Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label subsidie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label subsidie. Alle posts tonen

04 januari 2024

Natuurbehoud versus veehouderij: de onderschatte prijs van verwaarloosd eigenbelang

Snel veel geld willen verdienen

Op het platteland speelt een onderschatte strijd tussen economische belangen en natuurbehoud. De veehouder, als beheerder van zijn land, staat voor een uitdaging: het voeden van zijn veestapel en het behouden van de natuurlijke omgeving. Wanneer grote investeringen zijn gedaan om met een grotere veestapel meer inkomen te verwerven, verschuift de balans naar inkomenszekerheid. Dit creëert een disbalans die de politiek te vaak over het hoofd ziet.
Het hart van deze kwestie ligt in de prioriteiten van de veehouder. Begrijpelijk genoeg ligt zijn focus op het terugverdienen van investeringen en het handhaven van een rendabele veestapel. De mogelijkheid van grote productie, samenhangend met gerichtheid van de verwerkende sector op export, leidt tot intensivering van landbouwpraktijken, wat monocultuur, verlies van biodiversiteit en achteruitgang van habitats van weidevogels tot gevolg heeft.

Onzekere toekomst

Het grote publiek bepaalt zijn beeld van de motivatie van wat boeren beweegt op basis van romantische verhalen van vroeger en uit hun kindertijd. Ondertussen heeft de economisch realiteit een totaal ander soort motivatie en bedrijfsvoering in de landbouw opgeleverd. Boeren hebben jaren gewerkt aan steeds grotere productie, waarbij boeren elkaars bedrijf opkochten en de een comfortabel ging rentenieren en de ander aan de slag ging om een stevig belegde boterham  te verdienen.
Zo werd het aantal boeren steeds kleiner, de veestapel en mestproductie per bedrijf werd steeds groter, terwijl de financiële vooruitzichten steeds gunstiger, maar ook meer onzeker werden door het belang van de export (vrijhandel), internationale samenwerking (EU) en afhankelijkheid van de voedsel verwerkende industrie.
Marketing en beeldvorming werd steeds belangrijker. Agressieve assertiviteit werd steeds meer gewoonte en de poging van de overheid om met steeds strengere regelgeving kwetsbare dieren en natuur te beschermen leidde tot grootschalig verzet tegen overheidsinmenging. Er werd voorlopig electoraal succesvol steun gezocht bij het welwillende grote publiek waarbij soortgelijke onzekerheden resoneren en dat uit een welbegrepen maar misplaatst eigenbelang ook bereid lijkt de belangen van de natuur naar achteren te willen schuiven.
"Erst das fressen und dann die moral".

Natuurbelangen wegen financieel nauwelijks

Het gebrek aan financieel voordeel uit natuurbehoud versterkt deze trend. Veehouders ontvangen hoogstens minimale subsidies voor specifieke natuurbeheerprogramma's, zoals weidevogelbeheer. Deze subsidies zijn vaak niet toereikend en zonder aandacht voor de belangen van weidevogels kan de veehouder sneller rendement maken.
Deze situatie plaatst de maatschappij en de politiek voor een dilemma. Hoewel grote veestapels en kale weides economisch voordeel bieden voor individuele boeren, zijn de bredere gevolgen voor het milieu en de samenleving aanzienlijk. Verlies van biodiversiteit, achteruitgang van bodemkwaliteit en negatieve impact op de waterhuishouding zijn enkele zorgen die voortvloeien uit een eenzijdige focus op productiviteit. Maar het is niet de vervuiler (overbemester en gifspuiter) die betaalt, terwijl dat wel zou moeten. Het is de belastingbetaler die voor de kosten opdraait.

Wegkijken door kiezer en politiek

De politiek lijkt blind voor deze kwestie en te veel burgers willen de schade (waaronder ook teruggang in kwaliteit) niet onder ogen zien. Beleidsmaatregelen zijn vaak gericht op economische groei in de landbouwsector, zonder oog voor langetermijngevolgen voor milieu en natuur. Subsidies zijn ontoereikend om duurzame landbouwpraktijken te stimuleren. Maar dit is geen pleidooi om subsidies te verhogen.
Een paradigmaverschuiving in het beleid is nodig. De waarde van natuurbehoud reikt verder dan direct financieel gewin. Investeringen in duurzame landbouwpraktijken die biodiversiteit behouden, moeten gestimuleerd en beloond worden. Dit kan bijvoorbeeld door heffingen op productiewijze. Nu heeft een biologische veehouder meer kosten en lagere omzet dan een niet-biologische collega. Dat zou andersom moeten zijn.
Veehouders moeten worden gestimuleerd om rentmeesters van het land te zijn, verantwoordelijk voor zowel gezonde voedselproductie als natuurbehoud. Dit vereist een herziening van subsidiestructuren en beleidsmaatregelen om belangen in evenwicht te brengen. Maar dat hoeft de samenleving niet meer te kosten, een kleinere veestapel is al een goed begin.
Het vraagt politieke moed om verder te kijken dan naar de volgende verkiezingen. Beleid die pijn doet moet zorgvuldig maar consequent en voldoende worden uitgelegd in de media.

Terug naar een gezonde balans

In een tijd van roep om duurzaamheid kan de politiek niet langer het gebrek aan evenwicht tussen veehouderij en natuurbehoud negeren. Het is tijd voor actie om een harmonieuze co-existentie tussen economische belangen en ecologische duurzaamheid te bevorderen, ten goede van zowel de veehouder als de natuur en de samenleving.

03 februari 2020

Stop oneigenlijke steun van de agrosector

In de Nederlandse akkerbouw en veeteelt worden bedrijven steeds groter. Dat is mogelijk omdat sommige boeren stoppen en er door middel van gewasbeschermingsmiddelen en agrotechnologie er steeds grotere productie kan worden gemaakt in combinatie met minder inzet van arbeid. Het is geen geheim dat er van tijd tot tijd goed wordt verdiend. Een voorbeeld is de varkenssector die profiteert van de uitbraak van Afrikaanse varkenspest in China. 18% van de agrariërs is al miljonair, 60% van de boeren behoren tot de 20% best verdienende werkende Nederlanders. Boeren, die hun schaapjes nog niet op het droge hebben, laten zich niet de kans en vrijheid afpakken om ook "stinkend" rijk te worden. Maar allemaal rijk worden zou het verkeerde signaal afgeven, niet alle investeringen in schaalvergroting waren financieel verantwoord. Het is geen wonder dat boeren de snelweg opgaan met hun tractor om te protesteren tegen inkrimping van de sector. En dat zijn niet alleen de 40% die nog niet financieel binnen zijn. Maar wordt er wel voldoende doorgevraagd of de motivatie van de sector wel klopt? Wordt er wel kritisch genoeg geluisterd? Waarom laten burgers zich overbluffen door boeren die roepen dat ze gelijk hebben ongeacht de feiten? Wat is echte betrokkenheid en wat is onverschilligheid?

