Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label kippen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label kippen. Alle posts tonen

05 september 2017

Kippen en koeien samen in de wei

In aflevering 73 van zijn voettocht door Nederland doet Caspar Jansen Sondel aan. Daar hebben Sierd en Joke een gemengd bedrijf.

Twee citaten:
De kippen van Sierd en Joke gaan achter de koeien aan. Eerst begrazen de koeien een deel van het weiland, daarna lopen de kippen er en verspreiden ze - bijkomend voordeel - met hun poten de koeienmest gelijkmatig over het weiland. Om de drie dagen wordt de wagen verplaatst.
Ach, bloedluis, daar hebben hun kippen zelden last van, zegt Joke. Hun kippen kunnen zandbaden nemen wanneer ze maar willen, dat doen ze van nature ook, en dat helpt.
Jansen besluit met:
Ik zie opeens het beeld voor me van Nederlandse eieren die in Hongkong uit de schappen worden gehaald. Tragisch, maar ik vraag me toch vooral af waarom die eieren er überhaupt liggen, in Hongkong, in Sierra Leone, in Duitsland. Hebben die mensen zelf geen kippen? Moeten er daarom meer dan honderd miljoen kippen in Nederland worden gehouden?
Tot zover beide citaten.

Het idee van kippen in mobiele kippenhokken werd al langer toegepast bij het “grasei”.
Het levert eieren op van nog hogere kwaliteit dan biologische eieren. Het is niet alleen het grote welzijn van kleine(re) tomen, het is ook het natuurlijke voedsel dat de kippen eten, ook niet bespoten en zonder kunstmest verkregen. Belangrijk is de aanwezigheid van bomen of struiken, want kippen zijn oorspronkelijk bosdieren. Voor koeien en het landschap zou dat ook een verbetering zijn. Koeien houden (net als mensen) van beschutting tegen zon, wind en regen.
Wanneer de Nederlandse veehouderij zich niet meer zou richten op de export en op deze wijze natuur inclusief zou werken, dan zouden heel wat problemen zijn opgelost. De prijs van de producten moet dan wel gegarandeerd worden, anders zou bio-industrie uit het buitenland de markt bederven.

21 maart 2016

Uitgelegde kip waardeloos behandeld

APS: RapportDierenbescherming: 'uitgelegde kip waardeloos behandeld'

Kippen die niet meer bruikbaar zijn voor de eierproductie worden vaak als oud vuil behandeld. Hoewel ze steeds diervriendelijker worden gehouden, komen de dieren dikwijls op een ellendige manier aan hun einde. Een groot deel van de miljoenen uitgelegde hennen wordt goedkoop in Polen geslacht. De overheid tolereert hierbij ondanks Europese regels dat dieren met botbreuken worden vervoerd of dood aankomen. Dat staat in een rapport dat de Dierenbescherming vandaag presenteert.

Volgens de Dierenbescherming moeten de pluimveesector, hun afnemers en de overheid hun verantwoordelijkheid nemen. "Een paar cent per kilo meer voor de soepkip of de snelle kipsnacks waarin het vlees van uitgelegde hennen eindigt en deze kippen kan een helletocht over lange afstanden bespaard worden", stelt directeur Frank Dales van de Dierenbescherming in het stuk van zijn organisatie. Los van het feit dat transporten van pluimvee niet langer dan vier uur zouden moeten duren, vindt de Dierenbescherming dat de mensen die de kippen vangen en in kratten proppen eerst een dierenwelzijnscursus moeten volgen en onder toezicht moeten komen van een dierenwelzijnsopzichter.

Soepkip
In Nederland houden 1.170 bedrijven ongeveer 46,5 miljoen leghennen. Van nature kan een kip zo'n zeven tot negen jaar oud worden. Als legkip halen ze de twee jaar niet eens want na anderhalf jaar en ongeveer driehonderd eitjes wacht meestal het slachthuis. Ongeveer zes miljoen dieren per jaar wordt een lange reis bespaard. Zij eindigen als soepkip of grondstof voor kipsnacks bij een slachterij in Friesland, de rest gaat naar het buitenland, vooral naar Polen. We hebben het dan over de export van ruim twintig miljoen levende dieren. De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit vindt het acceptabel dat daarbij 130.000 kippen dood aankomen en 520.000 kippen gewond arriveren. De Dierenbescherming denkt dat de echte aantallen nog hoger liggen en noemt dit ronduit onacceptabel.

Bij het vangen van de uitgelegde hennen gaat veel fout, zo constateert de Dierenbescherming. In het rapport wordt een vangactie beschreven die is gefilmd door Eyes on Animals in opdracht van de Dierenbescherming, waarbij het er zeer ruw aan toegaat. De dieren worden bij de poten gepakt en met meerdere tegelijk in een krat gepropt. Hierbij en bij het sluiten van de kratten lopen dieren regelmatig breuken en verwondingen op, of komen klem te zitten.

Opeen gepropt
In de plastic kratten worden tien tot vijftien kippen gepropt. Eyes on Animals legde vast dat de plastic kratten na verloop van tijd kapot gaan; spijlen breken waardoor scherpe randen ontstaan. Ook buigen ze door waardoor de stahoogte afneemt. Tijdens lange ritten zijn de vogels in de kratten blootgesteld aan allerlei weersomstandigheden. Zowel oververhitting als onderkoeling komen structureel voor. Bekend is verder dat de kippen onderweg in de overvolle kratten niet kunnen drinken, ondanks de wettelijke verplichting hiertoe. In haar pleidooi om transporten van uitgelegde hennen niet langer te laten duren dan vier uur volgt de Dierenbescherming de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA). De miljoenen kippen die op transport naar Poolse slachthuizen gaan, zijn minimaal 16 uur onderweg.

Tot zover het persbericht.

Eyes on Animals volgde in opdracht van Dierenbescherming een transport van uitgelegde hennen naar Polen. De kippen hebben verwondingen opgelopen bij het vangen en zitten opgepropt in kratten. Ze kunnen niet drinken en zijn soms wel 16 uur onderweg. Zie video.

16 september 2015

Banken frustreren kansen diervriendelijke kippenhouderij

Journalist Jarl van der Ploeg meldt in de Volkskrant op 14 september het volgende.
Nederlandse banken hebben tientallen miljoenen euro's uitgeleend aan een van de grootste kippenboerderijen ter wereld, in Oekraïne. Het goedkopere vlees dat hier op de markt is een rechtstreekse concurrent van vlees van de Nederlandse boeren, die zich aan veel meer regels moeten houden.
Het Oekraïense Myronivsky Hliboproduct (MHP) is in handen van Yuriy Kosiuk, een van de rijkste mannen van Oekraïne. Op 380 duizend hectaren land ten zuidwesten van Kiev produceert MHP eigen kippenvoedsel en worden jaarlijks 332 miljoen kippen geslacht, ingevroren, verpakt en uiteindelijk geëxporteerd. Ter vergelijking: in Nederland worden jaarlijks 465 miljoen kippen geslacht.

Rabobank en ING hebben miljoenen euro's geïnvesteerd in de kippenfabriek. Rabobank maakt in de periode 2008-2018 127,1 miljoen euro over aan MHP, ING investeert 42,8 miljoen.

De banden tussen MHP en Nederland zijn stevig. Nederland is een van de belangrijkste afnemers: vorig jaar werd ruim 12 duizend ton kippenvlees geïmporteerd vanuit Oekraïne - hoofdzakelijk van MHP. Nederlandse bedrijven leverden techniek voor bijvoorbeeld de Oekraïense slachterijen.
Tot zover de Volkskrant.

