Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label export. Alle posts tonen
Posts tonen met het label export. Alle posts tonen

06 januari 2024

De schade van een te grote veestapel

Het is in ieders voordeel is om te beseffen waarom een te grote veestapel schadelijk is

In dit artikel een opsomming van redenen waarom de Nederlandse burger zich uit eigenbelang zou moeten verdiepen in de gevolgen de intensieve veehouderij en welke argumenten politici en actievoerders voor dierenwelzijn en bescherming van het milieu paraat zouden moeten hebben wanneer ze geconfronteerd worden met demagogie en drogredeneringen door degenen die de agrosector verdedigen.
In Nederland worden in de intensieve veehouderij heel veel dieren gehouden om via export met hun vlees of zuivel op buitenlandse markten geld te verdienen. 70 tot 80 procent van de productie wordt geëxporteerd. De producenten, verwerkers en afnemers werken daarbij niet in elkaars belang, maar zijn vooral gericht op efficiëntie. De boeren hebben veel geïnvesteerd om snel en veel te produceren en bezuinigen op dierenwelzijn, ecologie en milieu. De verwerkers proberen aan de dierlijke grondstoffen wat waarde toe te voegen en verdienen veel aan de marges. De afnemers worden op het verkeerde been gezet over de nadelen van hun voedsel.

Er zijn veel mensen die dit een normale zaak vinden, waarschijnlijk omdat we als kind ingepeperd zijn met een soort trots op nationale productie ook al is het een ongezonde vorm van competitie. Het is een beetje logisch dat het veel moeite kost om te begrijpen dat een grote veestapel helemaal niet zo’n goede zaak is. Het draait om geld, maar het scheelt je als burger ook veel geld wanneer je je beseft dat een grote veestapel helemaal niet nodig is.
Sterker nog: iedere Nederlander zou zich er bewust van moeten zijn welke en hoeveel en welke schade wij en de dieren onder de intensieve veehouderij lijden in binnen- en buitenland.

Belangrijk is te realiseren dat die schade niet altijd in geld is uit te drukken. Bijvoorbeeld een groene weide, die zo monotoon groen is als een biljartlaken, is helemaal geen vorm van schoonheid, maar een gebrek aan biodiversiteit of erger nog een vorm van doodsheid. Die doodsheid is in het belang van de veehouder, want zo kan hij snel en zonder onnodig zeldzame dieren te doden het gras oogsten en mest uitrijden.
Wat een gevolg is van de overproductie van mest als gevolg van de te grote veestapel is de uitspoeling naar het oppervlaktewater. Nederland heeft op papier een goede kwaliteit drinkwater, maar moet daar veel moeite voor doen om dat niveau te handhaven. Het is ook een kwestie van definitie of wij goed drinkwater hebben want het is wel degelijk vervuild. Maar vrijwel elke ongewenste vervuiling kan in de praktijk gehouden worden onder maximaal toegelaten normen en zo kan het drinkwater de kwalificatie goed krijgen, terwijl het eigenlijk niet gezond is. Eerlijk is eerlijk, de vervuiling van het oppervlakte- en grondwater wordt niet alleen door veehouders veroorzaakt, maar wel overwegend.

De Nederlandse veehouderij wordt met (Europese) subsidie in de benen gehouden, terwijl de individuele boeren zichzelf het liefst zien als zelfstandig ondernemer. Maar een echte zelfstandige ondernemer wordt alleen tijdelijk gesteund door de overheid wanneer hij kan aantonen dat zijn bedrijf in de afzienbare toekomst economisch zelfstandig en maatschappelijk en ecologisch verantwoord kan functioneren. Maar de rauwe werkelijkheid van de intensieve veehouderij en landbouw is dat het per saldo (na optellen en aftrek van de kosten en baten) niet bijdraagt aan de economie en ook nog eens de helft van het landoppervlak in gebruik heeft. Dat beslag op het landschap zou misschien nog te verdedigen zijn wanneer het gebruik daarvan een ecologische kwaliteit heeft, maar die wordt al tientallen jaren steeds minder en gaat samen met afnemende biodiversiteit. Er valt domweg steeds minder te beleven in de natuur op het platteland.

