Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label milieu. Alle posts tonen
Posts tonen met het label milieu. Alle posts tonen

29 augustus 2023

Kloof tussen perceptie van de burger en realiteit bij de boer

Zonder boer geen voer? 

Het is een stelling die door bijna elke burger wordt onderschreven. Maar weinigen durven te zien dat deze stelling vooral bedoeld is om critici de mond te snoeren. De critici van boeren bekritiseren de manier waarop boeren met hun dieren omgaan en heeft (helaas) meestal niet betrekking op de grootte van de veestapel. Die veestapel is te groot, maar vooral niet zichtbaar. Het meeste vee (koeien, varkens en kippen) zit hun leven lang in een stal en komt niet buiten in de wei. Die grote veestapel produceert veel meer mest dan de grond buiten kan verwerken en lekt door naar het grondwater en het oppervlaktewater. De kwaliteit van de Nederlandse wateren is veruit het slechtste van alle Europese landen.
Dit benadrukt de scheiding tussen het romantische beeld bij de burger en de daadwerkelijke praktijken bij de boer. Het is belangrijk om te komen tot goed landbouwbeleid om zowel de positieve als negatieve aspecten van de agrarische sector te erkennen.

Verschillende groepen veehouders

Er zijn veehouders die graag een goed product willen leveren zonder de omgeving te belasten. Er zijn ook veehouders die helemaal niets geven om de gevolgen voor het milieu door hun bedrijfsvoering. Zij bekijken het houden van vee op een simpele manier: hoe houdt je zoveel mogelijk vee tegen zo laag mogelijke kosten. De mest probeer je kwijt te raken tegen zo laag mogelijke kosten en wanneer dat leidt tot vervuiling van de omgeving dan probeer je buiten de controles van de overheid te blijven. Dit onderstreept de noodzaak om duurzamere landbouwpraktijken te bevorderen en manieren te vinden om de milieuproblemen aan te pakken.
Het zou mooi zijn wanneer de overheid haar eigen regelgeving zou combineren met een controle apparaat dat ook nagaat of veehouders zich wel aan de regels houden. Over de regels is lang genoeg nagedacht, maar politici die luisteren naar de lobby van de agrosector zorgen ervoor dat de controlerende instanties te weinig personeel en middelen krijgen om de regelgeving ook effectief toe te passen.

Misinformatie als aanjager van twijfels

De agrosector is zich degelijk bewust van haar eigen imago. Het sponsort tv-programma’s als Boer zoekt Vrouw en acties van de BBB zodat bij het publiek het idee kan blijven bestaan dat boeren het niet al te moeilijk moet worden gemaakt anders dreigen er rampzalige gevolgen voor de voedselvoorziening. En of dat een reëel dreigement is kan de burger vaak niet nagaan of durft niet door te vragen. Het gevolg is dat agrosector vast in het zadel zit en dat de belastingbetaler opdraait voor de kosten van het opruimen van de ellende veroorzaakt door de te grote veestapel.
Wat de zaak verder lastig maakt is dat partijen en individuen in de agrosector schaamteloos omgaan met misinformatie. Leugens en halve waarheden worden te pas en te onpas ingezet om de burger aan het twijfelen te zetten of de critici wel gelijk hebben.

Beleid harmoniseren

Om dit tij te keren zullen politici, overheid, media en milieudeskundigen moeten overleggen hoe zij eendrachtig kunnen optrekken tegen het verspreiden van de misinformatie. Er zal ook geld moeten gaan naar de controlerende instanties om menskracht en middelen aan te trekken die de regelgeving controleren. De burger kan met haar stem bij de verkiezingen en met haar aankoopgedrag in de supermarkt laten zien dat zij begrijpt waar de schoen wringt.
Om deze beweging ten goede zo ver te krijgen zal openbaar man en paard genoemd moeten worden, zodat de betrokkenen (de niet grondgebonden veehouders en zij die dichtbij kwetsbare natuurgebieden werken) en het publiek duidelijk weten waar zij aan toe zijn. Ook het stoppen van op een oneigenlijke manier subsidiëren van schadelijke onderdelen van de agrosector is laaghangend fruit. Aan de politici op alle niveaus de opdracht om uit te leggen dat op alle niveaus een harmonieuze aanpak van de te grote veestapel een goed idee is. Op Europees, landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau zal het beleid op één lijn moeten worden gebracht.

Om onderstaande feiten kan niemand heen

De landbouw gebruikt ongeveer de helft van ons land.
De rotzooi als gevolg van de te grote veestapel bestaat uit vies water en een saai landschap (biodiversiteitsverlies) en daarbij betaalt de vervuiler niet.
De bijdrage van de landbouw aan de economie is gering: minder dan 2%.
Er ligt 25 miljard euro klaar om 15000 veehouders in de benen te houden. Van het vlees en de zuivel die dat oplevert, gaat ruim 70 procent naar het buitenland. De schade aan het milieu en het leefklimaat blijven hier. Om die schade op te ruimen is er volgens de provincies niet 25, maar ruim 50 miljard euro nodig.
Uit recent onderzoek blijkt dat de schade door de veehouderij jaarlijks 9 miljard euro is en wordt doorgeschoven naar de burger. De jaarlijkse toegevoegde waarde van de veehouderij is 3 miljard euro en verdwijnt in de portemonnee van de boeren en de toeleverende industrie. Netto is dat jaarlijks 6 miljard euro in de min.

 

16 juli 2023

Boeren en de balans tussen export en duurzaamheid

Ongebreidelde groei barst uit zijn voegen

In de Nederlandse veehouderij worden al generaties lang bedrijven door jonge boeren overgenomen en samengevoegd, met de ambitie om te groeien en te floreren. Het levert status op en als miljonair rentenieren lonkt. Het aantal boeren krimpt, in tegenstelling tot de veestapel. De melkproductie per koe stijgt en daarmee de hoeveelheid mest. De drang om te investeren in grotere stallen en meer vee heeft geleid tot een zorgwekkende spiraal van financiële verplichtingen en onzekerheid. De last van deze immense investeringen maakt het voor veel boeren moeilijk om uit de schulden te komen en legt een druk op hun vermogen om kritiek vanuit de samenleving te verdragen. Als gevolg daarvan stellen sommigen zich defensief op en lijken ze schaamteloos en agressief te reageren op tegenstanders.

Tragedie van de meent

Het gebrek aan erkenning van de individuele bijdrage aan milieuproblematiek is een uitdaging die niet beperkt is tot de veehouderijsector, maar in feite veel bredere implicaties heeft in de samenleving. Het fenomeen dat individuele boeren hun eigen rol minimaliseren en de gevolgen van hun handelingen onderschatten, wordt vaak "tragedie van de meent" genoemd. Milieuproblemen door een te grote veestapel zijn vaak complex en hebben wereldwijde, nationale en lokale oorzaken en gevolgen. 

Schaalniveaus overzien

Het is moeilijk voor individuen om hun directe impact op het milieu te meten, vooral als het om kleine bijdragen lijkt te gaan. Dit kan leiden tot een gevoel van machteloosheid en minimalisatie van de eigen rol. In de veehouderijsector is het moeilijk voor individuele boeren om de gevolgen van hun acties op nationaal niveau te zien. Ze hebben meer zicht op hun eigen boerderij en kunnen de gevolgen voor het milieu op nationale en mondiale schaal onderschatten.

Schaamteloos bagatelliseren

Voor sommige veehouders lijkt hun individuele bijdrage aan milieuproblemen misschien klein in vergelijking met andere grote bronnen van vervuiling, zoals de industrie of het verkeer. Dit kan ertoe leiden dat ze hun verantwoordelijkheid bagatelliseren.
Het erkennen van de eigen bijdrage aan milieuproblematiek als sector kan voor sommige veehouders moeilijk zijn, omdat het hen kan confronteren met ethische dilemma's en keuzes die verandering vereisen. Dit kan angst voor verandering of financiële gevolgen veroorzaken.
De druk om te blijven produceren voor de exportmarkt heeft geleid tot de groeiende investeringen in stallen en vee, waardoor jonge boeren vaak hoge leningen en dus schulden moeten aangaan. Deze financiële last brengt onzekerheid met zich mee, omdat boeren jarenlang in de schulden blijven leven zonder zekerheid of ze ooit uit deze situatie kunnen komen.

Een bescheiden economische bijdrage

Hoewel de agrarische sector van oudsher een belangrijke rol speelt in het voeden van de bevolking en na de oorlog in het leveren van exportproducten, moet worden erkend dat haar directe bijdrage aan het bruto nationaal product (BNP) relatief bescheiden is geworden, met minder dan anderhalve procent. Dit en het gebruik van de helft van ons landoppervlak staat in contrast met andere economische sectoren die een grotere impact hebben op en belangrijker zijn voor de nationale economie.

Overmatige focus op export

Ons land is een grote importeur en exporteur van agrarische producten, waarbij 70 tot 80 procent van de productie bestemd is voor buitenlandse markten. Hoewel dit economische voordelen kan opleveren, heeft het ook negatieve gevolgen voor milieu, dierenwelzijn, biodiversiteit, waterkwaliteit etc..

