Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label duurzaamheid. Alle posts tonen
Posts tonen met het label duurzaamheid. Alle posts tonen

21 juni 2023

De weerstand van de veehouderij tegen krimp van de veestapel

De omvang van de veeteeltindustrie in Nederland heeft aanzienlijke gevolgen voor het milieu, de biodiversiteit en het welzijn van dieren. Hoewel het steeds duidelijker wordt dat het noodzakelijk is om de veestapel te verkleinen, blijkt het moeilijk om veehouders in Nederland te overtuigen om hieraan mee te werken.

Economische belangen en export

Een belangrijk argument van veehouders is dat Nederlandse boeren een groot deel (70%) van de geproduceerde zuivel en vlees exporteren, waardoor zij stellen dat zij niet alleen de Nederlandse bevolking voeden, maar zelfs de wereld. Ze zijn trots dat Nederland positie 2 als exportland van landbouwproducten inneemt. De afhankelijkheid van exportmarkten zorgt voor economische druk en veehouders zijn bezorgd dat het verkleinen van de veestapel hun inkomsten zal schaden. Het is echter belangrijk om de duurzaamheid en milieueffecten in evenwicht te houden met economische belangen, zodat er ruimte is voor een geleidelijke transitie naar een meer duurzame veeteeltsector. Voor het voeden van de grote veestapel moet veevoer worden geïmporteerd uit gebieden waar de productie ten koste gaan van de ecologie (kap van regenwoud).

Eigen portemonnee versus duurzaamheid

Hoewel sommige veehouders mogelijk hun eigen financiële belangen boven duurzaamheid plaatsen, is het belangrijk om te benadrukken dat niet alle veehouders op dezelfde manier handelen. Veel biologische veehouders zijn zich bewust van de impact van de veeteelt op het milieu en waren al eerder bereid om duurzamere praktijken te implementeren. Hun marktaandeel in eigen land is nog klein. Echter, de transitie van de intensieve veehouderij naar een duurzamere veeteeltsector kan door de grote investeringen die eerder zijn gedaan complex en kostbaar zijn, waardoor sommige intensieve veehouders terughoudend zijn om snel veranderingen door te voeren. Het is van cruciaal belang om steun te bieden aan goedwillende veehouders bij het implementeren van duurzame praktijken en het vinden van economisch rendabele oplossingen. Echter niet alle veehouders kunnen hun zin krijgen. Zitten ze te dicht bij Natura 2000 gebieden dan zal uitkoop en bedrijfsbeëindiging de snelste oplossing zijn voor zowel verkleining van de neerslag van ammoniak op het natuurgebied als verlaging van de stikstofuitstoot als geheel. Bedrijfsbeëindiging kan ook ruimte geven om te voldoen aan de Europese afspraken die Nederland heeft gemaakt om een minimum deel van het landoppervlakte als natuur te bestempelen. We blijven nu nog onder het minimaal afgesproken omvang van natuur in ons land.

Impact op biodiversiteit en milieu

De huidige omvang van de veestapel heeft nadelige effecten op de biodiversiteit en het milieu. Intensieve landbouwpraktijken leiden tot verlies van natuurlijke habitats, waterverontreiniging en de uitstoot van broeikasgassen. Het verminderen van de veestapel is essentieel om deze negatieve effecten te verminderen en ruimte te creëren voor natuurbehoud. Op basis van Europese afspraken zou er meer ruimte moeten worden gecreëerd voor natuurlijke ecosystemen, waardoor de biodiversiteit kan herstellen en de veeteelt duurzamer kan worden.

Economische bijdrage en prioriteiten

Terwijl de bijdrage van de Nederlandse veehouderij aan de economie (BNP) minder dan 1 procent is, maken veehouders zich zorgen over hun inkomsten (gezond verdienmodel) en bedrijfsvoortbestaan. Het is echter cruciaal om een evenwicht te vinden tussen economische belangen en duurzaamheid, waarbij ook rekening wordt gehouden met de lange termijn consequenties voor het milieu, de biodiversiteit en de volksgezondheid. Een duidelijk landbouwbeleid dat primair gericht is op natuurherstel en niet op exportpositie en het bieden van financiële ondersteuning aan milieubewuste veehouders bij het implementeren van duurzame praktijken kan helpen bij het creëren van een meer evenwichtige en toekomstbestendige veeteeltsector.

Eindeloos en zinloos polderen

De volgende tekst is een uitgebreid citaat uit de column van Raoul du Pré in de Volkskrant van 22 juni 2023.
"het kabinet hóéft geen Landbouwakkoord te hebben om landbouwbeleid te kunnen voeren. Het streven naar een akkoord kwam uit de koker van nationaal bemiddelaar Johan Remkes, die in het najaar zo zijn best deed om de door hem veronderstelde kloof tussen stad en platteland te dichten.

