Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label intensieve veehouderij. Alle posts tonen
Posts tonen met het label intensieve veehouderij. Alle posts tonen

06 januari 2024

De schade van een te grote veestapel

Het is in ieders voordeel is om te beseffen waarom een te grote veestapel schadelijk is

In dit artikel een opsomming van redenen waarom de Nederlandse burger zich uit eigenbelang zou moeten verdiepen in de gevolgen de intensieve veehouderij en welke argumenten politici en actievoerders voor dierenwelzijn en bescherming van het milieu paraat zouden moeten hebben wanneer ze geconfronteerd worden met demagogie en drogredeneringen door degenen die de agrosector verdedigen.
In Nederland worden in de intensieve veehouderij heel veel dieren gehouden om via export met hun vlees of zuivel op buitenlandse markten geld te verdienen. 70 tot 80 procent van de productie wordt geëxporteerd. De producenten, verwerkers en afnemers werken daarbij niet in elkaars belang, maar zijn vooral gericht op efficiëntie. De boeren hebben veel geïnvesteerd om snel en veel te produceren en bezuinigen op dierenwelzijn, ecologie en milieu. De verwerkers proberen aan de dierlijke grondstoffen wat waarde toe te voegen en verdienen veel aan de marges. De afnemers worden op het verkeerde been gezet over de nadelen van hun voedsel.

Er zijn veel mensen die dit een normale zaak vinden, waarschijnlijk omdat we als kind ingepeperd zijn met een soort trots op nationale productie ook al is het een ongezonde vorm van competitie. Het is een beetje logisch dat het veel moeite kost om te begrijpen dat een grote veestapel helemaal niet zo’n goede zaak is. Het draait om geld, maar het scheelt je als burger ook veel geld wanneer je je beseft dat een grote veestapel helemaal niet nodig is.
Sterker nog: iedere Nederlander zou zich er bewust van moeten zijn welke en hoeveel en welke schade wij en de dieren onder de intensieve veehouderij lijden in binnen- en buitenland.

Belangrijk is te realiseren dat die schade niet altijd in geld is uit te drukken. Bijvoorbeeld een groene weide, die zo monotoon groen is als een biljartlaken, is helemaal geen vorm van schoonheid, maar een gebrek aan biodiversiteit of erger nog een vorm van doodsheid. Die doodsheid is in het belang van de veehouder, want zo kan hij snel en zonder onnodig zeldzame dieren te doden het gras oogsten en mest uitrijden.
Wat een gevolg is van de overproductie van mest als gevolg van de te grote veestapel is de uitspoeling naar het oppervlaktewater. Nederland heeft op papier een goede kwaliteit drinkwater, maar moet daar veel moeite voor doen om dat niveau te handhaven. Het is ook een kwestie van definitie of wij goed drinkwater hebben want het is wel degelijk vervuild. Maar vrijwel elke ongewenste vervuiling kan in de praktijk gehouden worden onder maximaal toegelaten normen en zo kan het drinkwater de kwalificatie goed krijgen, terwijl het eigenlijk niet gezond is. Eerlijk is eerlijk, de vervuiling van het oppervlakte- en grondwater wordt niet alleen door veehouders veroorzaakt, maar wel overwegend.

De Nederlandse veehouderij wordt met (Europese) subsidie in de benen gehouden, terwijl de individuele boeren zichzelf het liefst zien als zelfstandig ondernemer. Maar een echte zelfstandige ondernemer wordt alleen tijdelijk gesteund door de overheid wanneer hij kan aantonen dat zijn bedrijf in de afzienbare toekomst economisch zelfstandig en maatschappelijk en ecologisch verantwoord kan functioneren. Maar de rauwe werkelijkheid van de intensieve veehouderij en landbouw is dat het per saldo (na optellen en aftrek van de kosten en baten) niet bijdraagt aan de economie en ook nog eens de helft van het landoppervlak in gebruik heeft. Dat beslag op het landschap zou misschien nog te verdedigen zijn wanneer het gebruik daarvan een ecologische kwaliteit heeft, maar die wordt al tientallen jaren steeds minder en gaat samen met afnemende biodiversiteit. Er valt domweg steeds minder te beleven in de natuur op het platteland.

