Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label verantwoordelijkheid. Alle posts tonen
Posts tonen met het label verantwoordelijkheid. Alle posts tonen

07 december 2023

We moeten af van de goudviskom

Vissen zijn geen decoratie

Goudviskommen worden gezien als decoratieve objecten. Helaas worden goudvissen vaak slecht behandeld wanneer ze puur voor decoratie worden gebruikt. Deze vissen, die gevoelige wezens zijn en bij goede zorg wel 20 tot 40 jaar oud kunnen worden, belanden vaak in kleine, ongeschikte kommen met slechts enkele liters water. Dit leidt tot vervuiling en onvoldoende zuurstoftoevoer. De goudvissenkom biedt geen geschikte leefomgeving, beperkte bewegingsruimte en is volgens experts ongeschikt voor het houden van vissen. Om goudvissen welzijn te bieden, pleiten deskundigen voor ruimere aquaria met minimaal 250 liter water, geschikte inrichting met waterplanten en stenen, en het houden van goudvissen in kleine groepjes. De overstap van goudviskommen naar geschikte aquaria vereist bewustzijn bij verzorgers en verantwoordelijkheid van dierenhandelaren om ondeugdelijke kommen niet langer te verkopen.
Meer lezen? Zie dit artikel van de Vissenbescherming.

16 juli 2023

Boeren en de balans tussen export en duurzaamheid

Ongebreidelde groei barst uit zijn voegen

In de Nederlandse veehouderij worden al generaties lang bedrijven door jonge boeren overgenomen en samengevoegd, met de ambitie om te groeien en te floreren. Het levert status op en als miljonair rentenieren lonkt. Het aantal boeren krimpt, in tegenstelling tot de veestapel. De melkproductie per koe stijgt en daarmee de hoeveelheid mest. De drang om te investeren in grotere stallen en meer vee heeft geleid tot een zorgwekkende spiraal van financiële verplichtingen en onzekerheid. De last van deze immense investeringen maakt het voor veel boeren moeilijk om uit de schulden te komen en legt een druk op hun vermogen om kritiek vanuit de samenleving te verdragen. Als gevolg daarvan stellen sommigen zich defensief op en lijken ze schaamteloos en agressief te reageren op tegenstanders.

Tragedie van de meent

Het gebrek aan erkenning van de individuele bijdrage aan milieuproblematiek is een uitdaging die niet beperkt is tot de veehouderijsector, maar in feite veel bredere implicaties heeft in de samenleving. Het fenomeen dat individuele boeren hun eigen rol minimaliseren en de gevolgen van hun handelingen onderschatten, wordt vaak "tragedie van de meent" genoemd. Milieuproblemen door een te grote veestapel zijn vaak complex en hebben wereldwijde, nationale en lokale oorzaken en gevolgen. 

Schaalniveaus overzien

Het is moeilijk voor individuen om hun directe impact op het milieu te meten, vooral als het om kleine bijdragen lijkt te gaan. Dit kan leiden tot een gevoel van machteloosheid en minimalisatie van de eigen rol. In de veehouderijsector is het moeilijk voor individuele boeren om de gevolgen van hun acties op nationaal niveau te zien. Ze hebben meer zicht op hun eigen boerderij en kunnen de gevolgen voor het milieu op nationale en mondiale schaal onderschatten.

Schaamteloos bagatelliseren

Voor sommige veehouders lijkt hun individuele bijdrage aan milieuproblemen misschien klein in vergelijking met andere grote bronnen van vervuiling, zoals de industrie of het verkeer. Dit kan ertoe leiden dat ze hun verantwoordelijkheid bagatelliseren.
Het erkennen van de eigen bijdrage aan milieuproblematiek als sector kan voor sommige veehouders moeilijk zijn, omdat het hen kan confronteren met ethische dilemma's en keuzes die verandering vereisen. Dit kan angst voor verandering of financiële gevolgen veroorzaken.
De druk om te blijven produceren voor de exportmarkt heeft geleid tot de groeiende investeringen in stallen en vee, waardoor jonge boeren vaak hoge leningen en dus schulden moeten aangaan. Deze financiële last brengt onzekerheid met zich mee, omdat boeren jarenlang in de schulden blijven leven zonder zekerheid of ze ooit uit deze situatie kunnen komen.

Een bescheiden economische bijdrage

Hoewel de agrarische sector van oudsher een belangrijke rol speelt in het voeden van de bevolking en na de oorlog in het leveren van exportproducten, moet worden erkend dat haar directe bijdrage aan het bruto nationaal product (BNP) relatief bescheiden is geworden, met minder dan anderhalve procent. Dit en het gebruik van de helft van ons landoppervlak staat in contrast met andere economische sectoren die een grotere impact hebben op en belangrijker zijn voor de nationale economie.

Overmatige focus op export

Ons land is een grote importeur en exporteur van agrarische producten, waarbij 70 tot 80 procent van de productie bestemd is voor buitenlandse markten. Hoewel dit economische voordelen kan opleveren, heeft het ook negatieve gevolgen voor milieu, dierenwelzijn, biodiversiteit, waterkwaliteit etc..

Milieubelasting en overbemesting

Het streven naar een hoog productievolume voor exportdoeleinden heeft geleid tot intensieve veeteelt, wat op zijn beurt heeft bijgedragen aan milieuproblemen, waaronder overbemesting. Overbemesting resulteert in een overschot aan meststoffen, zoals stikstof en fosfaat, die in de bodem en het oppervlaktewater terechtkomen en schadelijke effecten hebben op de biodiversiteit en waterkwaliteit. Dit heeft ook gevolgen voor de volksgezondheid. Met het verlies aan biodiversiteit leidde dit tot vermindering van kwaliteit van beleving van het landschap.