Door alle aandacht voor dat deel van Remkes’ boodschap, raakte het andere deel wat ondergesneeuwd. Remkes drukte toen wederom het land met de neus op de feiten: ‘We zijn aan het einde van de juridische mogelijkheden. De enige manier om het land van het slot te halen is natuurherstel. Dat vereist, op korte termijn, veel minder uitstoot.’ En aangezien er nog altijd geen onomstreden technische innovaties voorhanden zijn die genoeg bewezen effect hebben, is de conclusie onontkoombaar: Nederland zal het met minder vee moeten doen. Maar dat is precies de conclusie waartegen een deel van de boeren zich nog altijd verzet. Daarom wankelde het Landbouwakkoord vanaf de eerste dag van de onderhandelingen.

Nu die zijn mislukt, is er geen reden om bij de pakken neer te zitten. Integendeel. Want weliswaar past het streven naar consensus en inspraak in een lange Nederlandse traditie, maar uitgerekend in de landbouw is de invloed van de sector op het overheidsbeleid in de afgelopen decennia eerder te groot dan te klein geweest. Reeksen ministers van Landbouw stelden zich jarenlang in de eerste plaats op als belangenbehartiger van de boeren.

Dat heeft het land noch de sector veel goeds gebracht. Alle oproepen tot een fundamentele herbezinning op de aard van de Nederlandse veeteelt zijn genegeerd, ook nadat de grote uitbraken van varkenspest, salmonella, gekkekoeienziekte, mond- en klauwzeer en Q-koorts tot groeiende ongerustheid leidden. Een groot deel van de sector is nog altijd gebouwd op te goedkope bulkproductie en wordt gestut door subsidies en ontheffingen die nadelig uitpakken voor het milieu, het dierenwelzijn en het klimaat. De boeren zelf moeten werken met te lage marges en een overvloed aan bureaucratie.

Ook zonder handtekening van Sjaak van der Tak kan de overheid daar veel aan verbeteren, met alle middelen die een overheid nou eenmaal ter beschikking staan: met subsidies voor verduurzaming, met belasting op vervuiling en milieuschade, met hulp en advies voor boeren die willen omschakelen, met de prima uitkoopregeling die sinds kort openstaat en desnoods met dwangmaatregelen tegen de stikstofpiekbelasters nabij de natuurgebieden, als binnenkort onverhoopt blijkt dat vrijblijvendheid niet werkt.

De boeren moeten helemaal niet weg, zoals hun militante actieleiders blijven suggereren. Ze horen er juist helemaal bij. Maar ze moeten wel hun medeverantwoordelijkheid nemen voor het stikstofprobleem. Dan maar zonder akkoord.".

06 januari 2018

Vrijheid als wederkerig recht en plicht

Dr. Roland A.J. Mees is filosoof en werkt bij ING Sustainable Finance. Hij is recent gepromoveerd op het proefschrift getiteld: 'Sustainable Action, Perspectives for Individuals, Institutions and Humanity'.
Hij schreef voor NRC een artikel met als titel “Minder vlees, wat schiet ik daarmee op”?

Hij schrijft: wat wel concreet van ons gevraagd wordt is: (veel) minder vlees eten, met het openbaar vervoer naar je werk gaan en afzien van verre vliegvakanties. Maar als je dan vraagt wie hier morgen mee begint, krijg je na een ongebruikelijk lange stilte vaak als antwoord: „maar… what’s in it for me”? of „Wat schiet ík daar mee op?” En dan is zo’n levendig gesprek vaak ten einde.
Zijn suggestie voor een antwoord is het volgende.
“Wanneer ik minder vlees eet, de auto laat staan en minder vlieg toon ik mij een verantwoord burger. Dat is wat ik ermee opschiet. En de toekomstige generaties”.

Wat de heer Mees ook had kunnen antwoorden is dat alle levende wezens op aarde een gelijkwaardig belang hebben en dat is in vrijheid leven. Doorgaan op de oude voet tast de vrijheid van iedereen aan wanneer het klimaat te warm en het milieu te vervuild raakt.
Elkaar een dienst verlenen vraagt natuurlijk eerst een afstemming of iedereen wel de noodzaak tot gedragsverandering inziet.
Indien ja, dan is handhaving of vergroting van de wederzijdse vrijheid wat er voor iedereen inzit. Iedereen is dan vrij in het zelf kiezen van die gedragsverandering waarvan hij/zij vindt dat het voor een zo groot mogelijke groep tot vrijheid gaat leiden.

08 februari 2017

Plan B uitgewerkt voor gezonde veehouderij

Marianne Thieme wordt in het kader van de verkiezingen in de Volkskrant geïnterviewd over Plan B.

'We willen mensen overtuigen van de noodzaak van een plan B, omdat er geen planeet B is. Dat is allereerst een ander economisch systeem. Nu moeten mensen alleen maar harder werken, langer doorwerken en moet er meer geproduceerd en geconsumeerd worden om iedereen welvaart te verschaffen. Dat kan niet op een planeet die niet meegroeit en een beperkte hoeveelheid grondstoffen heeft.
'Daarom willen wij de belasting op arbeid - iets dat we wél in overvloed hebben - afschaffen of sterk verminderen. Tegelijkertijd gaan we dat wat schaars is - met name grondstoffen - juist belasten. Dan krijg je een economie die veel meer draait op mensen, op duurzame grondstoffen, waardoor we ook een volhoudbare economie gaan krijgen.
Tot zover Thieme.

