Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label insecten. Alle posts tonen
Posts tonen met het label insecten. Alle posts tonen

31 mei 2023

Verschuivende basisnormen in onze perceptie van biodiversiteit

In de natuur observeren we verschillende planten en vogels, maar vooral onze perceptie van de gevederde wezens is onderhevig aan een fenomeen dat je zou kunnen omschrijven als "verschuivende basisnormen" (shifting baselines). Dit fenomeen houdt in dat onze referentiepunten en normen voor wat als normaal of gebruikelijk wordt beschouwd, geleidelijk veranderen in de loop van de tijd. Met betrekking tot vogels heeft deze verschuiving invloed op hoe we biodiversiteit waarnemen en begrijpen, met name in relatie tot de afname van vogelsoorten die afhankelijk zijn van insecten.

Verschuivende basisnormen en cultuurvolgers

In onze moderne wereld zijn cultuurvolgers, zoals mussen, duiven, meeuwen, kraaien, eksters, roeken en kauwtjes prominent aanwezig in stedelijke en landelijke gebieden. Ze hebben zich aangepast aan menselijke omgevingen en gedijen goed in de nabijheid van menselijke activiteiten. Deze vogels worden als normaal beschouwd en vormen (zeker voor jongeren) de nieuwe basisnorm voor vogels in stedelijke gebieden. Echter, deze cultuurvolgers zijn slechts een klein deel van de vogelpopulatie en hun aanwezigheid kan de aandacht afleiden van de afname van vogelsoorten die leven van insecten.
Jongeren die de natuur niet kennen zoals ouderen die beleefden in hun jeugd zullen niet snel begrijpen wat de zorgen zijn van ouderen. Immers insecten zijn vaak irritant en kunnen overlast geven.Vlinders zijn voor iedereen mooi en aantrekkelijk, maar wie weet nog hoe vaak die vroeger voorkwamen? Hoe kan een kind weten dat vlinders eerst vraatzuchtige rupsen waren voordat ze zich verpopten?
Het wonder van de positieve transformatie van rups tot vlinder staat in schril contrast tot de onzichtbare band tussen het teloorgaan van vitale ecosystemen en achteruitgang van de volksgezondheid.
Veel akkerbouwgebieden zien er door gewasbescherming onberispelijk uit. Een reeks aangevreten planten of door dieren omgewoeld gebied ziet er chaotisch uit. Een monotoon groen grasveld of vlaktes in verschillende groentinten roepen niet direct vraagtekens op of het wel zo natuurlijk is.

Achteruitgang van insectenetende vogels

Vogels die zich voornamelijk voeden met insecten, zoals gierzwaluwen en vliegenvangers hebben de afgelopen decennia aanzienlijke achteruitgangen in populaties gekend. Deze afname is gedeeltelijk te wijten aan het overmatig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Ondanks deze zorgwekkende trend zijn we geneigd om het verlies van deze vogels als minder significant te beschouwen, omdat onze basisnormen zijn verschoven naar een omgeving waarin cultuurvolgers de overhand hebben. Cynisch genoeg komen die vogels ook voor dichtbij stallen omdat juist op het boerenerf rommelige omstandigheden gunstig zijn zoals rondzwervend afval, mestresten en voedsel die insecten aantrekken. In de monotone graslanden even verderop zijn de insecten etende grondbroeders vaak verdwenen. In hun plaats zijn de cultuurvolgers gekomen die nestelen in de bomen in de buurt van boeren en burgers.

De impact van verschuivende basisnormen

Het fenomeen van verschuivende basisnormen heeft een directe impact op onze perceptie van biodiversiteit. Het maskeert en vervolgens bagatelliseert de achteruitgang van insectenetende vogels en vermindert de urgentie om maatregelen te nemen ter ondersteuning van hun leefgebieden. Door te erkennen dat onze perceptie is veranderd en dat we ons bewust moeten worden van de gevolgen van deze verschuiving, kunnen we stappen ondernemen om de biodiversiteit te behouden en te herstellen.

Een vitaal ecosysteem

Een vitaal ecosysteem is van cruciaal belang voor het voortbestaan van alle levende wezens, inclusief de mens. Het ecosysteem is een complex web van interacties tussen planten, dieren, micro-organismen en hun omgeving. Het belang ervan kan op verschillende manieren worden beschreven.

  1. Biodiversiteit en veerkracht. Een vitaal ecosysteem is rijk aan biodiversiteit, wat verwijst naar de verscheidenheid aan planten, dieren en micro-organismen die in een bepaald gebied leven. Biodiversiteit is essentieel voor het handhaven van de veerkracht van het ecosysteem. Een divers ecosysteem kan beter omgaan met veranderingen en verstoringen, zoals klimaatverandering, plagen of ziektes. Het verlies van biodiversiteit kan leiden tot een verzwakking van het ecosysteem en het verminderen van de veerkracht.
  2. Ecologische diensten. Een vitaal ecosysteem levert belangrijke ecologische diensten aan de mensheid. Dit omvat de levering van schoon water, de bestuiving van gewassen door insecten, de regeneratie van bodems, de regulering van het klimaat, de zuivering van lucht en de bestrijding van ziektes. Deze diensten zijn van vitaal belang voor onze welvaart, gezondheid en kwaliteit van leven.
  3. Voedselzekerheid. Een vitaal ecosysteem is de basis voor voedselzekerheid. Het biedt de natuurlijke hulpbronnen en processen die nodig zijn voor landbouw, visserij en veeteelt. Het behoud van gezonde ecosystemen is essentieel om een duurzame voedselproductie te waarborgen en hongersnood te voorkomen.
  4. Klimaatregulatie. Ecosystemen spelen een cruciale rol bij het reguleren van het klimaat. Bossen nemen bijvoorbeeld grote hoeveelheden koolstofdioxide op, wat helpt bij het verminderen van de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer en het matigen van klimaatverandering. Het behoud en herstel van ecosystemen is daarom essentieel in de strijd tegen klimaatverandering.
  5. Culturele waarde en welzijn. Een vitaal ecosysteem heeft ook een intrinsieke waarde. Het biedt ruimte voor recreatie, esthetisch genot en culturele activiteiten. De natuurlijke omgeving speelt een belangrijke rol in ons welzijn en heeft een therapeutisch effect op onze fysieke en mentale gezondheid.

