Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label natuurgebieden. Alle posts tonen
Posts tonen met het label natuurgebieden. Alle posts tonen

09 december 2023

Heeft de natuur rechten?

Belangenafweging

Er zijn veel initiatieven overal in de wereld om delen van de natuur of soms de natuur van een heel land (Ecuador) rechten te geven. Er wordt daarbij gezocht naar argumenten om dat geaccepteerd te krijgen. In mijn ogen wordt daarbij op een eigenlijke manier via taalspelletjes een machtsspelletje gespeeld. Zo wordt beargumenteerd dat de natuur rechten heeft omdat natuur een intrinsieke waarde heeft. Niemand definieert wat intrinsieke waarde heeft en niemand spreekt het tegen, want niemand weet hoe daarover een dialoog te voeren. In mijn ogen is de natuur een plek waar (over) niet gedebatteerd wordt over rechten en eigenlijk vind ik dat dat ook zo zou moeten blijven. In de vrije natuur vinden we rust, vooral wanneer we ook de natuur met rust (kunnen) laten. Dus natuurgebieden zouden beschermd moeten worden met zo weinig mogelijk inmengingen (beheer) en belangenverstrengeling.

Het grote kader

Het debat maakt deel uit van een bredere discussie over milieurechten, ecologisch behoud en duurzaamheid.
Aan de ene kant zijn er voorstanders van het toekennen van rechten aan de natuur. Ze betogen dat dit nodig is om ecosystemen te beschermen en te behouden, aangezien de huidige benadering van het beschermen van natuurlijke hulpbronnen vaak ontoereikend is. Het idee van intrinsieke waarde van de natuur komt voort uit het idee dat de natuur waarde heeft los van het feit dat het nuttig is voor de mens. Hierbij wordt gesteld dat de natuur inherent waardevol is en het recht heeft om te bestaan en zich te ontwikkelen, onafhankelijk van menselijke belangen.
Aan de andere kant zijn er mensen, die geloven dat de natuur beter beschermd kan worden door zo min mogelijk menselijke inmenging en belangenverstrengeling. Dit is vaak gebaseerd op het idee dat de natuur zelf al een evenwicht heeft en dat menselijke interventie schadelijk kan zijn.

Over het algemeen wordt natuur beschouwd als een ongerepte omgeving die niet of nauwelijks door menselijke activiteit is beïnvloed. Natuurlijke ecosystemen hebben over het algemeen een rijke verscheidenheid aan planten, dieren en micro-organismen. Een hoge biodiversiteit kan wijzen op een gezond en natuurlijk ecosysteem. Zo’n gebied wordt op een natuurlijke manier in balans gehouden en hoeft niet te worden beheerd. De natuurlijke aanwezigheid van ecologische processen, zoals predatie, concurrentie en symbiose dragen bij aan het evenwicht en de dynamiek van het ecosysteem. In het zuiverste geval hebben ze hun oorspronkelijke staat behouden en zijn ze niet verstoord door menselijke introductie van niet-inheemse soorten. Dergelijke natuur roept de neiging en de wens op om te beschermen en dat te doen met het beroep op rechten.

Het debat over rechten van de natuur wordt vaak gevoerd binnen een juridisch kader, waarbij definities en termen belangrijk zijn. Sommigen kunnen dit zien als een manier om een agenda door te drukken, terwijl anderen het als een noodzakelijke stap beschouwen om juridische bescherming te bieden aan natuurlijke ecosystemen.

Vaak wordt de natuur die reeds verloren is gegaan niet meer betrokken in de vraag of het beschermd moet worden. Jongeren die natuurgebieden niet hebben gekend in hun oorspronkelijke staat zullen niet snel geneigd zijn om mee te helpen die gebieden terug te krijgen. Het zogeheten shifting baseline syndroom maakt dat mensen geen oog meer hebben voor (de rechten van) dat wat er niet meer is.

Wie wordt betrokken in de beslissingen?

Uiteindelijk is dit een kwestie van ethiek, filosofie en maatschappelijke waarden. Er zijn geen eenduidige antwoorden, en verschillende culturen en samenlevingen kunnen verschillende benaderingen hebben. Het belangrijkste is dat er open en inclusieve dialogen worden gevoerd, waarbij diverse perspectieven worden overwogen om tot duurzame oplossingen te komen die zowel de natuur als de mensheid ten goede komen. Onderdeel daarvan is hoe mensen worden betrokken in de besluitvorming wat er binnen en vlak buiten de natuurgebieden kan en mag gebeuren. Wie heeft daarover beslissingsrecht? Zijn dat deskundigen, omwonenden, belanghebbenden of mag iedereen zijn zegje daarover doen en wordt daar dan ook naar geluisterd en gehandeld?

Hoe ver ga je met rechtsbescherming?

Misschien is er nog redelijk gemakkelijk overeenstemming te bereiken over rechtsbescherming van natuurgebieden, lastiger wordt het wanneer je ook de bewoners (planten en dieren) van zo'n gebied rechten wilt geven. Is ook een doortrekkend of dier welkom? Dat kunnen grote dieren als wolven zijn, maar ook kleine wezentjes als micro-organismen. Hoe ga je om met rechten van planten? Heeft een boom rechten en geldt dat dan anders voor aangeplante bomen? Ook bomen en struiken (vogelkers) koloniseren natuurgebieden. Volstaat dan een goede afspraak over (minimaal) beheer of is een appèl op respect voldoende?

Zie ook het pleidooi van Bruno Latour voor een ethische benadering waarbij zowel mensen als niet-menselijke actoren, zoals dieren en ecologische systemen, als evenwaardige deelnemers worden beschouwd in ecologische processen.

10 oktober 2023

PvdD kan dierenrechten op een begrijpelijkere manier bepleiten

Eenheid in het behandelen van mens en dier

De Partij voor de Dieren heeft na wat interne schermutselingen haar koers bijgesteld. Het zou mooi zijn wanneer er bij het werken aan de belangen van dieren en mensen eenzelfde uitgangspunt zou worden gehanteerd.

Op de website van de PvdD spreekt de partij over een rechtvaardige samenleving voor mensen en over dierenrechten.
Vreemd in mijn ogen is dat de PvdD beide doelen niet op hetzelfde principe (vrijheid) baseren, maar voor dieren een niet te volgen en loos uitgangspunt (intrinsieke waarde) neemt.
Voor een uitleg van de kritiek op intrinsieke waarde als keuze voor dierenrechten, klik hier.

Op de website van de PvdD de volgende teksten.
“De Partij voor de Dieren is voor een rechtvaardige samenleving.
De Partij voor de Dieren staat voor een samenleving waarin iedereen vrij kan leven, zolang die vrijheid niet ten koste gaat van anderen. Gelijke behandeling van iedereen is een grondrecht en een voorwaarde voor een samenleving waarin iedereen zich thuis voelt.”

De Partij voor de Dieren vindt dat dieren rechten moeten krijgen.
“Wij streven naar een versterking van de morele en juridische status van dieren in Nederland, door middel van erkenning van dieren als wezens met bewustzijn en gevoel. Dieren in Nederland worden voor de wet nu nog als dingen beschouwd. Wij willen bewerkstelligen dat dit niet langer het geval is en dat de intrinsieke waarde van het dier uitgangspunt wordt. Wij vinden dat op nationaal niveau de rechten van dieren in de Grondwet moeten worden vastgelegd en dat de bescherming van dieren in een zelfstandige dierenbeschermingswet moet worden gewaarborgd.”
Tot zover de website van de PvdD.

Heldere taal

Deze hele tekst zou veel meer zeggingskracht kracht hebben wanneer de zin “dat de intrinsieke waarde van het dier uitgangspunt wordt”, wordt vervangen door "dat de vrijheid van het dier uitgangspunt wordt".
Pas dan wordt het logisch (en kinderlijk eenvoudig te volgen) om de intensieve veehouderij af te willen schaffen en te willen bevorderen dat mensen stoppen met vlees eten. Vervolgens kan met de vrijgekomen landbouwgronden de nu geïsoleerde natuurgebieden met elkaar worden verbonden en blijft er ook voldoende ruimte vrij om meer mensen te huisvesten.
"Waar een wil is, is een weg".

Terzijde: wie leidt de partij?

Bij de PvdD zijn de leden (op het congres) in theorie de baas, maar er is geen procedure om de partijleider te kiezen, te evalueren of af te zetten. Dat leidt tot populisme en maakt het vrijwel onmogelijk om weeffouten in de organisatie en in de filosofie (uitgangspunten) te corrigeren.

"De duivel zit in de details" en "Mensen struikelen niet over bergen, maar over molshopen". Onderschat niet hoe kleine, schijnbaar onbelangrijke zaken van invloed kunnen zijn op het succes van een politieke stroming.

