Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label melkveehouders. Alle posts tonen
Posts tonen met het label melkveehouders. Alle posts tonen

25 november 2014

Boeren werken aan meer ruimte in de megastal

De poging van melkveehouders om -vooruitlopend op het afschaffen van de het melkquotum- zoveel mogelijk koeien zoveel mogelijk ruimte te geven in een megastal wordt zwaar ondergewaardeerd. Door het vergroten van de melkplas keldert de opbrengst ver onder de kostprijs. Het gevolg is dat de boeren koeien moeten afstoten om de kosten te drukken. Daardoor komt in de megastal ruimte vrij.

Wanneer de controlerende instanties willen meewerken door te kijken of er niet een deel van de stal wordt afgesloten, hebben de overgebleven koeien voldoende leefruimte. En wanneer de instanties er ook nog op toezien dat de koeien ook naar de wei kunnen zodra het weer het toelaat dan zijn de meeste burgers tevreden.

Dit marktmechanisme werkt prima wanneer we als samenleving geen subsidie in de sector meer pompen om de veestapel zo groot te houden als deze nu is. En wanneer de boeren niet bij de belastingbetaler komen zeuren wanneer hun inkomen te laag is.

Dus dierenbeschermers, heb geduld en vertrouwen en houd de vinger aan de pols of de stallen en de weides wel correct gevuld worden.

21 november 2014

Goed teken dat de agressie naar de PvdD sterker wordt

Boeren zijn vrije ondernemers. Dat betekent dat zij hun onderneming mogen promoten op de manier dat ze dat zelf willen. Dat betekent ook dat zij zich mogen beperken tot het delen van die informatie die zij zelf denken dat hun zaak dient. Het imago van boeren als mensen die eerlijk en met hard werken hun brood verdienen heeft een lange geschiedenis. Dat imago brokkelt af. Maar boeren geven hun positie niet zomaar op. Elke politieke actie roept reactie uit de agrosector op waarbij de waarheid al snel sneuvelt. Esther Ouwehand van de PvdD is niet bang om de confrontatie aan te gaan en te zeggen waar het op staat.

Het gerucht dat Esther Ouwehand boeren minder ontwikkelde mensen heeft genoemd is de wereld in geholpen door Dirk Bruins. Dirk Bruins is fractievoorzitter van het CDA Westerveld, voorzitter cliëntenraad regio Oost, vicevoorzitter districtsraad FrieslandCampina, lid van de regioraad van Rabobank, bestuurslid LTO Noord / LTO Nederland vakgroep Melkveehouderij en boer.

Wat heeft Esther Ouwehand dan gezegd? “Op de maandagavond voorafgaand aan dit debat, heeft TROS Radar beelden laten zien van de organisatie Eyes on Animals. Wat opviel is dat wat de sector heel normaal vindt en wat standaardpraktijk is, in strijd is met het morele gevoel van heel erg veel mensen in ons land. Ik zou bijna durven te zeggen dat dit geldt voor iedereen, behalve voor de mensen wier gevoel misschien wat minder goed ontwikkeld is of die geen hart hebben”.
“Boeren worden genept waar ze bij staan door te doen alsof we ons niet aan internationale verdragen hoeven te houden”. Andere Europese lidstaten krijgen geen derogatie meer en die zijn op z’n zachtst gezegd niet blij dat één van de vieste jongetjes van de klas dat nog wel krijgt. Grote melkveebedrijven zijn ten dode opgeschreven. Het daarmee gepaard gaande rouwproces begint zoals ieder rouwproces met ontkenning en woede.
Tot zover.

Verbeteringen in de manier waarop mensen met dieren omgaan gaan langzaam. Dit proces begint met acceptatie van de voorgeschiedenis en wordt versneld door je te verdiepen in wat het voor iedereen zo lastig maakt om het eigen gedrag te veranderen.

Eerst negeren ze je, dan maken ze je belachelijk, dan bestrijden ze je, en dan ….

11 november 2014

Dijksma negeert wensen Kamer over weidegang

Milieudefensie is verbijsterd dat staatssecretaris Dijksma in een brief aan de Tweede Kamer meldt dat zij de wens van de Kamer om alle koeien in de wei te laten grazen, naast zich neerlegt. De brede steun in de Kamer voor de motie weidegang weerspiegelt de wens van maar liefst 97% van de Nederlanders om koeien in de wei te laten en niet op te sluiten in megastallen. 12 november is er een debat over weidegang in de Tweede Kamer.

Dijksma geeft in de brief aan dat er “praktische bezwaren” voor melkveebedrijven zijn om koeien in de wei te laten. Veel melkveeboeren hebben hun veestapels uitgebreid omdat het melkquotum op 1 april 2015 wordt losgelaten. Koeien in megastallen gaan niet naar buiten omdat de boer daar onvoldoende land voor heeft. Hiermee kiest Dijksma voor schaalvergroting en verdere industrialisering van de melkveehouderij.
De staatssecretaris geeft ook nog ruimte in de melkveewet om melkveebedrijven meer mest te laten produceren dan ze op hun eigen bedrijf kwijt kunnen. Door dit toe te staan, komt er nog meer mest in Nederland, terwijl er nu al een overschot is. Het mestoverschot leidt tot vervuiling van bodem en grondwater, stankoverlast, achteruitgang van de biodiversiteit en risico's voor de volksgezondheid door antibioticaresistentie.

Jacomijn Pluimers, campagneleider Duurzaam Voedsel van Milieudefensie: "Als melkveebedrijven zonder grond mogen groeien, gaan de megastallen in hoog tempo de familiebedrijven van de markt drukken. Zo gaan de koeien de varkens en kippen achterna en is het gedaan met het Hollandse landschap met koeien in de wei. Milieudefensie wil dat staatssecretaris Dijksma de wens van de Kamer en burgers uitvoert en kiest voor een melkveehouderij met toekomst, deze is grondgebonden. Dat betekent dat een bedrijf voldoende grond heeft om de mest op kwijt te kunnen én om de koeien naar buiten te kunnen laten. Dit is beter voor dieren, mensen en het milieu".

Jacomijn Pluimers
campagneleider Duurzaam Voedsel.
Nederland kampt al 40 jaar met een mestoverschot met stankoverlast, achteruitgang van biodiversiteit en water- en bodemvervuiling tot gevolg. De nieuwe Melkveewet is de kans om deze zaken aan te pakken.

02 juli 2013

Koppel melkproductie aan grond

De melkveehouderij staat op een tweesprong: grondgebonden blijven of industrialiseren? Niet doen, dat laatste. Koppel melkproductie aan grond.
Dat is in het kort de oproep van Herman Wijffels, Jan Cees Vogelaar en anderen.

De melkveehouderij is in Nederland een sterke en zeer gewaardeerde bedrijfstak. Anders dan de varkens- en pluimveehouderij is zij nog grotendeels verbonden met de grond. Bedrijven halen het meeste ruwvoer (gras en maïs) van hun eigen bedrijf en brengen daar ook de meeste mest naar toe. Zo is de kringloop “dier-mest-bodem-voer” nog redelijk intact en lokaal. Ook lopen de meeste koeien nog in de wei. Dat is karakteristiek voor het Nederlandse landschap en doorgaans gunstig voor het welzijn van de dieren. Uit alle enquêtes blijkt dat Nederlandse burgers de koe in de wei hogelijk waarderen. De weidende koe levert een zichtbare verbinding van de melkveehouderij met zowel de natuur als de samenleving. Dat schept vertrouwen.

