Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label media. Alle posts tonen
Posts tonen met het label media. Alle posts tonen

09 juli 2022

Een sociaal contract nu ook met de natuur

Tussen burgers en de staat bestaat een virtueel sociaal contract. Het is niet letterlijk getekend maar we worden wel geacht ons daaraan te houden zodat we in vrede en constructief kunnen samenleven.
We spraken af dat het in ieders belang is om een centrale gezagsinstantie in te voeren die toeziet op de openbare orde. Het sociaal contract riep dus de staat in het leven en maakt losse individuen tot burgers met een gezamenlijk belang. Zij komen overeen dat ze allemaal iets van hun vrijheid inleveren. Ze moeten zich houden aan regels en wetten. In ruil daarvoor krijgen ze bescherming van de staat. Die moet vooral zorgen voor vrede en veiligheid’.

Het leger en de politie kregen de monopolie op het gebruik van geweld om de orde te handhaven. In ruil daarvoor worden zij streng gecontroleerd bij het toepassen daarvan. Uiteraard is dit mensenwerk en kan er wantrouwen ontstaan bij het controleren en toezicht houden daarvan.
Bij de globale protesten is een nieuw machtsmiddel geïntroduceerd: het grote voertuig in de vorm van trucks en tractoren. De overheid kan dit machtsmiddel verbieden of met nog grotere machtsmiddelen in bedwang houden, maar vreest escalatie. De publieke opinie werkt naast blokkades met de voertuigen daarbij verlammend. Wanneer het publiek zich dreigt af te keren van het sociale contract, dat de staat mag bepalen hoe de orde wordt gehandhaafd en de politiek bang is om kiezers te verliezen, is ook de overheid vleugellam.

Welke machten en krachten spelen er? Alle partijen in ons land zullen zich moeten afvragen wat hun rol is in de beïnvloeding van de publieke opinie. De redacties van tv-programma over het nieuws (NOS, Eenvandaag, OP1, RTL-nieuws, etc.) hebben in hun keuze van items, manier van verslaggeving en uitnodiging van gasten grote invloed op de vorming van opinie. Beleidsmakers als politici en ambtenaren hebben ook de taak om hun beleid te onderbouwen en uit te leggen.
De opsomming van de taken en verantwoordelijkheid van alle partijen die invloed hebben op de dynamiek in de samenleving kan nog veel langer doorgaan. Uiteindelijk is het van belang om te beseffen dat de dynamiek niet echt valt vast te leggen en dat deze onmacht meer een goede zaak is dan iets om te willen domineren. Grote bedrijven beseffen dit al eeuwen en gebruiken hun geld (steekpenningen) om pulsgewijs bij te sturen via marketing en steun aan verzetsgroepen en lobbygroepen. De werking van het kapitalistische marktsysteem lijkt daarmee slechts in handen te liggen van de grote bedrijven. Money rules.

Al een aantal jaren lijken veel burgers de hakken in het zand te hebben gezet en zich te hebben voorgenomen om zich niet meer van de wijs te laten brengen. Dat leidt tot ergernis over en weer bij het uitwisselen van informatie over standpunten. Geen enkel argument lijkt meer indruk te maken; er wordt slechts gezocht naar onderbouwing van het eigen gelijk. Simpelweg is daarmee het dilemma ontstaan dat iedereen zich weliswaar bewust is geworden van de principiële oncontroleerbaarheid van het leven en van de samenleving maar ook wenst om star vast te houden aan de eigen mening. Er wordt gezocht naar individuen die snode plannen lijken te hebben om de wereldbevolking weer in het gareel te krijgen. Vooral de uitlatingen en het gedrag van rijk geworden ondernemers worden daarbij met extreem veel wantrouwen bekeken. Immers zij hebben bewezen het spel te kunnen spelen en hebben er belang bij om hun positie te handhaven.

Hoe ontstond er extra en contraproductieve beweging in de publieke opinie? In een samenleving waarin iedereen gelijk heeft kan niemand dat gelijk van iedereen krijgen. Gelijk hebben en gelijk krijgen is dus niet meer genoeg. Er zal opnieuw aandacht besteed moeten worden aan de redenen waarom we het impliciete sociale contract dat we ooit zijn aangegaan. We hebben een samenleving opgebouwd waarin de deelnemers gelijke rechten hebben gekregen en de uitwerking daarvan is gebaseerd op de principes van de Franse Revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Je kunt liefde in persoonlijke relaties niet afdwingen, laat staan tussen mensen die elkaar niet kennen, daarom is broederschap min of meer open gelaten. Solidariteit wordt tegenwoordig minder gevoeld omdat macht direct en indirect te vaak wordt misbruikt en vaak in de media aan de kaak is gesteld. Inflatie bijvoorbeeld loopt op en geen overheid of instantie op welk niveau dan ook kan dit fenomeen met simpele ingrepen onder de duim krijgen. Gevolg is onzekerheid en gevoelens van basale onveiligheid.

Wanneer we ons beperken tot Europa dan moeten we constateren dat we de wetgeving en de uitvoering en handhaving daarvan hebben overgedragen aan samenwerkingsverbanden als de EU en de NAVO. De invloed van het individu op ontwikkelingen in eigen land is daarmee nog kleiner geworden, terwijl er door de technologie (Internet en sociale media) bubbels zijn ontstaan om voldoende medestanders te vinden die het ongenoegen over onzekerheden lijken te delen. De dynamiek van de samenleving heeft het individuele niveau nog meer ontstegen. In plaats van ons daarbij neer te leggen en ons constructief in te zetten, verlangen en zoeken we naar tekenen van verzet door groepen en individuen die effectief lijken te blijven strijden voor hun vrijheid. Grote groepen burgers verklaren zich solidair met die strijders zonder zich af te vragen of zij daarmee niet juist de kwaal verergeren en of de strijders wel helden zijn die strijden voor een goede zaak. Worden de problemen opgelost of verergerd?
Zoals gesteld is broederschap tussen volkeren altijd open gelaten. Er is wel gewerkt naar overdracht van macht naar landen overstijgende verbanden. Krijgen we als burgers weer vertrouwen in de integriteit van die verbanden en in grote bedrijven? Het antwoord is hetzelfde als hiervoor bij het vertrouwen in het sociale contract binnen het eigen land: nee, niet sluitend, open.