De balans tussen economie en duurzaamheid

Het is van cruciaal belang dat de sector zich bewust wordt van de impact op het milieu en de volksgezondheid en dat er stappen worden ondernomen om duurzamere praktijken te bevorderen en krimp in te zetten.

Diversificatie en duurzame praktijken

Jonge boeren moeten worden aangemoedigd om te diversifiëren en duurzamere praktijken te omarmen. Van kwantiteit naar kwaliteit. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat ze meer aandacht besteden aan lokale afzetmarkten, biologische landbouwmethoden, of kringlooplandbouw, waarbij het eigen veevoer wordt geproduceerd en de mest op verantwoorde wijze wordt benut. Grondgebonden werken zou standaard en verplicht moeten zijn. Er liggen mogelijkheden om een door de overheid betaalde bijdrage te leveren aan natuuronderhoud en -behoud.

Crisis is ook een kans

De ammoniakcrisis in de landbouw door de overproductie van mest biedt een kans om een nieuwe balans te vinden tussen mens, dier en natuur. Door de krimp van de overmatig mest producerende veestapel te combineren met het verbinden en vergroten van natuurgebieden, kunnen we de duurzaamheid en leefbaarheid van onze samenleving versterken. Wanneer we tegelijk minder vlees en zuivel gaan eten kunnen we tevens klimaatopwarming tegengaan. Voedselzekerheid en kwaliteitsverhoging van landbouw kunnen hand in hand gaan, terwijl de nadruk komt te liggen op dierenwelzijn en natuurinclusiviteit. Tegelijkertijd moeten we de moed opbrengen om de weerstand en desinformatie aan te pakken die de weg naar een duurzame toekomst blokkeren. Het is tijd om vastgeroeste praktijken te doorbreken en te streven naar een landbouwmodel dat in dienst staat van mens en dier, in harmonie met de natuur is en geschikt voor de toekomst.

Overheidsondersteuning en beleidsmaatregelen

De overheid kan een cruciale rol spelen in het faciliteren van de transitie naar duurzamere en natuurinclusieve veehouderij. Dit kan gebeuren door het bieden van financiële steun aan boeren die willen stoppen of overstappen naar meer duurzame praktijken, het stimuleren van onderzoek naar ecologisch verantwoorde en innovatieve oplossingen, en via het aanscherpen en handhaven van wet- en regelgeving om overbemesting en andere milieuproblemen aan te pakken.

Boerenromantiek behoort tot het verleden

Het aan de kant zetten van sleetse romantische beelden en idealen over het boerenleven door burgers is cruciaal om de werkelijke problemen en nadelen van grootschalige veehouderij te erkennen. Het afwentelen van de nadelen op de belastingbetaler is een zorgwekkende situatie. Wanneer er milieuproblemen blijven ontstaan als gevolg van de veehouderij, kan dit leiden tot miljarden extra kosten voor de samenleving, bijvoorbeeld voor het opruimen van vervuilde grond of het behandelen van verontreinigd water. Het is niet rechtvaardig dat de kosten van negatieve externe effecten worden afgewenteld op de maatschappij, terwijl de winsten geprivatiseerd worden, dat wil zeggen toevloeien naar een paar ondernemers in veevoer of veehouders met de grootste veestapel.

Maatschappelijk bewustzijn en dialoog

Het is van groot belang dat de samenleving zich bewust wordt van de belangen waar de veehouderij mee te maken heeft en dat er ruimte is voor een open en constructieve dialoog tussen boeren, beleidsmakers, en maatschappelijke stakeholders. Alleen door samen te werken aan duurzame oplossingen kunnen we een evenwicht vinden tussen economische belangen en het behoud van het milieu voor toekomstige generaties.

Een mentale omslag

De Nederlandse veehouderij staat voor belangrijke psychologische en economische uitdagingen, namelijk een krimp in ego, ambitie en veestapel. De financiële druk en de overmatige focus op export zullen een balans moeten vinden met duurzaamheid en milieuvriendelijke praktijken. Jonge boeren spelen een essentiële rol in deze transitie. Hun ambities moeten worden beteugeld, maar ook het goedwillende deel aangemoedigd en ondersteund bij het omarmen van duurzamere methoden. Een gezamenlijke en nuchtere inspanning van de overheid, boeren, en de samenleving als geheel is nodig om de veehouderij op realistische manier te transformeren naar een toekomstbestendige en verantwoordelijke sector.

 

22 juni 2023

Het gevaar van te lang de macht te hebben

Wie de klomp past, trekke 'm aan

In elke samenleving zijn er groepen mensen die over anderen (mens en/of dier) beslissen en een maatschappelijke positie bekleden die hen een aanzienlijke invloed geeft. Een opvallend fenomeen dat zich in dergelijke situaties kan voordoen, is het ontstaan van een overtuiging binnen deze groep dat zij, als magistraten, tot een superieure klasse behoren. Dit geloof in eigen superioriteit kan verstrekkende gevolgen hebben, aangezien het de basis legt voor ondoorzichtige machtsstructuren, versterking van privileges en een gebrek aan verantwoordingsplicht. Dit artikel werpt een kritische blik op dit fenomeen en benadrukt de potentiële gevaren die het met zich meebrengt voor een rechtvaardige en gelijkwaardige samenleving.

De erfenis van macht


Magistraten die van generatie op generatie in dezelfde maatschappelijke positie blijven, erven niet alleen de macht en invloed die bij die positie komen kijken, maar ook de attitudes en overtuigingen die ermee gepaard gaan. Ze groeien op binnen een omgeving waarin zij worden omringd door privileges en het idee dat zij inherent superieur zijn aan anderen. Deze overtuiging kan diep geworteld raken en zich manifesteren in een gevoel van recht op macht, een gebrek aan empathie en een verminderd vermogen om zich in te leven in de levens van degenen die zij dienen.