Milieubelasting en overbemesting

Het streven naar een hoog productievolume voor exportdoeleinden heeft geleid tot intensieve veeteelt, wat op zijn beurt heeft bijgedragen aan milieuproblemen, waaronder overbemesting. Overbemesting resulteert in een overschot aan meststoffen, zoals stikstof en fosfaat, die in de bodem en het oppervlaktewater terechtkomen en schadelijke effecten hebben op de biodiversiteit en waterkwaliteit. Dit heeft ook gevolgen voor de volksgezondheid. Met het verlies aan biodiversiteit leidde dit tot vermindering van kwaliteit van beleving van het landschap.

De balans tussen economie en duurzaamheid

Het is van cruciaal belang dat de sector zich bewust wordt van de impact op het milieu en de volksgezondheid en dat er stappen worden ondernomen om duurzamere praktijken te bevorderen en krimp in te zetten.

Diversificatie en duurzame praktijken

Jonge boeren moeten worden aangemoedigd om te diversifiëren en duurzamere praktijken te omarmen. Van kwantiteit naar kwaliteit. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat ze meer aandacht besteden aan lokale afzetmarkten, biologische landbouwmethoden, of kringlooplandbouw, waarbij het eigen veevoer wordt geproduceerd en de mest op verantwoorde wijze wordt benut. Grondgebonden werken zou standaard en verplicht moeten zijn. Er liggen mogelijkheden om een door de overheid betaalde bijdrage te leveren aan natuuronderhoud en -behoud.

Crisis is ook een kans

De ammoniakcrisis in de landbouw door de overproductie van mest biedt een kans om een nieuwe balans te vinden tussen mens, dier en natuur. Door de krimp van de overmatig mest producerende veestapel te combineren met het verbinden en vergroten van natuurgebieden, kunnen we de duurzaamheid en leefbaarheid van onze samenleving versterken. Wanneer we tegelijk minder vlees en zuivel gaan eten kunnen we tevens klimaatopwarming tegengaan. Voedselzekerheid en kwaliteitsverhoging van landbouw kunnen hand in hand gaan, terwijl de nadruk komt te liggen op dierenwelzijn en natuurinclusiviteit. Tegelijkertijd moeten we de moed opbrengen om de weerstand en desinformatie aan te pakken die de weg naar een duurzame toekomst blokkeren. Het is tijd om vastgeroeste praktijken te doorbreken en te streven naar een landbouwmodel dat in dienst staat van mens en dier, in harmonie met de natuur is en geschikt voor de toekomst.

Overheidsondersteuning en beleidsmaatregelen

De overheid kan een cruciale rol spelen in het faciliteren van de transitie naar duurzamere en natuurinclusieve veehouderij. Dit kan gebeuren door het bieden van financiële steun aan boeren die willen stoppen of overstappen naar meer duurzame praktijken, het stimuleren van onderzoek naar ecologisch verantwoorde en innovatieve oplossingen, en via het aanscherpen en handhaven van wet- en regelgeving om overbemesting en andere milieuproblemen aan te pakken.

Boerenromantiek behoort tot het verleden

Het aan de kant zetten van sleetse romantische beelden en idealen over het boerenleven door burgers is cruciaal om de werkelijke problemen en nadelen van grootschalige veehouderij te erkennen. Het afwentelen van de nadelen op de belastingbetaler is een zorgwekkende situatie. Wanneer er milieuproblemen blijven ontstaan als gevolg van de veehouderij, kan dit leiden tot miljarden extra kosten voor de samenleving, bijvoorbeeld voor het opruimen van vervuilde grond of het behandelen van verontreinigd water. Het is niet rechtvaardig dat de kosten van negatieve externe effecten worden afgewenteld op de maatschappij, terwijl de winsten geprivatiseerd worden, dat wil zeggen toevloeien naar een paar ondernemers in veevoer of veehouders met de grootste veestapel.

Maatschappelijk bewustzijn en dialoog

Het is van groot belang dat de samenleving zich bewust wordt van de belangen waar de veehouderij mee te maken heeft en dat er ruimte is voor een open en constructieve dialoog tussen boeren, beleidsmakers, en maatschappelijke stakeholders. Alleen door samen te werken aan duurzame oplossingen kunnen we een evenwicht vinden tussen economische belangen en het behoud van het milieu voor toekomstige generaties.

Een mentale omslag

De Nederlandse veehouderij staat voor belangrijke psychologische en economische uitdagingen, namelijk een krimp in ego, ambitie en veestapel. De financiële druk en de overmatige focus op export zullen een balans moeten vinden met duurzaamheid en milieuvriendelijke praktijken. Jonge boeren spelen een essentiële rol in deze transitie. Hun ambities moeten worden beteugeld, maar ook het goedwillende deel aangemoedigd en ondersteund bij het omarmen van duurzamere methoden. Een gezamenlijke en nuchtere inspanning van de overheid, boeren, en de samenleving als geheel is nodig om de veehouderij op realistische manier te transformeren naar een toekomstbestendige en verantwoordelijke sector.

 

31 mei 2023

Verschuivende basisnormen in onze perceptie van biodiversiteit

In de natuur observeren we verschillende planten en vogels, maar vooral onze perceptie van de gevederde wezens is onderhevig aan een fenomeen dat je zou kunnen omschrijven als "verschuivende basisnormen" (shifting baselines). Dit fenomeen houdt in dat onze referentiepunten en normen voor wat als normaal of gebruikelijk wordt beschouwd, geleidelijk veranderen in de loop van de tijd. Met betrekking tot vogels heeft deze verschuiving invloed op hoe we biodiversiteit waarnemen en begrijpen, met name in relatie tot de afname van vogelsoorten die afhankelijk zijn van insecten.

Verschuivende basisnormen en cultuurvolgers

In onze moderne wereld zijn cultuurvolgers, zoals mussen, duiven, meeuwen, kraaien, eksters, roeken en kauwtjes prominent aanwezig in stedelijke en landelijke gebieden. Ze hebben zich aangepast aan menselijke omgevingen en gedijen goed in de nabijheid van menselijke activiteiten. Deze vogels worden als normaal beschouwd en vormen (zeker voor jongeren) de nieuwe basisnorm voor vogels in stedelijke gebieden. Echter, deze cultuurvolgers zijn slechts een klein deel van de vogelpopulatie en hun aanwezigheid kan de aandacht afleiden van de afname van vogelsoorten die leven van insecten.
Jongeren die de natuur niet kennen zoals ouderen die beleefden in hun jeugd zullen niet snel begrijpen wat de zorgen zijn van ouderen. Immers insecten zijn vaak irritant en kunnen overlast geven.Vlinders zijn voor iedereen mooi en aantrekkelijk, maar wie weet nog hoe vaak die vroeger voorkwamen? Hoe kan een kind weten dat vlinders eerst vraatzuchtige rupsen waren voordat ze zich verpopten?
Het wonder van de positieve transformatie van rups tot vlinder staat in schril contrast tot de onzichtbare band tussen het teloorgaan van vitale ecosystemen en achteruitgang van de volksgezondheid.
Veel akkerbouwgebieden zien er door gewasbescherming onberispelijk uit. Een reeks aangevreten planten of door dieren omgewoeld gebied ziet er chaotisch uit. Een monotoon groen grasveld of vlaktes in verschillende groentinten roepen niet direct vraagtekens op of het wel zo natuurlijk is.

Achteruitgang van insectenetende vogels

Vogels die zich voornamelijk voeden met insecten, zoals gierzwaluwen en vliegenvangers hebben de afgelopen decennia aanzienlijke achteruitgangen in populaties gekend. Deze afname is gedeeltelijk te wijten aan het overmatig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Ondanks deze zorgwekkende trend zijn we geneigd om het verlies van deze vogels als minder significant te beschouwen, omdat onze basisnormen zijn verschoven naar een omgeving waarin cultuurvolgers de overhand hebben. Cynisch genoeg komen die vogels ook voor dichtbij stallen omdat juist op het boerenerf rommelige omstandigheden gunstig zijn zoals rondzwervend afval, mestresten en voedsel die insecten aantrekken. In de monotone graslanden even verderop zijn de insecten etende grondbroeders vaak verdwenen. In hun plaats zijn de cultuurvolgers gekomen die nestelen in de bomen in de buurt van boeren en burgers.

De impact van verschuivende basisnormen

Het fenomeen van verschuivende basisnormen heeft een directe impact op onze perceptie van biodiversiteit. Het maskeert en vervolgens bagatelliseert de achteruitgang van insectenetende vogels en vermindert de urgentie om maatregelen te nemen ter ondersteuning van hun leefgebieden. Door te erkennen dat onze perceptie is veranderd en dat we ons bewust moeten worden van de gevolgen van deze verschuiving, kunnen we stappen ondernemen om de biodiversiteit te behouden en te herstellen.

Een vitaal ecosysteem

Een vitaal ecosysteem is van cruciaal belang voor het voortbestaan van alle levende wezens, inclusief de mens. Het ecosysteem is een complex web van interacties tussen planten, dieren, micro-organismen en hun omgeving. Het belang ervan kan op verschillende manieren worden beschreven.

