Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label natuurbescherming. Alle posts tonen
Posts tonen met het label natuurbescherming. Alle posts tonen

09 december 2023

Heeft de natuur rechten?

Belangenafweging

Er zijn veel initiatieven overal in de wereld om delen van de natuur of soms de natuur van een heel land (Ecuador) rechten te geven. Er wordt daarbij gezocht naar argumenten om dat geaccepteerd te krijgen. In mijn ogen wordt daarbij op een eigenlijke manier via taalspelletjes een machtsspelletje gespeeld. Zo wordt beargumenteerd dat de natuur rechten heeft omdat natuur een intrinsieke waarde heeft. Niemand definieert wat intrinsieke waarde heeft en niemand spreekt het tegen, want niemand weet hoe daarover een dialoog te voeren. In mijn ogen is de natuur een plek waar (over) niet gedebatteerd wordt over rechten en eigenlijk vind ik dat dat ook zo zou moeten blijven. In de vrije natuur vinden we rust, vooral wanneer we ook de natuur met rust (kunnen) laten. Dus natuurgebieden zouden beschermd moeten worden met zo weinig mogelijk inmengingen (beheer) en belangenverstrengeling.

Het grote kader

Het debat maakt deel uit van een bredere discussie over milieurechten, ecologisch behoud en duurzaamheid.
Aan de ene kant zijn er voorstanders van het toekennen van rechten aan de natuur. Ze betogen dat dit nodig is om ecosystemen te beschermen en te behouden, aangezien de huidige benadering van het beschermen van natuurlijke hulpbronnen vaak ontoereikend is. Het idee van intrinsieke waarde van de natuur komt voort uit het idee dat de natuur waarde heeft los van het feit dat het nuttig is voor de mens. Hierbij wordt gesteld dat de natuur inherent waardevol is en het recht heeft om te bestaan en zich te ontwikkelen, onafhankelijk van menselijke belangen.
Aan de andere kant zijn er mensen, die geloven dat de natuur beter beschermd kan worden door zo min mogelijk menselijke inmenging en belangenverstrengeling. Dit is vaak gebaseerd op het idee dat de natuur zelf al een evenwicht heeft en dat menselijke interventie schadelijk kan zijn.

Over het algemeen wordt natuur beschouwd als een ongerepte omgeving die niet of nauwelijks door menselijke activiteit is beïnvloed. Natuurlijke ecosystemen hebben over het algemeen een rijke verscheidenheid aan planten, dieren en micro-organismen. Een hoge biodiversiteit kan wijzen op een gezond en natuurlijk ecosysteem. Zo’n gebied wordt op een natuurlijke manier in balans gehouden en hoeft niet te worden beheerd. De natuurlijke aanwezigheid van ecologische processen, zoals predatie, concurrentie en symbiose dragen bij aan het evenwicht en de dynamiek van het ecosysteem. In het zuiverste geval hebben ze hun oorspronkelijke staat behouden en zijn ze niet verstoord door menselijke introductie van niet-inheemse soorten. Dergelijke natuur roept de neiging en de wens op om te beschermen en dat te doen met het beroep op rechten.

Het debat over rechten van de natuur wordt vaak gevoerd binnen een juridisch kader, waarbij definities en termen belangrijk zijn. Sommigen kunnen dit zien als een manier om een agenda door te drukken, terwijl anderen het als een noodzakelijke stap beschouwen om juridische bescherming te bieden aan natuurlijke ecosystemen.

Vaak wordt de natuur die reeds verloren is gegaan niet meer betrokken in de vraag of het beschermd moet worden. Jongeren die natuurgebieden niet hebben gekend in hun oorspronkelijke staat zullen niet snel geneigd zijn om mee te helpen die gebieden terug te krijgen. Het zogeheten shifting baseline syndroom maakt dat mensen geen oog meer hebben voor (de rechten van) dat wat er niet meer is.

Wie wordt betrokken in de beslissingen?

Uiteindelijk is dit een kwestie van ethiek, filosofie en maatschappelijke waarden. Er zijn geen eenduidige antwoorden, en verschillende culturen en samenlevingen kunnen verschillende benaderingen hebben. Het belangrijkste is dat er open en inclusieve dialogen worden gevoerd, waarbij diverse perspectieven worden overwogen om tot duurzame oplossingen te komen die zowel de natuur als de mensheid ten goede komen. Onderdeel daarvan is hoe mensen worden betrokken in de besluitvorming wat er binnen en vlak buiten de natuurgebieden kan en mag gebeuren. Wie heeft daarover beslissingsrecht? Zijn dat deskundigen, omwonenden, belanghebbenden of mag iedereen zijn zegje daarover doen en wordt daar dan ook naar geluisterd en gehandeld?