Voor de goede verstaander: Nederland is vooral een doorvoerland voor kippenvlees. Agropolitici gebruiken de exportcijfers van deze verwerkingsindustrie graag om de omvang van de productie van de sector groter te doen lijken.
In eigen land worden veel meer kippen gehouden dan worden geconsumeerd. Daarbovenop importeert Nederland kippenvlees met als doel deze te exporteren na verwerking. Men noemt dat valorisatie: het toevoegen van waarde van een product ongeacht waar het vandaan komt of naar toegaat. Het gaat in de verwerkende industrie vooral om de export.
De banken die zowel investeren in binnen- als in buitenlandse kippenhouders snijden zich een beetje in eigen vlees, wanneer Nederlandse kippenhouders door de buitenlandse concurrentie failliet dreigen te gaan en zo hun schulden bij de bank niet kunnen betalen. Het is ook hypocriet en in tegenspraak met het eigen beleid.
Maar de kans dat boeren met schulden aan de bank failliet gaan, wordt weer verkleind door de EU die –met geld van de belastingbetaler- de sector met financiële hulp ondersteunt zonder daarvoor een wederdienst te vragen. Alzo worden de risico’s voor de banken gespreid door internationale investering en verkleind door de belastingbetaler. Lachende derde is de Nederlandse kippenvleesverwerkende industrie die uit binnen- en buitenland goedkope grondstoffen krijgt.
Verliezer is de kip, omdat de banken dieronvriendelijke kippenhouderij in het buitenland in het zadel helpen, kunnen Nederlandse kippenhouders die willen investeren in diervriendelijker systemen dit nauwelijks bekostigen.

Voor de goedwillende, diervriendelijke consument zijn er een aantal mogelijkheden om deze situatie helpen aan te pakken:
• Van bank te wisselen wanneer je bankiert bij de ING of RABObank.
• Een diervriendelijke(r) partij stemmen bij verkiezingen.
• Geen kippenvlees meer eten.
• Deel uw mening met anderen.

Klik hier wanneer je meer wilt weten over wat je als individu voor dieren kunt doen.

Oorzaak: hypocrisie en onverschilligheid.
Gevolg: dierenleed, milieuvervuiling.
Verband: demagogie, overproductie.

15 augustus 2015

Het ontbreken van toegevoegde waarde van bio-industrie

Arjan Wisman van het Landbouw Economisch Instituut (LEI) zette in opdracht van Wakker Dier de economische resultaten van vleesvarkens en vleeskuikens over 1980-2013 op een rij. De redactie van De Nieuwe Oogst vatte zijn aanbevelingen als volgt samen:
“Vleesvarkens- en pluimveehouders verdienen steeds minder per kilo vlees. Ze moeten dus meer produceren voor een voldoende inkomen. Meer productie kan door meer dieren te houden per arbeidskracht en/of een hogere productiviteit van het dier”.

Een hoger productiviteit van het dier zou bij een koe betekenen “nog meer uitmelken”. Bij een varken of een kip betekent het nog minder energie steken in welzijn van het dier, automatiseren, de kostprijs verlagen of de groeisnelheid vergroten.

Het is de verantwoordelijkheid van de samenleving om de grenzen te bepalen in hoeverre dieren onderwerp van economische uitbuiting mogen zijn.
De Nederlandse bio-industrie voegt niets noemenswaardigs toe aan de Nederlandse welvaart.

Bio-industrie heeft vrijwel alleen nadelen, geen toekomst in ons land en in het buitenland kunnen ze het goedkoper.

Waarom stoppen we er dan niet mee?

30 november 2014

Focus: Vlees, wat kost het ons eigenlijk?

Zondagavond 30 november werd de Britse documentaire 'The Truth About Meat' uitgezonden, waarin presentator Michael Mosley laat zien hoe bedreigend de almaar toenemende vleesconsumptie is voor onze aarde - maar ook wat we eraan kunnen doen.

Er zijn manieren waarop de productie van vlees minder milieubelastend kan. De gemakkelijkste manier is om minder vlees te eten.
Wie argumenten zoekt om vlees te blijven eten en tegelijk iemand van repliek te willen dienen die vindt -dat vlees eten het milieu te veel belast-, vindt deze argumenten in de documentaire. Maar weet dan dat de milieubelasting bij een lage vleesconsumptie wereldwijd niet meer relevant is.

We kunnen constateren dat we te maken hebben met tegengestelde krachten die moeilijk zijn te besturen. Enerzijds hebben mensen de vrijheid om vlees te eten, anderzijds worden de ecosystemen op aarde bedreigd wanneer iedereen dat in grote mate gaat doen. We weten dat boeren vlees en zuivel produceren in grote hoeveelheden omdat zij daaraan veel geld kunnen verdienen. We houden de politiek aan dat iedereen vrij is in de wens om zoveel mogelijk geld te verdienen. Wanneer we merken dat dit andere levensvormen schaadt laten we het aan de markt over om dit te reguleren. Heeft iemand iets tegen grootschalig geld verdienen aan voedselproductie dan zorgt hij maar dat er een beweging op gang komt die een tegenmacht kan vormen. Die tegenmacht zet net als de voedselindustrie alles op alles om mensen bewust te maken van hun koopgedrag.

Dit krachtenspel wordt gevoerd in de media en iedereen kan die informatie tot zich nemen die bijdraagt aan bestendiging van zijn overtuigingen. Het gevolg is dat enerzijds standpunten verharden en anderzijds dat degenen die wel openstaan voor verandering "food for thought" vinden. Betrokkenheid bij de dieren in de bio-industrie drukt de een uit in "zorgen voor natje en droogje" en de ander in "vrijheid om zich natuurlijk te gedragen". Wanneer er bijvoorbeeld een vogelgriep uitbreekt, dan ontstaat er plotseling een conflict tussen de verschillende niveaus van betrokkenheid. Het moeten doden van grote hoeveelheid vogels is erg voor de boer in kwestie. Op een ander niveau is het slechts een reddingspoging van een doodzieke sector. En "doodziek" is hier een benaming die bij de een instemming vindt en bij de ander weerstand.

Wie vindt dat hij helemaal niet wil bijdragen aan dierenleed en niet wil wachten tot mondiale ontwikkelingen (op het gebied van bewustzijn) zo ver zijn dat er minder schade wordt gedaan aan de leefomgeving van mens en dier kan beter gewoon stoppen met vlees eten en zich verdiepen hoe lekker en gezond eten ook zonder dierlijke producten kan.

17 oktober 2014

Pijnloze castratie criticaster van dierenvrienden door Schaap

In de vierde aflevering verdiept de "Hokjes"man Michael Schaap zich in de snel groeiende gemeenschap van dierenvrienden. Er zijn dierenvrienden die zielsveel houden van hun huisdier en tegelijkertijd geen enkel bezwaar zien in een burger of een speklapje bij de barbecue. Maar er is ook een kern van dierenvrienden die huivert bij de gedachte aan het eten van dieren en geen onderscheid wenst te maken tussen mens en dier.
Hoe ingewikkeld is het leven binnen de gemeenschap van de rechtgeaarde en principiële dierenvriend? Wanneer wordt een dierenvriend een dierenactivist? Hoe kan hij nog goedgemutst door het leven gaan als er in zijn beleving een permanente massamoord plaatsvindt? En kan hij eigenlijk nog wel vrienden zijn met een vleeseter?

Tot zover de tekst van de VPRO.