In het interview wordt het niet met name genoemd, maar bij de grondstoffen kun je denken aan het zwaarder belasten van veevoer dat uit het buitenland (regenwoud) wordt gehaald, aan het schoonmaken van grondwater en oppervlaktewater, aan het vruchtbaar houden van landbouwgrond, aan het in stand houden van biodiversiteit. De lijst zou zo lang moeten zijn dat de Nederlandse agrosector eieren voor zijn geld kiest en weer duurzaam gaat produceren, gericht op de lokale markt met oog voor dierenwelzijn en natuur.

05 oktober 2016

Monovergisting is niet duurzaam

Groen gas van monovergister staat stijf van fossiele brandstof

Het is Friesland Campina gelukt 150 miljoen euro los te peuteren bij minister Kamp om een project voor 200 monovergisters bij melkveehouders van de grond te krijgen. Dat is bijna 1 miljoen per boer. Zelden is er zo’n staaltje onversneden staatssteun voor individuele ondernemers vertoond.
Met het project probeert Friesland Campina de CO2-footprint van vooral methaan uit de melkveehouderij omlaag te krijgen. Tegelijk wordt er geprobeerd duurzame energie te leveren.
Dat kan dus niet.
Verlaging van de methaan-uitstoot bij koeien lukt niet met mestvergisting. Het overgrote deel van de methaan uitstoot (beetje vies praatje) loopt namelijk vooral via de mond en niet via de kont van de koe. Het probleem zit bij de opgerispte boeren van de koe en die zijn niet af te vangen.
Dat er zoveel methaan via de mond van de koe naar buiten komt heeft te maken met de samenstelling van het voer dat de gemiddelde koe krijgt. Een aanpassing van het menu heeft daarom een veel groter effect op de methaanuitstoot dan vergisting van mest.
Maar ja, een aanpassing van het menu van de koe wil de boer niet, want hij denkt dat daardoor de melkgift van het dier omlaag gaat. Dat is overigens nog maar zeer de vraag, want de hoge methaanuitstoot wijst er op dat de vertering niet helemaal soepel loopt. Een beter lopende spijsvertering betekent een efficiëntere omzetting van voer naar melk, maar daar is de gemiddelde melkveehouder niet in geïnteresseerd. Die wil liters zien.
Dan de zogenaamd duurzame energie uit die vergisters. Deze energie is per definitie niet duurzaam omdat de grondstof (de mest) niet duurzaam is.
De mest komt van het voedsel van de koe. Dat is een mengsel van gras, krachtvoer, mais en soja. Voor de productie van gras, krachtvoer en mais wordt veel kunstmest gebruikt. Kunstmest wordt gemaakt van aardgas en dat is fossiele energie. Het is een beetje raar om een product dat gemaakt is me fossiele energie in een vergister te stoppen en dan te zeggen dat het duurzaam en groen is.
Soja komt van landerijen uit onder andere Brazilië waarvoor regenwouden zijn en worden gekapt. Ook al niet duurzaam. Het vervoer van soja en ander krachtvoer kost ook sloten fossiele brandstof.
De energie die uit monovergisters komt is dus per definitie niet duurzaam en al helemaal niet groen.
Tenslotte is er nog het fenomeen mono-vergisting. Dat is vergisting waarbij alleen mest wordt vergist. Bij co-vergisting worden stoffen toegevoegd om de vergisting beter te laten lopen, want drijfmest alleen vergist heel slecht.
Wageningen UR Livestock Research heeft onlangs de resultaten van een onderzoek naar twee typen monovergisters gepubliceerd. Het ene systeem werkt slecht en is moeilijk te managen, het andere systeem werkt met toevoeging van gras en graanresten en is dus helemaal geen monovergisting.
Beide systemen draaien financieel met verlies, maar dat verlies kan minder worden als er glycerine aan het proces wordt toegevoegd.
Kortom, wanneer van monovergisting weer co-vergisting wordt gemaakt.
De monovergister-actie van Friesland Campina is natuurlijk helemaal niet bedoeld om duurzame energie op te wekken.
Het is een schoolvoorbeeld van windowdressing en greenwashing. Het is een pr-stunt om van een overbodige beroepsgroep die een superieure minachting heeft voor het milieu en het dierenwelzijn, duurzame energie-leveranciers te maken. Als kers op de taart wordt ook nog beweerd dat via de mestvergisting de verlaging van de productie van de Groningse gasbel deels kan worden gecompenseerd. Toegegeven, het is een knap staaltje pr waar de politiek met open ogen in stinkt.
Er is natuurlijk maar één manier om de methaan-uitstoot (25 keer schadelijker dan CO2) van de melkveehouderij terug te dringen: de veestapel verkleinen tot een omvang die kan worden gevoed door bloem- en kruidenrijk gras dat de Nederlandse weilanden opleveren. En tegelijk zorgen dat de pies en poep van de koe aan de bron wordt gescheiden.
De 200 monovergisters op een totaal van 17.000 melkveehouders zijn natuurlijk vooral symbool-politiek. Die de burger 150 miljoen euro kost.