Ook ecosystemen in het buitenland hebben te lijden onder de bomenkap voor het verbouwen van veevoeder als sojaproducten dat door ons land wordt ingevoerd en doorgevoerd. De invoer en doorvoer van landbouwproducten verstoort de kwetsbare balans in buitenlandse markten, omdat locale boeren de markt worden uitgedrukt.

Het is de belastingbetaler die opdraait voor het opruimen van de vervuiling, veroorzaakt door de overproductie van mest. Die belasting wordt op diverse manieren geïnd: via waterschapsbelasting, de jaarlijkse belastingaangifte en via de ziektekostenverzekering. Vlees en zuivel vallen zo alsnog duur uit.

Er wordt door de agrosector vaak geklaagd over de vele regels die de EU in Brussel hen oplegt. Er is bijna niemand die doorvraagt of die klachten wel terecht zijn en die zich afvraagt waarom de EU zoveel regels heeft opgesteld. De reden is dat de individuele boeren in ons land zo vaak over de ecologische grenzen zijn gegaan dat de overheid wel moest ingrijpen. Helaas heeft de overheid te weinig aandacht besteed aan de handhaving van de regels en heeft te vaak verzuimd om de burgers uit te leggen waarom zij de regels hebben opgesteld. De veehouders zijn er gewend geraakt aangeraakt dat ze in de praktijk gewoon hun gang konden gaan op de manier dat ze zelf wilden zonder kans op boetes. Daarnaast hebben veel burgers om oneigenlijke redenen gedacht hun eigen ongenoegen over de onzekerheid van het bestaan te kunnen projecteren op de klachten van de veehouders. Het is een onterechte steunbetoging en solidariteit van de burgers om bij de verkiezingen hun stem te geven aan politici en lobbyisten die voortdurend proberen noodzakelijke maatregelen tot bescherming van natuur en milieu te boycotten, te vertragen en af te zwakken.

Er is nog veel meer leed dan de dood in het slachthuis

  • Het korte leven in afgesloten stallen.
  • Geen natuurlijk gedrag mogelijk.
  • Het lange transport naar de slachthuizen.

De bedrijfsvoering in de intensieve veehouderij is strak gepland. Een dier blijft niet korter of langer op het bedrijf dan economisch optimaal is. De verzorging is afgesteld op snelle groei en minimale kosten. Er is niet of nauwelijks aandacht voor het natuurlijke gedrag. Ook de verveling die dat oplevert is dierenleed.
De transport naar het slachthuis in binnen- en buitenland is voor de dieren stressvol omdat ze niets gewend zijn, terwijl een deel van de redelijk intelligente dieren ook het donkerbruine vermoeden heeft wat hun trieste lot is.

Samenvatting waarom de weg van de intensieve veehouderij doodloopt

  1. De intensieve veehouderij draagt per saldo niet bij aan de Nederlandse economie.
  2. Teruggang in biodiversiteit betekent teruggang in de kwaliteit van leven van mens en dier.
  3. Vervuiling van oppervlaktewater met meststoffen leidt tot verslechtering van de gezondheid van mens en dier.
  4. Jarenlange opstapeling van mest- en gifstoffen ondermijnt de levenskracht van een ecosysteem.
  5. Ook in het buitenland wordt schade berokkend aan ecosysteem en marktverhoudingen.
  6. Intensieve veehouderij kent meer dierenleed dan alleen het abrupte einde van het dierenleven in het slachthuis. Ook het leven in de stallen daarvoor en bij het transport ernaartoe is vol leed.

Op dit blog en op de website van Animal Freedom wordt onderbouwd hoe een en ander in detail in elkaar steekt.