Ook ecosystemen in het buitenland hebben te lijden onder de bomenkap voor het verbouwen van veevoeder als sojaproducten dat door ons land wordt ingevoerd en doorgevoerd. De invoer en doorvoer van landbouwproducten verstoort de kwetsbare balans in buitenlandse markten, omdat locale boeren de markt worden uitgedrukt.

Het is de belastingbetaler die opdraait voor het opruimen van de vervuiling, veroorzaakt door de overproductie van mest. Die belasting wordt op diverse manieren geïnd: via waterschapsbelasting, de jaarlijkse belastingaangifte en via de ziektekostenverzekering. Vlees en zuivel vallen zo alsnog duur uit.

Er wordt door de agrosector vaak geklaagd over de vele regels die de EU in Brussel hen oplegt. Er is bijna niemand die doorvraagt of die klachten wel terecht zijn en die zich afvraagt waarom de EU zoveel regels heeft opgesteld. De reden is dat de individuele boeren in ons land zo vaak over de ecologische grenzen zijn gegaan dat de overheid wel moest ingrijpen. Helaas heeft de overheid te weinig aandacht besteed aan de handhaving van de regels en heeft te vaak verzuimd om de burgers uit te leggen waarom zij de regels hebben opgesteld. De veehouders zijn er gewend geraakt aangeraakt dat ze in de praktijk gewoon hun gang konden gaan op de manier dat ze zelf wilden zonder kans op boetes. Daarnaast hebben veel burgers om oneigenlijke redenen gedacht hun eigen ongenoegen over de onzekerheid van het bestaan te kunnen projecteren op de klachten van de veehouders. Het is een onterechte steunbetoging en solidariteit van de burgers om bij de verkiezingen hun stem te geven aan politici en lobbyisten die voortdurend proberen noodzakelijke maatregelen tot bescherming van natuur en milieu te boycotten, te vertragen en af te zwakken.

Er is nog veel meer leed dan de dood in het slachthuis

  • Het korte leven in afgesloten stallen.
  • Geen natuurlijk gedrag mogelijk.
  • Het lange transport naar de slachthuizen.

De bedrijfsvoering in de intensieve veehouderij is strak gepland. Een dier blijft niet korter of langer op het bedrijf dan economisch optimaal is. De verzorging is afgesteld op snelle groei en minimale kosten. Er is niet of nauwelijks aandacht voor het natuurlijke gedrag. Ook de verveling die dat oplevert is dierenleed.
De transport naar het slachthuis in binnen- en buitenland is voor de dieren stressvol omdat ze niets gewend zijn, terwijl een deel van de redelijk intelligente dieren ook het donkerbruine vermoeden heeft wat hun trieste lot is.

Samenvatting waarom de weg van de intensieve veehouderij doodloopt

  1. De intensieve veehouderij draagt per saldo niet bij aan de Nederlandse economie.
  2. Teruggang in biodiversiteit betekent teruggang in de kwaliteit van leven van mens en dier.
  3. Vervuiling van oppervlaktewater met meststoffen leidt tot verslechtering van de gezondheid van mens en dier.
  4. Jarenlange opstapeling van mest- en gifstoffen ondermijnt de levenskracht van een ecosysteem.
  5. Ook in het buitenland wordt schade berokkend aan ecosysteem en marktverhoudingen.
  6. Intensieve veehouderij kent meer dierenleed dan alleen het abrupte einde van het dierenleven in het slachthuis. Ook het leven in de stallen daarvoor en bij het transport ernaartoe is vol leed.

Op dit blog en op de website van Animal Freedom wordt onderbouwd hoe een en ander in detail in elkaar steekt.