Klik hier om meer te lezen over mestvergisting.

14 april 2016

Kost melkveehouderij meer dan het oplevert?

Fractievoorzitter Marianne Thieme pleit in de Tweede Kamer, tijdens het debat over de melkvee-industrie, voor een systeem waarbij aantallen dieren gekoppeld worden aan grond, met weidegang en gesloten kringlopen. Alleen dat biedt kansen voor de toekomst. De staatssecretaris moet ingrijpen. Omdat alle beloften van de sector om zelf de groei tegen te gaan op een drama voor boeren en voor koeien zijn uitgelopen. Zie deze video.
Voorzitter.

De helft van alle Nederlandse melkveehouders heeft te kampen heeft met financiële problemen. Er is een overschot aan kalfjes waardoor er wekelijks 200 gezonde kalveren worden gedood. De mesthoop is zodanig groot dat we mede daardoor in 2027 nog geen 15% van de gestelde doelen voor schoner grond- en oppervlaktewater gaan halen. En het mestoverschot neemt toe. Elk weldenkend mens zag het aankomen, het kabinet sloot er de ogen voor bij het einde aan de melkquota, en nu is het zover. Er is een explosieve toename van het aantal koeien. Bedrijven houden inmiddels meer koeien dan dat ze ligplaatsen in de stal hebben, puur om straks meer fosfaatrechten te krijgen.

De overproductie door de massale uitbreiding leidt op dit moment tot dumpprijzen. Niet veroorzaakt door een natuurramp, geen toeval, maar veroorzaakt door kortzichtig beleid, ondersteund door partijen als de VVD en het CDA en door de Land- en Tuinbouw Organisatie die zeggen op te komen voor de belangen van boeren.

Dit is het debat dat we niet hadden hoeven voeren als er een deugdelijk wettelijk kader zou liggen om de groei in te perken. In de week voordat we het besluit grondgebondenheid behandelden, kregen we nog een waarschuwing van het CLM dat de wet geen kansen bood om te markt te beteugelen.

Voorzitter, de melkvee-industrie is een bedrijfstak die afhankelijk is van het subsidie-infuus. Per bedrijf betaalt de belastingbetaler meer dan 24000 euro per jaar aan inkomenssteun en subsidies. De toegevoegde waarde van de melkveehouderij in 2015 was zo’n 3 miljard euro. Volgens onderzoek van Quivertree uit 2016 liggen de externe kosten van milieuschade van de melkveehouderij op minimaal 2,3 miljard euro per jaar. En dat is hun meest conservatieve inschatting. Een meer realistische berekening brengt de kosten volgens deze onderzoekers zelfs op minstens 7,5 miljard euro per jaar. Minstens! Voorzitter, de toegevoegde waarde wordt dus ver overtroffen door de kosten waarvoor de samenleving jaarlijks moet opdraaien. En wat levert het op?

Melkveehouders die wanhopig naar de Paus afreizen om over hun misère te vertellen. Dierenleed, omdat er nog meer koeien nog meer melk moeten produceren. De gangbare melkveehouder heeft zijn hoop gevestigd op een zich herstellende economie en meer vrijhandel. Maar als de economie zich herstelt, stijgen ook de grondprijzen, de grondstofprijzen voor veevoer, brandstof en niet te vergeten de rente voor leningen bij de bank. De marges blijven klein. Ondanks dat de gangbare melk heel goedkoop is en het prijsverschil met biologisch groter is geworden, blijft de consumentenvraag naar biologisch groeien. Dat is een belangrijk signaal naar de gangbare veehouderij die desondanks steeds verder intensiveert.

De Hollandse koe gaat helaas dezelfde toekomst tegemoet als de legkip en het vleesvarken. Zembla toonde vorig jaar ‘uitgemergelde topsporters’, Koeien, die met krachtvoer op basis van geïmporteerde soja letterlijk worden uitgemolken en afgedankt zonder dat ze ooit een wei hebben gezien.

De staatssecretaris wil een duurzame melkveehouderij. Maar hoe is dat doorvertaald in het stelsel van fosfaatrechten? Gaat hij alsnog een integraal systeem invoeren waarin zowel stikstof en ammoniak als ook weidegang en dierenwelzijn integraal meegenomen zijn? Het fosfaatrechtensysteem benadeelt nu boeren die geen mestoverschot hebben zoals biologisch ten opzichte van de grote groeiers. Graag een reactie.