19 oktober 2023

We gebruiken ons land verkeerd

Dood die niet doet leven

Nederland bestaat voor bijna 1 miljoen hectare uit eiwitrijk exotisch Engels raaigras (55%). Dit gras zorgt ervoor dat koeien meer melk geven. Op dit gras groeit geen enkele bloem en er leven dus ook geen insecten en andere (zoog)dieren. De oppervlakte van dit monotone grasland is zo groot als noord en Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland bij elkaar! Ook eten koeien mais. Deze plantages zijn zo groot als een deel van Gelderland. Koeien eten 750 gram soja per dag. Dit zorgt voor massale (illegale) ontbossing in het Amazonewoud. Dit alles voor 3,8 miljoen melkkoeien.
De andere 11,4 miljoen varkens, 100 miljoen kippen, 3,8 miljoen koeien, 1,7 miljoen kalfjes, 850000 schapen, 480000 geiten, 8,5 miljoen eenden, akkerbouw, natuur en de mens hebben de overgebleven provincies tot hun beschikking (45%). Totaal uit balans dus! Helemaal met de gedachte van 2/3 van alle zuivel voor de export is. 60-80% van al de dieren dat hier gehouden wordt, is voor de export en veel dieren worden in het buitenland geslacht.
Kalfjes worden direct bij de moeder weggehaald en de moeder mag weer melk ‘geven’ voor menselijke consumptie. Koeien hebben klauw - en uierontsteking en worden tussen de vier en zes jaar naar de slacht gestuurd. Als de melkproductie mindert, worden ze ook naar de slacht gestuurd. De koe de dood insturen is rendabeler dan de koe in leven houden. Koeien worden geïnsemineerd door de boer. Stieren staan in speciale stierenstallen en mogen een paar keer per week op een nep(kunst)koe rijden.
De koeien staan de grootste tijd van het jaar op stal (ook biologische koeien). In de herfst en winter staan de koeien sowieso op stal. Met deze kennis kun je het ten zeerste in twijfel nemen of koeien wel voldoende vitamine b12 aanmaken. Dit doen ze namelijk alleen als ze gras rechtstreeks van het land eten. Door de intensieve industrie is de bodem uitgeput waardoor er weinig leven in de grond zit. Vaak wordt er vitamine B12 in de vorm van kobalt toegevoegd aan het voedsel van koeien.
Maar liefst 85% van de wereldwijde watervoetafdruk komt door de landbouw. Van de watervoetafdruk van landbouwproducten komt 46% voor rekening van dierlijke producten. Een koe kan zo’n 60 liter water per dag drinken en het kost 1500 liter water om één biefstuk te maken.
Slechts 5% is te wijten aan huishoudelijk waterverbruik (zoals wasmachine, douchen, tuin). De overige 10% is voor bijvoorbeeld papier, meubels en apparaten.
Bron: Diervriendelijk Nederland.

 

Landgebruik in Nederland

Landbouwgrond op een gezonde manier laten rusten?

Sierteelt beslaat momenteel 1,7 procent van de landbouwgrond. Daarop wordt een kwart van de totale hoeveelheid landbouwgif gebruikt, blijkt uit gegevens van het CBS. Zorgen over de gezondheidseffecten van langdurige blootstelling bij boeren en omwonenden nemen de laatste jaren toe.
De bestrijdingsmiddelen komen ook in water. De concentraties verschillen in Nederland sterk per waterschap. Op sommige plekken worden normen een duizendvoud overschreden.
Geen enkele sector gebruikt per hectare zo veel bestrijdingsmiddelen als de (niet-biologische) sierbollenteelt, en daarbinnen spannen lelies en pioenrozen de kroon.
Desondanks zijn lelies nog toegevoegd aan de lijst van toegestane vang(rust)gewassen, vertelt Urgenda-directeur Marjan Minnesma aan NU.nl, terwijl ze door het hoge gifgebruik schadelijk zijn voor de waterkwaliteit.

Een lezer reageert:
Enige rustgewas is bladrammenas, wat nu meestal al als groenbemester en stikstof-vanggewas in het najaar na de oogst gezaaid wordt. Zaai dat in een rustjaar in. Dit bindt stikstof aan de wortels, de grond kan een jaar goed diep beworteld worden, de gele bloempjes vormen een oase voor insecten en een jaar lang geen machines op het land.
 

