Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label megastallen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label megastallen. Alle posts tonen

10 juni 2011

Waarom wil staatssecretaris Henk Bleker een dialoog over megastallen?

Hoogleraar psychologie te Nijmegen, Roos Vonk, heeft met honderd andere hoogleraren het initiatief gestart om te protesteren tegen de Nederlandse intensieve veehouderij.
In een e-mail aan de ondertekenaars van een pleidooi voor duurzame veeteelt meldt zij:
Inmiddels hebben drie van de hoogleraren een gesprek gehad met staatssecretaris Bleker. Tijdens dit gesprek zijn helaas onze aanbevelingen niet aan de orde gekomen. Ook wilde de staatssecretaris niet ingaan op ons verzoek om alle werkelijke kosten van de veesector in kaart te brengen. Wel heeft hij voorgesteld dat wij een actieve rol krijgen in het maatschappelijk debat over megastallen dat nu wordt gevoerd. Hij zei dat dit debat in feite breder is en gaat over verduurzaming van de veesector. Komende zomer worden de resultaten in kaart gebracht en op basis daarvan zal Bleker in september met beleidsvoorstellen komen.

Tot zover de e-mail. Zij concludeert dat de “gevestigde belangen groot zijn en de weerstand tegen verandering immens”.
Het is de heer Bleker naar eigen zeggen vooral te doen om erachter te komen wat de argumenten zijn die de tegenstanders van de megastallen naar voor brengen. Vermoedelijk wil hij dit weten zodat zijn PR-afdeling zich met de gebruikelijke drogredenen daarop kan richten. De heer Bleker vertegenwoordigt in de eerste plaats de belangen van de banken, de voedingsindustrie en de grootschalige boeren. Dat dierenwelzijn daaraan ondergeschikt is, daarvoor hoef je niet gestudeerd te hebben.

12 mei 2011

Nederlandse intensieve veehouders spreken niet de waarheid over waarom vlees zo goedkoop is

Nederlandse veehouders voelen zich niet gewaardeerd door de Nederlandse samenleving, zo blijkt uit het onderzoek naar de megastallen door bureau Veldkamp.

De veehouders vinden een debat over megastallen een goed initiatief mits er voor wordt gezorgd dat de uiteindelijke beslissing op rationele argumenten wordt genomen. Een belangrijke voorwaarde voor een debat is volgens hen: ‘... eerst zorgen dat iedereen dezelfde kennis heeft.’ Volgens hen zou bijvoorbeeld onder de aandacht van de burger moeten worden gebracht dat een kilo heel goedkoop vlees alleen maar zo goedkoop kan zijn, omdat het is ingevoerd uit landen waar de regelgeving veel minder streng is dan in Nederland.

Dat is een merkwaardige opvatting. In ons land worden drie keer zoveel dierlijke producten geproduceerd dan in ons land wordt geconsumeerd. Twee derde is bedoeld voor de export en kan op buitenlandse markten in prijs concurreren omdat het in ons land grootschalig wordt geproduceerd tegen slechte dierenwelzijnsomstandigheden. Er zijn in ons land veel regels tav dierenwelzijn, maar omdat deze in de praktijk vrijwel niet gecontroleerd worden, drukken deze regels nauwelijks op de kostprijs van vlees en zuivel. Hoe zou een Nederlandse boer anders kunnen concurreren met zijn buitenlandse collega’s waar de voorwaarden om goedkoop en verantwoord te produceren vaak beter zijn?
Verstaat een Nederlandse boer zijn vak dan beter? Hij zou het de consument wel graag doen geloven met de universiteit van Wageningen achter zich, maar helaas: niets is minder waar.
Omdat er in ons land zoveel vlees en zuivel wordt geproduceerd is er een grote verwerkende industrie die ook vlees en zuivel uit het buitenland importeert. De supermarkten kunnen dus kiezen welk vlees zij aan de consument aanbieden. Veehouders produceren voor het buitenland en Nederlandse consumenten krijgen goedkoop vlees aangeboden uit eigen en buitenland.
Er wordt gewoon langs elkaar heen gepraat. Zelfs wanneer alle Nederlanders vegetariër zouden worden dan zou dat de Nederlandse intensieve veehouders niet raken zolang dit ook niet geldt voor de buitenlandse consument want hun producten worden in het buitenland afgezet. Waarom zouden de veehouders dan klagen, want de buitenlandse consumenten weet vrijwel niets over de Nederlandse omstandigheden van het vlees en zuivel dat zij kopen.
Hoe kan een Nederlandse veehouder waardering verwachten voor een ondernemer die geld verdient ten koste van de eigen omgeving door het milieu te belasten, het aanzicht van het platteland te verzieken met megastallen en ook nog geen kwaliteit te geven aan het welzijn van dieren in de afgesloten stallen?
Laat de overheid de Nederlandse agrosector ook de kosten van de bedrijfsvoering (vervuiling) doorberekenen in plaats van af te wentelen op de Nederlandse belastingbetaler en te ondersteunen met EU subsidie. Dan is het gauw gedaan met de oneerlijke concurrentie van de intensieve veehouderij met de goedwillende kleinschalige ondernemer die zijn dieren buiten wil laten lopen in natuurlijke omstandigheden.

20 april 2011

Als een megastal niet meer mag, dan is er weer zicht op kwaliteit van leven

Peter de Graaf interviewt voor de Volkskrant van 19 april 2011 varkensboer Jos Heijmans. Volgens Heijmans maakt het de varkens niet uit of zij met honderd of met duizend in de stal staan. En wie zou hem daarin ongelijk geven? Protest kost geld. Sterker nog, "vroeger waren de stallen klein, donker, koud en tochtig en vroren de biggen ’s winters aan het beton vast. De megastal heeft meer voor- dan nadelen" volgens Heijmans. “We zijn een productiebedrijf, we maken vlees. Als dit niet mag, dan houdt het op”.
Vanuit het perspectief van de varkensboer is het leven simpel: hoe grootschaliger, hoe efficiënter, dus hoe groter de winst. En de consument profiteert mee met lage vleesprijzen.
Het bezwaar tegen het grootschalig houden van varkens zit ‘m niet in de aantallen in één stal. Het bezwaar is tegen het gebrek aan kwaliteit van het leven van een varken of koe in een stal, groot of klein. Zo'n dier komt niet meer buiten.
Het bezwaar zit ‘m ook in de gevolgen van het toelaten van zo veel megastallen in ons land. We produceren het drievoudige aan vlees en zuivel dan wat de directe omgeving nodig heeft. Twee derde wordt geëxporteerd en jaagt buitenlandse boeren ook naar grootschaligheid en stuwt de vleesconsumptie op. Het gevolg is dat het veevoer van ver moet worden gehaald en het klimaat opwarmt. Door de concurrentie en het onnatuurlijke leven van de dieren in een stal is er veel dierenleed en milieuvervuiling. De overlast voor de directe omgeving is vooral de lelijkheid en minder dan vroeger de stank.
Het bezwaar is ook de overbodigheid. Door megastallen verdienden de eigenaren veel geld, maar hun product is eigenlijk overbodig. De mens kan ook zonder en zonder vlees en zuivel is er op aarde voor een veelvoud aan mensen, dieren en vrije natuur voldoende ruimte en voedsel. Vlees en zuivel uit een megastal vreet ruimte buiten en in het buitenland in tegenstelling tot wat sommigen denken. Waarom zouden we dan toelaten dat ons land wordt volgebouwd met lelijke vleesfabrieken vol dierenleed om de portemonnee van een kleine groep te spekken? We kunnen de ruimte en grondstoffen voor veevoer veel beter gebruiken om mensen in binnen- en buitenland een aangename leefomgeving te bezorgen waar dieren uit de vrij natuur ook ruimte genoeg hebben om te leven. Zodat kwaliteit van de leefomgeving weer bijdraagt aan levensgeluk.