Een sociaal contract tussen wereldburgers is in principe geen ander contract dan met burgers uit eigen land. Het vraagt een bewust zijn van evenwaardigheid. Evenwaardigheid niet alleen tussen alle mensen levend op aarde, maar ook met de natuur die uiteindelijk bepaalt of de levensomstandigheden overleven toelaat. Moeten we daarvoor de natuur domineren of betrekken in ons sociaal contract? Wanneer we de principes van de Franse revolutie toepassen op onze omgang met de natuur weten we wat ons te doen staat: alle levende wezens zouden moeten kunnen leven in vrijheid. Ons mensen rest ons slechts om voorbij te kijken aan onze directe belangen. De uitvoering daarvan hoeven we elkaar niet op te leggen, we hoeven elkaar en onszelf bij het vormen van opinie slechts te herinneren aan het principe: iets is goed wanneer het meer vrijheid oplevert dan er is ingeleverd.
Op alle niveaus: globaal, via landen en individuen tot aan elk levend wezen in de natuur.

30 mei 2018

Welk beeld roept Yvon met Onze boerderij op?

Na de 2e wereldoorlog kreeg de Nederlandse boer van collega en minister Sicco Mansholt de opdracht mee om meer en goedkoper voedsel te produceren. “We gaan de wereld voeden” werd er geroepen en iedereen geloofde dat het mogelijk was, vooraleerst de boer zelf. Wat hij minder goed zag was dat hij gebruikt werd door de overheid, politiek en het bedrijfsleven als aandrager van grondstoffen. En die grondstoffen waren niet alleen plantaardig, hij mocht zijn dieren ook zo beschouwen. Het werd hem aan alle kanten gemakkelijk gemaakt: het bouwbedrijf bouwde zijn stal, de mechanisatie droeg machines aan om het werk te verlichten, veevoer werd geïmporteerd en de coöperaties zorgde voor verkoop aan het buitenland. Het grote groeien kon schijnbaar eindeloos doorgaan, immers de wereldbevolking groeide mee. Er werd jaren goed geboerd en menig boer kon met pensioen in de boerenhemel (een villawijk aan de rand van het dorp). Dat niet iedere boer mee wilde doen met een economie van  “meer, meer, meer”, gaf nou juist aan de meest ambitieuze boeren de ruimte die ze nodig hadden om te groeien. Kortom: de doorzetters leken te profiteren. De PR-machine, geholpen door de universiteit van Wageningen, bleef de verhalen aandragen dat ook het buitenland enthousiast was over de exportproducten die de wereld overgingen.
Ondertussen waren er in de vorige eeuw ook mensen die met lede ogen aanzagen dat er veel natuur verdween van het platteland. Gelukkig was er de politiek die via het poldermodel een compromis wist te sluiten: sommige delen van het land werden aangewezen als natuurgebied en op andere delen mochten boeren ongehinderd hun gang gaan. Gelukkig waren er ook boeren die op een natuurlijke manier wilde werken en die worden vaak geportretteerd en houden zo de zuiver zakelijk werkende boeren uit de wind.
De beheersing van de natuur in het gebied dat voor de boeren was, naderde perfectie, maar had ook een schaduwzijde. De nadruk op monoculturen en hoge productie leidde tot ziektes. Medicijn na medicijn werd ontwikkeld maar de disbalans tussen natuur die vanzelf haar weg volgt en gecultiveerde natuur die zo snel mogelijk tot financieel resultaat moest leiden werd steeds groter. Ook de landbouwgrond verarmde ondanks het mestoverschot.
Landbouw werd een steriele omgeving voor mens en dier en de vraag werd steeds nijpender of het grote publiek nog langer achter de ambities van de landbouwpolitiek blijft staan. De overgebleven boeren, die al jaren meedraaien in het groeiproces, zijn inmiddels volkomen afhankelijk van hun omgeving: de verwerkende industrie, de banken, de politiek, de media, de sympathie (lees het zwijgen) van hun buren.

De zorgvuldig aangewakkerde liefde voor de boer begon te tanen. De vraag kwam op of technologie wel alle problemen kan oplossen, die de ondertussen overwegend intensieve landbouw met zich mee heeft gebracht. En hebben natuurgebieden niet te veel te lijden onder het gebruik van bestrijdingsmiddelen en doorlekken en neerslaan van meststoffen uit naastgelegen landbouwgebieden? Kan het publiek vermaakt worden met de menselijke kant van het boeren, zodat de aandacht afgeleid wordt van de boven het hoofd groeiende problematiek als mestoverschot, dierenleed, milieuvervuiling en landschapspijn?

En net zoals zij zelf aankijken naar het financiële resultaat van hun werk, kijken anderen naar de boeren: wat kost die grootschaligheid ondertussen? Levert het wel op wat gezegd wordt? Worden er niet teveel kosten verborgen gehouden? Mansholt heeft zich inmiddels in zijn graf een aantal keren omgedraaid omdat de doorgeslagen grootschaligheid nu ook weer niet zijn bedoeling was. Ook het vertrouwen van het publiek na een aanhoudende reeks van voedsel- en dierenwelzijnsschandalen is nog steeds niet geborgd.
Het geheel van omgaan door boeren met de natuur ziet er technologisch en daarmee ietwat liefdeloos uit. De onnatuurlijke disbalans is niet goed voor hun imago.