Vanuit de belangen van de maatschappij is het minder logisch om de boeren vrij hun eigen gang te laten gaan en ook nog eens extra te steunen met subsidie zonder te controleren of die prikkel wel effectief is. De reden om kritisch te zijn is dat de nadelen van de grote agrosector (die ongeveer 70% van het vaste land in Nederland in gebruik heeft) worden afgewenteld op de belastingbetaler en op de natuur. Effectieve gewasbescherming leidt tot afname van insecten (nu 70%), zorgt voor afname van insecten etende vogels en een te grote veestapel zorgt voor overbemesting. De kwaliteit van de leefomgeving (milieu en natuur) verschraalt, gezondheid en leefkwaliteit komt in gevaar, terwijl de bijdrage aan onze welvaart van de intensieve veehouderij zo gering is (0,3%) dat het logischer is om de sector te doen krimpen. Daar komt bij dat de grote consumptie (en productie tbv de export (80%)) van vlees bijdraagt aan klimaatopwarming.
Het is een politieke kwestie of die krimp moet worden ingezet door boeren uit te kopen. Nederland kan ook stoppen met de oneigenlijke manier waarop de sector wordt gesteund. Wanneer de landbouwsubsidie vanuit de EU wordt gestopt is er sprake van gewone marktwerking. Bijkomend voordeel is dat de tendens naar schaalvergroting wordt gestopt, want de grootste bedrijven ontvangen de meeste subsidie.

Ook de manier waarop de vergunningen worden verleend kan meer in lijn met de Europese wetgeving worden gedaan en de criteria kunnen worden aangescherpt met het oog op natuurbescherming en bescherming van de leefomgeving. Het wordt nu aan particulieren als Johan Vollenbroek van Mobilisation for the Environment overgelaten om de werkwijze van de overheid te toetsen aan de eigen en EU regelgeving.
Er is minder natuur in ons land (13%) dan we als doelstelling hebben afgesproken met de rest van Europa (17%). Boerenland teruggeven aan de natuur kan op vele terreinen en manieren prettig zijn voor de leefomgeving. Het aaneenschakelen van natuurgebieden kan de noodzaak tot afschot verkleinen en daarmee maatschappelijke onrust en ongenoegen wegnemen. Ook de uitstoot van stikstof (in de vorm van ammoniak) en CO2 kan daarmee sterk worden verminderd.
Een overheidsbeleid dat de toekomst van de agrosector helpt bijsturen in de richting van een ecologisch verantwoorde manier van werken met minder gebruik van pesticiden en minder productie van vlees en zuivel (vooruitlopend op verminderde vraag in eigen land) zal de leefomgeving en de beleving daarvan in ons land met sprongen doen vooruitgaan.

05 oktober 2016

Monovergisting is niet duurzaam

Groen gas van monovergister staat stijf van fossiele brandstof

Het is Friesland Campina gelukt 150 miljoen euro los te peuteren bij minister Kamp om een project voor 200 monovergisters bij melkveehouders van de grond te krijgen. Dat is bijna 1 miljoen per boer. Zelden is er zo’n staaltje onversneden staatssteun voor individuele ondernemers vertoond.
Met het project probeert Friesland Campina de CO2-footprint van vooral methaan uit de melkveehouderij omlaag te krijgen. Tegelijk wordt er geprobeerd duurzame energie te leveren.
Dat kan dus niet.
Verlaging van de methaan-uitstoot bij koeien lukt niet met mestvergisting. Het overgrote deel van de methaan uitstoot (beetje vies praatje) loopt namelijk vooral via de mond en niet via de kont van de koe. Het probleem zit bij de opgerispte boeren van de koe en die zijn niet af te vangen.
Dat er zoveel methaan via de mond van de koe naar buiten komt heeft te maken met de samenstelling van het voer dat de gemiddelde koe krijgt. Een aanpassing van het menu heeft daarom een veel groter effect op de methaanuitstoot dan vergisting van mest.
Maar ja, een aanpassing van het menu van de koe wil de boer niet, want hij denkt dat daardoor de melkgift van het dier omlaag gaat. Dat is overigens nog maar zeer de vraag, want de hoge methaanuitstoot wijst er op dat de vertering niet helemaal soepel loopt. Een beter lopende spijsvertering betekent een efficiëntere omzetting van voer naar melk, maar daar is de gemiddelde melkveehouder niet in geïnteresseerd. Die wil liters zien.
Dan de zogenaamd duurzame energie uit die vergisters. Deze energie is per definitie niet duurzaam omdat de grondstof (de mest) niet duurzaam is.
De mest komt van het voedsel van de koe. Dat is een mengsel van gras, krachtvoer, mais en soja. Voor de productie van gras, krachtvoer en mais wordt veel kunstmest gebruikt. Kunstmest wordt gemaakt van aardgas en dat is fossiele energie. Het is een beetje raar om een product dat gemaakt is me fossiele energie in een vergister te stoppen en dan te zeggen dat het duurzaam en groen is.
Soja komt van landerijen uit onder andere Brazilië waarvoor regenwouden zijn en worden gekapt. Ook al niet duurzaam. Het vervoer van soja en ander krachtvoer kost ook sloten fossiele brandstof.
De energie die uit monovergisters komt is dus per definitie niet duurzaam en al helemaal niet groen.
Tenslotte is er nog het fenomeen mono-vergisting. Dat is vergisting waarbij alleen mest wordt vergist. Bij co-vergisting worden stoffen toegevoegd om de vergisting beter te laten lopen, want drijfmest alleen vergist heel slecht.
Wageningen UR Livestock Research heeft onlangs de resultaten van een onderzoek naar twee typen monovergisters gepubliceerd. Het ene systeem werkt slecht en is moeilijk te managen, het andere systeem werkt met toevoeging van gras en graanresten en is dus helemaal geen monovergisting.
Beide systemen draaien financieel met verlies, maar dat verlies kan minder worden als er glycerine aan het proces wordt toegevoegd.
Kortom, wanneer van monovergisting weer co-vergisting wordt gemaakt.
De monovergister-actie van Friesland Campina is natuurlijk helemaal niet bedoeld om duurzame energie op te wekken.
Het is een schoolvoorbeeld van windowdressing en greenwashing. Het is een pr-stunt om van een overbodige beroepsgroep die een superieure minachting heeft voor het milieu en het dierenwelzijn, duurzame energie-leveranciers te maken. Als kers op de taart wordt ook nog beweerd dat via de mestvergisting de verlaging van de productie van de Groningse gasbel deels kan worden gecompenseerd. Toegegeven, het is een knap staaltje pr waar de politiek met open ogen in stinkt.
Er is natuurlijk maar één manier om de methaan-uitstoot (25 keer schadelijker dan CO2) van de melkveehouderij terug te dringen: de veestapel verkleinen tot een omvang die kan worden gevoed door bloem- en kruidenrijk gras dat de Nederlandse weilanden opleveren. En tegelijk zorgen dat de pies en poep van de koe aan de bron wordt gescheiden.
De 200 monovergisters op een totaal van 17.000 melkveehouders zijn natuurlijk vooral symbool-politiek. Die de burger 150 miljoen euro kost.



Klik hier om meer te lezen over mestvergisting.

21 mei 2016

Helpt het om boeren voor natuur te subsidiëren?