Kortom, een vitaal ecosysteem is van vitaal belang voor het in stand houden van het leven op aarde, het leveren van essentiële diensten aan de mensheid en het bevorderen van welzijn. Het is belangrijk om te streven naar duurzaam beheer en behoud van ecosystemen om deze voordelen te waarborgen voor huidige en toekomstige generaties.

Niet alles valt in geld uit te drukken

Er is een breed scala aan waarden en aspecten van de natuur die niet kunnen worden gereduceerd tot monetaire termen (in geld en winst). Hier zijn enkele voorbeelden.

  • Intrinsieke waarde. Veel mensen geloven dat de natuur intrinsieke waarde heeft, wat betekent dat het waardevol is op zichzelf, los van enige menselijke behoefte of waardering. Deze waarde is moeilijk of onmogelijk om in geld uit te drukken, omdat het gaat om het respecteren en beschermen van het inherente recht van de natuur om te bestaan. 
  • Culturele waarde. Natuurlijke omgevingen, landschappen, biodiversiteit en ecosystemen hebben vaak een diepe culturele betekenis en waarde voor bepaalde gemeenschappen. Deze culturele waarde kan verband houden met spirituele, esthetische, recreatieve of historische aspecten en kan niet volledig in economische termen worden gemeten. 
  • Ecologische waarde. Natuurlijke ecosystemen leveren essentiële diensten aan de planeet en aan menselijke samenlevingen, zoals waterzuivering, klimaatregulatie, bestuiving van gewassen en het behoud van biodiversiteit. Deze ecologische waarde is van vitaal belang voor het voortbestaan ​​en welzijn van zowel de natuur als de mensheid, maar kan niet eenvoudig worden omgezet in monetaire termen. 
  • Gezondheid en welzijn. De natuur heeft een positieve invloed op onze gezondheid en welzijn. Toegang tot groene ruimtes en natuurgebieden kan stress verminderen, fysieke activiteit bevorderen, de mentale gezondheid verbeteren en het algemene welzijn vergroten. Hoewel er economische voordelen kunnen zijn in termen van verminderde gezondheidskosten, kan de intrinsieke waarde van het welzijn dat de natuur biedt niet volledig worden uitgedrukt in geld. 
Het omarmen van een breder begrip van waarde kan leiden tot een meer duurzame en evenwichtige relatie tussen mens en natuur. Zo is het ook met insecten. Alle ruimte omzetten in productie en geen ruimte laten voor schijnbaar vraatzuchtige medeschepselen verstoort een natuurlijke voedselpiramide. Insecten lijken ver van ons af te staan en van levende wezens met gevoel. Toch hebben ook zij recht op vrijheid en op een natuurlijke leefomgeving. Het respecteren daarvan vraagt afzien van een stukje economische activiteit. Het zal u verbazen hoe weinig gevolgen dat heeft voor onze welvaart, maar hoe terughoudenheid des te meer bijdraagt aan ons welzijn.

De schoonheid van balans in een vitaal ecosysteem 

In onze zoektocht naar perfectie en ongerepte tuinen, vergeten we soms dat een vitaal ecosysteem gebouwd is op een delicate balans tussen verschillende levensvormen. Te midden van onze prachtig aangelegde aanplantingen kunnen vraatzuchtige insecten, rupsen en slakken opduiken, klaar om een deel van de koek te nemen of aangevreten achter te laten.

Laten we eens een moment stilstaan bij de waarde van deze schijnbaar 'ongewenste' wezens. Zij vertegenwoordigen een integraal onderdeel van een gezond ecosysteem. Ze dienen als voedselbron voor andere dieren, zoals vogels, egels en kikkers, die op hun beurt bijdragen aan de biodiversiteit. Wanneer we deze vraatzuchtige wezens de ruimte geven om te leven, stellen we ons open voor een fascinerende dans van evenwicht. 

De schijnbaar destructieve handelingen van insecten en slakken hebben een rol in het in stand houden van dit fragiele evenwicht. Ze houden de populaties in toom, voorkomen overbevolking en creëren ruimte voor andere planten- en diersoorten om te gedijen. Ja, onze aanplantingen kunnen soms worden aangetast door vraatzuchtige wezens. Maar laten we niet vergeten dat dit een teken is van een levendig ecosysteem, waarin elk organisme zijn plaats heeft. Door ruimte te geven aan deze processen van aanvreten en groei, omarmen we de ware schoonheid van een vitaal ecosysteem. Laten we de perfectie loslaten en in plaats daarvan streven naar harmonie met de natuur, ook wanneer onze aanplantingen worden aangevreten. 