Voorzitter met minder dieren, minder mest, minder problemen. Alleen de introductie van een systematiek waarbij aantallen dieren gekoppeld worden aan grond, met weidegang, en gesloten kringlopen, biedt kansen voor de toekomst. De staatssecretaris moet ingrijpen. Omdat alle beloften van de sector om zelf de groei tegen te gaan op een drama voor boeren en voor koeien zijn uitgelopen. Graag een reactie.

Tot zover Thieme.

Zie ook "Belang landbouw voor economie door Agrolobby opgeklopt".

29 januari 2016

Over Nederland hangt een ammoniakdeken

Rens Pierik, boerenzoon uit Lemelerveld schrijft naar de Volkskrant:
Als boerenzoon zie ik mijn vader dagelijks vol elan zwoegen en twee stukken, van Peter Middendorp ('Ooit, als ik dood ben, is dit poepland van mijn dochter', Vonk, 23 januari) en Caspar Janssen ('Boven het land hangt een ammoniakdeken', Opinie & Debat, 26 januari) doen mij dan ook pijn.
De eerste suggereert dat de mest rijkelijk over de landen vloeit, terwijl dit weldegelijk strikt gebonden is aan stikstof- en fosfaateisen. De oplossing van Janssen (grondgebonden, cyclische landbouw) om de ammoniakdeken te laten verdwijnen, is dan ook al bewaarheid. Mest dient op het eigen bedrijf of een ander akkerbouwbedrijf te worden gebruikt of moet worden verwerkt om te kunnen transporteren naar mestarme landen als Duitsland en Frankrijk.
Ik ben zeker niet blind voor het milieuverwoestende karakter van onze maatschappij en de rol van de melkveehouderij daarin. Maar wat is het alternatief? Het nog verder opkrikken van de milieueisen in combinatie met de almaar dalende subsidie zal leiden tot faillissementen hier en bloei in landen als Rusland, China en de VS, waar veel lagere dierenwelzijns- en milieueisen gelden. De controle op dierenwelzijn en milieu zal dus uit onze handen glippen. Kortom, een zich verplaatsende ammoniakdeken.
Tot zover Rens.

Dat Nederland voorop loopt met dierenwelzijn en milieu is een onbewezen bewering. De feiten bewijzen anders. De gezondheidstoestand van de Nederlandse melkveestapel is schokkend slecht: 70% pootproblemen, 25% uierontstekingen en achteruitlopende vruchtbaarheid. Met name door het mestoverschot dat door overproductie ontstaan is, hangt er een ammoniakdeken over ons land. Wanneer ons land zou stoppen met het gericht zijn op de export van vlees en zuivel en met de import van onverantwoorde zuivel en vlees uit het buitenland zou het significant bijdragen aan het verkleinen van dierenleed, de opwarming van de aarde en het niet meer laten voortduren van milieuproblemen in eigen en buitenland.

Wanneer deze omslag samengaat met een meer ecologisch verantwoorde veehouderij op kleinere schaal hoeft dat niet tot faillissementen te leiden.

Verbeter de wereld, begin met het verkleinen van de Hollandse veestapel in de intensieve veehouderij!

Belasting op energie leidt tot verkleining veestapel

In een opinieartikel door D´66 voorman Alexander Pechtold, gepubliceerd in de Volkskrant van 28 januari 2016 pleit hij voor een energieverbruikerstax.

“De Europese begroting is een gedrocht. Zij wordt na moeizame onderhandelingen tussen de lidstaten voor een periode van zeven jaar in beton gegoten. Voor die periode wordt ruim 960 miljard begroot. Daarvan zou je denken: dat gaat naar belangrijke zaken voor samenleving en economie, zoals onderzoek, innovatie en veiligheid. Dat valt helaas tegen. Bijna de helft, 420 miljard, gaat bijvoorbeeld naar landbouwsubsidie”.

“Vervang die nationale afdrachten door een transparante en duurzame bron: een energieverbruikerstax. Wie gebruikt, die betaalt. Niet veel, een paar cent per KwH. Dat is veel eerlijker. Met een energieverbruikerstax betaalt een rijke Griek die veel stroom gebruikt meer aan Europa dan een Nederlandse bijstandsvader in een klein appartement. En iedereen kan op z'n eigen energierekening zien hoeveel - of hoe weinig - hij of zij bijdraagt aan Europese samenwerking. Dat is transparanter, eerlijker en democratisch controleerbaar. En per saldo kost dit niks extra's, het totaalbedrag dat Europa uitgeeft, blijft gelijk. De Nederlandse overheid hoeft dan zelf geen belasting meer te heffen voor het betalen van de EU-bijdrage. Dat geld van de afdracht geven we terug in belastingverlaging voor mensen en bedrijven”.

Met het heffen van belasting op energieverbruik kan Nederland ook een einde maken aan het nodeloos heen- en weer slepen van zuivel en vlees binnen Europa. Waarom zou ons land drie keer zoveel overproduceren dan het zelf afneemt, terwijl het sterk bijdraagt aan milieuvervuiling en klimaatopwarming? Waarom miljoenen dieren heel Europa transporteren om de goedkoopste plek te vinden om het vet te mesten of te slachten? De landbouwsubsidies kunnen inderdaad voor veel milieu- en diervriendelijker en duurzamer doelen worden ingezet.