Volgens staatssecretaris Martijn van Dam (Economische Zaken, PvdA) moet het Europese landbouwbeleid radicaal anders. Europese landbouwbeleid moet radicaal anders. Boeren zouden overwegend subsidies moeten krijgen die gekoppeld zijn aan het realiseren van ‘maatschappelijke opgaven’, zoals dierenwelzijn en natuurbehoud.

Drie jaar eerder werd de conclusie getrokken dat het natuurbeleid van boeren een fiasco is.
“Er moet een einde komen aan de regeling die duizenden boeren van natuursubsidies voorziet, terwijl zij door gebruik van mest en landbouwgif datzelfde landschap juist aantasten. Alleen boeren in de directe omgeving van natuurreservaten die bereid zijn tot vergaande milieumaatregelen moeten nog geld krijgen.
Dit is de belangrijkste conclusie uit het advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) dat vanmiddag aan staatssecretaris Sharon Dijksma (natuur) wordt overhandigd. Het kabinet had om advies gevraagd, omdat het het natuurbeleid wil herijken”.

In een interview met de NRC (21 mei) antwoordt hij op de vraag wat zijn grootste zorg is dat de voedselproductie transparanter moet, dat er minder gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt en er beter omgegaan wordt met de bodem. Hij zoekt boeren die koplopers willen zijn en geen bulk meer willen produceren maar vlees van dieren die een beter leven hebben gehad, gericht op afzet in de regio. Hij heeft een beperkt budget en gelooft niet zo in regels.
Dat lijkt sympathiek, maar is ook een valkuil. Een boer die meer duurzaam en verantwoord wil produceren, maar uit de markt wordt gedrukt omdat de concurrentie met oneigenlijke middelen goedkoper kan produceren is geen aansprekend voorbeeld dat op grote schaal doet volgen. Een soort "hang yourself", terwijl de politiek zijn handen in onschuld wast.
In termen van de agrosector zelf: er is een equal level playing field nodig: alle landen zouden voor voedselproductie en -afzet wettelijk beperkt moeten worden tot de eigen regio. Alleen dan verdwijnt de verleiding om over de draagkracht van de natuur heen te gaan en kan men zich weer richten op een ecologische balans die in alle opzichten gezond is.

09 februari 2016

Kun je nog ongestoord broeden op het platteland?

Melkveehouders die al hun koeien naar buiten sturen vóór het maaien van de eerste snede gras, krijgen vanaf 2016 een subsidie van 750 euro per jaar. De maatregel is bedoeld om de weidegang te stimuleren en om weidevogels ongestoord te kunnen laten broeden.
Kan een weidevogel tegenwoordig wel ongestoord broeden? Er worden door boeren voortdurend allerlei natuurlijke drempels geslecht om ongestoord geld te kunnen verdienen.

Columnist Toine Heijmans bezocht in het Friese Easterein eierzoeker Eddy en schrijft over zijn bezoek in de Volkskrant op 26 januari 2016. Kievitseieren zoeken en rapen mag niet meer, de populatie slinkt net als die van de grutto's.
Klik hier om de ontwikkeling van diersoorten in Nederland te zien. Getoond wordt eerst de neergang van het aantal grutto's.

Een citaat:
Eddy neemt me mee de Alde Dyk op. Het jaloersmakende landschap van Friesland is niet wat ik zie. Ik zie industrie. Bijna alle boeren, zegt Eddy, bouwen er deze winter een schuur bij want het melkquotum is opgeheven en de melkveehouderij kan niet anders dan intensiveren. De melkprijs is een schamele dertig cent per liter. Op de weilanden staat turbogras: snelgroeiend, weerbaar, door de vorst heen komt het op. Weilanden als biljartlakens, het water zo laag mogelijk in de sloten, de natuur dienstbaar aan de grootste veelvraat van de schepping: wijzelf.
De boer injecteert zijn grond met mest en trekt de sleepslang over het land, over de nesten. Die leuke buizerds van jou, zegt Eddy, vreten de eieren en de kievitkuikens. Het worden er almaar meer, het is niet normaal hoeveel roofvogels je ziet. Steenmarters ook. Kieviten willen rommelig land doorsneden met geultjes, waterplassen erop, ze houden van open plekken - maar de meeste boeren zaaien turbogras.
De muizenplaag van afgelopen jaar: omdat de mens een muizenwalhalla maakte van het land, met z'n lage waterstand en met z'n turbogras. De ganzenplaag: idem. Die ganzen blijven, omdat het grasland hier geweldig is.
Tot zover Eddy en Toine.
Het beeld dat oprijst uit dit citaat is dat natuur en cultuur vechten om de vrije ruimte. Geld verdienen strijdt met genieten van wat nog natuurlijk lijkt.

Kees de Pater van Vogelbescherming Nederland schreef in een ingezonden brief op 6 februari:
Koeien vroeg de wei in sturen is niet zonder meer goed voor weidevogels. Staatssecretaris Van Dam wil boeren belonen met 750 euro als ze hun koeien vroeg het land in sturen. Dat zou goed voor het vee en de weidevogels zijn. Dat laatste valt te betwijfelen. Alleen bij een heel klein aantal koeien per oppervlakte kunnen sommige soorten weidevogels, zoals de kievit, er iets aan hebben. Bij hoge aantallen koeien wordt het land kaal gegraasd en hebben weidevogels er niets aan. Voor onze nationale vogel, de grutto, haalt deze maatregel sowieso niets uit. Die broedt niet in weilanden waar kort daarvoor koeien hebben gegraasd.

Tot zover de Pater.

Onder druk van de export wordt alles vloeibaar.

29 januari 2016

Belasting op energie leidt tot verkleining veestapel

In een opinieartikel door D´66 voorman Alexander Pechtold, gepubliceerd in de Volkskrant van 28 januari 2016 pleit hij voor een energieverbruikerstax.

“De Europese begroting is een gedrocht. Zij wordt na moeizame onderhandelingen tussen de lidstaten voor een periode van zeven jaar in beton gegoten. Voor die periode wordt ruim 960 miljard begroot. Daarvan zou je denken: dat gaat naar belangrijke zaken voor samenleving en economie, zoals onderzoek, innovatie en veiligheid. Dat valt helaas tegen. Bijna de helft, 420 miljard, gaat bijvoorbeeld naar landbouwsubsidie”.

“Vervang die nationale afdrachten door een transparante en duurzame bron: een energieverbruikerstax. Wie gebruikt, die betaalt. Niet veel, een paar cent per KwH. Dat is veel eerlijker. Met een energieverbruikerstax betaalt een rijke Griek die veel stroom gebruikt meer aan Europa dan een Nederlandse bijstandsvader in een klein appartement. En iedereen kan op z'n eigen energierekening zien hoeveel - of hoe weinig - hij of zij bijdraagt aan Europese samenwerking. Dat is transparanter, eerlijker en democratisch controleerbaar. En per saldo kost dit niks extra's, het totaalbedrag dat Europa uitgeeft, blijft gelijk. De Nederlandse overheid hoeft dan zelf geen belasting meer te heffen voor het betalen van de EU-bijdrage. Dat geld van de afdracht geven we terug in belastingverlaging voor mensen en bedrijven”.