Het was een respectvolle uitzending die een goed beeld gaf van veel dierenvrienden, vegetariërs en veganisten.
Opmerkelijk was de vraag van Schaap of sommige actievoerders vonden of zij het morele gelijk aan hun kant hadden. Als ergens de kloof bestaat tussen gelijk hebben en gelijk krijgen dat is het wel in de wereld van mensen die opstaan tegen het leed van dieren die in "hokjes" leven.
Door 's nachts mee te gaan met actievoeders naar een konijnenfokkerij, maakte Schaap goed duidelijk wat de omstandigheden zijn waarin ontzettend veel dieren leven. De samenleving weet het en laat het gebeuren. Dit dilemma van mensen die zich dit bewust zijn, maar weinig kunnen doen, verbeeldde Schaap treffend door er als het ware zwijgend bij te gaan staan en niets te doen.

Wie actie wil voeren om de omstandigheden voor dieren te verbeteren moet eindeloos geduld hebben en een stellige overtuiging dat het ooit beter wordt. Dat is gemakkelijker op te brengen door telkens te zoeken naar een positieve relatie met mensen, ook met die onverschillig zijn over het lot van kwetsbare wezens.
Door de uitzending is het leed van een paar individuele dieren niet onopgemerkt gebleven.

Meer lezen: www.vpro.nl/kijk/de-hokjesman/dierenvrienden.html

Terugkijken: www.npo.nl/de-hokjesman/17-10-2014/VPWON_1214417

Het venijn zat 'm in de staart. In de uitzending werd een paar keer de vergelijking gemaakt tussen de bio-industrie in de vorm van megastallen en concentratiekampen uit de Tweede Wereld oorlog. Veel dierenvrienden vinden deze parallel te ver gaan. Door Schaap werd de herinnering aan 40-45 op subtiele wijze opgeroepen door met criticaster Simon Roozendaal, die de Nederlandse bio-industrie verdedigt, van achter een raam een protest van dierenvrienden in het centrum van Amsterdam "gade te slaan". Tijdens de bevrijding op 7 mei 1945 schoten gefrustreerde Duitse soldaten vanuit het gebouw De Grote Club met mitrailleurs op de feestende menigte op de Dam.

Een subtiele aanpak van een ontkenner van het grondrecht van mens en dier op vrijheid.

16 juli 2014

Verantwoorde kip verkopen is niet zo moeilijk

De Reclame Code Commissie (RCC) deed uitspraak: Albert Heijn mag zijn Hollandse Kip niet meer '100 procent verantwoord' noemen en mag niet zeggen dat de kippen 'goede leefomstandigheden' hebben gekend. Die reclameteksten zijn 'misleidend en daardoor oneerlijk'.
Hoe verkoop je diervriendelijker vlees als je niet mag zeggen dat het verantwoord is, of zelfs dat het diervriendelijk is?
Simpel, door eerlijk te communiceren dat de kip, die je inkoopt, minder onverantwoord en minder dieronvriendelijk is. Op deze wijze maak je het onaantrekkelijk voor kippenboeren om de meest onverantwoord opgroeiende kip in hun stallen te houden. Wanneer de meest onverantwoorde kip niet meer wordt gehouden, schuif je weer een stapje op naar minder dieronvriendelijk.
Enzovoort, enzovoort.
Je gaat er net zo lang mee door totdat de kippen die je inkoopt wel verantwoord zijn gehouden. Dat is kip die overdag buiten loopt en die niet met antibiotica opgroeit.
En wanneer de politiek het ook nog eens onaantrekkelijk maakt om die onverantwoord gehouden kip te exporteren, wordt het probleem, te beginnen in Nederland, stapje voor stapje opgelost.

28 januari 2014

Universiteit van Wageningen heeft dieronvriendelijke bestuurders

Louise Fresco volgt Aalt Dijkhuizen op als bestuursvoorzitter van de universiteit van Wageningen. Beiden staan bekend als voorstanders van bio-industrie met banden in het netwerk van bedrijven die verdienen aan het op industriële wijze houden van dieren.
Nederlandse agro-ondernemers mogen zichzelf graag op de borst slaan over de diervriendelijke manier van dieren houden in de vaderlandse veehouderij. Fresco en Dijkhuizen ondersteunen die opvattingen, waar veel op af is te dingen. In dit artikel wordt dit onderbouwd.

Boeren in de vleeskippen en varkenshouderij geven antibiotica door het veevoer. Het voordeel is dat de dieren gezond blijven, sneller groeien en vervolgens eerder slachtrijp zijn. Het nadeel is dat de bacteriën resistent worden en de hoeveelheid antibiotica beschikbaar voor mensen steeds kleiner wordt tot het punt dat sommige mensen die een infectie krijgen overlijden.
De wetenschap en de farmaceutische industrie slagen er niet in om op tijd alternatieven te ontwikkelen; het laaghangende fruit is al geplukt. Laag hangend fruit staat voor antibiotica als penicilline die in de natuur wordt aangetroffen en zonder al te veel problemen beschikbaar is.
Een oplossing is om deze bio-industrie te beperken, want de industrie produceert vooral voor de export. Het is geen essentiële agrarische sector die onmisbaar voor de voedselbehoefte van mensen.
Een tweede overbodige sector is de pelsdierhouderij. Deze wordt in de toekomst verboden in Nederland. Nertsenhouders vinden dit maar niks, want er gaan miljoenen om in de sector en andere landen in wereld kunnen nu ongestoord nertsen blijven houden. Dierenwelzijnseisen in ons land zijn hoger dan in buitenland, dus zou er niet veel minder dierenleed zijn wanneer in Nederland wel nertsen mogen worden geproduceerd? Het antwoord is afhankelijk van wat de mode en de bontindustrie als grondstof gebruiken. Bont kan prima geïmiteerd worden. Maar wanneer ontwerpers bont gaan verwerken dan is aan de dragers niet goed af te zien of zij nep of echt bont dragen. Het moge duidelijk zijn dat pelsdierhouders in eerste instantie verantwoordelijk zijn voor dierenleed, want echt bont dragen is nergens voor nodig. Bont is goed te imiteren.
Of een dier nu in een Nederlandse kooi zit opgesloten of in een buitenlandse, het dierenleed is even groot. Mogelijk zijn buitenlanders meer bereid om dieren zonder verdoving of door het eerst te doden van hun jasje te ontdoen. Maar deze misstand is geen verdediging om bontdieren op te sluiten en hun pels te gebruiken. In Nederland niet en in het buitenland niet. Opsluiting in een draadmetalen kooi een korte leven lang is pure dierenleed.
Een derde overbodige sector is de melkveehouderij. Melk is geen essentieel voedingsmiddel ook al wordt het verwerkt tot kaas of omgezet in poeder om in het buitenland te verkopen voor babyvoeding. In Nederland wordt melk in absurd grote hoeveelheden geproduceerd in steeds groter worden stallen. Ook worden melkveehouders door subsidies en beschermende maatregelen kunstmatig in hun inkomen ondersteund. In het landschap verschijnen steeds grotere stallen die oplichten in hun omgeving omdat het licht ook ’s avonds aanblijft. De koeien worden jaarrond binnen gehouden en de weides worden als steeds eentoniger. Dit gaat ten koste van biodiversiteit en het aantal bloemen en weidevogels neemt af.

De universiteit van Wageningen heeft veel invloed in de wereld op de wijze waarop landbouw wordt bedreven. Het zou mooi zijn als spaarzaam vleeseter Louise Fresco meehelpt aan een terugkeer naar het “Fresco’s paradijs” (zoals haar TV-programma heet) door steun te geven aan het ontwikkelen van onderzoek naar ecologisch verantwoorde landbouw zonder het gebruik van dieren.