10 maart 2011

PvdD: Bleker vertroebelt discussie over megastallen


Persbericht PvdD. Den Haag, 10 maart 2011 – De Partij voor de Dieren heeft tijdens het Schriftelijk Overleg Megastallen staatssecretaris Bleker van Landbouw opgeroepen volledige openheid te betrachten in de komende brede maatschappelijk dialoog over megastallen. Eén van de belangrijkste thema’s van de afgelopen Provinciale Statenverkiezingen lijkt door het kabinet onvoldoende serieus te worden genomen.

Nog voor de aangekondigde maatschappelijke dialoog over megastallen vorm krijgt, lijkt de staatssecretaris in een brief aan de Tweede Kamer al te gaan spelen met definities door de grens van wat onder een megastal wordt verstaan ver naar boven op te rekken. Hij wil de discussie voeren over megabedrijven groter dan 500 Nederlandse Grootte Eenheden (NGE) oftewel 12.500 vleesvarkens of 160.000 leghennen. Daarmee vertroebelt hij de discussie op voorhand door megastallen, waar vele tienduizenden tot honderdduizenden dieren in één stal worden gehouden te verwarren met megabedrijven, die uit meerdere stallen op verschillende locaties kunnen bestaan. De gangbare definitie van het Wageningse onderzoekscentrum Alterra definieert een megastal als huisvesting vanaf 300 NGE ofwel 7.500 vleesvarkens of 120.000 leghennen.

Onduidelijk is op welke wijze de staatssecretaris de maatschappelijke discussie over megastallen vorm wil geven. De Partij voor de Dieren wil in elk geval dat het door 268 hoogleraren ondertekende manifest ‘Duurzame veeteelt’ actief bij de discussie betrokken wordt. Daarnaast vraagt de Partij voor de Dieren de staatssecretaris om duidelijkheid te scheppen over de maatschappelijke consequenties van het verhogen van de veedichtheid in ons land, dat inmiddels al het meest veedichte land ter wereld is. Duidelijk moet worden bij wie de aansprakelijkheid ligt tijdens uitbraak van epidemieën door verdergaande schaalvergroting in de veehouderij. Tijdens de recente uitbraak van Q-koorts werden wél veehouders gecompenseerd, maar niet de duizenden ziek geworden burgers. Burgers en GGD werden bovendien in het ongewisse gelaten over de locatie besmettingshaarden, terwijl landen als Brazilië en de Verenigde Staten reizigers uit die landen expliciet aanraadden het Brabantse platteland te mijden.

Het is van groot belang een principiële en heldere afweging te maken tussen gezondheid van Nederlanders en economische belangen. ‘Een soort morele kwestie,’ noemde ook staatssecretaris Bleker de discussie over megastallen op 24 februari in debat met Marianne Thieme bij Pauw en Witteman: “Er is een morele vraag of we die megastallen willen hebben in ons land. En die vraag stellen zegt iets over het antwoord.” De Partij voor de Dieren wil exact weten wat de staatssecretaris met dergelijke uitspraken bedoelt.
Voor de staatssecretaris is een stal met 159.000 kippen geen megastal. “Een stal met meer kippen dan de gemeente Apeldoorn aan inwoners telt, noemt Bleker geen megastal. Dat vinden wij megaslecht begin van een maatschappelijke discussie die open gevoerd behoort te worden,” zegt Marianne Thieme daarover.

07 maart 2011

Desinformerende megaboeren: brutalen claimen de halve wereld

Hollandse veehouders laten zich er op voorstaan dat zij moeten voldoen aan de hoogste dierenwelzijnseisen. Een zinnig gesprek daarover is lastig omdat er altijd wel een land te vinden is waar het er slechter aan toegaat dan in ons land. In de praktijk is er weinig controle en de EU wordt te pas en te onpas erbij gehaald om het eigen gelijk te staven. Wat ook lastig is, is dat Nederlanders competitief zijn ingesteld, zo van “Onze bio-industrie is erg, maar als we op de wereldmarkt meer vlees kunnen verkopen, dan voorkomen we dat een ander land dieren produceert onder nog ergere omstandigheden.”
De burger profiteert van die internationale concurrentie want goedkoop geproduceerd vlees in eigen land is ook hier tegen lage prijzen beschikbaar. Zou het hele Nederlandse volk uit weerzin tegen de vee-industrie vegetariër worden, dan zou de vaderlandse productie toch doorgaan, want die is gericht op de export.
Nu het economisch wat tegenzit in Europa, zijn wat meer mensen gevoelig geworden voor het argument dat de agrosector bijdraagt aan de Nederlandse economie. Die bijdrage wordt dan ook opgeklopt tot het vier- tot zesvoudige, afhankelijk van wat je nog meerekent onder de sector.
Ook het politieke klimaat verandert. De liberale partijen winnen zienderogen terrein. Persoonlijke vrijheid wordt ook vertaald in het recht om ongestraft allerlei onzin te verkopen. Dat is de keerzijde van het recht op vrije meningsuiting en van de al jaren geldende praktijk dat het niet gaat om de waarheid maar om het imago. De markt produceert niet voor de behoeften van de consument, maar behoeften worden gecreëerd. Vlees en zuivel zijn niet nodig voor de gezondheid, maar wie durft te twijfelen als gezondheid in het geding is?
Dierenwelzijn was vroeger niet geborgd bij de kleinschaliger boeren en die situatie wordt niet per se slechter in de grootschalige megastallen. Maar deze negatieve situatie wordt omgebogen door te betogen dat dierenwelzijn beter geregeld kan worden in stallen waarbij in principe meer ruimte per dier zou kunnen zijn. Megastallen van melkveehouders zijn niet altijd gevuld in afwachting van het vrijlaten van het melkquotum. Naïeve consumenten denken dan de koeien kunnen scharrelen over de gehele ruimte. In werkelijkheid laat de boer een deel van zijn stal ongebruikt, want dan hoeft hij dat deel ook niet schoon te houden.
Ook de kiezer laat zich bedotten door het argument dat in megastallen de mestproductie veel beter valt op te vangen en zelfs is te benutten voor energieproductie. En dat alles zonder verlies aan dierenwelzijn. Uit onverschilligheid en onnadenkendheid gaat deze argumentatie erin als koek.
Vlees werd oorspronkelijk geproduceerd om de lokale bevolking te voeden en mest werd gebruikt om de grond vruchtbaar te houden en dieren werden zo veel mogelijk buiten gehouden uit efficiency gecombineerd met werkelijke compassie met dierenwelzijn. Wie zich dat realiseert en ook dat de huidige situatie van efficiënte overproductie puur en alleen nog maar gaat voor het spekken van de agro-industriële ondernemer zou zich ook kunnen realiseren dat de oplossing kan zitten in het weer beperken van de veestapel. Dan zijn alle door de agrobusiness veroorzaakte problemen opgelost en rest slechts het gemor van ondernemers die klagen dat zij veel meer hadden kunnen verdienen als hun geen strobreed in de wordt.
Van oudsher waren boeren als werkgevers gewend dat zij niet werden tegengesproken en ook bij het hanteren van drogredenen kregen zij door hun slecht opgeleide arbeiders weinig tegenspel. Het gevolg is dat zij gewend zijn geraakt aan het debiteren van allerlei onzin zonder daarvoor rekenschap te hoeven af te leggen. Varkenshouders liepen bij de laatste verkiezingen met T-shirts met de opdruk “Megastallen …. is dat de vraag? Wij kiezen voor vernieuwing!”. NAJK-jongeren pleitten voor het verbod op ministallen. Allemaal voorbeelden van flauwe pogingen om te laten zien dat zij zich door niets en niemand en zeker niet door rationele argumenten laten tegenhouden als er geld valt te verdienen. Dat brutalen de halve wereld hebben, is helaas nog steeds het geval.
Wie het daarmee niet eens is, rest ook maar één ding: verbeter de wereld en begin bij jezelf met verminderen van gebruik van dieren. Laat het oplossen van problemen niet alleen aan anderen over, maar vertrouw er wel op dat de eerste stap de belangrijkste stap is op weg naar een betere samenleving.