Samengevat en conclusie

Dieren, zoals alle levende wezens, hebben een inherent of intrinsiek recht op vrijheid. Dit recht op vrijheid betekent dat dieren niet zonder goede reden mogen worden beperkt in hun natuurlijke gedrag en leefomgeving. Het is onze morele verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat dieren niet onnodig worden opgesloten, beperkt of gebruikt voor menselijk gemak of vermaak. In een rechtvaardige samenleving moeten we streven naar een harmonieuze balans waarin zowel mensen als dieren in vrijheid kunnen leven en gedijen.

10 februari 2020

Vlees vervangen of dieren rechten geven?

Veel mensen die het dierenleed de wereld uit willen helpen, zoeken een weg via de erkenning van dierenrechten. Er komen dan drie vragen op: wat is de aard van dierenrechten, hoe moet dat worden geregeld en hoe moeten die rechten worden gehandhaafd?
Vaak wordt geredeneerd “dieren hebben gevoelens en kunnen lijden onder wat hen wordt aangedaan”. Andere redeneren “dieren lijken op mensen en moeten daarom gelijk worden behandeld”. Weer anderen gooien een tegenwerping op “wanneer dieren rechten krijgen moeten ze ook plichten krijgen”. Of komen met tandeloze argumenten “dieren hebben een intrinsieke waarde”. Enzovoort.

Wat helpt in het werkzaam maken van dierenrechten en het zoeken naar een antwoord is dat uiteindelijk mensen het recht moeten kunnen inzetten om andere mensen grenzen te stellen in hoe zij dieren behandelen. Het is duidelijk dat dierenleed ontstaat wanneer dieren pijn worden gedaan, bijvoorbeeld bij de jacht en bij dierproeven. Minder duidelijk is dat er dierenleed ontstaat wanneer dieren gehouden worden in afgesloten stallen. Het leed wat dan wordt berokkend is dan indirect: er wordt dieren iets onthouden wat wij mensen wel ervaren, namelijk vrijheid. Mensen ervaren bij vrijheid leuke en minder leuke zaken.

Toch is vrijheid het overstijgende begrip/concept dat de basis kan zijn van dierenrechten. In de veehouderij kennen we de 5 vrijheden van Brambell.
Dieren behoren te zijn:
1. vrij van dorst, honger en onjuiste voeding;
2. vrij van fysiek en thermaal ongerief;
3. vrij van pijn, verwonding en ziektes;
4. vrij van angst en chronische stress;
5. vrij om hun natuurlijke gedrag te vertonen

De meeste veeboeren kunnen de eerste vier vrijheden wel garanderen, maar de vijfde niet. Die zouden ze moeten invullen door de dieren toegang tot een weide of bosschage moeten geven.
De dieren die naar de slacht gaan zullen onderweg kortstondig nauwelijks vrij zijn van ongemakken en zeker in de laatste minuten in het slachthuis veel leed ervaren.
Ben je voorstander van het eten van vlees dan ben je geneigd om dat leed zoveel mogelijk te verdringen en hoogstens aandringen op goede overheidscontrole bij dierentransporten en in slachthuizen.
Ben je veganist en gebruik je helemaal niets van een dier, dan vul je het recht van dieren vooral in doordat er voor jouw voedsel geen dieren hoeven te worden gehouden en geslacht. De wereld functioneert tot nu toe vooral zo dat beide groepen naast elkaar leven. Veganisten en vegetariërs hopen dat mensen zich bewust worden van het leed dat dieren wordt aangedaan en dat zij daarom overgaan tot een levensstijl zonder gebruik van dieren.

Een technologische oplossing wordt ook gezocht door vlees deels te vervangen door of te mixen met plantaardig materiaal. Wanneer dat (globaal) zou doorzetten en we al het vlees plantaardig zouden maken dan wordt de gehele veehouderij overbodig en zullen er nauwelijks dieren meer gevangen worden gehouden in stallen.
Ondertussen wordt het gebied waarin dieren op aarde nog vrij leven steeds kleiner. Volgens het biodiversiteitsverdrag van de Verenigde Naties moet ieder land in 2020 17% van zijn landoppervlakte (inclusief water) reserveren als natuur. In Nederland is dat nu 13,3%. Een verdwijnen van de veehouderij in combinatie van herstel van leefruimte voor vrije dieren in de vrije natuur zou een win-win-situatie opleveren voor mens en dier en worden ook andere problemen zoals klimaatopwarming aangepakt.

18 augustus 2019

Wat we kunnen leren van planten

Mensen die zich inzetten voor dierenrechten krijgen weleens de flauwe opmerking “straks moeten we nog planten rechten geven, want planten hebben ook gevoelens”.

Nu is een beetje uitzoomen nooit verkeerd voor het grote plaatje, want de verwarrende details raken uit beeld, maar de moderne, jachtige mens kan wel wat oppikken van planten en bomen als soort. Planten vormen de basis van voedsel voor mens en dier. Planten en bomen in een natuurgebied geven ons de nodige rust waar het ontmoeten van de daarin levende dieren weer voor een ontspannend werkende opwinding zorgt.
We zien ze massaal over het hoofd, en dat is zonde, betoogt bioloog Arjen Mulder in zijn boek "Vanuit de plant gezien".

Dominique Prins schreef in het AD een boekbespreking. Hier de belangrijkste lessen.

1. Werk met elkaar, in plaats van tegen elkaar.
"Ze wisselen informatie en voedsel uit en helpen elkaar zo in leven te blijven. In (vooral oudere) bossen vind je ‘moederbomen’, die zich ontfermen over de jonge aanplant in hun schaduw. Via wortels en schimmeldraden sturen ze stofjes naar de jonkies om de groei in goede banen te leiden. Planten concurreren niet met elkaar om het licht, zoals wel eens wordt beweerd, ze steunen elkaar juist".
Zouden wij ook eens moeten proberen: elkaar de ruimte geven.

2. Maak ruimte voor anderen.
Insecten, vlinders, vogels; ze kunnen slechts leven bij de gratie van de plant. Zouden wij ook eens moeten proberen: elkaar de ruimte geven.

3. Geef nooit op.

“Planten laten hun kopje nooit lang hangen”. Als individu geven ze het gemakkelijk op, als soort verspreiden ze hun zaden, die wachten op betere tijden.

4. Denk anders over rijkdom.
,,Planten hebben een heel ander idee over rijkdom dan wij mensen. Ze zijn slechts geïnteresseerd in een rijk en gevarieerd landschap. Rijkdom betekent voor de plant: een landschap waarin zo lang mogelijk leven kan bestaan”.

Planten hebben net als wij zintuigen.

5. Leer samenwerken met planten.
Om de nuchterheid en logica van de plant optimaal te benutten, en zo bijvoorbeeld klimaatproblemen aan te pakken, zouden we meer moeten samenwerken met planten, meent Mulder. Daarbij is het belangrijk om planten niet als dode objecten te beschouwen, maar als intelligente wezens. Planten hebben net als wij zintuigen. Ze weten waar ze staan, ze horen en ruiken of er water in de buurt is en weten altijd precies hoe ze zichzelf moeten opbouwen. Elke plant is een architectonisch hoogstandje.

Een beetje respect zou dus niet misstaan.

Arjen Mulder. Pleidooi voor een plantaardige planeet (bol.com).

Mulder weet de onbaatzuchtigheid van planten mooi om te denken. Al eeuwen verzamelen mensen bomen en planten van over de hele wereld om ze in eigen land in arboretums en tuinen verder te kweken. In onze huizen verzorgen we kamerplanten die in verre streken in het wild groeien. Van honden wordt weleens gezegd "wie laat wie nu uit"? Maar dat de planten ons mensen voor hen laten werken valt niemand op.

Embryonale stadia vergeleken van vissen, varkens en mensenEen observatie uit het boek dat op mij veel indruk maakte was de vergelijking van Arjen Mulder van de evolutie van de plant met het groeien van een embryo in de baarmoeder. Het is al bekend dat de ontwikkeling van embryo’s van vissen, zoogdieren en mensen in de eerste weken in grote lijnen gelijk verloopt en uiterlijk grote overeenkomsten vertoont. Maar de vergelijking van het “nestelen” van bevruchte eicellen in de baarmoederwand met het wortelen van zaden in vruchtbare grond was nieuw voor mij.

Wanneer de mens het ooit mogelijk zou verpesten voor het leven op aarde voor zichzelf en de dieren zullen planten daarna de aarde weer leefbaar maken. Laten we het niet zover laten komen en proberen te leren van de intelligentie van planten.