  1. Biodiversiteit en veerkracht. Een vitaal ecosysteem is rijk aan biodiversiteit, wat verwijst naar de verscheidenheid aan planten, dieren en micro-organismen die in een bepaald gebied leven. Biodiversiteit is essentieel voor het handhaven van de veerkracht van het ecosysteem. Een divers ecosysteem kan beter omgaan met veranderingen en verstoringen, zoals klimaatverandering, plagen of ziektes. Het verlies van biodiversiteit kan leiden tot een verzwakking van het ecosysteem en het verminderen van de veerkracht.
  2. Ecologische diensten. Een vitaal ecosysteem levert belangrijke ecologische diensten aan de mensheid. Dit omvat de levering van schoon water, de bestuiving van gewassen door insecten, de regeneratie van bodems, de regulering van het klimaat, de zuivering van lucht en de bestrijding van ziektes. Deze diensten zijn van vitaal belang voor onze welvaart, gezondheid en kwaliteit van leven.
  3. Voedselzekerheid. Een vitaal ecosysteem is de basis voor voedselzekerheid. Het biedt de natuurlijke hulpbronnen en processen die nodig zijn voor landbouw, visserij en veeteelt. Het behoud van gezonde ecosystemen is essentieel om een duurzame voedselproductie te waarborgen en hongersnood te voorkomen.
  4. Klimaatregulatie. Ecosystemen spelen een cruciale rol bij het reguleren van het klimaat. Bossen nemen bijvoorbeeld grote hoeveelheden koolstofdioxide op, wat helpt bij het verminderen van de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer en het matigen van klimaatverandering. Het behoud en herstel van ecosystemen is daarom essentieel in de strijd tegen klimaatverandering.
  5. Culturele waarde en welzijn. Een vitaal ecosysteem heeft ook een intrinsieke waarde. Het biedt ruimte voor recreatie, esthetisch genot en culturele activiteiten. De natuurlijke omgeving speelt een belangrijke rol in ons welzijn en heeft een therapeutisch effect op onze fysieke en mentale gezondheid.

Kortom, een vitaal ecosysteem is van vitaal belang voor het in stand houden van het leven op aarde, het leveren van essentiële diensten aan de mensheid en het bevorderen van welzijn. Het is belangrijk om te streven naar duurzaam beheer en behoud van ecosystemen om deze voordelen te waarborgen voor huidige en toekomstige generaties.

Niet alles valt in geld uit te drukken

Er is een breed scala aan waarden en aspecten van de natuur die niet kunnen worden gereduceerd tot monetaire termen (in geld en winst). Hier zijn enkele voorbeelden.

  • Intrinsieke waarde. Veel mensen geloven dat de natuur intrinsieke waarde heeft, wat betekent dat het waardevol is op zichzelf, los van enige menselijke behoefte of waardering. Deze waarde is moeilijk of onmogelijk om in geld uit te drukken, omdat het gaat om het respecteren en beschermen van het inherente recht van de natuur om te bestaan. 
  • Culturele waarde. Natuurlijke omgevingen, landschappen, biodiversiteit en ecosystemen hebben vaak een diepe culturele betekenis en waarde voor bepaalde gemeenschappen. Deze culturele waarde kan verband houden met spirituele, esthetische, recreatieve of historische aspecten en kan niet volledig in economische termen worden gemeten. 
  • Ecologische waarde. Natuurlijke ecosystemen leveren essentiële diensten aan de planeet en aan menselijke samenlevingen, zoals waterzuivering, klimaatregulatie, bestuiving van gewassen en het behoud van biodiversiteit. Deze ecologische waarde is van vitaal belang voor het voortbestaan ​​en welzijn van zowel de natuur als de mensheid, maar kan niet eenvoudig worden omgezet in monetaire termen. 
  • Gezondheid en welzijn. De natuur heeft een positieve invloed op onze gezondheid en welzijn. Toegang tot groene ruimtes en natuurgebieden kan stress verminderen, fysieke activiteit bevorderen, de mentale gezondheid verbeteren en het algemene welzijn vergroten. Hoewel er economische voordelen kunnen zijn in termen van verminderde gezondheidskosten, kan de intrinsieke waarde van het welzijn dat de natuur biedt niet volledig worden uitgedrukt in geld. 
Het omarmen van een breder begrip van waarde kan leiden tot een meer duurzame en evenwichtige relatie tussen mens en natuur. Zo is het ook met insecten. Alle ruimte omzetten in productie en geen ruimte laten voor schijnbaar vraatzuchtige medeschepselen verstoort een natuurlijke voedselpiramide. Insecten lijken ver van ons af te staan en van levende wezens met gevoel. Toch hebben ook zij recht op vrijheid en op een natuurlijke leefomgeving. Het respecteren daarvan vraagt afzien van een stukje economische activiteit. Het zal u verbazen hoe weinig gevolgen dat heeft voor onze welvaart, maar hoe terughoudenheid des te meer bijdraagt aan ons welzijn.

De schoonheid van balans in een vitaal ecosysteem 

In onze zoektocht naar perfectie en ongerepte tuinen, vergeten we soms dat een vitaal ecosysteem gebouwd is op een delicate balans tussen verschillende levensvormen. Te midden van onze prachtig aangelegde aanplantingen kunnen vraatzuchtige insecten, rupsen en slakken opduiken, klaar om een deel van de koek te nemen of aangevreten achter te laten.

Laten we eens een moment stilstaan bij de waarde van deze schijnbaar 'ongewenste' wezens. Zij vertegenwoordigen een integraal onderdeel van een gezond ecosysteem. Ze dienen als voedselbron voor andere dieren, zoals vogels, egels en kikkers, die op hun beurt bijdragen aan de biodiversiteit. Wanneer we deze vraatzuchtige wezens de ruimte geven om te leven, stellen we ons open voor een fascinerende dans van evenwicht. 

De schijnbaar destructieve handelingen van insecten en slakken hebben een rol in het in stand houden van dit fragiele evenwicht. Ze houden de populaties in toom, voorkomen overbevolking en creëren ruimte voor andere planten- en diersoorten om te gedijen. Ja, onze aanplantingen kunnen soms worden aangetast door vraatzuchtige wezens. Maar laten we niet vergeten dat dit een teken is van een levendig ecosysteem, waarin elk organisme zijn plaats heeft. Door ruimte te geven aan deze processen van aanvreten en groei, omarmen we de ware schoonheid van een vitaal ecosysteem. Laten we de perfectie loslaten en in plaats daarvan streven naar harmonie met de natuur, ook wanneer onze aanplantingen worden aangevreten. 

Door bewust te zijn van het evenwicht in doen en laten ook naar de ver van ons afstaande levende wezens, kunnen we een bijdrage leveren aan het behoud van een evenwichtig ecosysteem en de kostbare biodiversiteit die het herbergt. Laat ons niet enkel streven naar een beeld van perfectie, maar naar een levendige tuin die pulserend leeft in harmonie met de natuur.

Bewustwording en actie

Het begrijpen van verschuivende basisnormen is essentieel om onze perceptie van vogels en biodiversiteit te veranderen. Het vereist bewustwording van de veranderingen die hebben plaatsgevonden en het herstellen van aandacht voor de achteruitgang van insectenetende vogels. 

Door maatregelen te nemen om de habitatkwaliteit te verbeteren, het gebruik van schadelijke bestrijdingsmiddelen (ook bij burgers) te verminderen en bewustzijn te creëren over het belang van biodiversiteit, kunnen we bijdragen aan het herstel van de natuurlijke balans en het behoud van vogelsoorten die afhankelijk zijn van insecten.

17 oktober 2019

Actie is reactie

De Partij voor de Dieren is eind 2002 opgericht omdat dierenbeschermers een definitieve plek aan tafel van de bestuurders wilden hebben. In navolging van het succes dat de PvdD inmiddels heeft willen de boeren nu ook een partij oprichten en deelnemen aan de komende verkiezingen.
Weliswaar heeft de agrosector al decennia een stevige lobby-apparaat dat de gevestigde politieke partijen als CDA, CU, SGP en VVD influistert hoe te stemmen, maar men is niet langer zeker van een belegde boterham in de naaste toekomst.

Misschien wordt er zelfs -zo vrezen de boeren- wel een einde gemaakt in Nederland aan de landbouw. En die gedachte is zo gek nog niet, want waarom zou je planten laten groeien in de volle grond terwijl ze van alle kanten belaagd worden door insecten en loslopend wild? Liever een plantenflat dan een varkensflat, uiteraard niet gericht op de export. Het succes van de gewasbeschermingsmiddel is doorgeslagen: insectenpopulaties zijn 70% gekrompen met allerlei ongewenste gevolgen van dien. Voedsel kan veel milieuvriendelijk binnenskamers worden gekweekt. Planten maken geen misbaar wanneer ze in een kamer staan en er is ook nog nooit overwogen om een politieke partij op te richten om kas- en kamerplanten te beschermen.
De dieren in de veehouderij zijn al bijna allemaal naar binnen verbannen en leven in afgesloten stallen. De maatregelen die daarbij worden genomen om ziektes te voorkomen en mestoverlast te verkleinen werken niet goed en de trucjes en de drogredeneringen die worden verzonnen om dit te maskeren worden door steeds meer partijen doorzien.