03 maart 2011

Belang landbouw voor economie door Agrolobby opgeklopt

De aanhang van het CDA is zo ongeveer gehalveerd. Het aantal boeren neemt in rap tempo af en is tot ruim onder de 100.000 gezakt. En toch zit het CDA, dat niets anders is dan de politieke tak van de boerenlobby, nog steeds in het centrum van de macht.
Na de jongste afstraffing bij de provinciale verkiezingen is dat niet veel anders. In de Colleges van Gedeputeerde Staten schuiven de CDA-ers straks met iets minder vertegenwoordigers, maar voor het overige weer net zo makkelijk aan alsof er niets is gebeurd. Schaamte is in christelijk kring een schaars goed geworden. De megastallen voor varkens, kippen en niet te vergeten de koeien, moeten er tenslotte nog even doorgedrukt worden.
De machtspositie waar het CDA zo schaamteloos misbruik van maakt, heeft de partij niet in de laatste plaats te danken aan een breed scala van hele leugens en halve waarheden waarmee het belang van de boerenstand voor de Nederlandse economie al decennia lang schromelijk wordt overdreven.
Zo wordt de burger wijs gemaakt door het ministerie, de LTO en staatssecretaris Bleker dat de bijdrage van de Nederlandse landbouw aan de economie 10% is. Maar de werkelijke bijdrage van boeren en tuinders aan onze economie is slechts 1,6% (Bron: Land- en tuinbouwcijfers 2010 LEI/CBS pag. 16). Bruto wel te verstaan, want de kosten van bijvoorbeeld de schade aan het milieu en de kapot gereden wegen op het platteland moeten hier nog van worden afgetrokken.
De exportwaarde van de Nederlandse landbouw is nog zo’n opgeblazen kikker. Vorig jaar was de export alweer gestegen van €60 naar €65 miljard, kraaide staatssecretaris Bleker (CDA) eerder dit jaar tijdens De Grune Woche in Berlijn.
Gedetailleerde cijfers over 2010 zijn nog niet beschikbaar, maar een analyse van de cijfers over 2009 leert dat Bleker zijn eigen waarheid liegt als hij het over de exportwaarde van de Nederlandse landbouw heeft.
In 2009 was de agrarische export €60 miljard. Maar Bleker zegt er niet bij dat hij voor bijna €20 miljard aan noten, specerijen, hout, margarine, drank, koffie en tabak meetelt (Bron: Land en tuinbouwcijfers 2010, pag. 186).
Van de €40 miljard die er na aftrek daarvan overblijft moet natuurlijk ook nog de agrarische import van bijna €22 miljard worden afgetrokken. Bron: Land en tuinbouwcijfers 2010, pag. 185).
Blijft over ongeveer €18 miljard.
Ook een mooi bedrag daar niet van, maar toch aanzienlijk minder dan €60 miljard waar de boerenlobby het steeds maar over heeft.
Deze export komt bovendien tot stand doordat het milieu door de boeren kan worden gebruikt als vuilnisvat. Nederland overschrijdt nog steeds de Europese fosfaat- en stikstofnormen met vele procenten. De controle hierop is zo goed als onmogelijk gemaakt. 'Gehaltes mineralen in slootwater niet in de wet', meldde de LTO vorig jaar met gepaste trots.
Verder gebruikt de veehouderij tegen spotprijzen twee keer de oppervlakte van Nederland in de derde wereld voor het verbouwen van goedkoop veevoer. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de schandalige en grootschalige mishandeling van dieren die nodig is om de kostprijs laag te houden.
Er valt dus nogal wat af te dingen op de jubel van staatssecretaris Bleker over de Nederlandse landbouw.

Zie ook De landbouwmythe en haar sprookjes.

18 februari 2011

Landelijk moratorium megastallen

Kamer neemt motie landelijk moratorium megastallen aan

Persbericht PvdD, Den Haag, 17 februari 2011 - De Tweede kamer heeft op de laatste dag voor het reces een motie aangenomen voor een landelijk moratorium op de bouw van megastallen. Een enorme doorbraak in de discussie om de megamorfose van het Nederlandse platteland te stoppen.

Marianne Thieme: “Met de breed levende wens van de Kamer om verdere uitbreiding van megastallen tijdelijk op te schorten is een volgende stap gezet naar het definitief uitbannen van megastallen. Op 2 maart kan de bevolking zich uitspreken. De Provinciale Staten verkiezingen zijn een referendum over de megastallen”.

Behalve de motie Thieme/Jacobi is er een stroom van diervriendelijke moties aangenomen van de Partij voor de Dieren. Zo moet het kabinet regels stellen voor de fok van rashonden en andere dieren en een plan van aanpak opstellen voor de opvang van gezelschapsdieren. Ook moeten huisvestingssystemen voor landbouwdieren voortaan vooraf worden getoetst op de effecten voor het dierenwelzijn, voordat er een nieuwe vorm van veehouderij mee mag worden gestart.

De Kamer stemde ook over de wijziging van de wet gewasbestrijdingsmiddelen (landbouwgif). Hoewel deze wet een enorme verslechtering betekent voor de bescherming van mens, dier en milieu, moeten toegelaten bestrijdingsmiddelen wel opnieuw getoetst worden op hun bijdrage aan bijensterfte. Ook moet Nederland ervoor gaan zorgen dat de stoffen waarmee ons water al ernstig vervuild is, mee gaan tellen in de Europese toelating van bestrijdingsmiddelen.

