Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label onderzoek. Alle posts tonen
Posts tonen met het label onderzoek. Alle posts tonen

08 april 2015

WUR zoekt niet naar wat wel schadelijk is

De universiteit van Wageningen (WUR) meldt in advertenties in dagbladen waarnaar ze zoal onderzoek doen.
Deze teksten zijn de omgekeerde wereld. In de producten van bio-industrie zitten stoffen die niet goed zijn voor onze gezondheid. De WUR onderzoekt producten waarin iets schadelijks nu juist niet in is gestopt. Biologische boeren gebruiken geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen. In hun producten, of het nu over plantaardig voedsel of zuivel gaat zitten dus geen resten die duiden op het gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen.
De WUR zou juist onderzoek moeten doen naar de ongewenste stoffen die in de reguliere landbouw en veeteelt worden gebruikt en het voor het publiek gemakkelijker maken om die producten te vermijden. Dat verhoogt de kwaliteit van het leven van een consument en van dieren.
Nu draagt onderstaande test alleen bij aan het opsporen van fraudeurs die willen profiteren van de hogere prijs van biologische eieren.

Achtergronden bij onze advertenties

Verstopt in het ei
Biologische eieren zijn duurder dan vrije-uitloop- of scharreleieren. Maar op het oog is er geen verschil. Wageningse onderzoekers ontwikkelden daarom een test om te controleren of ‘biologische eieren’ dat etiket ook echt verdienen.
Betrouwbare keuringen geven consumenten de geruststelling dat zij bij het paasontbijt krijgen waarvoor ze betaald hebben. De clue zit in het ei verstopt. Stoffen in het eigeel verraden of de kip biologisch voer kreeg. Door opsporing van voedselfraude mogelijk te maken draagt Wageningen UR bij aan de kwaliteit van leven.

03 april 2015

Resistente schimmel

Er komt een landelijk onderzoek naar een resistente schimmel waaraan jaarlijks zo'n vijftig mensen overlijden. Het draait om schimmel Aspergillus fumigatus, die iedereen dagelijks inademt. Voor gezonde mensen is dat geen probleem, maar lijders aan een immuunziekte kunnen er ernstige longproblemen door krijgen.
Zonder behandeling is er een grote kans dat de patiënt overlijdt als gevolg van infecties in het hele lichaam. In het Radboudumc in Nijmegen stelden artsen tien jaar geleden al vast dat de schimmel resistent is tegen medicijnen. Inmiddels is duidelijk dat die resistentie wordt veroorzaakt door het gebruik van anti-schimmelmiddelen in de land- en tuinbouw, maar ook in zepen, desinfecteermiddelen en verven.

19 december 2014

Bereidheid om vlees te minderen voor klimaat nog te klein

De Chatham-Housestudie is een onderzoek naar onder andere de bereidheid in de wereld om klimaatverandering tegen te gaan door minder vlees en zuivel te eten. Die bereidheid blijkt gelukkig bij de Chinezen groot. Vanwege de grote bevolking wordt daar het meeste vlees gegeten, maar die consumptie kan sterk groeien wanneer de welvaart daar toeneemt.

Opvallend is dat mensen ten onrechte denken dat de invloed van vleesconsumptie op het klimaat gering is.

Alle partijen die invloed hebben op vleesconsumptie zullen moeten samenwerken om het bewustzijn te verhogen dat vleesconsumptie samenhangt met klimaatopwarming.
Waarom is er zo weinig bereidheid om de gevolgen van wat we eten te bezien voor landbouwhuisdieren?

Wat zou ideaal zijn voor het lot van dieren in de veeteelt in Nederland?

21 november 2014

Goed teken dat de agressie naar de PvdD sterker wordt

Boeren zijn vrije ondernemers. Dat betekent dat zij hun onderneming mogen promoten op de manier dat ze dat zelf willen. Dat betekent ook dat zij zich mogen beperken tot het delen van die informatie die zij zelf denken dat hun zaak dient. Het imago van boeren als mensen die eerlijk en met hard werken hun brood verdienen heeft een lange geschiedenis. Dat imago brokkelt af. Maar boeren geven hun positie niet zomaar op. Elke politieke actie roept reactie uit de agrosector op waarbij de waarheid al snel sneuvelt. Esther Ouwehand van de PvdD is niet bang om de confrontatie aan te gaan en te zeggen waar het op staat.

Het gerucht dat Esther Ouwehand boeren minder ontwikkelde mensen heeft genoemd is de wereld in geholpen door Dirk Bruins. Dirk Bruins is fractievoorzitter van het CDA Westerveld, voorzitter cliëntenraad regio Oost, vicevoorzitter districtsraad FrieslandCampina, lid van de regioraad van Rabobank, bestuurslid LTO Noord / LTO Nederland vakgroep Melkveehouderij en boer.

Wat heeft Esther Ouwehand dan gezegd? “Op de maandagavond voorafgaand aan dit debat, heeft TROS Radar beelden laten zien van de organisatie Eyes on Animals. Wat opviel is dat wat de sector heel normaal vindt en wat standaardpraktijk is, in strijd is met het morele gevoel van heel erg veel mensen in ons land. Ik zou bijna durven te zeggen dat dit geldt voor iedereen, behalve voor de mensen wier gevoel misschien wat minder goed ontwikkeld is of die geen hart hebben”.
“Boeren worden genept waar ze bij staan door te doen alsof we ons niet aan internationale verdragen hoeven te houden”. Andere Europese lidstaten krijgen geen derogatie meer en die zijn op z’n zachtst gezegd niet blij dat één van de vieste jongetjes van de klas dat nog wel krijgt. Grote melkveebedrijven zijn ten dode opgeschreven. Het daarmee gepaard gaande rouwproces begint zoals ieder rouwproces met ontkenning en woede.
Tot zover.

Verbeteringen in de manier waarop mensen met dieren omgaan gaan langzaam. Dit proces begint met acceptatie van de voorgeschiedenis en wordt versneld door je te verdiepen in wat het voor iedereen zo lastig maakt om het eigen gedrag te veranderen.

Eerst negeren ze je, dan maken ze je belachelijk, dan bestrijden ze je, en dan ….