18 december 2014

Informatie op vis-etiketten op Internet uitwerken

Visbedrijven hebben moeite met de informatie die ze vanaf 20-12-2014 moeten vermelden op de nieuwe etiketten voor visproducten. Zelfs per bedrijf zijn verschillen in de informatie op de etiketten te verwachten. In plaats van eenvoudiger en gelijker dreigt de etikettering onoverzichtelijker en onduidelijker te worden.

Toch is de oplossing simpel: geef de mogelijkheid om te verwijzen naar een Internetsite. Via Internet kan de consument thuis vergelijken welk product het meest geproduceerd volgens de criteria die hij belangrijk vindt. Op Internet kan iedereen die weet van de hoed en de rand controleren of correcte informatie wordt geleverd.

Koopt een consument in een winkel eerst het product en krijgt later te horen dat de informatie niet klopt, kan er altijd een procedure worden georganiseerd dat de fabrikant voor deze foute informatie wordt beboet.

04 oktober 2014

Hoe de agrosector kritiek voor zich laat werken

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), het belangrijkste adviesorgaan van de regering, presenteerde 2 dagen voor Dierendag een rapport waarin zij stelt dat er een voedselbeleid moet komen in plaats van het aloude landbouwbeleid. Dat beleid is nog altijd gericht op het vergroten van de productiviteit en van de export.

Het advies van WRR dat consumenten minder vlees en zuivel moeten eten verrast LTO niet. "Dit is een trend die we al langer zien en die we niet kunnen veranderen. Boeren produceren voor de consument en de consument kiest was hij eet. Deze trend zou gunstig kunnen zijn voor de plantaardige sectoren", aldus een woordvoerder van LTO. Het feit dat de overheid nu mogelijk gaat adviseren minder vlees en zuivel te consumeren vindt LTO niet alarmerend. "Een dergelijk beleid geldt ook voor alcohol. Maar het is uiteindelijk de consument die kiest wat hij of zij eet of drinkt".
LTO noemt het rapport van de WRR een waardevol rapport dat een heldere analyse van de huidige voedselketen geeft. "Wat ons betreft zijn de belangrijkste conclusies in het rapport dat het mededingingsbeleid van de overheid niet stimuleert om het beter te gaan doen en dat de verduurzaming van de voedselketen een verantwoordelijkheid is van alle schakels in de keten", reageert Maat.
LTO zegt dat de Nederlandse landbouw al goed op weg is met de aanbevelingen die de WRR doet om meer oog te hebben voor de ecologische houdbaarheid van voedsel, de volksgezondheidsaspecten en de robuustheid van voedselvoorziening.

Tot zover De Boerderij.


Door de suggestie te wekken dat de sector allang bezig is met diervriendelijk en duurzaam produceren probeert de LTO de voor de hand liggende aanpak af te wenden, namelijk het stoppen met de overproductie (70%) in de vee-industrie. Die aanpak is redelijk succesvol,, maar kost de belastbetaler meer dan hij zich realiseert. Een deel van de kostprijs van de Nederlandse veehouderij is laag, omdat kosten worden afgewenteld op de samenleving. Dit levert bovendien risico's op voor de volksgezondheid.

Wilt u meer lezen over de manier waarop de agrosector haar dieronvriendelijke business probeert goed te praten en haar bijdrage aan de economie op te blazen? Klik dan hier; zie ook De landbouwmythe en haar sprookjes en De burger laat zich door de boer een oor aannaaien.

Aanbevelingen van de WRR
  • Landbouwbeleid moet veranderen in voedselbeleid
  • Eet en produceer minder zuivel en vlees
  • Voedselproductie moet duurzamer
  • Een onafhankelijke instantie moet het voedselbeleid evalueren
  • Vrijhandel mag niet verhinderen dat er eisen worden gesteld aan ecologische kanten van voedsel
  • Zet een rem op ongezond (zout, vet, gesuikerd) voedsel
  • Laat industrie en horeca jaarlijks rapporteren over zout, vet en suiker
  • Vervang het woud aan keurmerken door twee stoplichten: een voor duurzaamheid, een voor gezondheid
  • Mededingingsrecht mag afspraken over verduurzaming niet in de weg lopen
  • Grondstoffen moeten zo veel mogelijk worden teruggewonnen, vooral de meststof fosfaat
  • Kweken van insecten kan het afvalprobleem verminderen
.

01 september 2014

ABP en Wakker Dier praten langs elkaar heen

In de wereld van actie en reactie naar aanleiding van dierenleed wordt vaak langs elkaar heen gepraat. Waarschijnlijk is dat omdat niemand wil liegen, maar wel gelijk wil krijgen.
WakkerDier meldt dat het ABP als pensioenfonds geld investeert in zaken die dierenleed opleveren.