10 oktober 2023

PvdD kan dierenrechten op een begrijpelijkere manier bepleiten

Eenheid in het behandelen van mens en dier

De Partij voor de Dieren heeft na wat interne schermutselingen haar koers bijgesteld. Het zou mooi zijn wanneer er bij het werken aan de belangen van dieren en mensen eenzelfde uitgangspunt zou worden gehanteerd.

Op de website van de PvdD spreekt de partij over een rechtvaardige samenleving voor mensen en over dierenrechten.
Vreemd in mijn ogen is dat de PvdD beide doelen niet op hetzelfde principe (vrijheid) baseren, maar voor dieren een niet te volgen en loos uitgangspunt (intrinsieke waarde) neemt.
Voor een uitleg van de kritiek op intrinsieke waarde als keuze voor dierenrechten, klik hier.

Op de website van de PvdD de volgende teksten.
“De Partij voor de Dieren is voor een rechtvaardige samenleving.
De Partij voor de Dieren staat voor een samenleving waarin iedereen vrij kan leven, zolang die vrijheid niet ten koste gaat van anderen. Gelijke behandeling van iedereen is een grondrecht en een voorwaarde voor een samenleving waarin iedereen zich thuis voelt.”

De Partij voor de Dieren vindt dat dieren rechten moeten krijgen.
“Wij streven naar een versterking van de morele en juridische status van dieren in Nederland, door middel van erkenning van dieren als wezens met bewustzijn en gevoel. Dieren in Nederland worden voor de wet nu nog als dingen beschouwd. Wij willen bewerkstelligen dat dit niet langer het geval is en dat de intrinsieke waarde van het dier uitgangspunt wordt. Wij vinden dat op nationaal niveau de rechten van dieren in de Grondwet moeten worden vastgelegd en dat de bescherming van dieren in een zelfstandige dierenbeschermingswet moet worden gewaarborgd.”
Tot zover de website van de PvdD.

Heldere taal

Deze hele tekst zou veel meer zeggingskracht kracht hebben wanneer de zin “dat de intrinsieke waarde van het dier uitgangspunt wordt”, wordt vervangen door "dat de vrijheid van het dier uitgangspunt wordt".
Pas dan wordt het logisch (en kinderlijk eenvoudig te volgen) om de intensieve veehouderij af te willen schaffen en te willen bevorderen dat mensen stoppen met vlees eten. Vervolgens kan met de vrijgekomen landbouwgronden de nu geïsoleerde natuurgebieden met elkaar worden verbonden en blijft er ook voldoende ruimte vrij om meer mensen te huisvesten.
"Waar een wil is, is een weg".

Terzijde: wie leidt de partij?

Bij de PvdD zijn de leden (op het congres) in theorie de baas, maar er is geen procedure om de partijleider te kiezen, te evalueren of af te zetten. Dat leidt tot populisme en maakt het vrijwel onmogelijk om weeffouten in de organisatie en in de filosofie (uitgangspunten) te corrigeren.

"De duivel zit in de details" en "Mensen struikelen niet over bergen, maar over molshopen". Onderschat niet hoe kleine, schijnbaar onbelangrijke zaken van invloed kunnen zijn op het succes van een politieke stroming.

Samengevat en conclusie

Dieren, zoals alle levende wezens, hebben een inherent of intrinsiek recht op vrijheid. Dit recht op vrijheid betekent dat dieren niet zonder goede reden mogen worden beperkt in hun natuurlijke gedrag en leefomgeving. Het is onze morele verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat dieren niet onnodig worden opgesloten, beperkt of gebruikt voor menselijk gemak of vermaak. In een rechtvaardige samenleving moeten we streven naar een harmonieuze balans waarin zowel mensen als dieren in vrijheid kunnen leven en gedijen.

