Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label intrinsieke waarde. Alle posts tonen
Posts tonen met het label intrinsieke waarde. Alle posts tonen

26 december 2009

Mens en Dier

Nog even en dit jaar is ook weer geschiedenis. Op 31 december om 12.00 uur ’s nachts knallen de champagnekurken en een krankzinnige hoeveelheid vuurwerk om het nieuwe jaar te verwelkomen. Een nieuw jaar zit er niet in voor de tienduizenden, merendeels gezonde, schapen en geiten die zijn of worden afgemaakt als gevolg van een falend beleid met betrekking tot dieren in het algemeen en veeziekten in het bijzonder. Het failliet van de vee-industrie komt steeds duidelijker in beeld! Er zullen, naar ik vrees, nog vele slachtoffers vallen voor de mensheid tot het inzicht komt dat het systeem volkomen is vastgelopen en doorgeslagen.
Dieren zijn het slachtoffer geworden van de grootheidswaan van de mens die meent straffeloos de eigen belangen te allen tijde te kunnen laten prevaleren. Belangen van andere levende wezens worden daaraan volkomen ondergeschikt gemaakt. De vijfhonderd miljoen(!!) dieren die per jaar in Nederland in de vee-industrie (vroeger bio-industrie genaamd) worden ‘gebruikt’ zijn de treurige slachtoffers van de opvatting dat de ‘dieren er immers voor de mensen zijn’! Net zo min echter als de vrouwen er voor de mannen zijn en de zwarten er voor de blanken zijn – denkbeelden die het ook lang hebben uitgehouden! – zijn de dieren er voor de mensen.
Een dier heeft een eigen – intrinsieke – waarde, die los staat van de waarde voor de mens. Die intrinsieke waarde wordt echter in onze samenleving grotendeels genegeerd, ontkend, gebagatelliseerd en geridiculiseerd. Dat is natuurlijk ook wel handig want stel je voor dat dieren rechten zouden hebben. Bijvoorbeeld het recht om hun natuurlijk, soorteigen gedrag te vertonen, gevrijwaard te zijn van honger dorst, pijn, stress en ander ongerief dat aan het houden van dieren door mensen vast zit. (En dan bedoel ik met ‘het houden van’ niet dat mensen een liefdevolle band met hun (huis)dier hebben). Dat zou het absolute einde van de vee-industrie betekenen. Geen kiloknaller meer of een met belachelijke vleesprijzen stuntende C1000. Geen eieren meer die nog evenveel kosten als in de vijftiger en zestiger jaren, alleen omdat de kippen met tienduizenden op een kluitje, met afgeslepen snavels, als eilegmachine worden gebruikt.
Wat nu met de geiten en schapen gebeurt is wederom een triest dieptepunt in het doorlopende drama van de relatie mens – dier.
Het zal ongetwijfeld het laatste niet zijn. Nu al is Q-koorts geconstateerd bij koeien. Het op elkaar stapelen van dieren in megastallen, fokkerijen, mesterijen en wat dies meer zij, zal tot gevolg hebben dat veel dieren en rot leven lijden, onderhevig zullen blijven aan allerlei gevaarlijke ziekten en die ook onvermijdelijk op de mens zullen blijven overdragen. De MRSA-bacterie is daar ook een goed voorbeeld van. Ongeveer de helft van alle varkenshouders is besmet met deze bacterie die met name voor ouderen, kinderen en mensen met een verminderde weerstand zeer gevaarlijk is. Varkenshouders en hun gezinsleden worden bij ziekenhuisopname daarom uit voorzorg in quarantaine gezet. Al deze ziekten kunnen voorkomen worden dan wel kunnen de effecten er van gedempt worden door de intensieve veehouderij af te schaffen. Dat zal de dieren, de mensen, het klimaat, de natuur en het milieu alleen maar ten goede komen.
Iedereen een gezond, dier- en mensvriendelijk 2010 toegewenst!

08 december 2009

Wet dieren met tandeloze amendementen gecompliceerd

Dinsdag 8 december 2009 stemde de Tweede Kamer over de nieuwe Wet dieren. Marianne Thieme doet verslag op haar weblog.