Tijd voor een reddende engel: Yvon Jaspers. Yvon maakt door de agrosector (i.c. veevoederproducent For Farmers) goed betaalde emo-tv, waarin een kritische noot niet wordt geschuwd.
De vraag is echter of alle relevante vragen wel gesteld worden. Boeren zijn individuen uit een groep die de draagkracht van de natuur al veel te lang op proef hebben gesteld. Wat is de zin van het exploiteren van hun emoties wanneer zij terecht door de politiek worden teruggefloten?
De vraag die gesteld moet worden is of de individuele boer bereid is zijn of haar aandeel te zien in die manier van werken die cumulatief bij de sector schadelijk uitwerkt voor de belangen van de samenleving en de natuur. Is hij of zij bereid daarvoor de verantwoordelijkheid te nemen en de werkzaamheden zo aan te passen dat de schadelijkheid verdwijnt.
Zal Yvons vorm van aandacht van wat er achter de schermen in de boerderij gebeurt de sector redden of de teloorgang helpen vertragen? Of is zij een goed betaalde afleidster van een structureel van de natuur afgedwaalde sector?

15 juli 2014

Sommige boeren verwaarlozen hun vee

In de Groene Amsterdammer van 14 mei 2014 een artikel over boeren die hun vee verwaarlozen.

Een citaat:
Slechte behandeling van dieren is in de agrarische sector een moeilijk bespreekbaar onderwerp. Dat lijkt inherent te zijn aan de verhouding tussen de boer en zijn dieren, een verhouding die niet begrepen wordt door de burger (volgens de boer) dan wel niet normaal diervriendelijk is (volgens de burger). In het speciale geval van dierverwaarlozing – doorgaans het gevolg van sociaal-psychische problemen van de boer – komt daarbij dat agrariërs zichzelf en elkaar niet graag als bemoeineuzen zien. Wat er al dan niet gebeurt op iemands erf is onbespreekbaar voor de buren of voor collega’s: dat gaat niemand wat aan. Om dierverwaarlozing tegen te gaan bestaan er regels, beleidskaders en overlegstructuren, bijvoorbeeld op het gebied van opsporings- en handhavingsmethoden. Er is een Vertrouwensloket en er worden cijfers gepubliceerd, zoals afgelopen maart in een jaaroverzicht van de NVWA. Daaruit blijkt dat het aantal meldingen van dierverwaarlozing stijgt: van 1747 in 2012 naar 2226 in 2013.

Verder lezen? Lees online.

16 mei 2014

De landbouwmythe en haar sprookjes

Kunnen we de intensieve veehouderij missen?

Het is een steeds terugkerende mythe: 'de Nederlandse landbouw exporteert jaarlijks voor €80 miljard, dat kunnen we niet zo maar weggooien'.
Bij het tv-programma Eén op Eén deed Sven Kockelmann namens de boerenlobby (LTO) een poging Marianne Thieme weg te zetten als iemand die met haar strijd tegen de bio-industrie onze welvaart in gevaar brengt. En dus herhaalde hij nog maar eens: 'de Nederlandse landbouw exporteert jaarlijks voor €80 miljard, dat kunnen we niet zo maar weggooien'.

Pronken met andermans veren

Uit de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt echter dat die €80 miljard nauwelijks van de Nederlandse veehouderij komt. (Bron: CBS, agrarische handel, import/export tabellen). In die 80 miljard van Kockelmann en de LTO zitten bijvoorbeeld hout, kurk, drank, koffie, cacao, thee, sigaretten, snoep, specerijen, kruiden, tabak en een grote post diversen. Samen ruim €25 miljard. Dat komt niet van Nederlandse boeren, laat staan van Nederlandse veehouders.

Blijft over €55 miljard die men zou kunnen toeschrijven aan de agrosector. Maar, ruim de helft daarvan is doorvoer. Dus die producten komen binnen, strik er omheen, vaak door onderbetaalde Poolse arbeids-immigranten, en gaan weer verder.
Daar doen onze boeren helemaal niets voor. Ze hebben er niets mee te maken.

Blijft over €27 miljard. Ruim de helft daar weer van komt voor rekening van de groenten, fruit en bloementelers. Blijft voor de boeren en veehouders over: €13 miljard.
Maar ook die €13 miljard komt niet van eigen bodem.
De varkens en kippen worden voor het grootste deel allemaal groot gebracht op geïmporteerd veevoer. Ongeveer de helft van de melkproductie in Nederland komt van eigen gras. De andere helft wordt uit de koe getrokken met geïmporteerde soja en ander krachtvoer.
Zo blijft er van de eigen Nederlandse export van dierlijke eiwitten weinig over, en staan er wel enorme lasten voor het milieu, en de dieren tegenover. Alleen al de milieuschade wordt becijferd op €2 miljard. De schade aan de volksgezondheid door resistente bacteriën komt daar nog bovenop, net als de kapot gereden wegen op het platteland, niet vergoede waardedaling van woningen door de bouw van megastallen en natuurlijk niet te vergeten de €1 miljard die de burger om onbegrijpelijke redenen jaarlijks via Brussel aan de boeren geeft.

Draagt de landbouw wel bij aan de economie?