In het Parool staat:
“Wakker Dier, dat vreest dat het om miljardeninvesteringen gaat, stelt dat de fondsen geen of weinig eisen stellen op het gebied van dierenwelzijn. Ook zijn ze niet helder over hun beleggingen. De organisatie wil dat minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken openheid geeft over de ABP-beleggingen en ervoor zorgt dat geen dierenhuisvesting wordt gefinancierd die in Nederland niet mag.

ABP liet in een reactie weten het oneens te zijn met de stellingen van Wakker Dier en dat de duurzaamheidsfactor juist heel belangrijk is voor het pensioenfonds. 'Wakker Dier beoordeelt langs de meetlat van Wakker Dier. Wij gebruiken daar onafhankelijke onderzoeksbureaus voor, die met hele andere uitkomsten komen. En wij kijken of bedrijven voldoen aan de nationale en internationaal geldende regels. Als we denken dat bepaalde zaken beter kunnen, gaan we met de betreffende bedrijven in gesprek', liet Harmen Geers van ABP weten.”

Tot zover het Parool.

Wakker Dier spreekt over dierenwelzijn, het ABP over duurzaamheid. Beiden lijken te overlappen maar dat hoeft niet. Een politieke partij als GroenLinks vindt megastallen niet zo erg omdat daar mest wordt verzameld en dat kan niet in de wei. Dat die mest vervolgens wordt uitgereden op plaatsen waar boeren de mest wel willen hebben, hoeft helemaal niet te betekenen dat dit milieuvriendelijk is.
Dat het ABP onafhankelijke onderzoeksbureaus raadpleegt wil helemaal niet zeggen dat zij zich van hun adviezen wat aantrekken, laat staan dat deze adviezen ethisch verantwoord waren.
En zo staan er nog meer voorbeelden in dit kleine stukje tekst uit het Parool.

Mensen praten langs elkaar heen omdat bijna niemand echt geïnteresseerd is in informatie die het eigen gelijk kan nuanceren. Te vrezen valt dat ook weinig consumenten echt geïnteresseerd zijn in wat een vleeskuiken in de bio-industrie voelt. En dat hoeft ook niet, maar compassie hebben met het recht op vrijheid om het eigen welzijn in de wei te vinden, dat zou mooi zijn.

Wie meer wil lezen over de wijze waarop boeren, overheid en consumenten langs elkaar hen praten, klik hier.

28 januari 2014

Universiteit van Wageningen heeft dieronvriendelijke bestuurders

Louise Fresco volgt Aalt Dijkhuizen op als bestuursvoorzitter van de universiteit van Wageningen. Beiden staan bekend als voorstanders van bio-industrie met banden in het netwerk van bedrijven die verdienen aan het op industriële wijze houden van dieren.
Nederlandse agro-ondernemers mogen zichzelf graag op de borst slaan over de diervriendelijke manier van dieren houden in de vaderlandse veehouderij. Fresco en Dijkhuizen ondersteunen die opvattingen, waar veel op af is te dingen. In dit artikel wordt dit onderbouwd.

Boeren in de vleeskippen en varkenshouderij geven antibiotica door het veevoer. Het voordeel is dat de dieren gezond blijven, sneller groeien en vervolgens eerder slachtrijp zijn. Het nadeel is dat de bacteriën resistent worden en de hoeveelheid antibiotica beschikbaar voor mensen steeds kleiner wordt tot het punt dat sommige mensen die een infectie krijgen overlijden.
De wetenschap en de farmaceutische industrie slagen er niet in om op tijd alternatieven te ontwikkelen; het laaghangende fruit is al geplukt. Laag hangend fruit staat voor antibiotica als penicilline die in de natuur wordt aangetroffen en zonder al te veel problemen beschikbaar is.
Een oplossing is om deze bio-industrie te beperken, want de industrie produceert vooral voor de export. Het is geen essentiële agrarische sector die onmisbaar voor de voedselbehoefte van mensen.
Een tweede overbodige sector is de pelsdierhouderij. Deze wordt in de toekomst verboden in Nederland. Nertsenhouders vinden dit maar niks, want er gaan miljoenen om in de sector en andere landen in wereld kunnen nu ongestoord nertsen blijven houden. Dierenwelzijnseisen in ons land zijn hoger dan in buitenland, dus zou er niet veel minder dierenleed zijn wanneer in Nederland wel nertsen mogen worden geproduceerd? Het antwoord is afhankelijk van wat de mode en de bontindustrie als grondstof gebruiken. Bont kan prima geïmiteerd worden. Maar wanneer ontwerpers bont gaan verwerken dan is aan de dragers niet goed af te zien of zij nep of echt bont dragen. Het moge duidelijk zijn dat pelsdierhouders in eerste instantie verantwoordelijk zijn voor dierenleed, want echt bont dragen is nergens voor nodig. Bont is goed te imiteren.
Of een dier nu in een Nederlandse kooi zit opgesloten of in een buitenlandse, het dierenleed is even groot. Mogelijk zijn buitenlanders meer bereid om dieren zonder verdoving of door het eerst te doden van hun jasje te ontdoen. Maar deze misstand is geen verdediging om bontdieren op te sluiten en hun pels te gebruiken. In Nederland niet en in het buitenland niet. Opsluiting in een draadmetalen kooi een korte leven lang is pure dierenleed.
Een derde overbodige sector is de melkveehouderij. Melk is geen essentieel voedingsmiddel ook al wordt het verwerkt tot kaas of omgezet in poeder om in het buitenland te verkopen voor babyvoeding. In Nederland wordt melk in absurd grote hoeveelheden geproduceerd in steeds groter worden stallen. Ook worden melkveehouders door subsidies en beschermende maatregelen kunstmatig in hun inkomen ondersteund. In het landschap verschijnen steeds grotere stallen die oplichten in hun omgeving omdat het licht ook ’s avonds aanblijft. De koeien worden jaarrond binnen gehouden en de weides worden als steeds eentoniger. Dit gaat ten koste van biodiversiteit en het aantal bloemen en weidevogels neemt af.

