Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label emissie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label emissie. Alle posts tonen

09 november 2008

Is onze landbouw deel van de oplossing of juist het probleem?

Edwin Timmer schrijft op E-farm.nl zondag 09 November 2008 onder de titel ‘Hollandse boer klimaatkampioen’ (gedeeltelijk geciteerd).

Het meest klimaatbewuste vlees komt van Nederlandse varkens- en kippenbedrijven. Minister Verburg (Landbouw) wil daarom wereldwijd de boer op met het concept van onze intensieve pluimvee- en varkenshouderij. Geen enkele andere vorm van vleesproductie is zo zuinig met ruimte en grondstoffen, aldus onderzoek naar milieueffecten van de consumptie van eiwitproducten. Dat is aanlokkelijk voor landen die hun CO2-uitstoot willen beperken. „Onze landbouw is een deel van de oplossing”, zegt Verburg. „Waarom zouden we niet proberen onze kennis in de rest van de wereld te verkopen”?

De studie van Blonk Milieu Advies zet het klimaatvraagstuk en de Nederlandse landbouw „eindelijk in het juiste perspectief”, verzucht Verburg. In tegenstelling tot alle lelijke aantijgingen van de Partij voor de Dieren, blijkt de Nederlandse boer de ware klimaatkampioen. Kost de productie van een kilo Braziliaans rundvlees 59 kilo CO2, Nederlands varkensvlees zit op 4,5 kg CO2. Onze kip doet het zelfs beter dan tofu, omdat deze vleesvervanger meer fossiele brandstof vereist. O ja, en als je echt bevreesd bent voor klimaatverandering, kun je biologisch vlees het beste laten liggen.

Het geheim achter onze lage CO2-uitstoot is dat kippen en varkens met weinig voer en in korte tijd slachtrijp worden. Daar doet een rund op de Braziliaanse pampa’s jaren over. Die langzame groei geeft aan de andere kant wel een subliem dierenwelzijn. „Kleinere bedrijven zouden beter zijn voor het dierenwelzijn. Maar nieuwe, moderne intensieve veeteeltbedrijven kennen vaak een zorgvuldiger dierenwelzijn”.

De CO2-zuinigheid neemt toe als gas uit mest binnenkort de eerste stadswijken verwarmt. Verburg: „Dat begint in Leeuwarden. Ook stadsbussen gaan erop rijden. Ik zie dat een heel hoge vlucht nemen”. Verder zouden zowel consumenten als producenten minder moeten ’morsen’ op weg van het land naar het bord. Ongeveer een derde gaat nu nog verloren. „Kleinere porties, de schijf van vijf en minder voedsel weggooien, scheelt bijna evenveel uitstoot als het laten staan van een gehaktbal”.

De CO2-uitstoot die vrijkomt bij productie van vlees, vis of vleesvervangers loopt ook te sterk uiteen om simpele conclusies uit te trekken. „Eén stuk vlees per week minder eten is geen oplossing. Want wanneer je als alternatief meer zuivel gaat eten of vleesvervangers als quorn of valess, dan blijkt de verandering in CO2-uitstoot minimaal. Bij kaas ligt het zelfs hoger dan bij kip of varken”. Alleen een veganistisch dieet, zonder vlees, zuivel, eieren of vis – maar met af en toe een gefrituurd krekeltje – is echt CO2-zuinig.
Tot zover Edwin Timmer.

In haar rapport komt Blonk Milieu Advies (BMA) echter tot totaal andere bevindingen. De laatste aanbeveling wordt overgeslagen, want deze is onbegrijpelijk geformuleerd. BMA concludeert als volgt.

Zowel de producten vanuit de melkveehouderij als de producten uit de extensieve en intensieve veehouderij hebben een substantiële bijdrage aan het broeikaseffect en het ruimtebeslag vanwege Nederlandse consumptie.
  • Het vervangen van dierlijke eiwitproducten door plantaardige producten geeft een reductie in het broeikaseffect. De hoogte van die reductie is afhankelijk van de keuze van plantaardige alternatieven. Geraamd wordt dat met de huidige op de markt zijnde plantaardige product alternatieven een besparing van maximaal ca. 6 Mton CO2-eq. per jaar kan worden behaald. Daarvoor zou heel Nederland moeten overschakelen op een volledig plantaardige voeding. Op die manier wordt ook het ruimtebeslag van de Nederlandse consumptie teruggebracht met ca. 12.500 km2.
  • Deze aanzienlijke potentiëlen gelden voor een extreem scenario dat in ieder geval op de korte termijn niet realistisch is. Meer realistische scenario’s zoals een dag geen vleesconsumptie geeft een reductie van 0,4 tot 1,1 Mton, afhankelijk van de mate van “plantaardigheid” van de vervanging. De hoogste besparing van ca. 1,1 Mton wordt behaald door een dag geen zuivel, geen eieren en geen vlees(waren). Alleen een dag geen zuivel geeft een besparing van 0,4 Mton en een dag geen vlees bij de warme maaltijd een besparing van 0,6 Mton. Vervanging van vleesproducten door zuivelproducten geeft gemiddeld genomen geen besparing.
  • Het verschuiven in de consumptie van typen vlees heeft eveneens een hoog reductiepotentieel. Het broeikaseffect van eiwitrijke producten zou wanneer de vleesconsumptie nog slechts zou bestaan uit uitsluitend de minst broeikasintensieve vleessoort (kip) 3,5 Mton CO2-eq. per jaar lager zijn. Het ruimtebeslag zou op die manier teruggebracht kunnen worden met ca. 11.000 km2.
  • Consumptie van eiwitrijke producten conform de richtlijnen goede voeding geeft een besparing van ca. 1,4 Mton CO2-eq. per jaar en een besparing op ruimtebeslag van ca. 5900 km2. Gezonder eten ten aanzien van eiwitproducten (wat minder vlees, wat meer vis en iets meer zuivel) geeft dus een bijdrage aan een verminderd broeikaseffect en een lager beslag op biodiversiteit. Een eerste kanttekening hierbij is dat het biodiversiteiteffect van verhoogde visconsumptie buiten beschouwing is gebleven. Een tweede kanttekening is dat dit potentieel wellicht groter is omdat de gehanteerde cijfers voor de consumptie van eiwitrijke producten mogelijk onderschat zijn.

