Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label mestoverschot. Alle posts tonen
Posts tonen met het label mestoverschot. Alle posts tonen

01 juni 2011

Infectie met EHEC bacterie vooral in de zomer, wat vertelt ons dat?

Infectie met EHEC bacterie vooral in de zomer, wat vertelt ons dat?
Op het gezondheidsnet veel voorlichting over de oorzaak en gevolgen van bacteriële infecties.

Te lezen valt dat 60 tot 75 procent van de besmetting met EHEC en STEC plaats vindt tussen juni en september. Een verklaring hiervoor is dat in deze periode vaker wordt gebarbecued, gezwommen en (kinder)boerderijen worden bezocht.

Dieren die in grote hoeveelheden in kleine ruimtes worden gehouden, komen voortdurend met hun eigen mest in aanraking. Om te voorkomen dat deze dieren ziek worden, wordt overmatig antibiotica gebruikt, ook al omdat zij daardoor sneller groeien en eerder slachtrijp zijn. Een deel van de bacteriën wordt resistent tegen de antibiotica en een probleem is geboren. Bij de hedendaagse intensieve veehouderij is het directe contact met door mest verontreinigde dieren vrijwel uitgesloten.
Dit mens-diercontact is er weer wel op kinderboerderijen, maar daar wordt vrijwel geen antibiotica gebruikt.
Wanneer de dieren geslacht worden kan een deel van de bacteriën in en op het vlees terecht komen. Daar wordt weliswaar streng op gecontroleerd en er wordt aangeraden om vlees goed te verhitten, maar voordat het vlees wordt gebraden komen de bacteriën in de omgeving terecht. Bijvoorbeeld via de keuken waar het vlees tezamen met de groente wordt bereid en waar uitwisseling plaatsvindt via het gebruik gezamelijke messen en snijplanken. Het zijn dan in eerste instantie veel vrouwen die de besmetting oplopen. Bij de barbecue wordt niet altijd het vlees goed gebraden en kan de bacterie blijven leven.
In het oppervlaktewater tenslotte overleven de gevaarlijke darmbacteriën die bij het uitrijden van mest in het milieu terecht komen. Omdat er door de Nederlandse overproductie van vlees en zuivel veel te veel mest is, vindt uitspoeling plaats van het land naar het oppervlaktewater.
Via het besmette water komen mensen op twee manieren weer in contact: via gebruik door akkerbouwers bij besproeiing als gevolg van droogte en in de zomer door zwemmers.
Deze gevaarlijke cyclus kan het best doorbroken worden door de Nederlandse veestapel drastisch te verkleinen of minder intensief te gaan houden. Dat brengt behalve een schoner milieu en een fraaier platteland in ieder geval minder gezondheidsrisico’s met zich mee. Vlees en zuivel worden dan wel iets duurder, maar we besparen op andere posten. Nu worden de nadelen van de disproportionele overproductie afgewenteld op de anonieme belastingbetaler.

30 mei 2011

Nederland heeft schone sloten nodig voor verantwoorde voedselproductie

Wanneer in de intensieve veehouderij door de opeenhoping van vee en het overvloedig gebruik van antibiotica schadelijke bacteriën worden gekweekt dan wordt het tijd om te kijken of de volksgezondheid er wel zozeer onder zou mogen lijden.
Een grotere veestapel dan nodig is, leidt tot meer mest uitrijden dan kan worden verwerkt in het milieu. Het gevolg is dat de bacteriën met de mest uitspoelen en overal in Nederland in het slootwater overleven. Wanneer vlees produceren en consumeren ook nog eens leidt tot klimaatopwarming dan moeten de akkerbouwers water over de akkers sproeien vanwege de droogte. In de sloten waaruit de boeren het water halen zitten steeds vaker een levensgevaarlijke bacterie afkomstig uit de veehouderij door uitspoeling van overdadig uitgereden mest.

Er zijn nog veel meer redenen om te wensen dat Nederland weer schone sloten krijgt. Schone sloten betekent dat biologische akkerbouwers die op een verantwoorde manier voedsel willen produceren een eerlijke kans krijgen om hun groente zonder schadelijke bacteriën op de markt kunnen brengen. Zij kunnen dan veilig bij droogte hun akkers besproeien.