Hoe ver ga je met rechtsbescherming?

Misschien is er nog redelijk gemakkelijk overeenstemming te bereiken over rechtsbescherming van natuurgebieden, lastiger wordt het wanneer je ook de bewoners (planten en dieren) van zo'n gebied rechten wilt geven. Is ook een doortrekkend of dier welkom? Dat kunnen grote dieren als wolven zijn, maar ook kleine wezentjes als micro-organismen. Hoe ga je om met rechten van planten? Heeft een boom rechten en geldt dat dan anders voor aangeplante bomen? Ook bomen en struiken (vogelkers) koloniseren natuurgebieden. Volstaat dan een goede afspraak over (minimaal) beheer of is een appèl op respect voldoende?

Zie ook het pleidooi van Bruno Latour voor een ethische benadering waarbij zowel mensen als niet-menselijke actoren, zoals dieren en ecologische systemen, als evenwaardige deelnemers worden beschouwd in ecologische processen.

18 augustus 2019

Wat we kunnen leren van planten

Mensen die zich inzetten voor dierenrechten krijgen weleens de flauwe opmerking “straks moeten we nog planten rechten geven, want planten hebben ook gevoelens”.

Nu is een beetje uitzoomen nooit verkeerd voor het grote plaatje, want de verwarrende details raken uit beeld, maar de moderne, jachtige mens kan wel wat oppikken van planten en bomen als soort. Planten vormen de basis van voedsel voor mens en dier. Planten en bomen in een natuurgebied geven ons de nodige rust waar het ontmoeten van de daarin levende dieren weer voor een ontspannend werkende opwinding zorgt.
We zien ze massaal over het hoofd, en dat is zonde, betoogt bioloog Arjen Mulder in zijn boek "Vanuit de plant gezien".

Dominique Prins schreef in het AD een boekbespreking. Hier de belangrijkste lessen.

1. Werk met elkaar, in plaats van tegen elkaar.
"Ze wisselen informatie en voedsel uit en helpen elkaar zo in leven te blijven. In (vooral oudere) bossen vind je ‘moederbomen’, die zich ontfermen over de jonge aanplant in hun schaduw. Via wortels en schimmeldraden sturen ze stofjes naar de jonkies om de groei in goede banen te leiden. Planten concurreren niet met elkaar om het licht, zoals wel eens wordt beweerd, ze steunen elkaar juist".
Zouden wij ook eens moeten proberen: elkaar de ruimte geven.

2. Maak ruimte voor anderen.
Insecten, vlinders, vogels; ze kunnen slechts leven bij de gratie van de plant. Zouden wij ook eens moeten proberen: elkaar de ruimte geven.

3. Geef nooit op.

“Planten laten hun kopje nooit lang hangen”. Als individu geven ze het gemakkelijk op, als soort verspreiden ze hun zaden, die wachten op betere tijden.

4. Denk anders over rijkdom.
,,Planten hebben een heel ander idee over rijkdom dan wij mensen. Ze zijn slechts geïnteresseerd in een rijk en gevarieerd landschap. Rijkdom betekent voor de plant: een landschap waarin zo lang mogelijk leven kan bestaan”.

Planten hebben net als wij zintuigen.

5. Leer samenwerken met planten.
Om de nuchterheid en logica van de plant optimaal te benutten, en zo bijvoorbeeld klimaatproblemen aan te pakken, zouden we meer moeten samenwerken met planten, meent Mulder. Daarbij is het belangrijk om planten niet als dode objecten te beschouwen, maar als intelligente wezens. Planten hebben net als wij zintuigen. Ze weten waar ze staan, ze horen en ruiken of er water in de buurt is en weten altijd precies hoe ze zichzelf moeten opbouwen. Elke plant is een architectonisch hoogstandje.

Een beetje respect zou dus niet misstaan.

Arjen Mulder. Pleidooi voor een plantaardige planeet (bol.com).