Door bewust te zijn van het evenwicht in doen en laten ook naar de ver van ons afstaande levende wezens, kunnen we een bijdrage leveren aan het behoud van een evenwichtig ecosysteem en de kostbare biodiversiteit die het herbergt. Laat ons niet enkel streven naar een beeld van perfectie, maar naar een levendige tuin die pulserend leeft in harmonie met de natuur.

Bewustwording en actie

Het begrijpen van verschuivende basisnormen is essentieel om onze perceptie van vogels en biodiversiteit te veranderen. Het vereist bewustwording van de veranderingen die hebben plaatsgevonden en het herstellen van aandacht voor de achteruitgang van insectenetende vogels. 

Door maatregelen te nemen om de habitatkwaliteit te verbeteren, het gebruik van schadelijke bestrijdingsmiddelen (ook bij burgers) te verminderen en bewustzijn te creëren over het belang van biodiversiteit, kunnen we bijdragen aan het herstel van de natuurlijke balans en het behoud van vogelsoorten die afhankelijk zijn van insecten.

16 november 2019

Aantal vleermuizen en aantal insecten

Op 11 november schrijft De Boerderij: Vleermuizen herstellen zich in Nederland.

Sinds 1985 is er sprake van een bestendig stijgende lijn in het aantal waargenomen soorten van vleermuizen.
Dit blijkt uit gegevens van het Compendium voor de Leefomgeving. Halverwege de vorige eeuw hadden vleermuizen het lastig en verdwenen er ook soorten. Oorzaken daarvan waren verstoring en verdwijning van verblijfplaatsen, het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw en het gebruik van houtverduurzamingsmiddelen op kerkzolders. Ook de vermindering van het aantal houtwallen en andere veranderingen in het agrarisch landschap werden als oorzaak gezien van de vermindering van het aantal soorten.

Klarissa Nienhuys van de Groningse vleermuizenwerkgroep reageert:

De kop van bovenstaand artikel dekt de lading niet. Het is ook geen eenvoudig onderwerp. Voor wie het wél interesseert:
In de periode 1945-1980 zijn in vrijwel heel West Europa de aantallen vleermuizen tot ca 1% van de vooroorlogse populaties gedaald. Oorzaken: vooral het gebruik van ddt, lindaan, dieldrin en andere “Dode Lente” gif, niet alléén in de landbouw, bestrijding van boktor in kerken leidde ook tot massaslachting van vleermuizen. Een extra factor was het verlies/aantasting van verblijfplaatsen. Vanaf 1980 is beschermingsbeleid ingezet. Toen waren 2 soorten vleermuizen in ons land al uitgestorven wegens overdadig gebruik van anti/ontwormmiddelen bij vee. Daardoor konden de vliegen, die deze vleermuizen aten, zich niet meer in de poep konden ontwikkelen.
De tellingen zijn vooral gebaseerd op tellingen tijdens de winterslaap in heel Nederland en gelden maar voor 8 van de 20 resterende vleermuissoorten. Dit zijn vleermuizen die meestal in de zomer nabij water en/of bosachtige omgeving leven, niet bepaald agrarisch gebied. De overige vleermuizen willen niet overwinteren in koude, vochtige kelders en bunkers en zijn niet te tellen in holle bomen of spouwmuren e.d..
Deze landelijke tellingen zeggen dus helemaal niets het voorkomen of verspreiding in agrarisch gebied. In grote gebieden met monoculturen zonder zelfs bomen langs de wegen, en bij super “schone” bedrijven met intensieve veeteelt bedrijven zijn vrijwel geen vleermuizen te vinden. Wel enkele soorten bij grote boerderijen met een sloot en bomen erom heen en bij “biologische” bedrijven mits er woongelegenheid voor vleermuizen in de buurt is.
In zijn algemeenheid is de vleermuizenstand na 40 jaar van 1% naar ca. 50% van de vooroorlogse aantallen opgekrabbeld. Dat is inderdaad een stijging. Als je prijs van je producten of de waarde van je aandelen nog steeds maar de helft zijn als waar je mee begon, ben je dan tevreden?
Het achteruitgaan van insecten geldt niet alle soorten insecten tegelijk. Er zijn vleermuizen die vooral op prooien uit koeienvlaaien jagen en achteruit gaan waar de koeien niet meer in de wei mogen. Er zijn vleermuizen die vooruit zijn gegaan omdat sinds 1980 de waterkwaliteit en het beheer van oevers heel erg verbeterd is en dus ook de daarmee verbonden insecten (muggen en vliegen). Als iemand een gedocumenteerd artikel over vleermuizen in agrarisch gebied wil schrijven, willen vleermuisdeskundigen daar graag informatie over verschaffen.

Vleermuizen hebben niets met salmonella en je kan alleen maar rabiës van 1 (één, van onze 20) soort vleermuis krijgen als je zo onverstandig bent om een “zielige” vleermuis zonder handschoenen van de grond op te pakken.

13 juni 2019

Het gebrek aan ethiek in de veehouderij

In de veehouderij worden twee universele ethische waarden geschonden: ‘Gij zult niet stelen’ en ‘Gij zult niet doden’. De consument, die de relatief goedkope zuivelproducten afneemt, is zowel medeplichtig als belastingbetaler een onwetende melkkoe. Het doden van de dieren wordt uitbesteed aan de slachterij. De boer beperkt zich tot het steken van het energie in verzorging tot het dier of het gewas niet meer groeit en afgevoerd kan (moet) worden.
Wat er wordt gestolen is de vrijheid van het dier om natuurlijk te leven. Omdat het merendeel van de Nederlandse agroproductie wordt geëxporteerd moet het houden van dieren in ons land zo goedkoop worden uitgevoerd dat het product kan concurreren op buitenlandse markten. Om de kostprijs laag te houden, wordt bezuinigd op dierenwelzijn. Daarmee steelt de veehouderij dierenwelzijn en concurrentiepositie. Wij dwingen boeren in het buitenland om hun wijze van werken met dieren te versoberen om in hun eigen land concurrerend te kunnen blijven.
Veevoer wordt geïmporteerd uit gebieden in Zuid-Amerika waar de bossen worden gekapt en platgebrand en zo gebied wordt gestolen van de oorspronkelijke inwoners en dieren. Na ons de zondvloed als gevolg van klimaatopwarming en zeespiegelstijging.