Het gelijk van de PvdD kent haar evenknie in het gelijk van de boeren, met dat verschil dat een boer ook gelijk wil hebben wanneer de feiten anders laten zien. Ewald Engelen in de Groene over dubbelhartigheid van boeren: "Meten met twee maten: het botst met alle principes van rechtsstatelijkheid".

Boeren hebben tractoren en een dunne laag sympathie bij een groot deel van de bevolking, die ook wel door heeft dat het leven veel duurder wordt wanneer ze de boeren niet hun gang laten gaan. Een consument ziet er geen tegenstelling in om te gruwen van dierenleed in de bio-industrie en tegelijk sympathie te voelen voor een boer. Ook allerlei rechtse politici willen een graantje mee willen pikken van de onvrede onder de plattelanders en staan in de rij om hun electoraat te vergroten.

Hoe zal dit aflopen? Veel bestuurders en wetenschappers zullen eieren voor hun geld moeten kiezen en bewijzen dat zij hun functie waard zijn door ruggengraat te tonen. Uiteindelijk bepaalt de markt of boeren bestaansrecht hebben. Via subsidies kan een zieltogend agrarisch bestaan nog wat gerekt worden, maar subsidies zouden moeten aangewend worden om toekomstbestendige ondernemers een steuntje in de rug te geven. Laten we ervoor waken om het begrip "toekomstbestendig" niet ook een hol woord te laten worden, zoals "duurzaamheid" misbruikt werd en wordt om op een schadelijke manier geld verdienen groen te wassen.

Het is tijd om wereldwijd onze energie en creativiteit in te zetten in het tegengaan van klimaatopwarming, het beëindigen van onnodig leed bij mens en dier en zo nog veel onderwerpen meer die het gevolg zijn van het kortzichtig en ongebreideld ruimte geven aan gewetenloze ondernemers.
De schaarse ruimte op aarde kunnen we veel beter op een rechtvaardige manier verdelen onder mens en dier wanneer we ons bewust worden van de gevolgen van overvloedig consumeren in de vorm van vlees eten en snel en ver reizen. Dat vraagt doordenken van het begrip "evenwaardigheid". Mens en dier zijn voor mij (intrinsiek) evenwaardig in het recht op vrijheid. Laten we ons in die gedachte verbinden en zo ruimte vrij geven om zonder gewetensnood opgelucht adem te kunnen halen. Meerderwaardigheidsgevoelens zijn ook een vorm van stikstof: schadelijk wanneer het zich verbindt met ongewenste andere elementen.

 

21 januari 2018

Weerstand tegen Nederlandse boeren en vissers

Ondanks de claim van Nederlandse vissers dat de pulsvisserij visvriendelijker en milieuvriendelijker is, heeft het Europese parlement deze wijze van vissen onder druk van de Franse vissers aan banden gelegd. In de diverse media wordt hier verschillend over gerapporteerd. Niet iedereen vertelt erbij dat Nederland tegen de EU-afspraken een veel groter deel van de visserijvloot heeft gesteund in het omschakelen naar elektrisch vissen. Ook de hoeveelheid vis (quota), die gebaseerd is op de hoeveelheid in het verleden, zit buitenlandse vissers niet lekker, te meer dat voor hun eigen kusten veel wordt weggevangen.
Ook de Nederlandse veehouderij is groot en drukt buitenlandse collega’s uit de markt. Ook zij claimen een meer milieuvriendelijke manier om met vee om te gaan. Bovendien mogen Nederlandse boeren meer mest uitrijden dan buitenlandse (derogatie). Door de overproductie van mest staat dit voorrecht op de tocht.
Organisaties die zich bekommeren om diervriendelijkheid, klimaatopwarming en milieudruk staan kritisch tegenover Nederlandse vissers en boeren. De twee sectoren zijn zo omvangrijk dat buitenlandse concullegae (concurrerende collega's) er door in de verdrukking komen.
De Nederlandse politiek en de Nederlandse burger zou zich best eens mogen realiseren dat de wens om excessief te exporteren en expanderen helemaal niet zo’n gezonde motivator is. Het zorgt voor disbalans in binnen- en buitenland en daar lijden zonder enige noodzaak mens, dier, milieu en klimaat onder.

14 januari 2017

Doorgeschoten groei of trots?

Nederlanders zijn trots op bepaalde onderdelen van de economie, maar sommige zijn zo groot geworden dat zij meer nadelen dan voordelen opleveren. Een lezer van de Volkskrant die naast Schiphol woont, verwoordt dat. Deze ingezonden brief zou net zo goed van een buurman van een veehouder ergens op het platteland kunnen komen. Dezelfde argumenten tellen. Hieronder in de eerste kolom de ingezonden brief. In de tweede kolom is het onderwerp Schiphol vervangen door gelijkluidende argumentatie voor de veehouderij.

Schiphol Nederlandse veehouderij
Is de groei van Schiphol het allemaal waard?

Luchthaven groeit, maar met groei komt hinder
Voor de zoveelste keer houdt Schiphol zich niet aan de afspraken. Het afgesproken maximum zou bereikt worden in 2020 onder voorwaarde van een set hinderbeperkende maatregelen. Als dit maximum nu al wordt bereikt, wordt er dus meer hinder veroorzaakt dan afgesproken. De politiek lijkt het opnieuw voor kennisgeving aan te nemen.
Wanneer gaat de politiek eindelijk inzien dat Schiphol ook gewoon een bedrijf is met een winstoogmerk. Een bedrijf dat enerzijds belangrijk is voor de Nederlandse economie, maar ook een bedrijf dat extreem veel hinder (milieu, geluid, risico) veroorzaakt, een negatief stempel drukt op zijn gehele omgeving en het bereiken van de CO2-doelstellingen dreigt te ondermijnen.

Het is heel simpel: groei van Schiphol is groei van hinder - het aantal ernstig gehinderden neemt toe en niet af.

De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur heeft in 2016 een rapport uitgebracht met de volgende conclusies: 1. Schiphol is belangrijk voor de Nederlandse economie, maar het is zeer de vraag of de groei van Schiphol dat ook is. 2. Iedere in de groei van Schiphol geïnvesteerde euro heeft een mager rendement. 3. Verdere groei van Schiphol kan omslaan in een negatieve impact op het vestigingsklimaat (voor medewerkers).

Heeft één politicus ooit de vraag gesteld: 'Schiphol is belangrijk, maar wat is de economische bijdrage (baten én kosten) van de groei van Schiphol?' En draagt de groei in vluchtbewegingen alleen bij aan de mainportfunctie, of vooral aan het verdienmodel van Schiphol? Volgens insiders draagt het grootste deel van de groei van de afgelopen jaren niet bij aan de mainportfunctie.

Ik verwacht van politici dat zij verder kijken dan de belangen van de onderneming Schiphol, en ik daag de politiek uit om te komen met een gebalanceerde maatschappelijke kosten-/batenanalyse van de groei. Een schot voor de boeg: misschien is een mainport met 350- tot 400 duizend vluchten per jaar wel de meest gebalanceerde en de meest wenselijke situatie voor de gehele BV Nederland.

Ik ben niet tegen Schiphol. Schiphol is een factor in de economie en is belangrijk voor het vestigingsklimaat. Maar er zitten schaduwzijden aan, en geen politicus die zich de vraag stelt: is dit het allemaal wel waard?
Is de groei van de nationale veehouderij het allemaal waard?

Productie groeit, maar met groei komt hinder
Voor de zoveelste keer houdt de nationale veehouderij zich niet aan de afspraken. Het afgesproken maximum zou bereikt worden onder voorwaarde van een set hinderbeperkende maatregelen. Als dit maximum nu al wordt bereikt, wordt er dus meer hinder veroorzaakt dan afgesproken. De politiek lijkt het opnieuw voor kennisgeving aan te nemen.

Wanneer gaat de politiek eindelijk inzien dat een veehouderij ook gewoon een bedrijf is met een winstoogmerk. Een bedrijf dat enerzijds belangrijk is voor de Nederlandse economie, maar ook een bedrijf dat extreem veel hinder (milieu, stank, risico) veroorzaakt, een negatief stempel drukt op zijn gehele omgeving en het bereiken van de CO2-doelstellingen dreigt te ondermijnen.

Het is heel simpel: groei van de veestapel is groei van hinder - het aantal ernstig gehinderden neemt toe en niet af.

Veel adviseurs hebben in het verleden een rapport uitgebracht met de volgende conclusies: 1. De veehouderij is belangrijk voor de Nederlandse economie, maar het is zeer de vraag of de groei van de hoeveelheid dieren dat ook is. 2. Iedere in de groei van in de veestapel geïnvesteerde euro heeft een mager rendement. 3. Verdere groei van de veehouderij kan omslaan in een negatieve impact op het vestigingsklimaat (voor omwonenden).

Heeft één politicus ooit de vraag gesteld: 'Veehouderij is belangrijk, maar wat is de economische bijdrage (baten én kosten) van de huidige omvang?' En draagt de beweging van minder bedrijven die groeien bij aan de voedselvoorziening, of vooral aan het verdienmodel van boeren en de verwerkende industrie? Volgens insiders draagt het grootste deel van de groei van de afgelopen jaren niet bij aan de behoefte aan vlees en zuivel in eigen land.

