Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

03 maart 2006

Rem het virus, neem geen kat

Met deze prikkelende stelling probeert Trouw-columnist Sylvain Ephimenco de oproep van Wakker Dier om minder kippenvlees te eten belachelijk te maken. Hij legt in zijn column de relatie tussen vegetarisme en houden van dieren en de Duitse angst voor het krijgen van een dodelijke griep door hun kat.
In Duitsland heeft een kat vogelgriep gekregen doordat deze een vogel had gevangen die deze dodelijke ziekte had. Op zich is de angst van de Duitsers voor een zoönose (om ziek te worden van een dier) goed te begrijpen, maar om nu om die reden je kat aan de dijk te zetten gaat te ver. Wanneer je een huisdier in huis haalt, moet je er ook voor zorgen: “in goede en in slechte tijden tot de dood hen beiden scheidt”.
Maar voor wie nog geen huisdier in huis heeft gehaald is het ook zonder de dreiging van een zoönose een goede zaak om nog eens goed na te denken waarom je dat eigenlijk zou doen. Dat je van dieren houdt is nog geen steekhoudend argument om vervolgens een dier te willen bezitten. Wie van mensen houdt, staat voor dezelfde vraag en wie het wezen daarvan wil doorgronden, kan het beste uitgaan van de ander. Hoe kan ik weten dat een ander van mij houdt?
Het antwoord, dat ons mensen het meest zal aanstaan, zal ongeveer luiden: “als deze mij onvoorwaardelijk mijn gang laat gaan”. Met andere woorden: het bewijs van houden van ligt in het vrij laten van de ander. Jonge mensen willen nog wel eens de fout maken te denken dat het een romantisch verzuchting is om tegen jouw geliefde te zeggen “ik kan niet zonder jou”. Mensen die wat meer ervaring in de liefde hebben, weten dat dit een slecht voorteken kan zijn.
Terug naar het huisdier. Niet ieder dier is geschikt als huisdier. Wanneer het in een kooi moet worden gehouden, zou je eigenlijk eerder mogen spreken van het gijzelen van een dier. Een huisdier als kat en hond maakt deel uit van het gezin en zou naar buiten moeten kunnen als zij dat willen. Een huisdier moet dus passen in jouw opvatting over vrijheid, maar mag zelf ook verwachten enige vrijheid te krijgen. Kun je dat niet garanderen, dan moet je geen huisdier nemen.

Respect

Wanneer je zelf panisch bent voor een pandemie, moet je geen dieren aanraken. Dat is geen doodzonde, de meeste dieren zouden niet anders willen. Dieren willen net als mensen vrij zijn en zelf bepalen wie ze aanraken en door wie ze geaaid worden. Roofdieren moeten leven van de dieren die ze kunnen vangen. Zieke, zwakke en oude dieren zijn gemakkelijker te vangen. Dat je vervolgens vogelgriep kunt oplopen is het beroepsrisico van roofdieren en gieren. Mensen hebben een keuze en zij houden vooraleerst van hun eigen vrijheid. Maar te weten waar andermans vrijheid ligt is een levenskunst.

01 maart 2006

Met pluimvee geen droog brood te verdienen


In de intensieve pluimveesector moet gewoekerd worden met de ruimte. Zoals een fruitteler twee keer langs zijn bomen loopt om te plukken en de appels die blijven hangen de gelegenheid te geven om te groeien, zo kent de pluimveesector het systeem van uitladen. Een aantal dagen voordat de eerste lichting pluimvee normaalgesproken naar de slacht gaat en de stalvloer bedekt is met lijdzaam wachtende kuikens, wordt een deel naar de slacht gebracht zodat de rest nog wat ruimte krijgt om te groeien. Dit systeem heet uitladen. Het woord lijkt een samenvoeging met uitbuiten en inladen.

In een rapport van een jaar geleden gemaakt door het LEI over de economische gevolgen van de verlaging van de bezettingsgraad in de intensieve veehouderij valt het volgende te lezen.
De opbrengstprijzen zijn al enige jaren relatief laag. Bij hogere opbrengstprijzen zal het inkomen van de vleeskuikenhouder weliswaar hoger worden, maar het economisch nadeel van een lagere bezetting zal verder toenemen;
- bij het bedrijfssysteem niet uitladen is het arbeidsinkomen lager dan bij het bedrijfssysteem uitladen. De reden dat bedrijven toch dit systeem toepassen ligt op het terrein van staluitrusting, management niveau, maar vooral door wensen van de afnemende slachterij. Bij verlaging van de bezettingsdichtheid kan verwacht worden dat meer bedrijven zullen overschakelen naar het systeem met uitladen. De aansluiting bij de wensen vanuit de markt kan hierdoor verstoord worden. Daarbij komt dat veterinairen aangeven dat het systeem van uitladen duidelijke nadelen heeft op het terrein van hygiëne en diergezondheid;
- een andere mogelijkheid voor vleeskuikenhouders om de vermindering in het inkomen bij verlaging van de beginbezetting op te vangen kan zijn om de stalcapaciteit te vergroten. Verlenging van stallen zal daarbij geen optie zijn omdat de bouwkosten van de extra vierkante meters relatief duur zijn en het technisch vaak onmogelijk is de bijbehorende inrichting te verlengen. De grotere bedrijven kunnen eventueel een extra stal bijbouwen. In de huidige Nederlandse situatie heeft de veehouder te maken met stringente regelgeving op het terrein van milieu en ruimtelijke ordening (Den Hartog, 2003). Waarschijnlijk zullen slechts enkele bedrijven een vergunning zullen krijgen voor een dergelijke uitbreiding;
- de inkomens in pluimveevleessector in Nederland waren de laatste drie jaar negatief. Dit wordt vooral veroorzaakt door de grote concurrentie op de markt met pluimveevlees uit derde landen, zoals Brazilië en Thailand. Een eventuele EU-norm voor de bezettingsdichtheid zal de concurrentiepositie verder verslechteren. Bij negatieve inkomen gedurende meerdere jaren zullen bedrijven en slachterijen hun activiteiten staken wat ten koste zal gaan van de werkgelegenheid.
Tot zover het LEI.

Een relatief goedkope uitbreidingsmogelijkheid voor staluitbreiding is een luik te maken naar buiten, een deel van de buitenruimte te overkappen en aldus de leefruimte kwantitatief en kwalitatief te vergroten. Maar dat heeft weer het nadeel dat de kans op vogelgriep toeneemt en daarmee is de vicieuze cirkel weer gesloten.
Er is maar één uitweg: stoppen en iets totaal anders doen. Daarmee doet de pluimveehouder zichzelf, het dier en de samenleving een plezier.

Je kunt dierenwelzijnszorg niet aan particulieren overlaten

Kun je de verantwoordelijkheid voor drugsgebruik aan de jeugd overlaten?
Kun je in ons land je deur ’s nachts van het slot houden?
Kun je je tas onbeheerd achterlaten in een openbare ruimte?
Kun je de invulling van de ruimte langs de snelwegen overlaten aan de gemeente?
Zit de inspectiedienst van de Landelijke Dierenbescherming zonder werk?


En zo kan de lijst nog oneindig lang doorgaan. De veehouder en de particulier die als hobby dieren houdt, zullen aanvoeren dat de gezondheid van het dier in ieders belang is. Dat moge zo zijn, maar welzijn en gezondheid zijn wel gerelateerd maar niet onderling uitwisselbaar. Het dier in de intensieve veehouderij sterft jong. In zijn korte leventje wordt het met behulp van vaccinaties zo snel mogelijk tot maximale omvang gebracht en vervolgens naar de slacht.
Je mag het wel aan de veehouder overlaten dat deze groeiperiode met zo min mogelijk groeiremmende ziektes gepaard gaat, maar dat zegt nog niets over het geestelijk welzijn van het dier. Stress is een fysiek ongemak die blijvende schade oplevert als deze te lang duurt. Je kunt stellen dat de dieren in de veehouderij daarvoor te kort leven, maar dat laat onverlet dat de dieren lijden onder het gebrek aan mogelijkheden om zich natuurlijk te gedragen.
De hedendaagse mens wil graag serieus genomen worden en zelf bepalen of hij of zij een ethische grens overschrijdt. De overheid beperkt haar rol steeds meer tot voorlichting. Maar de overheid is ook weer niet zo gek dat zij bijvoorbeeld ooit verkeersgedrag zonder boetes zal regelen. Iedereen weet dat je niet door rood of te hard mag rijden, maar je houdt je aan die regel uit fatsoen en uit angst voor een boete. Het is itt vee houden, openbaar gedrag.
Zo is het ook met de zorg voor dieren. Dat kan je niet volledig aan een particulier overlaten. De overheid en de politiek zijn gevoelig voor het argument dat er veel geld omgaat in een bepaalde sector en dat er veel mensen in werken. In het geval van de intensieve pluimveehouderij wordt al jaren weinig tot niets verdiend en dat zal door de eis voor een lagere stalbezetting ook niet beter worden. Wel wordt er veel omgezet en is er een zekere hoeveelheid mensen in werkzaam, maar dat is ook het geval in de criminele sector en niemand zal criminaliteit om die reden willen handhaven.
Het huidige toekomstperspectief is ongunstig voor de intensieve veehouderij en dat moet dan ook de reden zijn om ons land, de dieren en het milieu niet langer in mogelijke gijzeling te houden om economische redenen.
Het is helaas weer tijd geworden om de regelgeving ten aanzien van het houden van dieren weer aan te scherpen. Het meest optimaal zou dat zijn wanneer dat zou gebeuren vanuit een duurzame en ethisch verantwoorde visie. Deze visie zou kunnen zijn het grondrecht van dieren om de vrijheid te hebben om natuurlijk gedrag te vertonen.
Wie wil weten wat voor voordelen dat allemaal mee zich meebrengt, leze hier verder.

28 februari 2006

Proefdiergebruik vorig jaar toegenomen

Het aantal proeven met apen in 2004 is gestegen naar 701, een stijging van 83 procent.
In 2004 deden universiteiten, onderzoekinstituten en bedrijven samen 633.155 dierproeven; in 2003 waren dat er nog 620.875.
Muizen (289.488), ratten (139.910) en kippen (114.208) worden het meest gebruikt voor de proeven.

Daarmee is de praktijk strijdig met de voornemens van het rijksbeleid voor proefdieren dat gericht is op verlaging van het proefdiergebruik.

Een woordvoerdster van de Voedsel en Waren Autoriteit brengt tegen deze constatering in dat wanneer je het gemiddelde van afgelopen jaar vergelijkt met meerdere jaren daarvoor dan dan wel sprake is van een daling. Maar deze logica is niet gebruikelijk op dit niveau.

Minder voedingsstoffen in zuivel

Van de site van de Stichting Varkens In Nood:
Melk en vlees bevatten minder gezonde voedingsstoffen mineralen dan vroeger

6 februari - Melk en vlees bevatten veel minder mineralen in vergelijking met 1940. Een biefstuk bevat de helft minder ijzer en een glas melk een vijfde minder magnesium. Dat blijkt uit een analyse van de Engelse Food Commission.

Een vergelijking van mineraalgehaltes uit 1940 met de waardes uit 2002 laat zien dat een steak 55 procent minder ijzer en 7 procent minder magnesium bevat. Voor melk is dit 60 procent minder ijzer. Al eerder werd gevonden dat biologische melk een veelvoud aan gezonde voedingsstoffen bevat t.o.v. fabrieksmelk. Een verklaring hiervoor is dat biologische en ouderwetse dieren langzaam groeiend gras aten, met veel meer klaver en andere kruiden. Tegenwoordig eten koeien doorgefokte grassoorten die wel kwantiteit maar weinig kwaliteit leveren.
Tot zover VIN.

Je kunt natuurlijk nog lekkerder, verantwoorder en effectiever vegetarisch en gevarieerd bio-dynamisch gaan eten.

