Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label toekomst. Alle posts tonen
Posts tonen met het label toekomst. Alle posts tonen

10 december 2023

Grutto’s kun je beperkt melken

Weidevogels zitten ambitieuze jonge boeren in de weg

In de uitgestrekte weides van onze veehouders streven bepaalde weidevogels naar een plek om te broeden, een symbolisch tafereel van natuurlijke pracht te midden van agrarische activiteit. Echter, deze idyllische beelden verbergen een groeiende crisis die onze aandacht en actie vereist. Het is een kwestie van economische belangen versus ecologische verantwoordelijkheid, en het is tijd om prioriteit te geven aan het behoud van onze natuurlijke rijkdommen.
Jonge boeren, die vaak het bedrijf van hun ouders overnemen met de steun van hun families, worden geconfronteerd met een dilemma. Aan de ene kant staan financiële verplichtingen die leiden tot het zoeken naar maximalisatie van opbrengsten. Aan de andere kant staat de roep van de natuur, waar weidevogels een veilige haven zoeken in een landschap dat steeds meer onder druk staat.
In de bioscoop een documentaire/film die verbeeldt hoe de bedrijfsovername op een Fries melkveehouders bedrijf spanning overlevert over de conflicterende belangen tussen natuur en boer.

Doodlopende weg?

De realiteit is dat de huidige trend van schaalvergroting en technologische vooruitgang geen duurzame oplossing biedt. De groeiende veestapel leidt tot een verhoogde ammoniakuitstoot en uitspoeling, wat resulteert in ernstige milieuproblemen. Het is een vicieuze cyclus waarin economische winst ten koste gaat van onze natuurlijke omgeving.
Maar er is hoop. De weg naar duurzaamheid vereist moedige beslissingen en concrete actie. Het is tijd om de veestapel te laten krimpen. Dit betekent niet het einde van de landbouw, maar eerder een verschuiving naar een model dat in harmonie is met de natuurlijke ecosystemen.
De overheid moet een leidende rol spelen door passende stimulansen te bieden voor veehouders die de overstap maken naar kleinschaligere en meer duurzame praktijken. Dit kan onder meer inhouden dat financiële steun wordt geboden aan boeren die ruimte bieden aan weidevogels, in plaats van hen te straffen voor het behouden van biodiversiteit.
Tegelijkertijd moeten jonge boeren (meer en weer) worden opgeleid in methoden van landbouw die de balans tussen productiviteit en ecologische gezondheid bevorderen. Het is van cruciaal belang dat ons onderwijssysteem een visie van duurzaamheid omarmt, waarbij de nadruk ligt op veerkrachtige en regeneratieve landbouwpraktijken.
Belangrijk is ook dat de bredere samenleving haar perspectief verandert. Exportgerichtheid mag niet langer worden gezien als de enige weg naar economisch succes. In plaats daarvan moeten we streven naar een model van lokale zelfvoorziening en veerkracht, waarbij de bescherming van ons milieu centraal staat.
De tijd van aarzeling is voorbij. We staan voortdurend op een kruispunt waarbij de keuzes die we nu maken bepalend zullen zijn voor de toekomst van ons land en onze planeet. Laten we de uitdaging aangaan en kiezen voor een pad van duurzaamheid en harmonie met de natuur. Laten we samen streven naar een veestapel die niet alleen de economie voedt, maar ook onze kostbare ecosystemen beschermt.

Wat burgers van boeren moeten snappen

Het is van belang voor burgers om zich te realiseren waarom boeren met rust gelaten willen worden en waarom ze hun eigen gang willen kunnen gaan bij het aflossen van hun schulden. Dat lijkt sympathiek, maar de achtergrond is minder heroïsch. Wat die burger uit het oog verliest is dat hij een belastingbetaler is die opdraait voor het opruimen van de troep die een boer in het milieu dumpt.
Met andere woorden: burgers hebben er belang bij om te beseffen hoe zij in slaap worden gesust door de marketing in de agrosector en de vertegenwoordigers in de politiek. Alleen wanneer er gestemd moet worden, worden ze tijdelijk wakker gemaakt en selectief betrokken in de sores van de agrosector.

