Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label wereldmarkt. Alle posts tonen
Posts tonen met het label wereldmarkt. Alle posts tonen

13 juni 2019

Het gebrek aan ethiek in de veehouderij

In de veehouderij worden twee universele ethische waarden geschonden: ‘Gij zult niet stelen’ en ‘Gij zult niet doden’. De consument, die de relatief goedkope zuivelproducten afneemt, is zowel medeplichtig als belastingbetaler een onwetende melkkoe. Het doden van de dieren wordt uitbesteed aan de slachterij. De boer beperkt zich tot het steken van het energie in verzorging tot het dier of het gewas niet meer groeit en afgevoerd kan (moet) worden.
Wat er wordt gestolen is de vrijheid van het dier om natuurlijk te leven. Omdat het merendeel van de Nederlandse agroproductie wordt geëxporteerd moet het houden van dieren in ons land zo goedkoop worden uitgevoerd dat het product kan concurreren op buitenlandse markten. Om de kostprijs laag te houden, wordt bezuinigd op dierenwelzijn. Daarmee steelt de veehouderij dierenwelzijn en concurrentiepositie. Wij dwingen boeren in het buitenland om hun wijze van werken met dieren te versoberen om in hun eigen land concurrerend te kunnen blijven.
Veevoer wordt geïmporteerd uit gebieden in Zuid-Amerika waar de bossen worden gekapt en platgebrand en zo gebied wordt gestolen van de oorspronkelijke inwoners en dieren. Na ons de zondvloed als gevolg van klimaatopwarming en zeespiegelstijging.

De Nederlandse consument profiteert van de lagere, binnenlandse prijs van landbouwproducten die het gevolg is van de export. De burger profiteert ook van de werking van de gewasbeschermingsmiddelen omdat het aantal insecten boven het asfalt zo drastisch wordt verminderd dat auto’s praktisch schoon blijven. Weilanden veranderen in groene woestijnen waaruit de meeste bloemen en kleuren zijn verdwenen. Weidevogels die als bodembroeders kwetsbaar zijn worden vervangen door vogels die in bomen, gebieden of gebouwen buiten de groene woestijn broeden. Bijvoorbeeld ooievaars, ganzen, roeken en reigers. De enkele weidevogel die buiten reservaten tot broeden komt kan zijn jongen niet meer grootbrengen omdat zij als enkeling niet meer samen kunnen werken met soortgenoten om hun jongen te beschermen tegen predatoren en omdat boeren vroeg en veelvuldig het weiland maaien zonder rekening te houden met haar bewoners. Brachten koeien vroeger buiten de wintermaanden zelf de mest op het land en raakten mest en urine niet vermengd zodat het geen ammoniak vormde, met het verzamelen en uitrijden van gier wordt ook een uniform en overbemest landschap gecreëerd.
De ammoniakneerslag in de natuurgebieden werkte als een bemester zodat die er nog groener uit gingen zien, wat bij het publiek wordt geassocieerd met gezonde natuur. Welke niet biologisch geschoolde wandelaar heeft er nu weet van dat er nauwelijks unieke planten en dieren voorkomen?
 

Vlak na de tweede wereldoorlog was de positie van de boer nog niet omstreden omdat hij alleen werkte voor de voedselvoorziening van de eigen omgeving. Door de schaalvergroting, gewasbeschermingsmiddelen en de automatisering kwam er de verleiding van het grote geld bij dat verdiend kon worden door de wereldmarkt op te gaan. Stapje voor stapje voor stapje werd de boer losgeweekt van zijn natuurlijke manier van werken. Zijn geweten werd gesust door banken, bouwbedrijven, loonwerkers, pr-medewerkers en agro-organisaties die veel meer mogelijkheden zagen om markten te vergroten en om geld te verdienen". Onze boeren zijn toppers die de wereld voeden". Zonder onderbouwing worden beweringen gedaan als "hoogste graad van dierenwelzijn en laagste graad van milieu-impact". Vervuiling wordt niet gemeten en gecheckt, maar berekend met modellen.

