Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label weidegang. Alle posts tonen
Posts tonen met het label weidegang. Alle posts tonen

25 maart 2011

Dierenwelzijn is geen exportproduct

Sommige dierenbeschermers worden enthousiast van het idee dat Nederland een exporteur van dierenwelzijn zou kunnen zijn. Waarschijnlijk denken ze dat wanneer dierenwelzijn een exportproduct is dat dan het dierenwelzijn wel goed geregeld zou moeten zijn. Het is zo een beetje een indirecte, maar ook doorzichtige manier om in Nederland dierenwelzijn te bevorderen.
Waarom is dit niet zo’n goed idee? Wel, dierenwelzijn is van oudsher in ons land slecht geregeld. Met de komst van de intensieve veehouderij werden de stallen steeds groter. Deze ontwikkeling werd verdedigd met de bewering dat in grote stallen dierenwelzijn niet per se slecht geregeld zou zijn.
Maar minder slecht geregelde dierenwelzijn is nog steeds slecht geregelde dierenwelzijn. Het zijn allemaal woordspelletjes en oneigenlijke argumenten. Wil een dier welzijn ervaren dan moet er sprake zijn van vijf vrijheden:
  1. Vrijheid van honger en dorst
    - direct toegang tot vers water en voedsel om gezond te blijven
  2. Vrijheid van ongemak
    - door een comfortabel onderdak en rust te bieden
  3. Vrijheid van pijn, verwonding en ziekte
    - door dit te voorkomen of snel te diagnosticeren en te behandelen
  4. Vrijheid om normaal gedrag te vertonen
    - door voldoende ruimte, mogelijkheden en gezelschap van soortgenoten
  5. Vrijheid van angst en spanning
    - door voor omstandigheden te zorgen die lijden vermijden
Met name de vrijheid om normaal gedrag te vertonen is de vrijheid die wordt geschonden door dieren het hele jaar op stal te houden.
De naïviteit van sommige dierenbeschermers is inderdaad grenzeloos. We zagen dit al eerder bij het begrip intrinsieke waarde. Er is geen enkele boer die ontkent dat dieren een intrinsieke waarde hebben. Dat zou de dierenbescherming argwanend moeten maken. Het enige wat helpt is de veestapel in ons land te verkleinen zodat de overblijvende dieren daadwerkelijk naar buiten kunnen zonder dat er sprake is van een mestoverschot.

16 februari 2011

Wartaal over verzet tegen megastallen gebaseerd op wetenschappelijke aanspraken

Dick Veerman schrijft columns op foodlog. Nu zijn columns bedoeld om te prikkelen, maar je kunt ook de plank misslaan. In zijn column schrijft Veerman dat er sprake is van een volksopstand tegen de megastallen die zich spreidt van provincie tot provincie. Hij wekt met demagogische schijnverbanden de suggestie op dat dit volksopstand dom zou zijn en onwetenschappelijk. Verder roept hij de “angst” op dat een economische sector (de agrobusiness) zou worden afschaft, wanneer de veestapel zou worden ingekrompen tot een derde. Die inkrimping met een derde wordt door sommigen bepleit omdat die omvang gelijk is aan de Nederlandse consumptie van dierlijke producten en een dergelijke belasting van het milieu nog wel is te doen wanneer ook de dieren buiten zouden lopen. De Nederlandse veehouder is veelal gericht op de export. De voedselbehoefte zou met de groeiende wereldbevolking in de toekomst stijgen en daarmee de voedselprijzen.
Je kunt dus veilig stellen dat alle boeren met megastallen klaar zijn voor de toekomst. Volgens Veerman moeten we de keuzen die we maken op het terrein van voedselproductie benoemen bij hun wetenschappelijke en koelbloedige naam, zodat we het weten waar we het over hebben. Maar de wetenschap en de geschiedenis hebben allang duidelijk gemaakt dat een gezond platteland wordt gekenmerkt door kleinschaligheid en dieren in de wei. Grootschaligheid en dieren op stal zijn het gevolg van economische keuzen en die zij vooral politiek.
Weg met de demagogie en leve het gezonde verstand!