Doorbreek de varkenscyclus

Boeren moeten zo veel mogelijk vooruit denken. Immers het product moet eerst nog groeien en brengt pas maanden of jaren wat op wanneer het naar de markt wordt gebracht.
Het is een vorm van boerenslimheid om zo veel mogelijk van een schaars goed te produceren. Het is niet voor niets dat er in de veehouderij voor allerlei sectoren een “varkenscyclus” optreedt. De varkenscyclus is een uitdrukking die de vaak scherpe prijsschommelingen op de agrarische markten illustreert. Als de prijs hoog is van de varkens (of andere producten) besluiten de boeren meer varkens te fokken, met als gevolg dat maanden later door het grote aanbod de prijs van varkens laag is. Overschotten en tekorten van een bepaald product wisselen elkaar af, doordat aanbieders massaal reageren op de hoogte van de prijzen, maar tegen de tijd dat deze reactie doorwerkt op het aanbod, is de prijs alweer omgeslagen. Door daar slim op in te spelen kunnen boeren en burgers daar voordeel van hebben. Maar wanneer de overheid dit spel niet reguleert, dan zijn kwetsbaren groepen in de samenleving en in de natuur de dupe.

Kosten besparen, ten koste van wie of wat?

Boeren kunnen hun inkomen en marges vergroten door te snijden in de kosten. Dat is logisch, maar wordt problematisch wanneer veeboeren de kosten afwentelen op hun dieren en het milieu. Het vee is dan de dupe doordat ze geen natuurlijk leven kunnen leiden en de mest en resten van bestrijdingsmiddelen spoelen uit naar het oppervlaktewater. De kosten om die vervuiling op te ruimen worden afgewenteld op de belastingbetaler, lees: de burger.

Overproductie speelt ook in buitenland

Guilhem Roux, een Franse boer en landbouweconoom, benadrukt dat boeren zich niet moeten richten op maximale omzet, maar op maximale winst door hun marges te herstellen. Momenteel worden boeren in heel Europa aangemoedigd om steeds meer te produceren binnen een economische keten waarbij zowel toeleveranciers als afnemers profiteren van grotere productievolumes. Echter, economisch gezien is het niet altijd voordelig voor boeren om onbeperkt te groeien, omdat de kosten uiteindelijk de verwachte winst kunnen overschrijden volgens de marginale economie.
In reactie op de problemen van boeren worden in Frankrijk voorstellen gedaan om beperkingen op groei op te heffen, maar dit zou het inkomensprobleem van boeren op den duur verergeren waarbij voornamelijk toeleveranciers en afnemers hiervan profiteren. De boeren die wel succesvol lijken, zijn zij die bewust kiezen voor minder productie om zo kosten te verlagen en te investeren in het verbeteren van de winstmarge, vaak door transformatie en directe verkoop van producten.

Om de inkomsten van boeren te verhogen, pleit Roux voor een economisch model dat zich richt op landbouwbedrijven van bescheiden omvang die minder afhankelijk worden van schaarse en dure grondstoffen uit het verre buitenland. Dit impliceert een focus op ecologisch verantwoorde kostenverlaging, investeringen in transformatie en directe verkoop aan consumenten. Op macro-economisch niveau zou het stimuleren van dergelijke bedrijven de nationale productie op peil kunnen houden.

Wat voor de Franse boeren geldt, geldt in nog veel sterkere mate voor de Nederlandse boeren. Nederlandse boeren produceren vooral voor de export. De noodzaak om een hoge productie in de benen te houden is in ons land nog veel kleiner voor de samenleving en de noodzaak om de veestapel te reduceren is des te groter. Immers een te grote veestapel zorgt voor grote problemen zoals hierboven omschreven.

07 december 2023

Jonge boeren nemen onnodig veel financiële risico

Eenzijdige gerichtheid op groei

Jonge boeren staan bij bedrijfsopvolging voor grote investeringen. Dat is niet een noodzaak, dat is cultureel en economisch zo gegroeid. Terwijl de Nederlandse intensieve veehouderij niet of nauwelijks bijdraagt aan de vaderlandse economie gaat er door de bulkproductie veel geld in om. Onder jonge boeren leeft een sterke competitieve inslag die ervoor zorgt dat ze gericht zijn op een voortdurende groei in omzet.