10 december 2023

Jonge boeren doen te grote investeringen

Weidevogels zitten ambitieuze jonge boeren in de weg

Of in weidegebieden ook weidevogels broeden is een kwestie van economische belangen versus ecologische verantwoordelijkheid, en het is tijd om prioriteit te geven aan het behoud van onze natuurlijke rijkdommen.
Jonge boeren, die vaak het bedrijf van hun ouders overnemen met de steun van hun families, worden geconfronteerd met een dilemma. Aan de ene kant staan financiële verplichtingen die leiden tot het zoeken naar maximalisatie van opbrengsten. Aan de andere kant staat de roep van de natuur, waar weidevogels een veilige haven zoeken in een landschap dat steeds meer onder druk staat.
In de bioscoop een documentaire/film die verbeeldt hoe de bedrijfsovername op een Fries melkveehouders bedrijf spanning overlevert over de conflicterende belangen tussen natuur en boer.

Doodlopende weg?

De realiteit is dat de huidige trend van schaalvergroting en technologische vooruitgang geen duurzame oplossing biedt. De groeiende veestapel leidt tot een verhoogde ammoniakuitstoot en uitspoeling, wat resulteert in ernstige milieuproblemen. Het is een vicieuze cyclus waarin economische winst ten koste gaat van onze natuurlijke omgeving.
Maar er is hoop. De weg naar duurzaamheid vereist moedige beslissingen en concrete actie. Het is tijd om de veestapel te laten krimpen. Dit betekent niet het einde van de landbouw, maar eerder een verschuiving naar een model dat in harmonie is met de natuurlijke ecosystemen.
De overheid moet een leidende rol spelen door passende stimulansen te bieden voor veehouders die de overstap maken naar kleinschaligere en meer duurzame praktijken. Dit kan onder meer inhouden dat financiële steun wordt geboden aan boeren die ruimte bieden aan weidevogels, in plaats van hen te straffen voor het behouden van biodiversiteit.
Tegelijkertijd moeten jonge boeren (meer en weer) worden opgeleid in methoden van landbouw die de balans tussen productiviteit en ecologische gezondheid bevorderen. Het is van cruciaal belang dat ons onderwijssysteem een visie van duurzaamheid omarmt, waarbij de nadruk ligt op veerkrachtige en regeneratieve landbouwpraktijken.
Belangrijk is ook dat de bredere samenleving haar perspectief verandert. Exportgerichtheid mag niet langer worden gezien als de enige weg naar economisch succes. In plaats daarvan moeten we streven naar een model van lokale zelfvoorziening en veerkracht, waarbij de bescherming van ons milieu centraal staat.
De tijd van aarzeling is voorbij. We staan voortdurend op een kruispunt waarbij de keuzes die we nu maken bepalend zullen zijn voor de toekomst van ons land en onze planeet. Laten we de uitdaging aangaan en kiezen voor een pad van duurzaamheid en harmonie met de natuur. Laten we samen streven naar een veestapel die niet alleen de economie voedt, maar ook onze kostbare ecosystemen beschermt.

Wat burgers van boeren moeten snappen

Het is van belang voor burgers om zich te realiseren waarom boeren met rust gelaten willen worden en waarom ze hun eigen gang willen kunnen gaan bij het aflossen van hun schulden. Dat lijkt sympathiek, maar de achtergrond is minder heroïsch. Wat die burger uit het oog verliest is dat hij een belastingbetaler is die opdraait voor het opruimen van de troep die een boer in het milieu dumpt.
Met andere woorden: burgers hebben er belang bij om te beseffen hoe zij in slaap worden gesust door de marketing in de agrosector en de vertegenwoordigers in de politiek. Alleen wanneer er gestemd moet worden, worden ze tijdelijk wakker gemaakt en selectief betrokken in de sores van de agrosector.

Doorbreek de varkenscyclus

Boeren moeten zo veel mogelijk vooruit denken. Immers het product moet eerst nog groeien en brengt pas maanden of jaren wat op wanneer het naar de markt wordt gebracht.
Het is een vorm van boerenslimheid om zo veel mogelijk van een schaars goed te produceren. Het is niet voor niets dat er in de veehouderij voor allerlei sectoren een “varkenscyclus” optreedt. De varkenscyclus is een uitdrukking die de vaak scherpe prijsschommelingen op de agrarische markten illustreert. Als de prijs hoog is van de varkens (of andere producten) besluiten de boeren meer varkens te fokken, met als gevolg dat maanden later door het grote aanbod de prijs van varkens laag is. Overschotten en tekorten van een bepaald product wisselen elkaar af, doordat aanbieders massaal reageren op de hoogte van de prijzen, maar tegen de tijd dat deze reactie doorwerkt op het aanbod, is de prijs alweer omgeslagen. Door daar slim op in te spelen kunnen boeren en burgers daar voordeel van hebben. Maar wanneer de overheid dit spel niet reguleert, dan zijn kwetsbaren groepen in de samenleving en in de natuur de dupe.