01 oktober 2023

Gebruik geen angstaanjagende metaforen

Verantwoorde modellen

Met modellen proberen wetenschappers zich een beeld te maken van toekomstige ontwikkelingen. In de media worden dan weer metaforen genoemd om dit beeld te omschrijven. Wie de economie vergelijkt met een motor gebruikt bijvoorbeeld bij een oververhitte economie het gevaar van vastlopen. Het gevolg kan zijn waardeverlies van producten en diensten, kortom verlies van welvaart.
Een metafoor die weleens gebruikt wordt om te waarschuwen bij de teruggang in biodiversiteit is het spel Jenga, waarbij de spelers om de beurt een blok uit de toren halen en deze bovenop de toren leggen. Hierdoor ontstaat in de loop van het spel een steeds hogere en instabielere toren. Het uitsterven van een diersoort wordt dan vergeleken met het uitnemen van een blokje uit de toren.
Maar of de huidige ontwikkelingen van verlies aan biodiversiteit en klimaatopwarming leiden tot een ondergang van de mensheid omdat de aarde steeds minder leefbaar wordt, dat is een nog lang niet uitgemaakte zaak.
De Gaia-theorie, genoemd naar de Griekse godin van de aarde Gaia, is een wetenschappelijke hypothese die is ontwikkeld door de Britse onafhankelijke wetenschapper James Lovelock en de biologische microbiologe Lynn Margulis in de jaren 1970. Deze hypothese stelt dat de aarde, met al zijn levende organismen en fysische componenten, als één enkel geïntegreerd en zelfregulerend systeem functioneert. Sommige wetenschappers accepteren de hypothese en zien het als een waardevol concept voor het begrijpen van de complexe interacties op aarde. Anderen beschouwen het als pseudowetenschap of als metafoor, omdat het soms antropomorfe taal gebruikt en de aarde beschrijft als een levend organisme. Een levend organisme kan ook sterven en die gedachte roept angst op, want dan sterven we allemaal voortijdig.
Het gebruik van metaforen in de context van klimaatverandering en biodiversiteit kan invloed hebben op hoe mensen de situatie begrijpen en welke acties ze bereid zijn te ondernemen. Sommige metaforen kunnen de ernst van de situatie overdrijven of angst aanjagen, terwijl andere meer realistisch en behulpzaam zijn.
Metaforen die klimaatverandering of biodiversiteitsverlies vergelijken met een onmiddellijke wereldwijde catastrofe, zoals een "apocalyps" of "ecologische ineenstorting", kunnen angst aanwakkeren en mensen verlammen. Hoewel deze scenario's aandacht verdienen, kunnen ze het gevoel van hulpeloosheid vergroten.

Streven naar balans en evenwicht

Homeostase verwijst naar het vermogen van een systeem om interne stabiliteit te handhaven, ondanks externe verstoringen. Denk bijvoorbeeld aan het menselijk lichaam dat de lichaamstemperatuur reguleert, of aan ecologische systemen die proberen om een bepaalde biodiversiteit te handhaven.
Wanneer je probeert te begrijpen hoe een dynamisch systeem zal reageren op veranderingen, is het nuttig om te overwegen hoe het systeem ernaar streeft om evenwicht te bereiken. Dit kan je helpen voorspellingen te doen over hoe het systeem zal reageren op bepaalde invloeden. Het betekent echter niet dat alle systemen altijd in perfect evenwicht zijn, en er kunnen tijdelijke schommelingen optreden voordat een nieuw evenwicht wordt bereikt.

De vlindervleugelslagtheorie wordt soms wordt gebruikt om de complexiteit van dynamische systemen te illustreren. Het idee is dat kleine veranderingen in een deel van het systeem (zoals de vleugelslag van een vlinder) uiteindelijk kunnen leiden tot grotere en onverwachte veranderingen elders in het systeem (zoals een storm). Dat lijkt angstaanjagend omdat je nooit lijkt te kunnen weten welke kleine ingrepen desastreuze gevolgen kunnen hebben.

Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen correlatie en causaliteit. Het feit dat twee gebeurtenissen in de tijd correleren, betekent niet noodzakelijk dat de ene gebeurtenis de oorzaak is van de andere. In het geval van het vlindereffect is het meer een illustratie van de complexe, niet-lineaire aard van dynamische systemen dan een letterlijke verklaring van causale verbanden.