Ook in dit licht zijn de vragen die Marianne Thieme aan de minister en staatssecretaris stelt heel goed te begrijpen en relevant.

Vragen van het lid Thieme (Partij voor de Dieren) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de staatssecretaris van Economische zaken, Landbouw en Innovatie over de EHEC-bacterie.

  1. Kent u het bericht Superbacterie EHEC resistent tegen gros van de antibiotica?
  2. Is het waar dat EHEC resistent is tegen het gros van de antibiotica?
  3. Zijn er andere oorzaken denkbaar voor brede resistentie tegen antibiotica van een bacterie, anders dan dat er een directe of indirecte relatie is met het gebruik van antibiotica in de humane gezondheidszorg of in de veehouderij? Zo ja, welke oorzaken?
  4. Kunt u aangeven hoeveel van de dierlijke mest die wordt toegepast in de biologische tuin- en akkerbouw afkomstig is van niet-biologische veehouderijen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u een overzicht daarvan naar de Kamer sturen?
  5. Kunt u aangeven of oppervlaktewater dat besmet is met ESBL’s gebruikt wordt/mag worden voor irrigatie in de land- en tuinbouw? Zo ja, bent u bereid hier maatregelen tegen te nemen en op welke termijn en wijze?
  6. Deelt u de mening dat de overheid als taak heeft elke vorm van overdracht van ESBL’s uit de veehouderij naar plantaardige producten te voorkomen uit oogpunt van voedselveiligheid? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze wilt u dit realiseren?
  7. Bent u bereid een verbod in te stellen op handel, transport, lozing en injectie van dierlijke mest die ESBL’s bevat? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?
  8. Kunt u aangeven of er een verband bestaat of redelijkerwijze vermoed kan worden tussen EHEC en ESBL’s. Zo ja, welk verband? Zo nee, waarom niet?
  9. Kunt u aangeven of er een verband bestaat of redelijkerwijze vermoed kan worden tussen EHEC en het gebruik van antibiotica in de veehouderij? Zo ja, welk verband? Zo nee, waarom niet?
  10. Is het waar dat volgens het RIVM de EHEC bacterie altijd afkomstig is uit mest van vee https://www.gezondheidsnet.nl/medisch/artikelen/5453/vijf-vragen-over-de-ehec-bacterie? Zo nee, waar kan de bacterie nog meer van afkomstig zijn? Zo ja, kunt u aangeven of er een direct of indirect verband is tussen de EHEC besmettingen en mest uit de veehouderij?

25 maart 2011

Dierenwelzijn is geen exportproduct

Sommige dierenbeschermers worden enthousiast van het idee dat Nederland een exporteur van dierenwelzijn zou kunnen zijn. Waarschijnlijk denken ze dat wanneer dierenwelzijn een exportproduct is dat dan het dierenwelzijn wel goed geregeld zou moeten zijn. Het is zo een beetje een indirecte, maar ook doorzichtige manier om in Nederland dierenwelzijn te bevorderen.
Waarom is dit niet zo’n goed idee? Wel, dierenwelzijn is van oudsher in ons land slecht geregeld. Met de komst van de intensieve veehouderij werden de stallen steeds groter. Deze ontwikkeling werd verdedigd met de bewering dat in grote stallen dierenwelzijn niet per se slecht geregeld zou zijn.
Maar minder slecht geregelde dierenwelzijn is nog steeds slecht geregelde dierenwelzijn. Het zijn allemaal woordspelletjes en oneigenlijke argumenten. Wil een dier welzijn ervaren dan moet er sprake zijn van vijf vrijheden:
  1. Vrijheid van honger en dorst
    - direct toegang tot vers water en voedsel om gezond te blijven
  2. Vrijheid van ongemak
    - door een comfortabel onderdak en rust te bieden
  3. Vrijheid van pijn, verwonding en ziekte
    - door dit te voorkomen of snel te diagnosticeren en te behandelen
  4. Vrijheid om normaal gedrag te vertonen
    - door voldoende ruimte, mogelijkheden en gezelschap van soortgenoten
  5. Vrijheid van angst en spanning
    - door voor omstandigheden te zorgen die lijden vermijden
Met name de vrijheid om normaal gedrag te vertonen is de vrijheid die wordt geschonden door dieren het hele jaar op stal te houden.
De naïviteit van sommige dierenbeschermers is inderdaad grenzeloos. We zagen dit al eerder bij het begrip intrinsieke waarde. Er is geen enkele boer die ontkent dat dieren een intrinsieke waarde hebben. Dat zou de dierenbescherming argwanend moeten maken. Het enige wat helpt is de veestapel in ons land te verkleinen zodat de overblijvende dieren daadwerkelijk naar buiten kunnen zonder dat er sprake is van een mestoverschot.