24 september 2014

Internationale verschillen in waardering van artikelen over dierenrechten

De Stichting Animal Freedom heeft een website waarop teksten staan over dierenrechten in allerlei talen. Onderaan die teksten staan buttons waarop bezoekers hun waardering over het artikel kunnen geven door naar hun Facebookcontacten een aanbeveling (“like”) te sturen of het artikel te delen op hun Facebookpagina.
Op deze pagina wat wetenswaardigheden over hoe de teksten in de verschillende taalgebieden worden “geliked”. Op het moment van schrijven van dit verslag is het Spaanse deel van de site het meest bezocht.
Bij de onderwerpen een link naar de Nederlandse tekst op Animal Freedom. Vandaaruit kunt u de tekst in de betreffende taal vinden via links bovenaan de pagina.

Een beeld zegt meer dan 1000 woorden. Veel likes krijgt de Engelse videopagina met beelden over dierenleed en diermisbruik. Maar de meeste likes vond ik bij een artikel over "Surplus in de dierentuin" over fokken van jonge dieren om publiek te trekken en het doden wanneer ze groter zijn.
Maar er staan meer dan duizend artikelen op de site, dus mogelijk wordt (ondertussen) een ander onderwerp nog vaker aanbevolen.

De tekst over waarom dieren grondrechten zouden moeten hebben en in welke vorm (namelijk net als bij mensen op basis van vrijheid) wordt in de Spaanstalige versie het hoogst gewaardeerd. De uitwerking daarvan van wat dat in de praktijk betekent wordt door Franstaligen het hoogst gewaardeerd. De Franse pagina over misstanden in de bio-industrie kent bijna 15.000 inkomende links."Vrijheid, gelijkheid en broederschap" was blijkbaar niet voor niets het motto tijdens de Franse revolutie.

Een van de eerste teksten die in 1997 op Animal Freedom verscheen ging over de intrinsieke waarde van het dier. Deze tekst wordt vrijwel alleen in Nederland een beetje gewaardeerd, vermoedelijk omdat in andere landen dit argument in het verleden niet of nauwelijks (Peter Singer) werd aangevoerd in de discussie over dierenrechten. Erg vind ik het niet, want ik vind het een onbruikbaar, want slecht begrepen argument.

De opsomming van de misstanden in de bio-industrie, die dierenleed opleveren, wordt in de Engelse versie het hoogste gewaardeerd. In ons land lijkt er schroom om veeboeren kritisch te bezien.

Vlees eten is slecht voor het klimaat. Daarnaast heeft het andere nadelen. De tekst hierover wordt het hoogst gewaardeerd in de Spaanse versie. In het verlengde daarvan waarderen zij ook een tekst over de vraag of de mens dieren mag eten.

Een van de onderwerpen op Animal Freedom, waarmee de stichting mensen die opkomen voor de rechten van dieren wil ondersteunen, is wat je er tegen kunt inbrengen wanneer mensen een standpunt verdedigen met drogredenen (niet kloppende of niet relevante argumenten). Bijvoorbeeld: "Nederland loopt voorop met dierenwelzijn", waarmee men wil impliceren dat dieren in onze vee-industrie het beste af zijn.
Er zijn bij de drogredenen onder meer thema’s als "het eten van vlees", “het verdedigen van de bio-industrie”, “de plezier- en zeehondenjacht”, “de hengelsport”, “het stierenvechten”, “de nertsenhouderij” en “dierproeven”. Ook de flauwe argumenten waarmee vegetariërs anderen willen afbrengen van het eten van vlees wordt aan de kaak gesteld.
Het hemd is nader dan de rok. Dierenleed, stieren aangedaan door toreadors, vindt vooral plaats in Spanje. Argumenten tegen het stierenvechten worden vooral gewaardeerd door Spaanstaligen, gevolgd door Portugees- en Franssprekenden en opvallend weinig door Nederlanders, Engelstaligen en Duitsers.

De opsomming van voor- en nadelen van het nemen van huisdieren worden vooral voor Spaanstaligen gewaardeerd. Er is relatief veel belangstelling voor de Engelstalige subvraag waarom mensen huisdieren willen. Veel Spaanstaligen en kinderen? uit Polen zijn nieuwsgierig of een goudviskom wel door de beugel kan.

Tenslotte het ritueel slachten van schapen tijdens het offerfeest door moslims. Het is geen verplichting op basis van de Koran dat moslims wat voor minderbedeelden doen door een schaap te slachten en het vlees verdelen onder armen. Diervriendelijker alternatieven zijn mogelijk en worden natuurlijk aangemoedigd.
De tekst hierover wordt eigenlijk in alle taalgebieden gewaardeerd, het vaakst door Engelstaligen.
De Stichting Rechten Voor Al Wat Leeft doet in haar oktoberuitgave van haar contactblad Mens en Dier samen met Stichting De Faunabescherming, Stichting VierVoeters en Stichting EDEV (Een Dier Een Vriend) een oproep aan moslims om op 4 oktober geen schapen te slachten. In 2014 valt het offerfeest samen met dierendag.

Kanttekeningen bij dit verslag:
Het aantal waarderingen in de vorm van “likes” wordt mede bepaald door factoren die niet helemaal constant zijn in alle taalgebieden, zoals:
• De kwaliteit van de vertaling
• Het aantal mensen uit een taalgebied dat Animal Freedom bezoekt
• Kleine verschillen in de uitwerking van de tekst
• De actualiteit in de cultuur en de mate waarin de dierenleed veroorzakende handeling omstreden is
• Verschillen in de vindbaarheid via zoekmachines en op Animal Freedom
• Het verschil in gebruik van Facebook en de gewoonte om te "liken" en te delen op Facebook.

Animal Freedom is op Facebook te vinden in de meeste van bovengenoemde talen. Via de homepages op de site kan men naar Facebook gaan en desgewenst een reactie geven.