In het verlengde van de export-mythe ligt de fabel dat de landbouw goed is voor 10% van onze economie.
Flauwekul, de bijdrage van de boeren en tuinders is 1,6%. Bruto en inclusief bosbouw en visserij. Daar komt natuurlijk toelevering en verwerking bij, maar veel minder dan wordt gesuggereerd. Zuivelcoöperatie Friesland Campina bijvoorbeeld heeft ruim 26.000 werknemers. Maar daarvan werken er minder dan 6000 in Nederland.
Om het toe te spitsen op de bio-industrie, Marianne Thieme heeft, toen Bleker nog dacht hij de baas van de boeren was, er naar gevraagd. Zijn antwoord, zwart op wit: de bijdrage aan het bruto nationaal product van de bio-industrie is 0,3%. Dat was toen ongeveer €1,5 miljard. Alleen al afgezet tegen €2 miljard milieukosten is de bio-industrie dus voor Nederland een kostenpost van ongeveer €500 miljoen.
Ook dat is schijn, want die €1,5 miljard verdwijnt in de zaken van de boeren. Die € 2 miljard milieukosten mag de burger ophoesten. Net als de reparatie van de kapot gereden wegen en de waardedaling van z'n woning.

Lacto-intolerantie, melk niet kunnen verdragen

Terwijl alleen al de cijfers er om schreeuwen dat het hoog tijd wordt om te stoppen met de productie van dierlijke eiwitten gaat de uitbreiding van de veehouderij in een hogere versnelling gewoon door. Vooral in de melkveehouderij is het raak. Een en ander onder het motto dat Nederland een belangrijke rol vervult in het voeden van de wereld.
Je moet maar durven! Graan, tarwe en maïs van de Nederlandse akkerbouw zijn door het relatief korte groeiseizoen van zo'n slechte kwaliteit dat het alleen geschikt is als veevoer. Van de totale vleesproductie in de wereld levert Nederland ongeveer 1%. Marginaal dus. Van de totale melkproductie in de wereld levert Nederland ruim 1,5%. Maar ruim 70% van de wereldbevolking is lacto-intolerant, wat wil zeggen dat ze ziek worden van koemelk. Dat maakt de bijdrage van onze melkveehouders aan het oplossen van de honger in de wereld wel heel beperkt.

Wat exporteert de agrosector nu echt?

De tegenwerping vanuit de sector is doorgaans dat de veehouderij naast producten ook veel kennis over efficiënte productie aan de wereld schenkt. Nou ja, schenkt. Er moet natuurlijk wel voor betaald worden.
Maar ook die kennis zal voor de koper al snel een kat in de zak blijken te zijn. De twee pijlers, waar de Nederlandse veehouderij op drijft, zijn: stapelen van dieren en minachting voor het milieu. En zo exporteert Nederland geen efficiënte bedrijfsvoering voor veehouderij-systemen, maar dierenleed en milieuvervuiling.

Auteur

22 januari 2014

De agrarische sector zou anders zijn best moeten doen

Bijna nergens ter wereld wordt voedsel zo goedkoop geproduceerd als in Nederland en betalen consumenten relatief zo weinig van hun budget aan voeding. De oorzaak ligt in de grote in- en doorvoer van voedsel in ons land en de bereidheid van veeboeren om dieren hun korte leven lang op te sluiten in efficiënte stallen. De Nederlandse consument profiteert als een "heler" van de genadeloze efficiency van de agrosector, die gericht is op de export en die hun kosten zo laag mogelijk houdt.
Omdat de Nederlandse welvaart onder druk staat wordt er door de lobbyisten in de media voortdurend gewezen op het aandeel dat de agrosector zou hebben in die welvaart. Hoe groter dat aandeel lijkt, des te huiveriger zullen consumenten en kiezers zijn om de boeren aan te spreken op de gevolgen van hun manier van produceren. Een kritische houding zou onze welvaart weleens nadelig kunnen beïnvloeden.
Het kind van de rekening is de waarheid, het dierenwelzijn en de ecologische gezondheid van de Nederlandse bodem.
In de Volkskrant van 18 januari relativeert Gerard Reijn onder de titel “Import landbouwproducten stijgt net zo snel als de export” de achtergrond van de omvang van de Nederlandse agrarische sector.

Een citaat:
Nederlands buitengewone positie als exportreus heeft een lange geschiedenis. Al in de Middeleeuwen hadden Nederlanders door dat je geen graan moest verbouwen op veengrond, maar dat je er heel goed koeien op kon houden. Niek Koning, hoogleraar landbouweconomie in Wageningen: 'Dus voerde Nederland graan in uit de Baltische staten en exporteerde kaas naar Engeland.'
De ligging aan zee met Londen aan de overkant, en aan de Rijn met het Ruhrgebied stroomopwaarts, was ideaal voor dit soort handel. De intensieve veehouderij heeft er zijn bestaan aan te danken, zegt Koning. 'In feite is het een bedrijfstak op de kade van de havens. Goedkoop voer kwam via de havens binnen, en vlees, kaas en eieren konden gemakkelijk want per schip naar Engeland en Duitsland worden vervoerd.' In recenter tijden zijn deze infrastructurele voordelen verder uitgebreid door de komst van Schiphol, cruciaal voor de bloementeelt.
Maar Nederland is er ook in geslaagd 'de beste boeren van de wereld' te vormen. Een resultaat van de beruchte Landbouwcrisis van 1878 tot 1898. De Amerikanen begonnen graan uit te voeren en concurreerden de Europese boeren naar de ondergang. Nederland reageerde niet met protectionistische maatregelen, zoals andere landen, maar met het stimuleren van het vakmanschap door onderzoek, voorlichting en onderwijs. De Wageningen Universiteit, misschien wel 's werelds geduchtste kennisinstituut op landbouwgebied, was daarvan een van de resultaten. Dankzij al die kennis kon een hoog-technologische sector als de glastuinbouw zich ontwikkelen.
Maar niet de sky, maar de bodem is de limit, zegt Koning. 'De aanspraken op grond worden steeds groter. Er zijn milieu-eisen, met name op mestgebied, die bijvoorbeeld een beperking opleveren voor de intensieve veehouderij. Maar er moet ook steeds meer ruimte worden vrijgemaakt voor vrijetijdsbesteding, zoals hobbypaarden. 'Kijk naar de 'verpaarding' van de grond. Daarvan hebben we er nu weer rond 400 duizend, vier keer zo veel als enkele decennia geleden. Dat kost ruimte.' Daarom, zegt Koning, groeit de agrarische export vrijwel alleen nog doordat de agrarische import groeit.
Tot zover de Volkskrant.