Voor een overzicht van drogredenen ingezet om dierenleed en bio-industrie te verdedigen, klik hier.

10 februari 2011

Ziet de burger dierenwelzijn verkeerd?

Koeien, varkens en kippen zijn beter af op stal dan buiten in de wei. Dartelende koeien in de wei, varkens die zich wentelen in de modder. Kippen die vrij kunnen fladderen, de burger ziet het graag. Maar de burger ziet het verkeerd, zeggen dr ir Bastiaan Meerburg en ir Marjolein Neuteboom van Wageningen Universiteit (WUR).
Want dieren die buiten lopen, stoten meer broeikasgas uit, verbruiken meer voer en zijn veel vatbaarder voor ziektes. Dieren zijn dus beter af op stal. Het betoog van Meerburg en Neuteboom maakt onderdeel uit van de essaybundel Over zorgvuldige veehouderij. Met de bundel, waaraan 62 wetenschappers hebben meegewerkt, wil 'Wageningen' een bijdrage leveren aan het debat over de toekomst van de veehouderij.

Het is het aloude liedje: een dier is beter af bij de boer die zorgt dat het dier onderdak, voer en drinken krijgt. Buiten kan het alleen maar ziek worden en wanneer de dieren massaal buiten lopen is het lastiger om de mest te verzamelen. Maar dat heeft toch allemaal weinig met dierenwelzijn van doen? Het is natuurlijk om af en toe ziek te zijn. Is de afwezigheid van ziekte door preventief antibiotica toe te dienen aan jonge dieren een teken van gezonde bedrijfsvoering?

Het offensief doet denken aan het initiatief van Roos Vonk die honderd hoogleraren vroeg om zich uit te spreken tegen de hedendaagse vee-industrie. De Wageningers proberen de burgers uit de stad belachelijk te maken door te stellen dat zij zich meer baseren op emoties dan op feiten. Een van hen, Hans Hopster, beweert dat sterk kan worden betwijfeld of stedelingen het bij het rechte eind hebben wanneer zij varkens, kippen en koeien vergelijkbare menselijke kwaliteiten als empathie en zelfbewustzijn toedichten. Ook het groeiend aantal vrouwen in “groene opleidingen” zou bijdragen aan meer inlevingsvermogen, alsof inlevingsvermogen in dieren een teken van gemankeerd denkvermogen zou zijn.
Meerburg en Neuteboom vrezen de toekomst, want straks leidt het idealisme van de burgers tot strenge wetgeving, waardoor we in Nederland niet meer efficiënt kunnen produceren.
En daarmee komt de aap uit de mouw: het gaat de Wageningers ordinair om de centen. Wanneer de weldenkende Nederlandse burgers kiezen voor natuur in plaats van overproductie op het platteland dan heeft de Wageningse universiteit en de export minder reden van bestaan.

17 november 2010

Beton in stal bezorgt koeien klauwproblemen

Het Friesch Dagblad meldt 17-11-10 het volgende.
Weidegang is wel belangrijk, maar vergeet alsjeblieft niet om ook de stal mee te nemen wanneer je als boer met een nieuw stalconcept wilt werken”. Dit betoogde hoogleraar Dier en Samenleving Elsbeth Stassen op een discussieavond georganiseerd door de Melkveeacademie en de Leeuwarder Courant, met als titel: ‘boer & koe’.
Stassen wil het eenzijdige beeld van de verbetering van het welzijn door weidegang te nuanceren. Vooral maatschappelijke organisaties die ijveren voor een beter welzijn van de koe komen vaak met acties om de koeien vaker naar buiten te brengen. ,,Van veel groter belang is om naar de stal te kijken. Dieren lopen hier mede door het weer veel langer in de stal, op het beton. En dat leidt tot klauwproblemen. Een groot deel van de dieren heeft daar last van en lijdt ook pijn. Melkveehouders realiseren zich dat lang niet altijd. Dus weg met het beton en ijzer”.