05 november 2013

Moeten dierenactivisten terug het hok in?

In Trouw heeft VVD-er Helma Lodders de volgende opinie laten afdrukken:

Fanatieke organisaties die dier en milieu beschermen, brengen de agrarische sector schade toe. Dat moet stoppen, vindt Tweede Kamerlid Helma Lodders.
Het beeld dat de Nederlandse samenleving over de Nederlandse land- en tuinbouw heeft, wordt in grote mate bepaald door actiegroepen zoals Wakker Dier. Wie kent de schrijnende beelden niet op tv over de plofkip die niet meer kan lopen.

Ik wil de ernst van deze beelden niet bagatelliseren, maar deze voorstelling van zaken doet geen recht aan de werkelijke situatie van onze land- en tuinbouwsector. Namelijk dat de land- en tuinbouw in Nederland de beste is in de wereld. Wij zijn wereldkampioen in hoogproductieve, efficiënte en duurzame landbouw. De sector krijgt die eer echter niet. Als het in Nederland over de landbouw of over de boer gaat, dan hebben we het over de plofkip en megastallen. We praten over wat er allemaal niet mag en niet over wat er allemaal kán.
Tot zover de inleiding van haar opinie.

Haar opinie is typisch voor iemand die het dier als een productiefactor (ding) ziet zonder rechten. De argumentatie die zij aandraagt zit vol drogredenen en onwaarheden. De bijdrage van Nederlandse veehouderij aan onze economie is, wanneer de nadelen worden meegenomen, eerder negatief dan positief. Er is op de wereld geen echt tekort aan hoogwaardige voeding. Het probleem is dat we het beschikbare voedsel eerst aan dieren geven en mensen dieren laten eten. Dat kan efficiënter en met minder bezwaren.
Alle argumenten van mevrouw Lodders zijn en worden al jaren weerlegd, maar dan moet je wel bereid zijn ze willen te horen. Meer lezen over tegenargumenten voor de drogredenen, klik hier. Voor relativering economisch belang agrosector, klik hier.

Dit is de reactie van Wakker Dier.

09 augustus 2013

Kip, het meest……

Gezellig hè? Even barbecueën met familie, vrienden, collega's of buren. De kippenpootjes sissen op het rooster boven de houtskool of gasbrander. Het bier is weer best en de stemming ook.
In Albergen (Ov.) sisten ook 40.000 kippenpootjes. Alleen was men daar vergeten de dieren eerst dood te maken. In de stal werden ze levend gebarbecued. Daarna helaas niet meer voor consumptie geschikt en dus als afval naar het destructiebedrijf. De brand was gauw onder controle en de oorzaak was niet bekend. Einde bericht.
In Tzum (Frl.) 9.000 kippen ‘geruimd’ vanwege een uitbraak van vogelgriep. Waarschijnlijk veroorzaakt door die verrekte trekvogels, waarvan er gelukkig in Zuid-Europa een heleboel uit de lucht worden geschoten. Anders was de ramp hier helmaal niet te overzien. Vergast met Co², vertelde een meneer die er over gaat. Nee hoor, het ging allemaal heel zorgvuldig onder begeleiding van een dierenarts. Een paar weken een lege stal, ontsmetten en dan kon het wel weer! Einde bericht.
Mag ik het ‘opmerkelijk’ vinden dat de gruwelijke dood van 30.000 dieren geen grote maatschappelijke opwinding te weeg brengt en het pletten van pony’s door dikke, oversekste ‘dames’, het doodslaan van een hond en het doodmartelen van kittens wél rauwe volkswoede oproept? Een woede die ik overigens deel. Wat een merkwaardige moraal die er voor zorgt dat het lijden en/of sterven van een individueel dier tot grote zedelijke verontwaardiging leidt, terwijl het grote massale leed kennelijk wordt geaccepteerd dan wel verdrongen.
Er gaat bijna geen week voorbij of ergens in dit beschaafde land gaat een kippen- of varkensstal in de hens. Brandveiligheid is een sluitpost en ook niet wettelijk verplicht. Want of het nou om wc-rollen gaat of om dieren, het maakt de wetgever niks uit. Beide zijn bedrijfsmiddelen. Ziektes, zoals Q-koorts, varkenspest, vogelgriep, die hun oorzaak vinden in de veel te hoge concentraties dieren bij elkaar, worden bestreden door de slachtoffers over de kling te jagen! De holocaustachtige beelden op de tv van deze, eufemistisch genoemde, ‘ruimingen’ worden weggezapt want ze zouden ons bbq-plezier maar vergallen. Mensen die de principiële keus hebben gemaakt om niet meer mee te doen aan de waanzin van de doorgeslagen vleesconsumptie moeten zich ineens verantwoorden – “Waarom eet jij geen vlees?” – terwijl juist de vleeseter eigenlijk zou moeten uitleggen waarom hij/zij nog wél dode dieren eet. Vijfhonderd miljoen dieren per jaar in de bio-industrie in Nederland laten het leven na een kort, ellendig bestaan. Geleden en gestorven om een gezellig samenzijn rond de barbecue op te luisteren.

.
Partij voor de Dieren Fryslân.

06 april 2012

Overheid zorgt slecht voor inbeslaggenomen dieren

In het contactblad Relatie mens en dier valt te lezen:

Zieke en besmette dieren
Hoe ging het verder met de 1300 in beslag genomen dieren uit Ouderkerk a/d Amstel?
Op verzoek van Comité Dierennoodhulp werden 70 kippen door Dienst Regelingen (DR) vrijgegeven voor herplaatsing bij particulieren. Deze dieren werden van de opslaghouder naar een ­aantal opvang-/distributie-adressen gebracht. Met een gezondheidsverklaring van de ­dierenarts van DR. Deze had de dieren dus “gezond” verklaard! Wel, van de 12 kippen die bij een bestuurslid van Comité Dierennoodhulp in Amsterdam waren ­afgeleverd bleek een groot deel besmettelijke ziekten te hebben zoals acute snot (vastgesteld door twee - onafhankelijke - dierenartsen). De meeste kippen hadden kalkpoten en één kip had een enorm ontstoken oog en was duidelijk erg ziek. Deze kip is later ­overleden. De dieren hadden 7 weken in de opslag gezeten en hadden kennelijk geen ­medische ­verzorging gehad. Wel blijft Staatssecretaris Bleker maar beweren dat in beslag ­genomen dieren goed worden verzorgd door ‘gecertificeerde’ opslaghouders! Wat houdt deze ­certificering in en wie geeft deze af en controleert dit?
Eerder, in december 2011, was ook een kleine groep vogels, waaronder 70 hanen, vanuit dezelfde opslaghouder herplaatst bij de opvang Akka’s Ganzenparadijs. Een aantal hanen bleek bij aankomst erg ziek te zijn en deze dieren zijn dan ook kort daarop overleden.