25 februari 2006

Stop het gesleep met vogels

De vogelgriep-crisis zou de aanleiding kunnen zijn om een aantal problemen in één keer op te lossen.
Deze problemen zijn:
1. het internationaal of globaal heen en weer slepen van pluimvee(producten)
2. de invoer van exotische vogels
3. het houden van wilde vogels en de handel daarin

Als toelichting op het heen en weer slepen: er worden in ons land evenveel pluimveeproducten ingevoerd als geconsumeerd en er wordt nog eens een veelvoud daarvan geëxporteerd. Dat is waanzin. Waarom hier kippen houden en op de buitenlandse markt verkopen, terwijl we gelijktijdig kippen uit het buitenland halen om hier te verkopen? Dat dit krankzinnige “vrije” markmechanisme alleen kan werken door de dieren te korten op hun natuurlijke behoeften, is niet een grote aanslag op het voorstellingsvermogen van iedere EU-burger.
Een stal met vleeskuikens wordt een aantal keren per jaar gevuld met kuikens en na 6-7 weken leeg gevangen omdat de dieren slachtrijp zijn. Wat is er verder op tegen dat een stal vervolgens een paar weken leeg blijft omdat er minder vraag naar kippenvlees is? Al dan niet als gevolg van de angst of weerzin van de consument?
Wanneer de Europese ambtenaren eens de mouwen zouden opstropen en een regeling zouden ontwerpen waarmee ze deze heilloze uitruil domweg zouden stoppen, opheffen of onaantrekkelijk maken, dan is het gevaar van de verspreiding van vogelgriep al grotendeels verminderd. Het scheelt vele voedselkilometers waarvan de kostenbesparing mooi de te verwachte prijsverhoging van kippenvlees kan compenseren.

Dan het probleem van dierenleed door het opsluiten van vogels. Vogels willen vrij zijn en kunnen vliegen. Doordat de wetgever niet goed heeft opgelet, kunnen kwaadwillende hobbyisten nu wilde vogels van zogenaamde “gesloten ringen” voorzien. Soms doen ze dat al in het nest, terwijl de oudervogels nog met de verzorging bezig zijn. Vlak voor het uitvliegen worden deze onfortuinlijke dieren voor de rest van hun leven opgesloten in een kooi. Een walgelijke praktijk die door de wet wordt gedekt.
Het kan toch niet zo moeilijk zijn om hiervoor een wet op te stellen. Welk belang van mensen is ermee gediend om vogels in een kooi op te mogen sluiten?
Vogels hebben het recht om echt vogelvrij te blijven en niet overhoop te worden geschoten voor het plezier van de jager of te worden opgesloten omdat iemand het leuk vind om er naar te kijken. Je kunt ook vogels kijken in de vrije natuur. Je moet er alleen je huis voor verlaten. Als je daarvoor te beroerd bent, kun je via Internet en “Green Planet” of “Discovery channel” hele dagen kijken naar vogeldocumentaires.

24 februari 2006

Vogelgriep, wie kan het wat schelen?

Terwijl er in de media veel aandacht is voor de naderende vogelgriep, is er in het dagelijkse leven weinig van te merken. Het zal de meeste burgers worst wezen.

De recreant zal er ook weinig van merken, want het is nog winter. Als je in de stad woont, gaat het leven op het platteland vaak volkomen aan je voorbij. Als consument merk je in de winkel nu en straks bij een eventuele uitbraak weinig in je portemonnee want door de vrije wereldmarkt zijn de supermarkten al jaren gewend om vlees en zuivel afwisselend van het eigen of het buitenland te betrekken.

Sommige natuurliefhebbers maken zich een beetje zorgen of de trekvogels de schuld krijgen en of zij moeten boeten voor het feit dat ze er zijn.

Wie op het platteland als hobby het houden van vogels heeft (duiven, sierkippen of eenden) wordt vriendelijk doch dringend verzocht deze binnen te houden. Gevederde vrienden zijn over het algemeen leuk om naar te kijken, de meeste mensen hebben er weinig band mee. Als makke schapen leveren de hobbydierhouders hun gezonde dieren in om vernietigd te worden, maar hebben ze een alternatief? Is een stom beest een revolutie waard?

De sensatie van het geheel lijkt meer interessant voor de media dan voor het publiek. Misschien worden er straks weer op grote schaal pluimveestallen geruimd en zullen deze ruimers mogelijk ziek worden. Mogelijk zullen een aantal pluimveehouders failliet gaan. Allemaal bedrijfsrisico? Blijkbaar wel.

In Azië zijn mensen dood gegaan aan de vogelgriep, maar dat waren vaak kinderen of mensen die in direct contact stonden met zieke en dode vogels. Wie speelt er in Nederland nu met dode vogels? Ja, een paar jaar geleden, toen waren er wat ruimers die voetbalden met vergast pluimvee.

Kortom, de consument loopt weinig risico voor zijn gezondheid. Zou die dat wel lopen, dan zou er in ons land meer opwinding zijn. Allemaal eigen belang, maar deze grondhouding straalt ook van de agrarische sector af. Waarom zou het publiek solidair zijn met mensen die in grote getale dieren houden puur en alleen voor het financiële gewin of onder het mom van een hobby?

Het is jammer dat veel mensen zich de publieke ruimte laten afpakken. Er is schroom om elkaar aan te spreken op het gedrag. De overheid speelt ook nog eens een actieve rol in het afraden van de burger om zich te bemoeien met de uitbreiding van de intensieve veehouderij op het platteland. Op deze wijze gaat er nog meer verloren van een authentiek landschap en een authentieke invulling van het beroep van boer. Het is te hopen dat mensen zich dit realiseren wanneer er weer verkiezingen zijn.

We leven steeds meer in een virtuele wereld. Wil je een paar keer jaar ontsnappen aan de grote stad, dan ga je niet meer naar het platteland, maar pak je een vliegtuig naar een deel van de wereld waar het allemaal nog authentiek lijkt. Heeft de massa het daar verpest, dan ga je naar een andere uithoek van de wereld. Er zijn nog zoveel keuzes.

De globalisering van de agrarische sector gaat gelijk op met de globalisering van het toerisme en van de solidariteit. Een individu in de huidige maatschappij heeft via het digitale venster vele mogelijkheden om aansluiting te vinden bij dat deel van de wereld waarop hij zijn blik wil richten. Voor die paar agrarische ondernemers die hun ramen en deuren hebben gesloten voor de buitenwereld en die hun dieren virusvrij en hermetisch willen afschermen is steeds minder solidariteit. Uit het oog, uit het hart.

Wat is het wezen van (dieren)liefde en compassie? We hebben het wel over "houden van", maar in wezen komt van iets of iemand houden neer op deze "los te kunnen laten". Soms houd je schone handen door ze leeg te houden. Beter 10 vrije vogels in de lucht dan een zieke in de hand.

Het beeld van dalend aantal varkens klopt niet

In het Agriholland nieuws verscheen dit bericht:

Onder druk van kostprijsstijging en daling van de opbrengstprijs is schaalvergroting één van de belangrijkste structuurontwikkelingen in de varkenshouderij. Het aantal varkens in Nederland daalde de afgelopen jaren van ruwweg 15 miljoen naar 11 miljoen. Daarnaast is het aantal bedrijven met varkens sterk verminderd. LEI-onderzoeker Robert Hoste verwacht dat deze laatste trend zich verder zal doorzetten. Wanneer dat het geval is zal het aantal bedrijven met varkens in Nederland in 2015 zijn gehalveerd. Tot zover.

De tekst wekt de suggestie dat er een dalende lijn zit in het aantal varkens in ons land. Dat is niet het geval. Minder bedrijven zullen in de komende 10 jaar meer varkens gaan bevatten, waardoor het gemiddelde aantal varkens in ons land min of meer gelijk zal blijven. Deze ontwikkeling zal alleen anders uitpakken, wanneer er een ziekte uitbreekt onder de varkens of wanneer er een regering komt die actief ingrijpt. In het huidige beleid wordt de schaalvergroting doorgezet, zoals dat al 40 jaar geleden is ingezet. Het publiek zal dit alleen van buitenaf kunnen constateren: er komen meer grote bedrijfsgebouwen, zonder dat zichtbaar is dat er binnen dieren worden gehouden en af en toe zal er in het nieuws aandacht worden besteed aan de uitbraak van een dierziekte. In de prijs van het vlees en zuivel in de supermarkten zal de consument daar weinig van merken, want door de vrije wereldmarkt is het van overal afkomstig.

Het is een open vraag hoe lang de steeds kleiner worden groep die in Nederland bezig is met agrarische producten het politieke en overheidsbeleid nog in zijn adembenemende klem kan houden. Door de vervreemding van de agrariër van zijn omgeving zal ook de binding met het publiek losser worden, tenzij de PR-machine er in slaagt om in de beeldvorming de hobbyboeren voor de agrarische ondernemers te verwisselen.

Kinderboerderijen spelen hierbij een discutabele rol omdat zij de jonge generatie een misplaatst geromantiseerd beeld voorschotelen dat al lang geen realiteit meer is.

23 februari 2006

De veehouderij is een doodlopende weg ingeslagen


De samenleving staat op een kruispunt. De intensieve veehouderij is ons al voorgegaan en is al rechts afgeslagen. Zij hebben de doodlopende weg via schaalvergroting en "potdichte" stallen naar faillissement genomen. Voor iedereen die meekijkt lijkt het of er in de verte een pot met goud staat, maar het zijn de bedrieglijk fonkelende brokstukken van uiteenspattende boerendromen.
De samenleving kan nog kiezen. (De) Veerman houdt de burger een worst voor in de richting van de Styx, een stroom die leidt naar de onderwereld, maar een weg is die geplaveid lijkt te zijn met gouden voornemens. Hij vertelt de twijfelende luisteraar die "de Charybdis (verlies van vrijheid) wil vermijden en niet door de Skylla (verlies van veiligheid) wil worden gegrepen" dat er werkgelegenheid en welvaart op het spel staat en dat de kiezer dit kan veiligstellen door vast te klampen aan zijn beleidsvoorstel.
Wat (de) Veerman er niet bij vertelt is dat het gaat om zijn eigen werkgelegenheid en van de wereldse zijnen en niet om die van de zwakken en kwetsbaren. Het gaat hem niet om over te zetten, maar om af te zetten.
Hoe ver het faillissement op het pad van de intensieve veehouder ligt, hangt er vanaf of de samenleving akkoord gaat met het volledig virusdicht opsluiten van het vee. Op deze wijze denkt men het einde nog wat te kunnen uitstellen. Er is dan weinig gevaar meer te duchten van insleep van griep door bezoekers en overvliegende trekvogels. Een bijkomend voordeel is dat niemand meer zicht heeft op de werkelijkheid van het saaie leven van het dier in de stallen. De hobbyhouder mag zijn sierpluimvee inenten en tentoonstellen aan eenieder die zijn mooie dieren wil zien. “Boer, wat heb je mooie kippen!” Iedereen met schellen op zijn ogen kan net doen of alles weer koek en ei is en dat alle zichtbare dieren een paradijselijk leven hebben.
Voor wie in dit jachtige leven wel even de tijd neemt om zich voor te stellen wat de werkelijkheid is van de intensieve veehouderij en die zich realiseert waar het in het echte leven omgaat: vrijheid en liefde, weet dat het anders moet. Hij weet ook dat respect voor dieren een spanningsveld is tussen afstand houden en betrokken zijn, tussen diezelfde vrijheid en liefde. Deze concepten kunnen alleen gedijen in een samenleving waarin de leden zichzelf kennen en kunnen beheersen en daarmee wat levensruimte voor anderen overlaten. Alleen wanneer het individu uit eigen beweging de duurzamere afslag neemt en niet meer lonkt naar verleidelijk ogende Sireense worstjes dan is hij of zij op de goede weg.