06 maart 2013

Agrarisch natuurbeheer alleen bij grotere aanpak effectief

In Trouw op 6 maart:
Onderzoeker David Kleijn van Alterra vergeleek voor de commissie-Van Ardenne, die binnenkort komt met een 'herijking van het natuurbeleid', de effectiviteit van natuurbeheer in agrarisch gebied met dat in natuurreservaten. Agrarisch natuurbeheer is allereerst 25 procent duurder dan het beheer in natuurreservaten. Voor een deel lijken die hoge kosten veroorzaakt te worden door het feit dat maar liefst 42 procent van de subsidie opgaat aan administratie. De dure vorm van beheer blijkt bovendien verre van effectief. Van de negentien studies die de afgelopen jaren naar de doelmatigheid zijn verricht, wijzen er twaalf uit dat het agrarisch natuurbeheer geen enkel effect heeft gehad. Twee studies spreken zelfs van een negatief effect, twee zien positieve resultaten maar kunnen die niet koppelen aan de beheersmaatregelen. De andere geven geen finaal oordeel.
Vooral het inzaaien van bloemen en kruiden (de zogenoemde botanische pakketten) en het herstel van houtwallen en singels (de zogenoemde landschapspakketten) hebben geen enkel effect op de soortenrijkdom. De oorzaak van de mislukking is volgens Kleijn de kleinschaligheid van de ingrepen binnen het bijna industriële landbouwareaal. Agrarisch natuurbeheer kan alleen effectief worden gemaakt als het gebied grootschalig is, als het gebied als een buffer tegen een natuurreservaat aanligt en als de maatregelen robuust zijn. Kleijn noemt bijvoorbeeld de verhoging van het waterpeil, een maatregel waarvoor op dit moment juist geen subsidie is te krijgen. Kleijns conclusies worden al jaren gedeeld door diverse hoogleraren van verschillende universiteiten, onder wie de Leidse hoogleraar Geert de Snoo, die internationaal bekend is vanwege zijn kennis van natuur op het platteland.

21 augustus 2012

Hoeveelheid prooien van huiskatten onderschat

BRUSSEL, 9 augustus 2012 (bron: IPS)

Huiskatten doden tot 2,1 vogels en kleine zoogdieren per week en vormen een belangrijke bedreiging voor het leven in de tuin. Dat blijkt uit een onderzoek met halscamera's bij zestig katten door de Universiteit van Georgia.

Ecoloog Kerrie Anne Loyd kwam op het idee om de bekende Crittercam van National Geographic voor een keer niet op wilde dieren, maar op huisdieren toe te passen. Zo ontstond de "Kittycam", een kleine camera die rond de nek van de kat gehangen wordt, en die 24 uur lang haar doen en laten registreert.

De camera werd een week lang gedragen door zestig proefkatten. De resultaten verrasten de onderzoekers: amper 44 procent van de bestudeerde dieren bleek prooien te achtervolgen, besluipen of te doden. Maar de dieren die dat wel deden, bleken aanzienlijke schade toe te brengen.

De katten doden gemiddeld elke 17 uur die ze buiten doorbrengen een prooi, zoals vogels, hagedissen, kikkers of eekhoorns. Gemiddeld doodt een kat op die manier 2,1 dieren per week. Opvallend is dat de kat in amper een kwart van de gevallen de prooi mee naar huis neemt, waardoor de eigenaars het aantal prooien onderschatten.
Tot zover IPS.

Het totaal door de 2,6 miljoen katten in Nederland jaarlijks aantal gedode dieren wordt geschat op 140 miljoen.

07 maart 2012

Vossen bestrijden naast ganzen ook muskusratten

De Vogelbescherming onderzoekt momenteel of de vos kan worden ingezet bij het beheren van de grote ganzenpopulaties in en op ons land. Hopelijk kijken de onderzoekers ook wat de effecten zijn van de bejaging door de vos op het aantal muskusratten in deze gebieden.

Uit een rapport van de Universiteit van Wageningen de volgende tekst met nog meer suggesties voor natuurlijke bestrijding van te veel muskusratten:

In ons land zijn een scala aan potentiële predatoren van muskusratten en zijn jongen aanwezig, waaronder reigerachtigen, verschillende roofvogels, marterachtigen, vossen en snoeken. In de studie van Verkaik (1991) waren predatie en ziekten bij een relatief lage dichtheid al van grote betekenis bij de niet onaanzienlijke sterfte. Volgens een onderzoek in Zuid-Holland bestond een substantieel deel van het voedsel van de vossen uit muskusratten (Barends et al., 1991). De aanwezigheid van lintwormen verminderden de netto reproductie met 16% (Doude van Troostwijk, 1988).
De Amerikaanse nerts, die verantwoordelijk wordt gehouden voor de decimering van de muskusratpopulaties in een aantal Oost-Europese landen, lijkt zich in ons land moeilijk te handhaven. Een mogelijke oorzaak zou zijn dat de soort veel als bijvangst voorkomt bij de muskusrattenbestrijding (Broekhuizen et al., 1992, Niewold, 1992a).

22 februari 2012

Vossen ingezet als beheerders van ganzen

SOVON is een onderzoek gestart naar de invloed van vossen op broedende grauwe ganzen (zie video).

De aantallen in ons land broedende grauwe ganzen nemen nog steeds toe en daarmee de schade. Onderzoek in de Gelderse Poort moet uitwijzen wat de invloed van vossen is op broedende grauwe ganzen door gezenderde vossen te volgen.

De Zoogdiervereniging, Bureau Mulder-natuurlijk en SOVON Vogelonderzoek voeren in opdracht van het Faunafonds het onderzoek uit. Het Faunafonds financiert onderzoek naar faunaschade, preventiemiddelen en het beheer van de Nederlandse fauna. Onderzocht wordt in welke mate vossen grauwe ganzen afhouden van het tot broeden komen. Daarnaast richt het onderzoek zich op de mate waarin vossen legsels en kuikens van grauwe ganzen opeten.

De eerste twee vossen ‘Joep’ en ‘Loes’ zijn vorige week in de Ooijpolder (bij Nijmegen) gevangen en voorzien van een zender. De vossen zijn genoemd naar twee personen, die nauw betrokken zijn bij het onderzoek. Door de vossen de komende tijd te gaan volgen, hoopt men meer te weten over de interacties tussen vos en grauwe gans.

Tot zover de site van SOVON.

In een artikeltje hierover in de Volkskrant onder de titel Jagerprooi de vos helpt bij ganzenjacht noemt Marcel van Lieshout de vos een onvoorziene metgezel van de jager. Dat de vos goed ingezet zou kunnen tegen een overpopulatie van ganzen had de SOVON al eerder voorzien. Maar wil de vos over het hele land goed ingezet kunnen worden tegen ganzenoverlast dan zou de overheid er goed aan doen om deze inzet te combineren met de uitrol van de Ecologische HoofdStructuur.

01 februari 2012

Waarom insecten in plaats van planten eten?