De Nederlandse consument profiteert van de lagere, binnenlandse prijs van landbouwproducten die het gevolg is van de export. De burger profiteert ook van de werking van de gewasbeschermingsmiddelen omdat het aantal insecten boven het asfalt zo drastisch wordt verminderd dat auto’s praktisch schoon blijven. Weilanden veranderen in groene woestijnen waaruit de meeste bloemen en kleuren zijn verdwenen. Weidevogels die als bodembroeders kwetsbaar zijn worden vervangen door vogels die in bomen, gebieden of gebouwen buiten de groene woestijn broeden. Bijvoorbeeld ooievaars, ganzen, roeken en reigers. De enkele weidevogel die buiten reservaten tot broeden komt kan zijn jongen niet meer grootbrengen omdat zij als enkeling niet meer samen kunnen werken met soortgenoten om hun jongen te beschermen tegen predatoren en omdat boeren vroeg en veelvuldig het weiland maaien zonder rekening te houden met haar bewoners. Brachten koeien vroeger buiten de wintermaanden zelf de mest op het land en raakten mest en urine niet vermengd zodat het geen ammoniak vormde, met het verzamelen en uitrijden van gier wordt ook een uniform en overbemest landschap gecreëerd.
De ammoniakneerslag in de natuurgebieden werkte als een bemester zodat die er nog groener uit gingen zien, wat bij het publiek wordt geassocieerd met gezonde natuur. Welke niet biologisch geschoolde wandelaar heeft er nu weet van dat er nauwelijks unieke planten en dieren voorkomen?
 

Vlak na de tweede wereldoorlog was de positie van de boer nog niet omstreden omdat hij alleen werkte voor de voedselvoorziening van de eigen omgeving. Door de schaalvergroting, gewasbeschermingsmiddelen en de automatisering kwam er de verleiding van het grote geld bij dat verdiend kon worden door de wereldmarkt op te gaan. Stapje voor stapje voor stapje werd de boer losgeweekt van zijn natuurlijke manier van werken. Zijn geweten werd gesust door banken, bouwbedrijven, loonwerkers, pr-medewerkers en agro-organisaties die veel meer mogelijkheden zagen om markten te vergroten en om geld te verdienen". Onze boeren zijn toppers die de wereld voeden". Zonder onderbouwing worden beweringen gedaan als "hoogste graad van dierenwelzijn en laagste graad van milieu-impact". Vervuiling wordt niet gemeten en gecheckt, maar berekend met modellen.

Het werken met grote bedragen, productie en omzet gecombineerd met demagogische mediasteun maakte de boer ijdel. Hij werd manager en grote ondernemer en in principe (als hij het goed aanpakte) miljonair. Boeren die niet meer mee wilden en/of meekonden, werden opgekocht en hun verbruiksruimte gebruikt om nog meer te groeien. Met de grote aantallen dieren (onzichtbaar) in de stallen was het individuele leed van zieke dieren een kwestie van statistiek. Zij waren lastig en geneeskundige hulp was kostbaar. Door de dieren sneller te laten groeien en meer te laten produceren en korter te houden werd de kans op uitval door ziekte als gevolg van stress verkleind.

Hoe deze ontwikkeling verder gaat is mede afhankelijk van het publiek. Zullen zij relatief onverschillig blijven voor wat er gebeurt op ongeveer 50% van ons landoppervlakte met (exclusief schade) slechts 3 tot 4% bijdrage aan het BNP (alleen veehouderij 0,5%, samen met bosbouw en visserij: 1,5%) of zal op tijd het inzicht doorbreken dat een gezonde balans tussen werken vanuit ethische waarden, gezonde ecologie en duurzame economie een aantrekkelijker en gezondere samenleving opleveren? Kan voedsel ook zo worden geproduceerd dat er geen slachtoffers (mens en dier) vallen?


Afzien van diergebruik is geen teken van morele superioriteit, maar een vorm van innerlijke beschaving waarmee je laat zien dat je evenwaardigheid niet alleen met de mond belijdt.

12 juni 2018

Er is één principe dat ons allemaal verbindt

Boeren en insecten staan aan de voet van de voedselketen. Ze willen er beiden van (vr)eten. De overeenkomst tussen een boer en een insect is dat zij als individu weinig kwaad kunnen en dat als groep hun schadelijke handelingen optellen tot minimaal een verstoring van een evenwicht en maximaal een ramp. Ook in hun recht op vrijheid, dat voor alle levende wezens zou kunnen gelden, zijn zij gelijk.

Helaas is een boerenbedrijf zo ingericht dat niet-bestuivende insecten worden geweerd, vooral door deze te vergiftigen. Dat heeft twee nadelen: insecten etende dieren worden vervolgens bedreigd en omdat de omvang van het door boeren bewerkt land ongeveer de helft van ons land is, blijft er te weinig ruimte over voor natuur. En de kwaliteit van natuurgebieden heeft ook nog eens te lijden onder de uitstoot en neerslag van ammoniak van de intensieve veehouderij. In de natuurgebieden zou wel een ecologisch evenwicht moeten bestaan waar we in tijden van nood op terug kunnen vallen.