De Partij voor de Dieren is bijzonder verheugd over deze geweldige oogst en ziet in de aangenomen moties een signaal dat het beschermen van dieren, natuur en milieu ondanks het verwoestende kabinetsbeleid op dit terrein in opmars is. Eén zwaluw maakt weliswaar nog geen lente, maar het begin is er.

Tot zover de PvdD.

16 februari 2011

Wartaal over verzet tegen megastallen gebaseerd op wetenschappelijke aanspraken

Dick Veerman schrijft columns op foodlog. Nu zijn columns bedoeld om te prikkelen, maar je kunt ook de plank misslaan. In zijn column schrijft Veerman dat er sprake is van een volksopstand tegen de megastallen die zich spreidt van provincie tot provincie. Hij wekt met demagogische schijnverbanden de suggestie op dat dit volksopstand dom zou zijn en onwetenschappelijk. Verder roept hij de “angst” op dat een economische sector (de agrobusiness) zou worden afschaft, wanneer de veestapel zou worden ingekrompen tot een derde. Die inkrimping met een derde wordt door sommigen bepleit omdat die omvang gelijk is aan de Nederlandse consumptie van dierlijke producten en een dergelijke belasting van het milieu nog wel is te doen wanneer ook de dieren buiten zouden lopen. De Nederlandse veehouder is veelal gericht op de export. De voedselbehoefte zou met de groeiende wereldbevolking in de toekomst stijgen en daarmee de voedselprijzen.
Je kunt dus veilig stellen dat alle boeren met megastallen klaar zijn voor de toekomst. Volgens Veerman moeten we de keuzen die we maken op het terrein van voedselproductie benoemen bij hun wetenschappelijke en koelbloedige naam, zodat we het weten waar we het over hebben. Maar de wetenschap en de geschiedenis hebben allang duidelijk gemaakt dat een gezond platteland wordt gekenmerkt door kleinschaligheid en dieren in de wei. Grootschaligheid en dieren op stal zijn het gevolg van economische keuzen en die zij vooral politiek.
Weg met de demagogie en leve het gezonde verstand!

Voor een overzicht van drogredenen ingezet om dierenleed en bio-industrie te verdedigen, klik hier.

Het Nederlandse platteland wordt steeds minder aantrekkelijk voor recreatie

Tweederde van de met Q-koorts besmette veehouderijen is nog steeds niet vrij verklaard door de nieuwe Voedsel en Warenautoriteit (nVWA). Dit betekent dat het nog steeds gevaarlijk voor de gezondheid is om in de buurt van deze bedrijven te komen. Het Amerikaanse centrum voor volksgezondheid CDC blijft dan ook toeristen adviseren om in Nederland voorzichtig te zijn in verband met Q-koorts.
Het betreft hier vooral bedrijven met geiten en in een enkel geval met melkschapen. In de media verschijnen berichten over de (ontbrekende) relatie tussen grootschalige bedrijven en gezondheidsklachten. Dat in gebieden met intensieve veehouderij meer klachten en aandoeningen aan de luchtwegen worden gerapporteerd, zou niet bevestigd kunnen worden aan de hand van de verkregen ziektegegevens van de huisartsenpraktijken.

In Nederland zijn echter twee bewegingen aan de gang. Aan de ene kant stoppen steeds meer kleine boeren en blijft het aantal dieren, gehouden door boeren in grote of megastallen, ongeveer gelijk.
Het onmiskenbaar optreden van klachten heeft vooraleerst te maken met de grote hoeveelheid vee die in ons land in stallen wordt gehouden. Dat aantal is drie keer zo hoog als voor de eigen consumptie nodig is. Tweederde wordt geëxporteerd. De grotere stallen en het verdwijnen van de kleine boeren maakt het landschap op het platteland steeds minder aantrekkelijk voor recreatie. Dat is voor het voorkomen van zoönosen een geluk bij een ongeluk, maar het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn dat de mensen uit de stad alleen maar in het buitenland veilig kunnen recreëren.

07 februari 2011

Geen megastallen meer in Utrecht

PS Utrecht steunen burgerinitiatief tegen megastallen

Persbericht Milieudefensie Amsterdam, 7 februari 2011 – Provinciale Staten Utrecht hebben vandaag met algemene stemmen het burgerinitiatief ‘Stop veefabrieken in Utrecht' overgenomen. Hiermee wordt de vestiging van megastallen in de provincie Utrecht tegengehouden.

Alle Statenleden stemden voor het burgerinitiatief. Coalitiepartijen CDA, VVD en ChristenUnie hebben in hun stemverklaring wel opgeroepen om in het zogeheten Reconstructiegebied De Gelderse Vallei megastallen toe te staan. 'Ik tel mijn zegeningen', aldus woordvoerder Klaas Breunissen van Milieudefensie. 'Alle partijen hebben de principe-uitspraak gedaan geen stallen groter dan 1,5 ha te willen. Dat is gelukkig nu de norm in Utrecht.'

Tot op heden was er was er geen algemene norm voor de grootte van stallen in de provincie Utrecht. Als er geen halt wordt toegeroepen, zoals het burgerinitiatief doet, zet de schaalvergroting in de veehouderij zich onverminderd door in de provincie.

Milieudefensie heeft in september vorig jaar, samen met verontruste inwoners, meer dan 15.000 handtekeningen verzameld tegen de komst van megastallen in Utrecht. Het succesvolle burgerinitiatief in Utrecht is onderdeel van een landelijke campagne van Milieudefensie tegen de komst van megastallen in Nederland. Samen met lokale bewoners heeft Milieudefensie provinciale burgerinitiatieven tegen megastallen georganiseerd in Gelderland, Noord-Brabant, Noord-Holland, Overijssel en Limburg.

Vandaag voerde Milieudefensie, voorafgaand aan het politieke debat, actie bij het provinciehuis.

Megastallen zijn slecht voor het milieu, tasten het landschap aan en leiden tot veel dierenleed. Bovendien vergroten megastallen het risico op het ontstaan van voor de mens schadelijke dierziekten. Uit onderzoek van Milieudefensie bleek eerder dat het aantal megastallen in Nederland meer dan verdubbeld is in vijf jaar tijd. Op dit moment telt Nederland minstens 575 megastallen.