Vragen van het lid Hazekamp (Partij voor de Dieren) aan de staatssecretaris van Economische zaken, Landbouw en Innovatie over de subsidiëring van onderzoek naar het eten van insecten
  1. Kent u het bericht ‘Four legs good, six legs better? EU to spend 3 million Euros to promote eating insects 'as alternative source of protein’' ?
  2. Deelt u de mening van professor Marcel Dicke dat het eten van insecten vanaf 2020 onderdeel zal moeten zijn van een noodzakelijke eiwittransitie? Zo ja, waarom?
  3. Kunt u aangeven hoeveel geld de Nederlandse overheid in de afgelopen vijf jaar heeft besteed aan onderzoek en promotie van de consumptie van insecten? En kunt u ook aangeven hoeveel daarvoor voor het lopend jaar en het komend jaar gereserveerd is?
  4. Kunt u aangeven hoeveel in de afgelopen vijf jaar door de Nederlandse overheid is uitgegeven aan plantaardige eiwitconsumptie als alternatief voor dierlijke eiwitconsumptie? Kunt u ook aangeven hoeveel daarvoor voor het lopend jaar en het komend jaar gereserveerd is?
  5. Deelt u de mening dat binnen de noodzakelijke eiwittransitie plantaardige oplossingen de voorkeur verdienen boven dierlijke eiwitten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze komt die opvatting binnen uw beleid tot uitdrukking?
  6. Deelt u de mening dat de acceptatie bij consumenten van plantaardige vleesvervangers bij gelijkwaardige voedingswaarde en kwaliteit hoger zal liggen dan voor producten gemaakt van insecten? Zo nee, waarom niet?
  7. Bent u bereid vanuit de Nederlandse inzet binnen de EU te pleiten voor meer middelen voor de ontwikkeling en promotie van plantaardige vleesvervangers en minder voor programma’s waarin insecten een rol spelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?

10 januari 2012

Proefdiervrij van negatief naar positief

DEN HAAG (ANP) – Belangenorganisatie Proefdiervrij stopt met het voeren van directe acties. „Het gaat niet meer over het stoppen met dierproeven. Dat wekt alleen maar weerstand op”, licht directeur Marja Zuidgeest maandag toe.
Dinsdag (10 januari 2012) lanceert de instelling haar nieuwe lijn: het stimuleren van de ontwikkeling van proefdiervrije technieken. Proefdiervrij is de grootste organisatie in Nederland die specifiek opkomt voor de belangen van proefdieren, stelt ze zelf.
Tot zover het ANP.

Op de site van Proefdiervrij formuleert zij haar missie als volgt:
Proefdiervrij gelooft dat door de ontwikkeling van innovatieve onderzoekstechnieken proefdieren op een dag niet meer nodig zullen zijn.
Proefdiervrij ziet zich als de motor achter de ontwikkeling van proefdiervrij onderzoek. Alleen door dierproeven te vervangen en nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen zonder gebruik van proefdieren te stimuleren zal Proefdiervrij haar doel, de vervanging van alle dierproeven, bereiken.
Proefdiervrij heeft drie speerpunten:
• Zelf investeren in proefdiervrij onderzoek.
• Stimuleren van bedrijven/instellingen en onderzoekers om innovatief in te zetten op vernieuwing in onderzoek waar geen dier aan te pas komt.
• Breed maatschappelijk draagvlak creëren om innovatie in onderzoek te stimuleren, het proefdier voorbij.

25 november 2011

Een besmettelijke variant van de vogelgriep dichtbij

Een zeer besmettelijke H5N1 variant van de vogelgriep is niet ver weg
Ron Fouchier, hoogleraar virologie aan het Rotterdamse Erasmus MC, slaagde erin om een zeer besmettelijke variant te maken van het vogelgriepvirus H5N1. Slechts een paar mutaties in het virus-dna, die ook op natuurlijke wijze kunnen ontstaan, veranderen H5N1 in een zeer besmettelijke variant.
Het is goed dat dit nu al bekend is, zodat alvast gewerkt kan worden aan een oplossing, bijvoorbeeld een vaccin. Men is bang dat wanneer de precieze omstandigheden over hoe deze variant zou kunnen ontstaan in handen komt van bioterroristen dat zij daar misbruik van zouden maken. Maar het zou ook mooi zijn wanneer Fouchier duidelijkheid geeft hoe groot de kans is dat de variant door de bio-industrie kan ontstaan.

14 september 2011

De universiteit als reclamebureau voor de zuivelindustrie

Persbericht EenVandaag

Opnieuw staat de wetenschap onder druk.

Na de universiteit van Tilburg ligt nu ook Wageningen University and Research Centre (WUR) onder vuur.

De WUR fungeert als reclamebureau voor de zuivelindustrie, zegt stichting Wakker Dier. In de uitzending van EenVandaag maakt Wakker Dier bekend een proefproces te starten tegen de WUR bij de Reclame Code Commissie.

Basis voor de klacht is een persbericht van de WUR waarin ze stellen dat ‘melk goed is tegen hart- en vaatziekten. ’.

‘Dit is misleiding en feitelijk onjuist’, zegt stichting Wakker Dier. Het wordt nog delicater als blijkt dat het persbericht is opgesteld om aandacht te trekken voor een onderzoek dat betaald is door de zuivelindustrie.

Dit persbericht is door verschillende media een op een overgenomen zonder enige nuancering, met alle eventuele gezondheidsrisico’s ten gevolg.

Wetenschappelijke studies en persberichten die er uit volgen vallen nu buiten de reclamerichtlijnen. Stichting Wakker Dier wil met het proefproces testen of dergelijke publicaties onder de reclameregels moeten vallen en stichting Wakker Dier wil een strengere controle op gesponsorde wetenschappelijke publicaties.

08 juni 2011

Nederland weet te weinig van het effect van antibiotica op de gezondheid van bodem- en waterleven

Milieuadviesbureau Geofox-Lexmond uit Tilburg heeft in 2009 een rapport opgeleverd met als titel “Veterinaire antibiotica in de bodem en oppervlaktewater”.

In het rapport wordt de conclusie getrokken dat nog veel te weinig onderzoek gedaan is naar de effecten van het gebruik van antibiotica op het bodem- en waterleven. Deze kennis is nodig om in te schatten in hoeverre ook de gezondheid van mensen zal worden beïnvloed.