Mulder weet de onbaatzuchtigheid van planten mooi om te denken. Al eeuwen verzamelen mensen bomen en planten van over de hele wereld om ze in eigen land in arboretums en tuinen verder te kweken. In onze huizen verzorgen we kamerplanten die in verre streken in het wild groeien. Van honden wordt weleens gezegd "wie laat wie nu uit"? Maar dat de planten ons mensen voor hen laten werken valt niemand op.

Embryonale stadia vergeleken van vissen, varkens en mensenEen observatie uit het boek dat op mij veel indruk maakte was de vergelijking van Arjen Mulder van de evolutie van de plant met het groeien van een embryo in de baarmoeder. Het is al bekend dat de ontwikkeling van embryo’s van vissen, zoogdieren en mensen in de eerste weken in grote lijnen gelijk verloopt en uiterlijk grote overeenkomsten vertoont. Maar de vergelijking van het “nestelen” van bevruchte eicellen in de baarmoederwand met het wortelen van zaden in vruchtbare grond was nieuw voor mij.

Wanneer de mens het ooit mogelijk zou verpesten voor het leven op aarde voor zichzelf en de dieren zullen planten daarna de aarde weer leefbaar maken. Laten we het niet zover laten komen en proberen te leren van de intelligentie van planten.

"Alles wat leeft heeft een intrinsieke waarde" betogen dierenbeschermers. Omdat dat element niet onderscheidend werkt, maakt het op beleidsmakers en rechters geen indruk. Maar op soortniveau is het wel degelijk van belang om de intrinsieke waarde van planten te (h)erkennen en te respecteren. Planten en bomen in kwetsbare natuurgebieden hebben als soort letterlijk grondrechten. Dieren hebben naar mijn mening als individu grondrechten.

21 mei 2016

Helpt het om boeren voor natuur te subsidiëren?

Volgens staatssecretaris Martijn van Dam (Economische Zaken, PvdA) moet het Europese landbouwbeleid radicaal anders. Europese landbouwbeleid moet radicaal anders. Boeren zouden overwegend subsidies moeten krijgen die gekoppeld zijn aan het realiseren van ‘maatschappelijke opgaven’, zoals dierenwelzijn en natuurbehoud.

Drie jaar eerder werd de conclusie getrokken dat het natuurbeleid van boeren een fiasco is.
“Er moet een einde komen aan de regeling die duizenden boeren van natuursubsidies voorziet, terwijl zij door gebruik van mest en landbouwgif datzelfde landschap juist aantasten. Alleen boeren in de directe omgeving van natuurreservaten die bereid zijn tot vergaande milieumaatregelen moeten nog geld krijgen.
Dit is de belangrijkste conclusie uit het advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) dat vanmiddag aan staatssecretaris Sharon Dijksma (natuur) wordt overhandigd. Het kabinet had om advies gevraagd, omdat het het natuurbeleid wil herijken”.

In een interview met de NRC (21 mei) antwoordt hij op de vraag wat zijn grootste zorg is dat de voedselproductie transparanter moet, dat er minder gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt en er beter omgegaan wordt met de bodem. Hij zoekt boeren die koplopers willen zijn en geen bulk meer willen produceren maar vlees van dieren die een beter leven hebben gehad, gericht op afzet in de regio. Hij heeft een beperkt budget en gelooft niet zo in regels.
Dat lijkt sympathiek, maar is ook een valkuil. Een boer die meer duurzaam en verantwoord wil produceren, maar uit de markt wordt gedrukt omdat de concurrentie met oneigenlijke middelen goedkoper kan produceren is geen aansprekend voorbeeld dat op grote schaal doet volgen. Een soort "hang yourself", terwijl de politiek zijn handen in onschuld wast.
In termen van de agrosector zelf: er is een equal level playing field nodig: alle landen zouden voor voedselproductie en -afzet wettelijk beperkt moeten worden tot de eigen regio. Alleen dan verdwijnt de verleiding om over de draagkracht van de natuur heen te gaan en kan men zich weer richten op een ecologische balans die in alle opzichten gezond is.

