Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label meerwaarde. Alle posts tonen
Posts tonen met het label meerwaarde. Alle posts tonen

04 januari 2024

Natuurbehoud versus veehouderij: de onderschatte prijs van verwaarloosd eigenbelang

Snel veel geld willen verdienen

Op het platteland speelt een onderschatte strijd tussen economische belangen en natuurbehoud. De veehouder, als beheerder van zijn land, staat voor een uitdaging: het voeden van zijn veestapel en het behouden van de natuurlijke omgeving. Wanneer grote investeringen zijn gedaan om met een grotere veestapel meer inkomen te verwerven, verschuift de balans naar inkomenszekerheid. Dit creëert een disbalans die de politiek te vaak over het hoofd ziet.
Het hart van deze kwestie ligt in de prioriteiten van de veehouder. Begrijpelijk genoeg ligt zijn focus op het terugverdienen van investeringen en het handhaven van een rendabele veestapel. De mogelijkheid van grote productie, samenhangend met gerichtheid van de verwerkende sector op export, leidt tot intensivering van landbouwpraktijken, wat monocultuur, verlies van biodiversiteit en achteruitgang van habitats van weidevogels tot gevolg heeft.

Onzekere toekomst

Het grote publiek bepaalt zijn beeld van de motivatie van wat boeren beweegt op basis van romantische verhalen van vroeger en uit hun kindertijd. Ondertussen heeft de economisch realiteit een totaal ander soort motivatie en bedrijfsvoering in de landbouw opgeleverd. Boeren hebben jaren gewerkt aan steeds grotere productie, waarbij boeren elkaars bedrijf opkochten en de een comfortabel ging rentenieren en de ander aan de slag ging om een stevig belegde boterham  te verdienen.
Zo werd het aantal boeren steeds kleiner, de veestapel en mestproductie per bedrijf werd steeds groter, terwijl de financiële vooruitzichten steeds gunstiger, maar ook meer onzeker werden door het belang van de export (vrijhandel), internationale samenwerking (EU) en afhankelijkheid van de voedsel verwerkende industrie.
Marketing en beeldvorming werd steeds belangrijker. Agressieve assertiviteit werd steeds meer gewoonte en de poging van de overheid om met steeds strengere regelgeving kwetsbare dieren en natuur te beschermen leidde tot grootschalig verzet tegen overheidsinmenging. Er werd voorlopig electoraal succesvol steun gezocht bij het welwillende grote publiek waarbij soortgelijke onzekerheden resoneren en dat uit een welbegrepen maar misplaatst eigenbelang ook bereid lijkt de belangen van de natuur naar achteren te willen schuiven.
"Erst das fressen und dann die moral".

Natuurbelangen wegen financieel nauwelijks

Het gebrek aan financieel voordeel uit natuurbehoud versterkt deze trend. Veehouders ontvangen hoogstens minimale subsidies voor specifieke natuurbeheerprogramma's, zoals weidevogelbeheer. Deze subsidies zijn vaak niet toereikend en zonder aandacht voor de belangen van weidevogels kan de veehouder sneller rendement maken.
Deze situatie plaatst de maatschappij en de politiek voor een dilemma. Hoewel grote veestapels en kale weides economisch voordeel bieden voor individuele boeren, zijn de bredere gevolgen voor het milieu en de samenleving aanzienlijk. Verlies van biodiversiteit, achteruitgang van bodemkwaliteit en negatieve impact op de waterhuishouding zijn enkele zorgen die voortvloeien uit een eenzijdige focus op productiviteit. Maar het is niet de vervuiler (overbemester en gifspuiter) die betaalt, terwijl dat wel zou moeten. Het is de belastingbetaler die voor de kosten opdraait.