Vrijheid om snel te kunnen werken

Wie grote investeringen wil terugverdienen moet veel omzetten en kosten reduceren. Boeren zijn afhankelijk van weersomstandigheden. Er moeten soms lange dagen worden gemaakt om het werk op het land op tijd af te krijgen. Rekening houden met dieren op het land vertraagt het werken dan. Wie zijn grasland met Engels raaigras onaantrekkelijk maakt voor vogels om in te broeden en voor dieren om hun jongen er in onder te brengen hoeft ook niet zich schuldig voelen of er jonge dieren sneuvelen bij het maaien en oogsten. Ze leven domweg nauwelijk in een groene woestijn. En met gewonde insecten en muizen hebben weinig mensen compassie en er zijn vogels zat die de slachtoffers in het overzichtelijke gemaaide grasland willen opruimen. Dat een klein deel van ons land een groene woestijn is, kan ecologisch nog wel in balans te houden zijn, maar samenhangend met de gerichtheid op de export is zowel de te grote veestapel en daarmee het ammoniakoverschot een probleem als de hoeveel land waarop de veehouderij beslag neemt.
Welke sector zou een lang leven beschoren zijn wanneer deze bijna de helft van land bestrijkt en minder dan 2% bijdraagt aan de economie?

Internationale afspraken en verplichtingen

Nederland heeft als onderdeel van de EU de verplichting op zich genomen om de achteruitgang in biodiversiteit te stoppen en te keren en de omvang van de natuur te vergroten.
De weg van groei naar steeds grotere landbouwbedrijven is een doodlopende weg. Maar daar is nog niet iedere burger en betrokkene binnen de agrosector van overtuigd. De tactiek van met trekkers over de snelweg de zaak blokkeren en politieke besluitvorming vertragen en afhouden van noodzakelijke ingrepen heeft al decennia gewerkt en het lijkt erop dat het nog een tijdje zal blijven doorgaan.
Wil de overheid en de regering om te voldoen aan internationale verplichtingen en uit oprechte zorgen voor de natuur en het milieu toch ingrijpen en voorkomen dat Nederland steeds verder internationaal klem komt te staan, dan moet er bereidheid komen om onorthodoxe maatregelen te nemen.

Minder ambitie en minder zorgen

De angst van jonge boeren dat zij bij voortgaande regelgeving niet meer toe zullen komen aan het afbouwen van hun schulden kan worden weggenomen door met hun een ruil te doen. Miljonair zullen ze dan niet snel meer worden, maar armlastig ook niet wanneer de overheid garant zal staan voor voldoende cashflow om het huishouden draaiende te houden. De sector is al jaren afhankelijk van subsidie, daar mag tegenover staan dat een duurzaam werkende sector zich ook aan de regels en aan de afspraken houdt. Doet een boer(in) dat, dan mag die ook blijven wonen waar die nu zit. Wil een boer vrije ondernemer blijven dan zal hij of zij een andere invulling moeten zoeken voor hun bedrijf. Er is een veel minder gestrest leven denkbaar wanneer gewerkt wordt aan kwaliteit in plaats van kwantiteit.

Grotere marges

De afnemers, verwerkers en exporteurs van agroproducten en het bankwezen dat de leningen verstrekt zullen niet staan te juichen bij in het ingrijpen in de agrosector. Maar zij weten als geen ander hoe het gaat met marges. Wanneer de veehouderij gedwongen wordt om ecologisch verantwoord te werken, dan maakt een kleinere omzet met grotere marges ook een winstgevend verdienmodel.

Welk imago is belangrijk?

De Nederlandse voedselsector is bekend om de relatief grote export op basis van doorvoer. Maar dat is een imago waaraan de burgers in het land geen boodschap hoeven te hebben. 

Er is onder burgers een historisch neiging om bij verkiezen te gaan voor politici die bestaanszekerheid beloven te garanderen. Maar de situatie van tegenwoordig is doorgeslagen. Dit gecombineerd met de onwetendheid van burgers hoe de ecologische verhoudingen in de landbouw echt liggen maakt dat bij verkiezingen veel winst gemaakt kan worden door populisten. Het is verkeerde solidariteit.

