland en het wordt hoog tijd dat er verandering in deze situatie komt.

De honden die in extreem koude temperaturen, sleden trekken en zonder enige vorm van bescherming tegen die koude, moeten leven, worden alleen van de ketting afgehaald als ze sleden moeten trekken, waarbij ze dan nog constant geslagen en getrapt worden.

Groenland is op dat vlak het meest helse land van deze planeet voor sledehonden.

Het wordt dan ook hoogdringend dat het niet alleen bij afkeurende woorden blijft wat het lot van de sledehonden betreft, maar dat er ook effectief daden worden gesteld tegenover deze walgelijke behandeling en toestanden in de eerste plaats door de Groenlandse overheid zelf. Decennia lang hebben Groenland sledehonden geleden en de tijd is aangebroken dat er een einde komt aan deze tragedie!

De honden wachten het moment af dat er iemand de lans breekt voor hen, paal en perk stelt aan hun mishandelingen en de ganse situatie in een duidelijk daglicht stelt voor de ganse wereld. Velen onder hen zijn zelfs al gestorven sinds de uitzending op de Noorse zender!

De internationale gemeenschap houdt de situatie dan ook zeer scherp in het oog en eist duidelijke verbetering en veranderingen.

Groenland moet eindelijk gaan beseffen dat hun eer als land op het spel staat en dat deze wanpraktijken een negatieve impact hebben op hun toerisme, met een economische bittere bijklank. Nieuws gaat zeer snel rond deze dagen in een wereld van internet en TV zodat duizenden weet krijgen van deze zaken en niet langer zullen wachten om te reageren, en dat dit zeker ten koste van de goede naam van Groenland zal gaan!

Reageer en schrijf!!!! Geschokt zijn alleen helpt hen niet: er moet actie ondernomen worden, zware actie en liefst zo snel mogelijk….

Deze video toont het harde leven van de honden. Niet voor gevoelige kijkers: https://www.youtube.com/watch?v=jKOn1sP9UR8

Goede voornemens en het rijke roomse leven

Na een rijk Rooms leven, treedt de wijze bisschop Muskens in in een klooster.

In een interview met Milieu Magazine (december 2007) wordt hem gevraag of hij ook biologische producten koopt.
Voor kopen van biologische groenten hoeft u maar dinsdag's de voordeur uit te gaan.
"Ik heb die markt destijds nog geopend: ze hadden me gevraagd omdat ik van de boerderij kom. Maar mijn huishoudsters gaan over de boodschappen. En die vinden de producten op de markt te duur, ze hebben maar een beperkt budget".

Is dat ook niet eigenlijk een kwestie van prioriteiten stellen? Waar geef je je geld aan uit?
"Dat klopt: je moet je er toe zetten".

Tot zover. Het is goed dat de bisschop zijn huishoudsters niet aanzet tot het stelen van biologische groente, maar erg sterk is zijn verhaal niet.

Zijn laatste woorden in een interview met de Volkskrant waren de volgende.

'Ik treed in met een gerust geweten. Ik ben klaar met het leven en ga mij voorbereiden op de dood. Het is een stadium van Godsaanraking. Van vrij worden van deze wereld. Vrij van bezit. Vrij van de sigaren. Vrij van doen, doen, doen. Om uiteindelijk helemaal vrij te worden en dood te gaan. Ik verlang naar de eeuwigheid'.
'Dood is een bevrijding, hè. Niet alleen van de aardse ellende, het is de ultieme bevrijding. Bij God hoop ik zo vrij te zijn dat ik nooit meer iets over het broodje hoef te zeggen'.
Muskens lacht en besluit in onvervalst Brabants. 'Kunde hier iets mee'?

Tot zover het interview.

Voor de jonge dieren in de bio-industrie in zijn bisdom is het leven minder rijk. Ook voor hun is de slacht een bevrijding. Een bevrijding van de ellende van een prikkelarm leven om op uw brood te eindigen.

Mensen die bij het nieuwe jaar een goed voornemen zoeken, kiezen daarvoor vaak het stoppen met een verslaving. Het stoppen van het kopen van bio-industrievlees is een goed voorbeeld van een voornemen dat vrij maakt: mens en dier.

De redactie van dit weblog wenst u fijne feestdagen en een gewetensvol nieuw jaar. 'Kunde hier iets mee'?

21 december 2007

Verbod op couperen schapenstaarten, maar niet alle

Met ingang van 1 januari 2008 wordt het couperen van schapenstaarten een verboden
ingreep. Hiertoe wordt het ingrepenbesluit aangepast. Een tijdelijk vrijstelling van het coupeerverbod wordt gegeven voor drie langstaartige Engelse schapenrassen; Suffolk,
Hampshire Down en Clun Forest. Deze vrijstelling wordt verleend voor de periode van vier jaar, en heeft als doel de betrokken organisaties in de gelegenheid te stellen met een fokprogramma te komen tot kortere staarten.

Tot zover het ministerie van LNV (kenmerk DL. 2007/3487.

Kun je een dier door fokprogramma's aanpassen aan de bio-industrie? en: Wat is het belang van biodiversiteit? Francien de Jong behandelt deze vragen in haar boek "In het belang van het dier".