Ondoorzichtige machtsstructuren


Een van de gevaren van magistraten die generatie op generatie in dezelfde positie blijven, is het ontstaan van ondoorzichtige machtsstructuren. Het netwerk van familiebanden en connecties binnen deze groep kan leiden tot bevooroordeelde besluitvorming en een gebrek aan objectiviteit. Cruciale posities in het rechtssysteem worden dan ingevuld door mensen die mogelijk niet geselecteerd zijn op basis van hun capaciteiten, maar eerder op basis van hun afkomst. Dit ondermijnt de essentie van rechtvaardigheid en gelijkheid voor allen.

Versterking van voorrechten


Wanneer magistraten generatie op generatie dezelfde maatschappelijke positie bekleden, kan dit leiden tot de versterking van voorrechten binnen een bepaalde groep. Sociale mobiliteit wordt belemmerd, omdat degenen die buiten deze gevestigde families vallen, worden geconfronteerd met een systeem dat hen ongelijke kansen biedt. Het gebrek aan diversiteit in de besluitvorming kan resulteren in blinde vlekken en een gebrek aan inzicht in de behoeften en ervaringen van minder bevoorrechte groepen.

Gebrek aan verantwoordingsplicht


Een ander gevaar van generaties van machtige magistraten is het gebrek aan verantwoordingsplicht. Wanneer machtsposities worden doorgegeven van vader op zoon of van moeder op dochter, ontstaat er een cultuur van onaantastbaarheid. Er is een gebrek aan externe controle en toezicht, waardoor machtsmisbruik en corruptie kunnen gedijen. Het vermogen om beslissingen te nemen die het leven van anderen beïnvloeden, moet altijd gepaard gaan met transparantie, verantwoordingsplicht en checks-and-balances.

Van de regen in de drup belanden

Wie bij verkiezingen uit protest een te lang in het zadel en het pluche zittende magistraat of beroepsgroep wil vervangen door een wolvin in schaapskleren loopt het risico in de kuil te vallen die ze voor die ander menen te graven.
Historische voorbeelden als de Franse Revolutie benadrukken het belang van een zorgvuldige overgang en de noodzaak van een verantwoordelijke opvolging. Het vervangen van een machtige magistraat vereist zorgvuldige planning, selectie en mechanismen om misbruik van de nieuwe macht te voorkomen. Een gebrek aan adequaat leiderschap en checks-and-balances kan leiden tot nog grotere problemen en schade aan de samenleving.

Conclusie

Het fenomeen van magistraten die generatie op generatie in dezelfde maatschappelijke positie zitten en de overtuiging ontwikkelen dat zij superieur zijn aan anderen, brengt aanzienlijke gevaren met zich mee voor een rechtvaardige samenleving. Ondoorzichtige machtsstructuren, versterking van voorrechten en een gebrek aan verantwoordingsplicht kunnen de fundamenten van gelijkheid en rechtvaardigheid ondermijnen. Om een eerlijke samenleving te waarborgen, is het van cruciaal belang dat er in het rechtssysteem ruimte is voor diversiteit, transparantie en de mogelijkheid tot externe controle.

09 juli 2022

Een sociaal contract nu ook met de natuur

Tussen burgers en de staat bestaat een virtueel sociaal contract. Het is niet letterlijk getekend maar we worden wel geacht ons daaraan te houden zodat we in vrede en constructief kunnen samenleven.
We spraken af dat het in ieders belang is om een centrale gezagsinstantie in te voeren die toeziet op de openbare orde. Het sociaal contract riep dus de staat in het leven en maakt losse individuen tot burgers met een gezamenlijk belang. Zij komen overeen dat ze allemaal iets van hun vrijheid inleveren. Ze moeten zich houden aan regels en wetten. In ruil daarvoor krijgen ze bescherming van de staat. Die moet vooral zorgen voor vrede en veiligheid’.

Het leger en de politie kregen de monopolie op het gebruik van geweld om de orde te handhaven. In ruil daarvoor worden zij streng gecontroleerd bij het toepassen daarvan. Uiteraard is dit mensenwerk en kan er wantrouwen ontstaan bij het controleren en toezicht houden daarvan.
Bij de globale protesten is een nieuw machtsmiddel geïntroduceerd: het grote voertuig in de vorm van trucks en tractoren. De overheid kan dit machtsmiddel verbieden of met nog grotere machtsmiddelen in bedwang houden, maar vreest escalatie. De publieke opinie werkt naast blokkades met de voertuigen daarbij verlammend. Wanneer het publiek zich dreigt af te keren van het sociale contract, dat de staat mag bepalen hoe de orde wordt gehandhaafd en de politiek bang is om kiezers te verliezen, is ook de overheid vleugellam.

Welke machten en krachten spelen er? Alle partijen in ons land zullen zich moeten afvragen wat hun rol is in de beïnvloeding van de publieke opinie. De redacties van tv-programma over het nieuws (NOS, Eenvandaag, OP1, RTL-nieuws, etc.) hebben in hun keuze van items, manier van verslaggeving en uitnodiging van gasten grote invloed op de vorming van opinie. Beleidsmakers als politici en ambtenaren hebben ook de taak om hun beleid te onderbouwen en uit te leggen.
De opsomming van de taken en verantwoordelijkheid van alle partijen die invloed hebben op de dynamiek in de samenleving kan nog veel langer doorgaan. Uiteindelijk is het van belang om te beseffen dat de dynamiek niet echt valt vast te leggen en dat deze onmacht meer een goede zaak is dan iets om te willen domineren. Grote bedrijven beseffen dit al eeuwen en gebruiken hun geld (steekpenningen) om pulsgewijs bij te sturen via marketing en steun aan verzetsgroepen en lobbygroepen. De werking van het kapitalistische marktsysteem lijkt daarmee slechts in handen te liggen van de grote bedrijven. Money rules.

