Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label vervuiling. Alle posts tonen
Posts tonen met het label vervuiling. Alle posts tonen

16 mei 2017

Pleidooi voor degrowth en voor minder zinloze (koe)handel

In zijn nieuwste boek 'Frontlijnen, een reis langs de achterkant van de wereldeconomie', schetst Nick Meynen een onthutsend beeld van de desastreuze effecten van het globale kapitalisme.
"Onlangs las ik een artikel in The Economist dat TTIP verdedigde. De auteur verdedigde TTIP door te stellen dat de Fransen nu ook oesters uit San Francisco zouden kunnen eten. Dat is nu eens het typevoorbeeld van het soort handel dat we net niet nodig hebben.  Of een ander voorbeeld: onze garnalen die we vangen in de Noordzee, exporteren we naar Marokko om ze daar te laten pellen en vervolgens opnieuw overbrengen naar hier. Met zo’n manieren van handel drijven moeten we stoppen door middel van een radicale switch van het beleid. Je kan dat niet aan de markt overlaten, hier moet de overheid zijn verantwoordelijkheid nemen. Zeker omdat de markt ook de kosten niet bij de juiste personen laat terechtkomen. Wie betaalt bijvoorbeeld voor het stijgend aantal doden die vallen door luchtvervuiling? Of kijk naar de manier waarop we de geulen in onze havens steeds verder uitdiepen om groter vrachtverkeer toe te laten. Dat maakt ons steeds kwetsbaarder voor een stijgende zeespiegel, maar wie zal uiteindelijk betalen voor de schade die aangericht wordt door overstromingen? Dat zullen niet de bedrijven zijn die nu winst maken".

DWM: Jouw versie van het protectionisme houdt dus een zeker ‘degrowth’-scenario in. Maar leidt dat niet tot een samenleving waarin we gewoon allemaal minder zullen hebben? Ik vrees dat weinig mensen daar enthousiast zullen over zijn.
Nee, niet noodzakelijk. Dat is net hetgeen we zullen krijgen wanneer we niks doen. Dan krijg je samenlevingen zoals die in Oost-Congo waar eigenlijk geen middenklasse meer bestaat. Als je alles laat betijen is het dat waar we naartoe gaan. Maar er zijn ook steeds meer wetenschappers verenigd in de degrowth-beweging. Zij proberen na te gaan hoe een samenleving kan functioneren binnen bepaalde ecologische en sociale limieten. Die wetenschappers willen op een georganiseerde manier degrowth organiseren, met een veel eerlijkere en gelijkere verdeling van de middelen die planeet aarde ons geeft. Want degrowth zal er natuurlijk sowieso komen wanneer de grondstoffen schaarser worden en op geraken. De vraag is niet of er degrowth aan zit te komen maar of we die degrowth gepland laten verlopen of chaotisch.

Tot zover een citaat van de DWM.

Het pleidooi van Meynen geldt natuurlijk het meest voor de manier waarop met name door Nederland vlees wordt geproduceerd voor de export. Het leidt naast dierenleed tot milieuvervuiling, klimaatopwarming en ontbossing omdat voedsel voor vee uit het (verre) buitenland wordt gehaald.
Een reis langs de achterkant van de wereldeconomie (bol.com).

28 februari 2012

Is een megastal o.k.?

Een boer die het geld heeft om een mega- of gigastal te bouwen heeft ook geld genoeg om diervriendelijke investeringen te doen, zou je zeggen of zit dat anders?
Als je duizend koeien jaarrond 365*24*7 uur per jaar op stal zet, dan kun je veel welzijnsproblemen voorkomen door de koeien te laten rusten op een rubbervloer of latex matras in plaats van op een betonnen vloer. Er zijn zelfs stallen waarin koeien op een soort waterbed rusten. De topproductie van een melkkoe van tegenwoordig vraagt naast uitgekiend voer, flexibele melktijden om voldoende rust. Een boer die een megastal overweegt zal zeker in de publiciteit aanvoeren dat hij een stal diervriendelijker kan inrichten dan een gangbare stal. Let op: hij zegt “kan” en niet “zal” want diervriendelijker is duurder. En laten we wel wezen: het gaat om het geld. En dat kun je verdienen door grootschaligheid en door verlaging van de kostprijs.
Dat bij de inrichting van een megastal er minder antibiotica gebruikt zou kunnen worden of er minder poot- en uierproblemen zouden kunnen optreden laat onverlet dat die problemen bestaan. Het hoeft maar procentueel een beetje minder te zijn en je hebt het (voordeel) bewezen. Het is iets (economisch) gemakkelijker om werknemers langer aanwezig te laten zijn in de stal om individuele dieren te monitoren.
Voor politici en beleidsmakers is het dus vooral zaak om goed te luisteren. Wat een boer kan is (vaak) niet wat hij zal doen.
In de omgeving van de megastal wordt mest uitgereden, gescheiden en gebruikt voor stroomopwekking. Er zijn enorme gras- en maïsvlaktes. Maar of dit voldoende is om de koeien binnen in de stal te voeden, dan weet alleen de boer. Koeien die om welzijnsredenen even uit de groep gehaald moeten worden, zet je tijdelijk buiten. Dan denkt het publiek ook dat zij af en toe buiten komen. Buitenstaanders zien niet dat een koe hoogstens vier of vijf jaar oud wordt, terwijl een koe wel 15 jaar melk kan geven.
Vrachtwagens die laden en lossen kunnen dat gemakkelijk doen: er is genoeg lading, het is efficiënt en effectief.
Kortom: wat is er mis met schaalvergroting?
Het antwoord hangt af hoe je aankijkt tegen de manier waarop we als samenleving om willen gaan met dieren. Wat is de reden dat Nederland 3x zo veel dieren houdt dan voor de eigen voedselvoorziening nodig is? De overproductie heeft nadelen (onder meer mestoverschot, krimp van biodiversiteit, landschapsvervuiling), die afgewenteld worden op de samenleving, oftewel de belastingbetaler.
Het gaat de megastalhouder om geld verdienen, laat hij het dan ook op een eerlijke manier doen door ook de vervuiling en de nadelen te betalen. Ook in die situatie is een megastal nog niet o.k., wanneer je het recht van dieren om buiten te komen in het gras serieus neemt.

