Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label mest. Alle posts tonen
Posts tonen met het label mest. Alle posts tonen

21 juni 2023

De weerstand van de veehouderij tegen krimp van de veestapel

De omvang van de veeteeltindustrie in Nederland heeft aanzienlijke gevolgen voor het milieu, de biodiversiteit en het welzijn van dieren. Hoewel het steeds duidelijker wordt dat het noodzakelijk is om de veestapel te verkleinen, blijkt het moeilijk om veehouders in Nederland te overtuigen om hieraan mee te werken.

Economische belangen en export

Een belangrijk argument van veehouders is dat Nederlandse boeren een groot deel (70%) van de geproduceerde zuivel en vlees exporteren, waardoor zij stellen dat zij niet alleen de Nederlandse bevolking voeden, maar zelfs de wereld. Ze zijn trots dat Nederland positie 2 als exportland van landbouwproducten inneemt. De afhankelijkheid van exportmarkten zorgt voor economische druk en veehouders zijn bezorgd dat het verkleinen van de veestapel hun inkomsten zal schaden. Het is echter belangrijk om de duurzaamheid en milieueffecten in evenwicht te houden met economische belangen, zodat er ruimte is voor een geleidelijke transitie naar een meer duurzame veeteeltsector. Voor het voeden van de grote veestapel moet veevoer worden geïmporteerd uit gebieden waar de productie ten koste gaan van de ecologie (kap van regenwoud).

Eigen portemonnee versus duurzaamheid

Hoewel sommige veehouders mogelijk hun eigen financiële belangen boven duurzaamheid plaatsen, is het belangrijk om te benadrukken dat niet alle veehouders op dezelfde manier handelen. Veel biologische veehouders zijn zich bewust van de impact van de veeteelt op het milieu en waren al eerder bereid om duurzamere praktijken te implementeren. Hun marktaandeel in eigen land is nog klein. Echter, de transitie van de intensieve veehouderij naar een duurzamere veeteeltsector kan door de grote investeringen die eerder zijn gedaan complex en kostbaar zijn, waardoor sommige intensieve veehouders terughoudend zijn om snel veranderingen door te voeren. Het is van cruciaal belang om steun te bieden aan goedwillende veehouders bij het implementeren van duurzame praktijken en het vinden van economisch rendabele oplossingen. Echter niet alle veehouders kunnen hun zin krijgen. Zitten ze te dicht bij Natura 2000 gebieden dan zal uitkoop en bedrijfsbeëindiging de snelste oplossing zijn voor zowel verkleining van de neerslag van ammoniak op het natuurgebied als verlaging van de stikstofuitstoot als geheel. Bedrijfsbeëindiging kan ook ruimte geven om te voldoen aan de Europese afspraken die Nederland heeft gemaakt om een minimum deel van het landoppervlakte als natuur te bestempelen. We blijven nu nog onder het minimaal afgesproken omvang van natuur in ons land.

Impact op biodiversiteit en milieu

De huidige omvang van de veestapel heeft nadelige effecten op de biodiversiteit en het milieu. Intensieve landbouwpraktijken leiden tot verlies van natuurlijke habitats, waterverontreiniging en de uitstoot van broeikasgassen. Het verminderen van de veestapel is essentieel om deze negatieve effecten te verminderen en ruimte te creëren voor natuurbehoud. Op basis van Europese afspraken zou er meer ruimte moeten worden gecreëerd voor natuurlijke ecosystemen, waardoor de biodiversiteit kan herstellen en de veeteelt duurzamer kan worden.

Economische bijdrage en prioriteiten

Terwijl de bijdrage van de Nederlandse veehouderij aan de economie (BNP) minder dan 1 procent is, maken veehouders zich zorgen over hun inkomsten (gezond verdienmodel) en bedrijfsvoortbestaan. Het is echter cruciaal om een evenwicht te vinden tussen economische belangen en duurzaamheid, waarbij ook rekening wordt gehouden met de lange termijn consequenties voor het milieu, de biodiversiteit en de volksgezondheid. Een duidelijk landbouwbeleid dat primair gericht is op natuurherstel en niet op exportpositie en het bieden van financiële ondersteuning aan milieubewuste veehouders bij het implementeren van duurzame praktijken kan helpen bij het creëren van een meer evenwichtige en toekomstbestendige veeteeltsector.