Kieswijzer

De intensieve veehouderij is een belangrijk thema bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten op 2 maart. Milieudefensie heeft een Kieswijzer ontwikkeld waarmee kiezers kunnen zien hoe de lokale partijen in Nederland tegenover megastallen staan. De kieswijzer is te vinden op: www.milieudefensie.nl/stemadvies

01 februari 2011

PvdD eist: stop bouwen megastallen

Einde aan megamorfose van platteland
Partij voor de Dieren wil moratorium op megastallen

Persbericht Den Haag, 1 februari 2011 - De Partij voor de Dieren zal tijdens het debat dierhouderij dat morgen wordt gehouden een motie indienen waarin een moratorium op de bouw van megastallen gevraagd wordt. Volgens onderzoek van Milieudefensie stijgt het aantal megastallen pijlsnel, vooruitlopend op de maatschappelijke discussie hierover. Waren er in 2005 nog geen honderd van deze zeer grote veehouderijen, nu zijn er 242 in heel Nederland. In Gelderland is het aantal geëxplodeerd, volgens Milieudefensie van 11 in 2005 naar 51 nu. Vooral in de laatste twee jaar is het aantal nieuwe bedrijven snel gestegen.
Gelderland is met Brabant de provincie met het meeste vee. In Brabant steeg volgens Milieudefensie het aantal megastallen van 50 naar 122. Omdat provinciale bestuurders van met name CDA, VVD en PvdA er alles aan doen om het aantal megastallen verder te faciliteren, pleit de Partij voor de Dieren nu voor een landelijk moratorium op de bouw van megastallen, zodat verdere uitbreiding wordt gestopt.
Marianne Thieme: “De megastallen zullen zonder enige twijfel de campagne voor de Provinciale Staten verkiezingen gaan beheersen, en we moeten koste wat het kost vermijden dat een aantal gedeputeerden nog even als afscheidscadeau aan de bio-industrie het aantal uitbreidingen in een stroomversnelling brengt. Dit moet echt landelijk beleid worden voor het te laat is en de megamorfose van het platteland een onomkeerbaar feit is.”
De Partij voor de Dieren verwacht in de Tweede Kamer een meerderheid te kunnen vinden voor het moratorium als de PVV woord houdt op basis van haar verkiezingsprogramma.

06 maart 2010

Boeren spreken liever over eigenschaligheid dan over megastallen

In het kader van het opkrikken van hun imago giet de boerenbond ZLTO oude wijn over in nieuwe zakken. Het Agrarisch Dagblad meldt:

Onder eigenschaligheid verstaat ZLTO een omvang die past bij het vakmanschap van de ondernemer, zijn omgeving, de eisen van de samenleving en de kansen van de afzetmarkt. De organisatie begrenst hiermee de groei van intensieve veehouderijbedrijven.
ZLTO en de leden zijn hierbij aangespoord door kritische geluiden uit de samenleving. "Duurzame productie en duurzame veehouderij is de enige weg. Ik geloof daar in", zegt Huijbers. "Niemand van ons heeft namelijk het recht om de ander overlast te bezorgen. Dat betekent ook dat er robuuste groensingels om de stallen heen moeten, die een verrijking zijn voor het landschap en fijnstof afvangen en zo mogelijk bacteriën en virussen tegengaan. Het erf moet er gewoon mooi uit zien."

Kortom: de burger moet niets kunnen zien van wat er in de stallen gebeurt en mag uit het groene uiterlijk en het schone erf hopelijk afleiden dat er achter de staldeuren fatsoenlijke dingen gebeuren.
Quod non.
Fijnstof, bacteriën en virussen worden nauwelijks door een singel tegengehouden, maar worden door de wind kilometers ver meegenomen. Veel effectiever is uitstoot te voorkomen door de omvang van de agrosector zodanig te verkleinen dat het maximaal aan de nationale behoefte voldoet.

23 februari 2010

U kunt in uw gemeente tegen veefabrieken stemmen

Brabander kan op 3 maart ook tegen veefabriek stemmen

Persbericht Amsterdam, 23 februari 2010 –
Milieudefensie vraagt alle Brabanders die vorig jaar het provinciale Burgerinitiatief 'Megastallen Nee' hebben ondertekend, om ook tijdens de gemeenteraadsverkiezingen te laten zien dat ze geen veefabrieken willen. Meer dan 33 duizend Brabanders riepen de Brabantse Provinciale Staten op een einde te maken aan veefabrieken in hun gemeente. Op 19 maart zullen de Provinciale Staten dit burgerinitiatief behandelen. De gemeenteraadsverkiezingen zijn daarbij een belangrijke graadmeter voor de provinciale bestuurders. Door op 3 maart te stemmen op een partij die kiest voor duurzame en kleinschalige boerenbedrijven, kunnen Brabanders aan hun lokale en provinciale politici laten zien dat ze geen veefabrieken in hun gemeente willen.

Gemeentelijke politici kunnen plannen voor megastallen tegenhouden. Uiteindelijk bepalen zij of een geplande veefabriek zich op het platteland of op een bedrijventerrein mag vestigen. De gemeente kan, via aanpassing van het een bestemmingsplan, de komst of uitbreiding van een veefabriek uitsluiten. Vooral in Brabant is dat nodig: in die provincie zijn de meeste bouwplannen voor megastallen. Bij Milieudefensie zijn nu bijna dertig plannen bekend. In Brabant leven in verhouding de meeste landbouwhuisdieren ter wereld: 2,4 miljoen burgers wonen tussen 31 miljoen varkens, geiten en kippen.

Q-koorts
Steeds meer burgers maken zich terecht zorgen over de komst van varkensflats, kippenfabrieken en grootschalige geitenstallen. De megastallen ontsieren het landschap, zorgen voor een fikse milieulast en onnoemelijk veel dierenleed. De komst van megastallen vormt óók een risico voor onze gezondheid. De explosieve groei van bedrijven met duizenden geiten in Brabant en de daarop volgende uitbraak van de Q-koorts is hiervan een aangrijpend voorbeeld. In Noord-Brabant zijn inmiddels de meeste besmette geitenbedrijven geruimd en worden bijna dagelijks nog nieuwe bedrijven besmet verklaard.

Natasja Oerlemans, woordvoerder Landbouw en Voedsel bij Milieudefensie: ‘Er is een omslag nodig in het denken van bestuurders. De veefabrieken zijn een ramp voor dieren, schaden het milieu en zijn een risico voor de gezondheid van omwonenden. Kiezers in Brabant kunnen op 3 maart aangeven dat het zogenaamde economisch gewin van de vee-industrie niet langer voorrang mag krijgen op de leefbaarheid in hun omgeving. We vragen hen te stemmen op een partij die kiest voor een veehouderij die past binnen het landschap, waarbij het dierenwelzijn is gewaarborgd, de boer voor zijn gezin een eerlijke boterham kan verdienen én de risico’s voor de volksgezondheid zoveel mogelijk worden uitgesloten.’

Milieudefensie en duurzame veehouderij
Milieudefensie maakt zich al jaren sterk voor een duurzame veehouderij. En met succes! De problemen die veefabrieken veroorzaken, staan dankzij ons zowel landelijk als provinciaal op de politieke agenda. In de provincies Zuid-Holland, Groningen en Drenthe is hierdoor de komst van megastallen uitgesloten. De Provinciale Staten van Noord-Holland deden hetzelfde, na een burgerinitiatief van Milieudefensie en de Dierenbescherming. In de provincie Utrecht zijn inmiddels meer dan tienduizend steunbetuigingen voor een burgerinitiatief tegen veefabrieken verzameld. Milieudefensie hoopt alle provincies tot een verbod op megastallen te kunnen bewegen.