FD: de intensieve pluimvee-industrie moet stoppen

is redacteur van Het Financieele Dagblad en roept vandaag onder de titel “Bio-industrie magneet voor virus” op tot het maken van een einde aan de intensieve pluimveehouderij.
Tevens hekelt hij de slaafse houding van de burger die niet alleen zonder te mokken zijn gezonde dieren inlevert ter vernietiging maar ook nog eens loyaal zijn portemonnee trekt om deze uitzichtloze operatie financieel te steunen via de belasting.
Abrahamse heeft gelijk, het kost meer om de sector van de intensieve veehouderij te laten bestaan dan dat het oplevert. Tenminste als de kiezer bereid is in te zien dat het niet alleen om gaat om voedsel te produceren, maar ook de kosten te betalen als dat ten koste van iets waardevols gaat. We hebben het hier over schoon water, schone lucht, een mooi landschap en een vrij en natuurlijk leven voor onszelf en voor gezonde dieren.
De vervuiler betaalt, maar in ons land is dat niet vanzelfsprekend. Het zou ons kabinet en met name minister Veerman sieren als zij hun morele verantwoordelijkheid zouden nemen.

21 februari 2006

Kievitseieren rapen niet toegestaan.

Met de naderende terugkeer van de kievit in Friesland nog maar weer even de laatste stand van zaken over het verbieden van Kievitseieren zoeken in herinnering. Ook de Friese vogelliefhebber wordt gevraagd om gepaste afstand te bewaren tot de weidevogel. Nesten beschermen: ja, eieren rapen en predatoren schieten: nee.

Vogelbescherming roept op tot samenwerking

Vogelbescherming Nederland is tevreden met de uitspraak van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Deze besloot 7 december 2005 om de door de Rechtbank Leeuwarden uitgesproken schorsing van de eerder door de Provincie Friesland verleende ontheffing voor het rapen van kievitseieren, te bekrachtigen. Tegen deze ontheffing, die niet voldeed aan de Europese Vogelrichtlijn, maakte Vogelbescherming met succes bezwaar. Vogelbescherming maakt zich overigens grote zorgen over de drastische achteruitgang van de akker- en weidevogels in ons land. Zij roept dan ook een ieder op om in goede samenwerking door te gaan met de beschermingsactiviteiten, waarbij de rol van boeren en vrijwilligers essentieel is.
Het nieuwe project `Boerenland-Vogelland', gaat zich naast weidevogels ook richten op vogels van akkers en kleinschalig cultuurlandschap. Van deze coalitie maken deel uit: Landschapsbeheer Nederland, Natuurlijk Platteland Nederland, De Landschappen en Vogelbescherming Nederland.
Het gaat met onze akker- en weidevogels in Nederland dermate slecht dat alle zeilen moeten worden bijgezet om de neerwaartse spiraal te stoppen.
Tot zover het (verkorte) persbericht.

De oorzaken van de achteruitgang van veel weidevogels zijn divers. De meeste hebben te maken met de afname van oppervlakte en kwaliteit van geschikt broedgebied. De Vogelbescherming noemt de volgende oorzaken voor de teruggang van de grutto.

1. Door verstedelijking en aanleg van wegen en recreatiebosjes is het geschikte broedgebied van weidevogels de afgelopen tijd kleiner geworden. De voortdurende claim op landbouwgronden voor bedrijfsactiviteiten en woningbouw bedreigt de voor weidevogels noodszakelijke rust en openheid verder;
2. Intensieve landbouw is een van de hoofdoorzaken van de achteruitgang. De boeren bewerken de weilanden steeds intensiever. Meer bemesting zorgt voor snellere grasgroei. Het gras kan daardoor al vroeg gemaaid worden hetgeen met steeds snellere en grotere maaimachines gebeurd. Te vroeg en te snel en te grootschalig voor weidevogels. Veel nesten worden vernield en jongen gedood. Onvoldoende jonge grutto's groeien op om de populatie op peil te houden.
3. Het waterpeil is in veel gebieden gedaald. Grutto's hebben met hun lange snavels behoefte aan een vochtige grond met een relatief hoog waterpeil. Verlaging van het peil zorgt er voor dat grutto's niet voldoende bij het voedsel, wurmen, kunnen komen.
4. Predatie is een natuurlijk gegeven met tot op zekere hoogte een negatieve invloed op behoud en herstel van de populatie weidevogels. Er is veel door emotie gevoede discussie over predatie door vossen, katten en kraaien.

Weliswaar gaat dit over grutto's en niet over kievitten, maar duidelijk is dat de eieren zoeker hierbij niet genoemd wordt. Het rapen van eieren verlaagt de overlevingskans van de vroege broedsels. In koudere tijden werd dit argument nogal eens gebruikt om het kievitseieren rapen te verdedigen. Nestmarkeren is beter, maar dan moet het nest niet een gemakkelijke prooi zijn voor de slimmere predatoren.
Het zou een goede zaak zijn wanneer de Friese vrijwilligers de boeren zouden helpen bij het ontzien van alle nesten in het weiland en akkerland. Liever nesten markeren dan predatoren schieten.

Zie ook het contactblad Relatie Mens en Dier van Rechten Voor Al Wat Leeft

Wat kunnen we verwachten rond de komende ruimingen?

De vogelgriep staat ook in Nederland weer voor de deur. Opnieuw is er niet gevaccineerd en in Duitsland zijn zelfs al weer hobbydieren geruimd. Kortom, Europa heeft niets geleerd van vorige rampen in de bio-industrie. Nog steeds is geld verdienen de enige maatstaf, ten koste van alle belangen van individuele dieren.
Overigens zei een gast bij NOVA gisteren dat zelfs ingeente dieren nog geruimd zullen worden als zij zich binnen een bepaalde straal rondom een besmet bedrijf bevinden. Vaccinatie beschermt dieren volgens de uitzending feitelijk nauwelijks als zij niet algemeen wordt doorgevoerd, althans zo heb ik het begrepen.
Nu hopen sommigen dat de bio-industrie sneller zal verdwijnen als er weer veel dieren geruimd worden, bij wijze van een geluk bij een ernstig ongeluk. Ironisch genoeg zal volgens hen ook de ruiming van hobbydieren, scharreldieren en eko-dieren bijdragen tot het ontmantelen van de bio-industrie.
Maar is dat wel waar, is het niet te optimistisch? Waarom is er ondanks de maatschappelijke verontrusting rond de vorige landbouwcrises dan feitelijk niets meer bedacht dan "alle vogels ophokken"? Waarom gaat Nederland nog steeds in zee met een Europa dat zo met haar landbouwhuisdieren wenst te blijven omgaan?
Ik vrees zelf dat het allemaal nog wel een tijd door zal gaan. De bio-industrie bestaat al tientallen jaren en heeft tot nu toe allerlei gruwelijke crises overleefd. De consument is weliswaar iets kritischer geworden, maar dat heeft dingen niet kunnen voorkomen. Het verwachte algemene ethische réveil is nog steeds uitgebleven.
Misschien is er dus iets anders nodig om de bio-industrie de nek om te draaien, zoals een nog basalere bewustwording van hoe zij ook buiten de ruimings-drama's om in elkaar steekt, naast nog meer besef van het kwaad dat speciesisme heet.
Tot die tijd lijkt het mij moreel volkomen te verantwoorden om niet mee te werken aan massale ruimingen. Ik hoop dat in elk geval hobby-boeren en anderen die dieren niet houden voor de commercie zich dit keer nog feller verzetten. Laat het speciesistische establishment in elk geval weten dat niet iedereen in Nederland dit soort maatregelen ziet zitten! Mensen zal men toch ook niet ruimen om het besmettingsgevaar in te perken, dus het is alleen logisch om dat wel bij dieren te doen, indien die dieren zuiver beschouwd worden als dingen die iets op moeten brengen en waarvoor dus geen geld bij gelegd mag worden als ze dat niet doen, ook al zijn ze nog zo gezond. Het is puur speciesisme om dieren als dank voor hun goede diensten preventief te ruimen en mensen niet. Bij mensen aanvaarden we de risico's en om dat bij dieren niet te doen is alleen vanzelfsprekend wanneer dieren in wezen rechteloos zijn.
Hopelijk schudt extra veel verzet op den duur toch een meerderheid van de consumenten, producenten en beleidsmakers wakker, of het nu deze keer 'al' is of toch pas na een x aantal andere toekomstige crises. Een bio-industrie die in elk geval al niet meer preventief mag ruimen van onze samenleving wordt er bovendien niet sterker op.
Gruwelen moeten hoe dan ook steeds bij de naam genoemd worden, ook al worden ze voorgeschreven door de Heilige Economie.

Titus Rivas

20 februari 2006

Wat als vogelgriep uitbreekt in kinderboerderijen?

Zoals minister Veerman al zei “het is niet de vraag of er vogelgriep in ons land zal uitbreken, maar wanneer?”.
Stel dat de mensen of de trekvogels de vogelgriep overbrengen naar de parken en de kinderboerderijen, moeten deze dan worden gesloten omdat er gevaar is voor de volksgezondheid?

In afwachting van het antwoord van de overheid op deze vraag zou de Nederlandse burger (al dan niet met kinderen) eens na kunnen gaan denken of het aanraken van dieren een uiting van ware dierenliefde is of meer van projectie is van ingebeelde behoefte.
Vogels in het wild, maar ook in gevangenschap zijn meestal niet gediend van aanraking. Het liefst leven zij vrij en bepalen zij zelf met wie zij in letterlijk in contact komen. De huidige crisis door het uitbreken van vogelgriep en de draconische maatregelen, die de ophokplicht in de praktijk betekenen, zijn voor dieren dramatisch. Dieren hebben met name in het voorjaar alle ruimte nodig hebben in het kader van hun voortplantingsbehoefte. Misschien is de crisis een goede aanleiding voor iedereen of onze diergebruik in kinderboerderijen, door de sierpluimveehouders en andere huishouders om eens te bedenken of hun wens om dieren te houden (lees te bezitten) wel in het belang van het dier is.

Wie meer wil lezen over misstanden in kinderboerderijen, wordt aangeraden om het zwartboek te lezen en wie twijfelt over de pedagogische voordelen van het huisdierbezit kan hier meer lezen.

Kippenboutjes over: invriezen of dumpen?

In het nieuws wordt ietwat versluierend gemeld dat de kippenstapel weer is gegroeid naar minstens 92 miljoen. Het gaat hier om de permanent aanwezige populatie pluimvee, dus niet het aantal kippen (kalkoenen en eenden) dat op jaarbasis in ons land wordt geproduceerd. Dat ligt veel hoger door de lage gemiddelde leeftijd die een kip (lees vleeskuiken) in ons land haalt.
Door de verminderde belangstelling van de consument in binnen- en buitenland voor kippenvlees als gevolg van de vogelgriep ontstaat er een overschot aan kippenvlees. De sector zit nu met de vraag hoe dit overschot moet worden kwijtgeraakt. Is invriezen slim, zodat het later op de markt kan worden gebracht of zou het overtollige vlees tegen dumpprijzen afgezet moeten worden op bijvoorbeeld de Afrikaanse markt. Omdat de Afrikanen wel wat proteïnen kunnen gebruiken en Nigeria bijvoorbeeld te kampen heeft met vogelgriep zou dit mogelijk vraag opleveren. Twee problemen duiken op: door het dumpen van vlees worden de locale producenten brodeloos gemaakt en de Nigerianen dumpen zelf hun eigen kippenvlees op de markt uit angst dat het anders wordt vernietigd zonder voldoende financiële compensatie.

Een logische oplossing zou zijn om het vlees in te vriezen en pas op de markt te brengen wanneer er weer vraag naar is en ondertussen de stallen leeg te laten. Maar zo simpel werkt het helaas niet, want dan valt er minder te verdienen. De sector vult het liefst de stallen zo snel mogelijk en brengt de kuikens het liefst zo snel mogelijk (na 6 a 7 weken) naar de slacht onder het motto “kippenkoppen moet rollen zodat het geld blijft rollen”.
Aan de Nederlandse politiek het verzoek om de poot stijf te houden en de sector niet financieel te steunen. De sector produceert voornamelijk voor de buitenlandse markt en enige afslanking zou heel veel druk afhalen van de hoeveelheid dierenleed in eigen land, de hoeveelheid mest die wordt geproduceerd en de uitbreiding van lelijke en stinkende megastallen in het landschap.