Eindeloos en zinloos polderen

De volgende tekst is een uitgebreid citaat uit de column van Raoul du Pré in de Volkskrant van 22 juni 2023.
"het kabinet hóéft geen Landbouwakkoord te hebben om landbouwbeleid te kunnen voeren. Het streven naar een akkoord kwam uit de koker van nationaal bemiddelaar Johan Remkes, die in het najaar zo zijn best deed om de door hem veronderstelde kloof tussen stad en platteland te dichten.

Door alle aandacht voor dat deel van Remkes’ boodschap, raakte het andere deel wat ondergesneeuwd. Remkes drukte toen wederom het land met de neus op de feiten: ‘We zijn aan het einde van de juridische mogelijkheden. De enige manier om het land van het slot te halen is natuurherstel. Dat vereist, op korte termijn, veel minder uitstoot.’ En aangezien er nog altijd geen onomstreden technische innovaties voorhanden zijn die genoeg bewezen effect hebben, is de conclusie onontkoombaar: Nederland zal het met minder vee moeten doen. Maar dat is precies de conclusie waartegen een deel van de boeren zich nog altijd verzet. Daarom wankelde het Landbouwakkoord vanaf de eerste dag van de onderhandelingen.

Nu die zijn mislukt, is er geen reden om bij de pakken neer te zitten. Integendeel. Want weliswaar past het streven naar consensus en inspraak in een lange Nederlandse traditie, maar uitgerekend in de landbouw is de invloed van de sector op het overheidsbeleid in de afgelopen decennia eerder te groot dan te klein geweest. Reeksen ministers van Landbouw stelden zich jarenlang in de eerste plaats op als belangenbehartiger van de boeren.

Dat heeft het land noch de sector veel goeds gebracht. Alle oproepen tot een fundamentele herbezinning op de aard van de Nederlandse veeteelt zijn genegeerd, ook nadat de grote uitbraken van varkenspest, salmonella, gekkekoeienziekte, mond- en klauwzeer en Q-koorts tot groeiende ongerustheid leidden. Een groot deel van de sector is nog altijd gebouwd op te goedkope bulkproductie en wordt gestut door subsidies en ontheffingen die nadelig uitpakken voor het milieu, het dierenwelzijn en het klimaat. De boeren zelf moeten werken met te lage marges en een overvloed aan bureaucratie.

Ook zonder handtekening van Sjaak van der Tak kan de overheid daar veel aan verbeteren, met alle middelen die een overheid nou eenmaal ter beschikking staan: met subsidies voor verduurzaming, met belasting op vervuiling en milieuschade, met hulp en advies voor boeren die willen omschakelen, met de prima uitkoopregeling die sinds kort openstaat en desnoods met dwangmaatregelen tegen de stikstofpiekbelasters nabij de natuurgebieden, als binnenkort onverhoopt blijkt dat vrijblijvendheid niet werkt.

De boeren moeten helemaal niet weg, zoals hun militante actieleiders blijven suggereren. Ze horen er juist helemaal bij. Maar ze moeten wel hun medeverantwoordelijkheid nemen voor het stikstofprobleem. Dan maar zonder akkoord.".

31 mei 2023

Verschuivende basisnormen in onze perceptie van biodiversiteit

In de natuur observeren we verschillende planten en vogels, maar vooral onze perceptie van de gevederde wezens is onderhevig aan een fenomeen dat je zou kunnen omschrijven als "verschuivende basisnormen" (shifting baselines). Dit fenomeen houdt in dat onze referentiepunten en normen voor wat als normaal of gebruikelijk wordt beschouwd, geleidelijk veranderen in de loop van de tijd. Met betrekking tot vogels heeft deze verschuiving invloed op hoe we biodiversiteit waarnemen en begrijpen, met name in relatie tot de afname van vogelsoorten die afhankelijk zijn van insecten.