Uitdaging

In plaats van te focussen op catastrofale beelden, kunnen we de huidige situatie benaderen als een "uitdaging". Dit benadrukt de noodzaak van actie en samenwerking om oplossingen te vinden.
Het beschouwen van de aarde als een samenhangend ecosysteem benadrukt de complexe onderlinge afhankelijkheden tussen soorten en ecosystemen. Dit kan mensen aanmoedigen om de waarde van biodiversiteit te begrijpen en te waarderen.
De metafoor van klimaatnoodzaak benadrukt de dringende noodzaak om actie te ondernemen en doet een beroep op collectieve verantwoordelijkheid.
De keuze van metaforen is belangrijk, omdat ze onze perceptie van de problemen beïnvloeden en onze bereidheid om actie te ondernemen. Het is essentieel om realistische, hoopvolle metaforen te gebruiken die mensen aanmoedigen om betrokken te raken, positieve veranderingen te bevorderen en oplossingen te zoeken.
Er zijn verschillende moderne theorieën en concepten over ecosystemen die minder controversieel zijn dan de Gaia-theorie. Enkele van deze benaderingen omvatten het volgende.

  1. Ecosystemenbenadering. Deze benadering erkent ecosystemen als complexe en dynamische systemen bestaande uit biotische (levende) en abiotische (niet-levende) componenten. Het richt zich op het begrijpen van de interacties tussen verschillende soorten en hoe deze het functioneren van ecosystemen beïnvloeden. De nadruk ligt op het behoud en duurzaam beheer van ecosystemen.
  2. Biodiversiteit en behoud. Dit concept richt zich op het behoud van biodiversiteit, wat verwijst naar de verscheidenheid aan levende organismen in een ecosysteem. Inspanningen zijn gericht op het behouden van soorten, genetische diversiteit en ecosystemen om ecologische stabiliteit en veerkracht te behouden.
  3. Ecologische duurzaamheid. Duurzaamheid benadrukt het behoud van ecologische processen en hulpbronnen voor toekomstige generaties. Dit omvat het minimaliseren van menselijke invloeden op ecosystemen en het nemen van maatregelen om te voorkomen dat ecosystemen instorten.
  4. Ecosystemen voor diensten. Deze benadering bekijkt ecosystemen als leveranciers van diensten die van vitaal belang zijn voor menselijk welzijn. Dit omvat diensten zoals schoon water, bestuiving van gewassen en koolstofopslag. Het benadrukt het belang van het behoud en beheer van ecosystemen om deze diensten te behouden.
  5. Kringloopeconomie. Dit concept richt zich op het minimaliseren van afval en het maximaliseren van het hergebruik en de recycling van materialen en hulpbronnen. Het houdt rekening met de impact van economische activiteiten op ecosystemen en probeert deze te verminderen.

Minder vee, minder overbemesting, minder problemen

Vertalen we deze benaderingen naar de Nederlandse veehouderij dan is het duidelijk dat de huidige doorgeschoten omvang van productie en gerichtheid op export van vlees en zuivel het vrijwel onmogelijk maken om tot een gezond ecologisch evenwicht te komen. Er wordt zoveel land en gewasbeschermingsmiddelen gebruikt en mest geproduceerd dat de natuur en het milieu te weinig kans krijgen om te komen tot een optimaal en gezond ecologisch systeem.
Hier past de metafoor van uitputten, uitknijpen, uitpersen en uitmelken. Het roept het beeld op van hebzucht, overmatig gebruik en het negeren van mogelijke negatieve gevolgen, kortom het ontlopen van verantwoordelijkheid.
Ook op dit punt staan we voor een uitdaging. Mensen zijn niet goed in het elkaar aanspreken op onethische motivaties. We zullen telkens opnieuw moeten bespreken dat vrijheid voor mens en dier cruciaal is, maar hoe we dat vorm geven voortdurend onderhoud en evaluatie vraagt.

31 juli 2023

Landbouw als verdienmodel of bodemloze put?

Verdienmodel?

Er valt aan en door boeren veel geld te verdienen. Wie veel weet te produceren voor hoge verkoopprijzen tegen lage kosten maakt veel winst. Uiteraard is dit risicovol: je moet van te voren plannen wat je zaait of welke dieren je houdt; het weer kan tegen zitten: het kan onverwacht vriezen, te veel of te weinig regenen, er kunnen ziektes optreden, te lang te warm of te koud zijn. Verkoop je de opbrengst lang voordat het “product” gereed is of houd je het nog wat langer vast totdat de marktprijzen gunstiger zijn?