Ik verwacht van politici dat zij verder kijken dan de belangen van de boeren, en ik daag de politiek uit om te komen met een gebalanceerde maatschappelijke kosten-/batenanalyse van de groei. Een schot voor de boeg: misschien is een reductie van de met  70% de meest gebalanceerde en de meest wenselijke situatie voor de gehele BV Nederland.

Ik ben niet tegen boeren. Het boerenbedrijf is een factor in de economie en is belangrijk voor het vestigingsklimaat. Maar er zitten schaduwzijden aan, en geen politicus die zich de vraag stelt: is dit het allemaal wel waard?
G.J. van de Lagemaat, Aalsmeer

19 oktober 2016

Tips gevraagd over de relatie tussen dierenwelzijn en volksgezondheid

De redactie van KRO NRCV de monitor schrijft op haar website:

In de supermarkt koop ik meestal het diervriendelijkste ei. Maar misschien ga ik daar mee stoppen. Het lijkt er op dat die eieren juist slecht zijn voor het milieu en daarmee ook voor onze gezondheid.
In ons onderzoek voor het dossier Megastallen horen we regelmatig dat méér dierenwelzijn leidt tot meer luchtverontreiniging. Dat zou betekenen dat dierenwelzijn slecht is voor ons welzijn. Het is een geluid dat regelmatig voorbijkwam op een symposium over de veehouderij en volksgezondheid. Wij horen graag in hoeverre dit klopt dus kom met je reacties.
Tot zover de redactie.

Het is duidelijk dat de redactie slecht is geïnformeerd of zelfs voor het karretje van de demagogen van de intensieve veehouderij is gespannen. Het is goed als anderen hun inlichten over werkzame en diervriendelijke oplossingen. Wie wil mailen, klik op bovenstaande link en reageert via de mails aan de redactie die onderaan het artikel vermeld staan.
Hieronder een aantal suggesties, die fijnstof voorkomen en dierenwelzijn verhogen.

In het artikel staat verder:
Belangenbehartigers van boeren komen met twee tegenargumenten: fijnstof komt vooral uit het buitenland (waar) en er is geen wetenschappelijk bewijs dat de veehouderij direct verantwoordelijk is voor fijnstof en daarmee de ziektelast. Maar de onderzoekers vinden de kwestie erg genoeg om nadrukkelijk te pleiten voor het terugdringen van de uitstoot van de sector.
De sector zoekt de oplossing in betere stallen. Hoe beter die fijnstof opvangen, hoe minder ziekte de stal verspreidt. Maar dat effect kan teniet worden gedaan als de beesten veel buiten mogen rondlopen. Scharrelen, zo horen we, is niet goed voor de gezondheid van omwonenden en eigenlijk het hele land. Want fijnstof reikt ver.
Wethouder De Kruijff van Barneveld werd er afgelopen vrijdag een beetje boos over: ‘Door het dierenwelzijn is het volksgezondheidsprobleem ernstig vergroot. Moeten we ook niet aan ons eigen welzijn denken?’
Tot zover de redactie.

Het probleem is niet dat kippen veel buiten komen, het probleem is dat te veel kippen worden gehouden binnen en buiten op een te kleine ruimte. De veel te grote Nederlandse veestapel wordt gehouden om eieren en kippenvlees te verkopen op de buitenlandse markt. Dat kan niet anders dan door te bezuinigen op dierenwelzijn. Worden dieren in ons land gehouden tegen normale of de hoogste dierenwelzijnseisen dan worden de producten duurder dan die uit het buitenland.
Wanneer de veestapel wordt verkleind tot een omvang per boer en stal dat de kip buiten kan lopen zonder overlast van omwonenden en zonder belasting van het milieu (op voldoende gras in plaats van kapot gelopen aarde) dan zijn kippenwelzijn en de volksgezondheid tegelijk gebaat. Bovendien is het product gezonder.
Tot nu toe worden veel kosten van de gangbare veehouderij geniepig op het bordje van de burger geschoven. Zie bijvoorbeeld het onderzoek naar de echte prijs van melk. Als die kosten in rekening zouden worden gebracht bij zowel de biologische als gangbare boer, wint de eerste het op kostprijs en dus in de winkel.
Mogelijk is het gevolg dat de consument meer moet betalen voor eieren en vlees en minder belasting hoeft te betalen voor het opruimen van de gevolgen van de bio-industrie. Is dat een bezwaar, dan kan de consument veel beter overgaan tot vleesvervangers want die hebben veel minder nadelen en zijn goedkoper, zeker wanneer veel consumenten ertoe overgaan.

17 oktober 2016

Belast het gebruik van schadelijke stoffen

Frank Berendse (Amersfoort 1951) is emeritus hoogleraar natuurbeheer in Wageningen. Hij deed onderzoek naar onder meer soortenrijkdom en concurrentie tussen plantensoorten.

Uit een interview met de NRC dit citaat.

Wat moet de politiek veranderen?

„Er moet meer ruimte voor de natuur komen. Het is eigenlijk heel gemakkelijk. Als je een stukje grond afroomt van alle boeren die dagelijks stoppen, en dat niet verkoopt aan de overblijvende boeren, dan ben je al waar je wezen moet. De tweede lijn voor de toekomst is: een schonere landbouw. Zodat boeren meer respect krijgen voor de bijdrage die ze leveren aan ons landschap. En zodat ze meer gaan verdienen. Ik pleit voor afschaffing van alle ingewikkelde milieuvoorschriften en certificaties. Vervang die door een simpele belasting, op Europees niveau, op stoffen die het milieu schade toebrengen zoals bestrijdingsmiddelen, geïmporteerd veevoer, antibiotica. Die belasting kan in de prijs worden doorberekend. Van elk stapje dat een boer zet naar een schoner bedrijf, moet hij profijt hebben. Uiteindelijk moet de consument betalen. De voedselprijzen gaan iets omhoog. De kiloknaller wordt dan extreem duur en het biologische stukje vlees heel goedkoop”.

Frank Berendse. Wilde apen.
De tien mooiste landschappen (bol.com).
Wilde apen, natuurbescherming in Nederland (bol.com).

14 april 2016

Kost melkveehouderij meer dan het oplevert?

Fractievoorzitter Marianne Thieme pleit in de Tweede Kamer, tijdens het debat over de melkvee-industrie, voor een systeem waarbij aantallen dieren gekoppeld worden aan grond, met weidegang en gesloten kringlopen. Alleen dat biedt kansen voor de toekomst. De staatssecretaris moet ingrijpen. Omdat alle beloften van de sector om zelf de groei tegen te gaan op een drama voor boeren en voor koeien zijn uitgelopen. Zie deze video.
Voorzitter.

De helft van alle Nederlandse melkveehouders heeft te kampen heeft met financiële problemen. Er is een overschot aan kalfjes waardoor er wekelijks 200 gezonde kalveren worden gedood. De mesthoop is zodanig groot dat we mede daardoor in 2027 nog geen 15% van de gestelde doelen voor schoner grond- en oppervlaktewater gaan halen. En het mestoverschot neemt toe. Elk weldenkend mens zag het aankomen, het kabinet sloot er de ogen voor bij het einde aan de melkquota, en nu is het zover. Er is een explosieve toename van het aantal koeien. Bedrijven houden inmiddels meer koeien dan dat ze ligplaatsen in de stal hebben, puur om straks meer fosfaatrechten te krijgen.

De overproductie door de massale uitbreiding leidt op dit moment tot dumpprijzen. Niet veroorzaakt door een natuurramp, geen toeval, maar veroorzaakt door kortzichtig beleid, ondersteund door partijen als de VVD en het CDA en door de Land- en Tuinbouw Organisatie die zeggen op te komen voor de belangen van boeren.

Dit is het debat dat we niet hadden hoeven voeren als er een deugdelijk wettelijk kader zou liggen om de groei in te perken. In de week voordat we het besluit grondgebondenheid behandelden, kregen we nog een waarschuwing van het CLM dat de wet geen kansen bood om te markt te beteugelen.

Voorzitter, de melkvee-industrie is een bedrijfstak die afhankelijk is van het subsidie-infuus. Per bedrijf betaalt de belastingbetaler meer dan 24000 euro per jaar aan inkomenssteun en subsidies. De toegevoegde waarde van de melkveehouderij in 2015 was zo’n 3 miljard euro. Volgens onderzoek van Quivertree uit 2016 liggen de externe kosten van milieuschade van de melkveehouderij op minimaal 2,3 miljard euro per jaar. En dat is hun meest conservatieve inschatting. Een meer realistische berekening brengt de kosten volgens deze onderzoekers zelfs op minstens 7,5 miljard euro per jaar. Minstens! Voorzitter, de toegevoegde waarde wordt dus ver overtroffen door de kosten waarvoor de samenleving jaarlijks moet opdraaien. En wat levert het op?