30 april 2012

Schiet elkaar eens wat tegemoet

Een dier dat door een jager wordt geschoten kan daarna geen overlast meer opleveren. Dierenbeschermers protesteren tegen de jacht omdat zij vinden dat jacht weinig zinvol is omdat de overblijvende dieren vervolgens weer meer jongen krijgen. Jagers vinden dat niet erg omdat zij dan later ook weer wat te schieten hebben.
En zo praten twee groepen langs elkaar heen. Vermoedelijk hebben ze daar beiden geen last van want ze willen elkaar niet echt begrijpen, terwijl ze beide gelijk hebben. Slechts op de derde weg zouden ze elkaar kunnen vinden als ze zouden willen. Die derde weg is natuurlijk evenwicht, waarbij roof- en prooidieren elkaar in balans houden in voldoende grote en aaneengesloten natuurgebieden. Maar dan moeten er biotopen worden aangelegd waarin die balans op een natuurlijke manier mogelijk is, want de laatste eeuwen is alles wat ontgonnen kan worden in gebruik genomen. Nu we weer een nieuwe regering krijgen, is er weer een herkansing voor gezond natuurbeleid.

De lol van een jager is om in 1 schot te doden. Jagers vinden doden niet erg; dat dieren lijden onder een slecht schot wel. Vermoedelijk vinden ze dat erg omdat het hun eer te na is. Jagers zijn dierenliefhebbers die dieren laten leven om hun soort te laten voortbestaan om ze later te kunnen schieten.
Dierenbeschermers zouden met jagers kunnen samenwerken wanneer zij samen zouden bouwen aan grotere en verbonden biotopen. Die biotopen zouden niet alleen de basis voor recreatie kunnen zijn maar ook ter bescherming van de landbouw. Maar dan moeten boeren wel bereid zijn tot wat geven en nemen en het is aan de overheid die deze ruil zou kunnen belonen door wat financiële steun te geven aan boeren die in balans met de natuur werken.

En jagers en natuurbeschermers zouden met elkaar in competitie kunnen gaan met het schieten van de mooiste foto's. Leven en laten leven!

30 november 2011

Er komt bij natuurbeleid meer kijken dan geld besparen

Wie Henk Bleker in zijn beleid ten aanzien van de natuur wil volgen, denkt natuurlijk allereerst aan “follow the money” en “it is the economy, stupid!”. Het komt de agrobusiness nu eenmaal goed uit wanneer ze hun veestapel willen uitbreiden dat de ammoniakdepositie op nabijgelegen natuurgebieden geen belemmerende factor kan zijn. Ook meer gebieden om mest op uit te rijden is welkom. Er zijn echter nog een paar omstandigheden om mee rekening te houden. Het natuurbeleid van de EU schrijft niet voor om geïsoleerde natuurgebieden aan elkaar te knopen. Veel geïsoleerde natuurgebieden hebben unieke planten of dieren die zowel gered als in gevaar zouden kunnen komen wanneer zij een verbinding krijgen met andere gebieden. Het zit er in dat dan andere dieren en planten het gebied zullen bevolken.
Wil je de filosofie van de Ecologische HoofdStructuur verdedigen tegen het beleid van Henk Bleker dan moet je de gedachte uitdragen dat dieren en planten een mogelijkheid zouden moeten hebben om te migreren. Je moet dan ook de consequenties doordenken. Wanneer de edelherten, konikpaarden en Heckrunderen uit de Oostvaardersplassen kunnen migreren naar de Veluwe via het Oostvaarderswold dan loop je kans dat je in de winter een konikpaard op de openbare weg tegenkomt. De vraag wordt dan in de toekomst gesteld “moeten jagers ook paarden gaan afschieten?“ of moet Staatsbosbeheer cowboys in dienst nemen om grote grazers in het voorjaar weer terug te drijven naar de Oostvaardersplassen, net zo lang tot de dieren het uit zichzelf doen?
Wil je het beleid van Bleker eerlijk beoordelen dan moet de discussie eerlijk gevoerd worden. Wanneer je dieren de mogelijkheid geeft om uit de Oostvaardersplassen te trekken, geef je andere dieren de mogelijkheid om erin te trekken. Daardoor verandert de samenstelling van de dierenbevolking. Denk hierbij aan everzwijnen, maar ook aan wolven.
Dieren die naar de Veluwe trekken moeten weerhouden worden om bewoond gebied in te trekken. Dat vraagt bijvoorbeeld afrastering, maar ook bewustwording van mensen om dieren niet te voederen.
Het is ook flauw om de kosten van de aanleg van extra natuur boekhoudkundig op te voeren omdat landbouwgrond om te zetten in natuurgebied waardevermindering inhoudt. Zou bijvoorbeeld het gebied van het Oostvaarderswold als stedelijk gebied worden bestempeld dan stijgt de waarde van de grond weer.
Ook is de recreatieve waarde van een natuurgebied niet zo exact in geld uit te drukken als landbouwgebied.
Een samenleving zou ook geld over moeten hebben voor een natuurbeleid dat recht doet aan dierenbelangen. Die afweging vraagt een eerlijke communicatie.