Kosten besparen, ten koste van wie of wat?

Boeren kunnen hun inkomen en marges vergroten door te snijden in de kosten. Dat is logisch, maar wordt problematisch wanneer veeboeren de kosten afwentelen op hun dieren en het milieu. Het vee is dan de dupe doordat ze geen natuurlijk leven kunnen leiden en de mest en resten van bestrijdingsmiddelen spoelen uit naar het oppervlaktewater. De kosten om die vervuiling op te ruimen worden afgewenteld op de belastingbetaler, lees: de burger.

Overproductie speelt ook in buitenland

Guilhem Roux, een Franse boer en landbouweconoom, benadrukt dat boeren zich niet moeten richten op maximale omzet, maar op maximale winst door hun marges te herstellen. Momenteel worden boeren in heel Europa aangemoedigd om steeds meer te produceren binnen een economische keten waarbij zowel toeleveranciers als afnemers profiteren van grotere productievolumes. Echter, economisch gezien is het niet altijd voordelig voor boeren om onbeperkt te groeien, omdat de kosten uiteindelijk de verwachte winst kunnen overschrijden volgens de marginale economie.
In reactie op de problemen van boeren worden in Frankrijk voorstellen gedaan om beperkingen op groei op te heffen, maar dit zou het inkomensprobleem van boeren op den duur verergeren waarbij voornamelijk toeleveranciers en afnemers hiervan profiteren. De boeren die wel succesvol lijken, zijn zij die bewust kiezen voor minder productie om zo kosten te verlagen en te investeren in het verbeteren van de winstmarge, vaak door transformatie en directe verkoop van producten.

Om de inkomsten van boeren te verhogen, pleit Roux voor een economisch model dat zich richt op landbouwbedrijven van bescheiden omvang die minder afhankelijk worden van schaarse en dure grondstoffen uit het verre buitenland. Dit impliceert een focus op ecologisch verantwoorde kostenverlaging, investeringen in transformatie en directe verkoop aan consumenten. Op macro-economisch niveau zou het stimuleren van dergelijke bedrijven de nationale productie op peil kunnen houden.

Wat voor de Franse boeren geldt, geldt in nog veel sterkere mate voor de Nederlandse boeren. Nederlandse boeren produceren vooral voor de export. De noodzaak om een hoge productie in de benen te houden is in ons land nog veel kleiner voor de samenleving en de noodzaak om de veestapel te reduceren is des te groter. Immers een te grote veestapel zorgt voor grote problemen zoals hierboven omschreven.

31 juli 2023

Landbouw als verdienmodel of bodemloze put?

Verdienmodel?

Er valt aan en door boeren veel geld te verdienen. Wie veel weet te produceren voor hoge verkoopprijzen tegen lage kosten maakt veel winst. Uiteraard is dit risicovol: je moet van te voren plannen wat je zaait of welke dieren je houdt; het weer kan tegen zitten: het kan onverwacht vriezen, te veel of te weinig regenen, er kunnen ziektes optreden, te lang te warm of te koud zijn. Verkoop je de opbrengst lang voordat het “product” gereed is of houd je het nog wat langer vast totdat de marktprijzen gunstiger zijn?

Er zijn veel bedrijven en handelaren die mee willen profiteren. De zogenaamde erfbetreders adviseren boeren om hun producten (bijvoorbeeld voer of gewasbeschermingsmiddelen) af te nemen en gemakkelijker meer winst te maken. Zijn hun adviezen betrouwbaar of praten ze met je mee in de hoop wat aan je te kunnen slijten? Het draait beide partijen om geld verdienen, maar is het echt een win-win situatie?