Verder hebben we gestemd over alle moties en amendementen voor de nieuwe Wet dieren en voor de Landbouwbegroting 2010. Een wet die in de plaats komt van de huidige Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Het is een waardeloze wet geworden die dankzij een aantal amendementen en moties toch nog een beetje diervriendelijker gemaakt is en op een paar punten zelfs diervriendelijker dan de huidige gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Zo is er een amendement aangenomen die de intrinsieke waarde van dieren (de waarde die het dier van zichzelf heeft los van het nut voor de mens) nog nader invult door ook de vijf vrijheden van Brambell toe te voegen.
Die vijf vrijheden zijn de volgende.

Dieren zijn vrij:
1. van dorst, honger en onjuiste voeding;
2. van fysiek en fysiologisch ongerief;
3. van pijn, verwondingen en ziektes
4. van angst en chronische stress;
5. om hun natuurlijk (soorteigen) gedrag te vertonen.

Teleurstellend was wel dat dit amendement (afkomstig van de coalitiepartijen) slechts uitging van de gedachte dat dieren enkel wezens zijn met gevoel. Het is al heel lang bekend dat dieren levende wezens zijn met niet alleen gevoel maar ook met bewustzijn.

Tot zover de weblog van Marianne Thieme.

Het is een goede zaak om de vrijheden te betrekken bij dierenrechten. De gedachte daarachter is vrij simpel dat dieren recht op vrijheid hebben, zoals de grondrechten voor mensen ook zijn gebaseerd. Jammer is dat gevoel en bewustzijn erbij worden gehaald, want hiermee ligt ook het gevaar van discriminatie tussen diersoorten op de loer. Het is niet voor niets dat bij de Franse revolutie simpelweg werd gesteld “vrijheid, gelijkheid en broederliefde”. Door te betogen dat dieren met bewustzijn en gevoel meer rechten zouden moeten hebben dan andere dieren, wordt een eindeloze discussie gestart over waar de grens moet worden getrokken. Was de pleidooi voor dierenrechten simpelweg gebaseerd op vrijheid dan hadden vrijwel alle levende wezens hieronder kunnen worden geschaard.

06 oktober 2009

Discussie over dierenrechten al 30 jaar hetzelfde

Zondagmiddag 4 oktober 2009 werd in het Heerenhuys te Groningen een Dwarsdiep debat gehouden over dierenrechten. Sprekers waren Erno Eskens, Hans Harbers en Dirk Boon.
Erno Eskens heeft een boek geschreven met als titel “Democratie voor Dieren”; Hans Harbers is boerenzoon en docent filosofie aan de RU Groningen en Dirk Boon is voormalig hoogleraar Dier en Recht.
Harbers pleitte ervoor om vooral in de praktijk en in de relatie met het dier af te leiden wat het dier nodig heeft en dat rechten daarbij niet zo’n belangrijke rol spelen. Doordat productiedieren steeds meer in gesloten stallen worden gehouden is er ook minder zicht op de wijze waarop de dieren worden gehouden.
Voor Boon is het al lang wettelijk goed geregeld voor dieren, maar wordt de wet domweg niet toegepast. Hij ziet daarvoor nauwelijks een oplossing, hoogstens dat door toenemende milieudruk het aantal productiedieren in ons land zal worden ingeperkt.
Gaandeweg de discussie verzuchtte Dirk Boon “ik voer en volg de discussie over dierenrechten al 30 jaar en telkens komen dezelfde onderwerpen en argumenten over tafel”.

En zo was het. Voorzichtige pogingen uit het publiek om de discussie naar een ander niveau te brengen door “uit te gaan van het Zijn van het dier” of van het begrip “vrijheid als grondrecht voor dieren” werden afgewezen als te vaag of te onbegrensd.
Overigens is het een bekende politiek van agrarische belanghebbenden om de discussie over dierenrechten expres te laten verzanden door te hooi en te gras drogredenen aan te voeren.