Verschuivende basisnormen en cultuurvolgers

In onze moderne wereld zijn cultuurvolgers, zoals mussen, duiven, meeuwen, kraaien, eksters, roeken en kauwtjes prominent aanwezig in stedelijke en landelijke gebieden. Ze hebben zich aangepast aan menselijke omgevingen en gedijen goed in de nabijheid van menselijke activiteiten. Deze vogels worden als normaal beschouwd en vormen (zeker voor jongeren) de nieuwe basisnorm voor vogels in stedelijke gebieden. Echter, deze cultuurvolgers zijn slechts een klein deel van de vogelpopulatie en hun aanwezigheid kan de aandacht afleiden van de afname van vogelsoorten die leven van insecten.
Jongeren die de natuur niet kennen zoals ouderen die beleefden in hun jeugd zullen niet snel begrijpen wat de zorgen zijn van ouderen. Immers insecten zijn vaak irritant en kunnen overlast geven.Vlinders zijn voor iedereen mooi en aantrekkelijk, maar wie weet nog hoe vaak die vroeger voorkwamen? Hoe kan een kind weten dat vlinders eerst vraatzuchtige rupsen waren voordat ze zich verpopten?
Het wonder van de positieve transformatie van rups tot vlinder staat in schril contrast tot de onzichtbare band tussen het teloorgaan van vitale ecosystemen en achteruitgang van de volksgezondheid.
Veel akkerbouwgebieden zien er door gewasbescherming onberispelijk uit. Een reeks aangevreten planten of door dieren omgewoeld gebied ziet er chaotisch uit. Een monotoon groen grasveld of vlaktes in verschillende groentinten roepen niet direct vraagtekens op of het wel zo natuurlijk is.

Achteruitgang van insectenetende vogels

Vogels die zich voornamelijk voeden met insecten, zoals gierzwaluwen en vliegenvangers hebben de afgelopen decennia aanzienlijke achteruitgangen in populaties gekend. Deze afname is gedeeltelijk te wijten aan het overmatig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Ondanks deze zorgwekkende trend zijn we geneigd om het verlies van deze vogels als minder significant te beschouwen, omdat onze basisnormen zijn verschoven naar een omgeving waarin cultuurvolgers de overhand hebben. Cynisch genoeg komen die vogels ook voor dichtbij stallen omdat juist op het boerenerf rommelige omstandigheden gunstig zijn zoals rondzwervend afval, mestresten en voedsel die insecten aantrekken. In de monotone graslanden even verderop zijn de insecten etende grondbroeders vaak verdwenen. In hun plaats zijn de cultuurvolgers gekomen die nestelen in de bomen in de buurt van boeren en burgers.

De impact van verschuivende basisnormen

Het fenomeen van verschuivende basisnormen heeft een directe impact op onze perceptie van biodiversiteit. Het maskeert en vervolgens bagatelliseert de achteruitgang van insectenetende vogels en vermindert de urgentie om maatregelen te nemen ter ondersteuning van hun leefgebieden. Door te erkennen dat onze perceptie is veranderd en dat we ons bewust moeten worden van de gevolgen van deze verschuiving, kunnen we stappen ondernemen om de biodiversiteit te behouden en te herstellen.

Een vitaal ecosysteem

Een vitaal ecosysteem is van cruciaal belang voor het voortbestaan van alle levende wezens, inclusief de mens. Het ecosysteem is een complex web van interacties tussen planten, dieren, micro-organismen en hun omgeving. Het belang ervan kan op verschillende manieren worden beschreven.