Met het heffen van belasting op energieverbruik kan Nederland ook een einde maken aan het nodeloos heen- en weer slepen van zuivel en vlees binnen Europa. Waarom zou ons land drie keer zoveel overproduceren dan het zelf afneemt, terwijl het sterk bijdraagt aan milieuvervuiling en klimaatopwarming? Waarom miljoenen dieren heel Europa transporteren om de goedkoopste plek te vinden om het vet te mesten of te slachten? De landbouwsubsidies kunnen inderdaad voor veel milieu- en diervriendelijker en duurzamer doelen worden ingezet.

13 september 2015

Boeren verdienen geen steun uit Brussel meer

Boeren leggen geen buffers aan. Zij willen groeien en zo min mogelijk belasting betalen. Subsidie ontvangen daar hebben ze geen enkele moeite mee.

Marike Stellinga is econoom en schrijft in NRC Handelsblad van zaterdag 12 september over de 500 miljoen steun die Brussel gaf aan de protesterende boeren.

Een citaat.
De wereldeconomie is een ongeleid projectiel. Belangrijke sectoren, als voedsel, hebben regulering nodig,” zei de voorman van de melkveehouders in deze krant.
Maar beste meneer, dat geldt voor alle bedrijven. Dan kunnen belastingbetalers élk bedrijf gaan compenseren, wanneer de wereldeconomie even de verkeerde kant op gaat.
Op- en neergang hoort echt bij de economie en dus bij ondernemen. En dat zal je echt zelf moeten opvangen, ook als boer (hoge uitzonderingen daargelaten). Er is nog een argument tegen al die hulp: je beloont slecht gedrag en straft de verstandige ondernemer. Elke keer dat de overheid zielige boeren redt die geen buffer aanlegden voor slechte tijden, staat de ondernemer die wel een buffer aanlegde voor gek. Die kijkt de volgende keer wel uit: hij kan net zo goed meer risico nemen, want de overheid redt je toch wel. Met elke ronde hulp zal je dus minder boeren krijgen die voor zichzelf kunnen zorgen. Van mij mag de markt voor voedsel dus een stuk normaler worden, of moet ik zeggen gezonder?
Op- en neergang hoort bij de economie. Dat moet je zelf opvangen, ook als boer.
Tot zover Marike Stellinga.

Door de huidige kennis over voedseltechnologie is in principe elk land in staat om voldoende voedsel te produceren voor haar bevolking. Het oorspronkelijke probleem van voedselonzekerheid is nu overproductie geworden, waardoor landen elkaars markten kapot kunnen concurreren.

Vlees en zuivel zijn dierlijke producten. Om daarmee de kostprijs bij productie laag te houden, gaat ten koste van dierenwelzijn. Het mestoverschot leidt in landen die exorbitant overproduceren, zoals Nederland, tot milieuproblemen, waarvoor de belastingbetaler direct (om de vervuiling op te ruimen) of indirect (via subsidie uit Brussel) voor opdraait.

23 juni 2015

Verliesgevende agrosector creëert zelf het ganzenprobleem

Citaat uit een artikel van Rinie van de Zanden, Partij voor de Dieren in de Provinciale Staten van Fryslân - geplaatst in het Friesch Dagblad van 15 juni 2015.

De populatie ganzen is uit de hand gelopen en het prikken van eieren, verjagen en doodschieten heeft niet geholpen. Daarom wordt het nu met gas geprobeerd. Aan de echte oorzaak wordt niets gedaan. Merkwaardig. In de Ganzennota van de Provincie staat toch echt dat de voedselrijke raaigras-weilanden voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor de toename van ganzen en dat een deel van de schade als ondernemersrisico moet worden gezien. In diezelfde nota staat ook dat er andere methoden zijn dan doodschieten en vergassen om de grote aantallen ganzen weg te krijgen. Maar er staat ook dat daar geen draagvlak voor is. In gewoon Nederlands: dat willen de boeren niet. Iedereen heeft via internet kunnen zien hoe wreed de weg naar de dood was voor zo'n duizend ganzen en hun jongen. Opgedreven naar de gaskamer terwijl ze in paniek elkaar en hun jongen vertrapten. Vergassen is de meest diervriendelijk manier om ganzen te doden, vindt Gedeputeerde Staten. Iedereen heeft kunnen zien dat dat niet klopt.

Henk de Vries van It Fryske Gea noemt de ganzenoverlast een maatschappelijk probleem. Merkwaardig, want de sector zelf en niet de maatschappij heeft het ganzenprobleem veroorzaakt. Als het probleem al maatschappelijke proporties heeft, dan zit dat niet bij de ganzen, maar bij de industrieel geworden melkveehouderij. Deze bedrijfstak kost de burger jaarlijks honderden miljoenen euro's aan subsidies voor een product waarvan ongeveer de helft met verlies wordt verkocht. Dat weten de meeste mensen niet, maar binnen de melkveehouderij is dat bekend. Dat zit zo: ongeveer de helft van alle melk gaat naar de kaas. Uit de financiële jaarverslagen van Friesland Campina blijkt dat de kaasdivisie al sinds de oprichting jaar in jaar uit verlies lijdt. En dus wordt de helft van de melk die aan FC wordt geleverd met verlies verkocht.

Dat is eigenlijk bizar omdat er hoge maatschappelijke kosten aan deze melkproductie verbonden zijn. Er is grote schade aan natuur en milieu. Er verdwijnen weidevogels, er zijn hoge kosten voor ganzenschade, voor weidevogelbeheer en om vermesting en verzuring tegen te gaan. Gemiddeld krijgt een melkveehouderij per jaar 20.000 euro, met uitschieters naar boven van meer dan 100.000 euro. De burger betaalt al deze kosten. En dan is er nog het dierenleed. Niet alleen van de koe die gemiddeld nog maar ruim drie jaar melk geeft en dan naar de slacht gaat, maar ook van duizenden ganzen.

25 november 2014

Boeren werken aan meer ruimte in de megastal

De poging van melkveehouders om -vooruitlopend op het afschaffen van de het melkquotum- zoveel mogelijk koeien zoveel mogelijk ruimte te geven in een megastal wordt zwaar ondergewaardeerd. Door het vergroten van de melkplas keldert de opbrengst ver onder de kostprijs. Het gevolg is dat de boeren koeien moeten afstoten om de kosten te drukken. Daardoor komt in de megastal ruimte vrij.

Wanneer de controlerende instanties willen meewerken door te kijken of er niet een deel van de stal wordt afgesloten, hebben de overgebleven koeien voldoende leefruimte. En wanneer de instanties er ook nog op toezien dat de koeien ook naar de wei kunnen zodra het weer het toelaat dan zijn de meeste burgers tevreden.

Dit marktmechanisme werkt prima wanneer we als samenleving geen subsidie in de sector meer pompen om de veestapel zo groot te houden als deze nu is. En wanneer de boeren niet bij de belastingbetaler komen zeuren wanneer hun inkomen te laag is.

Dus dierenbeschermers, heb geduld en vertrouwen en houd de vinger aan de pols of de stallen en de weides wel correct gevuld worden.

16 mei 2014

De landbouwmythe en haar sprookjes

Kunnen we de intensieve veehouderij missen?