10 april 2010

Is intensieve veehouderij milieuvriendelijk?

In de intensieve veehouderij worden veel dieren in een kleine ruimte bij elkaar gehouden. Omdat de mest wordt verzameld kan er invloed op worden uitgeoefend waar deze weer in het milieu teruggebracht wordt. Zouden alle dieren buiten lopen op een relatief klein terrein dan zou de natuur de belasting van hun mest niet aankunnen. Uit deze omstandigheid zou je kunnen concluderen dat de intensieve veehouderij het milieu minder belast dan diervriendelijkere veehouderij systemen waarbij de dieren in de wei lopen. Echter, de vergelijking gaat mank, want de huidige intensieve veehouderij houdt juist zoveel dieren het gehele jaar in de stal omdat zij een markt wil bedienen die veel groter is dan de veehouderij, gericht op de eigen regio, vroeger deed. Zou ons land net zoveel landbouwhuisdieren huisvesten als voor de Nederlandse voedselvoorziening nodig is, dan kan het milieu de mest gemakkelijk op een natuurlijke manier verwerken, vooropgesteld natuurlijk wanneer de boeren zich zouden houden aan het maximaal hoeveelheid dieren die een weide aankan.
Ons land wil graag via de export zoveel mogelijk vlees en zuivel op de buitenlandse markt afzetten. Om de veestapel te kunnen voeden moet het voer uit andere delen van de wereld worden aangevoerd en mag de mest niet meer volledig als bemesting over het eigen land worden uitgereden. Dit maakt dat het platteland steeds meer een industrieel karakter krijgt, waarbij voor mensen buiten de agrarische sector weinig meer valt te beleven. Het wordt er steeds minder aantrekkelijk, zelfs ongezond om te wonen.
Het is de vraag hoe lang burgers nog zullen toestaan dat zo’n groot deel van de beperkte ruimte in ons land wordt gebruikt voor exportdoeleinden, waarvan die burger zelf nauwelijks voordeel heeft. Het enige voordeel dat een consument heeft is dat vlees en zuivel goedkoper zijn dan wanneer er op een kleinschaliger en dier- en milieuvriendelijker manier dieren worden gehouden. Dat financiële voordeel van een lagere prijs in de schappen wordt ruimschoots teniet gedaan door de indirecte financiële nadelen en bedreigingen van de gezondheid en beleving van het landschap.
Het is natuurlijk in theorie denkbaar dat de Nederlandse politiek zou besluiten om de exportbelangen van de agrosector op te geven en de vlees- en zuivelproductie toch in handen te geven aan de intensieve veehouderij. Dan zou een handvol boeren de nationale behoefte kunnen dekken. Dan zouden er in wat afgelegen gebieden een paar megastallen over kunnen blijven. Maar het is veel aantrekkelijker voor boer, burger en dier om in ons land een veestapel te onderhouden die net groot genoeg is om de nationale voedselbehoefte te dekken en te laten leven in omstandigheden waarbij zowel de dieren een goed leven zouden leiden als dat buitenstaanders en omwonenden zouden kunnen genieten van een extensievere teelt in de wei.
Ook weidevogels hebben daar belang bij. Nu hebben de boeren het te druk met het voeren van hun grote veestapel om af en toe van de trekker te stappen om een nest te beschermen. LNV reageert hierop door die gebieden waar de boeren daartoe nog wel bereid zijn te steunen en de dieren in de overige gebieden vogelvrij te verklaren.
Het lijkt een dier- en milieuvriendelijk beleid, maar het is allemaal om de aandacht af te leiden van de werkelijke problemen die de grootschaligheid als gevolg van economisch hebzucht veroorzaakt.