Tot zover Blonk Milieu Advies.

De bevindingen van BMA onderschrijven de bevindingen van Timmer zeker niet, integendeel. Wanneer Timmer minister Verburg goed citeert dan moeten we concluderen dat de Agrosector haar financiële belangen probeert te verdedigen door in de aanval te gaan met halve waarheden, hele verdraaiingen en suggestieve redenaties. Het is een absurde stelling om de lengte van het kortere leven van een dier uit de bio-industrie aan te voeren als een factor die leidt tot lagere CO2 uitstoot dan van een ander dier dat langer mag leven. Vleesvervangers zijn er in soorten en maten. Valess is gemaakt van zuivel. Geen wonder dat die CO2 uitstoot groter is dan die van gewone zuivel. Een veganistische levenswijze heeft niets te maken met de consumptie van gefrituurde krekel. Veganisten zijn wel goed maar niet gek.
De boerensector en het ministerie van LNV worden blijkbaar in de praktijk zo weinig tegengesproken dat zij meent te kunnen volstaan met het aandragen van volstrekte onzin in de klimaatdiscussie om de belangen van de sector veilig te stellen. Het wordt tijd dat het publiek wakker wordt en haar electorale macht en invloed als consument aanwendt om de partijdige en onverantwoord besturende overheid paal en perk te stellen.

Model en praktijkmetingen komen niet overeen

Van de redactie van Resource (WUR), door Roelof Kleis (citaat):
Jaar op jaar braken wetenschappers zich er het hoofd over: het ammoniakgat. Apparatuur in het veld mat steevast een kwart meer ammoniak dan er op basis van berekeningen zou moeten zijn. Het raadsel is nu, met hulp van onderzoekers van Wageningen UR, opgelost.

Aan de metingen ligt het niet. De apparatuur van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit van het RIVM deugt. Op acht plekken in het land meet het RIVM al jarenlang de concentratie ammoniak in de lucht. Het aantal stations is klein omdat metingen duur zijn. Maar daar zit volgens recent onderzoek de fout ook niet; de metingen geven een representatief beeld.
De fout zit ‘m in het gebruikte rekenmodel, hebben onderzoekers van onder meer RIVM, het Planbureau voor de Leefomgeving en Wageningen UR uitgevogeld. Het model berekent de concentratie ammoniak in de lucht op basis van de uitstoot door de landbouw. Naar nu blijkt schat dit model de opname van ammoniak door de bodem te hoog in. Dat komt omdat waarden worden gebruikt van ammoniakopname in natuurgebieden. En dat is niet representatief voor de Nederlandse bodem. Landbouwgrond blijkt aanzienlijk minder ammoniak op te nemen uit de lucht dan natuur doet. De verklaring ligt voor de hand: door bemesting hebben zowel de grond als het gewas dat erop al een hoog stikstofgehalte waardoor ammoniakopname uit de lucht beperkt is.

De onderzoekers hebben verder gekeken naar de emissie van ammoniak bij het uitrijden van mest. In de modellen werden tot nu toe emissies gebruikt uit de akkerbouw, vertelt dr. Jan Huijsmans, mestdeskundige van Plant Research International. Maar grasland stoot na bemesting veel meer ammoniak uit, blijkt uit nieuw onderzoek. Bovendien wasemen gewassen die aan het afrijpen zijn zelf actief ammoniak uit. Beide effecten zijn goed voor een vijf procent hogere ammoniakconcentratie.

30 september 2008

De slinkse bouw van megastallen in Drenthe


Het Provinciaal Ontwikkelingsplan II (POP) van Drenthe is er duidelijk over: in Drenthe is hiervoor geen plaats, maar betekent dit ook dat deze immense stallen er niet zullen komen in onze toeristische provincie?