Uit het rapport:
Kennislacunes:
Op basis van de literatuurstudie die is uitgevoerd kunnen een aantal belangrijke kennislacunes worden afgeleid. Hierbij gaat het om lacunes in de kennis voor wat betreft de Nederlandse situatie en een aantal algemene wetenschappelijke lacunes . Deze “kennislacunes” worden hieronder weergegeven:
  • In Nederland zijn (vrijwel) geen veldstudies bekend waarin het vóórkomen van antibioticaresiduen afkomstig uit de veehouderij in de grond en het grondwater is onderzocht;
  • Er is weinig openbare en direct beschikbare informatie voor handen over de verkoop en het gebruik van de actieve bestandsdelen;
  • In studies worden verschillende stoffen onderzocht. Er zijn geen onderzoeken bekend waarin één actieve stof gevolgd wordt, vanaf de inname tot en met de uitstoot in het milieu;
  • Het is onbekend hoeveel en welke metabolieten er precies gevormd worden in de landbouwhuisdieren, de mest en in de bodem;
  • Het is onbekend hoeveel oxytetracycline, sulfamethoxazol en resistentiegenen er precies afgebroken wordt in de landbouwhuisdieren, de mest, de bodem en het grondwater;
  • Over antibiotica in mest en de negatieve effecten hiervan op de mestfauna zijn voor zover geen studies bekend;
  • Het is moeilijk vast te stellen hoe de antibiotica precies zullen uitwerken op de bacteriegemeenschappen in de mest en de bodem. Ook de invloed op de bodemprocessen is te weinig onderzocht;
  • Er zijn vooral Deense, Duitse, Engelse en Amerikaanse onderzoeken gedaan naar het gedrag van oxytetracycline, sulfamethoxazol en resistentiegenen in de bodem en het grondwater. Wanneer de relevante onderzoeken naast elkaar worden gelegd, is te zien dat vaak punten missen of te weinig onderzoek is gedaan (bijvoorbeeld hydrolyse en fotolyse). Ook zijn er weinig/geen toxiciteitgegevens bekend. Wanneer het gedrag onbekend is, zijn de effecten en de risico’s ook moeilijk te bepalen. Resistentie treedt waarschijnlijk wel op. Hierbij zijn echter de drempelconcentraties onduidelijk;
  • Over accumulatie van oxytetracycline, sulfamethoxazol en resistentiegenen in de bodem en gewassen is weinig bekend. Hierdoor is er onder andere weinig inzicht in de rol van de bodem als mogelijk reservoir;
  • Over bio-accumulatie en doorvergiftiging in hogere organismen is niets bekend, maar de kans hierop is voor de meeste antibiotica waarschijnlijk klein.

Tot zover het rapport.

Het ware een goede zaak wanneer de EU in plaats van nog meer schadevergoeding aan exporterende tuinders het geld gebruikte om onderzoek te doen om bovenstaande kennislacune te dichten.

12 augustus 2010

Verklein de behoefte aan dieren

Wanneer mensen dieren houden (vee en huisdieren) en ze zorgen er niet goed voor dan zou je net als bij verwaarloosde kinderen deze dieren uit huis moeten plaatsen. Maar dan moet er wel voldoende plaatsen zijn en moet er op die plaatsen wel goed voor de dieren gezorgd worden.
De Stichting Zinloos Geweld tegen Dieren onderzocht of dit wel het geval is en concludeerde dat soms dieren er erger aan toe zijn in hun opvangplaats dan de plaats waar ze waren weggenomen. Opvallende conclusie was ook dat er nogal wat geld verdiend wordt aan het opvangen van dieren.
De Partij voor de Dieren heeft de minister van LNV de volgende vragen gesteld over de opvang van in beslag genomen dieren.
  1. Heeft u kennis genomen van het Zwartboek Inbeslagname Dieren Stichting Zinloos Geweld tegen Dieren? Hoe beoordeelt u de conclusies die hierin getrokken worden?
  2. Kunt u uiteenzetten op welke wijze dieren geregistreerd worden door de Dienst Regelingen? Hoe beoordeelt u de conclusie uit het rapport dat de registratie niet voldoet?
  3. Zijn het afgelopen jaar opslaghouders en opslaglocaties door de Algemene Inspectiedienst en Dienst Regelingen gecontroleerd die niet voldeden aan de vereisten? Zo ja, kunt u uiteenzetten om hoeveel gevallen dit ging en aan welke vereisten men niet voldeed?
  4. Heeft u in het kader van de uitvoeringsregels van de Wet Dieren al meer informatie aangaande het opnemen van algemene verzorgings- en huisvestingsregels voor gehouden dieren en of er situaties kunnen worden aangewezen waarin er sprake is van het benadelen van het welzijn of de gezondheid van een dier? Zo ja, kunt u deze toelichten? Zo neen, waarom niet?
Tot zover de PvdD.
In ons land worden jaarlijks een half miljard dieren gehouden. De meeste daarvan zijn vleeskippen. Het is niet te verwachten dat wanneer een boer slecht zorgt voor 10.000 vleeskippen dat er dan door de overheid een opvangplaats gezocht gaat worden voor die dieren. Ook de stallen met varkens zijn daarvoor doorgaans te groot. In deze gevallen zou de overheid veel vaker moeten controleren of ze goed worden gehouden. Maar de kans dat een veehouder bezoek krijgt van inspectie is klein.
Daarvoor is de menskracht van de controlerende instanties gewoon te gering.
Maar een opvang voor de dieren van een malafide fokker of een melkveehouder die zijn dieren verwaarloost zou toch te organiseren zijn.
Meer controleren en meer opvang regelen kost geld. Meer geld betekent hogere vleesprijzen en de meeste mensen zijn niet bereid hun kiloknallers te missen. Volgens de reclamecode commissie mag Wakker Dier klanten van C-1000, waar de prijs van de kiloknallers onder de prijs van het kattenvoer ligt, blijven doorverwijzen naar haar concurrenten. C-1000 is hoogstens bereid om meer aandacht te besteden aan de promotie van haar biologische producten. En dat is winst, maar wel mager.

De meesten mensen laten zich aanpraten dat de manier waarop boeren hun vee houden een zaak is van consument en supermarkt.

Die zouden de markt zijn waarop het beleid bepaald wordt hoeveel moeite boeren steken in de zorg voor welzijn van hun dieren. En zo wijst iedere partij die belangen heeft in het laten voortduren van de huidige manier van dieren houden naar een andere partij die meer verantwoordelijkheid zou dragen.