Het werken met grote bedragen, productie en omzet gecombineerd met demagogische mediasteun maakte de boer ijdel. Hij werd manager en grote ondernemer en in principe (als hij het goed aanpakte) miljonair. Boeren die niet meer mee wilden en/of meekonden, werden opgekocht en hun verbruiksruimte gebruikt om nog meer te groeien. Met de grote aantallen dieren (onzichtbaar) in de stallen was het individuele leed van zieke dieren een kwestie van statistiek. Zij waren lastig en geneeskundige hulp was kostbaar. Door de dieren sneller te laten groeien en meer te laten produceren en korter te houden werd de kans op uitval door ziekte als gevolg van stress verkleind.

Hoe deze ontwikkeling verder gaat is mede afhankelijk van het publiek. Zullen zij relatief onverschillig blijven voor wat er gebeurt op ongeveer 50% van ons landoppervlakte met (exclusief schade) slechts 3 tot 4% bijdrage aan het BNP (alleen veehouderij 0,5%, samen met bosbouw en visserij: 1,5%) of zal op tijd het inzicht doorbreken dat een gezonde balans tussen werken vanuit ethische waarden, gezonde ecologie en duurzame economie een aantrekkelijker en gezondere samenleving opleveren? Kan voedsel ook zo worden geproduceerd dat er geen slachtoffers (mens en dier) vallen?


Afzien van diergebruik is geen teken van morele superioriteit, maar een vorm van innerlijke beschaving waarmee je laat zien dat je evenwaardigheid niet alleen met de mond belijdt.

14 juli 2018

Welke veehouders dragen bij aan opwarming?

Sommige melkveehouders beweren dat zij geen bijdrage leveren aan de opwarming van de aarde omdat hun koeien gras eten, daarvan mest maken en dat die mest weer wordt uitgereden over het land. Vervolgens sluit de mest de kringloop omdat het gras daarop beter groeit en CO2 omzet in zuurstof. Het is onmiskenbaar waar dat een deel van grondgebonden veehouderij een voorbeeld van een gesloten kringloop is en daarmee relatief onschuldig. Zo was het vroeger algemeen, toen het nog allemaal kleinschalig was en geen bulkproductie. Maar een ander deel van wat koeien produceren: melk, vlees en methaangas is onderdeel van een kringloop die wel degelijk verontrustend veel bijdraagt aan broeikasvorming en daarmee aan ongewenste opwarming van de aarde. Dan zijn er nog poep en urine van het vee, die samen in de mestkelder ammoniakgas vormen. De uitstoot daarvan in de stal en bij het uitrijden is schadelijk voor de gezondheid van het vee, de boer, het milieu en de biodiversiteit.

Het is vooral de vlees- en zuivel producerende sector die haar afzet zoekt op ver weg gelegen markten via de export die bijdraagt aan klimaatopwarming. Veevoer wordt uit een ander halfrond geïmporteerd en de pr0ducten over de hele wereld getransporteerd.

Wanneer de mensheid minder vlees zou produceren, eten en de Nederlandse veehouderij minder zou exporteren zou daarmee de grootste bedreiging van het klimaat en nog meer ellende worden weggenomen. Op dit punt dragen veel partijen mede verantwoordelijkheid. De Nederlandse boeren zouden die verantwoordelijkheid het beste kunnen invullen door mee te gaan in een sterke reductie van de veestapel. Hoe een inkomen uit die nieuwe situatie valt te halen is een kwestie van overleg. De boeren zouden dan bescherming moeten hebben tegen de vrije marktwerking waarvan ze daarvoor schaamteloos hebben geprofiteerd via de export. Dat vraagt internationaal overleg om weer te komen naar een balans in productie en afname. Geen enkel land zou voedsel moeten overproduceren ten koste van het klimaat, milieu, dierenwelzijn en meer.

Klik hier om meer te lezen over wie welke verantwoordelijkheid heeft in de omgang met dieren.