Gerard Reijn schrijft niet voor niets tussen quotes dat Nederlandse boeren 'de beste boeren van de wereld' zouden vormen. De Nederlandse boeren produceren goedkoop, maar in het geval van de landbouwhuisdieren is goedkoop vooral duurkoop, omdat hun welzijn te lijden heeft onder de saaiheid van het leven in de stal en hun aantallen zo groot zijn dat de bodem te lijden heeft onder de mest. Om de dieren gezond te houden wordt op grote schaal antibiotica toegepast. Ondanks de verhalen dat dit gebruik schijnbaar daalt is het effect dat de ziekteveroorzakers zich inmiddels zo hebben aangepast dat de menselijke gezondheid niet meer in alle gevallen is te herstellen.
Het zou voor de balans in eigen land en in de wereld beter zijn wanneer de Nederlandse agrosector ‘je best doen’ niet meer zou vertalen in veel en goedkoop produceren, maar in ecologisch verantwoord en met meer kwaliteit voor mens, dier en leefomgeving.

Meer lezen over de gevolgen van export voor dierenwelzijn? Klik hier.

20 maart 2013

Vissersvloot kritiekloos gevolgd

Jean-Pierre Geelen kan beter schrijven dan ik. Misschien omdat hij ongeveer even oud is als ik vallen hem op televisie dezelfde zaken op als mij. Ik mag hem graag lezen. In de Volkskrant van 20 maart schrijft hij over de documentaires die recent zijn uitgezonden waarin vissers de hoofdrol spelen.
Met name de kritiekloze registratie van de beweringen van de vissers was mij opgevallen en Geelen voert als verklaring aan dat het Productschap Vis de makers financieel heeft gesteund. Dat verklaart veel, want het imago van de Hollandse visser was tanende.

Een citaat uit de column van Geelen onder de titel “Vissen”:
Het wonder van Urk. Ooit was dat de raadselachtige wijze waarop de visafslag van de gemeente opleefde nadat het IJsselmeer werd afgesloten. 'Helaas lijkt het erop dat er weer een wonder moet gebeuren', meldde gisteravond de meegaande voice-over van de NCRV-serie De Urker vissers. De visindustrie heeft het immers moeilijk, zo werd uitgelegd: dat komt door die ellendige visquota en vervelende heffingen waardoor de industrie is gehalveerd.
Het wonder van Urk heeft zich op tv al herhaald: er waren maandag meer dan een miljoen kijkers voor de dagelijkse, tiendelige reality soap over de vissersfamilie Kramer.
Raadselachtig. Want er gebeurt hoegenaamd niets in de serie, die draait om de broers Jacob en Klaas Kramer. Ja, een net van hun kotter was achter een oud wrak blijven haken. 'Om het hoofd boven water te houden' moest het hele weekend worden doorgezwoegd. Maar niet op de dag des Heren.
….
Spannender wordt het niet, of het moet de onheilspellend zorgelijke blik van de stuurlui zijn wanneer de netten weer niet vol genoeg zitten.
En dan toch zoveel kijkers vangen. Knap.
Televisie heeft de visser ontdekt. Nog maar enkele weken geleden zond omroep MAX ook al een serie uit: Hollandse vissers, over de bemanning van de KW34 uit Katwijk van schipper Klaas, en de WR-212 uit Den Oever, van Rein en zijn zoon Rik. Een volstrekt kritiekloos relaas, dat dan ook 'in nauwe samenwerking met' het Productschap Vis werd gemaakt. Vandaar de visrecepten op de site van de serie.
Geen woord over overbevissing of gemarchandeer met vangstquota, maar een verse Onedin line.
Ook in De Urker vissers - mooier gemaakt dan de MAX-pendant - overheerst het begrip voor de noeste werkers. Wanneer een zoon oefent voor zijn spreekbeurt, over de visserij, wil hij overbevissing aanstippen. Vader Klaas grijpt in: 'Elk jaar is de visserij op dezelfde plek. De visser zorgt voor een beetje bodemberoering. Dat is niet slecht: waar je elk jaar vist, komt de vis weer terug.'
Aha.
De kijker zal het een zorg zijn. De visserij haakt in op de heimwee-trend die zich op tv - en daarbuiten - manifesteert. Weemoedig terugdenken met Van Dis en Van Kooten; kaasblokjes op tafel en met de hele familie Ik hou van Holland kijken. Moeder, ik wil bij de revue; Dokter Deen - o, zoete wereld van gisteren. De dokter kwam nog gewoon bij Kniertje aan huis. Geen bontkraagje of razend scootertje te bekennen.
Zo ook in idyllisch Urk. De krant mag dan ooit hebben gemeld dat de jeugd er onder de coke zit, hier lopen ze nog in klederdracht. Ook de NCRV vindt de Urkers zo exotisch, dat ze worden ondertiteld.

Tot zover Jean-Pierre Geelen.
De Hollandse visvloot vangt veel meer dan we aan vis nodig hebben. Tweederde gaat dood overboord en vis eten is lang niet zo gezond als de sector ons wil doen geloven. We zouden in ons land wat kritischer moeten kijken naar de schadelijke ambitie van grootschaligheid. Waarom? Klik hieronder bij de labels op "visserij" of "export".