De enige manier om deze impasse te doorbreken is een verandering in de behoefte van de mens om vlees en zuivel te consumeren. Dat is een lange weg, maar iedere poging om dat pad in te slaan is een vruchtbare, zolang het maar smakelijke en gezonde alternatieven oplevert voor voedsel van dierlijke herkomst.
Klik hier om meer te lezen over verantwoordelijkheid in de omgang met dieren.

28 april 2010

Werken luchtwassers eigenlijk wel?

Citaten uit de evaluatie Project luchtwassers 2009

Dit project is door de Servicepunten Handhaving opgezet naar aanleiding van signalen van diverse handhavingspartners over het slechte naleefgedrag bij chemische luchtwassers van agrarische bedrijven. Bij controles van de luchtwassers bleek dat vaak de installatie in afwijking van de vergunning was gebouwd. De toezichthouder kan hierdoor niet beoordelen of de installatie het benodigde rendement behaalt. Regelmatig werd geconstateerd dat de installatie niet werkte. De controle rondom de dimensionering en werking is complex.

Tijdens het project zijn zes typen enkelvoudige luchtwassers gecontroleerd aan de hand van een vooraf opgestelde checklist. De controles zijn uitgevoerd door diverse instanties (toezichthouders).
Door te werken met een checklist is getracht het toezicht en de verkregen informatie voor het project te uniformeren. Bij de checklisten is een toelichting gemaakt om toezichthouders te helpen bij het uitvoeren van een controle. Verder is toezichthouders de mogelijkheid geboden met een andere (ervaren) toezichthouder mee te gaan tijdens het uitvoeren van een controle.

Conclusies:
  • 74% van de inwerking zijnde luchtwassers voldoet niet aan alle wet- en regelgeving.
  • Bij 23% van de inrichtingen is de emissie te hoog.
  • Bij een aantal inrichtingen is niet bekend of de emissie te hoog is of niet. Bij deze inrichtingen waren de luchtwassers wel in werking maar niet geheel overeenkomstig de vergunning uitgevoerd.
  • In een aantal gevallen moet door handhaving van de vergunningvoorschriften de wassers in overeenstemming met de vergunning gebracht worden. In een aantal andere gevallen wordt tijdens een te volgen vergunningprocedure bepaald of de vereiste emissiereductie gehaald wordt.

23 november 2009

WSPA: EU-verbod op import dolfijnen en nieuwe dolfinaria

Wetenschappelijk rapport: dolfijnen ongeschikt om te houden in gevangenschap WSPA wil EU-verbod op import dolfijnen en bouw nieuwe dolfinaria in Europa.

Aan de vooravond van de première van de documentaire 'The Cove' in Amsterdam, lanceert WSPA (World Society for the Protection of Animals) Nederland een campagne voor een verbod binnen de Europese Unie op de bouw van nieuwe dolfinaria en de import van dolfijnen. Daarnaast wil WSPA het bewustzijn onder het Nederlandse publiek bevorderen dat dolfijnen ongeschikt zijn om te leven in gevangenschap. Aan de basis van de campagne ligt de 4e editie van het wetenschappelijke rapport van WSPA en HSUS (Humane Society of the United States) 'The Case against Marine Mammals in Captivity'.

De afgelopen jaren heeft in Europa een enorme groei van dolfinaria plaatsgevonden. Op dit moment zijn er in heel Europa zo'n 60 dolfinaria waarvan 34 in de Europese Unie. Dolfinaria vallen onder de Europese Richtlijn 1999/22/EG betreffende het houden van wilde dieren in dierentuinen. Volgend jaar spreekt de Europese Commissie opnieuw over deze richtlijn. WSPA vindt dat dan een importverbod van dolfijnen en een bouwverbod voor nieuwe dolfinaria moeten worden ingevoerd voor EU-lidstaten, kandidaat-lidstaten en Zwitserland, omdat een leven in gevangenschap dolfijnen onaanvaardbaar veel mentaal en fysiek leed bezorgt.

Bewustwording.

Met deze campagne wil WSPA ook het bewustzijn onder het Nederlandse publiek bevorderen dat dolfijnen niet geschikt zijn om in gevangenschap te leven. In veel Westerse landen, waaronder Engeland, is het houden van dolfijnen in gevangenschap dan ook al verboden. Uit recent onderzoek van WSPA blijkt dat het Nederlandse publiek zich nog niet erg bewust is van het leed van dolfijnen in gevangenschap. Zo gaf (50%) van de respondenten aan dat er bij dolfijnenshows geen sprake is van dierenleed. Francien Winsemius, hoofd programma's WSPA: ¨Veel mensen weten dat stierengevechten en optredens van dansende beren gepaard gaan met dierenleed. Bij dolfijnenshows is dat natuurlijk veel minder duidelijk. Een dolfijn heeft altijd een glimlach op zijn hoofd, zelfs als hij dood is. Het mentale en fysieke lijden dat deze intelligente dieren een leven lang in gevangenschap doorstaan is niet zichtbaar, maar daarom niet minder acceptabel. Met deze campagne willen we het leed achter de glimlach zichtbaar maken en beëindigen.

Wetenschappelijk onderzoek.

De vierde editie van het wetenschappelijke rapport The Case against Marine Mammals in Captivity toont aan dat dolfijnen niet geschikt zijn om te leven in gevangenschap. Zo blijkt dat dolfijnen in gevangenschap over niet meer dan één tienduizendste procent (0,0000001) van de ruimte beschikken die zij in hun natuurlijke leefomgeving hebben en dat dolfijnen in gevangenschap vaak stereotype gedrag als gevolg van verveling en mentale stress vertonen. Het betonnen bassin biedt de zeer intelligente en onderzoekende dieren bovendien geen prikkels die hun nieuwsgierigheid kunnen bevredigen. Ook zijn dolfijnen zeer sociaal en leven zij in het wild in grote groepen, in gevangenschap is hun sociale leven beperkt tot slechts enkele dieren in hetzelfde bassin. De dolfijnen hebben in gevangenschap evenmin de mogelijkheid om hun natuurlijke gedrag te vertonen omdat ze juist worden getraind om onnatuurlijke en vaak zelfs risicovolle stunts uit te voeren. Het onderzoek bevestigt volgens WSPA dat een leven lang in gevangenschap de dolfijnen onaanvaardbaar veel mentaal en fysiek leed bezorgt.