  1. Biodiversiteit en veerkracht. Een vitaal ecosysteem is rijk aan biodiversiteit, wat verwijst naar de verscheidenheid aan planten, dieren en micro-organismen die in een bepaald gebied leven. Biodiversiteit is essentieel voor het handhaven van de veerkracht van het ecosysteem. Een divers ecosysteem kan beter omgaan met veranderingen en verstoringen, zoals klimaatverandering, plagen of ziektes. Het verlies van biodiversiteit kan leiden tot een verzwakking van het ecosysteem en het verminderen van de veerkracht.
  2. Ecologische diensten. Een vitaal ecosysteem levert belangrijke ecologische diensten aan de mensheid. Dit omvat de levering van schoon water, de bestuiving van gewassen door insecten, de regeneratie van bodems, de regulering van het klimaat, de zuivering van lucht en de bestrijding van ziektes. Deze diensten zijn van vitaal belang voor onze welvaart, gezondheid en kwaliteit van leven.
  3. Voedselzekerheid. Een vitaal ecosysteem is de basis voor voedselzekerheid. Het biedt de natuurlijke hulpbronnen en processen die nodig zijn voor landbouw, visserij en veeteelt. Het behoud van gezonde ecosystemen is essentieel om een duurzame voedselproductie te waarborgen en hongersnood te voorkomen.
  4. Klimaatregulatie. Ecosystemen spelen een cruciale rol bij het reguleren van het klimaat. Bossen nemen bijvoorbeeld grote hoeveelheden koolstofdioxide op, wat helpt bij het verminderen van de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer en het matigen van klimaatverandering. Het behoud en herstel van ecosystemen is daarom essentieel in de strijd tegen klimaatverandering.
  5. Culturele waarde en welzijn. Een vitaal ecosysteem heeft ook een intrinsieke waarde. Het biedt ruimte voor recreatie, esthetisch genot en culturele activiteiten. De natuurlijke omgeving speelt een belangrijke rol in ons welzijn en heeft een therapeutisch effect op onze fysieke en mentale gezondheid.

Kortom, een vitaal ecosysteem is van vitaal belang voor het in stand houden van het leven op aarde, het leveren van essentiële diensten aan de mensheid en het bevorderen van welzijn. Het is belangrijk om te streven naar duurzaam beheer en behoud van ecosystemen om deze voordelen te waarborgen voor huidige en toekomstige generaties.

Niet alles valt in geld uit te drukken

Er is een breed scala aan waarden en aspecten van de natuur die niet kunnen worden gereduceerd tot monetaire termen (in geld en winst). Hier zijn enkele voorbeelden.

  • Intrinsieke waarde. Veel mensen geloven dat de natuur intrinsieke waarde heeft, wat betekent dat het waardevol is op zichzelf, los van enige menselijke behoefte of waardering. Deze waarde is moeilijk of onmogelijk om in geld uit te drukken, omdat het gaat om het respecteren en beschermen van het inherente recht van de natuur om te bestaan. 
  • Culturele waarde. Natuurlijke omgevingen, landschappen, biodiversiteit en ecosystemen hebben vaak een diepe culturele betekenis en waarde voor bepaalde gemeenschappen. Deze culturele waarde kan verband houden met spirituele, esthetische, recreatieve of historische aspecten en kan niet volledig in economische termen worden gemeten. 
  • Ecologische waarde. Natuurlijke ecosystemen leveren essentiële diensten aan de planeet en aan menselijke samenlevingen, zoals waterzuivering, klimaatregulatie, bestuiving van gewassen en het behoud van biodiversiteit. Deze ecologische waarde is van vitaal belang voor het voortbestaan ​​en welzijn van zowel de natuur als de mensheid, maar kan niet eenvoudig worden omgezet in monetaire termen. 
  • Gezondheid en welzijn. De natuur heeft een positieve invloed op onze gezondheid en welzijn. Toegang tot groene ruimtes en natuurgebieden kan stress verminderen, fysieke activiteit bevorderen, de mentale gezondheid verbeteren en het algemene welzijn vergroten. Hoewel er economische voordelen kunnen zijn in termen van verminderde gezondheidskosten, kan de intrinsieke waarde van het welzijn dat de natuur biedt niet volledig worden uitgedrukt in geld. 
Het omarmen van een breder begrip van waarde kan leiden tot een meer duurzame en evenwichtige relatie tussen mens en natuur. Zo is het ook met insecten. Alle ruimte omzetten in productie en geen ruimte laten voor schijnbaar vraatzuchtige medeschepselen verstoort een natuurlijke voedselpiramide. Insecten lijken ver van ons af te staan en van levende wezens met gevoel. Toch hebben ook zij recht op vrijheid en op een natuurlijke leefomgeving. Het respecteren daarvan vraagt afzien van een stukje economische activiteit. Het zal u verbazen hoe weinig gevolgen dat heeft voor onze welvaart, maar hoe terughoudenheid des te meer bijdraagt aan ons welzijn.