Aangifte

Het is ónbegrijpelijk en ónverantwoord dat vanuit een overheidsinstelling zó de wet wordt overtreden door dieren de noodzakelijke zorg te onthouden en ook nog eens moedwillig dierziekten te verspreiden door met besmette dieren te gaan rondrijden en deze bij onwetende burgers af te geven waardoor ook de bij deze mensen reeds ­aanwezige dieren blootgesteld werden aan besmettingsgevaar.
Over de overige circa 1100 dieren (watervogels, waaronder eenden) wil DR geen ­openheid van zaken geven. DR wenst geen bemiddeling bij herplaatsing voor deze dieren bij opvangcentra en particulieren. DR gaat deze dieren hoogstwaarschijnlijk toch aan de handel verkopen, ondanks de kamerbreed aangenomen motie van de Partij voor de Dieren.
Comité Dierennoodhulp heeft op 31 januari jl. aangifte gedaan i.v.m. het ­onthouden van de noodzakelijke zorg, met het doel dat het Openbaar Ministerie deze zaak ­strafrechtelijk vervolgt en er voor zorgt dat de Dienst Regelingen en de nog steeds anonieme ­opslaghouders en de daarbij behorende dierenartsen beter voor de aan hen toevertrouwde dieren gaan zorgen.
(Inmiddels zijn door de E, L & I-commissie in de Tweede Kamer over deze kwestie ­schriftelijke vragen gesteld aan staatssecretaris Bleker.)

01 februari 2012

Bijna alle kippenvlees in supermarkt is besmet

Vragen van het lid Hazekamp (Partij voor de Dieren) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het feit dat de 99 procent van het kippenvlees in de supermarkt besmet is met ESBL-producerende bacteriën.

1. Kent u het bericht “99 procent kippenvlees in supermarkt besmet”?

2. Vindt u het acceptabel dat een zo groot deel van de in de supermarkt aangeboden kip besmet is met Extended Spectrum Beta-Lactamase (ESBL) producerende bacteriën? Zo ja, waarom? Zo nee, welke plannen heeft u om het aantal besmette producten terug te brengen, op welke termijn en in welke mate?

3. Kunt u aangeven wat de stand van zaken is rond de toezegging van het kabinet uit 1996 om te komen tot een totaalverbod op de verkoop van besmette kipproducten?

4. Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat 15 jaar nadat het kabinet heeft toegezegd te streven naar absoluut verbod op besmette kipproducten nu sprake is van een besmettingspercentage van 99%?

5. Kunt u aangeven hoe hoog het besmettingspercentage van kipproducten ligt in andere EU landen? Kunt u specifiek zijn in uw antwoord en aangeven waardoor eventuele verschillen veroorzaakt en/of verklaard worden?

6. Kunt u aangeven hoeveel mensen jaarlijks sterven ten gevolge van besmette kipproducten, hoeveel van de sterfgevallen kunnen worden toegeschreven aan ESBL-producerende bacteriën en hoe zich dit aantal in de afgelopen 10 jaar heeft ontwikkeld?

7. Deelt u de mening dat als er jaarlijks tientallen mensen sterven aan een bloedvergiftiging door ESBL-producerende E.coli, consumenten moeten worden gewaarschuwd voor dit gevaar bij de aanschaf van met deze bacteriën besmette producten? Zo ja, wat gaat u doen om mensen op dit risico te wijzen?

8. Is er al meer duidelijkheid over het relatieve belang van de verschillende routes die een rol spelen in de verspreiding van ESBL-genen naar de darmflora van mensen? Zo nee, waarom is dit nog niet nader onderzocht?

9. Bent u bereid nader onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden van een spoedig in te voeren wettelijk verbod op de verkoop van besmette kipproducten. Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en op welke wijze?

21 juni 2011

Niet de dood, maar het leven is het probleem in de bio-industrie

Een varkens- of kippenhouder die dieren houdt, wil er het liefst zo veel mogelijk van houden, omdat dat meer geld oplevert. Geld verdienen in de agrosector doe je door de kostprijs te minimaliseren. Het gevolg is dat dieren hun leven binnen worden gehouden. De boer kan dan de kans op ziek worden minimaliseren en de mest gemakkelijk verzamelen.
Wanneer mensen de kwaliteit van dat leven afkeuren, wijzen ze vaak op de voorbeelden die bij buitenstaanders de meeste emotie opleveren. Een zwangere zeug die ziek is zal mogelijk een miskraam krijgen. In de vrije natuur worden dan een stuk of zes biggetjes dood geboren, in de bio-industrie zijn dat er een veelvoud van.
Een zeug die in het stro kan baren en voldoende ruimte heeft, zal een nest maken voor haar biggetjes. Een zeug in de bio-industrie moet permanent tussen stangen liggen, omdat ze in de krappe ruimte per ongeluk weleens op één van de vele biggetje kan gaan liggen.
Een argeloze burger zal dit zielig vinden, maar eigenlijk is het biggetje dat blijft leven zielig, want het moet nog zes maanden leven in een saai hok met haar broertjes en zusjes en alleen een ketting als afleiding.



Zowel in de natuur als in de wel of niet verantwoorde veehouderij worden dieren geboren met een gebrek. In de natuur en in de bio-industrie is de kans groot dat het dier snel gedood wordt, maar wanneer het in de stal blijft leven is het in de kale omgeving al snel een zielig gezicht. Veel gebreken blijven voor de buitenstaander onzichtbaar omdat hij niet kan meekijken tijdens de productie en de dieren leven zo kort als nodig is. Ze worden meteen geslacht wanneer de groei eruit is. Leven ze langer in deze omstandigheden dan groeien ze zich dood of worden de kosten van de veearts te hoog. Veel consumenten denken ten onrechte dat wanneer een dier een dak boven zijn hoofd heeft en op tijd zijn natje en zijn droogje krijgt, dat dit alleen al leidt tot dierenwelzijn.

Er is de laatste weken veel te doen geweest over de beelden van de rituele slacht. Onverdoofde koeien wordt de hals afgesneden en het bloed gutst eruit. Dat dit dierenleed is zal ook de joodse slachter toegeven, maar hij zal erop wijzen dat de koe een goed leven heeft gehad. Waar hij het niet uit eigen beweging over zal hebben is dat zijn klanten slechts een deel van het vlees zullen eten en dat wanneer na koosjer slachten het vlees alsnog wordt afgekeurd het vlees gewoon aan niet-joden wordt verkocht. Is dat een probleem? Niet echt, want in de Nederlandse vleesindustrie wordt ook alleen in eigen land verkocht wat de mensen willen kopen en de rest wordt geëxporteerd. Wat niet weet, wat niet deert.
Is dat een probleem? Dat hangt er vanaf waar je naar kijkt. Goedkoop geproduceerd vlees vindt gretig aftrek in binnen- en buitenland. Maar de lage prijs stoot boeren het brood uit de mond die alleen dieren willen houden onder natuurlijke omstandigheden. Producten van een koe, varken of kip dat buiten in de wei kan lopen zijn veel duurder dan van dieren die hun leven zijn binnen gehouden. De verveling en stank is moeilijk op snel gemonteerde beelden zichtbaar te maken, want de verleiding om uitwassen te vertonen is groot.
Is een saai en onnatuurlijk leven niet erger dan een snelle dood voor dieren die geboren worden in de bio-industrie?

06 november 2009

Foer: ik zal nooit, nooit meer vlees eten

Jonathan Safran Foer (zie video) schreef “Dieren eten”.

In Vrij Nederland van 31 oktober 2009 een interview met hem.
In de vier jaar tussen het verschijnen van zijn laatste boek en Dieren eten werd Foer vader, en vegetariër.
Vanaf zijn negende - toen de oppas hem vertelde dat de kip op zijn bord ooit een levend dier was geweest - zwalkte hij heen en weer tussen verschillende gradaties van vegetarisme. De geboorte van zijn eerste zoon zette hem ertoe aan een duidelijke keuze te maken: `Eten is de meest directe, en misschien wel de krachtigste manier waarop je binnen een familie je waarden overbrengt'.
Hij besloot uit te zoeken wat vlees nu eigenlijk is, waar het vandaan komt en hoe het wordt geproduceerd. Ruim drie jaar lang verdiepte hij zich in de bio-industrie, sprak hij met boeren, slachters, wetenschappers en dierenactivisten en bezocht hij biologische en industriële boerderijen. De conclusie was helder. Foer: `Ik zal nooit, nooit meer vlees eten.