Willen we, waar ook ter wereld, het ecologisch evenwicht handhaven en herstellen dan zouden alle mensen over één principe eens kunnen zijn. Dat principe is daar waar alle levende wezens al sinds mensenheugenis meer of minder bewust vanuit gaan, namelijk de vrijheid om natuurlijk gedrag te kunnen tonen en beleven. Alle mensen verbinden in dit bewustzijn lijkt ambitieus, maar wie zich realiseert dat vrijheid wederkerigheid inhoudt, zal het belang daarvan beamen. Dit realiseren kan het keerpunt zijn van een geleidelijke gedragsverandering (emancipatie van het dier en geen dieren meer gebruiken) die uiteindelijk het ecologische evenwicht herstelt. Wat die gedragsverandering voor ieder individu inhoudt wordt hem of haar vanzelf duidelijk wanneer eenmaal het bewustzijn van het recht op vrijheid is ontwaakt.

Liefde kan vrijheid tot leven brengen, ongebreidelde vrijheid verstikt leven.

17 mei 2018

Wilde insecten wegen economisch niet mee

Het bericht van Natuurmonumenten en andere milieuorganisaties dat het aantal insecten snel daalt wordt gepresenteerd als dat ons een wereldwijde ramp boven het hoofd hangt. Daarbij wordt de intensieve landbouw aangemerkt als voornaamste oorzaak.
Sommige agrariërs reageren als door een wesp gestoken. Ze vinden dat zij al jaren hun best doen om in hun bedrijfsvoering in toenemende mate rekening te houden met de natuur.
Hoe dan?
Akkerbouwers planten zaden met ingebouwde insecten dodende stoffen. Geen insecten op hun land betekent geen vraat en andere schade. Het levert mooie, ongeschonden producten op. Fruittelers betalen imkers voor het plaatsen van bijenkasten voor een paar weken in het voorjaar en hebben verder liever geen insecten op hun land. Kassenhouders kopen speciaal gekweekte insecten als roofmijten en Lieveheersbeestjes om ongewenste insecten als mijten en luizen in toom te houden. Veehouders hebben speciale lampen om ziekte verspreidende insecten te doden door elektrocutie.
Voor wie zijn eigenlijk wilde insecten eigenlijk wel belangrijk?

Op de site van biodiversiteit.nl valt te lezen.
De honingbij hoort in Nederland thuis, maar is in het wild zo goed als uitgestorven. Als de bestuiving van cultuurgewassen door insecten volledig weg zou vallen, vermindert de voedselproductie wereldwijd met naar schatting tien procent. Voor Nederland wordt de waarde van deze niet-geproduceerde oogst geschat op ca. 1 miljard euro. Door in het landschap een geschikte leefomgeving voor bestuivende insecten aan te bieden, hebben zij niet alleen voldoende gevarieerd voedsel en leefruimte, maar levert het ecosysteem ook een aantrekkelijk landschap voor recreanten.
De opbrengst van bestuivingsdiensten van imkers aan fruit- en groentetelers bedraagt ca. 10 miljoen euro.
Tot zover het citaat.

Economisch bekeken is het belang van wilde insecten domweg niet indrukwekkend.

Sommige wilde insecten zijn aantrekkelijk voor de recreant. Maar diezelfde recreant vindt het helemaal niet zo erg dat zijn voorruit op weg naar een natuurgebied minder vol raakt met geplette vliegers of dat hij minder geprikt wordt tijdens een natuurwandeling of in zijn slaapkamer thuis of op de camping. Fietsers hebben niet graag vliegjes en muggen in hun oog.
Minder insecten in de vrije natuur betekent ook minder dieren zien die van insecten leven, zoals vogels en vleermuizen. Vlinders zijn ook insecten. Kijken naar vlinders is voor iedereen leuk. Dat vlinders eitjes leggen waaruit vraatzuchtige rupsen komen is minder leuk, al zijn sommige rupsen zo koddig dat ook die leuk zijn om naar te kijken. Maar er zijn ook huid irriterende eikenprocessierupsen en rupsen die hele fruitbomen kaal vreten.
We zijn selectief in het houden van insecten en dat is logisch.

Waarom dan toch rekening houden met het belang van wilde insecten?
Insecten zijn indicatoren van de kwaliteit van een ecologische balans. Wanneer het aantal insecten daalt in de vrije natuur zijn er oorzaken die ook op andere terreinen een bedreiging van de kwaliteit van leven vormen. Het gebruik van insecticiden, monoculturen en overbemesting door de intensieve landbouw hebben niet alleen gevolgen voor het aantal insecten, het verlaagt de kwaliteit van ons bestaan op allerlei terreinen. Egaal groen op het land is als overdadig gifgroen in de kunst.

Boeren zijn best bereid te praten over een andere, meer ecologisch verantwoorde manier van werken, maar komen niet zelf tot een oplossing voor de overproductie. Ze zitten in een economische dwangbuis, gericht op ontwikkeling naar meer bulkproductie.
Boeren alleen meer betalen voor hun producten werkt niet motiverend om anders te gaan werken. Het effect is dan dat ze sneller rijk worden en dat de ecologische balans nog sneller verstoord raakt.