01 oktober 2023

Gebruik geen angstaanjagende metaforen

Verantwoorde modellen

Met modellen proberen wetenschappers zich een beeld te maken van toekomstige ontwikkelingen. In de media worden dan weer metaforen genoemd om dit beeld te omschrijven. Wie de economie vergelijkt met een motor gebruikt bijvoorbeeld bij een oververhitte economie het gevaar van vastlopen. Het gevolg kan zijn waardeverlies van producten en diensten, kortom verlies van welvaart.
Een metafoor die weleens gebruikt wordt om te waarschuwen bij de teruggang in biodiversiteit is het spel Jenga, waarbij de spelers om de beurt een blok uit de toren halen en deze bovenop de toren leggen. Hierdoor ontstaat in de loop van het spel een steeds hogere en instabielere toren. Het uitsterven van een diersoort wordt dan vergeleken met het uitnemen van een blokje uit de toren.
Maar of de huidige ontwikkelingen van verlies aan biodiversiteit en klimaatopwarming leiden tot een ondergang van de mensheid omdat de aarde steeds minder leefbaar wordt, dat is een nog lang niet uitgemaakte zaak.
De Gaia-theorie, genoemd naar de Griekse godin van de aarde Gaia, is een wetenschappelijke hypothese die is ontwikkeld door de Britse onafhankelijke wetenschapper James Lovelock en de biologische microbiologe Lynn Margulis in de jaren 1970. Deze hypothese stelt dat de aarde, met al zijn levende organismen en fysische componenten, als één enkel geïntegreerd en zelfregulerend systeem functioneert. Sommige wetenschappers accepteren de hypothese en zien het als een waardevol concept voor het begrijpen van de complexe interacties op aarde. Anderen beschouwen het als pseudowetenschap of als metafoor, omdat het soms antropomorfe taal gebruikt en de aarde beschrijft als een levend organisme. Een levend organisme kan ook sterven en die gedachte roept angst op, want dan sterven we allemaal voortijdig.
Het gebruik van metaforen in de context van klimaatverandering en biodiversiteit kan invloed hebben op hoe mensen de situatie begrijpen en welke acties ze bereid zijn te ondernemen. Sommige metaforen kunnen de ernst van de situatie overdrijven of angst aanjagen, terwijl andere meer realistisch en behulpzaam zijn.
Metaforen die klimaatverandering of biodiversiteitsverlies vergelijken met een onmiddellijke wereldwijde catastrofe, zoals een "apocalyps" of "ecologische ineenstorting", kunnen angst aanwakkeren en mensen verlammen. Hoewel deze scenario's aandacht verdienen, kunnen ze het gevoel van hulpeloosheid vergroten.

Streven naar balans en evenwicht

Homeostase verwijst naar het vermogen van een systeem om interne stabiliteit te handhaven, ondanks externe verstoringen. Denk bijvoorbeeld aan het menselijk lichaam dat de lichaamstemperatuur reguleert, of aan ecologische systemen die proberen om een bepaalde biodiversiteit te handhaven.
Wanneer je probeert te begrijpen hoe een dynamisch systeem zal reageren op veranderingen, is het nuttig om te overwegen hoe het systeem ernaar streeft om evenwicht te bereiken. Dit kan je helpen voorspellingen te doen over hoe het systeem zal reageren op bepaalde invloeden. Het betekent echter niet dat alle systemen altijd in perfect evenwicht zijn, en er kunnen tijdelijke schommelingen optreden voordat een nieuw evenwicht wordt bereikt.

De vlindervleugelslagtheorie wordt soms wordt gebruikt om de complexiteit van dynamische systemen te illustreren. Het idee is dat kleine veranderingen in een deel van het systeem (zoals de vleugelslag van een vlinder) uiteindelijk kunnen leiden tot grotere en onverwachte veranderingen elders in het systeem (zoals een storm). Dat lijkt angstaanjagend omdat je nooit lijkt te kunnen weten welke kleine ingrepen desastreuze gevolgen kunnen hebben.

Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen correlatie en causaliteit. Het feit dat twee gebeurtenissen in de tijd correleren, betekent niet noodzakelijk dat de ene gebeurtenis de oorzaak is van de andere. In het geval van het vlindereffect is het meer een illustratie van de complexe, niet-lineaire aard van dynamische systemen dan een letterlijke verklaring van causale verbanden.