Dolfijn en meisje

The Cove.

In samenwerking met Benelux Film Distributors presenteert WSPA dinsdag 24 november aanstaande in bijzijn van de regisseur Louie Psihoyos de premiere van de documentaire 'The Cove' op het IDFA, International Documentary Film Festival in Amsterdam. Louie Psihoyos, die tevens directeur is van de Oceanic Preservation Society , laat in the Cove zien hoe dolfijnen bij het stadje Taiji in Japan, worden gevangen voor de entertainmentindustrie. Onder leiding van oud-Flipper trainer Richard O'Barry legt een groep wetenschappers, filmmakers en surfers de jaarlijkse 'vangst' van de dolfijnen (van september tot maart), vast. De documentaire bewijst dat deze vangst die plaatsvindt in een afgeschermde 'cove', gepaard gaat met een enorme slachting van dolfijnen die niet kunnen worden gebruikt. De gevangen dolfijnen die worden aangekocht door dolfinaria, grote aquaria en 'zwem-met-dolfijnen-parken' wereldwijd, leveren bedragen tot € 100.000,- per dolfijn op. De continue vraag naar levende dolfijnen vanuit deze industrie houdt daarmee de praktijken in Taiji en andere gebieden waar dolfijnen worden gevangen (Cuba, Solomon eilanden) in stand. Met een verbod op de import van dolfijnen in Europa wordt de mogelijkheid uitgesloten dat dolfinaria in EU- landen hier een bijdrage aan leveren.

04 september 2009

Doe onderzoek, gericht op welzijn van mens en dier, in het openbaar

Uit berichtgeving van het Nederlands Dagblad (11 augustus 2009) bleek dat het kabinetsvoornemen om te komen tot het verminderen van het aantal dierproeven niets terecht komt.

De resultaten van dierproeven moeten openbaar worden gemaakt en verzameld in een database. GroenLinks-Tweede Kamerlid Tofik Dibi wil het aantal proeven op dieren verminderen.

Dibi heeft volkomen gelijk, maar nog mooier is wanneer de opzet van die openbaarheid erop gericht is om dierproeven overbodig te maken.
Eigenlijk zou het resultaat van alle onderzoek dat wordt gedaan ten behoeve van het welzijn van levende wezens, mens en dier, openbaar moeten zijn. Het hoeft de samenleving niet zoveel geld te kosten om wetenschappers te betalen en te motiveren om bepaald onderzoek alleen te doen onder de voorwaarde dat het resultaat door iedereen vrij gebruikt mag worden. Het zou voor onderzoekers nog aantrekkelijker worden wanneer politici en wetenschappers er juist een erezaak van zouden maken in een gezonde, competitieve sfeer uitgedaagd te worden, wie het meeste via openbare onderzoeksmethoden bijdraagt aan het welzijn van mens en dier.
Dit kan goed samengaan met het verbod op het gebruik van dieren voor onderzoek.

27 juli 2009

Lachwekkende conclusies bij onderzoek LNV naar welzijn circusdieren

Minister Verburg heeft twee onderzoeken laten doen: 'De intrinsieke waarde van dieren in performance-praktijken' door de Universiteit van Groningen (RUG) en de Wageningen Universiteit (WUR), en het onderzoek 'Welzijn van dieren in reizende circussen in Nederland' door de WUR.

Het klinkt indrukwekkend: een onderzoek naar de intrinsieke waarde. Maar dat is schone schijn. Op zich is een onderzoek naar de intrinsieke waarde van een dier onmogelijk en alleen daarom al een belachelijke zaak. De term “intrinsieke waarde” is namelijk een loze term. Het is een term die veronderstelt dat een dier een waarde zou hebben los van de voorstelling daarvan door de mens. Dus ook van een wetenschappelijk onderzoeker of van het circuspubliek. Anders gesteld: de intrinsieke waarde van een dier is niet objectief te bepalen of te onderzoeken, laat staan van een dier dat voor de mens moet optreden (in de “performance-praktijk”). De term is begin jaren '80 uitgevonden om dierenbeschermers een wortel voor te houden om hen af te leiden en om de (dieren)tuin te leiden. En dat lukt uitstekend en wordt hier weer van stal gehaald. Business as usual. Achter de (kamer)schermen slaan de ambtenaren van LNV zich op de knieën terwijl ze toekijken hoe de truc weer wordt gevreten en er weer niets echt hoeft te veranderen.
De conclusie dat het welzijn van dieren door optreden niet noemenswaard wordt aangetast is ook lachwekkend. Het voornaamste welzijnsbezwaar dat tegen de situatie van dieren in het circus wordt aangevoerd geldt de tijd dat een dier juist niet moet optreden. Gegeven de verveling en het gebrek aan bewegingsruimte is af en toe een optreden een verademing waarin het dier nog enige afleiding vergund is. Maar er is ook de stress en de dreiging van straf tijdens de training.
Dieren laten optreden is vooraleerst een ethische kwestie (respectloos) en secundair een welzijnskwestie. Het is niet voor niets dat de actiegroep Respect voor Dieren onder deze naam actie voert tegen het gebruik van dieren in het circus. Maar dat circusdieren nog enige afleiding krijgen is geen argument om met die omstandigheid de verveling en stress van de grootste deel van hun loze tijd weg te poetsen. Het is ondoenlijk dat de wilde dieren weer worden terug worden gevoerd naar hun natuurlijke omgeving. Een verbod om deze misstand te voorkomen is de enige rechtvaardige beslissing.

Hieronder de tekst van de samenvatting van het onderzoek, die was te lezen op de site van het LNV.

Conclusies en aanbevelingen

Het onderzoek over de intrinsieke waarde van circusdieren stelt dat het verblijf van dieren in circussen niet per definitie een negatieve invloed heeft op het dierenwelzijn. Dat hangt ondermeer af van de mate van domesticatie, de behoefte van het dier en de kwaliteit van zijn omgeving. De onderzoekers bevelen aan om geen dieren uit het wild te halen ten behoeve van circussen. Eigenlijk vinden ze dat alle wilde dieren moeten worden teruggeplaatst naar de vrije natuur of naar natuurparken, maar de onderzoekers erkennen dat de mogelijkheden daartoe zeer beperkt zijn. Des te meer reden, vinden ze, om welzijnseisen te stellen aan het verblijf van wilde dieren in circussen. De zorg moet meer gaan aansluiten bij de specifieke vermogens en behoeftes van de dieren.