24 januari 2018

Een effectieve aanpak van fraude in de agrosector

De Nederlandse agrosector is voortdurend in het nieuws vanwege fraude. Toch leidt dit niet tot afdoende maatregelen door de opeenvolgende regeringen. Dit hangt samen met de Nederlandse mentaliteit om iets waar schijnbaar veel geld mee gemoeid is omzichtig te benaderen. Je ziet dit bij het niet aanpakken van de NAM bij de gevolgen van de overgrote gaswinning en in de omzichtigheid waarmee de exorbitante visvangsten van de Nederlandse vissers buiten schot worden gehouden.
Er is een Nederland een problematisch grote veestapel. In de jaarlijkse presentatie van de omzet van de landbouw wordt de bio-industrie niet afzonderlijk genoemd maar geteld bij de omzet van de akkerbouw, de doorvoer van agrarische producten en er worden onderdelen bij gerekend die in ieder geval niets te maken hebben met vee. De media zijn daar niet alert op. Het resultaat is dat het publiek ten onrechte denkt dat de Nederlandse bio-industrie van economisch belang is. In werkelijkheid ligt het eerder andersom.

Er wordt een soort competitiegevoel opgeroepen met iets waarmee je geen competitie zou moeten willen voeren, namelijk onnodig dierenleed.
“Wij Nederlanders flikken het toch maar om als klein landje op nummer twee van de agroproduktie te staan achter Amerika en voor Frankrijk”.
Zo veel mogelijk dieren houden is geen olympisch wedstrijdonderdeel
.

Een werkelijk doeltreffende oplossing zou zijn om de veestapel zo drastisch in te perken en duurzaam om te vormen dat het niet meer kan bedienen dan de lokale markt (Nederland en iets daarbuiten). Dat is minder moeilijk dan de betrokkenen zullen toegeven. Nu gaat alle onderhandeling over net wel of net niet over de grens gaan. Zie bijvoorbeeld de uitzondering die Nederland van tijd tot tijd bedingt om extra mest uit te mogen rijden (derogatie). Te veel mest werkt als gif voor bodemleven, waterkwaliteit en klimaat.

CEO Joosten van coöperatie Friesland Campina gaf april 2016 in het Financieele Dagblad aan (toe) dat meer dan de helft van de Nederlandse melkproductie blijvend verliesgevend is. Dit verlies wordt gecompenseerd met woekerwinsten op de overige melkproductie in plaats van beëindiging van onrendabele en overbodige bedrijfsvoering. De te lage melkprijzen worden veroorzaakt door de overproducerende boeren zelf! Niet door een gewetenloos calculerende consument of een keihard zakelijk afpersende supermarkt.
Een frauderende sector -die geen echte grenzen wordt gesteld- om te scholen tot een duurzame met gelijkblijvende productie is een hele lastige opgave. De fraudeurs zouden hun vergunning kunnen worden ontnomen in combinatie met een zo hoge boete dat ze failliet gaan. De melkproductie van die boeren kan uit de markt worden genomen, zodat de melkprijs omhoog schiet omdat je van het onrendabele deel verlost bent. In combinatie met een gedwongen grondgebondenheid voor alle vee (ook, varkens, en kippen) vang je meerdere vliegen in een klap.
De overheid kan in samenwerking met de EU duurzaam en diervriendelijk producerende boeren beschermen tegen oneigenlijke concurrentie gebaseerd op dierenleed. Precies dat is wat Nederlandse boeren, die zuivel en vlees produceren, nu hun buitenlandse collega’s aandoen.

Nederland zou de rest van de EU moeten aanbieden om vrijwillig de productie van vee, zuivel en vis in te perken tot het bedienen van een regionale markt in ruil voor bescherming en de verplichting aan de eigen producenten om de productie zo duurzaam te maken dat niemand (natuur, dier, milieu, belastingbetaler etc.) er meer last van heeft.
Sterker nog: de hoeveelheid voordelen van de inperking van de veestapel is groot.

03 februari 2016

Bewustwording rondom dieren in de voedselproductie

Een boer verdient geld wanneer hij meer geld krijgt voor wat hij produceert dan hij er als kosten heeft ingestoken. Dat is logisch en hoe meer productie hoe meer inkomen. De Nederlandse markt is al vele decennia te klein om voldoende te verdienen, vandaar dat in ons land vooral geproduceerd wordt voor de wereldmarkt.
Boeren rekken letterlijk en figuurlijk graag de grens op en de discussie gaat vervolgens over hoeveel mest kan het milieu nog verdragen, hoe erg is dat biodiversiteit vermindert, hoeveel mag dierenwelzijn kosten, etc.. Daarmee wordt het praten over een simpele (ecologisch verantwoorde) balans tussen vraag en aanbod alleen gebaseerd op productie voor een binnenlandse markt vermeden. En dat is jammer, want met een kleinere veestapel zijn veel meer voordelen te behalen dan de bulk van kiezers zich realiseert. Als ergens onbeheerste groei kwaad kan dan is het wel in de veehouderij.