Het lijkt wel of we de taal ontberen om het wezen van (dieren)rechten te bespreken. Eskens ziet in de eerste en voornaamste regel in de grondwet de belangrijkste reden om dieren ook rechten te geven. Artikel 1 geeft aan dat gelijke gevallen gelijk behandeld dienen te worden (gelijkheidsbeginsel) en dat discriminatie op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook niet is toegestaan (discriminatieverbod).
Maar vervolgens stopt Eskens met citeren uit de grondwet. De overige artikelen uit de grondwet gaan voornamelijk over “vrijheid”. En dat is allemaal niet verwonderlijk want de Nederlandse grondwet is sterk gerelateerd aan het adagium van de Franse revolutie: “Vrijheid, gelijkheid en broederschap”.
Maar het bepalen van de grenzen van vrijheid vraagt een constant onderhoud. En velen lijken op te zien tegen die moeite, terwijl we in de praktijk niets anders doen dan grenzen in te schatten, bijvoorbeeld in de etiquette of in het betonen van respect. Na enige oefening is het een fluitje van een cent en een kind kan de was doen.
Ook het gesprek rondom het “zijn van het dier” verwordt gemakkelijk. Veel mensen willen een veehouderij waarin het dier zichzelf kan zijn in een natuurlijke omgeving. Elk dier heeft een waarde op zich. In de wetgeving ontaardde dit uitgangspunt in het wezenloze begrip “eigenwaarde” of “intrinsieke waarde”.

Gelukkig stopt het LNV met deze loze woorden, maar vervolgt vervolgens zelf met een lege dierenwelzijnswet.

Hoe moeten we wel handelen in het belang van het dier? Het antwoord is eenvoudig: door enerzijds minder te handelen en anderzijds meer te laten; door grenzen te stellen aan de omvang van de dierenpopulatie in eigen land en door zelf als consument zoveel mogelijk af te zien van het consumeren van dierlijke producten van discutabele herkomst.
Ook dit antwoord wordt al decennia gegeven. Wezenlijke vooruitgang gaat langzaam. Ondertussen blijft het van belang om met elkaar in gesprek te blijven, want veel ongebonden actievoerders, gericht op succes op de korte termijn, brengen meer schade dan oplossingen. Het belang van dieren is een zaak van lange adem. Er is op aarde steeds minder ruimte voor mens en dier. Dirk Boon berekende dat voor iedere Nederlander een half voetbalveld ruimte is en dat daarop ook nog eens 10 dieren worden gehouden. In het leefbaar beheren van die ruimte kunnen de belangen van mens en dier met wat goede wil parallel lopen. Een beetje minder dieren eten, minder produceren voor de export en minder als huisdier houden, maakt ruimte voor kwaliteit van leven.

27 juli 2009

Lachwekkende conclusies bij onderzoek LNV naar welzijn circusdieren

Minister Verburg heeft twee onderzoeken laten doen: 'De intrinsieke waarde van dieren in performance-praktijken' door de Universiteit van Groningen (RUG) en de Wageningen Universiteit (WUR), en het onderzoek 'Welzijn van dieren in reizende circussen in Nederland' door de WUR.

Het klinkt indrukwekkend: een onderzoek naar de intrinsieke waarde. Maar dat is schone schijn. Op zich is een onderzoek naar de intrinsieke waarde van een dier onmogelijk en alleen daarom al een belachelijke zaak. De term “intrinsieke waarde” is namelijk een loze term. Het is een term die veronderstelt dat een dier een waarde zou hebben los van de voorstelling daarvan door de mens. Dus ook van een wetenschappelijk onderzoeker of van het circuspubliek. Anders gesteld: de intrinsieke waarde van een dier is niet objectief te bepalen of te onderzoeken, laat staan van een dier dat voor de mens moet optreden (in de “performance-praktijk”). De term is begin jaren '80 uitgevonden om dierenbeschermers een wortel voor te houden om hen af te leiden en om de (dieren)tuin te leiden. En dat lukt uitstekend en wordt hier weer van stal gehaald. Business as usual. Achter de (kamer)schermen slaan de ambtenaren van LNV zich op de knieën terwijl ze toekijken hoe de truc weer wordt gevreten en er weer niets echt hoeft te veranderen.
De conclusie dat het welzijn van dieren door optreden niet noemenswaard wordt aangetast is ook lachwekkend. Het voornaamste welzijnsbezwaar dat tegen de situatie van dieren in het circus wordt aangevoerd geldt de tijd dat een dier juist niet moet optreden. Gegeven de verveling en het gebrek aan bewegingsruimte is af en toe een optreden een verademing waarin het dier nog enige afleiding vergund is. Maar er is ook de stress en de dreiging van straf tijdens de training.
Dieren laten optreden is vooraleerst een ethische kwestie (respectloos) en secundair een welzijnskwestie. Het is niet voor niets dat de actiegroep Respect voor Dieren onder deze naam actie voert tegen het gebruik van dieren in het circus. Maar dat circusdieren nog enige afleiding krijgen is geen argument om met die omstandigheid de verveling en stress van de grootste deel van hun loze tijd weg te poetsen. Het is ondoenlijk dat de wilde dieren weer worden terug worden gevoerd naar hun natuurlijke omgeving. Een verbod om deze misstand te voorkomen is de enige rechtvaardige beslissing.