25 november 2011

Bleker speelt provincies en EU tegen elkaar uit

Citaat uit het nieuws op nu.nl.
Of het voor Bleker bespreekbaar is dat er wel extra wordt bezuinigd op ontwikkelingssamenwerking, maar minder dan de genoemde 4 miljard euro, liet hij in het midden.
''Ach, laten we niet gaan afdingen''. Hij wees wat dat betreft wel op de internationale verplichtingen die Nederland heeft.
Tot zover het citaat.

Henk Bleker heeft zich ook te houden ten aanzien van internationale verplichtingen over het beschermen van de natuur in Nederland, maar daar heeft hij volgende op gevonden.

Het ministerie van EL&I, meldt op 21/11/11 het volgende.
Na de decentralisatie heeft het Rijk nog steeds een aantal taken op gebied van natuur en biodiversiteit. Het Rijk vertegenwoordigt Nederland in internationaal verband, is verantwoordelijk voor de nakoming van internationale verplichtingen door Nederland en daarop internationaal aanspreekbaar. Als sprake is van verplichtingen tot het verzenden van rapportages of het doen van meldingen aan internationale instellingen geschiedt zulks door het Rijk. Dat schrijft staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aan de Tweede Kamer in reactie op vragen over het akkoord dat hij bereikte met de provincies over de decentralisatie van het natuurbeleid.
Tot zover EL&I.

Wat Bleker hiermee heeft gedaan is dat hij de verantwoordelijkheid voor het maken van een Ecologische Hoofdstructuur heeft overgeheveld naar de provincies. Dit is een verdeel en heers strategie. Bij het creëren van een EHS moeten provincies vaak samenwerken omdat de verbinding vaak van de ene naar de andere provincie loopt. Een voorbeeld is de verbinding van de Oostvaardersplassen via het Oostvaarderswold in Flevoland naar de Veluwe die in Gelderland ligt.

Het EL&I meldt dezelfde dag ook.
Rijk kan optreden tegen falende provincies

Op grond van de Provinciewet heeft het Rijk drie instrumenten om te sturen in de taakvervulling van de provincies. Het Rijk kan besluiten van een provincie schorsen of vernietigen indien er sprake is van strijd met het recht of het algemeen belang. Bij taakverwaarlozing door een provincie kan het Rijk 'in de plaats treden' en zo de naar zijn oordeel benodigde maatregelen treffen. Als het generieke kader niet volstaat kan het Rijk op grond van het wetsvoorstel Wet Naleving Europese regelgeving publiekrechtelijke entiteiten (NERPE) een aanwijzing geven aan een provincie, wanneer deze provincie niet of niet naar behoren invulling geeft aan een Europees rechtelijke verplichting. Met de aanwijzing wordt de provincie verplicht om binnen een bepaalde termijn een bepaalde actie te ondernemen.
Tot zover EL&I.

Voor de overheveling van het natuurbeleid was het Rijk in de positie om provincies te verplichten om een EHS aan te leggen. Na overheveling kan Bleker zowel de provincies dwingen om te stoppen met het aanleggen van natuur en tegelijk de boetes doorberekenen aan de provincies wanneer Nederland de internationale verplichtingen niet nakomen. Via een typische Blekeriaanse u bochtconstructie laat hij weten dat de kans op een boete klein is:

Boete zelden aan de orde
Een boete of dwangsom die door de Europese Commissie aan Nederland is opgelegd kan het Rijk op grond van het wetsvoorstel NERPE verhalen op provincies die naar oordeel van het Rijk nalatig zijn geweest bij de vervulling van de aan hen in medebewind gegeven taken. Provincies kunnen tegen deze beslissing van het Rijk rechtstreeks beroep instellen bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Volgens Bleker is een boete of dwangsom van de Europese Commissie slechts zelden aan de orde. In de procedure die vooraf gaat aan het opleggen van een boete of dwangsom heeft de lidstaat de mogelijkheid de fout of tekortkoming te herstellen en zo te voorkomen dat het tot een boete of dwangsom komt.

bron: Ministerie van EL&I, 21/11/11.