Al deze verworvenheden lopen gevaar. Een groeiend aantal veehouders intensiveert “los van de grond” en/of houdt de koeien het hele jaar binnen. Deze ontwikkeling dreigt in een stroomversnelling te raken als op 1 april 2015 de melkquotering vervalt. De EU heeft die quotering in 1984 ingevoerd om de overproductie van melk en de daarmee gemoeide budgetlasten aan banden te leggen. Dat is niet meer nodig nu de melkplas en de boterbergen zijn verdwenen. Maar vandaag doemen andere risico’s op:
  • Met meer koeien komt er meer mest en ammoniak en dat belast het milieu.
  • Voor intensivering moeten melkveebedrijven steeds meer voer aankopen en steeds meer mest afvoeren. De kringloop raakt uit het zicht en de melkveehouderij gaat steeds meer op de varkenshouderij lijken.
  • Groeit de veestapel sneller dan de huiskavel, dan zullen veel bedrijven te weinig ruimte hebben om de koeien nog te laten weiden.
  • Vergeleken met het grondgebonden gezinsbedrijf zijn grote bedrijven met weinig grond veel kwetsbaarder voor prijsbewegingen op de markten van melk, veevoer, mest en kapitaal.
Daarmee komen de duurzaamheid en het maatschappelijke draagvlak van de sector in gevaar.

Bij het voorsorteren op 2015 hebben de sector en de overheid tot dusver alleen oog voor het eerste probleem. De sector heeft met de vorige staatssecretaris Henk Bleker afgesproken dat de melkveehouderij mag uitbreiden als de extra mest die daarmee wordt geproduceerd, wordt verwerkt of geëxporteerd. Maar er bestaat twijfel of de sector dat waar kan maken. Daarom heeft Bleker’s opvolgster Sharon Dijksma gedreigd met invoering van “dierrechten”. De veehouder mag dan pas meer koeien houden als hij dierrechten opkoopt van een veehouder die gaat krimpen of stoppen. Dat helpt inderdaad om de mest- en ammoniakproductie te stabiliseren, maar doet niets tegen de drie andere problemen: doorbreken kringlopen, minder koeien in de wei en grotere kwetsbaarheid van bedrijven. Integendeel, aankoop van dierrechten gaat bedrijven geld kosten en dat maakt ze extra kwetsbaar.

Het is voor de Nederlandse samenleving en voor de toekomst van de melkveehouderij van groot belang dat de sector grondgebonden blijft, en dat het overgrote deel van de koeien ’s zomers in de wei blijft. Verhandelbare dierrechten zijn daarvoor geen goede maatregel. Beter is het om de melkproductie te koppelen aan grond. De overheid stelt dan een maximum aan de hoeveelheid melk die veehouders per hectare mogen produceren. Dat maximum kan worden gebaseerd op de milieunormen voor het gebruik van mest. Bedrijven die boven de norm zitten hoeven niet te stoppen, maar mogen pas weer uitbreiden als zij voldoende extra grond hebben verworven. Extensieve bedrijven mogen uitbreiden tot de norm. Daarmee kunnen deze bedrijven en de zuivelindustrie inspelen op groeikansen die zich in de markt aandienen, zonder de weidegang in gevaar te brengen.

De melkveehouderij staat op een tweesprong. De komende maanden worden beslissend voor de weg die de sector inslaat. Kiezen voor grondgebondenheid heeft grote voordelen, maar vergt helder en stevig leiderschap bij overheid, landbouworganisaties en zuivelindustrie. Zij moeten niet toestaan dat een kleine groep veehouders het industriële pad inslaat en het imago van de hele sector bedreigt. Een grondgebonden melkveehouderij is robuust en transparant, draagt sterk bij aan onze economie, levert een aantrekkelijk landschap en is goed voor dierenwelzijn en diergezondheid. Zo’n veehouderij kan blijvend rekenen op een breed maatschappelijk draagvlak.

•Herman Wijffels.
Hoogleraar Duurzaamheid en maatschappelijke verandering aan de Universiteit Utrecht.

•Jan Cees Vogelaar.
Melkveehouder.

•Pieter Winsemius.
Oud-minister van Milieu.

•Cees Veerman.
Oud-minister van Landbouw.

•Louise Vet.
Directeur van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) te Wageningen.

•Geert Mak.
Schrijver.

•Joris Lohman.
Voorzitter van de Youth Food Movement.

•Wouter van der Weijden.
Directeur van de Stichting Centrum voor Landbouw en Milieu.

Lees of download het intro en het artikel: Koppel melkproductie aan grond (pdf-bestanden).
Verschenen in de weekendbijlage van Boerderij Vandaag, 28 juni 2013.

Klik hier om meer te lezen over de voordelen van grondgebonden landbouw.

15 juni 2013

Slechts 5 procent weide is bloemrijk

Caspar Janssen benoemt in de Volkskrant van 14 juni een opvallend fenomeen: Nederlanders denken dat een groene weide een gezond teken is. Helaas, de werkelijkheid is minder romantisch.
De totale oppervlakte aan grasland in Nederland, ongeveer een miljoen hectare, kan nog een twintigste deel, rond de 50 duizend hectare, doorgaan voor bloemrijk. De ene helft daarvan dient als weidevogelreservaat, de andere helft is in gebruik van boeren die in ruil voor subsidie natuurvriendelijk boeren.

Citaat:
Vogelbescherming Nederland hoopt het tij te keren. Het doel van hun campagne 'Red de rijke weide' is om het areaal bloemrijke weide op te voeren tot 200 duizend hectare in 2020. Dat doet de organisatie met het oog op de twintig soorten vogels die hun jongen grootbrengen in de Nederlandse weide. Met al die vogels gaat het slecht, of het nu de grutto of de scholekster is, twee soorten die grotendeels afhankelijk zijn van het Nederlandse weidelandschap als broedgebied, of de tureluur, de kievit of de veldleeuwerik.

Vogelbescherming richt zich specifiek op het bloemrijke weiland omdat uit eigen onderzoek is gebleken dat de gemiddelde Nederlander meer heeft met het weidelandschap dan met, pakweg, de grutto. De oorzaken van het verdwijnen van dat geliefde landschap is al jaren bekend. Nederland is topexporteur van melkproducten. Om te concurreren moet de melkveehouder steeds efficiënter werken. En dat heeft geleid tot de eiwitrijke, maar verder kale graslanden. Door de gekozen grassoort, door de onnatuurlijk lage grondwaterstand, door bemesting. Gerrit Gerritsen van Vogelbescherming Nederland: 'We offeren ons mooie landschap op voor de melkpoederexport'.

Het doel van 'Red de rijke weide' - er is een petitie - is om zuivelcoöperaties en politici te bewegen om voor natuurvriendelijke melk te kiezen. Zonder extra subsidie. Gerritsen: 'Het hoeft de consument slechts een paar cent per liter meer te kosten. Veel boeren willen wel. Het levert betere melk op, gezondere koeien, en een mooier landschap'.

Tot zover de Volkskrant.

Op de site van Red de rijke weide.


Wat moeten we doen?

Boeren houden rekening met weidevogels en natuur en produceren wat minder melk – maar veel meer natuur.
Zuivelfabrieken en supermarkten kopen de melk en kaas van de bloemrijke weides voor een eerlijke prijs van de boer.
Consumenten betalen een paar cent meer per liter melk.
De overheid zorgt met aangepast beleid dat deze ontwikkeling echt plaats gaat vinden.