19 november 2009

McDonalds suggereert weidegang

Van de site van Wakker Dier 18 november 2009.
De Reclame Code Commissie heeft de reclamecampagne van McDonald’s ‘hoe meer je weet, hoe lekkerder je eet’ veroordeeld als ‘misleidend’ en ‘oneerlijk’. De Reclame Code Commissie kwam tot dit oordeel na een klacht van Wakker Dier. In de campagne stelt McDonald’s dat het vlees komt van koeien die ‘ook lekker buiten kunnen grazen’. Hierover heeft McDonald’s echter geen enkele afspraak gemaakt met haar vleesleveranciers, waardoor er helemaal geen sprake is van een weidegarantie. De Reclame Code Commissie oordeelt dan ook dat ‘geen juiste informatie is verstrekt over de voornaamste kenmerken van het product, te weten de herkomst van het vlees van de hamburgers…’. Wakker Dier is blij met de uitspraak: ‘Veel mensen maken zich ernstig zorgen over de afname van het aantal koeien in de wei. Als McDonald’s de miljoenen die ze steken in deze misleidende reclamecampagne had gebruikt om diervriendelijker vlees in te kopen dan hadden daarvoor alle McDonald’s koeien een prachtig leven in de wei kunnen krijgen’.

De Reclame Code Commissie acht de reclame ‘misleidend’ en ‘oneerlijk’. Er is geen ‘weidegang-garantie’ waardoor in de reclame ‘een suggestie ligt besloten die onjuist is’. ‘Er is geen juiste informatie verstrekt over de voornaamste kenmerken van het product, te weten de herkomst van het vlees van de hamburgers…’. De Commissie vermoedt dat mensen hierdoor een hamburger kunnen gaan eten die ze niet hadden gegeten als ze de waarheid was verteld. De Commissie veroordeelt de reclame daarom als ‘misleidend’ en ‘oneerlijk’ en ‘beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken’.

Klik hier om meer te lezen over McDonalds.

21 september 2009

Klimaat vraagt kleinere veestapel

Vlees- en zuivelproductie en consumptie draagt bij aan de opwarming van de aarde. In Nederland roept de overheid voorzichtig op om wat minder vlees te eten. Dat is ook nog eens beter voor de gezondheid. Maar wanneer alle Nederlanders vegetariër zouden worden, dan nog zou de Nederlandse bio-industrie doorgaan met haar productie. Immers, tweederde van het vlees en zuivel wordt afgezet in het buitenland. Daarmee staat Nederland er slecht op. Het is niet alleen nodig voor deze overproductie om veevoer uit Derde wereldlanden en Zuid-Amerika te halen, te veel geproduceerde zuivel wordt ook nog eens tegen dumpprijzen in Afrika afgezet of nog erger: uit protest tegen de overproductie als ruwe melk uitgereden over land.

Deze situatie is tekenend voor de economische crisis: het vraagt om enerzijds consequent te zijn in het toepassen van de vrije markt en anderzijds om overheidsingrijpen.

We hebben nu de kans.

Zelfs de boeren die hun eigen overproductie uitrijden over het land, vragen de overheid om in te grijpen om overproductie te voorkomen. LNV weigert, terecht, de boeren tegemoet te komen met inkomenssteun door de melkprijs te verhogen. Maar de overheid kan wel degelijk met maatregelen komen die vele mestvliegen in één klap slaan. Er is niet alleen een overschot aan melk en er wordt teveel vlees geproduceerd, er is ook nog een mestoverschot, er lijden veel dieren aan verveling en dieronwaardige omstandigheden en het landschap van het platteland wordt steeds onaantrekkelijker voor mens en dier. Al deze problemen zijn gemakkelijk op te lossen door de overheid door boeren voor te houden dat kleinschalige, diervriendelijke en ecologisch in balans zijnde bedrijfsvoering door haar fiscaal wordt ondersteund. Of dat grootschalige bedrijven die hun dieren niet buiten laten komen fiscaal extra worden belast. Of elke andere ingreep die dit effect heeft, die vervuiler echt laat betalen. Er zijn vele wegen naar Rome.

Minder vee in Nederland, dat ook nog eens wanneer het weer het toelaat in de wei wordt gelaten, draagt substantieel bij aan het verminderen van het broeikaseffect, het levert een aantrekkelijker samenleving op met hoger welzijn voor mens en dier. Wie kan daar nu tegen zijn?