10 januari 2010

Grote grazers zouden uit natuurgebieden als de Oostvaardersplassen moeten kunnen wegtrekken

Uit het nieuws van zondag van 10 januari 2010: Een kudde van ongeveer honderd konikpaarden uit de Oostvaardersplassen is in de nacht van zaterdag op zondag het ijs overgestoken naar het Oostvaardersbos bij Almere. Onder het gewicht is een aantal wilde dieren door het ijs gezakt. Alle paarden kwamen op eigen kracht het water weer uit, maar één paard was zo verzwakt dat de boswachters hem moesten afschieten.
Tot zover het persbericht van Staatsbosbeheer.

In de week hiervoor laaide de discussie weer op of de dieren in het natuurgebied bijgevoerd zouden moeten worden. Door de lange tijd dat het gebied onder de sneeuw lag, dreigt er voedseltekort. Staatsbosbeheer wil de dieren aan hun lot overlaten, zodat het aantal dieren dat in de winter sterft kan oplopen tot 1200 paarden. Veel mensen maken zich over dit beleid kwaad omdat zij vinden dat dieren in nood geholpen moeten worden.
Deze kwestie maakt duidelijk dat natuurgebieden niet geïsoleerd zouden mogen zijn en via vrij toegankelijke stroken met elkaar verbonden zouden moeten zijn. Daarvoor moet akkerland wijken en ecoducten worden gebouwd over water en snelwegen. Boeren protesteren omdat zij het land goed kunnen gebruiken om mest op uit te rijden en biomassa op te verbouwen. Deze omstandigheid is ontstaan door de intensieve veehouderij en de oplopende benzineprijzen. Maar de boeren produceren hun vlees en zuivel voornamelijk voor verkoop in het buitenland en het buitenland is veel geschikter voor het produceren van biomassa. De wens van boeren om hun land te behouden kan niet anders worden gezien als het gevolg van het uit de hand gelopen landbouwbeleid na de Tweede Wereldoorlog die geleid heeft tot overproductie en schaamteloze grootheidswaanzin in de vorm van megastallen.
Het recht van een dier om uit de beperking Oostvaardersplassen te migreren naar voedselrijker gebied gaat boven het recht van een Flevoboer om te kunnen produceren. Staatsbosbeheer mag beweren dat de dieren het ijs niet zijn opgegaan door honger gedreven en dat bijvoeren van de dieren gevaarlijk is, omdat zij geen mensen gewend zijn. Mogelijk allemaal waar, maar het zou een grondrecht van dieren moeten zijn om in echte natuurlijke omstandigheden zich vrij te bewegen.
Daarboven hebben de paarden, edelherten en runderen in het Oostvaardersplassengebied geen natuurlijke vijanden (roofdieren als wolf of lynx). Waarmee Moeder Natuur de mogelijkheid ontnomen wordt om relatief snel een dier uit z'n lijden te laten verlossen….

15 december 2009

Geiten binnen houden. ivm Q-koorts?

Wat slechts weinigen die protesteren tegen het ruimen van gezonde, drachtige geiten zich zullen realiseren is dat het protest kan leiden tot nog meer dieronvriendelijke maatregelen.

Dick Veerman schrijft op Foodlog.nl.
“Als maar een half miljoen geitjes al voor zo'n probleem zorgen, dan is dood door schuld straks te verwijten aan degene die niet wil nadenken over dierplezierige gesloten houderijvormen en zelfs over dierenflats. Daarmee kunnen zowel veterinair onwenselijk vervoer als dierenleed door vervoersstress en verwondingen voorkomen worden.
Bekeken vanuit de aantallen van onze totale veestapel, gaat het immers maar om een paar geitjes die nu al voor zulke enorme gevolgen zorgen. Zelfs het decimeren van onze dierenstand en het onderbrengen van nog maar 10% daarvan in scharrelhouderijen in de openlucht is letterlijk levensgevaarlijk”.

Het moge duidelijk zijn dat Veerman in zijn betoog de plank volledig misslaat, want een veestapel, die zowel zeer beperkt is op landelijke als op lokale schaal en die alleen nog maar op biodynamische grondslag wordt gehouden, vormt geen noemenswaardig gevaar meer voor de volksgezondheid. Het gevaar dat dreigt is dat de overheid en de agrosector de Q-koorts gaat aangrijpen om ervoor te pleiten dat geiten voortaan geconcentreerd worden gehouden in gesloten megastallen.
Wat vooral zo schokkend is aan de opvattingen van Veerman is dat hij geen enkel compassie toont voor het leven van dieren in gesloten systemen en dat hij zo naïef is over de diervriendelijkheid van megastallen en de gevaren van scharrelhouderijen.

Voor wie de demagogie van de agrosector geneigd is te geloven, gelieve diervriendelijke tegengas tot zich te nemen via dit artikel “Wat zou ideaal zijn voor het lot van dieren in de veeteelt in Nederland?”.

24 juli 2009

Huisartsen vrezen megastallen

Dit is de ingezonden brief in het Eindhovens Dagblad waarin Brabantse huisartsen bestuurders en politici oproepen om te stoppen met verdere ontwikkeling en inrichting van landbouwontwikkelingsgebieden.

Oirschotse en Beerse huisartsen maken zich zorgen over de schadelijke effecten van megastallen.