11 januari 2010

Hoe moet het verder met de veehouderij in Nederland?

Hoe moet het verder met de veehouderij in Nederland? Deze vraag stelde Eenvandaag op vrijdag 8 januari onder andere aan Compassion in World Farming, LTO Nederland en aan minister Verburg.

In 2001 bepleitte de commissie Wijffels een radicale omkeer in de veehouderij. Het massaal doden van gezonde dieren, om een veeziekte te bestrijden, zou nooit meer mogen gebeuren. Bovendien pleitte de commissie voor een veel diervriendelijkere veehouderij: Koeien horen in de wei, kippen moeten kunnen scharrelen en varkens moeten kunnen wroeten, aldus het rapport. Landbouwminister Brinkhorst was enthousiast: "Dit rapport wordt uitgevoerd. punt".

Nu, in 2010 worden er opnieuw gezonde dieren 'geruimd'. Minstens 40.000 drachtige geiten worden gedood om de Q-koorts in te dammen, en de vee-industrie is nog verre van diervriendelijk.

Het TV-programma Eenvandaag, maakte op vrijdag 8 januari de balans op. Geert Laugs verwoordde de visie van Compassion in World Farming op de toekomst van de veehouderij in ons land: Er is een deltaplan nodig om de dierhouderij duurzaam en diervriendelijk te maken. Dat is niet alleen nodig voor het welzijn en de gezondheid van de dieren, maar ook vanwege het beslag dat de veevoerproductie legt op landbouwgronden in een wereld waar 1 miljard mensen ondervoed zijn en vanwege de grote bijdrage die de vee-industrie levert aan de opwarming van de aarde.

sitestat

20 december 2009

Waarom promoot het NOS-journaal geitenvlees?

Geachte redactie van NOS-journaal,

Terwijl tienduizenden mensen geschokt hun handtekening zetten om te protesteren tegen het onnodig doden van duizenden geiten en bokken en er dierenartsen zijn die bewust de keuze maken om geen gezonde geiten te euthanaseren maakt u een item over geitenvlees en dat dat erg lekker kan zijn en dat het jammer is dat de q-koorts er nu tussen komt. Ik zou graag willen weten of er nog iemand in uw eindredactie zit die een beetje hart voor dieren heeft en hen niet enkel als etenswaar ziet? Daarbij vraag ik me af sinds wanneer het NOS journaal zich er voor leent en het als taak ziet om het Productschap van Vee en Vlees te promoten en bovendien ook nog eens een soort van kookles geeft van hoe lekker geitenvlees kan zijn? Van een kerstgedachte van vrede op aarde voor al wat leeft is bij u niets te merken. Wij vinden het intriest dat u een geit blijkbaar als niets meer ziet dan als een product zonder eigenwaarde.

Sandra van de Werd
Comité Dierennoodhulp
www.comitedierennoodhulp.nl

01 augustus 2009

Dieren en de Leeuwarder Courant

In de Leeuwarder Courant van 28 juli vielen mij twee redactionele artikelen op die allebei dieren als onderwerp hebben en wel in het bijzonder de omgang tussen mens en dier. In een goed doortimmerd hoofdredactioneel artikel van M. wordt op een kalme, goed gemotiveerde wijze afgerekend met de traditie van het laten optreden van wilde dieren in circussen e.d. Conclusie: ophouden met die malligheid! Het moet maar eens afgelopen zijn met het mens- en dieronwaardige gesol met levende wezens puur ter vermaak van het gepeupel.
Drie bladzijden verder laat een ander redactielid, de heer Hans Willems, ook zijn licht schijnen over de verhouding mens – dier. Hoe anders van toon is dit verhaal! Het chagrijn druipt er van af! Willems sleept er van alles bij, van bij hem op springende honden tot dierenbegraafplaatsen, om toch vooral maar te beklemtonen dat de mens veel te ver is gegaan in zijn liefde (respect?) voor het dier. “Ze zijn het onderscheid tussen mens en dier uit het oog verloren”, jammert hij en ik zie hem als het ware voor mijn geestesoog de handen ten hemel heffen. Dat uit recent DNA-onderzoek is gebleken dat mensen en (andere) dieren helemaal niet zo sterk van elkaar verschillen en het daarom helemaal zo gek niet is het dier niet per definitie als een wezen van een lagere orde te beschouwen, is kennelijk aan hem niet besteed. Dat Minoes en Bobby in de watten gelegd worden alsof het kinderen zijn en de schappen in de supermarkten vol liggen met voedings- en andere producten voor huisdieren kan evenmin de goedkeuring van de heer Willems wegdragen. En passant laat hij dan onvermeld dat de schappen met producten uit de bio-industrie die van de huisdierproducten in hoeveelheid en omvang vele malen overtreffen! Huisdieren vertroetelen, oké, maar je moet niet overdrijven, oreert hij vol gramschap. Over het antwoord op de vraag tot hoe ver het acceptabele vertroetelen dan gaat en waar het ontoelaatbare overdrijven begint laat Willems ons evenwel in het duister tasten. Zij die zich verzetten tegen de praktijken in de (bio)veehouderij, tegen het opsluiten van dieren in dierentuinen en het laten opvoeren van domme kunstjes van dieren in circussen worden door meneer Willems achteloos als extremisten gekenschetst, waarbij de aanduiding “extremist” van een duidelijk negatieve lading wordt voorzien. Oké, hij geeft toe dat de circustent niet de meest natuurlijke omgeving voor olifanten c.s. is en er zal ook best wel eens wat schorten aan het geduld van de dierentemmer – het wóórd alleen al! – maar moet je daar nou echt zo puriteins in zijn? Ja, meneer Willems, daar moet je puriteins in zijn, waarbij het woord ‘puriteins’ betekent dat men zich dient te houden aan strenge zedelijke normen. Met respect en mededogen mag nooit worden gesjoemeld!
Aan het eind van het artikel wordt de heer Noach met “zijn rare megaboot” nog ten tonele gevoerd waarbij aangetekend wordt dat die echt niet aan de Europese richtlijnen voor dierenwelzijn zal hebben voldaan. Maar daarom niet getreurd, volgens Willems, “hij zorgde er wel voor dat mens en dier gezamenlijk het hoofd boven water hielden”. Dat is humor!
Minder grappig is mijn conclusie dat Noach’s reddingsactie tot gevolg heeft gehad dat de mens zijn medeschepselen is gaan beschouwen als bron van vermaak, economisch nut, voedsel, sportverdwazing en ontspanning. En dat alles in een mate en intensiteit waarbij het belang en welzijn van het dier volledig ondergeschikt zijn gemaakt aan de door de mens gestelde normen. Dat er thans mensen en organisaties zijn die dit zijn gaan inzien en in volle overtuiging, op geweldloze wijze daar iets aan proberen te doen kan kennelijk slechts hoon en gramschap van de heer Willems en een onrustbarend groot aantal geestverwanten van hem oproepen. Daar staat gelukkig tegenover dat organisaties als de Partij voor de Dieren, Wakker Dier, Wilde Dieren De Tent Uit, Varkens in Nood en vele andere op spectaculaire wijze leden winnen en daardoor in toenemende mate invloed uitoefenen op de beeldvorming over de verhouding mens/(ander) dier en de ethische aspecten daarvan.