Wanneer te veel boeren hetzelfde produceren dan zakt de verkoopprijs onder de kostprijs. Een voorbeeld is de varkenscyclus. Boeren proberen dus vooruit te kijken en slim te investeren en kiezen politici die in het expansieve beleid boerenbelangen dienen. Tot zover lijkt het op gewone economie, maar er is een omstandigheid die maakt dat extra goed moet worden bewaakt of die agroproductie wel verantwoord gaat en dat is wanneer dieren het verdienmodel zijn. Het geldt ook voor akkerbouw en tuinbouw, maar dan kan het milieu meer in het geding zijn. Deze agrosector verjaagt vooral dieren van hun land, trekt ongewenste dieren aan of er is weinig diversiteit onder de dieren die je wel ziet.

De Nederlandse veehouderij wijkt af van die in de meeste andere landen ter wereld in die zin dat wij meer overproduceren. Het gevolg is dierenleed en mestoverschotten en als gevolg daarvan strengere controle en regelgeving. Het publiek realiseert zich niet goed wat de gevolgen van de overproductie voor zichzelf zijn, want de PR-machine van de agrosector is zeer effectief en het publiek is maar matig geïnteresseerd in het leed dat niet direct henzelf treft.
Natuurlijk, er zijn mensen die bij de beelden, hoe vee geslacht wordt, schrikken en ogenblikkelijk hun voedingspatroon veranderen uit compassie en om zich niet meer schuldig te voelen. Maar dierenleed is meer dan alleen het doden bij de slacht. Dat dieren gedood worden om te worden gegeten zal een vleeseter nauwelijks interesseren, vooral niet wanneer slachters zich gewoon aan de regels houden.

Willen we verbeteringen bewerkstelligen die minder dierenleed opleveren dan moeten er een aantal dingen samengaan. Boeren moeten beter kunnen verdienen met een werkwijze gericht op (levens)kwaliteit in plaats van kwantiteit en die ook nog eens minder dierenleed oplevert. Zij en de voedselverwerkende industrie moeten niet worden verleid tot steeds hogere productie die domweg meer geld oplevert, zoals na het afschaffen van het melkquotum gebeurde. Veel produceren (grotere veestapel bezitten) gaat samen met een hoge status. Grotere omzet is ook op managementniveau in de agrosector een aanjager van nog meer groei.
Dit regelen kan de sector niet zelf doen, want alle neuzen binnen de agrosector staan gericht op groei. En wie niet meedoet en uitvalt heeft het aan zichzelf te danken. De overgebleven boeren hebben het na uitdunning nog makkelijker om hun doelen te halen, immers “veel boeren maken de spoeling dun”.

Veranderingen kunnen ook nauwelijks beïnvloed worden door de consument want de grootste afzetmarkt ligt in het buitenland. Er is ook op korte termijn bekeken een schijnvoordeel van de grootschaligheid.
Praten met een boer over meer dierenwelzijn helpt ook niet, want hij vindt juist dat alle indicatoren -dat hij het goed doet- hem gelijk geven. De jonge dieren groeien toch omdat ze goed verzorgd worden? Boeren hebben niets aan zieke dieren en de ingrepen die hij doet zijn of onzichtbaar in een gesloten stal of worden afgedekt door de regelgeving en de zorgindustrie er omheen. Wat moet een burger inbrengen tegen het argument dat ons land hoogstaande kwaliteit levert, die ook nog eens veel afgenomen wordt in het buitenland? Het is de arrogantie van de macht. Wie deze drogredenen niet doorziet, klik hier.