Op dit moment is er in Noord Brabant veel beroering ontstaan door de komst van z.g. megastallen. Megastallen zijn zeer grote onderkomens, waar massaal varkens, kippen en andere dieren worden gehouden. Het gaat om bijvoorbeeld 9.000 varkens per stal en één zo’n stal is 250 meter lang, 100 meter breed en 11 tot 14 meter hoog.
Zij worden gepland in z.g. landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s), zoals het LOG Langerijt bij Oostelbeers en het LOG bij de Stille Wille.
Los gezien van bezwaren tegen de afbraak van het fraaie Brabantse landschap door de reuzen- gebouwen, het offeren van kleine weggetjes ten behoeve van aan en afvoer van voer en vee, de geringe bijdrage aan de werkgelegenheid in de regio,het dierenwelzijn, de stank en lawaaioverlast èn de geplande bouw vlakbij kwetsbare natuurgebieden (Baest en ’s Heerenvijvers), willen de Oirschotse en Beerse huisartsen vooral hun zorgen uitspreken over de bedreiging van de volksgezondheid.
Er zijn in onze ogen twee belangrijke ontwikkelingen, die negatief kunnen uitpakken voor die volksgezondheid, te weten:
1. Toename van concentraties fijnstof in de lucht met name voor de bewoners in de omgeving (de regio Eindhoven behoort al tot een van de gebieden met de meeste luchtvervuiling).
2. Het in (soms) in explosieve mate toenemen van concentraties van bacteriën en virussen, te weten de MRSA bacterie, de Q-koorts verwekker en het Mexicaanse (voorheen varkens) griepvirus.
Wat betreft de concentratie fijnstof, die vrijkomt bij megastallen: hier zijn al diverse onderzoeken naar gedaan. Het resultaat van deze onderzoeken is heel verschillend en varieert van onduidelijk of het schadelijk is tot duidelijk aangetoonde schade voor de gezondheid.
Wij merken in onze praktijken echter een grote toename van patiënten met longafwijkingen en wel op het niveau van de lagere luchtwegen, de longblaasjes. Longblaasjes zijn noodzakelijk voor de gaswisseling van ons lichaam, anders gezegd, via de longblaasje komt zuurstof in ons bloed en wordt koolzuur als afvalproduct weer uitgeblazen.
Wanneer deze blaasjes beschadigd raken ontstaat kortademigheid, eerst bij inspanning, later ook in rust, het is een aandoening die niet geneest, langzaam erger wordt en in feite dus chronisch is. Deze ziekte noemen we COPD, vroeger wel longemfyseem genoemd.
De belangrijkste boosdoeners zijn roken en fijnstof. Dit laatste komt in de lucht door autoverkeer, maar ook door industrie en megastallen. Luchtwassers, die bij megastallen worden geplaatst, zouden de lucht grotendeels zuiveren van stank, maar niet van fijnstof.
Hier in de regio is de laatste 15 jaar de varkenshouderij fors uitgebreid en het ligt voor de hand, dat dit invloed heeft op de toename van longziektes, die wij vaststellen. Wij maken ons hier in ieder geval ernstige zorgen over.
Wat betreft de bacteriën: bij grote concentraties van dieren en met name wanneer uit voorzorg antibiotica worden toegediend zullen er uiteindelijk bacteriën ontstaan die resistent zijn tegen de gangbare antibiotica (de MRSA bacterie), met andere woorden: gewone penicillines hebben hier geen vat meer op. Daarnaast kunnen zich bacteriën ontwikkelen die zeer bedreigend voor de mens zijn. Een voorbeeld hiervan is de Q-koorts bacterie, die in geitenmest voorkomt en waarvan iedereen heeft kunnen lezen hoe explosief deze zich dit jaar heeft ontwikkeld. Mensen, die door de Q-koorts bacterie worden besmet, zijn doodziek en kunnen blijvende schade overhouden aan longen, hartkleppen en gewrichten.
De MRSA bacterie is een nachtmerrie voor ziekenhuizen, omdat deze vrijwel niet uit te roeien is. MRSA bacteriën komen veel voor in het buitenland, waar heel royaal met antibiotica wordt gewerkt en in Nederland bij varkensconcentraties in stallen, waar ook veel antibiotica worden gegeven. Veel mensen zijn drager van deze bacterie, o.a. varkenshouders en hun familie, zonder dat ze daar verder last van hebben. Het zijn juist de kwetsbare bevolkingsgroepen, zoals bejaarden en mensen met chronische aandoeningen, die hierdoor ziek kunnen worden.
Steeds meer ziekenhuizen willen eerst patiënten onderzoeken op het voorkomen van de MRSA bacterie, voordat iemand kan worden opgenomen. Dat geldt voor iedereen die recent in het buitenland is geweest als ook in Nederland voor varkenshouders en hun gezinsleden.
Een derde zeer actuele bedreiger van onze gezondheid is het Mexicaanse griep virus. Destijds is dit ontstaan vanuit varkenshouderijen in Mexico en heette dan ook varkensgriep. Omdat deze benaming volgens ZLTO Nederland de varkensindustrie een slecht imago zou geven, heeft men deze met succes veranderd in Mexicaanse griep. Het gaat echter onverminderd om een virus dat o.a. vanuit varkensconcentraties is ontstaan en nu een pandemie veroorzaakt.
Gezien het bovenstaande vinden wij, huisartsen in Oirschot en Oost West Middelbeers dat het in een dicht bevolkt gebied als Brabant in dit stadium onverantwoord is LOG gebieden aan te wijzen en in te richten met megastallen. De risico’s voor ernstige schade voor de volksgezondheid zijn groot, in ieder geval onvoldoende onderzocht en wij willen daarom alle bestuurders en politici, die zich met deze materie bezighouden oproepen te stoppen met verdere ontwikkeling en inrichting van LOG gebieden, nu eindelijk eens het geldelijk gewin niet als prioriteit te stellen maar verder te kijken naar de consequenties op langere termijn.
Dat betekent, dat er eerst een gedegen onderzoek moet komen naar de risico’s van megastallen en andere veeconcentraties. Pas als deze in kaart zijn gebracht en de consequenties te overzien zijn, kan een verantwoord landbouwbeleid worden gevoerd.

De gezamenlijke huisartsen van Oirschot en Oost West en Middelbeers


Het NOS journaal van 4 december 2009:
In Nederland zijn onnodig veel mensen zwaar ziek geworden door de Q-koorts. Dat zeggen Brabantse GGD-artsen en microbiologen in het programma Zembla. Zij zeggen dat voor de overheid de belangen van de geitenboeren zwaarder wogen dan de volksgezondheid.

De gezondheidsdienst voor dieren weigerde de GGD's te vertellen op welke geitenbedrijven Q-koorts heerst. Een snelle aanpak werd daardoor verhinderd.

08 mei 2009

Stop de dierziektes, stop de megastallen

Varkensgriep is zoveelste voorbeeld van risico's dierziekten voor de mens
Milieudefensie: 'Stop de dierziektes, stop de megastallen'

Persbericht Amsterdam, 8 mei 2009 – Megastallen vergroten het risico van het ontstaan van voor de mens schadelijke dierziekten. De overheid dient dan ook een bouwstop in te stellen voor deze veefabrieken. Milieudefensie start daarom vandaag op internet de petitie 'Stop de dierziektes, stop de megastallen' waarin regering en parlement worden opgeroepen om te kiezen voor een veehouderij die volksgezondheid, dierenwelzijn en milieukwaliteit wél respecteert. De dreiging van de onlangs in Mexico opgedoken varkensgriep vormt de aanleiding voor de oproep.

Campagneleider Wouter van Eck van Milieudefensie: “Laten we elkaar niet voor de gek houden door de andere naam die nu op het varkensgriepvirus wordt geplakt. Zeker is dat dit virus wel degelijk is ontstaan bij varkens en vervolgens op mensen is overgegaan. Ook bij de vogelgriep gaat het virus over van het vee op de mens. De veehouderij van de toekomst zal deze risico’s moeten verkleinen, in plaats van vergroten.”

Nederland is wereldwijd het land met de meeste varkens en kippen per vierkante kilometer. Miljoenen dieren leven er op elkaar gepakt. Ze zijn eenzijdig doorgefokt, waarbij grote hoeveelheden antibiotica worden toegediend. Naarmate meer dieren op deze wijze massaal bij elkaar worden gehouden nemen de gezondheidsrisico’s toe. Zogenoemde megastallen, waarin zelfs duizenden varkens of honderdduizenden kippen op elkaar gepropt worden, zijn de meest extreme vorm van deze intensieve veehouderij. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft vorig jaar al geconcludeerd dat door dergelijke megastallen de kans op het ontstaan van voor de mens gevaarlijke ziekten verder kan toenemen.