Het onderzoek over het welzijn van circusdieren concludeert dat het optreden in voorstellingen het welzijn van de circusdieren niet noemenswaardig aantast. Wel wordt een aantal welzijn- en gezondheidsproblemen gesignaleerd dat terug te voeren is op het gebrek aan kennis van de verzorging van de dieren. De onderzoekers bevelen aan de kennis van verzorgers over de gezondheid en de verzorging van dieren op niveau te brengen. Ook zou het volgens hen goed zijn als de organisatie van circussen VNCO met gemeenten afspraken maakt over de kwaliteit en ruimte voor dieren op standplaatsen binnen de gemeentegrenzen. Van alle dieren vraagt de situatie van de olifant in circussen de meeste aandacht. De onderzoekers stellen verder onderzoek voor op het gebied van het houden van olifanten in circussen.

Tot zover het LNV.

Het is waarschijnlijk dat een verbod op het gebruik van circusdieren een precedent zou hebben geschapen voor een verbod van het gebruik van dieren in de bio-industrie. En dat zou een relatief kleine groep belanghebbenden in ons land te veel geld kosten.

Niet om te lachen is het feit dat in alle gevallen aan de onderzoekers de toegang tot de trainingen werd geweigerd en dat de onderzoekers dat kennelijk hebben geaccepteerd. Zie hieronder een citaat uit het persbericht van "Wilde dieren de tent uit":

"Onderzoekers geweigerd bij training - Een onderdeel van het onderzoek was het observeren van de in circussen toegepaste trainingsmethoden. Toegang tot de trainingen werd de onderzoekers echter in alle gevallen geweigerd. De onderzoekers konden uit de waargenomen angst van de dieren tijdens de voorstelling echter concluderen dat training op basis van dominantie gebeurt. Tijdens de voorstelling werden dwangmiddelen waargenomen, zoals olifantenhaken (welke permanent gebruikt werden, ook buiten de voorstelling) en zwepen."

Zie verder Drogredenen voor het gebruik van dieren in het circus en Onvermijdbare welzijnsproblemen bij circusdieren.
Rechten Voor Al Wat Leeft schrijft in haar contactblad over gemeentes die een vergunning weigeren aan circussen.

08 juli 2009

De Staat van het Dier, oftewel dierenwelzijn gemeten

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) laat op aandrang van de Tweede Kamer het dierenwelzijn en de dierengezondheid meten. Nederland is daarmee het eerste Europese land die dat doet. Jaarlijks gaat LNV het rapport ‘De Staat van het Dier’ uitbrengen. De eerste editie verschijnt in februari 2010.
In rapport 221 van de Animal Science Group uit Wageningen zijn de ambities van het LNV te lezen:

Nota Dierenwelzijn
De ambitie is, dat de samenleving de komende jaren:
• meer inzicht krijgt in en respect ontwikkelt voor het natuurlijk gedrag en de daaraan gerelateerde behoeften van dieren in hun omgeving; en
• haar omgang met en de wijze van houden van dieren daar op aanpast, inclusief het aankoopgedrag van dieren en dierlijke producten. De Nederlandse samenleving zal qua dierenwelzijn in de Europese voorhoede opereren.

Deze ambitie wil het kabinet in 15 jaar realiseren via de volgende vijf lange termijn doelstellingen, te weten:
1. Het perspectief van het dier is leidend bij de inrichting van stallen en de bedrijfsvoering, zonder dat andere aspecten als economie, milieu, diergezondheid, voedselveiligheid en arbeidsomstandigheden uit het oog worden verloren.
2. Gehouden dieren kunnen behoeften, voortvloeiend uit hun natuurlijk3 gedrag, uiten en krijgen daglicht, hebben voldoende ruimte en ondergaan geen fysieke ingrepen als gevolg van de wijze van houden.
3. Gehouden dieren zijn in principe zichtbaar voor burgers, ofwel in het landschap, ofwel op het bedrijf.
4. Houders van hobby) en gezelschapsdieren beschikken over voldoende kennis, informatie en ondersteuning om hun verantwoordelijkheden te nemen bij de aankoop, huisvesting en verzorging van de dieren en handelen hiernaar.
5. Consumenten beschikken over voldoende kennis informatie en ondersteuning om in redelijkheid een afweging te kunnen maken bij hun aankoop van dierlijke producten wat dierenwelzijn betreft.

De Nota Dierenwelzijn gaat voor dierenwelzijn uit van de ‘Vijf vrijheden’ als aangegeven door de Commissie Brambell. Deze vijf vrijheden:
1. Vrij van honger, dorst of onjuiste voeding
2. Vrij van thermaal en fysiek ongerief
3. Vrij van pijn, verwonding of ziekte
4. Vrij van angst en chronische stress
5. Vrij om soorteigen gedrag te uiten
worden wereldwijd als uitgangspunt voor dierenwelzijn gehanteerd. Lastig is, dat ze als zodanig niet zijn geoperationaliseerd en er dus geen eenduidige indicatoren voor bestaan. Intuïtief zijn ze goed te interpreteren, maar elke diersoort heeft in elke levensfase een eigen specifieke invulling.

Tot zover rapport 221.

De opmerking dat “het lastig is dat de vrijheden niet zijn geoperationaliseerd” moet zo worden gelezen dat de sector het maar al te comfortabel vindt dat niemand het ontbreken van de vrijheden in de praktijk als juridische onderbouwen kan aandragen voor de rechter om de bio-industrie te laten verbieden. Consumenten voelen op hun klompen aan (“kunnen intuïtief goed interpreteren”) dat het niet klopt in de intensieve veehouderij.
Het gebrek aan onomstotelijk bewijs over het ontbreken van dierenwelzijn maakt dat de agrosector voorlopig haar gang kan blijven gaan en nog lang zelfs het doen van onderzoek naar dierenwelzijn kan gebruiken om tegenstanders aan het lijntje te houden.
De vijf vrijheden hebben evenveel met welzijn als met grondrechten te maken. En deze constatering zou ogenblikkelijk moeten leiden tot inperking van de omvang van de intensieve veehouderij.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.