29 januari 2009

Dieren hebben gevoel en pijn, en nu?

Uit een persbericht van de WSPA (World Society for the Protection of Animals):
Met haar handtekening spreekt mevrouw Verburg zich namens de Nederlandse regering uit voor de aanname door de Verenigde Naties van een Universele Verklaring voor Dierenwelzijn. Met deze Verklaring zal voor het eerst op zo'n hoog politiek niveau worden vastgelegd dat dieren gevoel hebben en pijn kunnen lijden en dat hun welzijn daarom aandacht en respect verdient.
De Universele Verklaring moet helpen wereldwijd een einde te maken aan dierenleed. De Verklaring zal een klemmend beroep doen op nationale overheden om ernstig rekening te houden met dierenwelzijn bij het formuleren van wetgeving en beleid voor dieren. Daarnaast moet de Verklaring een maatstaf zijn voor regeringen, instanties, bedrijven en individuen in delen van de wereld waar momenteel weinig of geen aandacht bestaat voor dierenwelzijn.

Tot zover de WSPA via het communicatiebureau Marlot

Initiatieven als van de WSPA roepen sympathie en vraagtekens op. Wordt het publiek niet in slaap gewiegd als zij het idee krijgen dat de beleidsmakers in hun toekomstplannen rekening gaan houden met het feit dat dieren gevoel hebben en pijn kunnen lijden? Welke veehouder in Nederland doet zijn dieren opzettelijk pijn, behalve kortdurend bij aantasting van hun lichamelijke integriteit door castratie, amputatie of wanneer het dier geprikkeld moet worden om de veewagen in te drijven?
Is het probleem van de intensieve veehouderij niet veel meer dierpsychologisch? Het dier wordt een natuurlijk leven onthouden en verveelt zich in zijn korte leventje te pletter. Ieder weldenkend mens zou dit een aantasting van het welzijn van het dier en haar dierenrechten noemen, maar zal het juridisch hout snijden?
Het antwoord is reeds decennia bekend: dat doet het niet. Het is de zoveelste poging om de publieke opinie via vrijblijvende communicatiestrategieën te beïnvloeden. Het geheel doet denken aan een mediacircus waarbij beide partijen elkaar in evenwicht houden, omdat een werkelijke aanpak van het probleem te persoonlijk wordt en de betrokkenen berooft van hun broodwinning.

28 januari 2009

Het vlees is zwak, sexy voorbeeld doet volgen

Sex sells, dat weten dierenrechtenactivisten al lang. Wakker Dier organiseerde een wedstrijd voor de meest sexy vegetariër (m/v). En ook de mensen van de People for the Ethical Treatment of Animals (PETA) gebruiken de belangstelling van het surfende jonge publiek al lang om hen te verleiden om te kijken op hun website.

"Naakt" wordt ook ingezet om media-aandacht te krijgen voor de gewelddadige manier van met stieren omgaan bij culture activiteiten in Spanje en Zuid-Amerika. Twee dagen voor in Pamplona de stieren door de straten worden gejaagd, lopen enkele honderden PETA aanhangers (half)naakt hetzelfde parcours.

Aandacht trekken doet het zeker, maar of het kwartje valt bij de sitebezoekers dat dieren een beter leven verdienen, dat is de vraag. In ieder geval wordt er een link gelegd tussen sexy en vegetariër zijn en dat is een verband die veel activisten te lang hebben genegeerd. Een goed voorbeeld doet volgen.

25 januari 2009

Wil iemand misschien een tijgertje?

tijger

In Arnhem hebben ze 3 dierentuintijgers, de wat kleinere, Sumatraanse soort.
25 Km verderop, in Rhenen, hebben ze 6 Amoertijgers en 2 Siberische.
Daar vlakbij, in Amersfoort: 3 Amoertijgers en 2 Siberische.

In Brabant liggen, op 40 km van elkaar, twee dierentuinen.
Hilvarenbeek: 5 Amoertijgers, en Mierlo: 2 Amoertijgers.