Uitdaging

In plaats van te focussen op catastrofale beelden, kunnen we de huidige situatie benaderen als een "uitdaging". Dit benadrukt de noodzaak van actie en samenwerking om oplossingen te vinden.
Het beschouwen van de aarde als een samenhangend ecosysteem benadrukt de complexe onderlinge afhankelijkheden tussen soorten en ecosystemen. Dit kan mensen aanmoedigen om de waarde van biodiversiteit te begrijpen en te waarderen.
De metafoor van klimaatnoodzaak benadrukt de dringende noodzaak om actie te ondernemen en doet een beroep op collectieve verantwoordelijkheid.
De keuze van metaforen is belangrijk, omdat ze onze perceptie van de problemen beïnvloeden en onze bereidheid om actie te ondernemen. Het is essentieel om realistische, hoopvolle metaforen te gebruiken die mensen aanmoedigen om betrokken te raken, positieve veranderingen te bevorderen en oplossingen te zoeken.
Er zijn verschillende moderne theorieën en concepten over ecosystemen die minder controversieel zijn dan de Gaia-theorie. Enkele van deze benaderingen omvatten het volgende.

  1. Ecosystemenbenadering. Deze benadering erkent ecosystemen als complexe en dynamische systemen bestaande uit biotische (levende) en abiotische (niet-levende) componenten. Het richt zich op het begrijpen van de interacties tussen verschillende soorten en hoe deze het functioneren van ecosystemen beïnvloeden. De nadruk ligt op het behoud en duurzaam beheer van ecosystemen.
  2. Biodiversiteit en behoud. Dit concept richt zich op het behoud van biodiversiteit, wat verwijst naar de verscheidenheid aan levende organismen in een ecosysteem. Inspanningen zijn gericht op het behouden van soorten, genetische diversiteit en ecosystemen om ecologische stabiliteit en veerkracht te behouden.
  3. Ecologische duurzaamheid. Duurzaamheid benadrukt het behoud van ecologische processen en hulpbronnen voor toekomstige generaties. Dit omvat het minimaliseren van menselijke invloeden op ecosystemen en het nemen van maatregelen om te voorkomen dat ecosystemen instorten.
  4. Ecosystemen voor diensten. Deze benadering bekijkt ecosystemen als leveranciers van diensten die van vitaal belang zijn voor menselijk welzijn. Dit omvat diensten zoals schoon water, bestuiving van gewassen en koolstofopslag. Het benadrukt het belang van het behoud en beheer van ecosystemen om deze diensten te behouden.
  5. Kringloopeconomie. Dit concept richt zich op het minimaliseren van afval en het maximaliseren van het hergebruik en de recycling van materialen en hulpbronnen. Het houdt rekening met de impact van economische activiteiten op ecosystemen en probeert deze te verminderen.

Minder vee, minder overbemesting, minder problemen

Vertalen we deze benaderingen naar de Nederlandse veehouderij dan is het duidelijk dat de huidige doorgeschoten omvang van productie en gerichtheid op export van vlees en zuivel het vrijwel onmogelijk maken om tot een gezond ecologisch evenwicht te komen. Er wordt zoveel land en gewasbeschermingsmiddelen gebruikt en mest geproduceerd dat de natuur en het milieu te weinig kans krijgen om te komen tot een optimaal en gezond ecologisch systeem.
Hier past de metafoor van uitputten, uitknijpen, uitpersen en uitmelken. Het roept het beeld op van hebzucht, overmatig gebruik en het negeren van mogelijke negatieve gevolgen, kortom het ontlopen van verantwoordelijkheid.
Ook op dit punt staan we voor een uitdaging. Mensen zijn niet goed in het elkaar aanspreken op onethische motivaties. We zullen telkens opnieuw moeten bespreken dat vrijheid voor mens en dier cruciaal is, maar hoe we dat vorm geven voortdurend onderhoud en evaluatie vraagt.

13 oktober 2020

Probleemloos voedsel produceren in de toekomst

Twee derde van ons vaste land is in gebruik door boeren. In het buitenland is dat gemiddeld zo’n 30%. Daar is meestal meer natuur. Het overgrote deel van de gewassen op ons land wordt aan het vee gevoerd. Ruim de helft van het land gebruiken we voor de koeien. Nederlandse akkerbouwers en veehouders exporteren (via de verwerkende industrie) zo’n 80 procent van wat ze produceren. Voor die 80% Nederlandse export is heel veel import van veevoer vanuit het buitenland nodig, zo ongeveer 2x de oppervlakte van Nederland.

De Nederlandse boer werkt dus nauwelijks voor de Nederlandse consument, maar volgens de borden langs de weg vindt hij wel dat wij hem dankbaar zouden moeten zijn. Zijn bijdrage aan de economie is echter veel en veel lager dat hij ons wil doen geloven. Er is een disbalans in economie en ecologisch evenwicht.