26 juni 2009

Koeien gebruiken voor demonstraties is niet verboden

In antwoord op Kamervragen van Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren antwoordt minister Verburg van LNV:
In beginsel is het niet verboden dieren bijeen te brengen. Indien het vervoer volgens de geldende regels heeft plaatsgevonden en bij de dieren die bij de genoemde demonstratie zijn ingezet geen sprake was van veroorzaking van pijn of letsel ofwel benadeling van de gezondheid of het welzijn, is een schending van artikel 36 van de GWWD niet aan de orde.
In dit geval ging het naar mijn mening niet om een onredelijk doel.

Tot zover de dubbele ontkenning van Gerda Verburg.

In Nederland worden koeien steeds meer het jaar rond binnen gehouden om een hogere productie mogelijk te maken. Een uitje naar een demonstratie 300 kilometer verderop (van Friesland naar Den Haag) zou voor mensen een goede manier zijn om hun ongenoegen over hun leefsituatie kenbaar te maken.
Gerda Verburg wil graag de melkveehouders steunen in het afnemen van hun overproductie van melk. Daarvoor vraagt ze zelfs EU-subsidie.
Zou het niet voor alle partijen beter zijn als er in Nederland wat minder de nadruk zou liggen op melkproductie voor het buitenland en dat koeien wat vaker rustig buiten op het land in de wei zouden lopen?

18 maart 2009

De melkveehouderij moet kiezen of delen: echte duurzaamheid of verdwijnen

In de Nederlandse melkveehouderij wordt buitensporig meer geproduceerd dan in eigen land wordt geconsumeerd. Het gevolg is dat de prijzen voor hun producten zo laag zijn dat zij onder of rond de kostprijs liggen. Riepen de vertegenwoordigers van de sector vroeger om meer mogelijkheden om te produceren met ruimere melkquota in het kader van de vrije markt (export), nu zij geconfronteerd worden met de nadelen van de vrije markt willen zij weer overheidssteun.
Omdat de ontwikkelingen in de melkveehouderij hebben geleid tot schaalvergroting, dat wil zeggen megastallen in het landschap en koeien het gehele jaar door binnen, is het zaak dat de overheid de hand op de knip houdt.
Wanneer de melkveehouderij krimpt, verdwijnt daarmee vanzelf een aantal problemen die zij nu veroorzaakt en waarvan zij de kosten wil afwentelen op de belastingbetaler.
Wanneer de overheid toch overweegt om een deel van de sector te steunen, zou dat gericht moeten zijn op het duurzame deel. En omdat duurzaam ook een uitgehold begrip is geworden, misbruikt om economisch gewin veilig te stellen, moet duidelijk zijn wat daaronder wordt verstaan. Alleen dat deel van de melkveehouderij dat koeien buiten laat lopen, dat geen veevoer importeert en geen antibiotica (onnodig) gebruikt, zou een toekomst moeten worden geboden.
Dat een dergelijke keuze een gigakrimp van de veestapel zou kunnen inhouden, zou geen probleem mogen zijn. Economisch heeft de Nederlandse samenleving de intensieve melkveehouderij niet nodig; de nadelen van milieu- en landschapsvervuiling kunnen gemist worden als kiespijn. De recreërende burger wil koeien in de wei zien en dat zal door een koude sanering van de opgesloten veestapel nauwelijks minder worden.

18 januari 2009

ChristenUnie stinkt erin: mest is geen bruin goud

De Energieraad schreef op haar site het volgende.

Minister Verburg (LNV) ziet zoveel mogelijkheden voor biogas, dat ze mest betitelde als het 'bruine goud'. Dat hoorde althans de ChristenUnie haar zeggen op de Grüne Woche in Berlijn.
In de officiële tekst van de toespraak van minister Verburg is er niets over te vinden, maar dat minister Verburg voor de toekomstige energievoorziening veel verwacht van mestvergisting is bekend.
Dat geldt ook voor de ChristenUnie. Kamerlid Ernst Cramer op de website van de ChristenUnie: 'Als we gebruik maken van alternatieven zoals mestvergisting, kunnen we ons land bijna onafhankelijk maken van fossiele brandstoffen. Waarom de discussie hierover dan toch nog zo moeizaam verloopt is me een groot raadsel'.