Duurzaam en diervriendelijk producerende boeren in eigen land ondervinden concurrentie van binnenlandse en buitenlandse collega's. Kwetsbare binnenlandse markten mogen best worden afgeschermd op voorwaarde dat het land zelf niet buitenlandse markten bedreigt. En we zijn in Nederland ver weg van deze situatie. Toch kan het snel veranderen. Grootschalige boerenbedrijven lijken een concurrentievoordeel te hebben, maar zijn ook meer afhankelijk van toeleveranciers (grondstoffen / voer uit het buitenland en energieprijzen).

Veranderingen ten goede kunnen komen van politici die gekozen zijn door een bewust kiezerspubliek. Vandaar dat onze artikelen gericht zijn op die bewustwording. Dieren en mensen worden gelukkig wanneer zij natuurlijk kunnen leven in vrijheid. En die bewustwording daar werken we aan, gestaag en inspelend op de ontwikkelingen in de politiek.

Los van de onmacht van het individu om veranderingen af te dwingen is het nooit goed om afwachtend te zijn wanneer je kunt weten dat jouw eetgewoonte negatief uitpakt op de kwaliteit van leven van dieren en mensen.

25 november 2014

Boeren werken aan meer ruimte in de megastal

De poging van melkveehouders om -vooruitlopend op het afschaffen van de het melkquotum- zoveel mogelijk koeien zoveel mogelijk ruimte te geven in een megastal wordt zwaar ondergewaardeerd. Door het vergroten van de melkplas keldert de opbrengst ver onder de kostprijs. Het gevolg is dat de boeren koeien moeten afstoten om de kosten te drukken. Daardoor komt in de megastal ruimte vrij.

Wanneer de controlerende instanties willen meewerken door te kijken of er niet een deel van de stal wordt afgesloten, hebben de overgebleven koeien voldoende leefruimte. En wanneer de instanties er ook nog op toezien dat de koeien ook naar de wei kunnen zodra het weer het toelaat dan zijn de meeste burgers tevreden.

Dit marktmechanisme werkt prima wanneer we als samenleving geen subsidie in de sector meer pompen om de veestapel zo groot te houden als deze nu is. En wanneer de boeren niet bij de belastingbetaler komen zeuren wanneer hun inkomen te laag is.

Dus dierenbeschermers, heb geduld en vertrouwen en houd de vinger aan de pols of de stallen en de weides wel correct gevuld worden.

18 oktober 2013

Bonus-stop Rabo loos gebaar

De Rabo Bank schaft de bonussen voor de leden van de raad van bestuur, zeg maar de directie, af. Dat lijkt een prachtig gebaar, temeer omdat volgens de bank: 'een variabele beloning van bestuurders niet meer goed verenigbaar is met de functie van een maatschappelijk verankerde bank'.
Die ronkende volzin verhult voor de kritische toeschouwer niet dat het gebaar van de bank vooral loos is. De bank heeft volgens Het Financieele Dagblad (18-10-2013) de laagste bonussen van de bancaire sector in Nederland. Maar wel veruit de hoogste basissalarissen. In zo'n situatie heb je weinig bonussen nodig. Vorig jaar keerde de bank wegens slechte resultaten geen bonussen uit. Ook dit jaar hoeven de bestuurders niet te rekenen op een bonus vanwege slechte resultaten. De vooruitzichten voor de komende jaren zijn voor de bank evenmin geweldig, dus ook dan zitten er geen bonussen in het vat.
Daarmee is het gebaar van de bank volstrekt loos: het is natuurlijk erg makkelijk om af te zien van iets wat je toch niet krijgt.

De bank tamboereert wel erg op haar functie als maatschappelijk verankerde bank, en suggereert daarmee dat ze een bijzondere bank is; niet zoals al die andere onverantwoorde geldgraaiers die zich ook bank noemen. Maar wie even verder kijkt dan de neus lang is, merkt al snel dat de Rabo met hetzelfde sop is overgoten. De bank heeft in geld uitgedrukt veel meer aan hypotheken uitgegeven, dan het aan geld op de spaarrekeningen binnen kreeg. Het verschil werd geleend op de wereldmarkt voor kapitaal. De Rabo kon dat doen tegen relatief lage tarieven, omdat de bank zo ongeveer de helft van alle Nederlandse grond als onderpand in bezit heeft.
Maar de bank heeft een paar stevige miskleunen gemaakt. Een vastgoed-avontuur in Ierland heeft een verlies van ruim 1 miljard euro opgeleverd. De Rabo heeft grote posities in de Nederlandse kantorenmarkt, die zwaar verliesgevend zijn. Dat die nog niet erg nadrukkelijk naar buiten komen, komt omdat de bank niet verkoopbare kantoren liever leeg laat staan, dan verkoopt. Maar het is gelet op de situatie op de kantorenmarkt natuurlijk niet meer dan uitgesteld verlies.