"Alles wat leeft heeft een intrinsieke waarde" betogen dierenbeschermers. Omdat dat element niet onderscheidend werkt, maakt het op beleidsmakers en rechters geen indruk. Maar op soortniveau is het wel degelijk van belang om de intrinsieke waarde van planten te (h)erkennen en te respecteren. Planten en bomen in kwetsbare natuurgebieden hebben als soort letterlijk grondrechten. Dieren hebben naar mijn mening als individu grondrechten.

13 juni 2019

Het gebrek aan ethiek in de veehouderij

In de veehouderij worden twee universele ethische waarden geschonden: ‘Gij zult niet stelen’ en ‘Gij zult niet doden’. De consument, die de relatief goedkope zuivelproducten afneemt, is zowel medeplichtig als belastingbetaler een onwetende melkkoe. Het doden van de dieren wordt uitbesteed aan de slachterij. De boer beperkt zich tot het steken van het energie in verzorging tot het dier of het gewas niet meer groeit en afgevoerd kan (moet) worden.
Wat er wordt gestolen is de vrijheid van het dier om natuurlijk te leven. Omdat het merendeel van de Nederlandse agroproductie wordt geëxporteerd moet het houden van dieren in ons land zo goedkoop worden uitgevoerd dat het product kan concurreren op buitenlandse markten. Om de kostprijs laag te houden, wordt bezuinigd op dierenwelzijn. Daarmee steelt de veehouderij dierenwelzijn en concurrentiepositie. Wij dwingen boeren in het buitenland om hun wijze van werken met dieren te versoberen om in hun eigen land concurrerend te kunnen blijven.
Veevoer wordt geïmporteerd uit gebieden in Zuid-Amerika waar de bossen worden gekapt en platgebrand en zo gebied wordt gestolen van de oorspronkelijke inwoners en dieren. Na ons de zondvloed als gevolg van klimaatopwarming en zeespiegelstijging.

De Nederlandse consument profiteert van de lagere, binnenlandse prijs van landbouwproducten die het gevolg is van de export. De burger profiteert ook van de werking van de gewasbeschermingsmiddelen omdat het aantal insecten boven het asfalt zo drastisch wordt verminderd dat auto’s praktisch schoon blijven. Weilanden veranderen in groene woestijnen waaruit de meeste bloemen en kleuren zijn verdwenen. Weidevogels die als bodembroeders kwetsbaar zijn worden vervangen door vogels die in bomen, gebieden of gebouwen buiten de groene woestijn broeden. Bijvoorbeeld ooievaars, ganzen, roeken en reigers. De enkele weidevogel die buiten reservaten tot broeden komt kan zijn jongen niet meer grootbrengen omdat zij als enkeling niet meer samen kunnen werken met soortgenoten om hun jongen te beschermen tegen predatoren en omdat boeren vroeg en veelvuldig het weiland maaien zonder rekening te houden met haar bewoners. Brachten koeien vroeger buiten de wintermaanden zelf de mest op het land en raakten mest en urine niet vermengd zodat het geen ammoniak vormde, met het verzamelen en uitrijden van gier wordt ook een uniform en overbemest landschap gecreëerd.
De ammoniakneerslag in de natuurgebieden werkte als een bemester zodat die er nog groener uit gingen zien, wat bij het publiek wordt geassocieerd met gezonde natuur. Welke niet biologisch geschoolde wandelaar heeft er nu weet van dat er nauwelijks unieke planten en dieren voorkomen?
 

Vlak na de tweede wereldoorlog was de positie van de boer nog niet omstreden omdat hij alleen werkte voor de voedselvoorziening van de eigen omgeving. Door de schaalvergroting, gewasbeschermingsmiddelen en de automatisering kwam er de verleiding van het grote geld bij dat verdiend kon worden door de wereldmarkt op te gaan. Stapje voor stapje voor stapje werd de boer losgeweekt van zijn natuurlijke manier van werken. Zijn geweten werd gesust door banken, bouwbedrijven, loonwerkers, pr-medewerkers en agro-organisaties die veel meer mogelijkheden zagen om markten te vergroten en om geld te verdienen". Onze boeren zijn toppers die de wereld voeden". Zonder onderbouwing worden beweringen gedaan als "hoogste graad van dierenwelzijn en laagste graad van milieu-impact". Vervuiling wordt niet gemeten en gecheckt, maar berekend met modellen.

Het werken met grote bedragen, productie en omzet gecombineerd met demagogische mediasteun maakte de boer ijdel. Hij werd manager en grote ondernemer en in principe (als hij het goed aanpakte) miljonair. Boeren die niet meer mee wilden en/of meekonden, werden opgekocht en hun verbruiksruimte gebruikt om nog meer te groeien. Met de grote aantallen dieren (onzichtbaar) in de stallen was het individuele leed van zieke dieren een kwestie van statistiek. Zij waren lastig en geneeskundige hulp was kostbaar. Door de dieren sneller te laten groeien en meer te laten produceren en korter te houden werd de kans op uitval door ziekte als gevolg van stress verkleind.

Hoe deze ontwikkeling verder gaat is mede afhankelijk van het publiek. Zullen zij relatief onverschillig blijven voor wat er gebeurt op ongeveer 50% van ons landoppervlakte met (exclusief schade) slechts 3 tot 4% bijdrage aan het BNP (alleen veehouderij 0,5%, samen met bosbouw en visserij: 1,5%) of zal op tijd het inzicht doorbreken dat een gezonde balans tussen werken vanuit ethische waarden, gezonde ecologie en duurzame economie een aantrekkelijker en gezondere samenleving opleveren? Kan voedsel ook zo worden geproduceerd dat er geen slachtoffers (mens en dier) vallen?


Afzien van diergebruik is geen teken van morele superioriteit, maar een vorm van innerlijke beschaving waarmee je laat zien dat je evenwaardigheid niet alleen met de mond belijdt.

17 mei 2018

Op welke principe zou natuurbeleid moeten stoelen?

Nu het gras weer groeit in de Oostvaardersplassen en de wolf oprukt in de weilanden wordt het tijd om de filosofie achter het natuurbeleid op te frissen.
Natuur gedijt wanneer planten en dieren vrij kunnen migreren. Oud-staatssecretaris Henk Bleker besloot het geld dat de overheid gereserveerd had om natuurgebieden met elkaar te verbinden toe te wijzen aan de agrosector. Het geven van ruim baan aan het uitrijden van mest door de veehouderij heeft de kwaliteit van de vrije natuur sindsdien verder achteruit geholpen. Het aantal insecten halveert en soorten dreigen uit te sterven en de (her)introductie van dieren leidt tot felle discussie. Er gaat iets niet goed in ons welvarende land.

Voor- en tegenstanders van het opsluiten van paarden, herten en runderen op een kale vlakte doen emotionele uitspraken. Wolven verkennen ons land en vooralsnog levert dat dode schapen op. Welk leven telt zwaarder? Een dood schaap of een dode wolf? Is het een kwestie van intrinsieke waarde? Het is een schijnvraag, maar toch. Want welk argument zou moeten gelden wanneer we praten over natuurbeleid? Dat mensen van dieren houden? Schapenhouders en veehouders zeggen van hun dieren te houden en dat ze daarom de wolf willen afschieten. Ze houden niet van wolven en nog minder van gedode schapen.

Het is doodnormaal en een teken van vrije meningsuiting dat de mens van het ene dier houdt en van het andere niet. Sommige mensen die van dieren houden, houden geen huisdieren en sommige consumenten die de smaak van vlees waarderen eten geen vlees. Houden van dieren is geen betrouwbaar of doorslaggevend argument om natuurbeleid op te baseren.
Het aanhouden van een ecologische balans maakt meer kans. Het gesprek moet dan gevoerd worden over welke economische activiteiten moeten worden verminderd en wie financiële compensatie krijgt voor het maken van ruimte. In het geval van schapenhouders moet de vraag beantwoord worden of dat het onder een normale zorgplicht valt dat er een hek rond een weiland komt dat effectief roofdieren als een wolf buiten houdt. Of dat een hond wordt opgeleid om de kudde dag en nacht te bewaken. Wie gaat dat betalen of moet de schapenhouder eieren voor zijn geld kiezen en stoppen met het houden van schapen?

Natuurminnend Nederland heeft weerstand om te betalen voor toegang tot vrije natuur. Men wil vrije toegang tot wandelpaden gedurende de uren dat de zon schijnt. Een hek om vrije natuur voelt als een tegenstelling. Stilteplekken en rustgebieden in natuurgebieden worden daarom bij voorkeur ontoegankelijk gemaakt voor het publiek door het verhogen van het waterpeil. Denk bijvoorbeeld aan vernatting van de heide, die daardoor weer meer op een moeras gaat lijken. Dat je ’s winters ongehinderd naar binnen kunt schaatsen is minder bezwaarlijk want dan is de verstoring van dieren minder erg.