Melkveehouders die wanhopig naar de Paus afreizen om over hun misère te vertellen. Dierenleed, omdat er nog meer koeien nog meer melk moeten produceren. De gangbare melkveehouder heeft zijn hoop gevestigd op een zich herstellende economie en meer vrijhandel. Maar als de economie zich herstelt, stijgen ook de grondprijzen, de grondstofprijzen voor veevoer, brandstof en niet te vergeten de rente voor leningen bij de bank. De marges blijven klein. Ondanks dat de gangbare melk heel goedkoop is en het prijsverschil met biologisch groter is geworden, blijft de consumentenvraag naar biologisch groeien. Dat is een belangrijk signaal naar de gangbare veehouderij die desondanks steeds verder intensiveert.

De Hollandse koe gaat helaas dezelfde toekomst tegemoet als de legkip en het vleesvarken. Zembla toonde vorig jaar ‘uitgemergelde topsporters’, Koeien, die met krachtvoer op basis van geïmporteerde soja letterlijk worden uitgemolken en afgedankt zonder dat ze ooit een wei hebben gezien.

De staatssecretaris wil een duurzame melkveehouderij. Maar hoe is dat doorvertaald in het stelsel van fosfaatrechten? Gaat hij alsnog een integraal systeem invoeren waarin zowel stikstof en ammoniak als ook weidegang en dierenwelzijn integraal meegenomen zijn? Het fosfaatrechtensysteem benadeelt nu boeren die geen mestoverschot hebben zoals biologisch ten opzichte van de grote groeiers. Graag een reactie.

Voorzitter met minder dieren, minder mest, minder problemen. Alleen de introductie van een systematiek waarbij aantallen dieren gekoppeld worden aan grond, met weidegang, en gesloten kringlopen, biedt kansen voor de toekomst. De staatssecretaris moet ingrijpen. Omdat alle beloften van de sector om zelf de groei tegen te gaan op een drama voor boeren en voor koeien zijn uitgelopen. Graag een reactie.

Tot zover Thieme.

Zie ook "Belang landbouw voor economie door Agrolobby opgeklopt".

29 januari 2016

Over Nederland hangt een ammoniakdeken

Rens Pierik, boerenzoon uit Lemelerveld schrijft naar de Volkskrant:
Als boerenzoon zie ik mijn vader dagelijks vol elan zwoegen en twee stukken, van Peter Middendorp ('Ooit, als ik dood ben, is dit poepland van mijn dochter', Vonk, 23 januari) en Caspar Janssen ('Boven het land hangt een ammoniakdeken', Opinie & Debat, 26 januari) doen mij dan ook pijn.
De eerste suggereert dat de mest rijkelijk over de landen vloeit, terwijl dit weldegelijk strikt gebonden is aan stikstof- en fosfaateisen. De oplossing van Janssen (grondgebonden, cyclische landbouw) om de ammoniakdeken te laten verdwijnen, is dan ook al bewaarheid. Mest dient op het eigen bedrijf of een ander akkerbouwbedrijf te worden gebruikt of moet worden verwerkt om te kunnen transporteren naar mestarme landen als Duitsland en Frankrijk.
Ik ben zeker niet blind voor het milieuverwoestende karakter van onze maatschappij en de rol van de melkveehouderij daarin. Maar wat is het alternatief? Het nog verder opkrikken van de milieueisen in combinatie met de almaar dalende subsidie zal leiden tot faillissementen hier en bloei in landen als Rusland, China en de VS, waar veel lagere dierenwelzijns- en milieueisen gelden. De controle op dierenwelzijn en milieu zal dus uit onze handen glippen. Kortom, een zich verplaatsende ammoniakdeken.
Tot zover Rens.

Dat Nederland voorop loopt met dierenwelzijn en milieu is een onbewezen bewering. De feiten bewijzen anders. De gezondheidstoestand van de Nederlandse melkveestapel is schokkend slecht: 70% pootproblemen, 25% uierontstekingen en achteruitlopende vruchtbaarheid. Met name door het mestoverschot dat door overproductie ontstaan is, hangt er een ammoniakdeken over ons land. Wanneer ons land zou stoppen met het gericht zijn op de export van vlees en zuivel en met de import van onverantwoorde zuivel en vlees uit het buitenland zou het significant bijdragen aan het verkleinen van dierenleed, de opwarming van de aarde en het niet meer laten voortduren van milieuproblemen in eigen en buitenland.

Wanneer deze omslag samengaat met een meer ecologisch verantwoorde veehouderij op kleinere schaal hoeft dat niet tot faillissementen te leiden.

Verbeter de wereld, begin met het verkleinen van de Hollandse veestapel in de intensieve veehouderij!

30 maart 2015

Verdediging van gigavleeskippenstal

Pluimveehouder Marcel Kuijpers vindt zijn gigastal in Grubbenvorst met 1,1 miljoen vleeskippen ‘kleinschalig, duurzaam en diervriendelijk'.
Volkskrant van 30 maart: “Het wordt de grootste kippenstal van Nederland. Maar er is meer: er komt ook een slachterij en bio-energiecentrale naast te staan. Bovendien komt er een kilometer verderop een varkensbedrijf met bijna 35 duizend varkens, waarvan de mest door leidingen eveneens naar de biocentrale wordt vervoerd”.

Zoals veel boeren die een omstreden bedrijfsvoering willen verdedigen gaat Kuijpers in de aanval.
Er bestaan geen diervriendelijke stalsystemen, stallen kunnen alleen gerangschikt worden van zeer dieronvriendelijk naar minder dieronvriendelijk. En in die rangschikking is de bedrijfsvoering van Kuijpers niet per se de slechtste. Dat komt omdat dieren niet in kratten worden geladen om vervoerd te worden naar de slachterij. De kippen gaan op een langzame lopende band naar een slachterij op het terrein.

Het feit dat de mest en het slachtafval wordt verwerkt in eigen bio-energiecentrale levert een milieuwinst ten opzichte van andere bio-industrie want ook op dit punt worden minder kilometers worden gemaakt.

Maar een milieuwinst rechtvaardigt op geen enkele wijze het houden van kippen op dergelijke grote schaal. Kippen hebben voor hun welzijn het recht om in natuurlijke omstandigheden op te groeien. En dat betekent kunnen wroeten onder bosschages en stofbaden nemen in de zon.

De gigastal is wel een bijdrage aan voeding van de wereldbevolking. Maar de wereldbevolking kan ook met plantaardige voeding worden gevoed. En dat is veel gezonder en kan veel meer mensen goedkoper van milieuvriendelijk geproduceerd voedsel voorzien.
Wat aan het eind van het Volkskrantartikel wel erg klopt is deze uitspraak van Kuijpers: “als je tegen vleesproductie voor consumptie, eet dan gewoon geen vlees”.
En dat is een waarheid als een koe.

24 maart 2015

Wie betaalt de milieukosten van voedsel?

Om de consument een weg te wijzen door dit oerwoud heeft de Volkskrant de 10 Geboden van Goed Eten opgesteld. In een onregelmatig verschijnende serie worden alle geboden aan een diepgaand onderzoek onderworpen. Op 24 maart schreef Mac van Dinther:

De landbouw is een van de belangrijkste veroorzakers van grote milieuproblemen: opwarming van de aarde, verlies aan biodiversiteit, vervuiling van land, lucht en water. De bijdrage van de landbouw aan het broeikaseffect wordt geschat op 25 tot 30 procent. De aanpak daarvan kost wereldwijd honderden miljarden per jaar. Maar dat is niet verdisconteerd in de prijs van een pond kaas of een bak kastomaten.
En wat te denken van de gezondheidskosten die worden veroorzaakt door het gebruik van antibiotica in de veehouderij? Zouden die niet ook verdisconteerd moeten worden in het prijskaartje van een kipfilet? En de kosten voor dierenwelzijn? Of is dierenleed gratis? Armoede, milieu- en gezondheidsproblemen, dierenleed, het zijn de onzichtbare kosten achter onze voedselproductie. Ze zijn er wel, maar je ziet ze niet. En dus betaal je ze niet. Als je die kosten wel meerekent, zouden we meer voor ons eten betalen. Misschien zou een kilo varkensvlees dan wel een paar euro meer kosten dan nu.

....

Er zou eigenlijk een prijskaartje moeten hangen aan het gebruik van natuurlijke hulpbronnen als water, lucht en land. De (voedings)industrie maakt er gebruik van door afvalstoffen erin te lozen of door ze te vervuilen met pesticiden, broeikasgas of fijnstof. Adviesorganisatie KPMG International deed in 2012 onderzoek naar de externe milieukosten van elf bedrijfstakken, waaronder ook de luchtvaart, de mijnbouw en de auto-industrie. De voedingsindustrie bleek kampioen afschuiven.
Tot zover de Volkskrant.

Wie wil weten wie wel de milieukosten van voedsel betaalt, klik "Op uw kosten?".

30 november 2014

Focus: Vlees, wat kost het ons eigenlijk?

Zondagavond 30 november werd de Britse documentaire 'The Truth About Meat' uitgezonden, waarin presentator Michael Mosley laat zien hoe bedreigend de almaar toenemende vleesconsumptie is voor onze aarde - maar ook wat we eraan kunnen doen.