Boer en ondernemer Jaap Korteweg vindt deze omweg om voedsel voor mensen te produceren niet efficiënt. Samen met PvdD senator Niko Koffeman heeft hij de Vegetarische Slager opgericht om vleesvervangers te maken die lijken en smaken als vlees. Dat doen zij omdat zij denken dat veel mensen uit zichzelf nauwelijks bereid zijn om vlees te laten staan, maar er uiteindelijk weinig bezwaar tegen zullen hebben wanneer hun vlees direct van planten is gemaakt. Voorwaarde is dan wel dat het ongeveer hetzelfde smaakt. Veel vegetariërs vinden het niet nodig om plantaardige producten te kopen die naar vlees smaken. Dat is ook niet de primaire doelgroep die zij willen bereiken, maar die wel zijdelings kan profiteren van de ontwikkelingen in plantaardige ingrediënten voor voedsel. Ze hoeven dan in recepten alleen het vlees te vervangen door de (bijna identiek smakende) vleesvervanger en ze kunnen dit probleemloos aan vleesetende gasten voorzetten. 

Koffeman en Korteweg zijn er van overtuigd dat wat met vlees kan ook met kaas en zuivel kan. Ze hebben een bedrijf opgericht dat melk zonder tussenkomst van koeien produceert: Those Vegan Cowboys. De boer van de toekomst is dan de leverancier van gras als grondstof voor plantaardige melk. Korteweg vindt ook dat het land niet meer hoeft te worden bemest met mest afkomstig van vee. Dat probeert hij direct met stikstofhoudende planten als bemesting te realiseren. Naast het gebruik van landbouwgrond voor gras, ziet hij toepassing van robots die het land bewerken, onkruidvrij houden en oogsten. En wanneer de technologie van deze robots en van drones verder ontwikkelt kunnen die zelfs voedselbossen onderhouden en oogsten. Voedselbossen bestaan uit gewassen en vruchtdragende struiken en bomen die jaren blijven staan. Er is dan geen jaarlijkse kaalslag. Dat bevordert de biodiversiteit en levenskansen van bijvoorbeeld insecten.

Zo kunnen voedselbossen een ecologische eenheid vormen waarin meer diersoorten in harmonie kunnen leven zonder de productie te verlagen. En daarmee de balans tussen natuur en economie herstellen. Deze manier van voedsel produceren, gericht op het niet meer gebruiken en consumeren van dieren, lost de meeste bedreigingen van het leven op aarde op.

Wie dit verhaal wil terughoren en terugkijken zij verwezen naar de VPRO uitzending De Boer van de Toekomst.

20 januari 2019

Uitfasering van de Nederlandse veehouderij

Nu Nederland en de gehele wereld er belang bij hebben om samen te werken om globale bedreigingen als opwarming van de aarde, een voedseltekort voor de groeiende wereldbevolking, verlies van biodiversiteit en milieuvervuiling aan te pakken is het ook reëel om vooruit te kijken of de Nederlandse veehouderij nog wel een toekomst of bestaansrecht heeft.
Immers, de productie en het eten van vlees en de melkveehouderij dragen substantieel bij aan voorgenoemde problemen.
Nederlanders eten graag vlees en drinken veel zuivel omdat ze het gewend zijn, het lekker vinden, het de status van luxe en vermeende gezondheidsvoordelen heeft. Vlees bevat eiwitten die samengesteld zijn uit aminozuren. Het zijn die aminozuren die het lichaam nodig heeft en die via ons darmstelsel worden opgenomen in het lichaam nadat de eiwitten zijn afgebroken tot aminozuren. Al die voedselbestanddelen worden ook geleverd door planten, dus waarom die omweg, die zoveel nadelen heeft?

Daarnaast wordt de samenstelling van vlees door technologen nagebouwd uit kweekvlees of samengesteld uit plantaardige grondstoffen. Deze zijn minstens zo gezond als gewoon vlees, maar hebben niet de nadelen als dierenleed, waterverbruik, medicijn- of groeihormoonresten. Ze smaken (nu of binnenkort) identiek als vlees en kunnen goedkoper en op grotere schaal worden geproduceerd. Ook de vleesverwerkende industrie zal het worst wezen of de bestanddelen van verkocht vlees afkomstig zijn van dieren of van planten. Het gaat erom of de afnemers het willen kopen. En waarom zouden ze het niet proberen, te meer omdat de winstmarges gunstiger lijken.
Zou er echt zoveel weerstand van de consument te verwachten zijn wanneer plantaardig vlees er hetzelfde eruit ziet, net zo smaakt of mogelijk beter, goedkoper en minder ongezond is en minder gewetensnood oplevert?