Er zijn veel bedrijven en handelaren die mee willen profiteren. De zogenaamde erfbetreders adviseren boeren om hun producten (bijvoorbeeld voer of gewasbeschermingsmiddelen) af te nemen en gemakkelijker meer winst te maken. Zijn hun adviezen betrouwbaar of praten ze met je mee in de hoop wat aan je te kunnen slijten? Het draait beide partijen om geld verdienen, maar is het echt een win-win situatie?

Wanneer je aan huisverkoop doet dan komen er veel consumenten langs die kwaliteit willen tegen aantrekkelijke prijzen. Het klantcontact kost veel tijd, die je als boer ook soms ergens anders aan wilt besteden. Je krijgt wel meer per kilo, maar een bulkcontract met een afnemer voor lagere prijzen scheelt je veel tijd. Tijd, die je weer kunt besteden aan andere activiteiten, die ook geld opleveren.

Wat geeft meer vrijheid, status, opbrengst en bevrediging?

Ook jouw land heeft waarde. Benut je die zelf, dan bepaal jij als boer wat er mee gebeurt. Wanneer je het verhuurt kun je wel of niet principieel zijn over de gevolgen voor het milieu door wat de huurder doet. Lelie- en bollentelers bijvoorbeeld spuiten veel gewasbeschermingsmiddelen (lees gif) dat ook uitspoelt of uitwaait naar de omgeving. De gevolgen daarvan zijn niet direct merkbaar, maar kunnen op de langere termijn tot ziekte leiden. In hoeverre ben je verantwoordelijk?

Weides met saai en monotoon Engels raaigras leveren weinig biodiversiteit, maar akkerbouw met bespuiting nog minder.

Dan is er nog de gerichtheid op export. Wanneer jouw “product” al dan niet na bewerking geëxporteerd wordt, dan ben je afhankelijk van de prijs die de exporteur wil geven en de voorwaarden die deze stelt. Als individuele boer is het moeilijk om jouw aandeel te zien en te erkennen in de belasting die dit oplevert voor het milieu.

In de plaatjes die het publiek over het leven van een boer krijgt voorgeschoteld zit veel valse romantiek en gaan veel hardnekkige mythes de ronde. Niet alle burgers hebben een goed beeld van hoe groot de veestapel is die opgeborgen zit in stallen en nooit buiten komt. Het beeld van een dierenleven al fietsend over het platteland in de zomer ziet er vrij diervriendelijk uit. Weinig burgers durven te kijken naar de beelden van de dieren die op transport gaan naar het slachthuis en daar worden verwerkt.

Niet alle boeren staan hetzelfde in dit krachtenveld. Er zijn heel veel manieren om in de landbouw geld te verdienen en leuk werk te hebben dat uiteraard niet alle boeren over één kam zijn te scheren. Iedereen (voor- en tegenstander) ziet voldoende bewijs voor zijn eigen projectie en eigen gelijk.

Bodemloze put?

Er ligt 25 miljard euro klaar om 15.000 veehouders in de benen te houden. Van het vlees en de zuivel die dat oplevert, gaat ruim 70 procent naar het buitenland. De schade aan het milieu en het leefklimaat blijven hier. Om die schade op te ruimen is er volgens de provincies niet 25,maar ruim 50 miljard euro nodig. Voor minder kan het niet.

Uit onderzoek door Max van der Sleen in een maatschappelijke kosten-batenanalyse blijkt dat de schade door de veehouderij jaarlijks 9 miljard euro is en wordt doorgeschoven naar de burger. De jaarlijkse toegevoegde waarde van de veehouderij is 3 miljard euro en verdwijnt in de portemonnee van de boeren en de toeleverende industrie. Netto is dat jaarlijks 6 miljard euro in de min.

Hoe logisch is het om deze bodemloze put open te houden?

Zie ook: boeren en de balans tussen export en duurzaamheid en Feiten en onwaarheden in de agrosector.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.