11 mei 2011

Boeren zorgen zelf voor overlast ganzen

De komende vijf jaar moeten er 100.000 ganzen worden doodgeschoten. (Volkskrant 7 mei 2011). De vogels vreten het gras op, en de boeren vinden dat ze daardoor schade lijden. Het gras is immers voor de koeien, niet voor de ganzen. De boeren worden al financieel gecompenseerd voor die schade, 17 miljoen euro per jaar (Evaluatie opvangbeleid 2005-2008 overwinterende ganzen en smienten, LEI Faunafonds, 2009) maar ze vinden dat niet genoeg.

En daarom moeten er voor de boeren nu dus 100.000 ganzen worden afgemaakt. Alsof er voor en door de boeren al niet genoeg natuur wordt vernield.

Natuurbeschermingsorganisaties zoals de Vogelbescherming, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten zijn het met de boeren eens. Vermoedelijk teveel melk gedronken toen ze met het voorstel van de boeren instemden, want een beetje normaal denkend mens pakt in geval van problemen de oorzaak aan, en niet het symptoom.

Want het afschieten van al die ganzen neemt, treurig genoeg, de oorzaak niet wegneemt. Schiet één gans dood, en er komen er tien voor terug. Het afschieten van de ganzen is symptoombestrijding; een cadeautje voor de jagers die nu zo'n beetje het hele jaar van pief-poef-paf kunnen doen.

grauwe gans

De oorzaak van de groeiende overlast van de ganzen is al jaren bekend. Uit het Zomerganzenrapport van 2006 (Grenzen aan de groei, 2006; Henk van der Jeugd) blijkt dat de groei van de ganzenpopulatie vooral wordt veroorzaakt door de overschakeling in de melkveehouderij op Engels raaigras. Deze noviteit was goed voor een hogere melkproductie, want er zit meer eiwit in dan in Nederlands gras. Maar naar even later bleek, vinden de ganzen het niet alleen ook lekker. Ze groeien er goed op en krijgen door dat goede voedsel een ruim nageslacht.

Over de ernstige verstoring van de habitat voor heel veel weidevogels door deze omschakeling op raaigras hebben we de natuurbeschermingsorganisaties de overigens afgelopen jaren niet in actie zien komen.

In feite hebben de boeren de overlast van de ganzen zelf veroorzaakt door de oude Hollandse weide om te ploegen en in te zaaien met raaigras. De oplossing is dus eenvoudig: terug naar het veelkruidig en gevarieerde grastapijt dat voor de inval van het Engels raaigras de weilanden sierde en nog een rijk insectenleven kende.

Moet u eens kijken hoe snel de ganzen vertrokken zijn en andere noodlijdende weidevogelpopulaties weer terugkomen!

Als een boer dat niet wil, moet hij ook niet zeuren over de ganzen die bij zijn weilanden langskomen. Wie de lusten van Engels raaigras hebben wil (veel melk per hectare) moet ook de lasten daarvan (een paar ganzen op het land) nemen.

Zie ook de noodoproep: "red de ganzen in ons land"; "Ben je dierenliefhebber en nog lid van Vogelbescherming Nederland of Natuurmonumenten? Zeg dan nu je lidmaatschap per direct op!".

25 februari 2011

Natuur: eilandjes zonder verbinding

In Down to Earth het maandelijkse magazine van Milieudefensie in het decembernummer dat nu te lezen is op Internet een informatief artikel over de omslag die de regering maakt in het natuurbeleid. Die omslag is onder druk van de boerenlobby al jaren aan de gang. Ook verwatert de doelstelling steeds meer zodat nu geen garantie meer gegeven kan worden dat inheemse soorten het in ons land gaan overleven.

De Algemene Rekenkamer legde het EHS-beleid vorig jaar op de snijtafel en concludeerde dat 'de sturing en implementatie (…) is verbeterd, maar dat het tempo nog niet hoog genoeg is om de kwantitatieve en kwalitatieve doelen voor 2018 te bereiken'. Dure woorden om te zeggen dat de natuurontwikkeling te langzaam gaat en de natuur beneden peil is.

De jaarlijkse aanwas van nieuwe natuur, zo becijferde de Rekenkamer, was gezakt van 7 duizend hectare (1990-2004) naar 5 duizend hectare (2005-2007). Om toch nog de eindstreep te halen moet het gaspedaal ingedrukt: tot 2018 moet er jaarlijks 14 duizend hectare bij komen. Ondoenlijk, zo luidt de voor de hand liggende conclusie.