Verder heeft de bank een marktaandeel van rond 40% op de huizenmarkt. Het kan niet anders of een fors deel daarvan staat onder water. Daarmee heeft niet alleen de huiseigenaar natte voeten, maar natuurlijk ook de bank.
Dan is er nog de deelname van de bank aan het frauduleus manipuleren van de zogenoemde Libor-rente die een graadmeter is voor de mondiale rentetarieven voor gewone burgers. De bank speelde vrolijk mee in het onverkwikkelijke spelletje om die tarieven kunstmatig omhoog te krijgen.

Het draagt er allemaal toe bij dat de mondiale geldverschaffers de Rabobank niet meer als een risicovrije partner beschouwen en hun rentetarieven opschroeven. Dat zet de winstgevendheid van de bank zwaar onder druk. Een deel van die rentestijgingen brengt de bank weer in rekening bij de klant. Zo werden deze week bij een aantal banken de tarieven verlaagd, maar bij de Rabo gingen ze omhoog! Dat kan niet lang zo doorgaan, want dan wordt overstappen voor een klant ondanks boeterentes toch aantrekkelijk. Als dat balletje gaat rollen is het een kwestie van tijd voordat de bank met de pet in de hand bij het kabinet op de stoep staat om staatssteun te vragen.

Intussen blijken de lokale banken binnen de Rabo de spelregels voor normaal bankieren aan hun laars te lappen. De toezichthouder zet grote vraagtekens bij de zorgvuldigheid van de kredietverstrekking. Vrij vertaald: de toezichthouder (De Nederlandse Bank) vindt het vreemd dat grote boeren, ongeacht hun financiële positie, elk gewenst krediet krijgen. Zo vreemd is dat natuurlijk ook weer niet voor wie de bank een beetje kent. De bank is, als coöperatie, lokaal/regionaal georganiseerd, en deze lokaal/regionale banken opereren binnen de coöperatie min of meer zelfstandig. De besturen van deze banken worden veelal gevormd door de dikste boeren uit de omgeving, en die houden hun directies strak aan het touwtje. Zoals gezegd, de Rabobank is inderdaad een bijzondere bank.

De Bank is ook bijzonder omdat ze in de boerenwereld met een marktaandeel van tegen de 90%, nagenoeg een monopolist is. De bank zou die positie kunnen gebruiken om de maatschappelijk verantwoorde functie die ze zegt te hebben, ook waar te maken. Bijvoorbeeld door in de veehouderij harde eisen te stellen aan dierenwelzijn bij financieringen. Of door in de tuinbouw en akkerbouw harde eisen bij financieringen te stellen aan het milieu. De bank die zegt zich hard te maken voor een duurzame landbouw komt niet verder dan de wettelijke eisen als norm te hanteren. Maar voor zover er, bijvoorbeeld op het gebied van dierenwelzijn, al wettelijke eisen zijn, worden die meestal direct weer onschadelijk gemaakt met tijdelijke ontheffingen die keer op keer worden verlengd. Of de eisen worden helemaal onschadelijk gemaakt door toevoegingen in de tekst als: 'voor zover mogelijk'.