Er zijn manieren waarop de productie van vlees minder milieubelastend kan. De gemakkelijkste manier is om minder vlees te eten.
Wie argumenten zoekt om vlees te blijven eten en tegelijk iemand van repliek te willen dienen die vindt -dat vlees eten het milieu te veel belast-, vindt deze argumenten in de documentaire. Maar weet dan dat de milieubelasting bij een lage vleesconsumptie wereldwijd niet meer relevant is.

We kunnen constateren dat we te maken hebben met tegengestelde krachten die moeilijk zijn te besturen. Enerzijds hebben mensen de vrijheid om vlees te eten, anderzijds worden de ecosystemen op aarde bedreigd wanneer iedereen dat in grote mate gaat doen. We weten dat boeren vlees en zuivel produceren in grote hoeveelheden omdat zij daaraan veel geld kunnen verdienen. We houden de politiek aan dat iedereen vrij is in de wens om zoveel mogelijk geld te verdienen. Wanneer we merken dat dit andere levensvormen schaadt laten we het aan de markt over om dit te reguleren. Heeft iemand iets tegen grootschalig geld verdienen aan voedselproductie dan zorgt hij maar dat er een beweging op gang komt die een tegenmacht kan vormen. Die tegenmacht zet net als de voedselindustrie alles op alles om mensen bewust te maken van hun koopgedrag.

Dit krachtenspel wordt gevoerd in de media en iedereen kan die informatie tot zich nemen die bijdraagt aan bestendiging van zijn overtuigingen. Het gevolg is dat enerzijds standpunten verharden en anderzijds dat degenen die wel openstaan voor verandering "food for thought" vinden. Betrokkenheid bij de dieren in de bio-industrie drukt de een uit in "zorgen voor natje en droogje" en de ander in "vrijheid om zich natuurlijk te gedragen". Wanneer er bijvoorbeeld een vogelgriep uitbreekt, dan ontstaat er plotseling een conflict tussen de verschillende niveaus van betrokkenheid. Het moeten doden van grote hoeveelheid vogels is erg voor de boer in kwestie. Op een ander niveau is het slechts een reddingspoging van een doodzieke sector. En "doodziek" is hier een benaming die bij de een instemming vindt en bij de ander weerstand.

Wie vindt dat hij helemaal niet wil bijdragen aan dierenleed en niet wil wachten tot mondiale ontwikkelingen (op het gebied van bewustzijn) zo ver zijn dat er minder schade wordt gedaan aan de leefomgeving van mens en dier kan beter gewoon stoppen met vlees eten en zich verdiepen hoe lekker en gezond eten ook zonder dierlijke producten kan.

08 mei 2014

Voedselsystemen zijn de oorzaak van massale milieuproblemen

MO redactrice Alma De Walsche interviewt Olivier De Schutter. Hij beëindigde zijn tweede mandaat als Speciale Rapporteur voor het Recht op Voedsel bij de VN. in zijn eindrapport roept De Schutter op tot diepgaande, structurele hervormingen in het wereldwijde voedselsysteem. Aanpassingen volstaan niet, de logica moet omgegooid worden, vindt De Schutter. Daarvoor is meer democratie nodig, “voedseldemocratie” met participatie van alle betrokkenen.

Citaat:
U pleit voor agro-ecologie als alternatief?

De voedselsystemen van de voorbije vijftig jaar zijn de oorzaak van massale milieuproblemen. De druk die het voedselsysteem legt op de natuurlijke hulpmiddelen, op de watervoorraden, de biodiversiteit, al die problemen eisen een omschakeling naar een andere manier van produceren. Het zoeken naar meer duurzame productiemethodes heeft me gebracht tot de agro-ecologie.
Ik denk dat in tijden van piekolie, waterstress en klimaatverandering, dit een prioriteit moet worden over heel de wereld. We moeten productiemethodes ontwikkelen voor de landbouw die ecologische aspecten mee opnemen, zoals bodembeheer, duurzaam omgaan met de ecosystemen en de biodiversiteit, bomen planten voor koolstofopslag, voor schaduwbeheer. Dat is agro-ecologie. Het is een manier om land duurzaam te ontwikkelen en opnieuw een interactie te stimuleren tussen bomen, planten en dieren. In de twintigste eeuw hebben we al die elementen opgedeeld maar dat is een grote vergissing geweest.

Tot zover, meer lezen? Klik hier.

06 mei 2014

Waarom 22 mei PvdD stemmen gezond is voor natuur, milieu en dierenwelzijn

De speerpunten van de Partij voor de Dieren bij de Europese verkiezingen zijn:

• Stop de € 363.000.000.000 aan Europese landbouw subsidies. De Europese Unie kan zo bijna de helft goedkoper!
• Stoppen met bijengif en andere pesticiden, gentech en megastallen.
• De overbevissing onder EU vlag moet stoppen en natuur moet beschermd worden.
• Stop het gesleep met dieren: diertransporten maximaal twee uur.
• Het massaal doden van zwerfdieren in landen als Roemenië moet stoppen.
• Geen Europese bescherming van en subsidies voor wrede tradities als stierenvechten en foie gras.
• Landen zoals Denemarken die op de Faeröer eilanden jaarlijks de barbaarse jacht op dolfijnen toestaan moeten worden teruggefloten.
• De opwarming van de aarde moet stoppen, de EU moet eindelijk haar verantwoordelijkheid nemen.
• Stoppen met fossiele brandstoffen, investeren in duurzame energie.
• Geen vrijhandel ten koste van mens, dier en milieu en geen vrijhandelsakkoord met de VS.
• Geen focus op economische groei, maar op duurzame ontwikkeling.
• De Europese Unie is voor burgers in plaats van voor banken en bedrijven.
• Lobby van multinationals moet aan banden gelegd worden.

De partijen voor dieren die meedoen aan de verkiezingen komen, behalve uit Nederland (Partij voor de Dieren), uit Zweden (Djurens Parti), Duitsland (Tierschutz Partei), Spanje (PACMA), Portugal (PAN), Cyprus (APC) en Engeland (Animal Welfare Party).

20 februari 2014

Kunnen dierrechten beter gebruikt worden om duurzaamheid te bevorderen?

De Rabobank wil dat veehouders die duurzaam gaan werken, hun veestapel straks zonder verdere beperkingen mogen uitbreiden.

Veehouderij is per definitie niet duurzaam. Melk is, net als vlees, een volstrekt overbodig product dat een onevenredig grote aanslag doet op basisgrondstoffen als water, granen en andere eiwithoudende grondstoffen. Varkens en kippen worden in veel grotere aantallen gehouden dan voor de binnenlandse consumptie nodig is. In de huidige omvang van de veestapel is het een risico voor de volksgezondheid en een aanslag op natuur en milieu. Het doel van de meeste veehouders is niet om ons te voeden maar om via de export geld te verdienen.
De boeren en de banken gaan straks zelf bepalen wat onder duurzaam moet worden verstaan. De meeste betrokkenen in de veehouderij vinden dat ze al heel erg duurzaam bezig zijn, dus dat wordt lachen. Wedden dat ze er integraal duurzaam van gaan maken?
Hebben ze ook met de stallen gedaan. Dat werkt via een puntensysteem. Als er een dak op zit, een paar ramen en een deur, dan krijg je al punten, en dus subsidie. Ze hebben A-stallen en B-stallen. B-stallen zijn de meest duurzame. Het systeem is een paar jaar geleden ingevoerd. Het zwermt van de A-stallen, maar er staat, voor zover bekend, geen enkele B-stal.
De Rabobank heeft de afgelopen 50 jaar steeds de andere kant op gekeken als het om het milieu of dierenwelzijn ging. Zo lang het maar volgens de regels ging, was het de bank wel goed. Dat die regels niet deugden om het milieu en dierenwelzijn te beschermen is niet het pakkie-an van de bank. Nu niet, en straks niet.
Gemeenten bepalen hoe groot de stallen mogen worden. Melkveehouders mogen in 2015 net zoveel koeien houden als ze zelf willen. Varkens en kippenhouders houden voorlopig de dierrechten om een plafond in de aantallen aan te kunnen houden, maar dierrechten zijn a: te koop, en b: niemand controleert of zij stiekem niet meer dieren houden.
Merkwaardig, in de gemeenteraden en in Brussel wordt bepaald hoe ons platteland er uit gaat zien, en wat daar door boeren uitgespookt mag worden. En toch worden er zowel voor de raadsverkiezingen als de Europese verkiezingen een historisch lage opkomst verwacht.

22 januari 2014

De agrarische sector zou anders zijn best moeten doen

Bijna nergens ter wereld wordt voedsel zo goedkoop geproduceerd als in Nederland en betalen consumenten relatief zo weinig van hun budget aan voeding. De oorzaak ligt in de grote in- en doorvoer van voedsel in ons land en de bereidheid van veeboeren om dieren hun korte leven lang op te sluiten in efficiënte stallen. De Nederlandse consument profiteert als een "heler" van de genadeloze efficiency van de agrosector, die gericht is op de export en die hun kosten zo laag mogelijk houdt.
Omdat de Nederlandse welvaart onder druk staat wordt er door de lobbyisten in de media voortdurend gewezen op het aandeel dat de agrosector zou hebben in die welvaart. Hoe groter dat aandeel lijkt, des te huiveriger zullen consumenten en kiezers zijn om de boeren aan te spreken op de gevolgen van hun manier van produceren. Een kritische houding zou onze welvaart weleens nadelig kunnen beïnvloeden.
Het kind van de rekening is de waarheid, het dierenwelzijn en de ecologische gezondheid van de Nederlandse bodem.
In de Volkskrant van 18 januari relativeert Gerard Reijn onder de titel “Import landbouwproducten stijgt net zo snel als de export” de achtergrond van de omvang van de Nederlandse agrarische sector.