Klik hier om meer te lezen over de Ecologische HoofdStructuur.

16 februari 2011

Dirkmaat spuugt terug tegen natuurbeleid

Jaap Dirkmaat heeft de stichting Das&Boom opnieuw leven ingeblazen omdat hij zich zorgen maakt over het natuurbeleid van staatssecretaris Bleker. In het verleden was hij gestopt met de stichting vanwege het relatieve succes voor het voortbestaan van de korenwolf en de das in Nederland, maar door de huidige regering is hij ongerust geworden.
In de Volkskrant van 16 februari 2011 citeert Caspar Janssen Dirkmaat.
'Het is nu zover dat ze gewoon op je staan te spugen. De minachting van dit kabinet voor de planeet die ons voedt, de rancuneuze drang om alles wat in twintig jaar is bereikt binnen vier jaar de nek om te draaien, ik vind het schokkend. En dat bestrijd je niet door te piepen en te jammeren. Nee, dat moet je zakelijk en keihard aanpakken. Gewoon met de regels in de hand'.
En.
Das&Boom wil nu, zegt Dirkmaat, verder onderzoeken welke kabinetsbesluiten in strijd zijn met internationale verdragen. Een aantal concrete onderwerpen heeft hij al paraat. Zoals het kabinetsvoornemen om het zogeheten Kierbesluit, dat regelde dat de Haringvlietsluizen in beperkte mate open zouden gaan voor de migratie van vissen zoals de zalm, terug te draaien. 'Een duidelijk geval,' meent Dirkmaat.
En:
Het nieuwe Das&Boom wil vooral strijd gaan voeren tegen het 'uitkleden' van de zogeheten ecologische hoofdstructuur (EHS). 'De EHS is door de rijksoverheid opgeschreven als de reddingsoperatie voor de natuur. Want soorten verdwijnen uit reservaten en natuurterreinen omdat die te klein zijn en de invloeden van buitenaf te sterk. Dus moeten je die gebieden gaan uitbreiden, gaan verbreden en gaan bufferen. En goed beheren. De bezuinigingen die nu zijn voorgesteld zullen ertoe leiden dat bijna de helft van de EHS niet wordt uitgevoerd en dat het beheer in gevaar komt. Bovendien gaan de verbindingszones niet door. Dat is een ramp, ook al omdat dieren en planten vanwege de klimaatverandering moeten kunnen migreren. Het betekent dat je soorten gaat verliezen, dat dieren en planten uitsterven'.
Tot zover de Volkskrant.

Volgens Dirkmaat is Bleker rancuneus en eigenlijk is dat vreemd omdat boeren zelf het onderspit zullen delven wanneer zij hun koers niet verleggen naar een meer diervriendelijke inrichting van het platteland. Ook is Bleker duidelijk dubbelhartig. Aan de ene kant wil hij een brede maatschappelijke discussie starten over de wenselijkheid van het bouwen van megastallen, maar verdedigt hij megastallen wanneer het familiebedrijven zijn.
Een dergelijk doorzichtig aan het lijntje houden van de kiezer kan niet onopgemerkt blijven. Nederland vergrijst en de oudere kiezer heeft behoefte aan recreatie op het platteland en heeft de demagogische trucs allang door. Het is niet voor niets dat het CDA zoveel aanhang verliest.

Dirkmaat: ‘door zulke mensen wil ik niet geleid worden. En dat kun je niet bestrijden met zeuren, maar alleen door er hard tegenin te gaan'.

Klik hier om meer te lezen over de Ecologische HoofdStructuur.

11 februari 2010

Meld landbouwmythen bij de site van Natuur en Milieu

Een groot deel van Nederland wil een duurzamer en diervriendelijker landbouw, die gezond en duurzaam voedsel produceert. Om dit te bereiken zal de landbouwsector de komende jaren flink aan de slag moeten. Politieke leiders en landbouwvoormannen verschuilen zich echter achter hardnekkige mythen om verduurzaming tegen te gaan. Op deze wijze wordt de sector een hand boven het hoofd gehouden.

Natuur en Milieu wil dat de discussie over landbouw en voedselproductie gevoerd wordt op basis van feiten en wil deze mythen doorprikken. We houden de komende tijd het landbouwdebat nauwlettend in de gaten en signaleren mythen die de feiten vertroebelen.