De schoonheid van balans in een vitaal ecosysteem 

In onze zoektocht naar perfectie en ongerepte tuinen, vergeten we soms dat een vitaal ecosysteem gebouwd is op een delicate balans tussen verschillende levensvormen. Te midden van onze prachtig aangelegde aanplantingen kunnen vraatzuchtige insecten, rupsen en slakken opduiken, klaar om een deel van de koek te nemen of aangevreten achter te laten.

Laten we eens een moment stilstaan bij de waarde van deze schijnbaar 'ongewenste' wezens. Zij vertegenwoordigen een integraal onderdeel van een gezond ecosysteem. Ze dienen als voedselbron voor andere dieren, zoals vogels, egels en kikkers, die op hun beurt bijdragen aan de biodiversiteit. Wanneer we deze vraatzuchtige wezens de ruimte geven om te leven, stellen we ons open voor een fascinerende dans van evenwicht. 

De schijnbaar destructieve handelingen van insecten en slakken hebben een rol in het in stand houden van dit fragiele evenwicht. Ze houden de populaties in toom, voorkomen overbevolking en creëren ruimte voor andere planten- en diersoorten om te gedijen. Ja, onze aanplantingen kunnen soms worden aangetast door vraatzuchtige wezens. Maar laten we niet vergeten dat dit een teken is van een levendig ecosysteem, waarin elk organisme zijn plaats heeft. Door ruimte te geven aan deze processen van aanvreten en groei, omarmen we de ware schoonheid van een vitaal ecosysteem. Laten we de perfectie loslaten en in plaats daarvan streven naar harmonie met de natuur, ook wanneer onze aanplantingen worden aangevreten. 

Door bewust te zijn van het evenwicht in doen en laten ook naar de ver van ons afstaande levende wezens, kunnen we een bijdrage leveren aan het behoud van een evenwichtig ecosysteem en de kostbare biodiversiteit die het herbergt. Laat ons niet enkel streven naar een beeld van perfectie, maar naar een levendige tuin die pulserend leeft in harmonie met de natuur.

Bewustwording en actie

Het begrijpen van verschuivende basisnormen is essentieel om onze perceptie van vogels en biodiversiteit te veranderen. Het vereist bewustwording van de veranderingen die hebben plaatsgevonden en het herstellen van aandacht voor de achteruitgang van insectenetende vogels. 

Door maatregelen te nemen om de habitatkwaliteit te verbeteren, het gebruik van schadelijke bestrijdingsmiddelen (ook bij burgers) te verminderen en bewustzijn te creëren over het belang van biodiversiteit, kunnen we bijdragen aan het herstel van de natuurlijke balans en het behoud van vogelsoorten die afhankelijk zijn van insecten.

13 oktober 2020

Probleemloos voedsel produceren in de toekomst

Twee derde van ons vaste land is in gebruik door boeren. In het buitenland is dat gemiddeld zo’n 30%. Daar is meestal meer natuur. Het overgrote deel van de gewassen op ons land wordt aan het vee gevoerd. Ruim de helft van het land gebruiken we voor de koeien. Nederlandse akkerbouwers en veehouders exporteren (via de verwerkende industrie) zo’n 80 procent van wat ze produceren. Voor die 80% Nederlandse export is heel veel import van veevoer vanuit het buitenland nodig, zo ongeveer 2x de oppervlakte van Nederland.

De Nederlandse boer werkt dus nauwelijks voor de Nederlandse consument, maar volgens de borden langs de weg vindt hij wel dat wij hem dankbaar zouden moeten zijn. Zijn bijdrage aan de economie is echter veel en veel lager dat hij ons wil doen geloven. Er is een disbalans in economie en ecologisch evenwicht.

Boer en ondernemer Jaap Korteweg vindt deze omweg om voedsel voor mensen te produceren niet efficiënt. Samen met PvdD senator Niko Koffeman heeft hij de Vegetarische Slager opgericht om vleesvervangers te maken die lijken en smaken als vlees. Dat doen zij omdat zij denken dat veel mensen uit zichzelf nauwelijks bereid zijn om vlees te laten staan, maar er uiteindelijk weinig bezwaar tegen zullen hebben wanneer hun vlees direct van planten is gemaakt. Voorwaarde is dan wel dat het ongeveer hetzelfde smaakt. Veel vegetariërs vinden het niet nodig om plantaardige producten te kopen die naar vlees smaken. Dat is ook niet de primaire doelgroep die zij willen bereiken, maar die wel zijdelings kan profiteren van de ontwikkelingen in plantaardige ingrediënten voor voedsel. Ze hoeven dan in recepten alleen het vlees te vervangen door de (bijna identiek smakende) vleesvervanger en ze kunnen dit probleemloos aan vleesetende gasten voorzetten. 