16 februari 2006

Dierenbescherming: vaccineren moet!

Uit Dierenmail van de Landelijke Dierenbescherming:
Vogelpest 2006

In 2003 werd Nederland opnieuw geconfronteerd met een alles verwoestende dierziekte: de vogelpest. Miljoenen dieren werden over de kling gejaagd. Opnieuw werd pijnlijk zichtbaar dat de intensieve veehouderij niet meer van deze tijd is: te intensief, te grootschalig en te geconcentreerd, waarbij het risico van verwoestende epidemieën veel te groot blijft. Het moet anders en dierenwelzijn moet een belangrijke rol spelen. Deze conclusie trekt niet alleen de Dierenbescherming, maar ook vele andere partijen.

Nu, bijna drie jaar later, staan we weer voor dezelfde dreiging. In die drie jaar is er weinig of niets gebeurd om de sector diervriendelijker en duurzamer te maken. Weer laten we ons overvallen door een dierziekte terwijl we het van verre zien aankomen. De vogelpest verspreidt zich in rap tempo over de wereld en ditmaal zijn niet alleen dieren de dupe - ook mensen zijn niet geheel veilig voor deze variant.

Vaccineren moet!
Wat de Dierenbescherming betreft mag en kan de sector de handelsbelangen niet langer als excuus gebruiken om niet te vaccineren. Hun hele (korte) leven al worden kippen gevaccineerd om ze aan het intensieve systeem aan te passen. We zijn nu het punt voorbij dat handelsbelangen als enige en belangrijkste uitgangspunt tellen: het is nu een maatschappelijk probleem geworden!

Dierenbescherming daagt minister voor rechter over Oostvaardersplassen

Dierenmail 14-02-2006

De Dierenbescherming spant een kort geding aan tegen minister Veerman (LNV) en Staatsbosbeheer. De zaak dient op vrijdag 3 maart voor de Rechtbank ’s-Gravenhage. Inzet is het beheer van de grote grazers in de Oostvaardersplassen gedurende deze winter.

De Dierenbescherming eist van Staatsbosbeheer dat de edelherten, runderen en paarden worden bijgevoerd tijdens extreme weersomstandigheden om onacceptabel lijden te voorkomen. Vorig jaar stierven honderden dieren de hongerdood als gevolg van zware sneeuwval en koude in maart. Minister Veerman is eindverantwoordelijk voor het door Staatsbosbeheer gevoerde beleid.

De Dierenbescherming ziet de dieren in de Oostvaardersplassen als gehouden dieren. De grote grazers zijn door de mens in het afgerasterde gebied geplaatst en kunnen het niet verlaten om bijvoorbeeld voedselrijkere gebieden te zoeken. “Voor onze organisatie staat vast dat Staatsbosbeheer daarom een wettelijk voorgeschreven zorgplicht heeft”, aldus Thomas Posthumus Meyjes, directeur Dierenbescherming. Pogingen om Staatsbosbeheer van dit standpunt te overtuigen, zijn helaas mislukt. De organisatie grijpt pas in als 60 procent van de dieren door honger en uitputting is omgekomen. Dat is voor ons onacceptabel.

De kritieke periode voor de dieren in de Oostvaardersplassen is eind februari en maart. Dan zijn de grazers door hun reserves heen.

15 februari 2006

Wilde vogels de dupe van maas in de Faunawet

Oud-controleur Vogelwet 1936 en controleur Flora en Fauna van de AID Jan Meijerink uit Twente komt nog regelmatig in het veld. Hij treft daar hem bekende volièrehouders aan die de gedragingen van Goudvinken, Geelgorzen e.d. volgen en struiken op nesten doorzoeken. Ook heeft hij bij nestkastkontroles in de nesten van Bonte Vliegenvangers kleine nestjongen met gesloten voetringen aangetroffen.
Wanneer een vogel die normaal in het wild voorkomt dit soort voetringen draagt dan mag degene die deze vogel gevang houdt dit sinds de Flora en Faunawet is gewijzigd volkomen legaal doen. Het gevolg is een levendige handel in de dieren die beschermd zouden moeten worden.

Lees hier verder wat Meijerink over deze “idiote” maas in de wet schrijft.

Naschrift Jan Meijerink:

Het is eigenlijk geen maas in de wet. Doelbewust heeft de wetgever voor deze regeling gekozen om het de vogelhouders mogelijk te maken alle gewenste handelingen met in het wild voorkomende vogelsoorten te verrichten, mits ze van een gesloten voetring zijn voorzien. Daarbij moet men wel heel naïef geweest zijn te denken dat men daarmee het vangen van vogels en het uithalen van nesten kon voorkomen. Het was dus de bedoeling om alleen met gekweekte vogels te handelen. Maar deze moeten dus vroeger, toen het nog verboden was, in de volières zijn terecht gekomen. Volgens de oude Vogelwet 1936 mochten alleen een klein aantal soorten als Merel, Vink, Sijs, Kneu, Putter etc. in gevangenschap worden gehouden. Handel daarin, en het vangen daarvan was evenmin toegestaan. De controle daarop was dus vrij eenvoudig.

Later kwam er een regeling waarbij de handel en het vervoer van deze z.g. kooivogels ook mogelijk werd mits ze van een gesloten voetring waren voorzien. De controle was toen al nauwelijks meer mogelijk omdat er toen ook al nesten met eieren of kleine jongen werden uitgehaald.

De Flora- en Faunawet gaat nog verder omdat de regeling nu voor alle in het wild voorkomende vogelsoorten geldt.

Als vogelbeschermers de zin zouden krijgen, dan werden alle handelingen met wilde vogels verboden. Het probleem is dan echter dat de volières thans vol zitten met wilde vogelsoorten die van een voetring zijn voorzien. Deze zogenaamd gekweekte vogels kan met niet vrijlaten omdat ze zich volgens de vogelhouders niet in het wild kunnen redden en jammerlijk van honger zouden omkomen. Deze verhalen hebben we in het verleden erg vaak gehoord en ondeskundige rechters stonden dan toe dat men de vogels behield.

Deze wet is onder politieke druk tot stand gekomen, en door ondeskundige ambtenaren voorbereid. Onze volksvertegenwoordiging is huiverig de bestaande zaken te wijzigen omdat het wel eens veel stemmen zou kunnen kosten. Toch is een wijziging alleen mogelijk indien daarvoor voldoende draagkracht is bij de volksvertegenwoordiging. Ik denk dat daarbij de publieke opinie van doorslaggevend belang is. Evenals thans bijvoorbeeld het dragen van bont een schande is, zou men ook het gevangen houden van wilde vogels als een schaamtevolle bezigheid moeten beschouwen.

Europarlement wil meer welzijn voor vleeskuikens

15 februari 2006
Het Europees Parlement heeft gisteren een voorstel aangenomen om minimumeisen in te voeren voor het welzijn van vleeskuikens. Dat is een belangrijke stap in de goede richting, want nu zijn er nog helemaal geen speciale regels voor het welzijn van de bijna zes miljard vleeskuikens die jaarlijks in de EU gefokt, vetgemest en geslacht worden.

Op initiatief van de Nederlandse Europarlementarier Thijs Berman wil het Europees Parlement de bezettingsgraag in de stal beperken tot 34 kilo per vierkante meter met ingang van 2013. Tot die tijd geldt dan een maximum van 38 kilo per vierkante meter. Ter vergelijking: In Nederlandse pluimveebedrijven komt een bezettingsgraad van 55 kilo (27 slachtrijpe kuikens) per vierkante meter voor. Bovendien wil het Europees Parlement dat de Europese Commissie binnen vier jaar na het van kracht worden van de nieuwe regels voorstellen doet om de welzijnsproblemen die het gevolg zijn van het speciaal fokken voor snelle groei aan te pakken.

Compassion In World Farming (CIWF) is blij dat het Europees Parlement zich nu uitgesproken heeft voor het instellen van welzijnsregels voor vleeskuikens en dat het Parlement het eerdere voorstel van de Europese Commissie heeft aangescherpt. CIWF had echter graag nu al verdergaande voorstellen gezien: Op basis van een rapport van Wetenschappelijk Comité voor Dierenwelzijn en Dierengezondheid (SCAHAW) zouden niet meer dan 25 kippen per vierkante meter mogen worden gehouden. “De welzijns- en gezondheidsproblemen die het gevolg zijn van selectief fokken voor een snelle groei zijn bijzonder ernstig. Er is veel onderzoek naar gedaan en mogelijke oplossingen zijn bekend. Daarom moeten deze problemen met spoed worden aangepakt”, aldus CIWF.

Het standpunt van het Europees Parlement heeft geen kracht van wet. Het is een advies aan de Europese landbouwministers, die over enkele maanden besluiten of Europa speciale welzijnsregels voor vleeskuikens gaat instellen. CIWF zal de komende maanden actie blijven voeren voor het instellen van dergelijke regels.

Op www.ciwf.nl lees je meer over de welzijnsproblemen in de vleeskuikenhouderij en de campagne van CIWF. Via deze site kun je bovendien een mail sturen naar landbouwminister Cees Veerman om hem te vragen al het mogelijke te doen om een einde te maken aan het dierenleed in de vleeskuikenhouderij.

14 februari 2006

Geen bio-industrie meer ipv kerncentrales tegen broeikaseffect

Nederland heeft moeite om maatregelen te vinden die effectief zijn bij het tegengaan van het broeikaseffect. Wanneer ons land een einde zou maken aan de intensieve veehouderij zou het op vele fronten een effectieve bijdrage leveren aan een betere en zuinigere wereld. Ons land importeert van ver weg veevoer en voert vervolgens 70% van haar vlees en zuivel uit naar het buitenland. Het buitenland op haar beurt brengt dezelfde producten ook hier op de markt.
Dat is veel zinloos gesleep, met de natuur, het milieu en het vee als slachtoffers.
Stoppen met de bio-industrie en minder vlees eten maakt de aanleg van kerncentrales overbodig.

Meer lezen over energieverlies door de vleesconsumptie? Klik hier.

11 februari 2006

Het gaat in Limburg nog meer stinken

Er zijn al veel varkens in Brabant en Limburg. Hoe roder het gebied in onderstaand kaartje hoe meer varkens. Desondanks wil de staatssecretaris van Geel nog meer varkens toelaten.


Bron: CBS.

In het nieuws was het volgende te lezen:

Intensieve veehouderijen in landbouwgebieden in Noord-en Midden-Limburg krijgen meer ruimte om uit te breiden.

Dat zegt staatssecretaris Pieter van Geel van Milieu in de Limburgse kranten. Hij geeft een toelichting op de nieuwe stankwet die vandaag naar de Tweede Kamer gaat. Belangrijkste onderdelen daarvan zijn dat in buitengebieden meer stankoverlast wordt toegestaan en dat dorpen meer woningen mogen bouwen. Gemeenten krijgen ook meer meer invloed op het stankbeleid.
Tot zover het citaat uit het nieuws.
Intensieve varkenshouderij is niet de enige sector waar Noord-Brabant en Limburg al zijn vergeven. Zie voor de andere intensieve bedrijven, dit overzicht.

Relatie tussen vogeltrek en vogelgriep onbewezen

Zeist, 25-1-2006 - Vogelbescherming Nederland vraagt in een vandaag aan de Tweede Kamer en aan minister Veerman verstuurde brief, geen onbewezen uitspraken te doen over de betrokkenheid van trekvogels bij de verspreiding van het vogelgriepvirus H5N1. Vogelbescherming wijst er op dat er geen enkele aanwijzing is dat er bij de verspreiding van het zeer gevaarlijke virus trekvogels betrokken zijn. De hardnekkige beeldvorming die ontstaan is over de relatie tussen trekvogels en vogelgriep is niet bevorderlijk voor de bescherming van trekvogels en ook niet voor een effectieve aanpak van de verspreiding van het virus.