Het is een steeds terugkerende mythe: 'de Nederlandse landbouw exporteert jaarlijks voor €80 miljard, dat kunnen we niet zo maar weggooien'.
Bij het tv-programma Eén op Eén deed Sven Kockelmann namens de boerenlobby (LTO) een poging Marianne Thieme weg te zetten als iemand die met haar strijd tegen de bio-industrie onze welvaart in gevaar brengt. En dus herhaalde hij nog maar eens: 'de Nederlandse landbouw exporteert jaarlijks voor €80 miljard, dat kunnen we niet zo maar weggooien'.

Pronken met andermans veren

Uit de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt echter dat die €80 miljard nauwelijks van de Nederlandse veehouderij komt. (Bron: CBS, agrarische handel, import/export tabellen). In die 80 miljard van Kockelmann en de LTO zitten bijvoorbeeld hout, kurk, drank, koffie, cacao, thee, sigaretten, snoep, specerijen, kruiden, tabak en een grote post diversen. Samen ruim €25 miljard. Dat komt niet van Nederlandse boeren, laat staan van Nederlandse veehouders.

Blijft over €55 miljard die men zou kunnen toeschrijven aan de agrosector. Maar, ruim de helft daarvan is doorvoer. Dus die producten komen binnen, strik er omheen, vaak door onderbetaalde Poolse arbeids-immigranten, en gaan weer verder.
Daar doen onze boeren helemaal niets voor. Ze hebben er niets mee te maken.

Blijft over €27 miljard. Ruim de helft daar weer van komt voor rekening van de groenten, fruit en bloementelers. Blijft voor de boeren en veehouders over: €13 miljard.
Maar ook die €13 miljard komt niet van eigen bodem.
De varkens en kippen worden voor het grootste deel allemaal groot gebracht op geïmporteerd veevoer. Ongeveer de helft van de melkproductie in Nederland komt van eigen gras. De andere helft wordt uit de koe getrokken met geïmporteerde soja en ander krachtvoer.
Zo blijft er van de eigen Nederlandse export van dierlijke eiwitten weinig over, en staan er wel enorme lasten voor het milieu, en de dieren tegenover. Alleen al de milieuschade wordt becijferd op €2 miljard. De schade aan de volksgezondheid door resistente bacteriën komt daar nog bovenop, net als de kapot gereden wegen op het platteland, niet vergoede waardedaling van woningen door de bouw van megastallen en natuurlijk niet te vergeten de €1 miljard die de burger om onbegrijpelijke redenen jaarlijks via Brussel aan de boeren geeft.

Draagt de landbouw wel bij aan de economie?

In het verlengde van de export-mythe ligt de fabel dat de landbouw goed is voor 10% van onze economie.
Flauwekul, de bijdrage van de boeren en tuinders is 1,6%. Bruto en inclusief bosbouw en visserij. Daar komt natuurlijk toelevering en verwerking bij, maar veel minder dan wordt gesuggereerd. Zuivelcoöperatie Friesland Campina bijvoorbeeld heeft ruim 26.000 werknemers. Maar daarvan werken er minder dan 6000 in Nederland.
Om het toe te spitsen op de bio-industrie, Marianne Thieme heeft, toen Bleker nog dacht hij de baas van de boeren was, er naar gevraagd. Zijn antwoord, zwart op wit: de bijdrage aan het bruto nationaal product van de bio-industrie is 0,3%. Dat was toen ongeveer €1,5 miljard. Alleen al afgezet tegen €2 miljard milieukosten is de bio-industrie dus voor Nederland een kostenpost van ongeveer €500 miljoen.
Ook dat is schijn, want die €1,5 miljard verdwijnt in de zaken van de boeren. Die € 2 miljard milieukosten mag de burger ophoesten. Net als de reparatie van de kapot gereden wegen en de waardedaling van z'n woning.

Lacto-intolerantie, melk niet kunnen verdragen

Terwijl alleen al de cijfers er om schreeuwen dat het hoog tijd wordt om te stoppen met de productie van dierlijke eiwitten gaat de uitbreiding van de veehouderij in een hogere versnelling gewoon door. Vooral in de melkveehouderij is het raak. Een en ander onder het motto dat Nederland een belangrijke rol vervult in het voeden van de wereld.
Je moet maar durven! Graan, tarwe en maïs van de Nederlandse akkerbouw zijn door het relatief korte groeiseizoen van zo'n slechte kwaliteit dat het alleen geschikt is als veevoer. Van de totale vleesproductie in de wereld levert Nederland ongeveer 1%. Marginaal dus. Van de totale melkproductie in de wereld levert Nederland ruim 1,5%. Maar ruim 70% van de wereldbevolking is lacto-intolerant, wat wil zeggen dat ze ziek worden van koemelk. Dat maakt de bijdrage van onze melkveehouders aan het oplossen van de honger in de wereld wel heel beperkt.

Wat exporteert de agrosector nu echt?

De tegenwerping vanuit de sector is doorgaans dat de veehouderij naast producten ook veel kennis over efficiënte productie aan de wereld schenkt. Nou ja, schenkt. Er moet natuurlijk wel voor betaald worden.
Maar ook die kennis zal voor de koper al snel een kat in de zak blijken te zijn. De twee pijlers, waar de Nederlandse veehouderij op drijft, zijn: stapelen van dieren en minachting voor het milieu. En zo exporteert Nederland geen efficiënte bedrijfsvoering voor veehouderij-systemen, maar dierenleed en milieuvervuiling.

Auteur

22 januari 2013

EU belastinggeld bevordert inhumaan vee-export

Een deel van de veehandel tussen de E.U. en andere landen wordt genereus gesubsidieerd met geld van de Europese belastingbetalers. Vee-exporteurs krijgen jaarlijks circa 9 miljoen aan subsidie, waarmee zo’n 80.000 dieren worden verhandeld naar landen buiten de EU. Eyes on Animals, Compassion in World Farming en Animal Welfare Foundation vinden het ethisch onaanvaardbaar dat overheidsgeld een handelstak aanmoedigt die op zulke grote schaal dierenleed veroorzaakt. Schokkend genoeg prijst de Europese Commissie in het ‘2012 Progress Report on Turkey’ dit land juist voor het feit dat het zijn invoer van levend vee vanuit de EU heeft vergroot (zie video).

05 oktober 2012

Megasubsidie voor megastallen is oneerlijke inkomenssteun

De Volkskrant op Dierendag:
Sinds het aantreden van het kabinet-Rutte in 2010 hebben 101 megastallen samen 11,2 miljoen euro subsidie gekregen van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Dit schrijft staatssecretaris Henk Bleker (CDA) in antwoord op vragen van de Tweede Kamer. Ook zijn volgens Bleker megastallen van Nederlanders in het buitenland gesubsidieerd. Er is daar circa 20 miljoen euro subsidie verstrekt aan negen megastallen en er werd 15 miljoen euro uitgeleend. De Kamervragen kwamen na een rapport van dierenrechtenorganisatie Wakker Dier.
Tot zover de Volkskrant.