In een ideale samenleving houden mens en dier vrije bewegingsruimte en wordt dat beschermd wat anders gevaar loopt te worden overlopen of overreden. Ecoducten over en onder snelwegen beschermen het dier dat in het kader van voortplanting of voedsel zoeken wil trekken, migreren en foerageren.
Natuurbeleid zou gebaseerd moeten zijn op hetzelfde recht dat mensen aanhouden voor een rechtvaardige samenleving, namelijk recht op vrijheid. Dat recht kunnen we doortrekken naar dieren. Recht op vrijheid betekent niet dat wie beperkt wordt in het economische verkeer ook daarvoor per definitie wordt gecompenseerd. Schadevergoeding is altijd een kwestie van overleg over redelijkheid. Heeft degene die schade lijdt wel voldoende gedaan om schade te voorkomen of voldoende tijd gehad om een alternatief te zoeken.

Beleid opzetten op basis van natuurlijke vrijheid is van alle tijden en daarmee de beste garantie voor duurzaamheid en ecologische balans.

17 mei 2013

PvdD koopt natuur vrij van bedreiging door boeren en jagers

De Partij voor de Dieren heeft 16 mei op de veiling van Staatsbosbeheer bijna 100.000 m2 natuur gekocht rondom Daarle in Overijssel. De meest kwetsbare natuurwaarden zijn daarmee beschermd tegen de markt. Natuurliefhebbers – leden en niet-leden – gaven massaal gehoor aan de oproep die de Partij voor de Dieren onlangs deed om met de partij vierkante meters natuur te kopen van Staatsbosbeheer om zo deze natuur te behoeden voor afbraak. De partij haalde in 2,5 week ruim tweeënhalve ton op. Voor zover bekend is dit het grootste burgerinitiatief op het gebied van natuuraankoop ooit. In 1905 kocht Jac.P. Thijsse met andere natuurbeschermers het Naardermeer vrij, nadat Amsterdam plannen maakte het te dempen met huisvuil.

Staatsbosbeheer verkoopt stukken natuur aan de hoogstbiedende via een veilinghuis waardoor de toekomst van die natuur onzeker wordt. Deze uitverkoop is het gevolg van de dramatische natuurbezuinigingen die voormalig staatssecretaris Bleker (CDA) doorvoerde. De Partij bood op de meest kwetsbare natuurgebieden om de natuur te beschermen tegen marktpartijen die met een ander oogmerk dan natuurbescherming aan de veiling deelnamen. Enkele andere kavels gingen letterlijk tegen bodemprijzen van de hand.

Partijleider Marianne Thieme: 'Ik ben heel blij dat zoveel natuurbeschermers zich achter deze positieve actie hebben geschaard om kwetsbare stukken natuur te redden. Het feit dat we in zo'n korte tijd zo'n groot bedrag hebben opgehaald geeft aan dat mensen de afbraak van de natuur zeer aan het hart gaat. De Partij voor de Dieren zal zich overigens – binnen en buiten het parlement - blijven verzetten tegen de verdere uitverkoop van de natuur. Een overheid die aangeeft natuur niet hoger te waarderen dan de prijs van de ondergrond kent kennelijk wel de prijs maar niet de waarde van natuur'.

Dat de PvdD het hoogste bod heeft uitgebracht op een aantal percelen is nog geen garantie dat de partij de natuur ook daadwerkelijk verwerft. Na de afslagfase van de veiling volgt nog de gunningsfase op 24 mei. De huidige eigenaar Staatsbosbeheer moet de nieuwe eigenaar de kavels natuur gunnen.

21 juni 2012

De landbouw reduceert biodiversiteit tot één soort

Bestaat wildernis nog in Nederland en waar kun je die dan vinden? Bram van de Klundert ging op zoek en verbleef in de twaalf 'wildste' Nederlandse natuurgebieden, o.a. Tiengemeten, Oostvaardersplassen en Rottumerplaat. Steeds een week overnachten in een hut of een tent zonder telefoon, radio of boeken. Vier dagen alleen zijn en ervaren wat die wildernis met je doet. Expeditie wildernis is daarmee een complete zoektocht geworden naar de betekenis van wildernis in Nederland en voor de Nederlandse samenleving. Uiteindelijk komt hij op het persoonlijke niveau uit: de combinatie van 'alleen zijn' en stilte heeft hem sterker gemaakt.
Dat hij zich tegelijkertijd druk maakt om de achteruitgang van de natuur, is geen verzet tegen verandering. “Maar omdat ik het mensen gun om de sublieme ervaring van de schoonheid van de vitaliteit van het leven mee te maken. Als ik opkom voor weidevogels of kanoeten is dat vanuit een gevoel van mededogen en respect voor al dat unieke leven”.

Ervaringen met het sublieme in de Nederlandse natuur. (bol.com).

Van de Klundert werd geïnterviewd voor het magazine Down to Earth van Milieudefensie.
Een paar citaten.
De teloorgang van de verwondering is misschien wel een van de meest fundamentele bedreigingen voor de natuur. In Van de Klunderts tweede boek Perspectieven voor Wildernis, gaat hij in op de ‘biologisering van ons mens- en wereldbeeld’. Op allerlei vlakken worden mens en wereld tegenwoordig herleid tot hun chemisch-biologische processen: ons eten wordt gezien als verzameling nutriënten, sommige goed (omega-3), sommige fout (verzadigde vetten). Een vogel zingt mooi omdat dat de voortplanting dient. Pubers gedragen zich onverantwoordelijk omdat hun hersenen nog niet zijn uitontwikkeld (We zijn ons brein, van Dick Swaab). Van de Klundert zet daar zijn naturalistische kijk tegenover. “Vanuit de rijkdom van het bestaan. Voeding is veel meer dan alleen nutriënten. De schoonheid van de natuur is niet terug te brengen tot een chemische reactie in je hoofd”. Doe je dat wel, dan wordt het leven verarmd en plat gemaakt. “Liefde en geluk zijn strikt biologisch niet aan te tonen. Maar dat wil niet zeggen dat ze er niet toe doen. Zo geldt dat ook voor schoonheid en verwondering. Ik ben op zoek naar de dingen die belangrijk zijn in het leven”. Die dingen zijn aan de zachte kant. “Ik kan niet aantonen dat natuur belangrijk is, maar ik kan het wel ervaren”.
En.
Het agrarische cultuurlandschap is ook mooi. “Maar dat gaat nog steeds vreselijk achteruit”. Jarenlang heeft hij zich ingezet voor een natuurvriendelijke landbouw, maar nu heeft Van de Klundert het opgegeven: er is volgens hem geen redden meer aan. Hij noemt als voorbeeld de weidevogels. “Eerst probeerden we de met veel geld en moeite de kemphaan te redden, toen dat niet lukte de watersnip, toen dat niet lukte de grutto en nu moeten de boeren al geld hebben voor een koe in de wei”.
Van de Klundert is tot de conclusie gekomen dat landbouw en biodiversiteit inherent strijdig met elkaar zijn: “De landbouw reduceert de biodiversiteit tot één: dat is ook de bedoeling. Een boer wil één soort gewas op zijn akker, verder niks. Als er dan Engels raaigras met een koe op staat, is de biodiversiteit nog twee”. Het hoogst haalbare. Subsidies voor agrarisch natuurbeheer zijn dan ook weggegooid geld, volgens Van der Klundert.
“De landbouw is de enige bedrijfstak die nog fors vervuilt”. Die moet minder bestrijdingsmiddelen gebruiken, minder mest uitstoten. Maar dan nog. “Ook de bijdrage van biologische boeren aan de biodiversiteit stelt weinig voor”. De bemesting van weilanden moet tachtig tot negentig procent terug, willen we voor flora en fauna weer interessante akkers en grasland krijgen. Dat kan ook de biologische landbouw niet brengen.
Ja, hij weet ook wel dat het produceren voor de wereldmarkt een politieke keuze is. En dat dat een belangrijke drijvende kracht is achter de steeds natuurvijandigere landbouw. “Maar als je daar van af wilt, moet je allerlei handelsverdragen opzeggen en uit de Wereldhandelsorganisatie stappen. Dat gaat niet gebeuren”. Daarom is zijn conclusie: “Ik zeg het met spijt in mijn hart: landbouw en natuur moeten zoveel mogelijk worden gescheiden, anders houden we niets over”.
En.
De Nederlandse natuur moet beheerd worden door organisaties die op grotere afstand van de overheid komen. “Zodat we niet meer zoiets meemaken als deze kabinetsperiode, dat één dwaas het hele natuurbeleid kan slopen”.