Vogelbescherming baseert de brief op informatie die recentelijk naar buiten is gebracht door BirdLife International, de organisatie waarvan Vogelbescherming de Nederlandse partner is. Het verspreidingspatroon van het virus volgt geen trekwegen van vogels. Er trekken geen vogels van Qinhai in China in westelijke richting naar Oost Europa. Ook het ontbreken van uitbraken in Afrika, Zuid- en Zuid-oost Azië en Australië in de afgelopen herfst is moeilijk te verklaren als wilde vogels de belangrijkste dragers zouden zijn. Bovendien zijn er de afgelopen jaren tienduizenden gezonde wilde vogels getest op H5N1, bij geen van deze vogels werd het virus aangetroffen, een conclusie die afgelopen november ook door de wereldvoedselorganisatie FAO naar buiten werd gebracht.

Veel waarschijnlijker is het dat het virus verspreid is door transport van besmet pluimvee of vlees van pluimvee of eenden. Ook is het zeker niet ondenkbaar dat het virus verspreid is door transport en gebruik van mest van pluimvee. Pluimveemest wordt in veel Aziatische en ook oost Europese landen gebruikt als voedsel in visvijvers. De FAO waarschuwt op haar website voor het gebruiken van kippenmest en kippenslachtafval in landen waar vogelgriep voor komt.

In Japan en Zuid Korea is de uitbraak van het vogelgriepvirus effectief bestreden door strikte controles en veterinaire maatregelen. Ondanks de jaarlijkse komst van honderdduizenden trekvogels is het virus niet opnieuw in deze landen opgedoken. Vogelbescherming is van mening dat een effectieve bestrijding van het virus gebaat is bij strikte controles op transport en import en veterinaire maatregelen en niet bij onbewezen stellingen over vogeltrek.

09 februari 2006

Europees vee eet genetisch gemanipuleerd veevoer

Overgenomen uit een persbericht van Biologica:

Volgens Biologica realiseren veel Europeanen zich niet dat zij wel vlees, zuivel en eieren eten van dieren die gentech-soja en -maïs hebben gegeten. Deze producten hoeven namelijk nog niet geëtiketteerd te worden. Europa importeert op grote schaal gentech-soja en -maïs voor verwerking in veevoer. Consumenten werken dus onbewust mee aan de teelt van ggo’s met alle risico’s voor mens en milieu van dien. De enige manier om producten te vermijden van dieren die ggo’s hebben gegeten, is door biologische producten te kopen.

Volgens Biologica is meer transparantie nodig zodat consumenten een vrije keus kunnen maken. Biologica pleit daarom net als Greenpeace en veel consumentenorganisaties voor uitbreiding van de etiketteringplicht.

Meer over etikettering? Klik hier.

02 februari 2006

Onze houding naar dieren moet structureel veranderen

De veehouderij moet wereldwijd veranderen. Mensen moeten zich ervan bewust zijn dat zieke dieren een gevaar opleveren voor hun eigen gezondheid. Dat zegt David Nabarro vrijdag 3 februari in een gesprek met het Agrarisch Dagblad.

De verandering die plaats moet vinden is dat we ons realiseren wat respect voor dieren is. Respect is het spanningsveld tussen betrokkenheid en afstand houden. Waarlijk van dieren houden doe je niet door ze op te eten maar door hen de vrijheid te gunnen om zich natuurlijk te gedragen. Door hen ook daadwerkelijk niet meer te gebruiken houden we precies de juiste afstand waarop zij recht hebben.
Een bijkomend voordeel van afstand houden is dat we minder kans lopen om ziek te worden.

In de intensieve veehouderij wordt ook een afstand aangehouden naar het dier, maar dit is meer een vorm van vervreemding.

Meer hierover? Lees dit artikel.

30 januari 2006

Biologisch en gezondheid

Reactie op onderzoek Consumentenbond

Biologisch en gezondheid

De voordelen van biologische landbouw voor biodiversiteit, schone bodem en drinkwater, ofwel een gezond milieu zijn onomstreden. De biologische sector heeft duidelijke aanwijzingen dat er ook meer ‘gezonde stoffen in biologisch geteelde producten zitten’ maar heeft daar nooit een directe gezondheidsclaim aan verbonden. Belangrijk is wel dat de biologische landbouw geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt en dat er daardoor praktisch geen pesticidenresiduen in biologische producten zitten. Dit wordt ook in de Consumentengids erkend. Recent Amerikaans onderzoek laat zien dat kinderen die gangbare groenten en fruit eten, pesticidenresiduen in hun urine hebben. Zodra de kinderen biologisch gingen eten, verdwenen de sporen bijna meteen uit hun urine. Vielen de kinderen vervolgens terug op hun normale dieet, dan kwamen de pesticiden ook terug.

Wereldwijd zijn er honderden onderzoeken gedaan naar het verschil in voedingswaarden tussen biologische en gangbare producten. Uit meer dan de helft van deze onderzoeken blijkt dat biologisch geteelde groenten en fruit meer gezonde stoffen, zoals vitamine C, bevatten dan gangbaar geteelde producten. Recente onderzoeken laten zien dat in biologische zuivel meer gezonde vetzuren (CLA en omega-3 vetzuren) zitten. Nu dus een onderzoek van de Consumentenbond waar de voordelen van meer gezonde stoffen niet duidelijk uitkomen. Natuurlijk jammer, en we zullen het onderzoek goed bekijken. In het licht van de tientallen onderzoeken die de voordelen van biologisch aangeven en het kleine aantal indicatoren waarop onderzocht is, is een genuanceerde conclusie op z’n plaats.

Bert van Ruitenbeek, directeur Biologica
Dr Ir Lucy van de Vijver, voedingsepidemioloog Louis Bolk Instituut

Naschrift: wanneer alle boeren biologisch zouden zijn, dan zou het milieu schoner worden. Biologische boeren worden belemmerd om hun idealen te bereiken door de reguliere sector. Resistente bacteriën kunnen ook op biologische groente terecht komen.

28 januari 2006

As is verbrande turf

Wanneer er in Nederland een pandemie uitbreekt als gevolg van de vogelgriep dan kan dat volgens het RIVM 40.000 doden opleveren.
Ja, wanneer de aarde geraakt wordt door een grote komeet dan sterven we allemaal.
Waar het om gaat is een zinnige uitspraak over de kans dat er een pandemie gaat uitbreken.

Daarover zijn slechts speculaties te maken en net als met beleggen geldt “resultaten uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst”……

As zijn verbrande kippen ....

27 januari 2006

Veerman zet de wereld op zijn kop

Mooi landschap?
In het Agrarisch Dagblad van 19 januari valt te lezen:

Veerman: bezwaarmakers moeten realiseren wat ze aanrichten



Minister Veerman van LNV stelt dat mensen die bezwaar aantekenen tegen plannen van (agrarische) ondernemers zich goed moeten realiseren wat ze daarmee aanrichten. De ondernemers worden beperkt in hun doen en laten en hebben daardoor geen kans om nieuwe werkgelegenheid te creëren. Veerman zei dit op een bijeenkomst in Marum, waar hij zijn toekomstvisie voor de landbouw toelichtte.

Veerman vindt ook dat er bij de lagere overheden een cultuurverandering nodig is. De overheden moeten ondernemers niet aan het lijntje houden, maar in plaats daarvan duidelijkheid verschaffen over hun mogelijkheden als zij plannen voorleggen. En zo nodig moeten de overheden de ondernemers terzijde staan, aldus de landbouwminister.

Ook moet de samenleving duidelijk worden gemaakt dat de gratis producten die de landbouw voortbrengt, waaronder een mooi landschap, een vitaal platteland en ruimte om te recreëren, verdwijnen als het slechter zal gaan met de landbouw. De burger realiseert zich dat nu nog onvoldoende, stelt de minister.

Op de bijeenkomst gaf Veerman tevens aan dat aan de grenzen van de Natuurbeschermings- en de Flora- en faunawet niet getornd kan worden.
Tot zover het AD.

Met dit pleidooi dat regelrecht afkomstig lijkt te zijn uit Kafka, zet de minister de wereld op de kop. Ieder mens die over het platteland fietst kan constateren dat de agrarische wereld de laatste 30 jaren aanzienlijk verschraald en lelijker is geworden door de bouw van stallen voor de intensieve veehouderij.
Moet de tekst soms zo worden gelezen dat de minister de lagere overheid oproept om de wet te omzeilen en vergunningaanvragers op een oneigenlijke manier te ondersteunen bij hun aanvraag? En mogen bezwaarmakers op alle mogelijke manieren worden tegengewerkt?
Ook de constatering dat niet getornd kan worden aan de grenzen van o.m. de faunawet lijkt te suggereren hij dat hij verbeteringen ten gunste van dierenwelzijn en natuur wil tegenhouden.
Is dit de nieuwe manier van communiceren die zou moeten sporen met de oproep van Balkenende om normen en waarden te respecteren?
Of is dit een wanhopige poging van de agrarische sector om een ramkoers in te zetten om de eigen, financiële hachje te redden door verder te gaan op de doodlopende weg van schaalvergroting en intensivering van de landbouw?

Wakker Dier jaagt intensieve veehouderij de schrik op het lijf

‘De weerstand tegen kip is ongekend en moet haast wel samenhangen met het succes van de campagne’, schrijft Marianne Thieme van Wakker Dier op haar weblog.
De industrie wijst deze claim hard van de hand. De daling zou louter het gevolg zijn van prijsstunts met kip door supermarkten in november 2004, waardoor een stevige piek in de verkoop ontstond.

Ook de varkenshouderij heeft te lijden onder de "terreur" van Wakker Dier.
In de Boerderij van 24 januari stond:
Wakker Dier reageert boos maar gelaten op kritiek van de Nederlandse Vakbond van Varkenshouders (NVV). Diens voorzitter Willie van Gemert noemt Wakker Dier vandaag een terroristische organisatie in Boerderij.
Directeur Marianne Thieme van Wakker Dier heeft geen zin meer in verder gedoe: "Na een klinkend vonnis van de rechter, waarmee het verboden is Wakker Dier crimineel te noemen, noemt de heer Van Gemert ons nu terroristisch. Wij betreuren dat zeer. Maar iemand die nu, na zo'n rechterlijke uitspraak, op deze wijze doorgaat, diskwalificeert zichzelf."
Tot zover de Boerderij.

Door de uitspraak van Van Gemert krijgt het woord terrorisme een iets zachtere klank.
Was het maar zo dat actievoerders een grote invloed hebben op het diergebruik in Nederland. De intensieve veehouderij produceert voornamelijk voor de exportmarkt. In theorie zou heel Nederland vegetariër kunnen worden zonder enige invloed op de omvang van de intensieve veehouderij.
Deze gedachte kan een dierenliefhebber depressief maken, maar er kan ondertussen veel goodwill worden gekweekt door allereerst de hand in eigen boezem te steken.

Hoe? Klik hier.

20 januari 2006

Komt traag groeiende kip ook buiten?

Zibb: Boerenkip eind dit jaar in supermarkten

Het traag groeiende vleeskuiken ofwel de boerenkip moet eind dit jaar in de schappen van drie supermarktketens liggen. Alleen de vleeskuikenhouders ontbreken nog.

Het zou mooi zijn wanneer daarvoor vleeskuikenhouders worden aangezocht die hun vleeskuikens ook hebben laten buiten lopen. Dan hebben die kippen ook nog wat natuurlijke beweging gehad. Wanneer zij dat niet kunnen is het niet zo aantrekkelijk om nog langer in de intensieve veehouderij te verkeren dan de 7 weken die zij nu op hun einde moeten wachten.

Klik hier voor meer over de huidige omstandigheden van mestkuikens.