Wat zijn weidevogels?

Zo’n 20 soorten vogels brengen hun jongen groot in de Nederlandse weide. Kievit, grutto, tureluur, scholekster en veldleeuwerik zijn de meest bekende. Nederland is de Europese kraamkamer voor heel veel weidevogels. Vooral de grutto en scholekster zijn grotendeels afhankelijk van het Nederlandse weidelandschap als broedgebied.
Waarom sterven weidevogels uit?

Simpel gesteld: door de intensieve melkveehouderij is er voor de weidevogels minder voedsel en weinig plek om jongen groot te brengen. Nodig zijn: wormen in het voorjaar, een ongestoorde broedtijd en bloemen met insecten voor de jongen. Tegenwoordig worden graslanden in het voorjaar al diep ontwaterd, waardoor de wormen te diep in de grond zitten voor de vogels. Bloemen en kruiden hebben plaats gemaakt voor snelgroeiend eiwitrijke gras, met veel te weinig insecten voor de jongen. En het gras wordt al gemaaid voordat de kuikens kunnen vliegen. Veel kuikens overleven dat niet.

29 mei 2013

Verdrinkt melkveehouder in een melkzeepbel?

In RTV Drenthe radio-uitzending Cassata van zaterdag 25 mei een boeiend debat over de toekomst van de boeren, met name de melkveehouders. De melkprijzen zijn hoog, de behoefte aan melkpoeder groot, maar de concurrentie krijgt in 2015 veel meer kans.
Is dat het einde van de Nederlandse boer? Arend Steenbergen (voorzitter van LTO-Noord en melkveehouder in Pesse) en (10 jaar correspondent voor NRC Handelsblad voor het noorden, en daarna redacteur van Het Financieele Dagblad) kruisen de degens.

Volgens Abrahamse gaan de veehouders in 2015 koppie onder in de melkzeepbel. Schaalvergroting betekent voor de boer hogere kosten door de aanschaf van duur krachtvoer van elders. De kostprijs van melk ligt op dit moment 1 cent boven wat de boer krijgt. Na vrijgeven van de melkquota en het afschaffen van de importheffing zal ook het buitenland meer gaan produceren waardoor de melkprijs gaat zakken en het verschil met de hogere kostprijs nog verder zal uitlopen.
Voor elke kilo melk wordt drie-en-een-halve kilo mest geproduceerd. Nu al is de verwerking daarvan een probleem ondanks de subsidie op mestvergisting.
Abrahamse benoemt vier problemen wanneer de boeren meer vee gaan houden.
1. Extra voer.
2. Extra mest.
3. Subsidie gaan naar beneden.
4. Er komt buitenlandse concurrentie.

Opvallend is dat de LTO woordvoerder geen overtuigend argument voor zijn optimisme kan aanvoeren en terugvalt op een achterhaalde onderbouwing daarvan.
Abrahamse pleit voor krimp in de veestapel tot een kleinschaliger biologische bedrijfsvoering waarin de winstmarges tussen kostprijs en opbrengst veel ruimer zijn en die bovendien niet het milieu belast.
Volgens Abrahamse is de Nederlandse productie van zuivel juist niet efficiënt. De bescherming valt weg en zal daarom de bio-industrieboeren in financiële moeilijkheden brengen.
Koeien in het buitenland komen in tegenstelling tot veel dieren in ons land wel buiten en de kostprijs van de zuivel is veel lager. Die positie maakt buitenlandse producenten op de aantrekkende buitenlandse markt veel sterker.

Klik hier om meer te lezen over het (afschaffen van het) melkquotum.

12 januari 2013

Agrosector probeert haar negatieve imago te kantelen

Wakker Dier heeft succes met haar campagne tegen de plofkip. Ook de tendens om megastallen te bouwen voor koeien, kippen en varkens draagt weinig bij aan een positief imago voor de intensieve veehouderij. Vandaar dat FrieslandCampina en de universiteit van Wageningen in de persoon van Aalt Dijkhuizen alles uit de kast halen om tegenstanders van de intensieve veehouderij de wind uit de zeilen te nemen. En hoe doe je dat? Omdat de meeste consumenten niet echt betrokken zijn bij dierenwelzijn zijn ze maar half op de hoogte hoe de moderne boer zijn werk doet. Als sector probeer je dan het vage beeld dat consumenten hebben van wat er in de stallen gebeurt om te zetten in jouw voordeel.

Dit zijn de feiten:
Koeien in megastallen blijven de hele dag binnen en krijgen krachtvoer om zoveel mogelijk melk te produceren. Het licht in de stal blijft ook in de winter zo lang mogelijk aan om de koeien de suggestie te wekken dat het volop zomer is. Dan geven ze meer melk. Veel boeren hebben een melkrobot die twee zaken tegelijk doet. Het levert de koe krachtvoer en zorgt ervoor dat de boer niet zelf hoeft te melken. De koe haast zich zo snel mogelijk weer terug naar een rustplaats om liggend in de mestresten nog meer melk te produceren. Haar uiers worden vies en raken ontstoken (mastitis) en ze krijgt klauw- en pootproblemen door het gebrek aan beweging en het liggen op de harde ondergrond. Een deel van de veestapel leeft zo 24 uur per dag en 365 dagen per jaar binnen op stal. Een deel komt zomers buiten en het publiek heeft geen idee welk deel van de totale veestapel dit is.
De Nederlandse veestapel is zo groot dat er veevoer moet worden geïmporteerd. Dit levert een milieubelasting op. Er is om dezelfde reden een overvloed aan mest en deze wordt in de grond geïnjecteerd om stankoverlast te beperken. De meeste mensen hebben geen idee of deze bemesting in balans is met de vruchtbaarheid van de grond. Overschot aan bemesting leidt tot milieuvervuiling en afname biodiversiteit. Weidevogels vinden in de groene grasvlakten, die gebruikt worden om veevoer te verbouwen en niet begraasd worden, geen geschikte biotoop en hun aantallen nemen af mede door maaien vroeg in het broedseizoen.

En zo probeer je het in jouw voordeel om te draaien:
Je geeft aan de reclamewereld de opdracht met de negatieve ingrediënten aan de slag te gaan om het imago te verbeteren en het liefst de tegenstanders in diskrediet te brengen. Je schetst een beeld dat mest helemaal geen probleem is als je het maar in de stal opvangt en probeert er energie mee op te wekken. Koeien in de wei is helemaal niet handig. Dat het publiek geen idee heeft welk deel van de koeien zomers binnen blijft, daar heb je het gewoon niet over. Wat niet weet wat niet deert. Dat een koe uitgemolken wordt, presenteer je gewoon als dat het dier vrijwillig ’s ochtends vroeg opstaat om voor de boer en de consument melk te gaan maken. De boer die vroeger al om 5 uur in de ochtend moest melken, kan nu uitslapen. Slim bekeken. Melk is best bijzonder, zeg je dan op jouw website. De jeugd die denkt dat de melk uit een fabriek komt, heeft eigenlijk gelijk, maar het is toch belangrijk om te melden dat in de fabriek (megastal) een koe staat die nog niet vervangen kan worden door een machine.