Al een aantal jaren lijken veel burgers de hakken in het zand te hebben gezet en zich te hebben voorgenomen om zich niet meer van de wijs te laten brengen. Dat leidt tot ergernis over en weer bij het uitwisselen van informatie over standpunten. Geen enkel argument lijkt meer indruk te maken; er wordt slechts gezocht naar onderbouwing van het eigen gelijk. Simpelweg is daarmee het dilemma ontstaan dat iedereen zich weliswaar bewust is geworden van de principiële oncontroleerbaarheid van het leven en van de samenleving maar ook wenst om star vast te houden aan de eigen mening. Er wordt gezocht naar individuen die snode plannen lijken te hebben om de wereldbevolking weer in het gareel te krijgen. Vooral de uitlatingen en het gedrag van rijk geworden ondernemers worden daarbij met extreem veel wantrouwen bekeken. Immers zij hebben bewezen het spel te kunnen spelen en hebben er belang bij om hun positie te handhaven.

Hoe ontstond er extra en contraproductieve beweging in de publieke opinie? In een samenleving waarin iedereen gelijk heeft kan niemand dat gelijk van iedereen krijgen. Gelijk hebben en gelijk krijgen is dus niet meer genoeg. Er zal opnieuw aandacht besteed moeten worden aan de redenen waarom we het impliciete sociale contract dat we ooit zijn aangegaan. We hebben een samenleving opgebouwd waarin de deelnemers gelijke rechten hebben gekregen en de uitwerking daarvan is gebaseerd op de principes van de Franse Revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Je kunt liefde in persoonlijke relaties niet afdwingen, laat staan tussen mensen die elkaar niet kennen, daarom is broederschap min of meer open gelaten. Solidariteit wordt tegenwoordig minder gevoeld omdat macht direct en indirect te vaak wordt misbruikt en vaak in de media aan de kaak is gesteld. Inflatie bijvoorbeeld loopt op en geen overheid of instantie op welk niveau dan ook kan dit fenomeen met simpele ingrepen onder de duim krijgen. Gevolg is onzekerheid en gevoelens van basale onveiligheid.

Wanneer we ons beperken tot Europa dan moeten we constateren dat we de wetgeving en de uitvoering en handhaving daarvan hebben overgedragen aan samenwerkingsverbanden als de EU en de NAVO. De invloed van het individu op ontwikkelingen in eigen land is daarmee nog kleiner geworden, terwijl er door de technologie (Internet en sociale media) bubbels zijn ontstaan om voldoende medestanders te vinden die het ongenoegen over onzekerheden lijken te delen. De dynamiek van de samenleving heeft het individuele niveau nog meer ontstegen. In plaats van ons daarbij neer te leggen en ons constructief in te zetten, verlangen en zoeken we naar tekenen van verzet door groepen en individuen die effectief lijken te blijven strijden voor hun vrijheid. Grote groepen burgers verklaren zich solidair met die strijders zonder zich af te vragen of zij daarmee niet juist de kwaal verergeren en of de strijders wel helden zijn die strijden voor een goede zaak. Worden de problemen opgelost of verergerd?
Zoals gesteld is broederschap tussen volkeren altijd open gelaten. Er is wel gewerkt naar overdracht van macht naar landen overstijgende verbanden. Krijgen we als burgers weer vertrouwen in de integriteit van die verbanden en in grote bedrijven? Het antwoord is hetzelfde als hiervoor bij het vertrouwen in het sociale contract binnen het eigen land: nee, niet sluitend, open.

Een sociaal contract tussen wereldburgers is in principe geen ander contract dan met burgers uit eigen land. Het vraagt een bewust zijn van evenwaardigheid. Evenwaardigheid niet alleen tussen alle mensen levend op aarde, maar ook met de natuur die uiteindelijk bepaalt of de levensomstandigheden overleven toelaat. Moeten we daarvoor de natuur domineren of betrekken in ons sociaal contract? Wanneer we de principes van de Franse revolutie toepassen op onze omgang met de natuur weten we wat ons te doen staat: alle levende wezens zouden moeten kunnen leven in vrijheid. Ons mensen rest ons slechts om voorbij te kijken aan onze directe belangen. De uitvoering daarvan hoeven we elkaar niet op te leggen, we hoeven elkaar en onszelf bij het vormen van opinie slechts te herinneren aan het principe: iets is goed wanneer het meer vrijheid oplevert dan er is ingeleverd.
Op alle niveaus: globaal, via landen en individuen tot aan elk levend wezen in de natuur.

14 juli 2018

Welke veehouders dragen bij aan opwarming?

Sommige melkveehouders beweren dat zij geen bijdrage leveren aan de opwarming van de aarde omdat hun koeien gras eten, daarvan mest maken en dat die mest weer wordt uitgereden over het land. Vervolgens sluit de mest de kringloop omdat het gras daarop beter groeit en CO2 omzet in zuurstof. Het is onmiskenbaar waar dat een deel van grondgebonden veehouderij een voorbeeld van een gesloten kringloop is en daarmee relatief onschuldig. Zo was het vroeger algemeen, toen het nog allemaal kleinschalig was en geen bulkproductie. Maar een ander deel van wat koeien produceren: melk, vlees en methaangas is onderdeel van een kringloop die wel degelijk verontrustend veel bijdraagt aan broeikasvorming en daarmee aan ongewenste opwarming van de aarde. Dan zijn er nog poep en urine van het vee, die samen in de mestkelder ammoniakgas vormen. De uitstoot daarvan in de stal en bij het uitrijden is schadelijk voor de gezondheid van het vee, de boer, het milieu en de biodiversiteit.

Het is vooral de vlees- en zuivel producerende sector die haar afzet zoekt op ver weg gelegen markten via de export die bijdraagt aan klimaatopwarming. Veevoer wordt uit een ander halfrond geïmporteerd en de pr0ducten over de hele wereld getransporteerd.