Wat wel werkt is ingrijpen in de agrarische bedrijfsvoering met een tweesnijdend mes: minder productie en meer economische bescherming voor ecologisch verantwoord werken. Elke boer richt een deel van zijn land in voor natuur en houdt niet meer vee dan kan worden gevoed met op eigen grond verbouwd voedsel. Een deel van hun tijd wordt door de overheid betaald voor het onderhoud van natuur op hun terrein. Dit idee is niet nieuw en wordt al door een deel van de sector uitgevoerd. Maar het deel dat het niet doet zorgt voor disbalans. Net als wilde insecten zijn zij voor onze economie van gering belang. Dit deel saneren brengt een beweging op gaan naar hogere levenskwaliteit.

De agrarische sector kan niet langer het speelveld zijn van een vrijemarkteconomie. Dat zal boeren van nature niet bevallen, maar ook kopzorgen wegnemen en hun imago versterken. En de Nederlandse politici hoeven niet meer drogredenen aan te voeren over de handhaving van de schadelijke exportpositie van de landbouw.

Op grond van de mededingingswet mogen aan boeren die werken op een manier die meer biodiversiteit oplevert, die weidevogels beschermt etc. geen structureel hogere melkprijzen worden gegeven. Wanneer er voor deze voedselproducenten een uitzondering kan worden gemaakt is het niet meer zo lastig om via wat subsidie en afspraken boeren te bewegen om meer verantwoord te werken.

19 oktober 2017

Is dit wel een voordeel voor een vleeseter?

De Nederlandse consument en burger is niet enthousiast over de intensieve veehouderij in Nederland. Men heeft compassie met het saaie leven van de landbouwhuisdieren in de afgesloten stallen en het wrede lot in de slachterij.

Om te kunnen snappen waarom hij of zij niet zo snel en krachtig in verzet komt helpt het om te beseffen dat er ook voordelen zijn aan wat een ander als nadelig ziet.
1.    De prijs van vlees en zuivel is laag. Door de omvang van de productie gericht op export naar het buitenland en de import uit het buitenland is de prijs van vlees en zuivel lager dan wanneer de Nederlandse veehouderij zich zou beperken tot de Nederlandse markt.
2.    Er zijn minder insecten. Door het intensieve landgebruik voor veevoer en akkerproducten is er relatief weinig leefruimte voor insecten. Neonicotinoïden decimeren de hoeveelheid insecten. Daar heeft een burger voordeel van doordat er veel minder insecten te pletter slaan op de voorruit van de auto, in je ogen vliegen tijdens het fietsen of de slaapkamer in de zomer minder muggen komen en je dus minder geprikt wordt.

Wie gevoelig is voor deze “opbrengsten” van de intensieve veehouderij zou zich erin kunnen verdiepen dat de lagere prijs uiteindelijk toch door hemzelf wordt betaald via de maatregelen die overheid neemt om de intensieve veehouderij te ondersteunen.
Wie niet treurt om de teruggang in het aantal insecten zou zich eens kunnen verdiepen in de ecologische rol van insecten in de bestuiving van gewassen. Zonder bestuivers (insecten als bijen bijvoorbeeld) kan er heel veel minder voedsel worden geteeld en komt onze voedselvoorziening in gevaar.
Door producten af te nemen van de intensieve veehouderij werk je mee aan het afnemen (lees stelen) van leefruimte van dieren.
Het is niet moeilijk om even stil te staan bij de gedachte dat iedereen kan bijdragen aan een ecologisch meer verantwoorde inrichting van de economie en platteland, die uiteindelijk ook de menselijke gezondheid ten goede komt.

Zie ook deze teksten over heling.

01 april 2016

Overheid negeert signalen dat natuur wordt bedreigd

Frank Berendse, scheidend hoogleraar natuurbeheer en plantenecologie wordt in de Volkskrant geïnterviewd door Caspar Janssen.

Hij nam afscheid met een lezing waarin hij nog eens stevig uithaalde naar beleid ten aanzien van ammoniak en bestrijdingsmiddelen.

Een citaat.
Berendse: 'en dan is er nog de uitstraling van het agrarische gebied op de aangrenzende natuurgebieden. Wil je bijzondere blauwgraslandvegetaties, en trilveen, en heidevelden behouden, dan moet de stikstofdepositie omlaag'. Daarover is iedereen het schijnbaar eens, sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw, maar vervolgens begint bij Berendse het onbegrip. 'De door het RIVM gemeten ammoniakconcentraties in de atmosfeer zijn in 1998 even gedaald, sindsdien heeft geen enkele daling meer plaatsgevonden. En nu hebben we dan het PAS, het Programma Aanpak Stikstof. De afspraak is dat agrarische bedrijven door technische maatregelen de uitstoot omlaag brengen. Een deel van de daling in stikstofdepositie die zo zal ontstaan, mag vervolgens gebruikt worden door de intensieve veehouderij om verder uit te breiden. Dat is gelet op het feit dat er helemaal geen sprake is van een daling buitengewoon zorgwekkend. Het is ook een typisch Haags bedenksel, een zogenaamde win-winsituatie. Maar niet heus. Dit leidt tot ernstige vertraging van het natuurherstel. Ik vind dat onbestaanbaar'.

Nog bozer maakt Berendse zich over de laksheid bij het aanpakken van het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Berendse was eerder betrokken bij een grootschalig Europees onderzoek naar de effecten van landbouwintensivering op de biodiversiteit. 'We hebben op 1.500 bedrijven gekeken naar 23 componenten van die intensivering, variërend van bedrijfsgrootte en kunstmestgebruik tot ploegfrequentie. Tot mijn verbazing kwamen insecticiden en fungiciden eruit als doorslaggevende factoren.