12 mei 2011

Nederlandse intensieve veehouders spreken niet de waarheid over waarom vlees zo goedkoop is

Nederlandse veehouders voelen zich niet gewaardeerd door de Nederlandse samenleving, zo blijkt uit het onderzoek naar de megastallen door bureau Veldkamp.

De veehouders vinden een debat over megastallen een goed initiatief mits er voor wordt gezorgd dat de uiteindelijke beslissing op rationele argumenten wordt genomen. Een belangrijke voorwaarde voor een debat is volgens hen: ‘... eerst zorgen dat iedereen dezelfde kennis heeft.’ Volgens hen zou bijvoorbeeld onder de aandacht van de burger moeten worden gebracht dat een kilo heel goedkoop vlees alleen maar zo goedkoop kan zijn, omdat het is ingevoerd uit landen waar de regelgeving veel minder streng is dan in Nederland.

Dat is een merkwaardige opvatting. In ons land worden drie keer zoveel dierlijke producten geproduceerd dan in ons land wordt geconsumeerd. Twee derde is bedoeld voor de export en kan op buitenlandse markten in prijs concurreren omdat het in ons land grootschalig wordt geproduceerd tegen slechte dierenwelzijnsomstandigheden. Er zijn in ons land veel regels tav dierenwelzijn, maar omdat deze in de praktijk vrijwel niet gecontroleerd worden, drukken deze regels nauwelijks op de kostprijs van vlees en zuivel. Hoe zou een Nederlandse boer anders kunnen concurreren met zijn buitenlandse collega’s waar de voorwaarden om goedkoop en verantwoord te produceren vaak beter zijn?
Verstaat een Nederlandse boer zijn vak dan beter? Hij zou het de consument wel graag doen geloven met de universiteit van Wageningen achter zich, maar helaas: niets is minder waar.
Omdat er in ons land zoveel vlees en zuivel wordt geproduceerd is er een grote verwerkende industrie die ook vlees en zuivel uit het buitenland importeert. De supermarkten kunnen dus kiezen welk vlees zij aan de consument aanbieden. Veehouders produceren voor het buitenland en Nederlandse consumenten krijgen goedkoop vlees aangeboden uit eigen en buitenland.
Er wordt gewoon langs elkaar heen gepraat. Zelfs wanneer alle Nederlanders vegetariër zouden worden dan zou dat de Nederlandse intensieve veehouders niet raken zolang dit ook niet geldt voor de buitenlandse consument want hun producten worden in het buitenland afgezet. Waarom zouden de veehouders dan klagen, want de buitenlandse consumenten weet vrijwel niets over de Nederlandse omstandigheden van het vlees en zuivel dat zij kopen.
Hoe kan een Nederlandse veehouder waardering verwachten voor een ondernemer die geld verdient ten koste van de eigen omgeving door het milieu te belasten, het aanzicht van het platteland te verzieken met megastallen en ook nog geen kwaliteit te geven aan het welzijn van dieren in de afgesloten stallen?
Laat de overheid de Nederlandse agrosector ook de kosten van de bedrijfsvoering (vervuiling) doorberekenen in plaats van af te wentelen op de Nederlandse belastingbetaler en te ondersteunen met EU subsidie. Dan is het gauw gedaan met de oneerlijke concurrentie van de intensieve veehouderij met de goedwillende kleinschalige ondernemer die zijn dieren buiten wil laten lopen in natuurlijke omstandigheden.