Wanneer de mensheid minder vlees zou produceren, eten en de Nederlandse veehouderij minder zou exporteren zou daarmee de grootste bedreiging van het klimaat en nog meer ellende worden weggenomen. Op dit punt dragen veel partijen mede verantwoordelijkheid. De Nederlandse boeren zouden die verantwoordelijkheid het beste kunnen invullen door mee te gaan in een sterke reductie van de veestapel. Hoe een inkomen uit die nieuwe situatie valt te halen is een kwestie van overleg. De boeren zouden dan bescherming moeten hebben tegen de vrije marktwerking waarvan ze daarvoor schaamteloos hebben geprofiteerd via de export. Dat vraagt internationaal overleg om weer te komen naar een balans in productie en afname. Geen enkel land zou voedsel moeten overproduceren ten koste van het klimaat, milieu, dierenwelzijn en meer.

Klik hier om meer te lezen over wie welke verantwoordelijkheid heeft in de omgang met dieren.

06 januari 2018

Vrijheid als wederkerig recht en plicht

Dr. Roland A.J. Mees is filosoof en werkt bij ING Sustainable Finance. Hij is recent gepromoveerd op het proefschrift getiteld: 'Sustainable Action, Perspectives for Individuals, Institutions and Humanity'.
Hij schreef voor NRC een artikel met als titel “Minder vlees, wat schiet ik daarmee op”?

Hij schrijft: wat wel concreet van ons gevraagd wordt is: (veel) minder vlees eten, met het openbaar vervoer naar je werk gaan en afzien van verre vliegvakanties. Maar als je dan vraagt wie hier morgen mee begint, krijg je na een ongebruikelijk lange stilte vaak als antwoord: „maar… what’s in it for me”? of „Wat schiet ík daar mee op?” En dan is zo’n levendig gesprek vaak ten einde.
Zijn suggestie voor een antwoord is het volgende.
“Wanneer ik minder vlees eet, de auto laat staan en minder vlieg toon ik mij een verantwoord burger. Dat is wat ik ermee opschiet. En de toekomstige generaties”.

Wat de heer Mees ook had kunnen antwoorden is dat alle levende wezens op aarde een gelijkwaardig belang hebben en dat is in vrijheid leven. Doorgaan op de oude voet tast de vrijheid van iedereen aan wanneer het klimaat te warm en het milieu te vervuild raakt.
Elkaar een dienst verlenen vraagt natuurlijk eerst een afstemming of iedereen wel de noodzaak tot gedragsverandering inziet.
Indien ja, dan is handhaving of vergroting van de wederzijdse vrijheid wat er voor iedereen inzit. Iedereen is dan vrij in het zelf kiezen van die gedragsverandering waarvan hij/zij vindt dat het voor een zo groot mogelijke groep tot vrijheid gaat leiden.

12 augustus 2017

Boeren leren om verantwoordelijkheid te nemen

Ben Ale uit Delft schrijft
In het kader van het nieuwe toezicht is de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de eieren bij de branche gelegd, die daar het IKB Ei voor heeft opgericht. Bij die controle is van alles misgegaan. Kennelijk is men in de vertrouwensbenadering van de bedrijven doorgeschoten. Dat gaat de bedrijfstak veel geld kosten. Zoals meestal in dit soort gevallen overweegt de overheid bij te springen.
Opnieuw is de winst voor het bedrijfsleven zolang het goed gaat en zijn de kosten voor de belastingbetaler als het verkeerd gaat. De enige manier om het bedrijfsleven te leren dat eigen verantwoordelijkheid echt eigen verantwoordelijkheid betekent, is op te houden met de bedrijven te helpen als men door eigen schuld kosten heeft.

Tot zover de ingezonden brieven.

Dick Veerman schreef het volgende op Foodlog.
Nederland wel te traag; boeren moeilijk als slachtoffer te zien.
Nederland handelde wel te traag op de aanwijzing uit november. Als insecticide in de dierlijke voedselketen (dus voor direct gebruik in stallen of op dieren die we eten of waar we de producten, zoals eieren en melk, van eten) is fipronil domweg verboden, terwijl bekend is dat het middel zich kan ophopen in vlees en eieren. De heisa ontstond toen dat verbod geschonden bleek, mogelijk al drie jaar en vermoedelijk met mede-verantwoordelijkheid van de boeren zelf. Zij gingen in zee met een bestrijdingsmiddelenbedrijf waarvan ze hadden kunnen weten dat het niet bonafide was. Foodlog hoorde inmiddels van goed geïnformeerde mensen uit de eierwereld dat het gerucht ging dat Chickfriend, het gewraakte bestrijdingsmiddelenbedrijf, 'geld opzij had gezet voor als het mis zou gaan'. Als zulke informatie naar boven komt, wordt het steeds minder gemakkelijk om de boeren als slachtoffers te zien.

Forse gevolgschades.
Afgelopen weekend hoorden we van een Nederlandse ondernemer die door een Amerikaanse afnemer werd gevraagd of een graanproduct dat hij levert wel vrij van fipronilresiduën is. De fipronilaffaire kan forse gevolgschades veroorzaken. De markt is inmiddels kopschuw, zelfs voor fipronil dat legaal en niet in de dierlijke keten is gebruikt en binnen de normen is toegepast. Nederlandse boeren, autoriteiten en de politiek die de autoriteit en kennis stuk bezuinigde, hebben wat op hun geweten.

Tot zover Foodlog.

Natuurlijk hebben de politieke partijen, de NVWA, de supermarkten en de consumenten ook een deel van de verantwoordelijkheid voor dierenwelzijn in de veehouderij. Maar door de ontwikkelingen in de voedseltechnologie en de opkomst van plantaardige vleesalternatieven geldt tegenwoordig niet meer dat een veehouder onmisbaar is, sterker nog: hij staat aan de basis van veel problemen door de grootschaligheid, gericht op export.
Export van dierlijk voedsel maakt meer kapot dan de belastingbetaler lief is.