'Vervolgens kwam ik in een commissie terecht van de Europese Academies van Wetenschappen die zich boog over het gebruik van neonicotinoïden, waarmee zaden worden behandeld. De conclusie was evident: zelfs gebruik in lage hoeveelheden heeft dramatische negatieve effecten, zowel op insecten als op vogels. Vervolgens zijn nog twaalf artikelen verschenen in Nature die onze conclusies alleen maar bevestigden. En dan schrijft het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen in een brief aan de staatssecretaris dat er geen reden is om die middelen te verbieden. Ja, dan knapt er iets in mij'.

06 mei 2013

Tros Radar over bijensterfte


Al jaren sterven er meer bijen dan gebruikelijk in de winter. Normaal gesproken overleeft zo’n tien procent van de bijen het niet, de laatste jaren gaat twintig tot zelfs dertig procent van de bijen dood in de winter. Deze sterfte vindt niet alleen plaats in Nederland.
Ook in de rest van de wereld is de sterfte veel hoger dan gebruikelijk. Dat heeft vergaande consequenties. Voor tachtig procent van onze gewassen zijn we afhankelijk van bestuivende insecten zoals honingbijen. Worden deze gewassen niet meer door bijen bestoven, zal ons voedsel veel duurder worden. Markus Imhoof maakte een indrukwekkende film (More than honey) over de mysterieuze wereldwijde bijensterfte.

Alleen in Nederland zijn er al zo’n 350 bijensoorten, waarvan meer dan de helft met uitsterven wordt bedreigd. Er wordt inmiddels wereldwijd veel onderzoek gedaan naar de oorzaken van de sterfte en daar komen drie zaken uit naar voren.

Biodiversiteit
Er is te weinig biodiversiteit. Het landschap wordt steeds eentoniger en er zijn weinig verschillende soorten bloemen en planten. Bijen hebben in de late zomer behoefte aan verschillende soorten stuifmeel. Hierin zit namelijk gevarieerde voeding voor de bijen. Dit hebben ze nodig om de lange winter door te kunnen.

Normaal leven bijen zo’n 6 weken, het broed dat in augustus wordt grootgebracht moet echter veel langer leven. Wanneer er alleen maar maïs of zonnebloemen zijn, krijgen bijen te weinig verschillende soorten stuifmeel binnen en zo te weinig gevarieerd voedsel.

Wat kun je zelf hier aan doen? Zorgen voor laatbloeiers in je tuin. Zodat bijen ook laat in het seizoen nog voldoende stuifmeel kunnen vinden.

Varroamijt
Deze mijt is een parasiet die zich voortplant in de kasten van bijen. Vooral de Europese honingbij is slecht bestand tegen deze parasiet die allerlei ziektes en bacteriën overbrengt. Een bijenvolk kan flink verzwakken wanneer ze last hebben van de varroamijt.

Neonicotinoïden
Neonicotinoïden worden over het algemeen op twee manieren gebruikt. In de landbouw wordt het uitgespoten, waardoor een dun laagje op de gewassen ontstaat, ook wel coating. Daarnaast vinden we neonicotinoïden terug in middelen die mieren en luizen tegen gaan.

Deze neonicotionoiden worden dus niet alleen in de landbouw gebruikt, maar zitten ook in allerlei middelen die gewoon bij het tuincentrum of de bouwmarkt te koop zijn. Middelen waar stoffen als imidacloprid of thiacloprid zitten, zijn niet alleen zeer giftig voor mieren en luizen, maar ook voor bijen, hommels en vlinder. Het is beter om milieuvriendelijkere alternatieven te kopen. 

Correctie op de uitzending van 22 april 2013: geen thiacloprid in consumenten-tuinaarde
In onze uitzending zegt dr Jeroen van der Sluijs het volgende: 'Dan hebben we hier tuinaarde. Dan denk je: wat heeft tuinaarde nou met insecticide te maken? Maar het is dus gewoon toegelaten dat je hier een ander middel thiacloprid gebruikt om die tuinaarde helemaal dood te maken, terwijl het mooie van gezonde aarde juist is dat het krioelt en wemelt van het leven. En dat is ook nodig om alle voedingsstoffen uit die aarde vrij te maken.'

Dit is een vergissing. Er zit in tuinaarde voor consumenten geen thiacloprid. Dit middel is in Nederland niet toestaan als potgrondbehandelingsmiddel voor de particuliere markt. Het middel is wel toegestaan als als potgrondbehandelingsmiddel voor de professionele sierteelt.