17 november 2010

Nederland wordt aantrekkelijker met minder EU subsidie

De EU wil de subsidie aan de landbouw afbouwen. Nederlandse boeren vangen jaarlijks voor bijna 1 miljard subsidie. Er is veel verschil tussen de sectoren, maar de dieronvriendelijke kalvermesterij bijvoorbeeld is voor 80% afhankelijk van EU subsidies.
Boeren hebben grote invloed op het landschap en de natuur. Doordat er in ons land zoveel ingezet wordt op maximale productie, levert dat in de veehouderij problemen op met dierenwelzijn en overproductie van mest.
Boeren willen niet hun hand ophouden, maar om te kunnen blijven concurreren met hun buitenlandse collega’s op buitenlandse markten moet er volgens hun inkomenssteun blijven. Zij pleiten globaal voor dezelfde spelregels, want in ons land zijn er hoge dierenwelzijn- en milieueisen.
Dat is een omdraaiing van oorzaak en gevolg. In ons land zijn de regels zo streng omdat die juist in ons land het meeste nodig zijn. De productie van vlees en zuivel kan met wel 70% dalen zonder dat de Nederlander afhankelijk voor zijn voedsel wordt van het buitenland. Ons land is weinig geschikt en al te vol met dieren om de vleespotten van een groeiende wereldbevolking te vullen.
Met een productiedaling zouden ook de problemen kunnen verdwijnen als de overheid tenminste zijn strenge regelgeving zou handhaven.
Het zou ook wonderen doen voor de aantrekkelijkheid van ons landschap. Er is niets op tegen wanneer de overblijvende boeren zich zouden richten op economische activiteiten die samenhangen met de toeloop van toeristen. Maar veel boeren heffen liever hun hand op om mensen te weren van hun erf. Zij voelen zich beter bij het managen van een grootschalige veehouderij. En daar willen zij tegenwoordig geen pottenkijkers meer bij. En hiermee heeft de intensieve veehouderij een imagoprobleem dat zij heeft te danken aan haar hebzuchtige bedrijfsvoering.

10 december 2008

Alleen gezond verstand kan uitbreiding melkquotum tegenhouden

Agriholland kopt het volgende.
'Berekeningen CLM-rapport staan uitbreiding melkquotum niet in de weg'.

Citaat:
Het CLM (Centrum voor Landbouw en Milieu) concludeert weliswaar dat een uitbreiding van het melkquotum negatieve gevolgen voor natuur, klimaat en dierenwelzijn heeft, maar daarbij is het CLM in haar scenario’s uitgegaan van ongewijzigd beleid van overheidszijde. Daarvan is echter geen sprake. Dat schrijft minister Cramer van Milieu mede namens haar collega Verburg van LNV in een brief aan de Tweede Kamer.

Tijdens het Algemeen Overleg van 26 november bleek er in de Tweede Kamer onduidelijkheid te bestaan over de percentages verruiming in de melkquota tot 2015 in relatie tot de berekeningen in het CLM-rapport. Daarin stelde het CLM dat het verhogen van de melkproductie tot meer uitstoot van broeikasgassen en hogere emissies van ammoniakgassen leidt.

Zoals in de aanbiedingsbrief bij het CLM-rapport is aangegeven, streven Verburg en Cramer naar een in alle opzichten duurzame veehouderij met een breed draagvlak in de samenleving. Verburg maakt in het traject daar naar toe afspraken met de sector. Eén van de uitgangspunten daarbij blijft dat een duurzame melkveehouderij zal moeten voldoen aan de vastgestelde milieueisen en afgesproken milieudoelstellingen.
Tot zover Agriholland.