Klik hier om meer te lezen over verantwoordelijkheid in de omgang met dieren.

20 juni 2012

Pathetische oproep aan koks om hun verantwoordelijkheid te nemen

Paul Seymour doet op YouTube een pathetische oproep aan topkoks Jamie Oliver, Nigella Lawson en Gordon Ramsay om zich te realiseren dat zij als koks het goede voorbeeld kunnen geven en lekker diervrij eten te presenteren aan hun publiek.

De video is een typisch voorbeeld van gelijk hebben maar vanuit de overkill mogelijk weinig steun en gelijk te krijgen.

In de video worden de diervriendelijke uitgangspunten van de drie grote godsdiensten en van beroemdheden aangehaald.

Misschien is de tijd er rijp voor.

19 mei 2011

Thieme: doel PvdD is bewustwording

Vrijdag 13 mei stond in de Volkskrant een interview met Marianne Thieme van de PvdD.
In het afgelopen jaar waren mensen aan het twijfelen geraakt of de dieren wel voorop staan bij de PvdD omdat in interviews ook duurzaamheid als speerpunt is genoemd.

'Als wij straks met tien miljard mensen op deze aarde leven, is het onvermijdelijk dat wij een andere manier van eten gaan krijgen. Onvermijdelijk.
Of het volledig vegetarisch is? Niet als doel op zich. Het zal een gevolg zijn van bewustwording, dat is het doel. Ik zeg dit bedachtzaam, omdat persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid bij ons hoog in het vaandel staan. Wij willen niemand verplichten. We willen inspireren. En dat mensen de maatschappelijke kosten die ze veroorzaken, ook betalen. Dus een extra belasting op vlees. Maar het is je eigen keuze om vlees te eten.'

18 februari 2011

Plus vertroetelt vooral de eigen portemonnee

Op de virtuele tribune van de marketingsector wordt intensief nagedacht en gecommuniceerd over de meest effectieve manier om de klant te bereiken. Ook de mores krijgt daarbij aandacht.
“Inspelen op ‘Maslow 5’, echt contact maken, oprechte interesse en respect tonen, communiceren vanuit liefde. Bedrijven met bestaansrecht kunnen uitleggen in hoeverre jongeren beter worden van hun bestaan.”
Klinkt goed allemaal. Maar er zijn ook vragen:
'Met de Troetels-campagne wil Plus op kwalitatieve wijze aandacht aan het leven en welzijn van dieren schenken. Kinderen leren zo op speelse wijze over dieren en hun leefwijze,’ schrijft Plus in de eerste aankondiging van hun spaaractie. Klinkt goed, ware het niet dat op de site van de supermarktketen recht onder de Troetel-promotie de slavinken in de aanbieding zijn. Vijf stuks voor € 2,49. Doorklikken levert ook nog een kipkoopje op. Eh? Hoe rijmt zich dat met dierenwelzijn?

‘Dat staat helemaal los van elkaar’, meent Pluswoordvoerder Wenda Buining: ‘Vleesaanbiedingen horen nu eenmaal bij supermarkten, die trekken mensen naar de winkel.’ Lang of kort pratend, de merkwaarde duurzaam is volgens Buining gewoon houdbaar: ‘We vragen een reële vleesprijs en zorgen voor een ruim assortiment, ook van biologisch.’ En zo zijn we er weer.
Tot zover de site "marketingtribune".
Voor degenen die er nog niet uit zijn wie er echt verantwoordelijk zijn voor het bevorderen van dierenwelzijn en die er tegen kunnen dat het inderdaad complex ligt in de praktijk en veel geduld vergt, is hier nog een nuttige link.

15 september 2010

Het schemergebied voor vleeseters die zich comfortabel dom houden

In de Volkskrant bijlage het Vervolg van 28 augustus 2010 filosofeert Roos Vonk over de vraag waarom de consument maar niets wil doen aan het voortbestaan van de dubieuze vee-industrie.
Zij schrijft:
In onze ‘beschaafde’ samenleving zijn de dieren volledig aan het oog ontrokken, en onze relatie tot de andere gedupeerden – de mensen in de derde wereld en de generaties na ons – is diffuus.
Dit betekent dat je niet noodzakelijk asociaal en immoreel hoeft te zijn om vlees te eten. Mensen kunnen immers ook gewoon onwetend of onintelligent zijn, waardoor ze de gevolgen van hun keuzes niet ten volle beseffen - zeker zolang de voorlichting over de gevolgen van vleesconsumptie op het huidige armzalige niveau blijft. Maar er is een groot schemergebied tussen dom zijn en jezelf dom houden door niet even stil te staan bij ongemakkelijke waarheden.
….
De vleeseters zeggen tegen zichzelf: ‘Wat kan ik eraan doen? De boeren en de politiek bepalen hoe ons eten wordt geproduceerd. Als het echt zo erg was, zou de overheid wel ingrijpen’ Op hun beurt denken de boeren en leveranciers dat de consument het zo wil, omdat dier- en milieuonvriendelijk vlees en zuivel goed verkopen. De overheid grijpt evenmin in omdat kiezers hun koopkrachtplaatjes veel belangrijker lijken te vinden dan dieren, milieu en derde wereld. Dat is wat hun koop- en stemgedrag laat zien.
Zo leven we met z'n allen in een staat van pluralistic ignorante (meervoudige onwetendheid): we hebben allemaal het idee dat als het echt zo erg was, iemand anders er wel iets aan deed. Als iedereen het accepteert, dan zal het toch wel meevallen?
….
In het geval van de vee-industrie komt daar nog het gevoel bij dat je als individu machteloos staat tegenover iets dat zo alomtegenwoordig is. Veel mensen plaatsen wel sluimerende vraagtekens bij hun vleesconsumptie, maar hebben niet het idee dat hun eigen gedrag iets uitmaakt: het druppel-op-gloeiende-plaatgevoel. Om gevoelens van machteloosheid te vermijden proberen ook welwillende, betrokken mensen er maar liever niet aan denken.
Zo zetten de diverse miskleunen van de mensheid zich onbelemmerd voort, want `er is maar één ding nodig om het kwade te laten zegevieren: goedwillende mensen die niets doen' (Edmund Burke). Ik denk niet dat de meeste miskleuners zo ongelooflijk dom of asociaal zijn. Ik denk dat veel mensen die sluimerende vraagtekens op de achtergrond wel kennen. Maar meestal wandelen we daaroverheen, gemakshalve meedeinend in de vaart der volkeren. Dat is buitengewoon jammer, want mensen zijn diep in hun hart vaak niet zo stom en hufterig als ze zich gedragen. Ook vleeseters niet.
Tot zover Roos Vonk.
De conclusie lijkt haar gerechtvaardigd dat al deze mensen hun persoonlijk comfort belangrijker vinden dan de hoge en onomkeerbare kosten die hun keuzes voor anderen teweegbrengen.