31 december 2011

Omslag in natuurbeleid vooral financieel gemotiveerd

In de laatste Volkskrant van 2011 wordt het beleid van Henk Bleker over de bezuiniging op natuurontwikkeling besproken. Daarin deze tekst over het gebrek aan aansluiting tussen de beleidsmakers en de plattelandsbevolking.

De EHS was revolutionair. Overheid en natuurorganisaties beperkten zich niet langer tot het beschermen van de natuur. In totaal moest een gebied ter grootte van de provincie Drenthe op de mens worden 'heroverd' of, iets vriendelijker, 'aan de natuur teruggegeven'.
Al snel stuitten de natuurbouwers op verzet, zegt de Wageningse milieufilosoof Josef Keulartz. De nieuwe natuur werd de plaatselijke bewoners van bovenaf opgelegd. Aan hun tekentafel projecteerden ecologen en landschapsarchitecten nieuwe natuur op het land dat boeren eeuwenlang in cultuur hadden gehouden. Ook de ideeën van de natuurbouwers waren vaak autoritair en technocratisch, zeggen critici als Keulartz of de filosoof Hans Achterhuis. Een van de pioniers, de Wageningse hoogleraar C.W. Stortenbeker, zei dat het grote publiek zich niet met de nieuwe natuur moest bemoeien. Dat leidde maar tot pastorale kitsch en 'halfnatuur'. Het definiëren van goede natuur moest aan de ecologen worden overgelaten. Hun ideaal was een terugkeer naar de 'oernatuur', een zelfregulerend ecosysteem. Voor boeren was geen plek. Er groeide ook een kloof tussen ecologen en burgers, die natuur eerder definiëren als een bos met wandelroutes.
Tot zover de Volkskrant.
Waar het artikel het niet over heeft is de verklaring dat boerenland vroeger minder gewenst was bij de boeren omdat men het te weinig productief kon maken. Er werd door de overheid subsidie verstrekt om gronden braak te laten liggen. Door de recente economische ontwikkelingen is alle landbouwgrond weer economisch interessant. Boeren met megastallen zoeken grond om mest op uit te rijden, veevoer te verbouwen en gewassen als basis voor biobrandstof te verbouwen. Dit gebruik van de grond is minder onschadelijk dan onwetende burgers geneigd zijn te denken. Grondwater raakt verontreinigd door het mestoverschot, biobrandstof kan niet zonder subsidie en vee is er veel te veel in ons land.
Minstens de helft van het grondoppervlak in Nederland is in gebruik als landbouwgrond. Dat is veel meer dan nodig is voor de voedselvoorziening van de eigen bevolking. Nederland produceert vooral voor de export. Wat betreft voedselzekerheid kan er wel wat landbouwgrond gemist worden, ook goede landbouwgrond in de Flevopolder.
Het beleid van Henk Bleker is vooral goed te begrijpen vanuit de financiële belangen van de Agrosector. Recreatief belang heeft voor de Nederlandse bevolking een lagere prioriteit, laat staan een altruïstische belang om diersoorten een leven te geven waar zij recht op heeft. Dierenrechten zijn vooral een kwestie van willen zien en veel Nederlanders hebben boter op hun hoofd in het zien van de gevolgen van hun koopgedrag voor het leven dieren in de veeteelt. Er is ook het gemak waarmee zij huisdieren in huis halen zonder er werkelijk inzicht in te hebben wat dierenwelzijn bepaalt.
Beleidsmakers die grote grazers in afgesloten gebieden laten leven, hebben ook de morele plicht gecreëerd om te zoeken naar migratie mogelijkheden. Pas dan wordt recht gedaan aan het wezen van natuur, namelijk vrijheid om te bewegen naar de aard van het levende wezen.
Zie ook Trouw: Landbouwgrond verandert niet in natuur maar in asfalt en beton. "Aan de mythe dat Nederland landbouwgrond moet behouden om in tijden van crisis zelfvoorzienend te zijn, maakt de onderzoeker definitief een einde".

30 november 2011

Er komt bij natuurbeleid meer kijken dan geld besparen

Wie Henk Bleker in zijn beleid ten aanzien van de natuur wil volgen, denkt natuurlijk allereerst aan “follow the money” en “it is the economy, stupid!”. Het komt de agrobusiness nu eenmaal goed uit wanneer ze hun veestapel willen uitbreiden dat de ammoniakdepositie op nabijgelegen natuurgebieden geen belemmerende factor kan zijn. Ook meer gebieden om mest op uit te rijden is welkom. Er zijn echter nog een paar omstandigheden om mee rekening te houden. Het natuurbeleid van de EU schrijft niet voor om geïsoleerde natuurgebieden aan elkaar te knopen. Veel geïsoleerde natuurgebieden hebben unieke planten of dieren die zowel gered als in gevaar zouden kunnen komen wanneer zij een verbinding krijgen met andere gebieden. Het zit er in dat dan andere dieren en planten het gebied zullen bevolken.
Wil je de filosofie van de Ecologische HoofdStructuur verdedigen tegen het beleid van Henk Bleker dan moet je de gedachte uitdragen dat dieren en planten een mogelijkheid zouden moeten hebben om te migreren. Je moet dan ook de consequenties doordenken. Wanneer de edelherten, konikpaarden en Heckrunderen uit de Oostvaardersplassen kunnen migreren naar de Veluwe via het Oostvaarderswold dan loop je kans dat je in de winter een konikpaard op de openbare weg tegenkomt. De vraag wordt dan in de toekomst gesteld “moeten jagers ook paarden gaan afschieten?“ of moet Staatsbosbeheer cowboys in dienst nemen om grote grazers in het voorjaar weer terug te drijven naar de Oostvaardersplassen, net zo lang tot de dieren het uit zichzelf doen?
Wil je het beleid van Bleker eerlijk beoordelen dan moet de discussie eerlijk gevoerd worden. Wanneer je dieren de mogelijkheid geeft om uit de Oostvaardersplassen te trekken, geef je andere dieren de mogelijkheid om erin te trekken. Daardoor verandert de samenstelling van de dierenbevolking. Denk hierbij aan everzwijnen, maar ook aan wolven.
Dieren die naar de Veluwe trekken moeten weerhouden worden om bewoond gebied in te trekken. Dat vraagt bijvoorbeeld afrastering, maar ook bewustwording van mensen om dieren niet te voederen.
Het is ook flauw om de kosten van de aanleg van extra natuur boekhoudkundig op te voeren omdat landbouwgrond om te zetten in natuurgebied waardevermindering inhoudt. Zou bijvoorbeeld het gebied van het Oostvaarderswold als stedelijk gebied worden bestempeld dan stijgt de waarde van de grond weer.
Ook is de recreatieve waarde van een natuurgebied niet zo exact in geld uit te drukken als landbouwgebied.
Een samenleving zou ook geld over moeten hebben voor een natuurbeleid dat recht doet aan dierenbelangen. Die afweging vraagt een eerlijke communicatie.

25 februari 2011

Natuur: eilandjes zonder verbinding

In Down to Earth het maandelijkse magazine van Milieudefensie in het decembernummer dat nu te lezen is op Internet een informatief artikel over de omslag die de regering maakt in het natuurbeleid. Die omslag is onder druk van de boerenlobby al jaren aan de gang. Ook verwatert de doelstelling steeds meer zodat nu geen garantie meer gegeven kan worden dat inheemse soorten het in ons land gaan overleven.

De Algemene Rekenkamer legde het EHS-beleid vorig jaar op de snijtafel en concludeerde dat 'de sturing en implementatie (…) is verbeterd, maar dat het tempo nog niet hoog genoeg is om de kwantitatieve en kwalitatieve doelen voor 2018 te bereiken'. Dure woorden om te zeggen dat de natuurontwikkeling te langzaam gaat en de natuur beneden peil is.

De jaarlijkse aanwas van nieuwe natuur, zo becijferde de Rekenkamer, was gezakt van 7 duizend hectare (1990-2004) naar 5 duizend hectare (2005-2007). Om toch nog de eindstreep te halen moet het gaspedaal ingedrukt: tot 2018 moet er jaarlijks 14 duizend hectare bij komen. Ondoenlijk, zo luidt de voor de hand liggende conclusie.

Klik hier om meer te lezen over de Ecologische HoofdStructuur.

16 februari 2011

Het Nederlandse platteland wordt steeds minder aantrekkelijk voor recreatie

Tweederde van de met Q-koorts besmette veehouderijen is nog steeds niet vrij verklaard door de nieuwe Voedsel en Warenautoriteit (nVWA). Dit betekent dat het nog steeds gevaarlijk voor de gezondheid is om in de buurt van deze bedrijven te komen. Het Amerikaanse centrum voor volksgezondheid CDC blijft dan ook toeristen adviseren om in Nederland voorzichtig te zijn in verband met Q-koorts.
Het betreft hier vooral bedrijven met geiten en in een enkel geval met melkschapen. In de media verschijnen berichten over de (ontbrekende) relatie tussen grootschalige bedrijven en gezondheidsklachten. Dat in gebieden met intensieve veehouderij meer klachten en aandoeningen aan de luchtwegen worden gerapporteerd, zou niet bevestigd kunnen worden aan de hand van de verkregen ziektegegevens van de huisartsenpraktijken.