Dit betekent per stal in Nederland gemiddeld 111.000 euro subsidie en voor stallen, van Nederlandse eigenaren gebouwd in het buitenland, meer dan 1 miljoen subsidie gemiddeld en voor iedere stal een lening van bijna 2 miljoen.

Er zijn vele bezwaren tegen megastallen, maar op deze wijze worden boeren die op een diervriendelijke manier vee willen houden extra beconcurreerd. Bovendien zijn de verborgen kosten nog groter dan bij kleinere vee-eenheden.

21 juni 2012

De landbouw reduceert biodiversiteit tot één soort

Bestaat wildernis nog in Nederland en waar kun je die dan vinden? Bram van de Klundert ging op zoek en verbleef in de twaalf 'wildste' Nederlandse natuurgebieden, o.a. Tiengemeten, Oostvaardersplassen en Rottumerplaat. Steeds een week overnachten in een hut of een tent zonder telefoon, radio of boeken. Vier dagen alleen zijn en ervaren wat die wildernis met je doet. Expeditie wildernis is daarmee een complete zoektocht geworden naar de betekenis van wildernis in Nederland en voor de Nederlandse samenleving. Uiteindelijk komt hij op het persoonlijke niveau uit: de combinatie van 'alleen zijn' en stilte heeft hem sterker gemaakt.
Dat hij zich tegelijkertijd druk maakt om de achteruitgang van de natuur, is geen verzet tegen verandering. “Maar omdat ik het mensen gun om de sublieme ervaring van de schoonheid van de vitaliteit van het leven mee te maken. Als ik opkom voor weidevogels of kanoeten is dat vanuit een gevoel van mededogen en respect voor al dat unieke leven”.

Ervaringen met het sublieme in de Nederlandse natuur. (bol.com).

Van de Klundert werd geïnterviewd voor het magazine Down to Earth van Milieudefensie.
Een paar citaten.
De teloorgang van de verwondering is misschien wel een van de meest fundamentele bedreigingen voor de natuur. In Van de Klunderts tweede boek Perspectieven voor Wildernis, gaat hij in op de ‘biologisering van ons mens- en wereldbeeld’. Op allerlei vlakken worden mens en wereld tegenwoordig herleid tot hun chemisch-biologische processen: ons eten wordt gezien als verzameling nutriënten, sommige goed (omega-3), sommige fout (verzadigde vetten). Een vogel zingt mooi omdat dat de voortplanting dient. Pubers gedragen zich onverantwoordelijk omdat hun hersenen nog niet zijn uitontwikkeld (We zijn ons brein, van Dick Swaab). Van de Klundert zet daar zijn naturalistische kijk tegenover. “Vanuit de rijkdom van het bestaan. Voeding is veel meer dan alleen nutriënten. De schoonheid van de natuur is niet terug te brengen tot een chemische reactie in je hoofd”. Doe je dat wel, dan wordt het leven verarmd en plat gemaakt. “Liefde en geluk zijn strikt biologisch niet aan te tonen. Maar dat wil niet zeggen dat ze er niet toe doen. Zo geldt dat ook voor schoonheid en verwondering. Ik ben op zoek naar de dingen die belangrijk zijn in het leven”. Die dingen zijn aan de zachte kant. “Ik kan niet aantonen dat natuur belangrijk is, maar ik kan het wel ervaren”.
En.
Het agrarische cultuurlandschap is ook mooi. “Maar dat gaat nog steeds vreselijk achteruit”. Jarenlang heeft hij zich ingezet voor een natuurvriendelijke landbouw, maar nu heeft Van de Klundert het opgegeven: er is volgens hem geen redden meer aan. Hij noemt als voorbeeld de weidevogels. “Eerst probeerden we de met veel geld en moeite de kemphaan te redden, toen dat niet lukte de watersnip, toen dat niet lukte de grutto en nu moeten de boeren al geld hebben voor een koe in de wei”.
Van de Klundert is tot de conclusie gekomen dat landbouw en biodiversiteit inherent strijdig met elkaar zijn: “De landbouw reduceert de biodiversiteit tot één: dat is ook de bedoeling. Een boer wil één soort gewas op zijn akker, verder niks. Als er dan Engels raaigras met een koe op staat, is de biodiversiteit nog twee”. Het hoogst haalbare. Subsidies voor agrarisch natuurbeheer zijn dan ook weggegooid geld, volgens Van der Klundert.
“De landbouw is de enige bedrijfstak die nog fors vervuilt”. Die moet minder bestrijdingsmiddelen gebruiken, minder mest uitstoten. Maar dan nog. “Ook de bijdrage van biologische boeren aan de biodiversiteit stelt weinig voor”. De bemesting van weilanden moet tachtig tot negentig procent terug, willen we voor flora en fauna weer interessante akkers en grasland krijgen. Dat kan ook de biologische landbouw niet brengen.
Ja, hij weet ook wel dat het produceren voor de wereldmarkt een politieke keuze is. En dat dat een belangrijke drijvende kracht is achter de steeds natuurvijandigere landbouw. “Maar als je daar van af wilt, moet je allerlei handelsverdragen opzeggen en uit de Wereldhandelsorganisatie stappen. Dat gaat niet gebeuren”. Daarom is zijn conclusie: “Ik zeg het met spijt in mijn hart: landbouw en natuur moeten zoveel mogelijk worden gescheiden, anders houden we niets over”.
En.
De Nederlandse natuur moet beheerd worden door organisaties die op grotere afstand van de overheid komen. “Zodat we niet meer zoiets meemaken als deze kabinetsperiode, dat één dwaas het hele natuurbeleid kan slopen”.

23 november 2011

Natuurmakers en een Blekertje doen

Ineke Noordhoff is journalist en auteur van het boek Natuurmakers. Zij sprak met bevlogen boeren, burgers en beleidsmakers over het creëren van nieuwe natuur en geeft daarmee een prachtig portret van het hedendaagse natuurbeleid in Nederland. Staatssecretaris Bleker wil meer boeren en particulieren inschakelen bij het natuurbeheer. Hij rolt zijn Groningse model over het hele land uit. Moeten we ons voorbereiden op een invasie van hekken en bordjes 'Verboden toegang'?

In de Volkskrant laat zij weten welke ervaring in de provincie Groningen is opgedaan met het beleid van Henk Bleker. Daar komt de uitdrukking vandaan "Even een Blekertje doen": eerst ferme taal en dan bijdraaien.

Noordhoff:
Ik ging kijken wat er in het landschap gebeurde nadat Bleker was vertrokken naar Den Haag. Verschillende natuurpercelen zijn afgelopen jaren met subsidie aan boeren en bemiddelde particulieren verkocht. In de meeste gebieden zijn allerlei hekken en prikkeldraad verschenen - zo ziet versnipperd bezit er dus uit. Vaak ook zijn er borden te vinden die het publiek tegenhouden. Ook Bleker kreeg als particulier geld van de overheid om wilde dieren naar zijn land te lokken. Een hoogzit (jachthut) op zijn eigen terrein doet echter vrezen dat de dieren daar niet de veilige haven vinden die de subsidiegevers met hun bijdrage beogen. Het publiek hoeft dat overigens niet te merken want bij de toegang staat - inderdaad - een bord 'verboden toegang'. Particulier natuurbeheer is in dit soort gevallen - want Bleker is niet uniek - verworden tot een cashmachine voor de happy few.