Meer lezen over het heen en weer schuiven van de verantwoordelijkheid voor dierenleed?

12 augustus 2010

Verklein de behoefte aan dieren

Wanneer mensen dieren houden (vee en huisdieren) en ze zorgen er niet goed voor dan zou je net als bij verwaarloosde kinderen deze dieren uit huis moeten plaatsen. Maar dan moet er wel voldoende plaatsen zijn en moet er op die plaatsen wel goed voor de dieren gezorgd worden.
De Stichting Zinloos Geweld tegen Dieren onderzocht of dit wel het geval is en concludeerde dat soms dieren er erger aan toe zijn in hun opvangplaats dan de plaats waar ze waren weggenomen. Opvallende conclusie was ook dat er nogal wat geld verdiend wordt aan het opvangen van dieren.
De Partij voor de Dieren heeft de minister van LNV de volgende vragen gesteld over de opvang van in beslag genomen dieren.
  1. Heeft u kennis genomen van het Zwartboek Inbeslagname Dieren Stichting Zinloos Geweld tegen Dieren? Hoe beoordeelt u de conclusies die hierin getrokken worden?
  2. Kunt u uiteenzetten op welke wijze dieren geregistreerd worden door de Dienst Regelingen? Hoe beoordeelt u de conclusie uit het rapport dat de registratie niet voldoet?
  3. Zijn het afgelopen jaar opslaghouders en opslaglocaties door de Algemene Inspectiedienst en Dienst Regelingen gecontroleerd die niet voldeden aan de vereisten? Zo ja, kunt u uiteenzetten om hoeveel gevallen dit ging en aan welke vereisten men niet voldeed?
  4. Heeft u in het kader van de uitvoeringsregels van de Wet Dieren al meer informatie aangaande het opnemen van algemene verzorgings- en huisvestingsregels voor gehouden dieren en of er situaties kunnen worden aangewezen waarin er sprake is van het benadelen van het welzijn of de gezondheid van een dier? Zo ja, kunt u deze toelichten? Zo neen, waarom niet?
Tot zover de PvdD.
In ons land worden jaarlijks een half miljard dieren gehouden. De meeste daarvan zijn vleeskippen. Het is niet te verwachten dat wanneer een boer slecht zorgt voor 10.000 vleeskippen dat er dan door de overheid een opvangplaats gezocht gaat worden voor die dieren. Ook de stallen met varkens zijn daarvoor doorgaans te groot. In deze gevallen zou de overheid veel vaker moeten controleren of ze goed worden gehouden. Maar de kans dat een veehouder bezoek krijgt van inspectie is klein.
Daarvoor is de menskracht van de controlerende instanties gewoon te gering.
Maar een opvang voor de dieren van een malafide fokker of een melkveehouder die zijn dieren verwaarloost zou toch te organiseren zijn.
Meer controleren en meer opvang regelen kost geld. Meer geld betekent hogere vleesprijzen en de meeste mensen zijn niet bereid hun kiloknallers te missen. Volgens de reclamecode commissie mag Wakker Dier klanten van C-1000, waar de prijs van de kiloknallers onder de prijs van het kattenvoer ligt, blijven doorverwijzen naar haar concurrenten. C-1000 is hoogstens bereid om meer aandacht te besteden aan de promotie van haar biologische producten. En dat is winst, maar wel mager.

De meesten mensen laten zich aanpraten dat de manier waarop boeren hun vee houden een zaak is van consument en supermarkt.

Die zouden de markt zijn waarop het beleid bepaald wordt hoeveel moeite boeren steken in de zorg voor welzijn van hun dieren. En zo wijst iedere partij die belangen heeft in het laten voortduren van de huidige manier van dieren houden naar een andere partij die meer verantwoordelijkheid zou dragen.

De enige manier om deze impasse te doorbreken is een verandering in de behoefte van de mens om vlees en zuivel te consumeren. Dat is een lange weg, maar iedere poging om dat pad in te slaan is een vruchtbare, zolang het maar smakelijke en gezonde alternatieven oplevert voor voedsel van dierlijke herkomst.
Klik hier om meer te lezen over verantwoordelijkheid in de omgang met dieren.