In Nederland zijn echter twee bewegingen aan de gang. Aan de ene kant stoppen steeds meer kleine boeren en blijft het aantal dieren, gehouden door boeren in grote of megastallen, ongeveer gelijk.
Het onmiskenbaar optreden van klachten heeft vooraleerst te maken met de grote hoeveelheid vee die in ons land in stallen wordt gehouden. Dat aantal is drie keer zo hoog als voor de eigen consumptie nodig is. Tweederde wordt geëxporteerd. De grotere stallen en het verdwijnen van de kleine boeren maakt het landschap op het platteland steeds minder aantrekkelijk voor recreatie. Dat is voor het voorkomen van zoönosen een geluk bij een ongeluk, maar het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn dat de mensen uit de stad alleen maar in het buitenland veilig kunnen recreëren.

02 maart 2010

PvdD hekelt inconsequent beleid reconstructieplannen

Vragen van het lid Ouwehand (Partij voor de Dieren) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de vernietiging van de Raad van State van reconstructieplannen in Brabant

Heeft u kennis genomen van de uitspraak van de Raad van State waarin de Raad een streep haalt door een groot deel van de reconstructieplannen van het buitengebied in Brabant, en kent u de berichtgeving hierover?
Is het waar dat u het Brabantse plan, dat de Raad van State nu heeft vernietigd, heeft goedgekeurd op 12 augustus 2008? Zo ja, kunt u uiteenzetten hoe het mogelijk is dat u een ondeugdelijk besluit heeft goedgekeurd?
Deelt u de mening dat u onzorgvuldig bent geweest, en kunt u dit nader toelichten? Zo neen, waarom niet?
Zijn er nog meer besluiten die u in dit kader heeft goedgekeurd, en die momenteel aangevochten worden bij de rechter, of waar de rechter al negatief over heeft geoordeeld?
Kunt u uiteenzetten hoe het mogelijk is dat er meerdere landbouwontwikkelingsgebieden binnen de door de provincie zelf vastgesteld grens van 500 m van o.a. natuur, zijn aangewezen zonder een deugdelijke toelichting ? Welke conclusies verbindt u hieraan?
Kunt u uiteenzetten hoe het kan dat er zonder toelichting werd afgeweken van de 250 m grens rond kwetsbare natuurgebieden? Wat concludeert u hieruit?
Kunt u toelichten het kan dat een landbouwontwikkelingsgebied overlapt met een grondwaterbeschermingsgebied?
Ziet u naar aanleiding van deze uitspraak de noodzaak om andere reconstructieplannen nog eens tegen het licht te houden? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke plannen zijn dat en op welke manier en wijze bent u bereid deze tegen het licht te houden?
Welke partij had de bescherming van flora en fauna in de reconstructieplannen moeten garanderen, waarom is dit in onvoldoende mate gedaan, en op welke wijze houdt u toezicht op deze processen?
Speelt de problematiek van het uitvoeren van het reconstructiebeleid ook in andere provincies waar de reconstructie uitgevoerd wordt?
Kunt u uiteenzetten hoever de reconstructie gevorderd is, hoeveel gelden er nog gereserveerd zijn voor de uitvoering hiervan, en welke knelpunten er spelen bij het uitvoeren van de reconstructie?
Deelt u de mening dat de uitspraak van de Raad van State een nieuwe bevestiging is van het failliet van het reconstructiebeleid en dat de grote hoeveelheden belastinggeld die hiermee gemoeid zijn, dus eigenlijk worden verspild? Zo ja, bent u bereid het reconstructiebeleid te herzien? Zo neen, waarom niet?
Bent u bereid de reconstructiegelden die nog beschikbaar zijn om te (laten) buigen naar een warme sanering van de veehouderij in deze gebieden, zodat de kosten voor natuurherstel, de vervuiling van bodem en grondwater en de effecten op het klimaat van de veehouderij niet nog verder oplopen en dat een daadwerkelijke start kan gemaakt worden met de aanpak van al deze problemen?
Is het waar dat de Provincie Noord-Brabant heeft aangegeven dat het landbouwbelang altijd zwaarder zal wegen dan het natuurbelang, en dat de Raad van State mede naar aanleiding hiervan heeft moeten concluderen dat het besluit ondeugdelijk genomen is? Zo ja, hoe beoordeelt u deze uitspraak en welke consequenties verbindt u hieraan? Zo neen, waarom niet?

01 maart 2010

PvdD wil halt aan Crisiswet en door met Natura 2000

Partij voor de Dieren wil halt aan Crisiswet en door met Natura 2000

Den Haag, 1 maart 2010 – De Partij voor de Dieren wil dat de Crisis- en Herstelwet van tafel gaat zolang er een demissionair kabinet regeert. De wet bleek tijdens de behandeling in de Tweede Kamer al buitengewoon controversieel. Ook mogen de plannen voor onder andere de Zeebrievenwet, de AOW, de JSF van de partij in de ijskast. Het traject van Natura 2000 daarentegen moet doorgezet worden om gemaakte afspraken voor een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden, eindelijk na te komen.

Veel kritiek Crisiswet
De Crisis- en Herstelwet, die de aanleg van wegen en nieuwe bouwprojecten zou moeten bespoedigen, werd al tijdens de behandeling in de Tweede Kamer zeer fors bekritiseerd. De wet zet maar liefst veertien andere wetten, vooral op het gebied van natuur en milieu, buiten spel. Onverantwoord, vindt de Partij voor de Dieren. ‘Het is onbestaanbaar natuur- en milieuregels te schrappen ten tijde van de twee belangrijkste crises van onze generatie: de opwarming van de aarde en het verlies van biodiversiteit’, aldus Tweede Kamerlid Esther Ouwehand. De partij weet zich gesteund door de Raad van State en hoogleraren natuurbeschermingsrecht, die met name de ingrijpende wijzigingen in de Natuurbeschermingswet en de versoepeling van de onteigeningswet ontraadden. Juristen voorspelden vorige week in een hoorzitting in de Eerste Kamer een hausse aan rechtszaken als de Crisiswet zou worden aangenomen: precies het tegenovergestelde van het kabinet zegt te willen bereiken met de wet.

Bovendien gaat het kabinetsargument voor het invoeren van de Crisiswet volgens de Partij voor de Dieren niet op, aangezien de doelstelling op het gebied van het creëren van banen niet gehaald zal worden. De partij wijst erop dat zowel de Raad van State als economen en arbeidsmarktspecialisten stellen dat de effecten van de wet op de arbeidsmarkt pas merkbaar zullen zijn als de economische crisis al lang weer voorbij is.

Ook Zeebrievenwet controversieel
Naast de Crisiswet verklaart de partij het voorstel tot wijziging van de Zeebrievenwet controversieel. Aanleiding voor deze wijziging zijn de acties van de Sea Shepherd Conservation Society, die in de wateren rond Antarctica actie voert tegen de Japanse walvisjacht. De voorgestelde wetswijziging stuit op forse kritiek, omdat de gronden waarop het kabinet in de toekomst een zeebrief zou kunnen intrekken zeer ruim zijn geformuleerd. Ouwehand: “Het kabinet is er met de wijziging van de Zeebrievenwet duidelijk op uit om schepen van ‘lastige’ actiegroepen, zoals de Sea Shepherd Conservation Society, de Nederlandse vlag te ontnemen. Tegenstanders van de walvisjacht worden zo buitenproportioneel hard aangepakt, terwijl de illegale Japanse walvisvloot vrijuit gaat.”

AOW, SF, A4 van tafel
Ook de behandelingen van de verhoging van de AOW-leeftijd, de aanschaf van de Joint Strike Fighter en het aanleggen van de A4 Midden-Delfland gaan wat de partij betreft van tafel. Aangaande de missie in Uruzgan is geen verdere discussie nodig, aangezien er reeds een kabinetsbesluit is uit 2007 waarin besloten is dat de missie op 1 augustus 2010 zou worden beëindigd.