19 januari 2006

Varkenssector rekt ethische grenzen steeds verder op

De intensieve veehouderij gaat steeds verder in het fabrieksmatig houden van dieren. Werd aan het dier eerst haar natuurlijke omgeving ontnomen en werd het op grote schaal in kleine ruimtes gehouden, tegenwoordig knaagt men zelfs aan de meest minimale welzijnsgrenzen. Hoezo mag een zeug haar eigen jongen zogen? Hoezo mag een zeug haar biggen nog werpen? Het is veel voordeliger en “hygiënischer” om de biggen vlak voor de geboorte te “winnen” en zonder moedercontact op te voeden.
Het mag verwacht worden dat hiertegen maatschappelijk verzet opkomt, maar de PR-machine en de politieke voormannen van de sector proberen dit verzet te criminaliseren. De Nederlandse consument wordt in slaap gesust met de boodschap dat Wakker Dier niet deugt.
Eigenlijk deugt niemand die vraagtekens durft te zetten bij de ethische overschrijding van de (omvang van de) veehouderij en die daarom de economische speelruimte van de sector wil beperken.

Het wordt in de varkenshouderij steeds moeilijker om economisch verantwoord te werken. De marges worden steeds smaller, de internationale concurrentie steeds heviger en de behoefte bestaat om zich te ontworstelen aan de beter omschreven welzijnsregels uit Nederland.

Een van de maatregelen die men in het verleden nam, is het zorgen voor het elimineren van gezondheidsbelemmerende omstandigheden. Een ziek dier groeit slechter en levert minder rendement op. Antibiotica helpt ziekte voorkomen en tegelijk groeit het dier daarmee sneller: 2 vliegen in één klap.
Een andere strategie is het dier te laten slachten op die locatie waar men de beste prijs biedt. Dit kan gaan over grote (internationale) afstanden. Kunnen de dieren mooi onderweg uitrusten van het stressvolle laden en hoeft de slachterij het minder lang aan haar laatste levensfase te laten wennen.

Maar de maatregelen ter bescherming van het welzijn van het varken beginnen steeds meer te knellen. Waarom wij wel en zij (in het buitenland) niet?
Jonge biggen moeten volgens de wet drie weken bij hun moeder blijven uit welzijnsoverwegingen.
Maar de varkenshouder van nu zou de biggen liever meteen bij de geboorte weghalen en bij een “gezondere” varkens”min” onderbrengen of zelfs nog liever uit de baarmoeder halen met een keizersnede.

Het lijkt een slechte grap maar deze manier van werken is in 2005 werkelijkheid geworden: het SPF varken is gecreëerd. Specific Pathogen Free heet het varken. Het is ziektevrij en heeft daarom als vleesvarken een hoger rendement.
Omdat het ziektevrij is, noemt men deze vorm van varkens houden “gezond produceren”.
Het varken en de consument worden voor het lapje gehouden. Er is al bijna geen verschil meer tussen het kweken van vlees op basis van levende en complete dieren met het produceren van kunstvlees op basis van kweekcellen.

De goede smaak verdwijnt meer en meer uit het vlees en uit de werkwijze van de producent. Waar zal deze ontwikkeling eindigen en wie zal deze keren?
Sommigen hebben zich van de vleesconsumptie afgekeerd en

Jaarlijks 1 miljoen mestkuikens dood tijdens transport

Zibb.nl schrijft:
Door uitval van vleeskuikens tijdens het transport lopen de Nederlandse pluimveeslachterijen jaarlijks zo’n 2.500 ton (1 miljoen mestkuikens) karkasgewicht mis.

Dat blijkt uit een promotieonderzoek van Edwin Nijdam aan de Faculteit Diergeneeskunde van de universiteit in Utrecht.

Ziektes en breuken zijn de belangrijkste oorzaken van de uitval van vleeskuikens tijdens hun transport naar de slachterij. Bijna een half procent van de dieren gaat dood bij de laatste rit.

Van de onderzochte vleeskuikens die tijdens het transport dood gingen bleek 90 procent ziekteverschijnselen of breuk te hebben. Eenderde daarvan bleek coli of hartafwijkingen te hebben. Opvallend genoeg ging eenderde van de vleeskuikens dood tijdens het transport als gevolg van breuken. "Die breuken zijn vrijwel zeker ontstaan tijdens het laden van de kuikens. Daar hebben de dieren niet lang mee in de stal gelopen. Soms doen de vangers de la met vleeskuikens al dicht, terwijl er nog een kop van een dier uitsteekt", legt Nijdam uit.

Biologische en intensieve veehouderij niet echt duurzaam

Wie duurzaamheid in de veehouderij nastreeft, let op energetische, economische, ecologische, ethische, sociale, juridische en politieke aspecten. Zo bezien voldoen zowel de biologische als de intensieve veehouderij niet aan deze doelstellingen.
Door de vrije markt staan al deze aspecten onder hoge druk waardoor bijna geen bedrijfsvoering gezond kan worden genoemd.
Door interne en externe factoren groeien biologische en intensieve veehouderij in duurzaam produceren steeds meer naar elkaar toe. De biologische sector omdat men steeds minder streng let op bovengenoemde aspecten en de intensieve veehouderij doordat men de ondergrens optrekt.
Wat er in beide sectoren nog steeds aan ontbreekt, is een echt gesloten kringloop van lokaal geproduceerd en afgezet voedsel. Ook zijn de leefomstandigheden van de dieren bij lange na nog niet natuurlijk te noemen.
Wat er moet gebeuren is dat de vrije markt voor deze sector iets minder vrij wordt. Dat wil zeggen strengere regels in termen van echte duurzaamheid en meer bescherming van import van onverantwoord geproduceerde voeding van ver.

Op een NRC-webcongres reageert Ank Linden van Ruiten uit Nijmegen met:
Met de formulering van de stelling 'Vleeseters die geen biologisch vlees kopen, moeten niet zeuren over bio-industrie en dierenmishandeling’ ben ik het niet eens. De meeste bio-industriële vleeseters –om ze zo maar eens te noemen– interesseert het geen bal waar het vlees vandaan komt, en ze zeuren ook niet over dierenmishandeling. Ze willen alleen maar zo goedkoop mogelijk vlees eten. Waar dat vandaan komt zal hen gebraden zijn! Overigens: de termen ‘bio-industrie’ en ‘biologische veehouderij’ werken erg verwarrend. Je moet al wel goed op de hoogte van de bio-problematiek zijn om dat verschil in betekenis tussen bio-industrie en bio-houderij goed te kunnen begrijpen.. In de huidige aanduidingen zit voor de meeste mensen géén bio-‘logisch’ verschil!

En net zo frappant: wat lijkt de behandeling en verzorging van de meeste dieren toch veel op die van veel menselijke wezens! Hoe groot is het percentage medemensen -jong en oud- dat net als ons slachtvee weggestopt wordt in krappe behuizingen, waar zij tegen zo laag mogelijke kosten min of meer kunstmatig mogen wegkwijnen na een leven vol stress, pijn en verveling? En evenals die dieren zijn ook mensen levende wezens met gevoel, die je niet als ‘dingen’ mag en kunt (laten) behandelen.

17 januari 2006

Onnodig gesleep met eieren veroorzaakt leed

Er worden in Nederland veel en veel meer eieren geproduceerd dan nodig is voor het eigen gebruik.
Doordat er niet alleen geëxporteerd, maar ook geïmporteerd wordt, levert dit gesleep met eieren ook nog eens onnodig dierenleed en mogelijk ook gevaar op verspreiding van virussen.

De feiten:
De Nederlandse productie van eieren is volgens voorlopige berekeningen van de Productschappen voor Vee Vlees en Eieren (PVE) in 2005 uitgekomen op 9,1 miljard stuks. Dit is 0,1 miljard minder dan in 2004. Het eierverbruik is in 2005 toegenomen tot ruim 3 miljard stuks. Dat staat gelijk aan 183 stuks per hoofd van de bevolking en is 1,5% meer dan in 2004.
De Nederlandse export van consumptie-eieren en eiproducten is in 2005 met 1% afgenomen tot 8,2 miljard stuks. De invoer van eieren en eiproducten is in 2005 nam met bijna 4% toe en bedroeg 2,2 miljard stuks.

Deze getallen betekenen dat in ons land jaarlijks (11,3-3=8,3 miljard) meer eieren omgaan dan nodig is voor de eigen consumptie.
Deze eieren worden geproduceerd onder voor kippen onnatuurlijke omstandigheden. Immers om de overproductie mogelijk te maken en concurrerend te kunnen zijn met de buitenlandse markt moet de sector werken met dieronvriendelijke productiesystemen.
Daarnaast is een overbevolkte stal ideaal voor de verspreiding van virussen. Stress verlaagt de weerstand van mens en dier.

Het gesleep met deze astronomische aantallen is onnodig.

Zou de sector zelf ook niet gebaat zijn met een minder vrijere markt? Zou het niet veel prettiger pluimveehouder zijn wanneer je minder hoeft te produceren, tegen hogere prijzen en beschermd tegen onverantwoord geproduceerde eieren en kippenvlees vanuit het buitenland? Wanneer je de kleine(re) pluimveestapel vrij buiten kunt laten lopen zonder mestoverlast?
Maar dan moet wel gelden: gelijke monniken, gelijke kappen. Kappen met de import betekent ook kappen met de export van eieren.

15 januari 2006

Nederlander eet minder en goedkoper vlees

Vorig jaar is de Nederlander gemiddeld 100 gram vlees minder gaan eten. Dat lijkt weinig, maar aangetekend dient te worden dat er meer kip wordt gegeten omdat de supermarkten zijn gaan stunten met de prijzen.
Doordat de intensieve veehouderij minder duur vlees oplevert, heeft zij daarmee een aanjagende werken op de vleesconsumptie.
Maar dat effect stopt een keer en des te sneller wanneer de consument zich langzaam van het vlees gaat afkeren door de schandalen als vogels- en varkenspest en MKZ. Bovendien wordt de smaak steeds minder.

Voor een aantrekkelijker weekmenu, klik hier.

14 januari 2006

Zou het helpen om kippen te vaccineren tegen vogelgriep?

Velen zien vaccinatie als de oplossing voor het naderende vogelgriepvirus. Maar wat als het vogelgriepvirus muteert en het oude vaccin werkt niet (meer) en de tijd is te kort om een nieuw vaccin te ontwikkelen?

Hoe vaak gaan we in ons land dan nog over tot massale ruimingen?

Zouden we niet beter besluiten tot het inkrimpen van de pluimveestapel tot het niveau van de nationale consumptie? Dus niet meer in- en exporteren en dus veel minder produceren dan nu? Dat levert ruimte op in de pluimveehouderij. De dan overblijvende hoeveel kippen heeft in ons land wel de ruimte om met minder in een stal gepropt te worden en een uitloop naar buiten te krijgen. Wanneer tevens de kippen de gelegenheid krijgen om zich voort te planten op het moment dat duidelijk is dat zij tegen het vogelgriepvirus bestand zijn, dan hebben we alweer aardig een natuurlijke en gezonde populatie gecreëerd.
Het gevaar voor mensen is dan ook geweken.

De natuur laat zich alleen tijdelijk dwingen.

13 januari 2006

Krompraat over stress bij vervoer varkens naar slacht

Vroeger werden er op een boerderij weinig varkens gehouden en kwam de slager uit het dorp in de slachtmaand oktober naar het bedrijf om de slachting te verrichten. Tegenwoordig worden varkens het hele jaar door geslacht en niet in de dichtstbijzijnde slachterij, maar op de plaats waar dit het meeste geld oplevert. Wanneer dat niet in het binnenland is, worden ze wanneer de transportkosten dit toelaten naar een buitenlands slachthuis vervoerd.
Omgekeerd voert ons land levende varkens in wanneer dat geld oplevert.
De sector meldt dan trots in de pers dat er weer meer varkens geïmporteerd of geëxporteerd zijn. Of dit levende of geslachte varkens zijn, wordt er niet duidelijk bij vermeld.