Wanneer je aan huisverkoop doet dan komen er veel consumenten langs die kwaliteit willen tegen aantrekkelijke prijzen. Het klantcontact kost veel tijd, die je als boer ook soms ergens anders aan wilt besteden. Je krijgt wel meer per kilo, maar een bulkcontract met een afnemer voor lagere prijzen scheelt je veel tijd. Tijd, die je weer kunt besteden aan andere activiteiten, die ook geld opleveren.

Wat geeft meer vrijheid, status, opbrengst en bevrediging?

Ook jouw land heeft waarde. Benut je die zelf, dan bepaal jij als boer wat er mee gebeurt. Wanneer je het verhuurt kun je wel of niet principieel zijn over de gevolgen voor het milieu door wat de huurder doet. Lelie- en bollentelers bijvoorbeeld spuiten veel gewasbeschermingsmiddelen (lees gif) dat ook uitspoelt of uitwaait naar de omgeving. De gevolgen daarvan zijn niet direct merkbaar, maar kunnen op de langere termijn tot ziekte leiden. In hoeverre ben je verantwoordelijk?

Weides met saai en monotoon Engels raaigras leveren weinig biodiversiteit, maar akkerbouw met bespuiting nog minder.

Dan is er nog de gerichtheid op export. Wanneer jouw “product” al dan niet na bewerking geëxporteerd wordt, dan ben je afhankelijk van de prijs die de exporteur wil geven en de voorwaarden die deze stelt. Als individuele boer is het moeilijk om jouw aandeel te zien en te erkennen in de belasting die dit oplevert voor het milieu.

In de plaatjes die het publiek over het leven van een boer krijgt voorgeschoteld zit veel valse romantiek en gaan veel hardnekkige mythes de ronde. Niet alle burgers hebben een goed beeld van hoe groot de veestapel is die opgeborgen zit in stallen en nooit buiten komt. Het beeld van een dierenleven al fietsend over het platteland in de zomer ziet er vrij diervriendelijk uit. Weinig burgers durven te kijken naar de beelden van de dieren die op transport gaan naar het slachthuis en daar worden verwerkt.

Niet alle boeren staan hetzelfde in dit krachtenveld. Er zijn heel veel manieren om in de landbouw geld te verdienen en leuk werk te hebben dat uiteraard niet alle boeren over één kam zijn te scheren. Iedereen (voor- en tegenstander) ziet voldoende bewijs voor zijn eigen projectie en eigen gelijk.

Bodemloze put?

Er ligt 25 miljard euro klaar om 15.000 veehouders in de benen te houden. Van het vlees en de zuivel die dat oplevert, gaat ruim 70 procent naar het buitenland. De schade aan het milieu en het leefklimaat blijven hier. Om die schade op te ruimen is er volgens de provincies niet 25,maar ruim 50 miljard euro nodig. Voor minder kan het niet.

Uit onderzoek door Max van der Sleen in een maatschappelijke kosten-batenanalyse blijkt dat de schade door de veehouderij jaarlijks 9 miljard euro is en wordt doorgeschoven naar de burger. De jaarlijkse toegevoegde waarde van de veehouderij is 3 miljard euro en verdwijnt in de portemonnee van de boeren en de toeleverende industrie. Netto is dat jaarlijks 6 miljard euro in de min.

Hoe logisch is het om deze bodemloze put open te houden?

Zie ook: boeren en de balans tussen export en duurzaamheid en Feiten en onwaarheden in de agrosector.

16 juli 2023

Boeren en de balans tussen export en duurzaamheid

Ongebreidelde groei barst uit zijn voegen

In de Nederlandse veehouderij worden al generaties lang bedrijven door jonge boeren overgenomen en samengevoegd, met de ambitie om te groeien en te floreren. Het levert status op en als miljonair rentenieren lonkt. Het aantal boeren krimpt, in tegenstelling tot de veestapel. De melkproductie per koe stijgt en daarmee de hoeveelheid mest. De drang om te investeren in grotere stallen en meer vee heeft geleid tot een zorgwekkende spiraal van financiële verplichtingen en onzekerheid. De last van deze immense investeringen maakt het voor veel boeren moeilijk om uit de schulden te komen en legt een druk op hun vermogen om kritiek vanuit de samenleving te verdragen. Als gevolg daarvan stellen sommigen zich defensief op en lijken ze schaamteloos en agressief te reageren op tegenstanders.