Tot zover de site van de Energieraad.

Wel, dat raadsel is niet zo groot als de ChristenUnie wil doen geloven. Mest is dierlijk afval waaruit de dieren al de energie hebben gehaald voor hun eigen functioneren. Wil je die mest vergisten dan moet er energie aan worden toegevoegd. Dat is vaak een gewas. Dat hele proces levert niet energie op en het levert ook nog (meer) afval op. Dat afval (digestaat) kan worden uitgereden over het land, maar dat kan met mest ook. Waarom dan biomassavergisting? Niet alle biomassavergisting is omstreden, er is ook vergisting van biomassa dat wel energie oplevert. Dat is bijvoorbeeld de afval uit de voedselindustrie die nu nog aan de varkens wordt gevoerd. Dat zou veel beter rechtstreeks in stroom of biogas kunnen worden omgezet.
Maar door de mest in deze stroom te mengen kan de suggestie worden gewekt dat het mestprobleem wordt opgelost en de omvang van de veestapel geen probleem is. Quod non.

LTO-melkveevoorman Siem-Jan Schenk noemde biovergisters als innovatie de grootste mislukking, die met overheidsgeld tóch wordt gerealiseerd. Volgens Schenk is daarbij het belangrijkste dat de mineralen uit dierlijke mest kunnen worden verwerkt tot kunstmestvervanger.
Laat dat nu net de natuurlijke manier zijn waarmee gemengde bedrijven zorgen voor voldoende mest, althans "natuurlijk" wanneer koeien 's zomers in de wei lopen en 's winters de mest wordt opgevangen om in het voorjaar uit te rijden over het akkerland.

Koeien in de wei, die niet worden bijgevoerd met eiwitrijk voedsel stoten minder broeigassen uit. Dat is een diervriendelijk manier om de klimaatdoelen te halen die de agrosector heeft afgesproken in het Schoon & Zuinig akkoord.

Klik hier om meer te lezen over mestvergisting.

28 april 2008

Weidemelk is pas echt boerenbedrog

In het zuivelblok van de supermarkten ligt tegenwoordig een nieuw product van de Nederlandse melkveehouder: de weidemelk. Dat goedje is afkomstig van koeien die in de wei staan. Nou ja, in de wei staan. Melk mag weidemelk heten als de koe die het heeft geleverd per jaar tenminste 120 dagen, zes uur per dag in de wei heeft gestaan. In de melkveehouderij heet dit weidegang. Ook zo’n term die pas betekenis krijgt als die in perspectief wordt gezet. De honderd twintig dagen in de wei zijn alles bij elkaar krap vier maanden, en dat betekent dat deze koeien acht maanden op stal staan. Ze zijn twee keer vaker binnen dan buiten.
Dat ‘buiten’ is al even betrekkelijk: een koe die zes uur per dag buiten staat, staat achttien uur binnen.
Je moet maar durven om de melk van deze koeien het predikaat weidemelk te geven. Durven? De agrosector gaat voor geen enkel bedrog opzij. Met de term ‘weidemelk’ wordt gesuggereerd dat deze melk komt van koeien die vers gras eten. En dus denkt de consument ‘dat zal dan wel gezond zijn’.
Welnu, de koeien die weidemelk produceren, eten nog heel veel meer dan (vers) gras. Vrijwel alle koeien in Nederland (of ze nu buiten komen of niet) krijgen naast gras ook nog maïs en tarwe te eten, Net als goedkoop afval uit de voedings- en genotsmiddelen industrie zoals bierbostel, sojaschroot, aardappelsnippers of bietenpulp. En niet te vergeten krachtvoer.
Dat is toch een raar dieet? Ooit een koe een pilsje zien drinken? Of een patatje met zien bestellen? Een koe lust alleen maïs als de boer het fijn gemalen tussen het gras verstopt. En toch krijgt de Nederlandse koe intussen bijna net zoveel maïs voorgeschoteld als gras omdat er zoveel energie (koolhydraten) en eiwit in de maïs zit.
Maar de sector probeert met de kreet ‘weidemelk’ de consument wijs te maken dat koeien eigenlijk alleen maar vers gras eten.
De varkenshouderij heeft de zogenoemde zichtstallen uitgevonden. Een showroom voor varkens waarmee de rauwe werkelijkheid in de stallen wordt verdoezeld.
De weidemelk is de zichtstal van de melkveehouderij.