De Nederlandse veehouderij is nog steeds gericht op de export omdat die in de afgelopen decennia grote groeikansen leek te hebben. Maar dat is achterom kijken. Inmiddels kennen we de nadelen van het oprekken van de grenzen van draagkracht van dier en ecologie. Wie vooruit kijkt, ziet voor de veehouderij voornamelijk beren op de weg. Er is op de boerderijen al zoveel bezuinigd via kostenbesparing, het oprekken van regels en het uitwonen van de leefomgeving dat wij Nederlanders eens onder ogen zouden moeten zien dat het einde van de doodlopende weg in zicht is en dat een verantwoorde voedselproductie een volkomen andere koers vraagt. Terwijl winstoogmerk bij het exploiteren van dieren in de ogen van steeds meer consumenten een ethische gruwel is, lijkt ook het perspectief van verantwoorde en voldoende inkomsten te verdwijnen.

Wie gaat sanering van de veehouderij betalen? Er zijn duidelijk 3 partijen die schuld hebben en gelijkelijk zouden moeten bijdragen: de veehouder die onverantwoord investeerde, de bank die onverantwoorde lening uitzette en de overheid die onverantwoord beleid voerde.

We kunnen ons veel geld, ergernis en moeite besparen wanneer we inzetten op een meer duurzame en toekomstvaste manier van voedsel produceren, gebaseerd op plantaardige grondstoffen. Een landschap zonder vee omdat er geen vee meer wordt gehouden is niet zo veel anders dan het huidige aangezicht van het landschap omdat veel vee al jaarrond in gesloten stallen wordt gehouden. Misschien valt er nog wat van de biodiversiteit te redden wanneer veel minder landoppervlak in gebruik is voor productie van veevoer en de leefbaarheid voor fauna niet langer door niets ontziende en egaliserende landbouwmachines onmogelijk wordt gemaakt.

Het monotone weidelandschap kent geen schuilmogelijkheden meer en wordt bevolkt door vogels die elders nestelen in bomen of onbegaanbare gebieden en ganzen die massaal afkomen op eiwitrijk gras. Geen wonder dat jonge weidevogels nauwelijks een kans tot overleven hebben.

Tenslotte kan Nederland in plaats van overproductie beter de technologie en knowhow van plantaardige voedselproductie blijven exporteren en zo vrij van dierenleed bijdragen aan het verminderen van voedseltekort in de rest van de wereld en het vertragen van de opwarming van het klimaat.

Zie deze oproep in de Volkskrant van 19 augustus 2019:
Volgens koeienboer Annette Harberink, varkensboer Kees Scheepens en kippenboer Ruud Zanders doen veeboeren er goed aan met hulp van politiek en goede wil te stoppen.

"Laten we er een 20-jarenplan van maken om in 2040 wederom het beste landbouwsysteem ter wereld te hebben. Ieder jaar nemen we 5 procent van onze veestapel uit productie. Te beginnen met boeren die geen opvolging hebben en (bijna) pensioengerechtigden. Dit kan middels opkopen van productierechten. Hiermee kunnen ook eventuele schulden worden afbetaald".

03 augustus 2017

Een platteland met steeds minder dieren


Door de voortschrijdende schaalvergroting op het platteland, verdwijnt er steeds meer dierenleven buiten de stallen.

Caspar Janssen wandelt door Nederland en doet verslag van wat hij ziet in de Volkskrant. In Friesland valt hem op dat het landschap leeg is.