82 Veefabrieken gepland
Momenteel zijn bij Milieudefensie plannen bekend voor maar liefst 82 te bouwen megastallen, verspreid over Nederland. Het grootste bouwplan is voorzien in Grubbenvorst (Limburg), waar een bedrijf met 35.000 varkens en 1,2 miljoen kippen moet komen. Minister Verburg (Landbouw) steunt de komst van dit soort veefabrieken. Zij weigert dan ook een gedegen onderzoek te laten verrichten naar de risico’s voor de volksgezondheid. Zij weigert bovendien om de eveneens risicovolle clustering van veebedrijven in zogenoemde Landbouw Ontwikkelings Gebieden (LOG's) ongedaan te maken.

Wouter van Eck: “Het is bizar dat onze overheid de risicovolle megastallen blijft steunen. Zeker nu er, met de huidige uitbraak van de varkensgriep, opnieuw een duidelijk signaal wordt afgegeven dat het zowel voor dieren als voor mensen ongezond is om op deze wijze vee te houden. Voor de geplande veefabriek in Grubbenvorst worden zelfs miljoenen euro’s subsidie beschikbaar gesteld. Wordt dit de kraamkamer voor nog meer nieuwe dierziekten?”

24 april 2009

Nederlandse boeren drukken elkaar uit de markt

Over tien jaar zijn er van elke drie land- en tuinbouwbedrijven in Nederland nog maar twee over. De helft van de melkveebedrijven is dan verdwenen. Het aantal koeien blijft wel ongeveer gelijk, maar de varkensstapel zal krimpen. Dat voorspellen deskundigen van het LEI.

De tendens tot het maken van een supersprong in de grootte van het aantal koeien dat permanent in een megastal wordt gehouden gaat niet alleen ten koste van dierenwelzijn, maar drukt ook boeren uit de markt. Er is domweg niet voldoende ruimte in ons land om alle boeren te laten uitbreiden. De Nederlandse boer produceert voornamelijk voor het buitenland.

Het gevolg van deze ontwikkeling is dat het Nederlandse platteland voor lange tijd een stuk lelijker wordt.

18 april 2009

Hoe moffel je een megastal weg?

De ene groep boeren dringt de andere groep uit de markt. Alleen degenen die groot denken zullen nog een tijdje overleven. Daarmee komt het einde van de bio-industrie een stap dichterbij. Maar eerst moet de Nederlandse burger nog de horizonvervuiling verdragen van de megastallen die gebouwd worden voor koeien, varkens en kippen.
Grote veestapels bijeen in 1 stal maken bedrijfsvoering relatief goedkoop. Het vooruitzicht op een groeiende afzet in een globale markt, maakt dat de moderne boer haast heeft en dat alle zeilen worden bijgezet in een discutabel politiek maatwerk.
Het aantal grootschalige boeren is niet zo groot en de aanslag op het landschap des te meer. De provincie stuurt daarom de ambtenaren de boer op van de megalomanen onder de veehouders. In zogenaamde keukentafelgesprekken wordt ervoor gezorgd dat de boer zo snel mogelijk zijn zin krijgt en dat het resultaat zo min mogelijk uit de toon valt in het landschap.
Omdat er veel geld valt te verdienen zijn ook de architecten van de partij. Evenals de universiteit van Wageningen. Zij onderzoekt hoe het zou kunnen, desnoods voor het gehoor van het buitenland, dat vervolgens dankbaar de concurrentie met de Nederlandse boer aangaat en daarmee de sector versneld om zeep helpt. De Nederlandse boer neemt over wat hem geld oplevert en laat achterwege wat het dier welzijn zou opleveren.
Prijsvragen worden uitgeschreven, erfbeplanting begroot, iedereen werkt samen om de grootse dromen van de laatste veehouders te verwezenlijken. Brutalen bebouwen de halve wereld.
Bijna niemand die nog vraagt of het allemaal nog leidt tot verhoging van het dierenwelzijn. De dieren komen niet meer buiten, hoogstens gelucht op de binnenplaats of een uitzondering, breed uitgemeten in de pers, daargelaten. Binnen wordt met minimale middelen de arbeid wegbezuinigd en aan de koe of het varken met nog wat lapmiddelen wordt de suggestie van welzijn gegeven. Melkrobots, roterende borstels, waterbedden en computergestuurde voeding moeten het oog van de meester vervangen. Het oog van de meester maakte mogelijk vroeger varkens vet, maar in de moderne stal zijn de koeien mager, uitgemolken tot op het bot.
Kan de burger uit de stad die vanwege de economische crisis een extra vakantie op het platteland dit zien aan de buitenkant? Het is maar de vraag of hij een stal herkent, want er is alles aangedaan om niet op te vallen: geen verrommeling meer en dichte erfbeplanting onttrekken de grootschalige bedrijfsvoering zo veel mogelijk aan het oog.
Misschien ziet de naïeve toeristische fietser de mestvergister als een fata morgana van een oosterse kathedraal, in plaats van een fabriek waarin afval en mest tot energie wordt opgewerkt met 50% subsidie van zijn zuurverdiende belastingcenten. Zou hij zo naïef zijn om te denken dat de biologische boer minder megalomaan is?

Dit alles omdat de moderne boer een ondernemer is geworden, die zijn geld verdient op verre markten. Vroeger bracht de boer de opbrengst naar de lokale markt. Nu is hij slaaf geworden van de verwerkende agro-industrie, die haast heeft in de slag om de wereldmarkt.

18 maart 2009

De melkveehouderij moet kiezen of delen: echte duurzaamheid of verdwijnen

In de Nederlandse melkveehouderij wordt buitensporig meer geproduceerd dan in eigen land wordt geconsumeerd. Het gevolg is dat de prijzen voor hun producten zo laag zijn dat zij onder of rond de kostprijs liggen. Riepen de vertegenwoordigers van de sector vroeger om meer mogelijkheden om te produceren met ruimere melkquota in het kader van de vrije markt (export), nu zij geconfronteerd worden met de nadelen van de vrije markt willen zij weer overheidssteun.
Omdat de ontwikkelingen in de melkveehouderij hebben geleid tot schaalvergroting, dat wil zeggen megastallen in het landschap en koeien het gehele jaar door binnen, is het zaak dat de overheid de hand op de knip houdt.
Wanneer de melkveehouderij krimpt, verdwijnt daarmee vanzelf een aantal problemen die zij nu veroorzaakt en waarvan zij de kosten wil afwentelen op de belastingbetaler.
Wanneer de overheid toch overweegt om een deel van de sector te steunen, zou dat gericht moeten zijn op het duurzame deel. En omdat duurzaam ook een uitgehold begrip is geworden, misbruikt om economisch gewin veilig te stellen, moet duidelijk zijn wat daaronder wordt verstaan. Alleen dat deel van de melkveehouderij dat koeien buiten laat lopen, dat geen veevoer importeert en geen antibiotica (onnodig) gebruikt, zou een toekomst moeten worden geboden.
Dat een dergelijke keuze een gigakrimp van de veestapel zou kunnen inhouden, zou geen probleem mogen zijn. Economisch heeft de Nederlandse samenleving de intensieve melkveehouderij niet nodig; de nadelen van milieu- en landschapsvervuiling kunnen gemist worden als kiespijn. De recreërende burger wil koeien in de wei zien en dat zal door een koude sanering van de opgesloten veestapel nauwelijks minder worden.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.