Varkens in de intensieve veehouderij, die in hun miserabel korte en saaie leventje niets gewend zijn, hebben veel stress bij het in- en uitladen in de vrachtwagens.
In de slachterij moet dan ook een (economisch gezien "lang") moment van rust worden ingebouwd omdat de stress van het dier dat zijn einde voelt naderen anders van invloed is op de smaak van het vlees.

Dit levert de volgende kromme redenatie op (zie onze cursivering in het volgende bericht):
'Dichtstbijzijnde varkensslachterij levert niet altijd beste rendement'

Het leveren van vleesvarkens aan de slachterij die het dichtst bij het varkensbedrijf ligt levert niet altijd het beste rendement op. Dat stelt Maarten Kusters, directeur productie bij Vion Nederland in het blad Provisie van de Vion Food Group.

Volgens Kusters slacht Vion vrijwel alle vleesvarkens binnen een straal van 75 kilometer rondom de varkensbedrijven. Transportafstanden van enkele honderden kilometers, zoals in Duitsland en Spanje gebruikelijk zijn, komen volgens hem niet voor in Nederland. "Een te korte transportafstand, waarbij de varkens amper bijgekomen zijn van de stress van het laden en dan al weer van de veewagen af moeten, is meer een zorgpunt", vindt Kusters.
Tot zover het nieuwsbericht.

Dat transportafstanden binnen Nederland niet zo groot zijn, is geen wonder: ons land is daarvoor te klein. Maar dat gesuggereerd wordt dat de internationale transporten van varkens een vorm van bevordering van dierenwelzijn zouden kunnen zijn (omdat zij dan meer tijd hebben om onderweg tot rust te komen), is wel een erg grove verdraaiing van de werkelijkheid.
Het gaat in de varkenssector om geld verdienen op de snelst en efficiëntst mogelijke manier. Het zou mooi zijn in het kader van bevordering van dierenwelzijn wanneer de (internationale) politiek het onaantrekkelijk maakt om varkens verder te transporteren dan strikt noodzakelijk is.

11 januari 2006

Veroordelen of inspireren: wat is belangrijker?

Veel mensen associëren ethische principes op de eerste plaats met het veroordelen van mensen die zich daar niet aan houden. In bepaalde gevallen is dat terecht, want misstanden moeten aan de kaak worden gesteld en boosdoeners terechtgewezen.
Om een mentaliteitsverandering te bewerkstelligen, is het echter niet voldoende om steeds weer de nadruk te leggen op hoe slecht anderen nog bezig zijn. Je moet ook perspectief bieden, want bepaalde ethische principes zijn voor iedereen haalbaar. Vertaald naar de dierethiek, betekent dit dat je blijft geloven in veranderingen waarbij zelfs mensen die nu dierproeven doen, vlees produceren of consumeren of bont dragen, overschakelen op een diervriendelijke leefwijze. Ethiek is het meest gebaat bij het inspireren tot zo'n verandering, veel meer nog dan bij het benadrukken van de slechtheid van anderen. Het is wat dat betreft zaak altijd onderscheid te blijven maken tussen de misdaad en de misdadiger. De misdaad moet verdwijnen, maar de misdadiger moet worden hervormd.
Een mooi voorbeeld dat dit proces illustreert is te vinden bij de bekende voorvechter van dierenrechten Tom Regan. Zoals eerder vermeld is in een interview was hij vroeger zelf slager! Hij doet onder andere de uitspraak: Beschouw iemand die niet tot de dierenrechtenbeweging behoort als jezelf, zoals je vroeger was.

Er is dus zeker goede hoop dat het speciësisme ooit grotendeels uitgeroeid zal zijn, zonder dat er eerst doden moeten vallen onder speciësisten. Een basisvertrouwen in de human potential is en blijft een voorwaarde voor een volhardend idealisme. En de rechtvaardigheid is vooral gebaat bij het uitbreiden van het aantal rechtvaardigen.

Titus Rivas

10 januari 2006

Arm schaap: slachtoffer of statussymbool?



Jaarlijks vieren in Nederland moslims met een offerfeest het einde van de hadj (de pelgrimage naar Mekka). Dit is een dag waarop zij 1 of meer dieren offeren. Een derde van het vlees wordt weggegeven aan de armen. Omdat geen enkele moslim gierig wil lijken worden er als een soort statussymbool meer dieren geofferd dan nodig is, waardoor het feest meer en meer op een barbecueparty gaat lijken. Sommige rijke Turken laten wel 100 schapen slachten! Anderen lenen geld om een schaap te kopen om niet armlastig te lijken.

Gelukkig gaan er in de islamitische gemeenschap stemmen op om geld in plaats van dieren te offeren. Het slachten is namelijk niet een voorschrift (farz), maar een gewoonte (sünnet). Het zou een goede zaak zijn als men naar alternatieven voor de slacht zou zoeken of wanneer de moslims zouden afzien van het offeren van dieren. Dat kost minder dierenleed en minder geld en levert de moslims een onbetaalbare goodwill op.
Meer over ritueel slachten, klik hier.

04 januari 2006

Snijden in varkenstapel of varkensballen?



De reconstructie van de Brabantse varkenshouderij heeft meerdere redenen. Eén daarvan is preventief: wanneer er weer varkenspest uitbreekt, hoopt men de verspreiding te vertragen door stroken te maken, die voor het virus lastig zijn over te steken. Deze stroken zouden moeten bestaan uit gebied zonder varkenshouderij.
Het castreren van biggen doen varkenshouders omdat het vlees van een deel van de mannelijke biggen wanneer deze volwassen worden een duidelijke berengeur afgeeft.
Om dit te voorkomen zijn er grofweg 2 ingrepen mogelijk: de biggetjes castreren of de biggetjes eerder naar de slacht brengen.
Castreren doet pijn en kost 1 euro dertig wanneer dit onder verdoving moet gebeuren. Een varken eerder naar de slacht brengen, betekent mogelijk een lagere opbrengst omdat het dier mogelijk nog niet helemaal volgroeid is.
Kortom het gaat de varkenshouders om de centen.
En waarom zijn die centen zo belangrijk? Omdat men wil exporteren. Wil men goedkoper produceren dan collega’s uit het buitenland dan telt iedere cent.
Maar waarom laat Nederland nog steeds toe dat met name in Brabant een zeer grote overproductie van varkens plaatsvindt, terwijl in de direct omgeving over de grens (in België en Duitsland) voldoende varkensvlees wordt geproduceerd voor de eigen consumptie?
De overproductie van varkensvlees veroorzaakt dierenleed en schade aan het milieu (de Peel).
Een duurzame oplossing kan worden gevonden in het snijden van de Brabantse varkensstapel.

Publiek negeert soms wel, soms niet voedingsadviezen

Het Voedingscentrum heeft op basis van vergelijkend onderzoek uitgevonden dat mensen van 50 jaar en ouder de laatste 10 jaar aanmerkelijk ongezonder zijn gaan eten.
Het voedingscentrum introduceert begin dit jaar een moderne variant van de schijf van vijf om deze ongezonde ontwikkeling te keren.

In Engeland gaat het slecht in de fast food business. Canterbury is onder meer producent van worstjes en hamburgers. Het bedrijf zag de halfjaaromzet sterk dalen en wijt dat onder meer aan de inspanningen van Jamie Oliver, die de kwaliteit van het voedsel dat scholieren voorgeschoteld krijgen beneden de maat vindt. Vooral naar de vleesproducten van Canterbury is de afgelopen tijd minder vraag.

Voor Nederlanders die zich afvragen of zij gezond eten, is hier een test.

Suggesties voor een gezond weekmenu vindt u hier.

30 december 2005

Vrijhandel en kwaliteit van leven

Deze stelling geldt voor meer zaken, maar wordt hier voor dierlijk leven en producten nader toegelicht.
Nederlanders zijn er trots op dat het na de VS en Frankrijk de grootste exporteur is van landbouwproducten. Deze trots is onterecht en ongepast.
Landbouwproducten die worden geëxporteerd worden afgezet op markten waarop de locale boeren ook hun producten verkopen. De Nederlandse veehouderij moet haar producten over grotere afstanden vervoeren en slaagt er alleen maar in te concurreren door een lagere kostprijs. Deze kostprijs leidt tot schade aan dierenwelzijn en milieu.
Daarnaast worden de buitenlandse boeren ook gedwongen om gebruik te maken van productiemethoden als de bio-industrie.
De hele vleesverwerkende industrie rondom de bio-industrie leidt tot een lagere kwaliteit van leven voor zowel het dier als mensen die op het platteland wonen. Daarnaast zijn de producten minder van smaak en door de extreme raffinage eigenlijk ook niet gezond.

Voor wie deze negatieve spiraal wil doorbreken zit er weinig anders op dan zelf een andere levensstijl aan te nemen. Klik hier voor meer.

28 december 2005

Gezond eten: de schijf van vier

Schijf van vier
De schijf van vier is de schijf van vijf zonder vlees.
Ook vegetariërs kunnen gezond en lekker eten.

Wil jij weten of jij gezond eet? Krijg je voldoende essentiële voedingselementen binnen?

Doe dan de eet-test.

Gesol met vlees-grondstoffen over de wereld

Twee citaten uit persberichten deze week maken duidelijk dat er in Nederland tegenstrijdige belangen zijn in de vleeswarensectoren. Een deel wil goedkoop vlees kunnen importeren om daarvan producten te maken voor een hogere prijs. Een ander deel van de vleessector maakt zich zorgen over de afzetmogelijkheden van de eigen overproductie van vlees uit Nederland.
In de argumentatie wordt brutaalweg alleen het eigen belang gepromoot en wordt domweg het belang van anderen genegeerd.

In Zibb:

Een vrije toegang van grondstoffen tegen concurrerende prijzen is voor de Nederlandse vleeswarenindustrie van essentieel belang om te kunnen overleven in de toekomst. Als Europa zijn markt na de WTO-onderhandelingen blijft beschermen voor die grondstoffen, zal de vleeswarenindustrie verdwijnen naar landen buiten Europa. Dat vreest Wim van Pelt, voorzitter van de Vereniging voor de Nederlandse Vleeswarenindustrie (VNV).

Over de vrije toegang van landbouwproducten uit derde landen op de Europese markt zijn vorige week tijdens de WTO-onderhandelingen geen afspraken gemaakt. Namens de Nederlandse vleeswarenproducenten pleit Van Pelt voor flinke importmogelijkheden voor goedkoop vlees uit derde landen. ”We hebben in Europa al enige tijd een structureel tekort aan de juiste kwaliteit rundvlees, dat we tegen een redelijke prijs kunnen kopen".

De PVE daarentegen op 20 december in de Boerderij over minister Brinkhorst:
“De man die als landbouwminister de eigen agrarische productie door veel nieuwe regels duurder maakte, is te makkelijk bereid nu de deuren van de EU "wagenwijd open" te zetten voor producten die tegen lagere normen zijn geproduceerd”.

Voor de goede verstaander: vanuit landen binnen bijvoorbeeld Afrika wordt vlees geëxporteerd naar Nederland om hier tot gehakt (“juiste kwaliteit”) te worden verwerkt. Dat noemt de VNV goedkopere “grondstof” dan van dat gemaakt van vlees uit Nederland. De PVE stelt dat dit vlees goedkoper is omdat in Afrika minder regels gelden voor de productie.
Het is natuurlijk beter voor de locale economie, dier en globaal milieu als vlees uit Afrika in Afrika verwerkt wordt en aldaar op de markt wordt gebracht. Voor een kleine groep handelaren uit zowel Afrika als Nederland ligt dit anders: zij kunnen meer verdienen door de vrije handel.
Het is ook beter wanneer in Nederland minder vlees geproduceerd wordt op een meer verantwoorde manier, maar dat vraagt wel bescherming tegen oneerlijke concurrentie van bio-industrie uit het buitenland.

27 december 2005

Te veel varkens in ons land?

Drie keer zo veel varkens gehouden als gegeten.