De wereldbevolking groeit, dus de vraag naar voedsel (vlees en zuivel) groeit. Het is pech voor de agrosector dat tegelijk in het nieuws komt dat bijna de helft van het voedsel verspild wordt. De wereldbevolking kan eigenlijk nog jaren vooruit en groeien, zolang we eten maar beter verdelen. Dat matigen op vlees en zuivel gezond is en ook plantaardige voeding zou besparen moet je natuurlijk niet benadrukken wanneer je groei in de omzet wil.
En als je toch bezig bent om als agrosector in de aanval te gaan, dan kun je ook proberen om de biologische melkveehouderij te tackelen. Biologisch is helemaal niet zo duurzaam, beweer je dan, want het duurt langer om te produceren en het milieu wordt er niet mee gespaard. Dat dit argument alleen maar opgaat wanneer je de hele (veel te grote) veestapel biologisch zou maken zodat er ook dan een mestoverschot is, vertel je er niet bij.

De biologische sector heeft soms inderdaad een beetje boter op haar hoofd, want biologische boeren zouden ook graag op een grootschalige manier zuivel produceren. Dat lijkt nu eenmaal makkelijker geld verdienen en de technologie is er toch al. Melk wordt er niet minder biologisch van wanneer het door een melkrobot uit de uier is gezogen. En dierenwelzijn is niet het hoofddoel van de biologische melkveehouder, het is de illusie dat het gezonder is omdat geproduceerd wordt zonder kunstmest en gif. Laat nu deze gezondheidsclaim nauwelijks zijn te onderbouwen.
Moraal van dit verhaal? Geloof niet in sprookjes. Melk is voor kalfjes. Je kunt het beste iets voor dieren doen door geen producten meer te kopen die afkomstig zijn van dieren (uit de bio-industrie).

FrieslandCampina vertelt niet het héle verhaal achter de melk. Daarom doet Milieudefensie (de kleine hoefprint) dat maar.
Milieudefensie en Jongeren Milieu Actief maken bezwaar bij YouTube nadat het online videokanaal een parodie op de reclamecampagne van FrieslandCampina offline haalde. De reclamemakers dreigden eerder met juridische stappen. Nadat de milieuorganisaties te kennen gaven hun filmpje online te houden is YouTube opgedragen de film te verwijderen. De video was in korte tijd 10.000 keer bekeken. De milieuorganisaties willen met het filmpje het verhaal over de schadelijke sociale en milieugevolgen van het gebruik van Zuid-Amerikaanse soja in ons veevoer blijven vertellen en hebben de parodie daarom ook via andere videokanalen weer online gezet. De organisaties willen dat YouTube de film onmiddellijk weer online zet.

05 december 2012

Schokkende film over melkveehouderij in Europa

December 2012 presenteerde Compassion in World Farming (CIWF) nieuw, schokkend beeldmateriaal over de Europese melkveehouderij aan de internationale pers in Brussel. Onderzoekers filmden in augustus van dit jaar op 52 melkveehouderijen in Denemarken, Duitsland en Spanje. De beelden tonen illegale praktijken en ernstige dierenwelzijnsproblemen op de bezochte bedrijven. Ze ondersteunen de noodzaak van nieuwe, Europese regels voor het welzijn van melkkoeien. CIWF roept de Europese Commissie daarom op snel met voorstellen voor dergelijke regels te komen.

Wat onze onderzoekers aantroffen op de willekeurig geselecteerde bedrijven is ronduit schokkend, vooral voor consumenten die denken dat alle koeien tevreden in de wei kunnen grazen.

De meest voorkomende problemen die onze onderzoekers zagen zijn:
* Koeien die tot de grenzen van hun fysieke mogelijkheden worden aangezet tot een zeer hoge melkproductie;
* Koeien die binnen staan en aangebonden zijn aan de nek, soms zelfs gedurende het hele jaar;
* Ernstig kreupele dieren en koeien met pijnlijke zweren;
* Vuile, kale en/of oncomfortabele stallen met onvoldoende of ongeschikte bedding.

Een alarmerend aantal boerderijen hield de koeien het hele jaar binnen (Denemarken 68%, 63% in Spanje en >50% in Duitsland) Deze dieren kunnen, in strijd met het beeld dat veel consumenten nog steeds hebben van de melkveehouderij, in de zomer niet grazen in de wei.
Geert Laugs, directeur van Compassion in World Farming Nederland, zegt hierover: ‘Ook in Nederland zien we een sterke trend koeien het hele jaar door binnen te houden. Recente cijfers tonen aan dat nu al 30% van onze koeien nooit naar buiten kunnen. Een jaar geleden was dat nog ‘maar’ 26%. Hoewel we voor dit onderzoek niet in Nederland gefilmd hebben bestaan de gesignaleerde problemen dus ook in ons land. Dat geldt ook voor welzijnsproblemen die veroorzaakt worden door de hoge melkgift”.

In Duitsland filmden de onderzoekers op 14 bedrijven met een omvang van 15 tot 1400 koeien. De melkgift lag tussen de 20 en 30 liter per dag. In Nederland ligt de melkgift op gemiddeld 22 liter per dag. Om alleen haar kalf te voeden hoeft een koe niet meer dan 4 tot 8 liter melk per dag te geven. Op één bedrijf werden koeien zelfs aangezet tot een productie van 60 liter per dag. Deze enorme fysieke belasting voor de dieren leidt tot uitputting. Melkkoeien worden meestal geslacht na 3 melkcycli, terwijl koeien van nature wel 20 jaar of ouder kunnen worden.

Het aanbinden van koeien, met leren riemen of met kettingen, bleek een specifiek probleem in Duitsland te zijn. Op 79% van de bezochte bedrijven kwam het aanbinden op de een of andere manier voor. De onderzoekers vonden zelfs een bedrijf waar de koeien tijdens de bevalling aangebonden bleven. Dit veroorzaakt waarschijnlijk zeer veel stress voor de koe die van nature haar kalf direct na de geboorte wil beschermen en voeden.

In Spanje zagen de onderzoekers op meer dan één bedrijf koeien met geknipte staarten. Koeien zonder staart kunnen vliegen niet verjagen en zich niet verweren tegen insectensteken. Vooral in de zomer kan dit pijn en irritatie veroorzaken. Het is niet alleen slecht voor het welzijn van de dieren, het is ook illegaal.

De nieuwe film van Compassion in World Farming ondersteunt de roep om specifieke Europese regelgeving voor de bescherming van 23 miljoen melkkoeien in Europa. Dergelijke minimumeisen zouden voor melkveehouders in Europa een ‘level playing field’ creëren. Bovendien bestaan er in de EU nog geen soortspecifieke regels voor het welzijn van melkkoeien. Voor varkens, kippen en kalveren zijn die er wel.

De regelgeving die CIWF voorstelt zou het volgende moeten omvatten:
* Weidegang in voorjaar en zomer en uitloop naar buiten op plekken waar geen gras groeit.
* Minimum ruimte-eisen voor koeien wanneer ze in de stal staan
* Een verbod op aanbinden, met uitzondering van zeer korte perioden, bijvoorbeeld voor veterinaire behandeling
* Verbeterprogramma’s tegen kreupelheid, mastitis en andere vaak voorkomende welzijnsproblemen

20 oktober 2011

De versluiering van nadelige gezondheidseffecten van dierlijke productie

Om de schadelijkheid en overbodigheid van agrarische activiteiten een beetje buiten schot te houden verzinnen betrokkenen incourante termen om de omstreden activiteiten mee aan te duiden.
In ons land wordt veel meer zuivel geproduceerd dan we zelf consumeren. Om deze scheve economische activiteit voor de agrariër aantrekkelijk te houden, wordt deze in hoge mate vrijgehouden van het principe “de vervuiler betaalt”. Volgens Europese voorschriften mogen boeren maar een beperkte hoeveelheid mest per hectare uitrijden. Maar Nederlandse boeren mogen in bepaalde gevallen meer uitrijden. Deze uitzondering wordt derogatie (afwijking van de norm) genoemd. Het gevolg daarvan is overbemest oppervlaktewater en dat ons grondwater langzaam tot op steeds diepere lagen wordt vervuild. Kosten? Voor de belastingbetaler en toekomstige generaties.