De Natuurwet wordt gezien als een verkapte jachtwet, waaronder nog meer dieren mogen worden bejaagd. Ondertussen heeft Bleker eerst het aantal te bejagen dieren uitgebreid ("Blekertje doen") en volgens de smient uit het lijstje geschrapt ("u-bochtconstructie").

12 mei 2011

Nederlandse intensieve veehouders spreken niet de waarheid over waarom vlees zo goedkoop is

Nederlandse veehouders voelen zich niet gewaardeerd door de Nederlandse samenleving, zo blijkt uit het onderzoek naar de megastallen door bureau Veldkamp.

De veehouders vinden een debat over megastallen een goed initiatief mits er voor wordt gezorgd dat de uiteindelijke beslissing op rationele argumenten wordt genomen. Een belangrijke voorwaarde voor een debat is volgens hen: ‘... eerst zorgen dat iedereen dezelfde kennis heeft.’ Volgens hen zou bijvoorbeeld onder de aandacht van de burger moeten worden gebracht dat een kilo heel goedkoop vlees alleen maar zo goedkoop kan zijn, omdat het is ingevoerd uit landen waar de regelgeving veel minder streng is dan in Nederland.

Dat is een merkwaardige opvatting. In ons land worden drie keer zoveel dierlijke producten geproduceerd dan in ons land wordt geconsumeerd. Twee derde is bedoeld voor de export en kan op buitenlandse markten in prijs concurreren omdat het in ons land grootschalig wordt geproduceerd tegen slechte dierenwelzijnsomstandigheden. Er zijn in ons land veel regels tav dierenwelzijn, maar omdat deze in de praktijk vrijwel niet gecontroleerd worden, drukken deze regels nauwelijks op de kostprijs van vlees en zuivel. Hoe zou een Nederlandse boer anders kunnen concurreren met zijn buitenlandse collega’s waar de voorwaarden om goedkoop en verantwoord te produceren vaak beter zijn?
Verstaat een Nederlandse boer zijn vak dan beter? Hij zou het de consument wel graag doen geloven met de universiteit van Wageningen achter zich, maar helaas: niets is minder waar.
Omdat er in ons land zoveel vlees en zuivel wordt geproduceerd is er een grote verwerkende industrie die ook vlees en zuivel uit het buitenland importeert. De supermarkten kunnen dus kiezen welk vlees zij aan de consument aanbieden. Veehouders produceren voor het buitenland en Nederlandse consumenten krijgen goedkoop vlees aangeboden uit eigen en buitenland.
Er wordt gewoon langs elkaar heen gepraat. Zelfs wanneer alle Nederlanders vegetariër zouden worden dan zou dat de Nederlandse intensieve veehouders niet raken zolang dit ook niet geldt voor de buitenlandse consument want hun producten worden in het buitenland afgezet. Waarom zouden de veehouders dan klagen, want de buitenlandse consumenten weet vrijwel niets over de Nederlandse omstandigheden van het vlees en zuivel dat zij kopen.
Hoe kan een Nederlandse veehouder waardering verwachten voor een ondernemer die geld verdient ten koste van de eigen omgeving door het milieu te belasten, het aanzicht van het platteland te verzieken met megastallen en ook nog geen kwaliteit te geven aan het welzijn van dieren in de afgesloten stallen?
Laat de overheid de Nederlandse agrosector ook de kosten van de bedrijfsvoering (vervuiling) doorberekenen in plaats van af te wentelen op de Nederlandse belastingbetaler en te ondersteunen met EU subsidie. Dan is het gauw gedaan met de oneerlijke concurrentie van de intensieve veehouderij met de goedwillende kleinschalige ondernemer die zijn dieren buiten wil laten lopen in natuurlijke omstandigheden.

17 november 2010

Nederland wordt aantrekkelijker met minder EU subsidie

De EU wil de subsidie aan de landbouw afbouwen. Nederlandse boeren vangen jaarlijks voor bijna 1 miljard subsidie. Er is veel verschil tussen de sectoren, maar de dieronvriendelijke kalvermesterij bijvoorbeeld is voor 80% afhankelijk van EU subsidies.
Boeren hebben grote invloed op het landschap en de natuur. Doordat er in ons land zoveel ingezet wordt op maximale productie, levert dat in de veehouderij problemen op met dierenwelzijn en overproductie van mest.
Boeren willen niet hun hand ophouden, maar om te kunnen blijven concurreren met hun buitenlandse collega’s op buitenlandse markten moet er volgens hun inkomenssteun blijven. Zij pleiten globaal voor dezelfde spelregels, want in ons land zijn er hoge dierenwelzijn- en milieueisen.
Dat is een omdraaiing van oorzaak en gevolg. In ons land zijn de regels zo streng omdat die juist in ons land het meeste nodig zijn. De productie van vlees en zuivel kan met wel 70% dalen zonder dat de Nederlander afhankelijk voor zijn voedsel wordt van het buitenland. Ons land is weinig geschikt en al te vol met dieren om de vleespotten van een groeiende wereldbevolking te vullen.
Met een productiedaling zouden ook de problemen kunnen verdwijnen als de overheid tenminste zijn strenge regelgeving zou handhaven.
Het zou ook wonderen doen voor de aantrekkelijkheid van ons landschap. Er is niets op tegen wanneer de overblijvende boeren zich zouden richten op economische activiteiten die samenhangen met de toeloop van toeristen. Maar veel boeren heffen liever hun hand op om mensen te weren van hun erf. Zij voelen zich beter bij het managen van een grootschalige veehouderij. En daar willen zij tegenwoordig geen pottenkijkers meer bij. En hiermee heeft de intensieve veehouderij een imagoprobleem dat zij heeft te danken aan haar hebzuchtige bedrijfsvoering.

06 maart 2010

EU-subsidies afschaffen en ecologisch verantwoord stimuleren

Uit een studie van Brusselse ambtenaren blijkt dat wanneer alle subsidies en handelsverstorende maatregelen worden afgeschaft dit een inkomensval voor boereninkomens in Europa betekent van gemiddeld 22 procent.
Wanneer de markt voor dierlijke producten geliberaliseerd blijft, verschuift de productie van rundvlees naar buiten Europa.
Dit is een onwenselijke situatie. De oplossing is niet om de subsidies te laten bestaan. Deze afschaffen is sowieso beter voor de belastingbetaler, maar het handhaven van de importtarieven van import buiten Europa zou het wisselgeld moeten zijn voor het inperken van de gerichtheid van de Europese Agrosector om de markt buiten Europa te willen bedienen.
Het resultaat zou moeten zijn dat ecologisch en diervriendelijk verantwoord producerende boeren een betere concurrentiepositie krijgen.