Dit is wat hij in aflevering 50 ziet op weg van Bolsward naar Makkum
“Raaigras links, raaigras rechts, dan een maisveld, een megastal hier en een megastal daar, een melkwagen van Campina, balen opgestapeld kuilgras, windmolens in de verte, dan weer een maisveld, en weer dat donkergroene raaigras. Geen koeien, en na een paar kilometer sta ik stil en hoor ik minutenlang helemaal niets, op een brommer na. Doodse stilte. Goed, het is het rustige seizoen, maar helemaal geen vogels? Geen bloemen, geen vlinders ook, nou ja, eentje dan, in de berm van de weg. Eerder zag ik nog een groepje spreeuwen, maar het duurt tot vlak voor Exmorra eer ik een weilandje zie met zowaar een paar kieviten.”
Hij vraagt zich af over geen tussenweg is.
Tot zover dit citaat.

De reden waarom in Nederland schaalvergroting in de veehouderij is, ligt in de export en de vrije markt. Nederlandse boeren hebben het recht om buitenlandse boeren te beconcurreren. Daar lijkt weinig mis mee, totdat je je een voorstelling gaat maken hoe wij onze prijzen zo laag weten te houden en wie of wat daarvan de dupe worden..
Met de nadelen van de schaalvergroting lijkt de veehouderij vooral af te steven op een voortijdig einde. Het beweegt zich op een doodlopende weg.
Met dit beeld wordt ook de vraag opgeroepen of er een terugkeer op de agrarische schreden denkbaar is of dat de veeboeren zich moeten neerleggen bij een uitstervend beroep. Wanneer de toekomst plantaardig is, lijkt dit uitsterven het eerst zichtbaar te worden in ons land.
Is dit een ramp? Vermoedelijk niet, wanneer de vrijgekomen ruimte weer wordt teruggegeven aan de natuur.

In aflevering 55 schrijft hij:

Iedereen ziet ook iets anders natuurlijk. De één ziet dat het landschap groen is, en dat er voedsel wordt verbouwd, dus dan zal het wel goed zijn, want er zijn toch milieuregels. De ander ziet dat het landschap is uitgekleed, zoals dat heet, een landschap vol mest, bruin met een vette laag groen eroverheen. Parallelle werelden, verschillende bubbels. Boerenorganisatie LTO Noord was vorige week oprecht verbaasd over de golf van verontwaardiging die uitbrak na haar oproep aan gemeenten op tijd de bermen te maaien. Geen idee dat veel mensen die wegbermen nu juist zien als laatste houvast voor wilde planten, vlinders en bijen op het platteland.

Bij Doniaburen loop ik de zeedijk op. Positief denken, focussen op de goede ontwikkelingen. Die zijn er ook. De provincie Friesland die van 'natuurinclusief boeren' een speerpunt heeft gemaakt, FrieslandCampina wil praten over een duurzamer toekomst, al die boeren die het wel degelijk anders willen en ook doen.
In mijn gedachten probeer ik het landschap weer aan te kleden. Ik word geholpen door het uitzicht op de Workumerwaard, buiten de zeedijk, beheerd door 't Fryske Gea. Ook hier was het ooit beter, maar toch: koeien op de dijk, kruidenrijk grasland. Ik denk de pinksterbloemen, de koekoeksbloemen en de grutto's van het voorjaar erbij en stel me voor dat een groot deel van het Friese boerenland er zo zou kunnen uitzien. Dan nog zou het meer dan voldoende zuivel kunnen produceren, mits je niet 60 procent wil exporteren.

Aflevering 60: In het mooie Hemelum wil een varkensfokker fiks uitbreiden, tot grote zorg van de bewoners.
"Veel dorpsbewoners zijn tegen de uitbreiding, vanwege de stankoverlast, vanwege het verkeer en omdat ze geen 'Klein Brabant' willen in Gaasterland. De boer redeneert op zijn beurt dat uitbreiding de geuroverlast juist zal verminderen, omdat hij nieuwe luchtwassers gaat plaatsen. 'Wat me zo spijt, zegt Angelique Matthijssen, 'is dat je elkaar niet meer verstaat. Boeren zeggen: wij zorgen voor eten en burgers zeggen: jullie zorgen voor overproductie en overbemesting. De verhoudingen zijn zoek, evenals de menselijke maat, de natuurlijke maat. Het is niet meer behapbaar. Zo'n klein dorp en dan zo'n industrieel boerenbedrijf, vlak bij school, vlak bij de peuterspeelzaal. Niet de behoefte is bepalend, of het landschap, of de gemeenschap, maar de productie, het bedrijfskundig perspectief. Boeren uit Brabant kopen hier grond omdat ze dan meer mest kwijt kunnen. Wie snapt dat nog?'"

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.