Hieronder de tekst van de samenvatting van het onderzoek, die was te lezen op de site van het LNV.

Conclusies en aanbevelingen

Het onderzoek over de intrinsieke waarde van circusdieren stelt dat het verblijf van dieren in circussen niet per definitie een negatieve invloed heeft op het dierenwelzijn. Dat hangt ondermeer af van de mate van domesticatie, de behoefte van het dier en de kwaliteit van zijn omgeving. De onderzoekers bevelen aan om geen dieren uit het wild te halen ten behoeve van circussen. Eigenlijk vinden ze dat alle wilde dieren moeten worden teruggeplaatst naar de vrije natuur of naar natuurparken, maar de onderzoekers erkennen dat de mogelijkheden daartoe zeer beperkt zijn. Des te meer reden, vinden ze, om welzijnseisen te stellen aan het verblijf van wilde dieren in circussen. De zorg moet meer gaan aansluiten bij de specifieke vermogens en behoeftes van de dieren.

Het onderzoek over het welzijn van circusdieren concludeert dat het optreden in voorstellingen het welzijn van de circusdieren niet noemenswaardig aantast. Wel wordt een aantal welzijn- en gezondheidsproblemen gesignaleerd dat terug te voeren is op het gebrek aan kennis van de verzorging van de dieren. De onderzoekers bevelen aan de kennis van verzorgers over de gezondheid en de verzorging van dieren op niveau te brengen. Ook zou het volgens hen goed zijn als de organisatie van circussen VNCO met gemeenten afspraken maakt over de kwaliteit en ruimte voor dieren op standplaatsen binnen de gemeentegrenzen. Van alle dieren vraagt de situatie van de olifant in circussen de meeste aandacht. De onderzoekers stellen verder onderzoek voor op het gebied van het houden van olifanten in circussen.

Tot zover het LNV.

Het is waarschijnlijk dat een verbod op het gebruik van circusdieren een precedent zou hebben geschapen voor een verbod van het gebruik van dieren in de bio-industrie. En dat zou een relatief kleine groep belanghebbenden in ons land te veel geld kosten.

Niet om te lachen is het feit dat in alle gevallen aan de onderzoekers de toegang tot de trainingen werd geweigerd en dat de onderzoekers dat kennelijk hebben geaccepteerd. Zie hieronder een citaat uit het persbericht van "Wilde dieren de tent uit":

"Onderzoekers geweigerd bij training - Een onderdeel van het onderzoek was het observeren van de in circussen toegepaste trainingsmethoden. Toegang tot de trainingen werd de onderzoekers echter in alle gevallen geweigerd. De onderzoekers konden uit de waargenomen angst van de dieren tijdens de voorstelling echter concluderen dat training op basis van dominantie gebeurt. Tijdens de voorstelling werden dwangmiddelen waargenomen, zoals olifantenhaken (welke permanent gebruikt werden, ook buiten de voorstelling) en zwepen."

Zie verder Drogredenen voor het gebruik van dieren in het circus en Onvermijdbare welzijnsproblemen bij circusdieren.
Rechten Voor Al Wat Leeft schrijft in haar contactblad over gemeentes die een vergunning weigeren aan circussen.

26 juni 2009

Grondeigenaar moet plantensoorten beschermen

In het vakblad voor handhavers op het gebied van Dier en Milieu, jaargang 84, juni 2009/3 een artikel van Aad van Wijnen onder de titel “Handhaving van de gedragscode Flora en Faunawet”.