11 maart 2010

Raad voor Dieraangelegenheden: dierenwelzijn moet in grondwet

Raad voor Dieraangelegenheden:
Overheid moet eindverantwoordelijkheid dierenwelzijn erkennen en in grondwet vastleggen

Persbericht PvdD Den Haag, 11 maart 2010 - De Raad voor Dieraangelegenheden adviseert het kabinet in een vandaag verschenen rapport om vergaande maatregelen te nemen teneinde het welzijn van dieren beter te waarborgen. Volgens de deskundigen in de RDA heeft de overheid de taak zwakke partijen en kwetsbare waarden in onze samenleving te beschermen. De Raad adviseert de overheid om haar eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het leven van dieren expliciet vast te leggen, bijvoorbeeld in de grondwet.
De Partij voor de Dieren is zeer verheugd over het advies van de RDA en ziet daarin een duidelijke doorbraak in het denken over het welzijn van dieren. Marianne Thieme: “Wanneer deze aanbevelingen worden overgenomen zal dat het definitieve einde inluiden van de intensieve veehouderij in haar huidige vorm. Die is onverenigbaar met de aanbeveling. Wij zullen ervoor zorgen dat van dit uitstel geen afstel zal komen en zullen de aanbevelingen van de RDA mede inzet maken van de komende verkiezingen.”

De Raad is van mening dat de mens dieren mag houden. De Raad stelt echter in haar aanbeveling aan de minister dat “dit recht niet ongelimiteerd en niet onvoorwaardelijk kan zijn. De dierhouder heeft een verregaande invloed op het leven en de leefomstandigheden van zijn dier. Hij is eerstverantwoordelijk voor het welzijn en de gezondheid van zijn dier. In de relatie tussen dier en dierhouder is het dier de zwakkere partij. De dierhouder moet bereid zijn verantwoording af te leggen over de wijze waarop hij zijn dier houdt.”

De Raad geeft aan dat de overheid ten aanzien van het welzijn, inclusief de gezondheid, van dieren een ordenende, beschermende en bevorderende rol heeft en verantwoordelijk is voor: Het bepalen van de minimumnormen en het streefniveau van dierenwelzijn en diergezondheid voor de verschillende diersoorten, en het vastleggen van de minimumnormen in wet- en regelgeving.

Verder is de overheid verantwoordelijk voor bescherming: Het handhaven van de minimumnormen voor dierenwelzijn en diergezondheid, inclusief het vervullen van een vangnetfunctie wanneer de houder zijn verantwoordelijkheid niet kan of wil nakomen.

Bovendien zou de overheid zich meer bezig moeten houden met ontwikkelingen in het denken over dierenwelzijn en diergezondheid in de maatschappij. Dit op een zodanige manier dat dierenonwelzijn in de toekomst in Nederland niet meer kan voorkomen en het welbevinden van dieren het uitgangspunt vormt in het door de overheid gehanteerde streefniveau van dierenwelzijn.

03 november 2009

Overheid moet doorbraak forceren in duurzame voeding

In Trouw van 30 oktober pleit AH voor het volgende.
Supermarktreus Albert Heijn vindt dat de overheid een doorbraak moet forceren in de markt voor biologische en fairtradeproducten. Gebeurt dat niet, dan blijft duurzaamheid in voeding een marginaal verschijnsel.
Pogingen van de grote spelers in de supermarktwereld duurzaamheid op een hoger niveau te brengen zijn tot op heden gestrand. Volgens Albert Heijn kan de markt zelf niet voor een doorbraak zorgen. Zonder aanzienlijke initiatieven van de overheid gekoppeld aan afdwingbare regels zal duurzaamheid in voeding onvoldoende van de grond komen. Een supermarktconcern, hoe groot ook, lukt dat niet, zegt Simone Hertzberger, hoofd kwaliteit van Ahold Nederland. Ook supermarkten samen zullen volgens haar niet slagen om een echt grote stap naar duurzaamheid te zetten.

In de Volkskrant van 3 december 2009 reageert Han Swinkels van de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO) vindt het plan van Albert Heijn `een ouderwets idee'. Volgens hem is een wet voor duurzame voedselproductie onmogelijk omdat Nederland deel uitmaakt van de Europese Unie. Tweederde van de landen tuinbouwproducten wordt geëxporteerd, zegt Swinkels. `Als alleen wij duurzaam produceren, dan verliezen we Europese klanten die elders niet-duurzaam voedsel goedkoper kunnen krijgen'.
`Duurzaam' is bovendien moeilijk te definiëren zegt Peter Jens, directeur van de biologische landbouw- en voedingorganisatie Biologica. `Die boontjes uit Kenia zijn misschien sociaal wel duurzaam geteeld, maar ze hier heen krijgen leidt nog altijd tot veel C02-uitstoot'. Volgens Jens is en het daarom nog veel te vroeg voor een algemene wet.
Tot zover een aantal reacties van diverse organisaties.

Zoals gebruikelijk compliceren ze een zaak die in principe heel eenvoudig is: in de Nederlandse veehouderij wordt geproduceerd voor de buitenlandse markt. Om op die markt te kunnen concurreren wordt in eigen land bezuinigd op dierenwelzijn en milieu. Niet iedereen ziet in dat die bezuinigingen onrechtvaardig zijn en voor de langere termijn schadelijk zijn voor onszelf. We vergroten het risico van gevaarlijke opwarming van het klimaat en het uitbreken van gevaarlijke ziekten. We verkleinen de biodiversiteit en de aantrekkelijkheid van het landschap en de natuur.
Daar ligt een taak voor de overheid, zoals AH terecht stelt. Om de overheid zo ver te krijgen is de medewerking van de politiek nodig. En die is nog niet zover om de belangen van een kleine groep ondernemers te beperken ten behoeve van het grotere belang van de samenleving.
Het congres van het CDA, bijvoorbeeld, heeft in weekend van 30 oktober 2009 nog een motie weggestemd om minder vlees te eten door een vleesloze dag te introduceren. Zolang politici en burgers nog niet zelf de verantwoordelijkheid nemen voor het verminderen van de effecten van hun eigen eetgedrag op de opwarming van het klimaat, zullen we blijven modderen en -al wijzend naar elkaar- de eigen verantwoordelijk afschuiven.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.