Een citaat:
Nederlands buitengewone positie als exportreus heeft een lange geschiedenis. Al in de Middeleeuwen hadden Nederlanders door dat je geen graan moest verbouwen op veengrond, maar dat je er heel goed koeien op kon houden. Niek Koning, hoogleraar landbouweconomie in Wageningen: 'Dus voerde Nederland graan in uit de Baltische staten en exporteerde kaas naar Engeland.'
De ligging aan zee met Londen aan de overkant, en aan de Rijn met het Ruhrgebied stroomopwaarts, was ideaal voor dit soort handel. De intensieve veehouderij heeft er zijn bestaan aan te danken, zegt Koning. 'In feite is het een bedrijfstak op de kade van de havens. Goedkoop voer kwam via de havens binnen, en vlees, kaas en eieren konden gemakkelijk want per schip naar Engeland en Duitsland worden vervoerd.' In recenter tijden zijn deze infrastructurele voordelen verder uitgebreid door de komst van Schiphol, cruciaal voor de bloementeelt.
Maar Nederland is er ook in geslaagd 'de beste boeren van de wereld' te vormen. Een resultaat van de beruchte Landbouwcrisis van 1878 tot 1898. De Amerikanen begonnen graan uit te voeren en concurreerden de Europese boeren naar de ondergang. Nederland reageerde niet met protectionistische maatregelen, zoals andere landen, maar met het stimuleren van het vakmanschap door onderzoek, voorlichting en onderwijs. De Wageningen Universiteit, misschien wel 's werelds geduchtste kennisinstituut op landbouwgebied, was daarvan een van de resultaten. Dankzij al die kennis kon een hoog-technologische sector als de glastuinbouw zich ontwikkelen.
Maar niet de sky, maar de bodem is de limit, zegt Koning. 'De aanspraken op grond worden steeds groter. Er zijn milieu-eisen, met name op mestgebied, die bijvoorbeeld een beperking opleveren voor de intensieve veehouderij. Maar er moet ook steeds meer ruimte worden vrijgemaakt voor vrijetijdsbesteding, zoals hobbypaarden. 'Kijk naar de 'verpaarding' van de grond. Daarvan hebben we er nu weer rond 400 duizend, vier keer zo veel als enkele decennia geleden. Dat kost ruimte.' Daarom, zegt Koning, groeit de agrarische export vrijwel alleen nog doordat de agrarische import groeit.
Tot zover de Volkskrant.

Gerard Reijn schrijft niet voor niets tussen quotes dat Nederlandse boeren 'de beste boeren van de wereld' zouden vormen. De Nederlandse boeren produceren goedkoop, maar in het geval van de landbouwhuisdieren is goedkoop vooral duurkoop, omdat hun welzijn te lijden heeft onder de saaiheid van het leven in de stal en hun aantallen zo groot zijn dat de bodem te lijden heeft onder de mest. Om de dieren gezond te houden wordt op grote schaal antibiotica toegepast. Ondanks de verhalen dat dit gebruik schijnbaar daalt is het effect dat de ziekteveroorzakers zich inmiddels zo hebben aangepast dat de menselijke gezondheid niet meer in alle gevallen is te herstellen.
Het zou voor de balans in eigen land en in de wereld beter zijn wanneer de Nederlandse agrosector ‘je best doen’ niet meer zou vertalen in veel en goedkoop produceren, maar in ecologisch verantwoord en met meer kwaliteit voor mens, dier en leefomgeving.

Meer lezen over de gevolgen van export voor dierenwelzijn? Klik hier.

02 mei 2012

Duitsland is terecht boos over Nederlandse mest

In Eenvandaag van 1 mei een item over de export van stront naar Duitsland. In ons land is zoveel mest dat een afnemer geld toe krijgt om het over zijn land uit te laten rijden. De kosten voor het verwerken van mest variëren van 15 tot 18 euro per kuub. Bedrijven die mest verwerken betalen volgens het LEI nog steeds voor de afzet van eindproducten. De kosten variëren van minder dan 1 euro tot meer dan 5 euro per ton. Geen wonder dat Nederlandse mest welkom is in het buitenland, althans bij sommige akkerbouwers. Je kunt over je land te kort, voldoende, extra veel en te veel mest uitrijden. Het is duidelijk dat wanneer je als boer extra veel uitrijdt dat je dan meer geld verdient dan wanneer je precies voldoende uitrijdt. Wat je teveel hebt spoelt uit naar het grond- en oppervlaktewater. En daar is waar de Duitse overheid boos over wordt. Want dat levert schade op aan het drinkwater en het milieu, terwijl de kosten voor het aanpakken van die schade wordt afgewenteld op de belastingbetaler in binnen- en buitenland.

Maar dat vertelde Eenvandaag er niet bij.
Ook in ons land wordt de overbemesting afgewenteld op de belastingbetaler. De burger laat zich door de boer een oor aannaaien.

17 april 2012

Mest uit intensieve veehouderij zorgt voor milieuproblemen

Elke zomer is het weer raak op de stranden van Bretagne: groene algen maken het verblijf op het strand levensgevaarlijk. Zwavelwaterstof is een gifgas dat vrijkomt bij het afbreken van de algen die op hun beurt worden toegeschreven aan vervuiling door de intensieve veehouderij.
Een koe produceert vandaag de dag in haar werkzame leven ruim drie keer zoveel stront als melk. En zo staan er achter elk pak melk in de supermarkt, eigenlijk drie pakken van dat andere spul (zie video).
Het is niet alleen een Frans probleem, maar speelt ook in Nederland.

Van website van het Milieuloket:

Vermesting is in Nederland een groter probleem dan in veel omringende landen, voornamelijk door de uitzonderlijk intensieve veeteelt. Vooral in het oostelijke deel van Noord-Brabant (met name de Kempen en de Peelhorst), de Achterhoek, Twente, in delen van Limburg en de Gelderse vallei komen sterk fosfaatverzadigde gronden voor. Op zandgronden, die vaak een functie hebben als recreatiegebied, zijn de gevolgen van vermesting het ergst merkbaar. Deze aantasting heeft ook gevolgen voor nabijgelegen bossen, vennen en hoogveengebieden. Daarnaast worden de ecosystemen van bijvoorbeeld de Waddenzee en het IJsselmeer aangetast.
Een kwart van de Nederlandse drinkwaterwinning vindt plaats in gebieden die kwetsbaar zijn voor nitraatvervuiling. Verschillende putten zijn al verlaten, omdat het grondwater niet voldeed aan wettelijke normen. Op een aantal plaatsen moeten drinkwaterbedrijven de waterputten bijvullen met schoon water om de normen te halen.
Tot zover Milieuloket.

In Nederland is het probleem minder zichtbaar omdat de stoffen vooral in het grondwater terecht komt. Algenbloei en dode dieren zijn nu eenmaal opvallender dan aantasting van ecosystemen. Zowel in Frankrijk als in Nederland probeert men het mestprobleem aan te pakken door boeren minder dieren te laten houden. Wanneer die reductie groot genoeg is en de prijs van het product zal stijgen dan is ook een herstel van dierenwelzijn weer mogelijk door de dieren ’s zomers buiten te laten lopen.

06 mei 2011

Kan een vleeseter bijdragen aan een beter milieu?

Stephen McDonnell is oprichter en directeur van Applegate Farms, een Amerikaans vleesverwerkingsbedrijf dat biologische producten levert. Hij wordt geciteerd in het mei 2011 nummer van Ode met de stelling dat carnivoren goed kunnen zijn voor het milieu.
In hetzelfde nummer schrijft ex-vegetariër Loren Berlin dat zij met de terugkeer van vlees op het menu niet alleen haar eigen gezondheid dient, maar ook die van de aarde.
Beide beweringen zijn onzin, uiteraard, maar waarom dan deze beweringen?
Wanneer iemand besluit vlees te eten dan maakt het natuurlijk wel uit waar hij zijn vlees betrekt. Vlees van koeien die zomers in de wei staan is beter dan vlees uit de bio-industrie ondanks de claim van de sector dat zij zo beter de mest kan verzamelen. Mest is het probleem niet, dat is zelfs nuttig voor de vruchtbaarheid van het land, maar te veel mest is gif voor het leven op de gronden waar het wordt uitgereden. Er wordt, zeker in ons land, veel te veel vee gehouden vanwege de export.
Voor het collectief van het belang van de aarde is het beter dat we minder vlees gaan eten, maar het individu dat vindt dat zij goed bezig is om matig vlees te eten van biologische gehouden koeien die zomers buiten komen, kan beter stellen dat zij minder een aanslag doet op de gezondheid van de aarde dan een gewetenloze vleeseter.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.