Doorgaan met Natura 2000
De voortgang van Natura 2000 mag echter niet worden gestaakt volgens de Partij voor de Dieren, die daarmee afstand neemt van de uitlatingen van de VVD die de bescherming van natuur juist wil vertragen. “Nederland heeft al eerder getreuzeld bij het waarmaken van de afspraken over Natura 2000. Als we dat nog een keer laten gebeuren, staan we internationaal pas echt goed in ons hemd”, stelt Ouwehand. Nederland heeft zich in het kader van Natura 2000 binnen Europa verplicht om een netwerk van natuurgebieden te beschermen. Dit jaar moeten de gebieden en natuurdoelen definitief worden vastgesteld en daar kan Nederland niet mee wachten, vindt de Partij voor de Dieren.

Kabinet pas op de plaats
De Partij voor de Dieren verwacht ten slotte dat CDA-lijsttrekker Balkenende zich in zijn rol als demissionair premier zal onthouden van openlijke verkiezingsretoriek. Afgelopen week riep Balkenende de Eerste Kamer snel voor de Crisis- en Herstelwet te stemmen. Ongehoord, vindt de Partij voor de Dieren. Fractievoorzitter Marianne Thieme: “Een demissionair kabinet past terughoudendheid, geen reclamepraatjes voor omstreden wetgeving. De Kamers beslissen welke onderwerpen controversieel worden verklaard, niet het gevallen kabinet.”

12 januari 2010

Balkenende ter verantwoording geroepen over afzwakking beleid Natura 2000

Persbericht: Partij voor de Dieren roept Balkenende ter verantwoording voor geheime brief afzwakking natuurbeleid

Den Haag, 12 januari 2010 – De Partij voor de Dieren roept minister-president Balkenende naar de Kamer voor de briefwisseling die hij met EU-voorzitter Barroso heeft gevoerd over de Europese richtlijnen voor de bescherming van natuurgebieden. De premier heeft daarbij gevraagd de richtlijnen sterk af te zwakken, zonder daar de Kamer van op de hoogte te stellen. De Partij voor de Dieren wil dat de premier verantwoording aflegt over deze handelwijze en heeft een spoeddebat aangevraagd over de kwestie. Dit verzoek werd breed gesteund door de Kamer.

In de brief die minister-president Balkenende aan de voorzitter van de Europese Commissie heeft gestuurd, stelt hij dat Nederland de natuurregels wil herzien omdat deze economische ontwikkeling in de weg zouden staan. Ook stelt de premier dat het draagvlak voor natuurbescherming in Nederland zou zijn weggeëbd. Volgens de brief zou het officiële regeringsstandpunt zijn dat Nederland het voorzorgbeginsel zoals dat nu geldt, uit de richtlijnen wil schrappen. Over een dergelijk standpunt is de Kamer echter niet geïnformeerd en er heeft dus ook geen debat over plaatsgevonden.

Tweede Kamerlid Esther Ouwehand: “Premier Balkenende lijkt van het uithollen van natuurbescherming inmiddels zijn persoonlijke missie te hebben gemaakt. Eerst zijn persoonlijke bemoeienis met de Hedwigepolder en nu weer een poging om via Europa de natuurregels af te zwakken. Duidelijk is dat onder zijn leiding de groene beloften van dit kabinet niets voorstellen. In het regeerakkoord wordt gesproken over het voorkomen van verdere aantasting van ecosystemen en het verlagen van de druk op milieu. De lobbyactiviteit van de premier staat hier haaks op.”

Commissievoorzitter Barroso veegt in zijn beantwoording de vloer aan met de argumenten van de Nederlandse minister-president voor afzwakking van de natuurregels. De Europese Commissie wijst op de grote noodzaak de biodiversiteit te beschermen en het voorzorgprincipe te hanteren. Zij wijst voorts op de afspraken die daarvoor internationaal –ook met Nederland- zijn gemaakt. Ook de stelling dat de economie per definitie te lijden zou hebben van de bescherming van natuur wordt als onzin afgedaan.

24 december 2009

Biodiversiteit in Natura 2000 gebieden bedreigd door intensieve veehouderij

Uit het persbericht van LNV van 23-12-2009
Minister Gerda Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft over 18 Natura 2000-gebieden de definitieve aanwijzingsbesluiten genomen. Het gaat om Deelen, Wijnjeterper Schar, Elperstroomgebied, IJsselmeer, Markermeer & IJmeer, Zwarte Meer, Ketelmeer & Vossemeer, Veluwerandmeren, Eemmeer & Gooimeer Zuidoever, Oostvaardersplassen, Lepelaarplassen, Schoorlse Duinen, Coepelduynen, Donkse Laagten, Oudeland van Strijen, Oosterschelde, Westerschelde & Saeftinghe en Ulvenhoutse Bos.
Door de aanwijzing wordt duidelijk welke kwetsbare natuurwaarden in de gebieden bescherming krijgen. Het gaat onder meer om de bescherming van moerasgebieden die belangrijk zijn als broedgebied van moerasvogels, zoetwatermeren die van groot belang zijn voor veel watervogels, beekdalen, duinen en een grootschalig getijdenlandschap met een grote mate van natuurlijkheid. In de volgende fase, bij het opstellen van het beheerplan, wordt duidelijk welke maatregelen er nodig zijn om de kwetsbare natuur te beschermen.
Natura 2000 De natuur houdt niet op bij de grens. Het is onderdeel van een groter geheel. Daarom zijn er door de lidstaten van de Europese Unie regels opgesteld om de natuur te beschermen. Het gaat om de Vogel- en Habitatrichtlijn. De Vogel- en Habitatrichtlijn beschermen Europa’s natuurparels, de zogenoemde Natura 2000-gebieden. Stuk voor stuk gebieden met bijzondere planten en dieren. Ook minister Verburg wil voorkomen dat de natuur steeds eenvormiger wordt en dat bijzondere soorten verder in aantal afnemen. Uiteindelijk worden in Nederland 162 Natura 2000-gebieden definitief aangewezen.
Tot zover het persbericht.

De eenvormigheid die de minister van LNV wil voorkomen wordt deels veroorzaakt door depositie (neerslag) van ammoniak afkomstig uit stallen van intensieve veehouders. Deze stallen hoeven daarvoor niet heel dichtbij de natuurgebieden te staan. De ammoniak zorgt ervoor dat zuurminnende planten de overhand krijgen in natuurgebieden waardoor de oorspronkelijke vegetatie verschrompelt.
Boeren uit de omgeving van Natura 2000 gebieden dringen er op aan om de normen te versoepelen, zodat zij niet beperkt worden in het aantal dieren dat zij willen houden. Daarnaast zeggen zij de ammoniakuitstoot via luchtwassers te kunnen beperken. Maar omdat luchtwassers energie kosten, snel een verminderde werking hebben en de overheid niet controleert hoe groot de uitstoot van individuele bedrijven is, komt er toch meer vrij dan op papier wordt ingeschat. Daarnaast zetten veel boeren hun luchtwassers uit om energie te besparen.

27 oktober 2009

Vanwaar die weerzin voor de opmars van de exoten?

Door het opwarmende klimaat is de flora en fauna in beweging. Planten en dieren rukken op naar het noorden en verdrijven ook in ons land inheemse soorten. Nieuwe soorten hebben een neiging tot agressief gedrag. Per definitie. Het zijn de agressiefsten die zich het eerst manifesteren en melden. Wanneer het klimaat stabiliseert, stabiliseert ook de natuur.
Ondertussen maken natuurbeheerders zich druk over de slechte bodemkwaliteit van natuurgebieden. Zij overwegen om kalk uit te strooien over verzuurde gebieden (Bionieuws 16, oktober 2009).
Zouden de natuurbeheerders zich niet meer druk moeten maken over de koppeling van natuurgebieden. Zouden zij zich niet veel meer moeten inspannen om grond te kopen om de Ecologische Hoofdstructuur versneld af te maken? Door de opwarming van het klimaat zijn geïsoleerde biotopen in ons land mogelijk toch aan grote verandering en uitsterven onderhevig. Moet je dan het natuurbeheer niet richten op het aantrekkelijk laten verlopen van de bewegingen in de natuur? Wat is er op tegen dat andere soorten de plaats van de inheemse innemen? Is het niet veel belangrijker dat de opmars ongestoord verloopt en ook de landbouw niet deert?
Zou een natuurbeheerder niet in de eerste plaats gericht moeten zijn op het zoeken naar een natuurlijke balans zonder de ingreep van bejaging en verdelging?

Nu worden bepaalde exoten afgeschoten en bejaagd, zoals muskus- en beverratten, wasberen of gewone zwijnen in gebieden waarin ze niet eerder voorkwamen. Wat is er tegen om deze dieren een biotoop te geven? Wat rechtvaardigt het beschermen van een zeldzaam dier met wrede middelen, terwijl survival of the fittest ook kan betekenen dat de natuur het zelf het beste kan uitzoeken. Het enige wat wij mensen (vooral boeren) moeten doen is op die plaatsen wat stapjes terugdoen, die een vrije doorgang kunnen betekenen voor de exoten (zie video over andere vangmethode muskusrat).