Aan de Wageningse universiteit wordt niet alleen onderzoek gedaan naar melk, er worden ook buitengewoon hoogleraren aangesteld die afkomstig zijn uit het agrarische bedrijfsleven en zo onderzoek sponsoren. Een voorbeeld is Toine Timmermans die ook bij Campina werkt. Campina is een coöperatie van melkveehouders die er belang bij hebben dat consumenten over de hele wereld zoveel mogelijk melk consumeren. Een melkvriendelijk onderzoeksresultaat helpt daarbij.

Onder de leerstoel van Timmermans valt het valoriseren van zuivel.
Valorisatie van melk is het verzekeren van een goede prijs daarvoor. Bijvoorbeeld door er stoffen aan toe te voegen waarmee gezondheidsclaims kunnen worden gedaan. Of door er kaas of poeder van te maken waardoor het langer houdbaar is en gemakkelijker te vervoeren. Of door een nieuwe bestemming te geven aan restproducten, bijvoorbeeld magere melk als bijproduct van kaas maken. Kaas en melkpoeder worden veel geëxporteerd.
Je moet er echter niet te veel van consumeren en veel volkeren zijn er allergisch voor en kunnen het niet verteren.

Een hoge productie van melk leidt tot ontstoken uiers.

Wikipedia: Het celgetal van de melk is het aantal witte bloedcellen (pus) per ml melk. Dit getal mag niet hoger zijn dan 400.000 per ml melk, anders krijgt de veehouder een lagere melkprijs. Bij een celgetal van 250.000 moet de veehouder al maatregelen treffen, omdat dit duidt op een ontsteking in een deel van de uier. Tot zover.

Volgens Amerikaanse toponderzoeker Walter Willett is twee glazen melk per dag al veel. Dat is andere koek dan Joris Driepinter ons in het verleden voorhield. Wageningse onderzoekers hebben Willett geprobeerd te verbinden aan een persbericht dat de gezondheidseffecten van melk bejubelde.


In de Volkskrant van 21 september:
De Wageningen Universiteit (WUR) heeft een lovend persbericht over de gunstige effecten van melk aangepast na kritiek van Stichting Wakker Dier. De universiteit meldde dat melk goed is tegen hart- en vaatziekten, terwijl het onderzoek veel minder stellig was.
Het persbericht dat in november 2010 op de website van de universiteit werd gepubliceerd is vorige week aangepast, zo bleek gisteren. De kop 'Melk goed tegen hart- en vaatziekten' en de onderkop 'Joris Driepinter had toch gelijk' zijn geschrapt. Joris Driepinter is een reclamefiguur uit de jaren '60 die pleitte voor het dagelijks drinken van melk.

Het onderzoek, dat gedeeltelijk werd betaald door de zuivelindustrie, wees op een verband tussen het drinken van melk en een lagere kans op het optreden van hart- en vaatziekten. De onderzoekers wisten niet zeker of dit verband oorzakelijk was. In het persbericht werd dit wel zo gesteld.

Tot zover de Volkskrant.

Valoriseren, derogatie, cel- of kiemgetal, het zijn allemaal versluierende woorden voor een ongezond en doorgeschoten landbouwbeleid.

Vertel me wie u sponsort en ik vertel u wiens woord u spreekt.

13 november 2010

Melk, de ontstoken motor


In de melkveehouderij geldt internationaal marktwerking. Dat betekent dat wanneer er meer melk geproduceerd wordt, dat dan de prijs omlaag gaat. Maar ook dat wie de kostprijs laag weet te houden en veel produceert best wel wat kan verdienen. Soms zijn de weersomstandigheden in het buitenland zo extreem dat tijdelijk de melkprijs stijgt. En dat smaakt naar meer.
In de politiek daaromheen probeert de ene partij de melkproductie te verlagen en de andere partij zoveel mogelijk vrijheid te verkrijgen om zoveel te produceren als hij wil. Al jaren geldt binnen de landen van de EU een melkquotum. Wil een boer meer melken, dan moet hij quota bij kopen. In Nederland stoppen dagelijks boeren dus er komt regelmatig quota vrij. Sommige boeren hebben zelf niet eens een bedrijf, maar leven van hun quota. Melkt een boer over zijn quota dan moet hij een boete betalen. Afgesproken in de EU is dat in 2015 de quota worden afgeschaft. Tot 2015 mogen boeren jaarlijks 2% boven het quotum produceren. Nederlandse boeren doen dat, Duitse en Franse boeren produceren juist minder om zo de prijs omhoog te drijven. In dit krachtenveld is onduidelijk wie wint: degene die zich inhoudt en een hogere prijs krijgt of degene die bulk produceert.
Wel is duidelijk dat de Nederlandse boeren de laatste jaren geïnvesteerd hebben in megastallen om deze te kunnen vullen als zij de melkprijs zien stijgen. Betekent dit dat niet elke megastal boordevol met koeien staat? Nee, sommige megastallen zijn halfvol. Veel koeien melken met een hoge kostprijs is economisch niet aantrekkelijk. En de kostprijs in Nederland is hoog. Een boer probeert daarom zoveel melk uit een koe te persen als deze maximaal kan geven. Het gevolg is een veestapel die kwetsbaar is voor ziekten als uierontsteking, 70% van de koeien is op de een of andere manier kreupel.
Er is in ons land te weinig voer om zoveel koeien te kunnen voeren. Dat komt door het koelere klimaat en het te geringe landoppervlak. Daarom importeren we soja uit de landen die het verbouwen in plaats van de regenwouden. Hebben we dan zoveel melk nodig? Nee, maar de Nederlandse agrosector wil graag haar producten exporteren. Is er dan zoveel vraag uit het buitenland? Slechts 15% van de wereldbevolking eet zuivelproducten, maar melk wordt ook gebruikt om grondstoffen te maken voor andere voedingsmiddelen of producten. Of de melk wordt gemengd met andere ingrediënten om een bepaald trendy smaakje te vormen of de suggestie te wekken dat het gezond is.
Is melk dan op zichzelf niet gezond? Niet echt. Koeien worden zo gepresst (zeg maar uitgemolken) tot ontstekingen aan toe. Die ontstekingen in de uiers komen in de melk, zeg maar de pus uit de interne wond. Die pus mag niet een bepaalde waarde overschrijden. Die waarde wordt het celgetal (kiemgetal) genoemd. Het is merkwaardig dat melk sowieso ontstekingsproducten mag bevatten. Melk met een hoog getal wordt niet uit de markt genomen maar er wordt bijvoorbeeld kaas van gemaakt.

Moraal van dit verhaal? De Nederlandse boer graaft met zijn hebzucht het graf van zijn sector en het landschap van het platteland is verziekt met enorme loodsen. Staatssecretaris Bleker wil een brede maatschappelijke discussie over deze kwestie. Maar de weg van de grootschaligheid loopt dood. Het is allemaal uitstel van executie en het is maar te hopen dat de Nederlandse politici zich niet laten verleiden tot het in de EU verboden geven van staatssteun om de doodstrijd van de sector te verlengen. Dat is allemaal weggegooid geld dat beter gestoken kan worden in de uitbreiding van de natuur.