Koffeman en Korteweg zijn er van overtuigd dat wat met vlees kan ook met kaas en zuivel kan. Ze hebben een bedrijf opgericht dat melk zonder tussenkomst van koeien produceert: Those Vegan Cowboys. De boer van de toekomst is dan de leverancier van gras als grondstof voor plantaardige melk. Korteweg vindt ook dat het land niet meer hoeft te worden bemest met mest afkomstig van vee. Dat probeert hij direct met stikstofhoudende planten als bemesting te realiseren. Naast het gebruik van landbouwgrond voor gras, ziet hij toepassing van robots die het land bewerken, onkruidvrij houden en oogsten. En wanneer de technologie van deze robots en van drones verder ontwikkelt kunnen die zelfs voedselbossen onderhouden en oogsten. Voedselbossen bestaan uit gewassen en vruchtdragende struiken en bomen die jaren blijven staan. Er is dan geen jaarlijkse kaalslag. Dat bevordert de biodiversiteit en levenskansen van bijvoorbeeld insecten.

Zo kunnen voedselbossen een ecologische eenheid vormen waarin meer diersoorten in harmonie kunnen leven zonder de productie te verlagen. En daarmee de balans tussen natuur en economie herstellen. Deze manier van voedsel produceren, gericht op het niet meer gebruiken en consumeren van dieren, lost de meeste bedreigingen van het leven op aarde op.

Wie dit verhaal wil terughoren en terugkijken zij verwezen naar de VPRO uitzending De Boer van de Toekomst.

28 februari 2020

Boeren gebruikten de winterrust voor oorlogvoering

Als rivierdelta kent Nederland veel vruchtbare grond. Die grond is voor 70% in gebruik door akkerbouwers en veehouders en de overheid wil een deel overnemen voor andere doeleinden, zoals huizenbouw en natuur. Er is behoefte aan woningen en in de EU is afgesproken dat ieder land minstens 17% van het grondgebied tot natuur zou bestemmen en op dit moment is 13% van Nederland natuur.
Op de natuurgebieden die er zijn komt ammoniak neer afkomstig uit de landbouw. Dat zorgt voor overbemesting waardoor er andere planten en dieren zijn dan de bedoeling is. Natuurbeheerders hebben belang bij minder uitstoot door nabijgelegen veehouderijen.

Boeren moeten dus inleveren en een deel zou zich graag laten uitkopen om met het geld te gaan rentenieren of een andere onderneming op te zetten, ter plekke of elders in het (buiten)land.
Hoe dat inleveren tot stand moet komen is onderdeel van het politieke debat. Tjeerd de Groot van D’66 gooide aan het eind van de zomer van 2019 de knuppel in het hoenderhok door op te roepen om de veestapel met de helft te doen krimpen. Die krimp zal zeker een aantal problemen oplossen, maar heeft ook veel verzet bij boeren opgeroepen die vinden dat ze niet voldoende financieel gecompenseerd worden en die (net als onder meer de veevoederbedrijven en exporteurs) hun verdienmodel gedwarsboomd zien.
Investering in huisvesting voor dieren moeten terugverdiend worden in de loop van tientallen jaren. Ook financierders denken mee over de haalbaarheid daarvan. En de geluiden dat we over een tiental jaren geen vlees meer eten afkomstig van dieren, gehouden in stallen, komen bij de banken beter aan dan bij de veehouders.