Tot zover Vrij Nederland.

Via een synthese van filosofie, literatuur, wetenschap en undercoverjournalistiek onderzoekt Foer in Dieren eten de verschillende verhalen die we onszelf vertellen om ons eetgedrag te rechtvaardigen - van folklore tot populaire cultuur, van familietradities tot westerse mythen - en laat hij zien hoe die verhalen onze onwetendheid in stand houden.


Op de vraag in Vrij Nederland of het al dan niet ethisch verantwoord is om dieren te eten, gaat Foers boek niet in. `Weet je, daar heb ik heel lang over nagedacht, en ik weet het gewoon nog steeds niet. Dus ik vraag mensen niet om vegetariër te worden. Ik vraag ze om niet langer industrieel vlees te eten'.

Voor wie ooggetuigenverslagen wil lezen over hoe het toegaat in de Nederlandse kippenindustrie:
Journalist Gerard van Westerloo volgde drie kippen Anja, Manja en Tanja door de hele Nederlandse kippenketen. Van broederij, via mesterij en slachterij tot vleesverwerkings- en verpakkingsindustrie. Hij ontving voor dit artikel onder de titel "kippenmoord" begin april 2007 een Tegel, de vakprijs in de categorie ‘Dag- en weekbladen, achtergrond’.

12 maart 2009

Kip en karbonade van Albert Heijn veroorzaken ontbossing

Campagne tegen 'drama achter goedkoop vlees'

Persbericht Milieudefensie Amsterdam, 12 maart 2009 -
Milieudefensie start een campagne om Albert Heijn te bewegen oerwouden in Zuid-Amerika te redden. Voor het vlees dat de grootste supermarkt in ons land verkoopt wordt nu veel veevoersoja gebruikt. De teelt hiervan leidt aan de andere kant van de wereld tot grootschalige ontbossing. Milieudefensie roept klanten van Albert Heijn op om hun supermarkt om verbeteringen te vragen.

Milieudefensie voert campagne met het beeld van een brulaap, verpakt als kiloknaller in de supermarkt. Dit dier staat symbool voor alle zeldzame planten en dieren die door de ontbossing voor veevoersoja verdwijnen.

Met een tour langs een groot aantal filialen in heel het land worden de komende weken klanten van Albert Heijn geïnformeerd over het drama achter goedkoop vlees. Belangstellenden wordt daarbij gevraagd een oproep aan Albert Heijn te onderschrijven. Vrijdag doet deze tour een supermarkt in Amsterdam aan.

Nederland is als doorvoerhaven de tweede grootste importeur van soja ter wereld. Ruim 90 procent van de soja die in ons land blijft wordt gebruikt als goedkoop veevoer, vooral voor kippen en varkens in de intensieve veehouderij. De productie van kipfilet en speklapjes veroorzaakt zo tot grootschalige ontbossing. Als grootste supermarkt heeft Albert Heijn hierbij een belangrijke rol.
Milieudefensie heeft de supermarktketen al herhaaldelijk gevraagd te zorgen voor meer vleesvervangers, beter veevoer en verantwoord vlees.
Echte verbeteringen bleven tot nu toe uit. De publiekscampagne moet hier
verandering in brengen.

Campagneleider Wouter van Eck van Milieudefensie: "Veel mensen verwachten dat Albert Heijn hen kwaliteitsproducten biedt. Helaas klopt dit niet, er schuilt een drama achter goedkoop vlees. Albert Heijn moet nu snel stappen zetten om de ontbossing voor fout veevoer stoppen."

13 januari 2009

Vertel de mensen dat de voedselzekerheid in het geding is

Gert Jan Oplaat is politicus en pluimveehouder. Hij mag graag provoceren en is (vanwege zijn botheid?) soms mikpunt van dierenactivisten. Oplaat ziet de toekomst van de agrosector hoopvol in. Om de business een steun in de goede financiële richting te geven, sluit hij in een colum (let op de spelfout) op de site van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders aan bij de desinformatie die de sector gewend is in de media rond te strooien.

Oplaat:

Dus beste landbouworganisaties, regering en andere verantwoordelijken vertel de mensen dat de voedselzekerheid in het geding is als we niet snel meer ruimte gaan geven aan onze agrarische ondernemers.

In het Parool: de winkelprijzen van diverse levensmiddelen dalen. Goede oogsten, overproductie en de economische malaise zorgen voor verlichting in de portemonnee.

De winkelprijzen van onder andere melk, boter, yoghurt, ijs, aardappelen, olijfolie, fruit en vruchtensappen zijn in december gedaald.

23 december 2008

Boeren bekritiseren moet

De LTO-voorman Albert Jan Maat reageert op de maandag bekend geworden inkomensramingen 2008 voor tuinders en boeren. Uit de cijfers van LEI Wageningen UR bleek dat sterk stijgende kosten voor kunstmest, veevoer en ook elektriciteit ervoor zorgen dat veel agrarische ondernemers weinig tot niets overhouden. Het gemiddelde inkomen van de boer daalt daardoor in 2008 met ruim 40 procent.
De totale productiewaarde van de sector ligt in dit magere jaar nog op 23,5 miljard euro. In 2007 was dat 23 miljard.

Tot zover Maat in Trouw.

Een boer is niet snel tevreden: “als een boer niet klaagt, dan is hij ziek”. De productiewaarde van de sector steeg met een half miljard en dit resultaat wordt toch mager genoemd. Het zal wel meer zitten in de inkomensdaling van 40% die inderdaad groot is. Eigenlijk is de agrosector ziek, maar taai.
Echter de factoren die bij het boereninkomen een rol spelen, zullen ook in de toekomst een rol blijven spelen. Weliswaar is de olieprijs sterk gedaald, maar de verwachting is toch dat deze weer zal stijgen. Dit betekent dat de toekomstige inkomensverwachtingen somber zullen zijn.
Het wordt tijd voor een duurzame omslag in de landbouw. In Nederland zijn domweg teveel agrarische producenten die niet alleen gemist kunnen worden, sterker nog als zij zouden stoppen of emigreren zou dat in ons land veel milieubelasting en dierenleed schelen.
Toch is het imago van de Nederlandse boer ijzersterk. Vermoedelijk is dit het gevolg van een aantal zaken die hem meezitten:
• Veel mensen hebben boeren in de familie of zijn afkomstig van boeren. Zij hebben romantische herinneringen aan het boerenleven
• De moderne stal is gesloten en pottenkijkers zijn niet welkom. Veel mensen zullen nog nooit binnen geweest zijn in een legbatterij, pluimvee- of kalvermesterij of een melkveehouderij met meer dan 100 koeien of een varkensbedrijf. Open dagen voor het publiek worden georganiseerd in schijnbaar diervriendelijke bedrijven.
• Veel consumenten zijn naïef, de boerenlobby (in het parlement en in Brussel) sterk en de reclamemakers niet principieel. Bovendien denkt de consument te profiteren van de overproductie. Hij of zij realiseert niet dat de nadelen van de intensieve veehouderij worden afgewenteld op de belastingbetaler.