Tragedie van de meent

Het gebrek aan erkenning van de individuele bijdrage aan milieuproblematiek is een uitdaging die niet beperkt is tot de veehouderijsector, maar in feite veel bredere implicaties heeft in de samenleving. Het fenomeen dat individuele boeren hun eigen rol minimaliseren en de gevolgen van hun handelingen onderschatten, wordt vaak "tragedie van de meent" genoemd. Milieuproblemen door een te grote veestapel zijn vaak complex en hebben wereldwijde, nationale en lokale oorzaken en gevolgen. 

Schaalniveaus overzien

Het is moeilijk voor individuen om hun directe impact op het milieu te meten, vooral als het om kleine bijdragen lijkt te gaan. Dit kan leiden tot een gevoel van machteloosheid en minimalisatie van de eigen rol. In de veehouderijsector is het moeilijk voor individuele boeren om de gevolgen van hun acties op nationaal niveau te zien. Ze hebben meer zicht op hun eigen boerderij en kunnen de gevolgen voor het milieu op nationale en mondiale schaal onderschatten.

Schaamteloos bagatelliseren

Voor sommige veehouders lijkt hun individuele bijdrage aan milieuproblemen misschien klein in vergelijking met andere grote bronnen van vervuiling, zoals de industrie of het verkeer. Dit kan ertoe leiden dat ze hun verantwoordelijkheid bagatelliseren.
Het erkennen van de eigen bijdrage aan milieuproblematiek als sector kan voor sommige veehouders moeilijk zijn, omdat het hen kan confronteren met ethische dilemma's en keuzes die verandering vereisen. Dit kan angst voor verandering of financiële gevolgen veroorzaken.
De druk om te blijven produceren voor de exportmarkt heeft geleid tot de groeiende investeringen in stallen en vee, waardoor jonge boeren vaak hoge leningen en dus schulden moeten aangaan. Deze financiële last brengt onzekerheid met zich mee, omdat boeren jarenlang in de schulden blijven leven zonder zekerheid of ze ooit uit deze situatie kunnen komen.

Een bescheiden economische bijdrage

Hoewel de agrarische sector van oudsher een belangrijke rol speelt in het voeden van de bevolking en na de oorlog in het leveren van exportproducten, moet worden erkend dat haar directe bijdrage aan het bruto nationaal product (BNP) relatief bescheiden is geworden, met minder dan anderhalve procent. Dit en het gebruik van de helft van ons landoppervlak staat in contrast met andere economische sectoren die een grotere impact hebben op en belangrijker zijn voor de nationale economie.

Overmatige focus op export

Ons land is een grote importeur en exporteur van agrarische producten, waarbij 70 tot 80 procent van de productie bestemd is voor buitenlandse markten. Hoewel dit economische voordelen kan opleveren, heeft het ook negatieve gevolgen voor milieu, dierenwelzijn, biodiversiteit, waterkwaliteit etc..

Milieubelasting en overbemesting

Het streven naar een hoog productievolume voor exportdoeleinden heeft geleid tot intensieve veeteelt, wat op zijn beurt heeft bijgedragen aan milieuproblemen, waaronder overbemesting. Overbemesting resulteert in een overschot aan meststoffen, zoals stikstof en fosfaat, die in de bodem en het oppervlaktewater terechtkomen en schadelijke effecten hebben op de biodiversiteit en waterkwaliteit. Dit heeft ook gevolgen voor de volksgezondheid. Met het verlies aan biodiversiteit leidde dit tot vermindering van kwaliteit van beleving van het landschap.

De balans tussen economie en duurzaamheid

Het is van cruciaal belang dat de sector zich bewust wordt van de impact op het milieu en de volksgezondheid en dat er stappen worden ondernomen om duurzamere praktijken te bevorderen en krimp in te zetten.