Wat zijn megastallen precies en hoe komen ze toch in Drenthe?

Megastallen hebben zes maal de gemiddelde bedrijfsomvang in de landbouw en komen overeen met 12.500 vleesvarkens, 160.000 legkippen of 320 melkkoeien. Gigantische hoeveelheden veevoer worden geïmporteerd, enorme aantallen varkens geëxporteerd en de shit blijft (letterlijk) achter. Voor elke Nederlander jaarlijks een hoeveelheid dierlijke mest van 4.000 kg, dat is 33 badkuipen vol per inwoner, van zuigeling tot senior.
In Drenthe wordt sluipenderwijs gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bedrijven uit te breiden. Geen nieuwe vestigingen zodat men niet hoeft te voldoen aan de eisen gesteld door de provincie. Gemeenten kunnen hieraan meewerken: Zo is in de Westerveld een uitbreiding ter sprake van 4.000 naar 14.000 varkens en in Gasselternijveenschemond van 93.000 naar 244.000 kippen (op minder ruimte per kip dan voorheen).

Wat betekenen megastallen voor omwonenden?
Megastallen veroorzaken een voortdurende aan- en afvoer van dieren, voedsel en niet te vergeten mest. Veel ellende voor omwonenden, veel ellende voor kleine dorpen (landschapsaantasting, milieuverontreiniging en constante aan- en afvoer over de smalle, kwetsbare binnenwegen).
Winstmaximalisatie is het enige dat telt. Bij ‘groot’ zijn emissiebeperkende maatregelen gemakkelijker, bij ‘groot’ zijn vervoerskosten overzichtelijker en bij ‘groot’ zijn arbeidskrachten en/of mechanisering goedkoper. Bij ‘groot’ zou de uitstoot van CO2 hanteerbaarder zijn. Onafhankelijk onderzoek van 4 onderzoeksinstituten bevestigt dat stank en uitstoot van fijnstof zullen toenemen nabij megabedrijven, en dat de uitstoot van ammoniak schadelijk zal zijn voor de natuur. Volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu zijn er risico's voor de volksgezondheid. ‘Groot’ levert overigens niet meer werkgelegenheid of economische activiteit op voor de omgeving…

Wat betekenen megastallen voor dieren – de bewoners?
En over de ‘bewoners’ van de megastallen intussen geen woord. Geen woord over het feit dat we miljoenen dieren veroordelen tot ‘levenslange’ opsluiting. Onderzoek naar welbevinden van ‘productiedieren’ beperkt zich tot de omstandigheden in gevangenschap, waarbij men turft welke voorkeur dieren tonen als ze moeten kiezen tussen twee kwaden. Kippen zitten op nog geen A4tje en vallen voorover omdat hun borst buiten proportie groot wordt waardoor poten en vleugels snel breken. Een ellendig bestaan waar zelfs de constante belichting niet zorgt voor enige verlichting.

Wie heeft er wat aan megastallen?

Niet de echte boeren, niet de provincie, niet de gemeente, niet de bevolking, niet het milieu, niet het dierenwelzijn, niet de werkgelegenheid en niet de derde wereld (waar we diervoeding vandaan halen). We hebben het hier over grootschalige, mechanisch opererende organisaties die eigendom zijn van grootindustriëlen. Tel uit je winst voor de grootindustrieel, de bank en de transporteurs. Dieren worden onder erbarmelijke omstandigheden van hot naar her gesleept om onder nog ellendiger omstandigheden te worden afgeslacht in een ver buitenland en weer terugvervoerd te worden als salami of iets anders.

Maar wat heeft de burger in Drenthe er aan?
Waarom zouden we het niet moeten willen in Drenthe?

Belangrijk is de morele vraag. Willen wij dat dieren handelswaar worden voor industriëlen of willen wij dat onze boeren met respect en aandacht en zorg met hun dieren omgaan? Dat zij hun eigen dieren kennen en daar contact mee hebben? Dat de verhalen die we onze kinderen vertellen over de koetjes en de schaapjes grond van waarheid hebben? Dat we boeren hebben als Agnes (van Boer zoekt Vrouw) die bij de geboorte van een kalfje aangeeft dat zij dit een van de meest belangrijke en vervullende gebeurtenissen vindt in het leven van een boer(in)? Willen we dat Drenthe, waar het leven nu nog echt is en waar toeristen komen vanwege de rust en de ruimte en de prachtige dorpen, verandert in een provincie waar megastallen zichtbaar worden in het landschap en ellende geëxporteerd wordt? Om de campagneleus van Marketing Drenthe even te gebruiken: “Is dat nou Drenthe”?
De keuze is aan de burgers van Drenthe. Wij willen dat de diervriendelijke boeren in Drenthe de ruimte en de steun krijgen die ze verdienen. Da’s nou Drenthe, wat ons betreft!

Partij voor de Dieren Drenthe
Meta Donk, Harry Pol

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.