Wegkijken door kiezer en politiek

De politiek lijkt blind voor deze kwestie en te veel burgers willen de schade (waaronder ook teruggang in kwaliteit) niet onder ogen zien. Beleidsmaatregelen zijn vaak gericht op economische groei in de landbouwsector, zonder oog voor langetermijngevolgen voor milieu en natuur. Subsidies zijn ontoereikend om duurzame landbouwpraktijken te stimuleren. Maar dit is geen pleidooi om subsidies te verhogen.
Een paradigmaverschuiving in het beleid is nodig. De waarde van natuurbehoud reikt verder dan direct financieel gewin. Investeringen in duurzame landbouwpraktijken die biodiversiteit behouden, moeten gestimuleerd en beloond worden. Dit kan bijvoorbeeld door heffingen op productiewijze. Nu heeft een biologische veehouder meer kosten en lagere omzet dan een niet-biologische collega. Dat zou andersom moeten zijn.
Veehouders moeten worden gestimuleerd om rentmeesters van het land te zijn, verantwoordelijk voor zowel gezonde voedselproductie als natuurbehoud. Dit vereist een herziening van subsidiestructuren en beleidsmaatregelen om belangen in evenwicht te brengen. Maar dat hoeft de samenleving niet meer te kosten, een kleinere veestapel is al een goed begin.
Het vraagt politieke moed om verder te kijken dan naar de volgende verkiezingen. Beleid die pijn doet moet zorgvuldig maar consequent en voldoende worden uitgelegd in de media.

Terug naar een gezonde balans

In een tijd van roep om duurzaamheid kan de politiek niet langer het gebrek aan evenwicht tussen veehouderij en natuurbehoud negeren. Het is tijd voor actie om een harmonieuze co-existentie tussen economische belangen en ecologische duurzaamheid te bevorderen, ten goede van zowel de veehouder als de natuur en de samenleving.

15 augustus 2015

Het ontbreken van toegevoegde waarde van bio-industrie

Arjan Wisman van het Landbouw Economisch Instituut (LEI) zette in opdracht van Wakker Dier de economische resultaten van vleesvarkens en vleeskuikens over 1980-2013 op een rij. De redactie van De Nieuwe Oogst vatte zijn aanbevelingen als volgt samen:
“Vleesvarkens- en pluimveehouders verdienen steeds minder per kilo vlees. Ze moeten dus meer produceren voor een voldoende inkomen. Meer productie kan door meer dieren te houden per arbeidskracht en/of een hogere productiviteit van het dier”.

Een hoger productiviteit van het dier zou bij een koe betekenen “nog meer uitmelken”. Bij een varken of een kip betekent het nog minder energie steken in welzijn van het dier, automatiseren, de kostprijs verlagen of de groeisnelheid vergroten.

Het is de verantwoordelijkheid van de samenleving om de grenzen te bepalen in hoeverre dieren onderwerp van economische uitbuiting mogen zijn.
De Nederlandse bio-industrie voegt niets noemenswaardigs toe aan de Nederlandse welvaart.

Bio-industrie heeft vrijwel alleen nadelen, geen toekomst in ons land en in het buitenland kunnen ze het goedkoper.

Waarom stoppen we er dan niet mee?

22 december 2005

Ophokken kippen levert geld op


Wie laatst verbaasd was dat slechts 20% van de houders van kippen die nu door de ophokplicht hun kippen moeten binnenhouden, zo principieel was om met het houden van kippen te stoppen, kan de houding van de rest beter begrijpen als hij het volgende weet:

Op Zibb.nl:
Houders van Freiland- ofwel vrije uitloop-leghennen krijgen 476.000 euro per jaar minder voor hun eieren als zij die door het ophokken van hun dieren als scharrelei moeten verkopen. De kippen leggen binnen echter meer eieren. De hogere productie van hun dieren levert hen echter € 850.000 per jaar extra op. Zij ondervinden dus financieel voordeel van het ophokken van hun dieren.

Voor meer over de (vermeende) meerwaarde van biologische veehouderij, klik hier.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.