En dit is nog niet alles. Ook Emmen en Rotterdam hebben tijgers.
Kortom: dit land is bezaaid met tijgers.
Ook net over de grens zijn tijgers: Antwerpen, Münster, Krefeld, enz….

Er wordt dus tegen de klippen op gefokt.
Tijgers in het circus? Graag: waar moeten we er anders mee naartoe?

circuswagen

Wat de soorten betreft: ik denk niet dat iemand daar belangstelling voor heeft.
Een dierentuinbezoeker ziet een tijger. Circusklant: idem.
Soortenbehoud zijn een excuus voor dierentuinen om nog meer tijgers op te sluiten.

De ongecontroleerde fokkerij is een gevolg van 'zelfregulering'.
Dierentuinen zijn eigen baas; voor zover ik weet hoeven ze geen enkele verantwoording af te leggen aan de minister en/of gemeenteraad omtrent hun beleid.
(Ook niet als ze gesubsidieerd worden.)
Overschotten worden desnoods afgemaakt, het beruchte 'surplus' van dierentuinen.
Geen burger die er wakker van ligt.
Ook de Partij voor de Dieren heeft er niet meer dan marginale belangstelling voor; er is geen werkgroep.

Kooiverrijking?

In het Haarlems Dagblad deze week als blikvanger bovenaan de bladzij 'Binnenland' een heel grote kleurenfoto van een tijger in Rhenen, die als kooiverrijking een p a p i e r e n prooidier krijgt “in de hoop dat ze zich meer als echte roofdieren gaan gedragen”.
Maar het dier leeft in onnatuurlijke omstandigheden en KAN dus geen natuurlijk gedrag vertonen. Het is om je rot te schamen, hoe zo’n prachtig roofdier behandeld wordt.
Dit illustreert het wanbeleid van dierentuinen, waar maar raak gefokt wordt, en waarbij ze door de overheid geen strobreed in de weg gelegd wordt.

E.D.


Klik hier om meer te lezen over dierentuinen.

13 september 2006

Postume kritiek op de Crocodile Hunter

Veel mensen die regelmatig naar documentaires kijken op Discovery Channel of Animal Planet hebben hem gekend: Steve Irwin, alias The Crocodile Hunter. Met zijn grappige Australische accent en gevoel voor humor nam hij de kijker mee op een ontdekkingstocht naar de meest exotische diersoorten. Daar zaten nogal wat gevaarlijke beesten tussen zoals de krokodillen waar hij naar vernoemd werd. Desondanks was Steve zeker geen typische macho die alleen interessant zou zijn voor 'gevoelsgenoten' of mensen die daar op vallen. Op zijn eigen maffe, eerder jongensachtige manier toonde hij m.i. zelfs enig respect voor de gevoelens van dieren die hij voor de camera bracht. Die combinatie maakte hem razend populair en toen zijn zucht naar avontuur hem begin deze maand fataal werd doordat een pijlstaartrog hem door zijn hart stak, ging er dan ook een schok door de TV-kijkende wereld.
De beelden die Steve Irwin vertoonde waren meestal niet naarder dan wat men in een gemiddelde 'Killer' documentaire over roofdieren te zien krijgt, hoewel je wel kon zien dat de manier waarop hij dieren bejegende niet altijd even prettig voor hen was. Maar anders dan in een show voor enthousiaste hengelaars bleven de gefilmde dieren leven en ging de presentator zelf dood door toedoen van een vis.
Enkele dagen na zijn dood kwam (het door mij over het algemeen zeer gewaardeerde) PETA met kritiek op de Crocodile Hunter. Daarbij stelde men dat Irwin een slap aftreksel was van serieuze documentairemakers als Cousteau. Het was volgens PETA niet verwonderlijk dat hij op deze manier om het leven kwam, aangezien de kern van zijn werk bestond uit het sollen met levensgevaarlijke dieren.
Nu was ik zelf bijvoorbeeld geen liefhebber van het feit dat Irwin kippenlijken voerde aan krokodillen (een keer zelfs terwijl hij zijn zoontje Bob op zijn arm droeg) of duidelijk onwillige dieren 'overhaalde' om toch te schitteren voor de camera, maar het lijkt mij niet bijster verstandig om hem na zijn dood te gaan bekritiseren en dan ook nog terwijl miljoenen fans om hun held rouwen. Dat is zoiets als Lady Di er postuum van betichten dat ze toch maar mooi had meegedaan met het koninklijke circus van haar ex-schoonfamilie.
Laten we ons concentreren op structurele misstanden en ons niet onnodig impopulair maken. De Crocodile Hunter was misschien niet direct de grootste dierenvriend op aarde, maar hij was (in ieder geval op TV) ook geen meedogenloze dierenbeul van het type dat zo vaak te zien is in hengelprogramma's. Proportioneel is het toverwoord.

Auteur .

22 augustus 2006

De blindheid van de media voor exportgevolgen voor dieren

Bij de verslaggeving van de uitbraak van de blauwtongziekte valt het op dat de media wel aandacht schenken aan de economische gevolgen van de exportstop voor de veehandelaren en niet voor het dierenleed dat de export oplevert.
Doordat de meeste dieren in Nederland voor de export worden gehouden is de export de grootste veroorzaker van dierenleed. Deze relatie lijken de meeste Nederlanders niet te willen zien. Dat het vervoeren van levende dieren over grote afstanden dierenleed oplevert is van tijd tot tijd duidelijk in de media af te lezen. Maar ook de dieren waarvan het vlees of de producten naar het buitenland worden geëxporteerd lijden doordat hun levensomstandigheden om economische redenen minimaal moeten worden gehouden.
Voor wie geïnteresseerd is in deze achtergronden, leze hier verder.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.