En dus financiert de Rabobank zonder blikken of blozen de grootschalige dierenmishandeling die zij intensieve veehouderij noemen, maar waarvan wij allemaal weten dat het bio-industrie is. De plofkip en de kiloknaller op ons bord zijn gemaakt door de veehouders, maar wordt gefinancierd door de Rabobank. De megastallen in melkveehouderij worden gebouwd door de boeren, maar gefinancierd door de Rabobank.
Het zijn juist de huidige financieringen in de melkveehouderij die een tweespalt binnen de bank bloot leggen. Bankmedewerkers van Rabo Internationaal vragen zich verbijsterd af waar de lokaal/regionale banken mee bezig zijn. Immers, de grootste melkverwerker van ons land (Friesland Campina) verwerkt meer dan de helft van haar melk tot kaas. Het lukt nu al niet om dat kostendekkend te doen. Waar moet dan al die extra tot kaas verwerkte melk straks heen, zo vragen ze zich bij Rabo Internationaal af.
Naar China, zeggen de boeren, en dan niet als kaas, maar als melkpoeder want de vraag uit die hoek is enorm. Rabo Internationaal liet in een analyse weten dat dat feestje nog hooguit drie jaar duurt. De Chinezen zijn hard bezig een eigen kwalitatief hoogwaardige melkveehouderij op te zetten. Dat gaat zo snel dat binnen drie jaar de Chinese import van zuivel sterk zal verminderen.

De Nederlandse boer heeft daar geen boodschap aan, en de regionaal/lokale bank al helemaal niet. Die koersen plankgas aan op ongebreidelde uitbreidingen. De melkprijs is immers op recordhoogte, en hoe het over drie jaar is, zien ze dan wel weer.
Tot verdriet van de topbestuurders van de Rabo bank die in Utrecht zetelen en van daaruit min of meer machteloos toezien hoe hun organisatie bezig is het eigen financiële graf te graven.

In zo'n situatie is het inderdaad maar beter om af te zien van een bonus. Zelfs al is dat een loos gebaar.

29 mei 2013

Verdrinkt melkveehouder in een melkzeepbel?

In RTV Drenthe radio-uitzending Cassata van zaterdag 25 mei een boeiend debat over de toekomst van de boeren, met name de melkveehouders. De melkprijzen zijn hoog, de behoefte aan melkpoeder groot, maar de concurrentie krijgt in 2015 veel meer kans.
Is dat het einde van de Nederlandse boer? Arend Steenbergen (voorzitter van LTO-Noord en melkveehouder in Pesse) en (10 jaar correspondent voor NRC Handelsblad voor het noorden, en daarna redacteur van Het Financieele Dagblad) kruisen de degens.

Volgens Abrahamse gaan de veehouders in 2015 koppie onder in de melkzeepbel. Schaalvergroting betekent voor de boer hogere kosten door de aanschaf van duur krachtvoer van elders. De kostprijs van melk ligt op dit moment 1 cent boven wat de boer krijgt. Na vrijgeven van de melkquota en het afschaffen van de importheffing zal ook het buitenland meer gaan produceren waardoor de melkprijs gaat zakken en het verschil met de hogere kostprijs nog verder zal uitlopen.
Voor elke kilo melk wordt drie-en-een-halve kilo mest geproduceerd. Nu al is de verwerking daarvan een probleem ondanks de subsidie op mestvergisting.
Abrahamse benoemt vier problemen wanneer de boeren meer vee gaan houden.
1. Extra voer.
2. Extra mest.
3. Subsidie gaan naar beneden.
4. Er komt buitenlandse concurrentie.

Opvallend is dat de LTO woordvoerder geen overtuigend argument voor zijn optimisme kan aanvoeren en terugvalt op een achterhaalde onderbouwing daarvan.
Abrahamse pleit voor krimp in de veestapel tot een kleinschaliger biologische bedrijfsvoering waarin de winstmarges tussen kostprijs en opbrengst veel ruimer zijn en die bovendien niet het milieu belast.
Volgens Abrahamse is de Nederlandse productie van zuivel juist niet efficiënt. De bescherming valt weg en zal daarom de bio-industrieboeren in financiële moeilijkheden brengen.
Koeien in het buitenland komen in tegenstelling tot veel dieren in ons land wel buiten en de kostprijs van de zuivel is veel lager. Die positie maakt buitenlandse producenten op de aantrekkende buitenlandse markt veel sterker.

Klik hier om meer te lezen over het (afschaffen van het) melkquotum.