AgriHolland meldt over de verwachtingen van de boeren voor 2009:
Van de ondernemers vreest 45% belemmeringen op het gebied regels op het terrein van ruimtelijke ordening en milieu en op het terrein van gewasbescherming. Daarnaast noemt 53% nieuwe regels in het mestbeleid als bedreiging voor het bedrijf. Eén op de drie boeren ziet vernieuwing in het dierenwelzijnbeleid als een grote dreiging voor de bedrijfsvoering.
Tot zover AgriHolland.

Met andere woorden: veel boeren doen nu te weinig voor dierenwelzijn en milieu.

Het is niet nodig om medelijden te hebben met de agrosector. Analoog aan de oproep van PvdA voorzitter Ploumen in het integratiedebat wordt het tijd voor “een confrontatie en een compromisloze verdediging van de belangen van het dier en het milieu”. Laat als burger het landschap niet langer volbouwen met megastallen die overbodig zijn en waarbinnen dierenleed heerst.
Boeren bekritiseren mag.
Veeboeren bekritiseren moet.

20 december 2008

Wanneer wordt de burger serieus genomen bij verzet tegen megastallen?

In het Agrarisch Dagblad het volgende bericht:

Limburg verwerpt burgerinitiatief megastallen

19 december 2008. Het Limburgs Parlement heeft vrijdag een burgerinitiatief verworpen van inwoners van Grubbenvorst tegen de vestiging van een megastal in het Noord-Limburgse dorp.

De Limburgse Staten besloten te wachten op antwoorden van de drie betrokken ministers Ab Klink (Volksgezondheid), Jacqueline Cramer (Milieu) en Gerda Verburg (Landbouw) op vragen over de gezondheidsrisico’s van megastallen.

Bovendien vroeg gedeputeerde Ger Driessen (CDA) zich af of de provincie wel gaat over de mogelijke vestiging van een megastal in Grubbenvorst. Hij ziet daarin allereerst een taak voor de gemeente Horst aan de Maas, waaronder Grubbenvorst valt. Wel zal de provincie er bij de gemeente Horst aan de Maas op aandringen een ”gezondheidseffectenstudie” uit te voeren. Veel inwoners verzetten zich tegen de bouw van een bedrijf met 1,2 miljoen kippen, 35.000 varkens, een slachterij en een mestvergistingsinstallatie in Grubbenvorst.

Tot zover het AGD.

Het is de taak van de provincie om gemeentes te controleren op het juist toepassen van het beleid bij het wel of niet toekennen van bouw- en milieuvergunningen door gemeentes. Bij het toekennen door de gemeentes kijken de betrokken ambtenaren of een aanvraag past binnen een bestemmingsplan. Het wel of niet toestaan van het bouwen van megastallen is een afweging van belangen van burgers en milieu aan de ene kant en de belangen van ondernemers aan de andere kant.
Provincies kunnen de beslissing van een gemeente overrulen als zij vinden dat een gemeentelijke beslissing niet past binnen een Provinciaal OntwikkelingsPlan (POP).
Ministers staan weer boven provincies en kunnen provincies weer terugfluiten.
Het mag inmiddels duidelijk zijn dat op landelijk niveau zoveel protest en weerzin is tegen de bio-industrie dat het tijd wordt dat politici hun verantwoordelijkheid nemen om de bouw van megastallen tegen te houden. Temeer omdat het gepland is in een woonomgeving en omdat burgers zich verzetten. Als dierenwelzijn niet serieus wordt genomen, mag dan de burger wel een keer serieus worden genomen?
Als overheid en vertegenwoordiger van de kiezer kun je niet tegen de wil van de kiezer ingaan en klagen over gebrek aan steun en belangstelling vanuit de burger.
Dat is hypocriet en negeren van jouw geweten.

15 november 2008

Hoeveel vee wordt in overmaat halal geslacht?

Halal slachten is onverdoofd ritueel slachten. Vlees van dieren die halal zijn geslacht wordt gewoon in de supermarkt verkocht, het smaakt immers niet anders. Maar onverdoofd slachten levert veel meer dierenleed op dan “verdoven” met een schietmasker. Slachterijen slachten meer dieren halal dan de vraag is.
Als dieren niet bedwelmd worden moet er een ambtenaar bij zijn van de Rijkskeuringsdienst voor Vee en Vlees. Deze aanwezigheid moet worden betaald en wordt in de prijs van het vlees doorberekend. Daarom is het vlees van bedwelmde dieren in principe goedkoper dan van onbedwelmde dieren. Wanneer de ambtenaar niet aanwezig is, is het goedkoper, omdat het een handeling scheelt. Tijd is ook in een slachthuis geld. Maar hoeveel dieren worden er aldus extra geslacht? Gaat het om tientallen, honderden, duizenden of zijn er slachthuizen die standaard slachten zonder verdoving?
Het wordt tijd dat minister hierover aan de tand wordt gevoeld.

Op Kennislink valt hierover het volgende te lezen.

Belediging

De Federation of Veterinarians of Europe (FVE), een overkoepelende organisatie waar dierenartsen uit meer dan dertig landen aan deelnemen, werkt aan een rapport waarin zij stelt dat het slachten van onverdoofde dieren onacceptabel is. In oktober presenteerde voorzitter Fred Nind op het jaarcongres van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor de Diergeneeskunde de vijf uitgangspunten van de zogeheten position paper.

Ten eerste gaat ritueel slachten gepaard met extra stress voor de dieren. De dieren moeten namelijk in de juiste houding gebracht worden voor de slacht. De kantelapparaten veroorzaken door de onnatuurlijke houding desoriëntatie en stress bij de runderen.
Verder zijn de dieren niet direct ongevoelig na de halssnede. Tot het moment dat ze het bewustzijn verliezen lijden de dieren pijn. In diezelfde periode kan het gebeuren dat er bloed of maaginhoud in de longen van het dier terecht komt. In dat geval stikt de koe in zijn eigen bloed. Het is ook mogelijk dat de koe stikt als de hersenzenuwen nervus vagus en de nervus phrenicus doorgesneden zijn. Zonder deze zenuwen houden de longen op met functioneren. De FVE concludeert dat ritueel slachten “een belediging voor de waardigheid van het dier” is.

Keuzevrijheid.
Een klein deel van de ritueel geslachte dieren komt als gewoon vlees op de markt. Dat speelt vooral bij de joodse slacht, de shechita. Alleen het voorste deel van een geslachte koe, wordt door joden gegeten. Het achterste deel gaat als gewoon vlees verder in de productieketen. Hetzelfde geldt voor “afgekeurde” dieren. Na de joodse slacht inspecteert een rabbi of een andere gemachtigde het karkas op ongerechtigheden. De aandacht gaat daarbij vooral uit naar de borstkas. Als er afwijkingen worden aangetroffen, wordt het hele karkas afgekeurd. Want volgens de joodse wetten moet een dier helemaal gezond zijn op het moment van slachten. Maar ook in overmaat halalgeslachte dieren gaan als gewoon vlees verder. Dat spreekt voor zich, legt de RVV uit. Want de koe is in een gecertificeerde slagerij geslacht. Het vlees wat daar vandaan komt, is wettelijk goedgekeurd voor consumptie.

Het grootste deel van de Nederlandse kipfilet is halal, ook als dat niet op de verpakking staat. Om export van weinig populaire delen van de kip naar moslimlanden mogelijk te maken, wordt voor het gemak alle kip halal geslacht.


Klik hier om meer te lezen over halal slachten of in de Internetversie bij de labels.