Slachting onder waterinsecten Imidacloprid, een middel uit de neonicotinoidengroep, wordt door wetenschappers van de Universiteit Utrecht in verband gebracht met de afname van de insectenrijkdom in het oppervlaktewater. ‘Dit insecticide is zo schadelijk en blijft zo lang in het milieu dat een internationaal verbod zeker op zijn plaats is.’
Het gebruik van imidacloprid heeft volgens onderzoek van het Copernicus Institute of Sustainable Development van de Universiteit Utrecht een zeer negatieve impact op de insectenrijkdom en andere ongewervelde diertjes in en om het oppervlaktewater. ‘Op bijna de helft van het aantal plekken waar de afgelopen acht jaar in Nederland is gemeten, zit er te veel imidacloprid in het water. Op die plekken vonden we gemiddeld drie keer minder ongewervelde diertjes dan in water dat wel aan de norm voldoet’, aldus Jeroen van der Sluijs, docent Nieuwe Risico's aan de Universiteit Utrecht.
Hij en zijn team zien een sterk verband tussen de normoverschrijding van imidacloprid in het oppervlaktewater en de verminderde aanwezigheid van aquatische insecten zoals libellen, waterjuffers, eendagsvliegen, vedermugjes, tweevleugelige insecten en van slakjes en schaaldiertjes. De onderzoekers beweren dat de normen voor stoffen in oppervlaktewater al jarenlang fors worden overschreden. ‘Sommige metingen gaven aan dat de concentratie imidacloprid in het oppervlaktewater 25.000 keer boven de norm was. De normoverschrijdingen zijn in grote delen van Nederland waargenomen, uitgaande van de MTR-norm (maximaal toelaatbaar risiconiveau). Maar ook de MTR-norm voor imidacloprid, 13 nanogram per liter, biedt onvoldoende bescherming voor insecten waarvan de larven lang in het water leven, zoals eendagsvliegen.’
Van der Sluijs hoopt dat het onderzoek duidelijk maakt dat ‘dit veel te breed werkende gif ernstige gevolgen heeft voor de insectenrijkdom van onze planeet. We zetten daarmee nogal wat op het spel voor dat handjevol plaaginsecten waar de landbouw mee worstelt.’ Het middel moet volgens hem dan ook op internationaal niveau zo snel mogelijk moeten worden uitgebannen.

In Trouw van 3 mei wordt PR medewerker Ronald Giezenaar van Bayer aangehaald die stelt dat de voedselproductie niet zonder chemische middelen zou kunnen en dat er in ons land niet genoeg ruimte zou zijn voor volledige omschakeling naar biologische teelt. Dat is maar betrekkelijk. In ons land wordt vooral overgeproduceerd. Wanneer we minder grond zouden benutten voor landbouw, maar wel voor biologische teelt en meer van de grond voor natuur dan wordt er nog steeds genoeg geproduceerd voor de export.

06 maart 2013

Achteruitgang wilde bestuivers

Vragen van het lid Ouwehand (Partij voor de Dieren) aan de staatssecretaris van Economische Zaken over de sterke afname van de vlinderstand.

  1. Heeft u kennis genomen van het onderzoek dat erop wijst dat de grote achteruitgang van wilde bestuivers zoals vlinders, hommels, zweefvliegen en wilde bijen een groot gevaar is voor de landbouw en voor de voedselzekerheid?
  2. Deelt u mijn bezorgdheid over de sterke daling van het aantal vlinders in ons land, waardoor de vlinderstand momenteel op het laagste niveau van de laatste twintig jaar is beland?
  3. Kunt u bevestigen dat de belangrijkste oorzaken van de achteruitgang van de vlinderstand gevonden kan worden in de intensivering van de landbouw, waardoor het leefgebied van vlinders sterk is afgenomen door versnippering, vermesting en verdroging? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan en op welke wijze wilt u de verdere intensivering van de landbouw en de negatieve gevolgen daarvan tegengaan?
  4. Bent u bereid om een extra en een forse inspanning te leveren om het leefgebied voor vlinders en andere wilde bestuivers weer te vergroten? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom niet?
  5. Deelt u de mening dat de bermen van wegen een leefgebied zouden kunnen vormen voor vlinders en andere wilde bestuivers wanneer deze worden ingezaaid met bloemenzaden? Zo ja, bent u bereid om ervoor te zorgen dat deze bermen inderdaad als zodanig worden ingericht, ook in samenwerking met provincies en gemeenten? Zo nee, waarom niet?

01 februari 2012

Waarom insecten in plaats van planten eten?

Vragen van het lid Hazekamp (Partij voor de Dieren) aan de staatssecretaris van Economische zaken, Landbouw en Innovatie over de subsidiëring van onderzoek naar het eten van insecten
  1. Kent u het bericht ‘Four legs good, six legs better? EU to spend 3 million Euros to promote eating insects 'as alternative source of protein’' ?
  2. Deelt u de mening van professor Marcel Dicke dat het eten van insecten vanaf 2020 onderdeel zal moeten zijn van een noodzakelijke eiwittransitie? Zo ja, waarom?
  3. Kunt u aangeven hoeveel geld de Nederlandse overheid in de afgelopen vijf jaar heeft besteed aan onderzoek en promotie van de consumptie van insecten? En kunt u ook aangeven hoeveel daarvoor voor het lopend jaar en het komend jaar gereserveerd is?
  4. Kunt u aangeven hoeveel in de afgelopen vijf jaar door de Nederlandse overheid is uitgegeven aan plantaardige eiwitconsumptie als alternatief voor dierlijke eiwitconsumptie? Kunt u ook aangeven hoeveel daarvoor voor het lopend jaar en het komend jaar gereserveerd is?
  5. Deelt u de mening dat binnen de noodzakelijke eiwittransitie plantaardige oplossingen de voorkeur verdienen boven dierlijke eiwitten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze komt die opvatting binnen uw beleid tot uitdrukking?
  6. Deelt u de mening dat de acceptatie bij consumenten van plantaardige vleesvervangers bij gelijkwaardige voedingswaarde en kwaliteit hoger zal liggen dan voor producten gemaakt van insecten? Zo nee, waarom niet?
  7. Bent u bereid vanuit de Nederlandse inzet binnen de EU te pleiten voor meer middelen voor de ontwikkeling en promotie van plantaardige vleesvervangers en minder voor programma’s waarin insecten een rol spelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.