Voor de goede verstaander: de huidige ontwikkelingen naar schaalvergroting waarbij nog meer dieren op stal blijven en kleine boeren, die dieren nog wel buiten laten lopen, verdwijnen, maakt het mogelijk dat op een bepaalde manier strategisch geformuleerde milieudoelstellingen nog wel kunnen worden gehaald. Maar dat gaat ten koste van dierenwelzijn: koeien komen niet meer in de wei en blijven het jaarrond binnen. Ook het landschap wordt verziekt door de bouw van megastallen die in feite enorme fabrieksruimtes zijn.
Ook de wijze van opvang en verwerking van mest uit de stallen maakt het mogelijk om politiek te schuiven in de belasting van het milieu.

Klimaateffect is vooral te verwachten van broeikassen en vlees- en zuivelconsumptie. Een verhoogde melkproductie gaat samen met verhoogde productie van broeikasgassen als methaan. Niet elke scheet van een koe komt terecht in een vergassingsinstallatie, maar draagt wel bij aan de opwarming van de aarde.
Waarom zou ons land meer zuivel moeten produceren dan we zelf afnemen?
Waarom moeten de melkveehouders uit Nederland produceren voor een wereldmarkt met producten die een mens niet eens nodig heeft als basisvoeding?
Waar zit het gezonde verstand van de zittende politici? Vermoedelijk in hun portemonnee.

Klik hier om meer te lezen over het (afschaffen van het) melkquotum.

31 augustus 2007

Varkenshouders presenteren vals beeld van hun situatie

Op de site van Agriholland valt deze verkeerde voorstelling van zaken te lezen:
In de visie van de Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) zijn de varkensbedrijven economische dragers van het buitengebied, waarvan ze op een geïntegreerde wijze deel uitmaken.

Middels aankleding van de bedrijfsgebouwen en erfbeplanting dragen ze bij aan het landelijke imago van het gebied. Van uitbreiding in de varkensstapel in Nederland is geen sprake. De varkenshouderij is immers gequoteerd.

Tot zover Agriholland. Bedrijfsgebouwen doen in meer of minder mate af aan het imago van het gebied. Erfbeplanting kan dit nog wat versluieren.
Dat er van uitbreiding geen sprake zou zijn, is niet waar. Dit valt te concluderen uit eerder nieuws over mogelijke uitbreiding van varkensrechten.


In het nieuws van 16 juli 2007 viel te lezen:
Vooral Brabantse en Limburgse pluimvee- en varkenshouders krijgen extra dierrechten via de ontheffingsregeling.

Van de 165 toegewezen aanvragen komen er 51 uit Noord-Brabant en 41 uit Limburg. Dat blijkt uit gegevens van het landbouwministerie. De pluimveestapel in Brabant en Limburg kan zo met circa 4 miljoen stuks groeien, de varkensstapel voorlopig met 75.000 dieren.

LNV heeft nu ruim 3,1 miljoen pluimveerechten en ruim 37.000 varkensrechten verstrekt. Enkele tientallen aanvragen zijn nog in behandeling, meest voor varkensrechten in Brabant en Limburg.

Van de toegekende pluimveerechten gaan meer dan 1 miljoen naar Brabant (33,6 procent); 919.000 rechten gaan naar Limburg (29,5 procent). Brabantse varkenshouders krijgen bijna 8.300 rechten en Limburgse 15.000, maar dat wordt dus meer.

De ontheffingsregeling moet het mestoverschot verkleinen. Boeren die al hun mest buiten de Nederlandse landbouw afzetten, hoeven bij uitbreiding maar de helft van de benodigde dierrechten te kopen; voor de andere helft kunnen ze ontheffing krijgen. Het aantal toegekende rechten moet dus keer twee om de totale uitbreiding te berekenen. De rechten mogen pas worden benut als de mest wordt verbrand of verwerkt. De ontheffing geldt tien jaar.

Van de 587 aanvragen werd een groot deel uitgeloot. Minister Gerda Verburg overweegt een nieuwe openstelling.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.