De bruto productie van varkens in 2005 komt uit op iets meer dan 20 miljoen. In ons land leven permanent ongeveer 11 miljoen varkens.
Ongeveer de helft van het vlees dat Nederlanders verorberen is varkensvlees. Op basis van deze cijfers is gemakkelijk af te leiden dat varkens:
• Kort leven (vleesvarkens worden op halfjarige leeftijd geslacht)
• Worden gehouden om in het buitenland te worden gegeten

Het meeste vlees (ca 70%) wordt dus geëxporteerd. De overproductie in de soortgelijke agrarische sectoren is vergelijkbaar. In geheel de EU is de zelfvoorzieningsgraad 106%: er wordt dus overgeproduceerd. In de aan Nederland grenzende landen Duitsland en België is ongeveer sprake van zelfvoorzieningsniveau: er worden bijna evenveel varkens gehouden als worden opgegeten.
De vaderlandse varkensexport kan alleen uit door de welzijnseisen minimaal te houden. Het is dus geen bedrijfstak om trots op te zijn.
Toch schermen de boeren vaak met het argument dat het boerenleven uit ons land dreigt te verdwijnen. Dat punt is voorlopig nog lang niet bereikt, zelfs het einde aan de overproductie nog lang niet.
Zouden de boeren omschakelen naar biologische productie, met een minder grote veestapel en minder nadruk op alleen automatisering en import van veevoeder dan valt er voor meer Nederlandse boeren met minder dieren meer geld te verdienen.
Daarvoor moet wel voldaan worden aan bepaalde voorwaarden:
• Oneerlijke concurrentie uit het buitenland moet worden tegengehouden
• Boeren zouden meer moeten gaan samenwerken, nu is die noodzaak er nauwelijks

Uiteraard is deze oplossing alleen mogelijk wanneer ze op politiek niveau wordt ondersteund. Zouden politici gemakzuchtig blijven roepen dat dergelijke oplossing vanuit het vrije markt denken onmogelijk zijn, dan houdt het natuurlijk op. Uit zichzelf gaan boeren niet diervriendelijker werken wanneer hun dat niet direct geld oplevert.
Wanneer deze instelling niet verandert, is het gevolg dat ons land nooit haar doelstelling zal halen om voldoende biologisch te produceren en dat de teruggang in het aantal boeren inderdaad niet zal ophouden en dat de agrarische sector langzaam uit ons land zal blijven verdwijnen. Mogelijk in een relatief verre toekomst inderdaad vrijwel helemaal.
Dat hebben ze dan wel alleen aan zichzelf te verwijten.

Voor meer cijfers en informatie over de kansen en mogelijkheden voor de biologische sector, klik hier.

Hadden vleeskonijnen een leven?

In de welzijnseisen, die gesteld worden aan “vlees”konijnen die worden gehouden voor de slacht, wordt gesproken over hokken van 3000 cm2. Dat lijkt veel maar dat is een hok van 50*60 cm dat ook nog eens gedeeld moet worden met 4 lotgenoten. Voor wie het moeilijk vindt om zich dat hok voor te stellen: veel breedbeeld Tv-toestellen in de Nederlandse huishouders hebben meer inhoud.
De hokken hebben vanonder draadgaas om de uitwerpselen gemakkelijk uit te werpen. Omdat dat gaas niet lekker voelt aan de pootjes kunnen konijnen om de beurt even plaats nemen op een plankje van 30 bij 30 cm (900 cm2).
Wanneer de konijnenhouder belooft om voor een bepaalde tijd nieuwe hokken aan te schaffen zou met dit soort maatregelen voldoen aan de minimum welzijnseisen.
Je kunt dit soort omstandigheden moeilijk een natuurlijke leefomgeving noemen. Het vleeskonijn krijgt een soort wachtkamertje waarin niet veel anders is te doen als eten en slapen en proberen niet al te hevig ruzie te maken met lotgenoten.
De konijnen die vaak met Kerst worden gegeten zullen veelal zijn geïmporteerd uit landen als China waarin de omstandigheden nog minder zijn. Of verkeerde u in de veronderstelling dat deze uit het wild zijn geschoten?
Zelfs wanneer u er in de toekomst op staat om een konijn uit Nederland te eten, kunt u uw geweten niet sussen met de gedachte dat dit een diervriendelijk leven is.

Wilt u meer lezen over de omstandigheden van konijnen gehouden voor de consumptie, klik dan hier.

24 december 2005

Is scharrelen diervriendelijk genoeg?

Het is lastig op Internet een kijkje binnen de varkensstallen te krijgen. Waarschijnlijk is de werkelijkheid niet echt opwekkend en wil men die niet graag tonen. Veel varkenshouders laten wel de buitenkant van hun bedrijf op de foto zien, maar niet de saaie werkelijkheid binnen de stallen.
Veel organisaties die mensen willen bewegen om diervriendelijker vlees te kopen, laten foto’s zien van kippen en varkens die in de zomer in de weide lopen.
Zij willen daarmee de suggestie wekken dat de meeste scharreldieren ook in die omstandigheden leven. Ze willen door het begrip "biologisch" daarmee te koppelen aan de consument duidelijk te maken dat zij voldoende diervriendelijk consumeren als zij maar letten op “biologisch”.



Echter de meeste vleesvarkens die onder de term "biologisch" vallen hebben een uitloop naar een beperkte betonnen vloer buiten, die ongeveer even groot is als de ruimte binnen. Op betonnen is wroeten onmogelijk, wel is deze gemakkelijk voor de boer om de mest weer op te vangen en te injecteren op het land waar hij dat wil.

23 december 2005

Duurzaamheidsindex als sluier

Zibb meldt:
Biologische melkveebedrijven zijn niet per definitie duurzamer dan gangbare melkveebedrijven. Tot die conclusie komt Klaas Jan van Calker, die bij de Animal Sciences Group onderzoek heeft gedaan naar de duurzaamheid van melkveebedrijven.

Van Calker heeft een model ontwikkeld waarmee veehouders inzicht kunnen krijgen in de mate waarin hun bedrijf duurzaam produceert. De index is gebaseerd op verschillende aspecten van duurzaamheid. Daarbij gaat het niet alleen om ecologische aspecten zoals verzuring, kunstmest- en watergebruik, maar ook om voedselveiligheid, dierwelzijn en de gezondheid van de veehouder zelf. Bovendien speelt in de index de economische duurzaamheid een belangrijke rol.

In principe scoort een biologisch bedrijf op ecologisch gebied beter dan een gangbaar bedrijf, maar volgens Van Calker doen gangbare bedrijven het op andere terreinen weer beter. Daarom kunnen ze uiteindelijk toch op een even hoge totaalscore uitkomen.
Tot zover Zibb.


Het is de vraag wat je aan de index hebt. Volgens het bericht kunnen de veehouders inzicht krijgen in hun eigen duurzaamheid. Welke boer heeft daar behoefte aan? De intensieve veehouders die last hebben van hun geweten? Dat ze via niet aantoonbare aantasting van dierenwelzijn en maximale voedselveiligheid toch een relatief hoge duurzaamheidsindex halen?
Dat zij minder meststoffen direct in het milieu brengen door vee op stal te houden dan boeren die hun vee in de wei laten lopen?

Een hoge score op duurzaamheid is geen doekje voor het bloed aan de handen van de bio-industrieel.
Voor meer duidelijkheid over spraakverwarring, klik hier.

Nu definitief: EU stopt subsidie voor wrede dierenexport

PERSBERICHT
Nijmegen, 23 december 2005.

Campagnesucces voor CIWF
EU maakt eind aan subsidie voor dierenexport naar Libanon

Vandaag heeft de Europese Unie besloten de subsidies voor de export van levende runderen naar het Miden Oosten met onmiddellijke ingang stop te zetten. Dit besluit is een groot succes voor de intensieve campagne die Compassion In World Farming (CIWF) dit jaar tegen deze subsidie voor dierenleed gevoerd heeft.

EU landbouwcommissaris Marian Fischer Boel verklaarde dat het dierenleed dat deze lange transporten veroorzaken een belangrijke rol speelde voor haar –nu aangenomen- voorstel om de subsidies te beëindigen. Eerder dit jaar heeft CIWF schokkende beelden getoond van een transport van runderen naar Libanon, waar de dieren na een dagenlange reis onverdoofd geslacht werden. Na een lobby van CIWF sprak het Europees parlement in juli al zijn steun uit voor het beëindigen van de subsidies.

Geert Laugs, campagnecoördinator van CIWF-Nederland zegt in een eerste reactie op het nieuws uit Brussel. "Het stopzetten van deze subsidies voor dierenleed is een geweldige overwinning en een prachtig Kerstkado, waardoor het aantal dieren dat geëxporteerd wordt zal afnemen. De export van dieren naar het Midden Oosten is wreed en stelt dieren bloot aan veel te lange transporten en weerzinwekkende slachtpraktijken. Het is goed dat geen belastinggeld meer gebruikt wordt om deze handel in stand te houden”.

CIWF voert internationaal actie om in de hele wereld de handel in levende dieren voor de slacht te beëindigen. Het vervoer van levend slachtvee over grote afstand is immers niet nodig en het veroorzaakt veel dierenleed. In plaats daarvan kan veel beter vlees vervoerd worden. Na dit succes zal CIWF zich nu richten op transporten vanuit Australië en Brazilië naar het Midden Oosten".

Zie www.ciwf.nl voor achtergrondinformatie over deze campagne.

22 december 2005

Ophokken kippen levert geld op


Wie laatst verbaasd was dat slechts 20% van de houders van kippen die nu door de ophokplicht hun kippen moeten binnenhouden, zo principieel was om met het houden van kippen te stoppen, kan de houding van de rest beter begrijpen als hij het volgende weet:

Op Zibb.nl:
Houders van Freiland- ofwel vrije uitloop-leghennen krijgen 476.000 euro per jaar minder voor hun eieren als zij die door het ophokken van hun dieren als scharrelei moeten verkopen. De kippen leggen binnen echter meer eieren. De hogere productie van hun dieren levert hen echter € 850.000 per jaar extra op. Zij ondervinden dus financieel voordeel van het ophokken van hun dieren.

Voor meer over de (vermeende) meerwaarde van biologische veehouderij, klik hier.

21 december 2005

EU wil einde aan exportsubsidies voor levend vee

Campagne succes voor CIWF
EUROPESE COMMISSIE WIL EINDE AAN EXPORTSUBSIDIES VOOR LEVEND VEE

De Europese Commissie wil een onmiddellijk einde maken aan de subsidies voor de export van levende runderen naar het Midden Oosten.
EU-landbouwcommissaris Marian Fischer Boel heeft dit gisteren aangekondigd. Het voornemen van de Commissie is een groot succes voor de campagne die Compassion In World Farming (CIWF) tegen deze subsidies heeft gevoerd. Nu -na het Europees Parlement- ook de Commissie een einde wil maken aan de subsidies kan alleen een gekwalificeerde meerderheid van lidstaten het besluit nog tegenhouden.

CIWF heeft vanaf april 2005 intensief campagne gevoerd tegen het gebruik van jaarlijks zo’n 60 miljoen Euro belastinggeld om de weerzinwekkende handel van levende dieren naar het Midden Oosten te ondersteunen. In april presenteerde CIWF in het Europees Parlement de film ‘Stop the Bullship’, waarin te zien is hoe runderen dagenlang onder erbarmelijke condities onderweg zijn (over land en zee) naar een Libanees slachthuis waar de dieren vervolgens zonder verdoving geslacht worden. In juli sprak het Europees Parlement zich na een intensieve lobbycampagne van CIWF uit voor het beëindigen van de subsidies en daar sluit de Europese Commissie zich nu bij aan.

Geert Laugs, campagnecoördinator van CIWF-Nederland, zegt in een
reactie: “Dit is een uitgelezen kans om definitief een eind te maken aan de subsidies die deze beschamende handel in stand houden. CIWF is blij met de steun die minister Veerman al uitgesproken heeft voor het beëindigen van de subsidies en dringt er bij de lidstaten van de EU op aan het voorstel van de Commissie te steunen en een einde te maken aan dit misbruik van belastinggeld”.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.