27 december 2009

Halve waarheden, vervuiling en het boerenimago

LTO voorzitter Albert Jan Maat in BN de Stem: 'Waar de agrarische sector last van heeft, is de vervuiling van het politieke debat'. Daar heeft hij gelijk in, maar daarbij dient aangetekend te worden, dat hijzelf een van de grootste vervuilers van het debat is. Met name het debiteren van halve waarheden werkt vervuilend. Maat wil bijvoorbeeld de consument graag doen geloven dat de boerenstand bezig is zo snel af te nemen dat we binnenkort voedsel moeten importeren omdat Nederland dreigt minder voedsel te produceren dan we nodig hebben. De werkelijkheid is dat ons land op het terrein van dierlijke producten ongeveer 300% produceert van wat we nodig hebben (100%). Een verkleining van de veestapel met 60% zou dus nog een overproductie opleveren.
In 2010 wil de agrosector een campagne houden om haar imago te verbeteren. Hopelijk is onderdeel daarvan het steken van de hand in de eigen boezem. Sommige “kleine” boeren verdienen niet zoveel, maar dat is vooral het gevolg van de liberalisering die maakt dat grote boeren met hun bulkproductie geen last hebben van de lage prijs die supermarkten bieden. Willen kleine veeboeren een hogere prijs kunnen afdwingen dan moeten zij die kwaliteit bieden die wezenlijk een beter leven voor hun dieren oplevert of een aantrekkelijker landschap met meer biodiversiteit. Dan is bijspringen van de overheid reëel als een boer extra inspanningen moet doen om het natuurlijke landschap te onderhouden.

21 september 2009

Thieme vraagt kabinet op te treden tegen uitrijden melk

Persbericht PvdD Den Haag, 21 september 2009- Marianne Thieme heeft de ministers Verburg en Cramer gevraagd op te treden tegen het uitrijden van melk op de akkers door protesterende boeren. Als protest tegen lage melkprijzen weigeren ruim tachtigduizend boeren hun melk te leveren aan zuivelfabrieken en dumpen ze vandaag miljoenen liters melk over Europese akkers. Nederlandse en Duitse boeren zullen om 3 uur hun melk dumpen in Winterswijk.



De Europese boeren zijn van plan in één dag 40 miljoen liter melk uit te rijden op het land, waarmee volgens berekeningen van CLM een equivalent van 5,2 miljard liter huishoudelijk afvalwater in het milieu terecht komt. Bovendien is voor een productie van de genoemde hoeveelheid melk ruim 56 miljoen kg broeikasgassen uitgestoten, vergelijkbaar met 330 miljoen autokilometers. Ook zijn voor de productie van melk grote hoeveelheden graan nodig die veelal afkomstig zijn uit Zuid-Amerika. De productie van veevoer is daar de belangrijkste oorzaak van ontbossing en het verlies van biodiversiteit. Marianne Thieme vindt een dergelijke verspilling in tijden van voedsel- en klimaatcrisis onbestaanbaar en heeft Kamervragen gesteld over de kwestie.

Thieme wil van het kabinet weten of er opgetreden wordt tegen de aangekondigde acties, die ook in Nederland plaatsvinden en waarvan de AID op de hoogte is. In haar Kamervragen maakt zij de vergelijking met de Friese sage van het vrouwtje van Stavoren, een rijke koopmansweduwe die graan in zee liet dumpen en vervolgens aan de bedelstaf geraakte. Thieme vraagt de ministers wat zij gaan doen om de boze boeren op andere gedachten te brengen en perspectief te bieden.

13 mei 2009

Alterra: het koper- en zinkgehalte in veevoer leidt tot uitspoeling zware metalen

bron: Agrarisch Dagblad, 02/05/09. Het aanscherpen van het mestbeleid vermindert de uitspoeling van zware metalen zoals cadmium, koper en zink naar het oppervlaktewater niet. Dat blijkt uit een modelstudie van Alterra van Wageningen UR. Er moet zelfs rekening worden gehouden met een verdere toename van de uitspoeling en die is het grootst bij koper. In de meeste gebieden in Nederland is de toevoer van metalen naar de bodem veel groter dan de uitspoeling. Hierdoor neemt de voorraad zware metalen in de bodem toe en zal de uitspoeling op termijn verder toenemen.

Alterra dringt aan op maatregelen om de toename van de uitspoeling van zware metalen tot stilstand te brengen. Het koper- en zinkgehalte in veevoer zou gehalveerd moeten worden en de onderzoekers pleiten voor een verbod op het gebruik van koper in klauwontsmettingsbaden. Ook het gehalte aan cadmium in fosfaatkunstmest kan met 50% terug. Om tot verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit te komen zijn daarnaast ook buiten de landbouw maatregelen nodig.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.