14 december 2007

Biologisch vlees niet gezonder dan gangbaar

De meeste gezondheidswinst is te halen uit minder vlees eten en meer gevarieerd plantaardig. Maar veel mensen vinden deze simpele boodschap niet aantrekkelijk. Veel mensen willen graag elke dag vlees eten. Dat daar dan iets meer voor betaald moet worden omdat het dier hopelijk een beter leven heeft gehad, daar zijn mensen best wel toe bereid, vooropgesteld dat de meerprijs niet te hoog ligt.
Ook de sector werkt daar graag aan mee, want de marges zijn bij biologisch vlees veel ruimer.
Ook de dierenbeschermers willen graag de illusie meegeven dat biologisch vlees verantwoord is. De stap naar gewoon vegetariër worden lijkt hun wat te groot voor een vleeseter om te overbruggen. Zou het niet gewoon zo kunnen zijn dat gewoon de waarheid vertellen uiteindelijk de meest effectieve manier is om het publiek te dienen?

Uiteraard is de promotie van (vaderlandse) biologische akkerbouw wel een goede zaak omdat een groente of fruit geteeld zonder kunstmest en bestrijdingsmiddel beter is voor de energiehuishouding en gezondheid van het milieu. Dat onderscheid zou de overheid veel beter kunnen en moeten maken als zij de pretentie heeft de consument van zinvolle en smaakvolle informatie te voorzien.

13 december 2007

Politici willen vlees goedkoop houden

Voor het eerst in de geschiedenis heeft de Kamer gepraat over een kwestie die door 100.000 burgers via Milieudefensie op de agenda is gezet. Het ging over een diervriendelijker veehouderij en de afschaffing van de bio-industrie.
Milieudefensie vindt dat dieren nu te veel op elkaar gepropt zitten en dat de bodem, de lucht en het water worden vervuild. Ook wil de organisatie dat de aanvoer van niet-duurzame soja voor veevoer wordt beperkt. De teelt daarvan gaat ten koste van tropisch regenwoud.

In de Kamer was sympathie voor delen van het plan, maar een grote meerderheid wilde het niet als geheel overnemen.

En daarmee is de apathie en onverschilligheid van het Nederlandse politieke bedrijf precies geschetst: “je bent het er met elkaar erover eens dat een en ander niet deugt en je zegt van het voorstel dat je het geheel niet steunt”. Je hebt met gespleten, maar goedkope tong gesproken: je bent het eens, maar je doet niets. Daarnaast zijn vele kamerleden van bijna alle politieke partijen geworteld in de gevestigde economische belangen van de bio-industrie.
Geen wonder dat de politicus een slechte naam heeft bij de burger. De kamer maakt daarmee de weg vrij voor populistische politici als Wilders en Verdonk die zich nog minder laten leiden door democratische principes. Een grote mond en schaamteloos het eigen belang laten prevaleren zetten de toon, waardoor de nuance en alle redelijkheid uit het oog verloren raken. Alles van waarde is weerloos (Lucebert).

Aan de andere kant heeft Milieudefensie het politieke spel niet slim gespeeld door het voorstel te doen om het vlees duurder te maken. De burger betaalt al via de belasting mee aan de productie van vlees. Het was veel slimmer geweest om in het voorstel te pleiten voor het afschaffen van de (verborgen) financiële steun aan de veehouderij en voor minder consumptie van dierlijke eiwitten. Daarmee zou het vlees weliswaar duurder worden, maar de belasting lager. Het zou een meer rechtvaardiger verdeling opleveren van de lasten: de vervuiler betaalt en alleen degene die persistent verkiest bio-industrievlees te kopen, is duurder uit en degenen die meer verantwoord inkopen goedkoper.

Recalcitrante vleeseters zetten hun hakken in het zand

Terwijl in de media steeds vaker wordt aangetoond dat vlees eten meer nadelen oplevert dan voordelen, is het aantal vegetariërs nauwelijks gegroeid. Vleesverlaters daarentegen zien we steeds vaker, maar dat zijn mensen die om allerlei valide redenen besluiten om af en toe hun vlees te laten staan. Sommigen gaan over tot wat vaker vis te eten en sommigen zou je daadwerkelijk parttime vegetariër kunnen noemen.
Er is geen enkele doorslaggevende (rationele of emotionele) reden te geven om vegetariër te worden, toch zal in een debat een vegetariër die goed beslagen ten ijs komt het op alle punten winnen van een vleeseter.
En daar zit ‘m nog net de crux: de vleeseter gaat niet in debat. Hij houdt zich van de domme en verdomd het om te reageren. Hij zet zijn hakken in het zand onder het uitspreken van “vlees is lekker” en wacht vervolgens zelfvergenoegd met zijn armen over elkaar hoe de vegetariër probeert het ene na het andere overtuigende argument af te vuren. De vleeseter glimlacht minzaam en verroert geen millimeter van zijn standpunt. Waar geen wil is, is geen weg en zo is het maar net.
Aan deze toestand zal weinig veranderen tot de vleeseter zover in het zelfgecreëerde drijfzand is weggezakt dat zelfs de geringste hoeveelheid smeltwater zijn lippen bereikt en we slechts gegorgel horen. Want vlees opgeven: nooit! Vlees is een voorrecht en staat voor “noodzakelijke luxe”.
Laat de welwillende vegetariër stoppen met het proberen te overtuigen van Oost-Indisch dove medeburgers. Hij kan zijn energie beter gebruiken om zijn vastgelopen tegenstrever te verleiden met lekker eten.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.