Daarin deze opmerkelijke zinnen:

Overigens staat in de Natuurbeschermingswet een artikel dat eigenaren en beheerders van gronden, waarop in principe de mogelijkheid bestaat, dat een inmiddels verdwenen soort zich hier in de toekomst weer zal vestigen, de verplichting geeft om die gronden intact te houden voor dat doel. Als daar werkzaamheden gaan plaatsvinden na inventarisatie in het kader van de Flora en Faunawet, waarbij alleen lijst 1 soorten werden aangetroffen dan zouden die beide wetten, die beide natuurbescherming beogen, duidelijk met elkaar in botsing komen. De Natuurbeschermingswet heeft hierbij een duidelijk vooruitziende blik. Wat niet is kan toch gaan gebeuren, mits de condities in stand blijven.

Tot zover.
In een vrijstellingenbesluit dat in werking trad op 23 februari 2005 heeft de Minister echter vrijstelling gegeven om het gebied te bewerken wanneer door niet-deskundigen is “vastgesteld” dat er geen “echt” beschermingswaardige dieren en planten voorkomen. Veel grondeigenaren die willen voorkomen dat de zeldzame dieren weer terugkomen bewerken de gronden zodanig dat de kans daarop erg klein wordt, bijvoorbeeld door grond om te ploegen. Zij doen dat om projectontwikkelaars ter wille te zijn.

Bovengenoemde tekst werd voorafgegaan door:
Het handhavingdocument van het Openbaar Ministerie geeft duidelijk aan, dat overtredingen van artikel 8 t/m 12 te vuur en te zwaar dient te worden gehandhaafd. Dat is echter door het vrijstellingenbesluit nagenoeg onmogelijk geworden. Immers: als door een niet deskundig persoon, zonder gebruik te maken van een niet verplichte inventarisatie, is vastgesteld, dat alleen lijst 1 soorten in een gebied voorkomen dan beschouwt de Minister het vernielen van nesten en holen en het doden van dieren, die algemeen voorkomen als "ongelukken". Dit is in de brochure zo weergegeven en zal waarschijnlijk met dat document en het vrijstellingenbesluit in de hand voor de rechter bij verbalisering tot vrijspraak lijden. Als het al zo ver komt, want het OM onderkent dit en zal dus vermoedelijk niet tot vervolging over gaan. Alleen bij grove aantoonbare schuld en nalatigheid zal dan verbalisering nog zin hebben. Eventueel zou dan op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren de ondernemer of zijn personeel nog kunnen worden aangepakt indien zij een broedsel laten verkommeren.

Tot zover.
Wat ideaal voor politieke beslissers zou zijn, is dat elke kaart met een inventarisatie van soorten planten en dieren (maar ook bijvoorbeeld over zuurgevoeligheid van de bodem) vergezeld zou gaan van gegevens over de situatie tot minstens 50 jaar terug.
Op deze wijze is het veel gemakkelijker om de handen op elkaar te krijgen voor de (her)aanwijzing van gronden die bij de Ecologische HoofdStructuur betrokken kunnen worden. Zo kunnen de leefomstandigheden voor zeldzame planten en dieren worden verbeterd, wordt de biodiversiteit gediend en worden gebieden opnieuw aantrekkelijk voor natuurliefhebbers en toeristen. De intrinsieke waarde van een gebied krijgt daarmee ook meer inhoud.

30 maart 2009

Vereniging Peace Consumer wil via bankrekening vrijheid kwetsbare groepen verdedigen

PEACE Consumer gaat 4 verenigingen van bankrekeninghouders oprichten

PEACE Consumer gaat voor de vier grootste Nederlandse banken onafhankelijke rekeninghouders-verenigingen oprichten. Het gaat om ABNAmro-Fortis, ING, Rabobank en de SNS-bank. Deze verenigingen willen als stakeholder namens de klanten van de banken medezeggenschap claimen over voor rekeninghouders belangrijke zaken en zo een einde maken aan de eenzijdige macht van de aandeelhouders bij drie van de vier banken. Bij de coöperatieve Rabobank zijn geen aandeelhouders. Ook daar gaat het om een vergroting van de invloed van de rekeninghouders via medezeggenschap.