Het is dus niet zo best gesteld met het imago van de melkveehouder. Sommigen lopen binnen en met dat gegeven proberen reclamemakers het imago op te krikken. Kijk eens met de kennis van hierboven naar dit reclamefilmpje.

16 september 2010

Sommige kalveren worden te licht bevonden om door te leven

Kalfjes worden verwerkt en geboren om de melkgift van de moeder op te wekken. Als een koe geen kalf krijgt, geeft zij geen melk en kan de melkveehouder niet verdienen. De meeste van de kalfjes hebben met geboren te worden hun taak verricht en eindigen hun carrière als mestkalf. Een mestkalf is een kalf dat vet gemest wordt en zodra het niet meer in gewicht toeneemt naar de slacht wordt gebracht. So far business as usual. Maar tegenwoordig wordt aan een mestkalf ook de eis gesteld dat het dier een voldoende groot startgewicht heeft om in te investeren. De Partij voor de Dieren heeft hierover vragen gesteld aan de minister.
Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het in laten slapen van jonge kalveren omdat zij niet geschikt zouden zijn om af te mesten.
Kent u het bericht ‘Kalveren laten inslapen? [1]’?
Kunt u bevestigen dat de huidige praktijk is, of dat het voorkomt, dat wanneer een kalf niet binnen 30 dagen na zijn geboorte het gewicht van minimaal 36 kilo heeft bereikt, deze dieren niet meer gewild zijn voor het afmesten en dat de hierdoor dieren gedood worden door de veehouder zelf, of zelfs op de verzamelplaats van de tussenhandelaar? Hoe beoordeelt u dit?
Kunt u inzicht geven in wie deze regel bedacht heeft, hoelang deze regel al geldt, en of u en de inspecteurs van de VWA daarvan op de hoogte waren?
Kunt u inzicht geven in het aantal kalfjes dat gedood is omdat ze het vereiste gewicht niet hadden bereikt binnen deze 30 dagen?
Deelt u de mening dat deze praktijk strijdig is met artikel 12 van het Besluit doden van dieren, waarin zelfs expliciet wordt gesteld dat het “buiten het slachthuis doden van rundvee […] categorisch verboden [is], omdat dit vanuit welzijnsoogpunt onaanvaardbare risico’s meebrengt”[2]? Kunt u toelichten hoe het dan kan dat praktijk kennelijk voorkomt, en waarom het Besluit dus niet gehandhaafd wordt?
Deelt u de mening dat deze praktijk uit ethisch oogpunt gestopt moet worden? Zo neen, waarom niet?
Bent u bereid maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat deze praktijk zo snel mogelijk wordt gestopt? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke wijze en termijn?

[1] Boerderij 95- nr 50, 14 september 2010, p 3.
[2] Besluit van 16 mei 1997, houdende regelen ter zake van het doden van dieren (Besluit doden van dieren), Nota van Toelichting.

Klik hier om meer te lezen over kalveren of in de Internetversie bij de labels.

23 december 2009

Melk, de witte milieuvervuiler

‘Melk. Da’s belangriek!’ is de boodschap waarmee LTO sinds vorige maand door het hele land loopt te venten om het imago van zuivel en de melkveehouderij op te poetsen. Met deze campagne wil LTO het publiek wijzen op ‘het belang van de Nederlandse melk voor welvaart en welzijn’. Bij Sinterklaasintochten, op kerstmarkten en zelfs bij de 3FM Serious Request-actie in Groningen vragen LTO-leden aandacht voor de positieve bijdrage die de melkveehouderij levert aan mens en milieu. Een onwaarheid als een koe!

De gezondheidsbezwaren die aan de consumptie van zuivel kleven zijn niet mis. Vanwege het hoge gehalte aan verzadigde vetten wordt zuivelconsumptie steeds vaker in verband gebracht met vetzucht. Er zijn onderzoeken die aantonen dat er een verband is tussen zuivelconsumptie en borstkanker. En wie melk drinkt voor sterke botten komt bedrogen uit: vanwege de samenstelling veróórzaakt melk juist botontkalking. Maar melk is ook helemaal niet bedoeld als voedingsmiddel voor de mens! Koeienmelk is bestemd voor koeienbaby’s, mensenmelk voor mensenbaby’s.

De milieubezwaren van de zuivelproductie zijn echter nog veel groter. De veehouderijsector is namelijk de grootste producent van broeikasgassen. Steeds meer gerenommeerde wetenschappers en onderzoeksinstituten (zoals de Wereldvoedselorganisatie en het World Watch Institute) komen tot die conclusie. Wereldwijd stoot de veehouderij, met alles wat ervoor nodig is, meer broeikasgassen uit dan alle verkeer en transport bij elkaar. De melkveehouderij heeft daarin een fors aandeel, door de productie van grote hoeveelheden methaan en lachgas – broeikasgassen die een vele malen sterkere broeikaswerking hebben dan CO2 (resp. 21 en 310 keer). De door de zuivelsector als milieuvoordeel gepresenteerde opname van CO2 door gras wordt als weinig relevant beschouwd vanwege de korte cyclus, waardoor de CO2 alweer snel vrijkomt. Het krachtvoer dat koeien krijgen om de melkproductie op te voeren bestaat o.a. uit maïs en sojaschroot. Het verbouwen daarvan geeft extra milieubelasting. ‘Sojaschroot’ is geen afvalproduct, zoals vaak wordt beweerd, maar het sojameel waaruit de sojaboon (na bewerking) voor 80% bestaat. Dan is er de mest: elke kilo melk die een koe produceert, gaat gepaard met zo’n 3,5 kilo mest. En voor elke kilo kaas is wel 10 kilo melk nodig. Dus 35 kilo mest naast één kilo kaas. Stelt u zich dat eens voor in uw koelkast!

Boeren zouden een belangrijke rol kunnen spelen als landschapsbeheerders. Maar door de intensieve veehouderij en landbewerking neemt de biodiversiteit juist sterk af. Lucht, bodem en water worden vervuild. Weilanden zijn strakke biljartlakens geworden, waar bijna al het leven uit verdreven is. Steeds meer koeien staan permanent op stal. Landschappelijke waarden zijn ondergeschikt gemaakt aan bedrijfseconomische overwegingen.

De Nederlandse zuivelsector wil per sé de melkboer van Europa zijn, of liever nog van de hele wereld. (Terwijl driekwart van de wereldbevolking nota bene lactose-intolerant is en helemaal geen melk verdraagt.) Daardoor is melk een marginaal bulkproduct geworden. Hoe kun je als boer dan een goede prijs bedingen voor je melk en waardering oogsten van de consument c.q. burger? Is het dan gek dat melk in de supermarkt minder kost dan flessenwater...? En zo komt het dat LTO nu de boer op gaat met twijfelachtige gezondheidsclaims en valse verkooppraatjes over positieve milieubijdragen. Die energie kan de sector beter steken in duurzame en diervriendelijke kwaliteitsproductie.

Daniëlle Hutter

05 november 2009

Cees Veerman: boeren moeten niet rekenen op steun of begrip

Cees Veerman, oud-minister van LNV sprak 3 november op proefboerderij De Rusthoeve in Colijnsplaat.