05 juni 2011

Protesten Europa tegen Russische groenteboycot nogal schijnheilig

Rusland heeft de grenzen gesloten voor alle groenten uit Europa. Ze voelen er daar niets voor om de EHEC-bacterie te importeren, en gelijk hebben ze. Bovendien voelen ze er niets voor om een tsunami aan goedkope Europese groenten de eigen Russische groentetelers om zeep te laten helpen, en gelijk hebben ze.

Intussen hebben beroepsorganisaties en Europese politici, staatssecretaris Henk Bleker voorop, woedend gereageerd. Ze vinden de Russische importstop een schandalig overtrokken reactie. En dus hebben de Europese politici, staatssecretaris Bleker voorop, zeer beheerst gereageerd: als de Russen niet als de sodemieter hun importstop opheffen, kunnen ze hun eventuele toegang tot de WTO (Wereldhandelsorganisatie) wel op hun buik schrijven.

Dat is nog eens hoge-school-politiek. Krijg je een koekje van eigen deeg, en dan begin je wild om je heen te slaan.

De Russische boycot van Europese groente is volledig terecht. De feiten: in Duitsland zwerft een dodelijke bacterie rond. Volgens de Duitse autoriteiten zat die eerst in de komkommer, maar nu weten ze dat niet meer zeker. De Duitse autoriteiten gaan er nog wel van uit de besmetting met de bacterie via groenten verloopt. Ze weten alleen niet welke. De Duitse consument is er zo bang voor, dat ze massaal geen verse groenten meer koopt. Wie boycot hier nu eigenlijk wat?

Tsja. Dan is de keuze voor een groenten-importeur die gezondheid van het eigen volk serieus neemt, niet zo moeilijk: eet het lekker zelf op. Europa zou in het omgekeerde geval precies hetzelfde hebben gedaan.

Dan is er nog de onmiskenbare financiële kant van de zaak. Normaliter gaat, om bij Nederland te blijven, ruim de helft van de hier geteelde groenten naar Duitsland.
Een procentje of 4, 5 gaat onder normale omstandigheden naar Rusland waar het kapitaalkrachtige deel van de burgers genoeg roebels heeft om de voor Russen relatief dure Europese groenten te kunnen kopen.

Omdat de Duitsers gestopt zijn met groenten te eten, kunnen de Nederlandse telers hun producten niet kwijt, en dus keldert de prijs. Groenten met een extreem lage prijs zoeken nu hun weg naar Rusland. Prachtig toch. Kan een arme Rus ook eens Europese groenten eten. Niet dus, want die extreem goedkope Europese groenten stoot letterlijk het brood uit de mond van de Russische boer en tuinder.

De export van nu extreem goedkope groenten naar Rusland is niets meer of minder dan ordinaire dumping. Europa heeft met deze smerige praktijken al decennia lang de mondiale zuivelmarkten, graanmarkten en vleesmarkten verpest. De Russen hebben er terecht weinig zin dat dat nu met de groenten nog eens even dunnetjes wordt overgedaan.

Tegen die achtergrond zijn de Europese protesten tegen de Russische importstop nogal schijnheilig. We doen elk jaar precies hetzelfde.

Als in het voorjaar hier tomaten worden geteeld tegen een hoge kostprijs (er moet dan veel aardgas worden gestookt om de kassen te verwarmen) houden we de grenzen voor goedkope tomaten uit Marokko tegen. Niet via een precieze importstop, maar met hoge importbelastingen die hetzelfde effect hebben.

En als het nodig is haalt Europa zelf het phyto-sanitaire argument (er zitten beestjes of gif op uw spullen, dus we sluiten even de grenzen) van stal om de eigen boeren of tuinders te beschermen.

Het Europese, nogal hard geformuleerde, protest tegen de Russen importstop is niet alleen schijnheilig. Het is ook nog linke soep. Europa heeft zich nogal afhankelijk gemaakt van Russisch aardgas.
Niets menselijks is de Russen vreemd. Dus kan het zo maar gebeuren dat als ze zich een beetje al teveel beledigd voelen door de Europese protesten van vandaag, er komende winter opeens een technisch probleem in de gasleverantie optreedt.
Je weet het met die Russische pijpleidingen maar nooit.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.