Boeren zijn al 50 jaar gewend dat de politiek wel een oplossing vond die hen ruimte om te groeien opleveren zou. Die oplossingen variëren van directe inkomenssteun, wegkijken en door de vingers zien van fraude bij regelgeving, warme sanering, afwentelen van schade op de belastingbetaler, oncontroleerbare rekenmodellen die schade van uitstoot bagatelliseren, etc..
Sommige van die steun van de overheid is niet goed uitgepakt. Het stimuleren van het jaarrond binnenhouden van koeien op stal met roostervloeren in het kader van schaalvergroting heeft een probleem met ammoniakuitstoot opgeleverd. Koeienpoep en -pies komen in de ondergrondse mestkelders samen en vormen ammoniak. Die ammoniak ontsnapt dag en nacht door de roosters in de stalvloer of wordt later uitgereden op de landerijen. Nu de stallen er staan kost het veel geld om de vloeren aan te passen of andere technologie te ontwikkelen. Oplossingen worden dan ook gezocht in minder eiwitrijk voer dat leidt tot minder problematische mest, het ontwikkelen van koeientoiletten om de urine op te vangen, weer meer in te zetten op weidegang. Maar dat zijn slechts druppels op een gloeiende plaat, heet gehouden door ontvlambare gassen.

Ondertussen protesteren de boeren met hun buitenproportioneel grote tractoren als tanks op de openbare wegen en slaan oorlogszuchtige taal uit tegen de overheid en beschermers van milieu en dierenwelzijn. Het sluit de rijen intern, maar roept extern weerstand op.
Het voornaamste effect is dat het publiek wakker wordt en geattendeerd wordt op de gang van zaken in de agrosector. De media vormen hierbij een informerende en opiniërende rol op een manier die boeren niet goed uitkomt, want meestal ondersteunen de conclusies van hun artikelen de waarschuwingen van activisten die al meerdere decennia eerder werden afgegeven.

Positief effect van de protesterende boeren is dat ook andere uitstoters van schadelijke stoffen nu de noodzaak voelen om hun uitstoot te verlagen en de bedrijfsprocessen zo aan te passen dat ze minder schadelijk voor het milieu zijn en minder of niet meer bijdragen aan klimaatopwarming.

Voor concrete oplossingen voor het stikstofprobleem, luister naar Prof. Jan Willem Erisman, hoogleraar in 'de stikstof' en directeur van het Louis Bolk Instituut, in het interview met Dick Veerman van Foodlog.

01 november 2019

CO2 reductie makkelijk te halen, maar we willen niet

Wanneer we de rundveestapel halveren, halen we de CO2 reductie met gemak, want alle koeien stoten net zoveel CO2 uit als alle kolencentrales in Nederland.

Dit stond in het Financieele Dagblad van 20 april 2019.
"Boter, kaas en kolen.
'Met 1,3 kilo voor een kilo melk is het CO2-equivalent van zuivel vrij laag’, stelt Graham Lawton (FD, 13 april). Dat lijkt iets te kort door de bocht. De Nederlandse melkveehouderij produceerde vorig jaar 13,9 miljard kilo melk. Vermenigvuldigd met 1,3 kilo levert dat een CO2 uitstoot op van ruim 18 megaton (18 miljard kilo).
Een groot deel van de Nederlandse melk komt van de veenweide. Door verlaging van het waterpeil stoot die volgens het CBS ruim 7 megaton uit. Dat maakt samen 25 megaton, en dat is net zoveel als de uitstoot van alle kolencentrales in Nederland bij elkaar. Daar komt dan nog de uitstoot voor de verwerking van de melk bij en die is alleen al bij Friesland Campina ruim 5 megaton. Kortom, de productie van melk in Nederland is voor het klimaat slechter dan het stoken van kolen".

De krant meldde niet dat er nog veel meer voordelen zijn als we het aantal koeien halveren. Om te beginnen is in één klap het stikstofprobleem opgelost. Er kunnen weer huizen gebouwd worden en wegen aangelegd zonder dat vergunningen bij de Raad van State worden vernietigd. Omdat er dan minder koeien zijn, komt er ook heel veel weiland vrij. Dat zorgt er weer voor dat de hoge grondprijzen een flink stuk zullen dalen. Samengevat: minder koeien betekent meer en goedkopere huizen.

Ook interessant.
Melk net zo slecht als vliegen of kolen.

wat dacht je hiervan?
De landbouwmythe en haar sprookjes.

Naast de CO2 uitstoot is de landbouw de grootste bron van stikstofuitstoot en bedreigt daarmee de natuur.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.