"Ga er maar vanuit dat de komende jaren het landbouwbudget van de Europese Unie van 42 tot ongeveer 30 miljard euro zal dalen en dat het grootste deel van wat er overblijft naar plattelandsontwikkeling gaat. Daar hoef je als boer dus geen hoge verwachtingen van te hebben".

In dit licht bestempelde Veerman de recente acties van melkveehouders die met mestverspreiders melk over hun land uitreden, als 'achterhoedegevechten'.
"En", vervolgde hij, "je hoeft je ook niet te verlaten op begrip en bijval vanuit de burgerij voor de roep om inkomenssteun van pakweg 500 à 600 euro per hectare per jaar. Dat is logisch, want niemand heeft ons toch gevraagd boer te worden".

Tot zover Veerman in de PZC.

Er zijn natuurlijk nog veel meer redenen waarom de melkveehouders niet op al te veel begrip kunnen rekenen vanuit de "burgerij". De melkveehouders bepalen in grote mate de aanblik en het gebruik van het platteland ten einde voor de buitenlandse markt te produceren. Dit gaat (helaas onzichtbaar voor het ongeoefende "burgeroog") ten koste van dierenwelzijn en milieu. Wat wel zichtbaar is de industriële inrichting van het platteland wat samenhangt met de wens van de milieu- en dierenwelzijnsbeweging om deze vorm van bedrijfsvoering als vee-industrie te benoemen.

21 september 2009

Klimaat vraagt kleinere veestapel

Vlees- en zuivelproductie en consumptie draagt bij aan de opwarming van de aarde. In Nederland roept de overheid voorzichtig op om wat minder vlees te eten. Dat is ook nog eens beter voor de gezondheid. Maar wanneer alle Nederlanders vegetariër zouden worden, dan nog zou de Nederlandse bio-industrie doorgaan met haar productie. Immers, tweederde van het vlees en zuivel wordt afgezet in het buitenland. Daarmee staat Nederland er slecht op. Het is niet alleen nodig voor deze overproductie om veevoer uit Derde wereldlanden en Zuid-Amerika te halen, te veel geproduceerde zuivel wordt ook nog eens tegen dumpprijzen in Afrika afgezet of nog erger: uit protest tegen de overproductie als ruwe melk uitgereden over land.

Deze situatie is tekenend voor de economische crisis: het vraagt om enerzijds consequent te zijn in het toepassen van de vrije markt en anderzijds om overheidsingrijpen.

We hebben nu de kans.

Zelfs de boeren die hun eigen overproductie uitrijden over het land, vragen de overheid om in te grijpen om overproductie te voorkomen. LNV weigert, terecht, de boeren tegemoet te komen met inkomenssteun door de melkprijs te verhogen. Maar de overheid kan wel degelijk met maatregelen komen die vele mestvliegen in één klap slaan. Er is niet alleen een overschot aan melk en er wordt teveel vlees geproduceerd, er is ook nog een mestoverschot, er lijden veel dieren aan verveling en dieronwaardige omstandigheden en het landschap van het platteland wordt steeds onaantrekkelijker voor mens en dier. Al deze problemen zijn gemakkelijk op te lossen door de overheid door boeren voor te houden dat kleinschalige, diervriendelijke en ecologisch in balans zijnde bedrijfsvoering door haar fiscaal wordt ondersteund. Of dat grootschalige bedrijven die hun dieren niet buiten laten komen fiscaal extra worden belast. Of elke andere ingreep die dit effect heeft, die vervuiler echt laat betalen. Er zijn vele wegen naar Rome.

Minder vee in Nederland, dat ook nog eens wanneer het weer het toelaat in de wei wordt gelaten, draagt substantieel bij aan het verminderen van het broeikaseffect, het levert een aantrekkelijker samenleving op met hoger welzijn voor mens en dier. Wie kan daar nu tegen zijn?

Thieme vraagt kabinet op te treden tegen uitrijden melk

Persbericht PvdD Den Haag, 21 september 2009- Marianne Thieme heeft de ministers Verburg en Cramer gevraagd op te treden tegen het uitrijden van melk op de akkers door protesterende boeren. Als protest tegen lage melkprijzen weigeren ruim tachtigduizend boeren hun melk te leveren aan zuivelfabrieken en dumpen ze vandaag miljoenen liters melk over Europese akkers. Nederlandse en Duitse boeren zullen om 3 uur hun melk dumpen in Winterswijk.



De Europese boeren zijn van plan in één dag 40 miljoen liter melk uit te rijden op het land, waarmee volgens berekeningen van CLM een equivalent van 5,2 miljard liter huishoudelijk afvalwater in het milieu terecht komt. Bovendien is voor een productie van de genoemde hoeveelheid melk ruim 56 miljoen kg broeikasgassen uitgestoten, vergelijkbaar met 330 miljoen autokilometers. Ook zijn voor de productie van melk grote hoeveelheden graan nodig die veelal afkomstig zijn uit Zuid-Amerika. De productie van veevoer is daar de belangrijkste oorzaak van ontbossing en het verlies van biodiversiteit. Marianne Thieme vindt een dergelijke verspilling in tijden van voedsel- en klimaatcrisis onbestaanbaar en heeft Kamervragen gesteld over de kwestie.

Thieme wil van het kabinet weten of er opgetreden wordt tegen de aangekondigde acties, die ook in Nederland plaatsvinden en waarvan de AID op de hoogte is. In haar Kamervragen maakt zij de vergelijking met de Friese sage van het vrouwtje van Stavoren, een rijke koopmansweduwe die graan in zee liet dumpen en vervolgens aan de bedelstaf geraakte. Thieme vraagt de ministers wat zij gaan doen om de boze boeren op andere gedachten te brengen en perspectief te bieden.

26 juli 2009

Zonder export meer verantwoorde melk

Harmen Treur is melkveehouder op Walcheren. In de NRC van 24 juli 2009 bepleit hij de zaak van de Hollandse melk onder de titel: U drinkt het liefst Hollandse melk? Sluit dan de grenzen.

Treur besluit zijn kromme betoog met deze alinea:
Voor een paar cent per liter extra blijft de voor ons landschap zo kenmerkende boerennatuur behouden. En blijft de file van af- en aanrijdende melkauto’s uit het buitenland ons bespaard. Het platteland blijft bewoond, de melk blijft Hollands. En de boeren worden niet als een sinaasappel tot op de laatste druppel uitgeknepen.
Tot zover Treur.

Het betoog van Treur is tekenend voor de trieste halve waarheden die melkveehouders gewend zijn te roepen. Ze worden nauwelijks tegengesproken en het is de vraag of dit een teken van onverschilligheid is van het publiek of onwetendheid. Feit is dat de prijs die de consument voor melk betaalt in de supermarkt laag is. Maar nog belangrijker is dat de Nederlandse melkveehouder niet voor de Nederlandse markt produceert maar voor de buitenlandse markt. Voor elke 100 liter melk die in ons land wordt geproduceerd gaat het merendeel naar het buitenland. Als Nederland inderdaad de grenzen zou sluiten dan zou er een gigantische overproductie zijn omdat de melk en kaas niet meer geëxporteerd kunnen worden. Dat zou pas lage prijzen opleveren in de supermarkten.
Feit is ook dat de boeren niet uitgeknepen worden maar hun koeien, die ook nog eens steeds vaker het jaar rond op stal worden gehouden. Koeien in het landschap wordt steeds minder waargenomen, maar wel strakke groene graslanden, waarin alleen nog maar gras groeit en geen ander leven mogelijk is voor het vroeger zo kenmerkende biodiversiteit van de weide.