Elders op de site is te lezen (citaat):

VREDE/PEACE wordt bevorderd door eerlijke produktie. Produktie met respect voor de vrijheden, rechten en waarden van
P eople/mensen
E arth/aarde
A nimals/dieren
C ulture/cultuur
E nvironment/milieu

People

Echte vrijheid is dat je in alle levenssituaties zowel vrij bent als je vrij voelt. Zowel in je huiselijke situatie, in je dagelijkse leefwereld als in de overkoepelende sociale, economische en maatschappelijke structuren, zowel nationaal als mondiaal. Het begrip vrijheid is vanzelfsprekend een abstractie, een utopie. Wat belangrijk is, is dat je je als mens vrij voelt. De subjectieve beleving dus van het begrip vrijheid. In elke levenssituatie (micro, meso en macro) kan er sprake zijn van vrijheid en onvrijheid. Het gaat er daarbij om dat je je als mens vrij voelt, zowel gevoelsmatig, emotioneel, cognitief als fysiek.
Vrijheid wordt hier opgevat als de afwezigheid van angst en de aanwezigheid van hoop, verwachting en toekomstperspectieven gebaseerd op reële mogelijkheden.

Animals

De waarden van dieren omvatten alle dierenrechten van dieren. Het gaat daarbij zowel om huisdieren, productiedieren, proefdieren, zwerfdieren, dieren in de vrije natuur en alle overige dieren. Uitgangspunt is de intrinsieke waarde van een dier. Tot op heden zijn de vrijheden voor dieren slecht geregeld. Uitgangspunt daarbij zijn de standpunten waarover in grote lijnen overeenstemming bestaat binnen de organisaties die zich bezig houden met de rechten en belangen van dieren en de bescherming van dieren. Voor zover deze standpunten in wetten en regels zijn vastgelegd moeten deze geëerbiedigd worden. De dierenrechten zullen verder uitgebreid en geregeld moeten worden.

Tot zover een paar citaten van de website.

Je kunt natuurlijk ook direct overgaan naar een bank die op bovenstaande aspecten verantwoordelijk(er) werkt. Welke banken dat zijn? Vergelijk ze via de Eerlijke Bankwijzer.

25 maart 2008

De dierenwelzijnscoalitie heeft haar voet klem tussen de deuren van LNV

De Dierenwelzijnscoalitie is een samenwerkingsverband van een twintigtal organisaties die opkomen voor de belangen van dieren. Zij verwijten minister Verburg van Landbouw, Natuur en Visserij dat zij geen betekenis geeft aan het begrip intrinsieke waarde van het dier.
Met deze constatering is ook de filosofische leegheid van het begrip intrinsieke waarde vastgesteld. Dat verklaart waarom de overheid er in het verleden weinig moeite mee had om dat begrip in de wet op te nemen; het zou voor de praktijk van de veehouderij toch geen gevolgen hebben. De ene organisatie wil in de praktijk kleine stapjes nemen onder het motto “liever iets dan niets bereikt” (bijvoorbeeld liever scharrel- in plaats van legbatterij-eieren of liever Volwaard- dan plofkippen). De andere organisatie wil liever een principieel standpunt innemen onder het motto “als we de intensieve veehouderij een vinger zouden geven dan pakken ze de hele hand” (liever geen vlees eten dan biologisch vlees).
In de praktijk van de veehouderij is de laatste 30 jaar niets bereikt op basis van een beroep op de intrinsieke waarde van het dier. Toch kunnen de organisaties uit de coalitie het begrip niet loslaten. Men is bang geen voet meer tussen de deur te hebben. En daarmee hebben zij zich immobiel gemaakt. Ze hebben een voet tussen de deur maar niet meer het overzicht of er niet ergens anders in het dieronvriendelijke gebouw van de overheid veel beter toegankelijke deuren zijn, waardoor veel gemakkelijker binnen is te komen in het hart van de bestuurders.
Die toegankelijker deur leidt niet alleen naar het hart van de bestuurders, maar ook naar het bewustzijn van de kiezers en consumenten. Het bordje bij die deur vermeldt dat dieren een dierwaardig bestaan moeten kunnen leiden. Wanneer je de deur binnengaat dan leidt de gang naar de mogelijkheid om natuurlijk gedrag te kunnen vertonen. Wie nog wat verder om zich heen kijkt zal zien dat er meer van dergelijke deuren zijn in het politieke complex, die zijn te plaatsen onder de noemer “vrijheid”. Vrijheid en betrokkenheid (oftewel respect) zijn begrippen die mensen meer aanspreken dan eigen of intrinsieke waarde.
Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.