De dubbelhartigheid van de zorgen van de boeren over hun schuld en over de spelers in de markt blijkt verder uit een artikel uit het Friesch Dagblad:
De markt krijgt in de landbouw door het beleid van banken niet de kans om zijn werk te doen en zorgt voor een zeepbel in grondprijzen en te hoge kosten voor de boeren. Dat is de stelling van een ingezonden brief van melkveehouder Van Weperen, eerder deze week in het Agrarisch Dagblad. "Wanneer de liberalisering haar werk zou doen, zouden boeren omvallen; dat zou de onroerendgoedprijs (land) onderuit laten gaan en dat zou, hoe erg ook, een beter beeld van de werkelijkheid geven", schreef Van Weperen. Boeren hebben belang bij een lage kostprijs, zo is de stelling van Van Weperen, en die kunnen ze niet behalen doordat ze duurbetaalde grond moeten laten financieren. Of, in het geval van melkveehouders, duur melkquotum.
Van Weperen maakt zich zorgen over hoe de alom verwachte schaalvergroting kan plaatsvinden als de grond en quotum zo duur blijven. "Onder normale financieringscondities betaal ik voor een hectare die ik voor 40.000 euro koop, 2000 euro aan rente en aflossing per jaar. Als ik zou pachten, betaal ik hooguit 1200 euro. Sterker nog: voor elke hectare grasland die ik er bij zou willen hebben kan ik beter besluiten het voer dat er vanaf zou komen te kopen en de mest die ik erover uit zou rijden te laten afvoeren. Dat is goedkoper.”

05 november 2009

Cees Veerman: boeren moeten niet rekenen op steun of begrip

Cees Veerman, oud-minister van LNV sprak 3 november op proefboerderij De Rusthoeve in Colijnsplaat.

"Ga er maar vanuit dat de komende jaren het landbouwbudget van de Europese Unie van 42 tot ongeveer 30 miljard euro zal dalen en dat het grootste deel van wat er overblijft naar plattelandsontwikkeling gaat. Daar hoef je als boer dus geen hoge verwachtingen van te hebben".

In dit licht bestempelde Veerman de recente acties van melkveehouders die met mestverspreiders melk over hun land uitreden, als 'achterhoedegevechten'.
"En", vervolgde hij, "je hoeft je ook niet te verlaten op begrip en bijval vanuit de burgerij voor de roep om inkomenssteun van pakweg 500 à 600 euro per hectare per jaar. Dat is logisch, want niemand heeft ons toch gevraagd boer te worden".

Tot zover Veerman in de PZC.

Er zijn natuurlijk nog veel meer redenen waarom de melkveehouders niet op al te veel begrip kunnen rekenen vanuit de "burgerij". De melkveehouders bepalen in grote mate de aanblik en het gebruik van het platteland ten einde voor de buitenlandse markt te produceren. Dit gaat (helaas onzichtbaar voor het ongeoefende "burgeroog") ten koste van dierenwelzijn en milieu. Wat wel zichtbaar is de industriële inrichting van het platteland wat samenhangt met de wens van de milieu- en dierenwelzijnsbeweging om deze vorm van bedrijfsvoering als vee-industrie te benoemen.

26 juni 2009

Koeien gebruiken voor demonstraties is niet verboden

In antwoord op Kamervragen van Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren antwoordt minister Verburg van LNV:
In beginsel is het niet verboden dieren bijeen te brengen. Indien het vervoer volgens de geldende regels heeft plaatsgevonden en bij de dieren die bij de genoemde demonstratie zijn ingezet geen sprake was van veroorzaking van pijn of letsel ofwel benadeling van de gezondheid of het welzijn, is een schending van artikel 36 van de GWWD niet aan de orde.
In dit geval ging het naar mijn mening niet om een onredelijk doel.

Tot zover de dubbele ontkenning van Gerda Verburg.

In Nederland worden koeien steeds meer het jaar rond binnen gehouden om een hogere productie mogelijk te maken. Een uitje naar een demonstratie 300 kilometer verderop (van Friesland naar Den Haag) zou voor mensen een goede manier zijn om hun ongenoegen over hun leefsituatie kenbaar te maken.
Gerda Verburg wil graag de melkveehouders steunen in het afnemen van hun overproductie van melk. Daarvoor vraagt ze zelfs EU-subsidie.
Zou het niet voor alle partijen beter zijn als er in Nederland wat minder de nadruk zou liggen op melkproductie voor het buitenland en dat koeien wat vaker rustig buiten op het land in de wei zouden lopen?

09 februari 2009

Duurzaamheid is het toverwoord om te bedelen voor subsidie

Nu in de landbouw door de kredietcrisis de buikriem wat dreigt te worden aangehaald probeert de Agrosector met oude wijn in nieuwe zakken weer eens een graai te doen in de subsidiepot. Het verzoek om steun van de overheid gaat onder het mom van duurzaamheid bevorderen.
Toen de vuilnisdienst een te lage status kreeg, werd de naam veranderd in milieudienst.
Toen het spuiten van landbouwgif door de consument met argusogen werd bekeken, hernoemde men het gif in gewasbeschermingsmiddelen.
Ordinair meer geld verdienen door te bezuinigen op dierenwelzijn en megastallen te bouwen heet nu rendementsverbetering.
Is mest een probleem? We voegen wat voedsel toe aan de mest en we wekken energie op via een biomassavergisting in een biogasinstallatie of we rijden meer uit op het grasland dan de EU verstandig vindt en noemen dat derogatie.
Wordt energie te duur? We vragen subsidie om maatregelen te nemen om energie te besparen en daarmee de concurrentiepositie te versterken en om nog meer buitenlandse boeren te kunnen beconcurreren.
Heeft het publiek problemen met het permanent houden van vee binnen de stallen? Geen probleem, we noemen het binnenshuis verzamelen van mest minder belastend voor het milieu.
Vindt het publiek de megastallen lelijk? We pleiten voor een betere inpassing van agrarische bedrijvigheid in het landschap.
Vindt het publiek dat varkens niet permanent tussen stangen moeten staan? We richten wat (zicht)stallen in met varkens in het stro en we laten het publiek binnen met de boodschap dat straks alle varkens zo gehuisvest zullen worden.

Kortom, de lijst met voorbeelden waarop de Agrosector de belastingbetaler in het ootje neemt is lang. Het gaat niet om de waarheid, maar om de geloofwaardigheid van het imago. En de sector weet dat het publiek zich graag in slaap laat sussen. Die heeft immers andere zorgen aan zijn hoofd dan het luisteren naar zijn geweten.

Het “verduurzamen” van de agrosector is allemaal uitstel van executie, want de Nederlandse veehouderij bevindt zich op een doodlopende weg. Dat de grote boeren, die het hardst doen aan schaalvergroting, het laatst zullen overblijven is geen argument om onder het mom van duurzaamheid belastinggeld over de agrarische hanenbalk te gooien.
Wat boeren hier in ons land doen, kunnen boeren in het buitenland op den duur veel goedkoper wanneer ze –gedwongen door valse concurrentie- de innovaties en het negeren van de belangen van mens, dier en milieu van ons overnemen.
Duurzaam beleid is de veestapel te verkleinen en over te laten aan die veehouders die minstens het eko-keurmerk of het Demeter-keurmerk voeren, maar liefst nog meer doen aan echt ecologisch verantwoorde maatregelen. Het kost de consument wel wat meer geld en levert gezondere voeding op, maar het bespaart de belastingbetaler bakken met geld.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.