Toch zit de oplossing in het sluiten van de grenzen, maar dan op een totaal andere wijze dan Treur zich voorstelt. De Nederlandse melkveehouderij zou links- of rechtsom gereduceerd moeten worden tot een niveau van landelijke behoefte, waarbij tevens de eis wordt gesteld dat de koeien zomers in de wei lopen en de bedrijfsvoering op zijn minst dier- en milieuvriendelijk is. Dat wordt deze met de huidige ontwikkeling van schaalvergroting meer en meer minder.

09 juli 2009

Wat is eerlijk melken?

In Ziezo.biz aandacht voor de zorgen van LTO en premier Balkenende voor de concurrentiepositie van de Nederlandse melkveehouder:

Een gelijk speelveld voor agrarische producenten in de Europese Unie moet worden behouden. Dit schrijft minister-president Balkenende in een brief aan voorzitter Albert Jan Maat van LTO Nederland. De premier reageert op een brandbrief, die de LTO-voorzitter vorige maand aan hem stuurde.
Dit heeft LTO dinsdag bekend gemaakt. EU-lidstaten nemen in eigen land maatregelen om hun boeren tegemoet te komen, waardoor producenten in andere landen op achterstand raken. LTO had de premier gevraagd om de aantasting van de gelijke speelveld aan de orde te stellen tijdens de Europese Raad van medio juni. Balkenende schrijft de zorgen van LTO te delen.
Tijdens de Raad heeft hij duidelijk gemaakt dat voor Nederland twee punten van belang zijn. Ten eerste dat eerder in het kader van de Healtch Check gemaakte afspraken worden gerespecteerd. Ook is in de Raad overeengekomen dat de afspraken, die in het kader van de Health Check over de geleidelijke opheffing van de melkquota zijn gemaakt, overeind blijven.
Tot zover Ziezo.biz.

De Nederlandse melkveehouder staat ten opzichte van zijn buitenlandse concullega vrij sterk omdat de sector zo is georganiseerd dat een aantal nadelen van de hoge melkproductie in ons land zijn afgewenteld op de belastingbetaler en ten koste gaan van het dierenwelzijn.
Veel partijen (LTO, reclame, overheid) werken samen om de ongelijkheid in het speelveld aan het grote publiek te verkopen als het tegendeel: milieuvriendelijk en met aandacht voor dierenwelzijn.
De Nederlandse koe wordt meer en meer binnen gehouden om een grootschalige productie mogelijk te maken. Bijkomend voordeel is dat de mest op verschillende manier gemanipuleerd kan worden zodat het minder milieubelastend lijkt. Dat is slechts schijn, maar staat beter in de media.
Wat zou moeten gebeuren is dat de omvang van de Nederlandse productie gereduceerd wordt tot het niveau van de behoefte van de directe omgeving. Wanneer dat gepaard gaat met milieu- en diervriendelijke eisen aan de manier van produceren kan een speelveld ontstaan, waarin elke deelnemer een gelijkwaardige kans krijgt om verantwoord te werken en te leven. Koeien kunnen buiten lopen in de wei. Weidevogels krijgen een kans, in plaats van een weide als leefomgeving die wel groen (en clean als een biljartlaken) is, maar verder ongeschikt om in te overleven en om in voort te planten. Boeren die bereid zijn om zich in te zetten voor een aantrekkelijke landschap (toerisme), natuur en milieu kunnen beschermd worden tegen oneigenlijke concurrentie uit het buitenland. Een dergelijke speelveld ("level playing field") kunnen Europese landen elkaar best gunnen. Werk geen diervriendelijke boeren uit elkaars buitenlandse markt.
Niet op alle economische terreinen is een vrije markt heilzaam.

26 juni 2009

Koeien gebruiken voor demonstraties is niet verboden

In antwoord op Kamervragen van Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren antwoordt minister Verburg van LNV:
In beginsel is het niet verboden dieren bijeen te brengen. Indien het vervoer volgens de geldende regels heeft plaatsgevonden en bij de dieren die bij de genoemde demonstratie zijn ingezet geen sprake was van veroorzaking van pijn of letsel ofwel benadeling van de gezondheid of het welzijn, is een schending van artikel 36 van de GWWD niet aan de orde.
In dit geval ging het naar mijn mening niet om een onredelijk doel.

Tot zover de dubbele ontkenning van Gerda Verburg.

In Nederland worden koeien steeds meer het jaar rond binnen gehouden om een hogere productie mogelijk te maken. Een uitje naar een demonstratie 300 kilometer verderop (van Friesland naar Den Haag) zou voor mensen een goede manier zijn om hun ongenoegen over hun leefsituatie kenbaar te maken.
Gerda Verburg wil graag de melkveehouders steunen in het afnemen van hun overproductie van melk. Daarvoor vraagt ze zelfs EU-subsidie.
Zou het niet voor alle partijen beter zijn als er in Nederland wat minder de nadruk zou liggen op melkproductie voor het buitenland en dat koeien wat vaker rustig buiten op het land in de wei zouden lopen?

04 juni 2009

Melkplas groeit

Wim Thus, afdelingsdirecteur landbouw van Rabobank Nederland, meldt in het Agrarisch Dagblad dat het niet ondenkbaar is dat het aantal melkveehouders de komende vijf jaar halveert van 20.000 tot 10.000. Thus constateert dat de slechte melkprijs ondernemers in moeilijkheden brengt, maar dat er toch flink wordt geïnvesteerd in stallen, dieren en melkquotum.

Merkwaardig zijn de volgende twee constateringen.
Een kleinere sector is volgens Thus niet per definitie slecht, aangezien een fors aantal nu nog hobbymatig dieren houdt. Daar komt bij dat schaalvergroting in landen als Brazilië de Nederlandse sector dwingt tot een antwoord.
Tot zover het AGD.

Bovenstaande redenering leidt tot de conclusie dat het Europese beleid tav de melkveehouderij niet effectief en duurzaam is: een groeiende melkplas leidt tot mest- en milieuproblemen en tot problemen in het dierenwelzijn. Daarnaast verdienen de boeren te weinig. Er is dus eigenlijk bijna niemand die belang heeft bij deze situatie of het moet de bouwsector zijn, die de stallen levert.
Zelfs als bovenstaande zaken je niet interesseren dan is er nog het volbouwen van het platteland met grote stallen, dat het landschap lelijker maakt.

Klik hier om meer te lezen over het (afschaffen van het) melkquotum.

24 april 2009

Nederlandse boeren drukken elkaar uit de markt

Over tien jaar zijn er van elke drie land- en tuinbouwbedrijven in Nederland nog maar twee over. De helft van de melkveebedrijven is dan verdwenen. Het aantal koeien blijft wel ongeveer gelijk, maar de varkensstapel zal krimpen. Dat voorspellen deskundigen van het LEI.

De tendens tot het maken van een supersprong in de grootte van het aantal koeien dat permanent in een megastal wordt gehouden gaat niet alleen ten koste van dierenwelzijn, maar drukt ook boeren uit de markt. Er is domweg niet voldoende ruimte in ons land om alle boeren te laten uitbreiden. De Nederlandse boer produceert voornamelijk voor het buitenland.

Het gevolg van deze ontwikkeling is dat het Nederlandse platteland voor lange tijd een stuk lelijker wordt.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.