25 augustus 2006

De Landelijke Dierenbescherming denkt niet (diep) na over dierenrechten

Directeur van de Landelijke Dierenbescherming, Thomas Posthumus Meyjes, schreef in zijn dagelijkse weblog over een nieuwe dierenwet die door ambtenaren van het LNV in voorbereiding is.

Meyes schreef:
Bedoeling is dat een aantal bestaande wetten (waaronder de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, dé wet op het gebied van dierenbescherming) in één nieuwe wet worden samengevoegd: de ‘Wet dieren en dierlijke producten’ (werktitel). Op deze manier wil de minister de bestaande regelgeving vereenvoudigen en de verantwoordelijkheid voor dierenwelzijn meer naar maatschappelijke groeperingen schuiven. Mede gezien het dieronvriendelijke beleid van Veerman de afgelopen jaren maken wij ons grote zorgen over deze ontwikkeling. Daarom zitten we als een bok op de haverkist en hebben we regelmatig contact met het ministerie om ervoor te zorgen dat men daar heel goed weet wat wij willen. Onze belangrijkste eis is dat de wet blijft uitgaan van het principe ‘nee, tenzij’, dat wil zeggen dat je niets met dieren mag uitspoken tenzij het absoluut niet anders kan. Dit is natuurlijk een geweldige ‘eerste bescherming’ voor dieren, die nooit meer losgelaten mag worden. Ten grondslag aan deze benadering ligt de erkenning van de ‘eigen waarde van dieren’: een dier is een zelfstandig wezen met gevoelens en bewustzijn, met waarde van zichzelf en niet slechts een middel voor de mens. Ook die grondslag moet in de wet gehandhaafd blijven.

Tot zover Meyes.

Het is natuurlijk de vraag wat je onder het “nee, tenzij” principe moet verstaan. Mag je geen huisdieren, tenzij zij voldoende ruimte hebben om zich natuurlijk te gedragen. Mag je in Nederland geen dieren in de bio-industrie houden, tenzij ze tenminste vrij in de wei mogen lopen?
Vermoedelijk bedoelt de Dierenbescherming dit niet. De Dierenbescherming probeert de ergste dierenmishandeling te voorkomen en heeft haar handen daar al vol mee. De Nederlandse handhavers van de wet werken niet erg mee om dierenmishandeling met daadwerkelijke straffen zo onaantrekkelijk te maken dat mensen het wel uit hun hoofd laten.

Dan de grondslag aan het “nee, tenzij”-principe. Dat zou “intrinsieke of eigen waarde” zijn. Dit begrip is ooit eens voorgesteld door Tom Regan die er nu na wat nadenken het zwijgen over doet. En terecht. De Nederlandse dierenbeschermers daarentegen (als enige in de wereld) omarmen het begrip en zien niet dat niemand buiten de eigen kring het begrip serieus neemt. Ook discussie over de (on)zin daarvan gaat men uit de weg. Wanneer het echt om dierenrechtenfilosofie gaat, denkt niemand meer na, maar komt men tot een slappe definitie als “een dier is een zelfstandig wezen met gevoelens en bewustzijn, met waarde van zichzelf en niet slechts een middel voor de mens”. Geen rechter die de bestaande praktijken in de veehouderij daarmee tot verboden zal verklaren. Vermoedelijk is dat ook niet de bedoeling van de Dierenbescherming. Men zou zich zelf buiten spel zetten en dat kost de organisatie banen, maar ook de mogelijkheid om zware dierenmishandeling aan te pakken. De Dierenbescherming is dus intellectueel gegijzeld. Omdat iedereen er belang heeft om dit te laten voortduren, verandert er in ons land weinig op het gebied van dierenwelzijn. Het ging altijd al om het geld en het zal altijd om het geld blijven gaan. De exportbelangen bestendigen de onwil tot redelijke verbetering in de leefomstandigheden van het vee nog eens extra.

Wat de dieren op de langere duur wel zal helpen is een mentaliteitsomslag. De richting is dezelfde als de emancipatie van de mens. De grondslag daarvan is vrijheid. Vrijheid is het grondrecht van mensen en de vrijheid om zich natuurlijk te gedragen zou ook de grondslag van dierenrechten moeten zijn.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.