Diversificatie en duurzame praktijken

Jonge boeren moeten worden aangemoedigd om te diversifiëren en duurzamere praktijken te omarmen. Van kwantiteit naar kwaliteit. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat ze meer aandacht besteden aan lokale afzetmarkten, biologische landbouwmethoden, of kringlooplandbouw, waarbij het eigen veevoer wordt geproduceerd en de mest op verantwoorde wijze wordt benut. Grondgebonden werken zou standaard en verplicht moeten zijn. Er liggen mogelijkheden om een door de overheid betaalde bijdrage te leveren aan natuuronderhoud en -behoud.

Crisis is ook een kans

De ammoniakcrisis in de landbouw door de overproductie van mest biedt een kans om een nieuwe balans te vinden tussen mens, dier en natuur. Door de krimp van de overmatig mest producerende veestapel te combineren met het verbinden en vergroten van natuurgebieden, kunnen we de duurzaamheid en leefbaarheid van onze samenleving versterken. Wanneer we tegelijk minder vlees en zuivel gaan eten kunnen we tevens klimaatopwarming tegengaan. Voedselzekerheid en kwaliteitsverhoging van landbouw kunnen hand in hand gaan, terwijl de nadruk komt te liggen op dierenwelzijn en natuurinclusiviteit. Tegelijkertijd moeten we de moed opbrengen om de weerstand en desinformatie aan te pakken die de weg naar een duurzame toekomst blokkeren. Het is tijd om vastgeroeste praktijken te doorbreken en te streven naar een landbouwmodel dat in dienst staat van mens en dier, in harmonie met de natuur is en geschikt voor de toekomst.

Overheidsondersteuning en beleidsmaatregelen

De overheid kan een cruciale rol spelen in het faciliteren van de transitie naar duurzamere en natuurinclusieve veehouderij. Dit kan gebeuren door het bieden van financiële steun aan boeren die willen stoppen of overstappen naar meer duurzame praktijken, het stimuleren van onderzoek naar ecologisch verantwoorde en innovatieve oplossingen, en via het aanscherpen en handhaven van wet- en regelgeving om overbemesting en andere milieuproblemen aan te pakken.

Boerenromantiek behoort tot het verleden

Het aan de kant zetten van sleetse romantische beelden en idealen over het boerenleven door burgers is cruciaal om de werkelijke problemen en nadelen van grootschalige veehouderij te erkennen. Het afwentelen van de nadelen op de belastingbetaler is een zorgwekkende situatie. Wanneer er milieuproblemen blijven ontstaan als gevolg van de veehouderij, kan dit leiden tot miljarden extra kosten voor de samenleving, bijvoorbeeld voor het opruimen van vervuilde grond of het behandelen van verontreinigd water. Het is niet rechtvaardig dat de kosten van negatieve externe effecten worden afgewenteld op de maatschappij, terwijl de winsten geprivatiseerd worden, dat wil zeggen toevloeien naar een paar ondernemers in veevoer of veehouders met de grootste veestapel.

Maatschappelijk bewustzijn en dialoog

Het is van groot belang dat de samenleving zich bewust wordt van de belangen waar de veehouderij mee te maken heeft en dat er ruimte is voor een open en constructieve dialoog tussen boeren, beleidsmakers, en maatschappelijke stakeholders. Alleen door samen te werken aan duurzame oplossingen kunnen we een evenwicht vinden tussen economische belangen en het behoud van het milieu voor toekomstige generaties.

Een mentale omslag

De Nederlandse veehouderij staat voor belangrijke psychologische en economische uitdagingen, namelijk een krimp in ego, ambitie en veestapel. De financiële druk en de overmatige focus op export zullen een balans moeten vinden met duurzaamheid en milieuvriendelijke praktijken. Jonge boeren spelen een essentiële rol in deze transitie. Hun ambities moeten worden beteugeld, maar ook het goedwillende deel aangemoedigd en ondersteund bij het omarmen van duurzamere methoden. Een gezamenlijke en nuchtere inspanning van de overheid, boeren, en de samenleving als geheel is nodig om de veehouderij op realistische manier te transformeren naar een toekomstbestendige en verantwoordelijke sector.

 

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.