Voor de recreant is een ontmoeting met een exoot zeker een enerverende ervaring. Voor de bioloog die zeldzame inheemse planten kan determineren ook, maar zijn er niet veel mee recreanten dan biologen? De aanslag op de biodiversiteit wordt niet veroorzaakt door te weinig te beschermen, maar door te onverschillig exploiteren van de schaarse ruimte. We zouden grenzen moeten stellen aan de commerciële gebruikers van de grond (waaronder ook de plezierjagers), niet aan de toevallige voorbijgangers in de dierenwereld, die ons vanuit het zuiden bezoeken.

Zo is het mogelijk dat we binnenkort oog in oog staan met de wolf, die oprukt vanuit Duitsland. Niet iedereen zal dit een prettig idee vinden. We zijn het ontwend om om te gaan met grote dieren in onze woonomgeving. Zwijnen, bijvoorbeeld, zouden er geen been inzien om een moestuin of een golfbaan om te ploegen. Het gebruik van wildroosters en schrikdraad is nodig om de dieren niet al te dicht te laten naderen. Maar ook het voeren van dieren moet door de overheid ontmoedigd worden. Als een dier vrij kan migreren naar voedselrijker gebied, is er ook geen zorgplicht. Zo blijft er een gezonde balans in het samenleven van mens en dier in de openbare ruimte.

23 oktober 2009

Is een boer een natuurbeheerder?

Volgens minister Verburg zijn agrariërs het stille vermogen van natuur en landschap. Er valt veel te winnen als de boeren naast bestaande natuurorganisaties een grote rol krijgen bij de aanleg en het beheer van natuur, aldus de minister. Er komt sneller natuur bij, wat helpt bij de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur en recreatiegebieden rondom de steden. De overheid hoeft daarnaast minder grond aan te kopen voor de aanleg van nieuwe natuurgebieden en dus ook minder vaak tot onteigening over te gaan. Voor de boeren levert een grotere betrokkenheid ook het nodige op. Ze kunnen er financieel wijzer van worden als ze natuurbeheer integreren in hun bedrijfsvoering. Voor de sociale structuur op het platteland is het ook goed, omdat de boeren op hun grond kunnen blijven.

Tot zover de website van Natuurbeheer.

Op deze goede voornemens valt veel af te dingen. Het percentage landbouwgrond dat boeren in eigendom hebben is de laatste jaren gedaald. In 2007 was 57,6 procent van de landbouwgrond in eigendom van de landbouwers. Eind jaren 1990 was het aandeel grond in eigendom op recordniveau. Toen was 65 procent van de grond in handen van boeren. In 1970 was dat nog 52 procent. 8% van ons land is bebost.
Het voornemen van minister Verburg heeft vooral te maken met de economische crisis, maar er is tegenwoordig ook voor boeren meer te verdienen aan landbouwgrond. Moest vroeger grond braak liggen vanwege de overproductie, tegenwoordig is er tekort aan grond om mest op uit te rijden en voor biomassa. Overigens wordt er nog steeds te veel geproduceerd, alle berichten over de voedselbehoefte van de groeiende wereldbevolking ten spijt.
Wanneer de boeren meer kunnen verdienen aan de combinatie van beide (grond voor biomassa kun je maximaal bemesten en boeren krijgen geld toe als zij mest uitrijden), dan switcht een deel zonder scrupules van natuur naar biomassa en bemesting.
Het draait zowel bij Verburg als bij agrarische ondernemers in de eerste plaats om geld verdienen. Voor een democratische balans is het gegeven dat de agrosector kan bepalen hoe meer dan de helft van het land wordt ingericht en gebruikt zwaar doorgeslagen. Er komen steeds minder boeren en het aandeel van de agrosector is zeer klein. Afhankelijk van hoeveel indirecte handel en werkgelegenheid je meerekent, schommelt het aandeel rond de 5%.
Wanneer we met zijn allen zouden besluiten dat ons land anders moet worden ingericht, hebben we er dus belang bij dat de overheid een groter deel van ons land in eigendom heeft. Dat scheelt in het uitkopen. Bovendien kan een overheid als eigenaar veel beter invloed uitoefenen in de manier waarop de grond wordt gebruikt.
Door de grootschalige bedrijfsvoering in de melkveehouderij is de biodiversiteit van en in de weides achteruitgegaan. Ons land wordt daarmee steeds onaantrekkelijker en het natuurlijke evenwicht is soms ver te zoeken met alle gevaarlijke gevolgen van dien.

06 februari 2009

Bedrijfsterreinen geschikt als (tijdelijk) natuurterrein

Op vrijdag 6 februari 2009 promoveert Robbert Snep op het onderzoek ‘Biodiversity conservation at business sites – options and opportunities’ aan Wageningen Universiteit.

“Bedrijventerreinen kunnen een belangrijke rol spelen bij het behoud van natuur en biodiversiteit, juist vanwege hun ligging en landgebruik.” Dat stelt ir. Robbert Snep, landschapsecoloog bij Alterra, Wageningen UR. Bedrijventerreinen staan vooral bekend vanwege hun lelijkheid en prominente aanwezigheid in de rand van steden en langs wegen. Veel terreinen zijn verouderd en toe aan herstructurering. Het lijkt daarom onwaarschijnlijk dat deze terreinen een meerwaarde voor hun omgeving kunnen opleveren. Maar toch is dat wel zo, blijkt uit het onderzoek waar Snep op promoveert.

Snep onderzocht de huidige en potentiële waarde van verschillende typen bedrijventerreinen voor natuur en biodiversiteit. Ook bekeek hij hoe eventuele maatregelen voor het behoud en herstel van biodiversiteit zouden vallen bij ondernemers, werknemers, overheden, omwonenden en natuurorganisaties. Robbert Snep: “Uit mijn onderzoek blijkt dat er nu al bijzondere broedvogels en amfibieën op bedrijventerreinen voorkomen, en dat met een aangepaste inrichting en beheer deze meerwaarde voor de natuur nog sterk vergroot kan worden.”

Met uitsterven bedreigde vlindersoorten zouden volgens Snep met relatief eenvoudige aanpassingen op een aantal bedrijventerreinen beter beschermd worden. Ook kunnen bedrijventerreinen gelegen in de stadsrand als bron voor meer natuur in de stad dienen, zodat bewoners van aangrenzende wijken meer vlinders en vogels in hun tuin krijgen. De biodiversiteit op bedrijventerreinen kan onder meer vergroot worden door groene daken en gevels, tijdelijke natuur op braakliggende percelen, ecologisch groen in plaats het huidige steriele bedrijfsgroen, en meer groen in de vorm van ecologische verbindingszones of grotere eenheden.

Gebruikers van bedrijventerreinen geven aan dat groen op hun terrein een meerwaarde kan opleveren, zolang het past binnen de gewenste uitstraling van het terrein en bijdraagt aan de gezondheid en leefbaarheid voor werknemers en omwonenden. In het buitenland zijn al veel bedrijven actief bezig met natuurbehoud op hun eigen terreinen. Nederland loopt wat dat betreft nog behoorlijk achter. Er is nog weinig besef bij ondernemers en overheden dat duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen op bedrijventerreinen heel goed kunnen worden vormgeven door maatregelen om de biodiversiteit te vergroten.

14 januari 2009

Hypocriete jagers roepen op tot rust in jachtgebied

In de Gelderlander van 13 januari pleiten jagers ervoor om wandelpaden over boerenland te sluiten voor wandelaars. Met name de wandelaars die hun honden ongelijnd uitlaten zouden voor veel onrust onder het wild zorgen.

Citaat:
Volgens jager Van Vliet bevinden de meeste boerenlandpaden zich op terrein dat geldt als ganzenrustgebied. "Wij hebben afgesproken dat we daar na twaalf uur 's middags niet meer komen", volgens Van Vliet. "Dan kunnen de vogels tot rust komen. Slechts één keer per jaar vragen we ontheffing aan om toch na de middag het land op te gaan en dat wordt dan ook gecontroleerd. Als wij daar zo voorzichtig mee omgaan, dan is het toch vreemd dat iedere hondenbezitter er om vier uur zo maar zijn hond kan laten rondhuppelen. Ik heb gezien dat loslopende honden reeën lieten schrikken. Op open stukken langs de weteringen, waar de vogels meestal rusten, zorgen de wandelaars en hun honden ook regelmatig voor onrust."

Tot zover.

De jagers schieten ’s ochtends op ganzen en laten ze ’s middags met rust. Wat een grote dierenvrienden. Wat zou een gans of ree liever hebben: opgeschrikt door een nieuwsgierige hond of neergeknald door een jager?

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.