We roepen iedereen op om voorbeelden te sturen waarbij feiten worden verdraaid ten gunste van de huidige landbouwpraktijk. Daarnaast is de brochure Wat de boer niet kent uitgekomen, dat vijf mythen weerlegt. Ons toekomstbeeld omschrijven we in de brochure Schoon, eerlijk en waardevol.

Een aantal voorbeelden van mythen zijn:
1. Economische positie landbouw
2. Landbouw voedt de wereld
3. Landbouw is goed voor landschap (en milieu)
4. Klimaat
5. De Nederlandse landbouw is groener dan elders
6. Rol van de consument
7. Andere opmerkingen

Tot zover Natuur en Milieu.

Verdraaiing van de waarheid of het geven van de halve waarheid is de agrosector niet vreemd. Klik hier of op onderstaand label "demagogie" voor vele voorbeelden.

26 juni 2009

Grondeigenaar moet plantensoorten beschermen

In het vakblad voor handhavers op het gebied van Dier en Milieu, jaargang 84, juni 2009/3 een artikel van Aad van Wijnen onder de titel “Handhaving van de gedragscode Flora en Faunawet”.

Daarin deze opmerkelijke zinnen:

Overigens staat in de Natuurbeschermingswet een artikel dat eigenaren en beheerders van gronden, waarop in principe de mogelijkheid bestaat, dat een inmiddels verdwenen soort zich hier in de toekomst weer zal vestigen, de verplichting geeft om die gronden intact te houden voor dat doel. Als daar werkzaamheden gaan plaatsvinden na inventarisatie in het kader van de Flora en Faunawet, waarbij alleen lijst 1 soorten werden aangetroffen dan zouden die beide wetten, die beide natuurbescherming beogen, duidelijk met elkaar in botsing komen. De Natuurbeschermingswet heeft hierbij een duidelijk vooruitziende blik. Wat niet is kan toch gaan gebeuren, mits de condities in stand blijven.

Tot zover.
In een vrijstellingenbesluit dat in werking trad op 23 februari 2005 heeft de Minister echter vrijstelling gegeven om het gebied te bewerken wanneer door niet-deskundigen is “vastgesteld” dat er geen “echt” beschermingswaardige dieren en planten voorkomen. Veel grondeigenaren die willen voorkomen dat de zeldzame dieren weer terugkomen bewerken de gronden zodanig dat de kans daarop erg klein wordt, bijvoorbeeld door grond om te ploegen. Zij doen dat om projectontwikkelaars ter wille te zijn.

Bovengenoemde tekst werd voorafgegaan door:
Het handhavingdocument van het Openbaar Ministerie geeft duidelijk aan, dat overtredingen van artikel 8 t/m 12 te vuur en te zwaar dient te worden gehandhaafd. Dat is echter door het vrijstellingenbesluit nagenoeg onmogelijk geworden. Immers: als door een niet deskundig persoon, zonder gebruik te maken van een niet verplichte inventarisatie, is vastgesteld, dat alleen lijst 1 soorten in een gebied voorkomen dan beschouwt de Minister het vernielen van nesten en holen en het doden van dieren, die algemeen voorkomen als "ongelukken". Dit is in de brochure zo weergegeven en zal waarschijnlijk met dat document en het vrijstellingenbesluit in de hand voor de rechter bij verbalisering tot vrijspraak lijden. Als het al zo ver komt, want het OM onderkent dit en zal dus vermoedelijk niet tot vervolging over gaan. Alleen bij grove aantoonbare schuld en nalatigheid zal dan verbalisering nog zin hebben. Eventueel zou dan op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren de ondernemer of zijn personeel nog kunnen worden aangepakt indien zij een broedsel laten verkommeren.

Tot zover.
Wat ideaal voor politieke beslissers zou zijn, is dat elke kaart met een inventarisatie van soorten planten en dieren (maar ook bijvoorbeeld over zuurgevoeligheid van de bodem) vergezeld zou gaan van gegevens over de situatie tot minstens 50 jaar terug.
Op deze wijze is het veel gemakkelijker om de handen op elkaar te krijgen voor de (her)aanwijzing van gronden die bij de Ecologische HoofdStructuur betrokken kunnen worden. Zo kunnen de leefomstandigheden voor zeldzame planten en dieren worden verbeterd, wordt de biodiversiteit gediend en worden gebieden opnieuw aantrekkelijk voor natuurliefhebbers en toeristen. De intrinsieke waarde van een gebied krijgt daarmee ook meer inhoud.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.