09 november 2008

Is onze landbouw deel van de oplossing of juist het probleem?

Edwin Timmer schrijft op E-farm.nl zondag 09 November 2008 onder de titel ‘Hollandse boer klimaatkampioen’ (gedeeltelijk geciteerd).

Het meest klimaatbewuste vlees komt van Nederlandse varkens- en kippenbedrijven. Minister Verburg (Landbouw) wil daarom wereldwijd de boer op met het concept van onze intensieve pluimvee- en varkenshouderij. Geen enkele andere vorm van vleesproductie is zo zuinig met ruimte en grondstoffen, aldus onderzoek naar milieueffecten van de consumptie van eiwitproducten. Dat is aanlokkelijk voor landen die hun CO2-uitstoot willen beperken. „Onze landbouw is een deel van de oplossing”, zegt Verburg. „Waarom zouden we niet proberen onze kennis in de rest van de wereld te verkopen”?

De studie van Blonk Milieu Advies zet het klimaatvraagstuk en de Nederlandse landbouw „eindelijk in het juiste perspectief”, verzucht Verburg. In tegenstelling tot alle lelijke aantijgingen van de Partij voor de Dieren, blijkt de Nederlandse boer de ware klimaatkampioen. Kost de productie van een kilo Braziliaans rundvlees 59 kilo CO2, Nederlands varkensvlees zit op 4,5 kg CO2. Onze kip doet het zelfs beter dan tofu, omdat deze vleesvervanger meer fossiele brandstof vereist. O ja, en als je echt bevreesd bent voor klimaatverandering, kun je biologisch vlees het beste laten liggen.

Het geheim achter onze lage CO2-uitstoot is dat kippen en varkens met weinig voer en in korte tijd slachtrijp worden. Daar doet een rund op de Braziliaanse pampa’s jaren over. Die langzame groei geeft aan de andere kant wel een subliem dierenwelzijn. „Kleinere bedrijven zouden beter zijn voor het dierenwelzijn. Maar nieuwe, moderne intensieve veeteeltbedrijven kennen vaak een zorgvuldiger dierenwelzijn”.

De CO2-zuinigheid neemt toe als gas uit mest binnenkort de eerste stadswijken verwarmt. Verburg: „Dat begint in Leeuwarden. Ook stadsbussen gaan erop rijden. Ik zie dat een heel hoge vlucht nemen”. Verder zouden zowel consumenten als producenten minder moeten ’morsen’ op weg van het land naar het bord. Ongeveer een derde gaat nu nog verloren. „Kleinere porties, de schijf van vijf en minder voedsel weggooien, scheelt bijna evenveel uitstoot als het laten staan van een gehaktbal”.

De CO2-uitstoot die vrijkomt bij productie van vlees, vis of vleesvervangers loopt ook te sterk uiteen om simpele conclusies uit te trekken. „Eén stuk vlees per week minder eten is geen oplossing. Want wanneer je als alternatief meer zuivel gaat eten of vleesvervangers als quorn of valess, dan blijkt de verandering in CO2-uitstoot minimaal. Bij kaas ligt het zelfs hoger dan bij kip of varken”. Alleen een veganistisch dieet, zonder vlees, zuivel, eieren of vis – maar met af en toe een gefrituurd krekeltje – is echt CO2-zuinig.
Tot zover Edwin Timmer.

In haar rapport komt Blonk Milieu Advies (BMA) echter tot totaal andere bevindingen. De laatste aanbeveling wordt overgeslagen, want deze is onbegrijpelijk geformuleerd. BMA concludeert als volgt.

Zowel de producten vanuit de melkveehouderij als de producten uit de extensieve en intensieve veehouderij hebben een substantiële bijdrage aan het broeikaseffect en het ruimtebeslag vanwege Nederlandse consumptie.
  • Het vervangen van dierlijke eiwitproducten door plantaardige producten geeft een reductie in het broeikaseffect. De hoogte van die reductie is afhankelijk van de keuze van plantaardige alternatieven. Geraamd wordt dat met de huidige op de markt zijnde plantaardige product alternatieven een besparing van maximaal ca. 6 Mton CO2-eq. per jaar kan worden behaald. Daarvoor zou heel Nederland moeten overschakelen op een volledig plantaardige voeding. Op die manier wordt ook het ruimtebeslag van de Nederlandse consumptie teruggebracht met ca. 12.500 km2.
  • Deze aanzienlijke potentiëlen gelden voor een extreem scenario dat in ieder geval op de korte termijn niet realistisch is. Meer realistische scenario’s zoals een dag geen vleesconsumptie geeft een reductie van 0,4 tot 1,1 Mton, afhankelijk van de mate van “plantaardigheid” van de vervanging. De hoogste besparing van ca. 1,1 Mton wordt behaald door een dag geen zuivel, geen eieren en geen vlees(waren). Alleen een dag geen zuivel geeft een besparing van 0,4 Mton en een dag geen vlees bij de warme maaltijd een besparing van 0,6 Mton. Vervanging van vleesproducten door zuivelproducten geeft gemiddeld genomen geen besparing.
  • Het verschuiven in de consumptie van typen vlees heeft eveneens een hoog reductiepotentieel. Het broeikaseffect van eiwitrijke producten zou wanneer de vleesconsumptie nog slechts zou bestaan uit uitsluitend de minst broeikasintensieve vleessoort (kip) 3,5 Mton CO2-eq. per jaar lager zijn. Het ruimtebeslag zou op die manier teruggebracht kunnen worden met ca. 11.000 km2.
  • Consumptie van eiwitrijke producten conform de richtlijnen goede voeding geeft een besparing van ca. 1,4 Mton CO2-eq. per jaar en een besparing op ruimtebeslag van ca. 5900 km2. Gezonder eten ten aanzien van eiwitproducten (wat minder vlees, wat meer vis en iets meer zuivel) geeft dus een bijdrage aan een verminderd broeikaseffect en een lager beslag op biodiversiteit. Een eerste kanttekening hierbij is dat het biodiversiteiteffect van verhoogde visconsumptie buiten beschouwing is gebleven. Een tweede kanttekening is dat dit potentieel wellicht groter is omdat de gehanteerde cijfers voor de consumptie van eiwitrijke producten mogelijk onderschat zijn.

Tot zover Blonk Milieu Advies.

De bevindingen van BMA onderschrijven de bevindingen van Timmer zeker niet, integendeel. Wanneer Timmer minister Verburg goed citeert dan moeten we concluderen dat de Agrosector haar financiële belangen probeert te verdedigen door in de aanval te gaan met halve waarheden, hele verdraaiingen en suggestieve redenaties. Het is een absurde stelling om de lengte van het kortere leven van een dier uit de bio-industrie aan te voeren als een factor die leidt tot lagere CO2 uitstoot dan van een ander dier dat langer mag leven. Vleesvervangers zijn er in soorten en maten. Valess is gemaakt van zuivel. Geen wonder dat die CO2 uitstoot groter is dan die van gewone zuivel. Een veganistische levenswijze heeft niets te maken met de consumptie van gefrituurde krekel. Veganisten zijn wel goed maar niet gek.
De boerensector en het ministerie van LNV worden blijkbaar in de praktijk zo weinig tegengesproken dat zij meent te kunnen volstaan met het aandragen van volstrekte onzin in de klimaatdiscussie om de belangen van de sector veilig te stellen. Het wordt tijd dat het publiek wakker wordt en haar electorale macht en invloed als consument aanwendt om de partijdige en onverantwoord besturende overheid paal en perk te stellen.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.