30 december 2006

Is de PvdD onderdeel van een nostalgische trend?

Volgens Trouw is de opkomst van de Partij voor de Dieren een teken dat veel mensen weer terug verlangen naar vroeger toen de koeien nog allemaal ’s zomers in de wei liepen.

Dat is hetzelfde als mensen, die ontdekken dat zij een doodlopende weg zijn ingeslagen, verwijten dat zij op hun schreden terugkeren. Wat de PvdD wel wil is om mee te helpen om de beschaving een stapje verder te brengen. Beschaven betekent ook geld verdienen niet altijd op de eerste plaats zetten. Als handel ten koste gaat van waarden dan is het tijd om het roer om te gooien. Een beschaafde en gezonde samenleving produceert niet meer dan zij zelf nodig heeft en zeker niet meer wanneer dierenwelzijn en milieu er onder hebben te lijden. Dat is een kwestie van fatsoen, niet van nostalgische gevoelens zoals naar de tijd van de VOC.

01 november 2005

Het aantal weidevogels loopt (onnodig) snel terug

Volgens cijfers van het CBS is het aantal kieviten, grutto's, veldleeuweriken en tureluurs met name in Noord- en Zuidholland gehalveerd.
De landbouw is de hoofdoorzaak van de teruggang.
De teruggang heeft er ook mee te maken dat de koeien nu vaker worden binnengehouden. De boer moet zelf het gras maaien om naar de stal te brengen. Bij het maaien wordt geen rekening gehouden met het leven dat in het gras schuil gaat.
Het belang van weidegang gezien vanuit verschillende invalshoeken (maatschappij, dier, milieu en economie) is samengevat in een tabel van de WUR. Het is goed zich hierbij te realiseren dat de bedrijfsvoering een belangrijke factor is. De individuele veehouder kan via zijn bedrijfsvoering effect uitoefenen op de meeste punten en zo negatieve effecten van een bepaald graslandgebruiksysteem verminderen of wegnemen.
Uit de tabel (zie lager) blijkt dat beperkte beweiding over het geheel gezien goed scoort.
Veel boeren houden hun vee binnen vanwege de mestwetgeving (Minas). Een overvloed aan mest heeft alles te maken met een (te) grote veestapel. En de veestapel is gericht op export.
Wanneer Nederland besluit om het aantal koeien terug te brengen ipv de weidevogels en de resterende, biologisch gehouden koeien onbeperkt worden geweid, is er ook geen noodzaak om het gras te maaien. Daarmee stijgen de overlevingskansen van de weidevogels.



O B Z SF
Imago ++ + - -
Natuurlijk gedrag ++ ++ + +
Diergezondheid ++ + +/- +/-
Grasopbrengst en -benutting - + ++ +
Nitraatuitspoeling,
lachgasemissie, Minas-N
- + ++ ++
Ammoniakvervluchtiging,
energieverbruik, methaanemissie
+ - - - - -
Minas-P - +/- + +
Arbeid ++ + - +
Economie + + +/- -

O = onbeperkt weiden, B = beperkt weiden, in het algemeen alleen
gedurende de dag, Z = zomerstalvoedering met vers gras op stal, SF =
summerfeeding met kuilgras op stal).

Meer over "onbeperkt weiden", klik hier.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.