De universiteit van Wageningen heeft veel invloed in de wereld op de wijze waarop landbouw wordt bedreven. Het zou mooi zijn als spaarzaam vleeseter Louise Fresco meehelpt aan een terugkeer naar het “Fresco’s paradijs” (zoals haar TV-programma heet) door steun te geven aan het ontwikkelen van onderzoek naar ecologisch verantwoorde landbouw zonder het gebruik van dieren.

27 juni 2013

Koerswijziging naar duurzaam beleid nodig

Tijdens het debat over de extra bezuinigen die het kabinet wil invoeren, pleitte Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren voor een radicale koerswijziging naar een duurzaam beleid.

Hieronder een deel van haar pleidooi.

De kwaliteit van het bestaan met perspectief, een schone leefomgeving en behoud van natuur wordt nauwelijks betrokken in onze economische definities. Marc Chavannes schreef: "zolang we accepteren dat alle zorgen en verlangens in geld uitgedrukt worden, zitten we gevangen in een eenzijdige economische logica". Dat wordt duidelijk bij de dans rond de Brusselse totempaal van 3%. Zolang je blijft dansen rond de totempaal, hoef je geen richting te kiezen.

De VVD vond, anders dan de Partij van de Arbeid, dat er niet getornd mocht worden aan de 3%, maar na de verkiezingen waarbij deze partijen elkaar ook op dit punt te vuur en te zwaard bestreden, hebben ze stuivertje gewisseld. Lood om oud ijzer. De tegenpolen van september vorig jaar zijn nu in- en uitwisselbaar tegelijk. Als regeringspartijen het nemen van fundamentele beslissingen uitstellen omdat ze het niet met elkaar eens zijn, maar wel op elkaar zijn aangewezen, investeren ze tijd in een tikkende tijdbom. Dat is wel het domste wat je kunt doen tijdens een systeemcrisis.

De oplossingen zijn er, maar de wil ontbreekt. Er zijn inmiddels bijna 700.000 mensen die zonder baan aan de kant staan. Er is nog steeds woningnood. De dijken moeten nog steeds hoger. Het openbaar vervoer moet nog steeds verbeterd worden en er zijn nog steeds onvoldoende handen aan het bed. De overheid zou moeten investeren in duurzame oplossingen voor die problemen, zoals het energiezuinig maken van onze huizen en het veilig maken van onze leefomgeving. Als dat perspectief er is, is er draagvlak bij de mensen om een bijdrage te leveren. Dan kun je zeggen: laten we financieel bijdragen. Daarvoor zijn echt radicale koerswijzigingen nodig, in plaats van oproepen om meer auto's te kopen. Stop met de milieuschadelijke subsidies van meer dan 5 miljard euro per jaar, betaald door de belastingbetaler. We kunnen de belasting op arbeid omlaag brengen en de belasting over de toegevoegde waarde, de btw, vervangen door een belasting over de onttrokken waarde. Zo stimuleren we hergebruik van grondstoffen en tegelijkertijd ook de werkgelegenheid.

De vraag is niet of we ons een ander duurzaam beleid kunnen veroorloven. Mijn stelling is dat we het ons niet kunnen veroorloven om het niet te doen.

Voorts ben ik van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.

22 mei 2013

Rekenkamer hekelt duurzaamheid bio-industrie

De Algemene Rekenkamer heeft in vervolg op een onderzoek in 2008 de duurzaamheid onderzocht van de intensieve veehouderij in Nederland. Uit het rapport:
Ammoniak- en stikstofbeleid onvoldoende effectief

Het beleid dat de ammoniakuitstoot en daarmee de stikstofneerslag van de veehouderij moet verminderen, beschermt de biodiversiteit in Nederland onvoldoende. De invoering van de Programmatische Aanpak Stikstof PAS, die de ammoniakuitstoot verder moet verminderen, is vertraagd. Bovendien wil de staatssecretaris van Economische Zaken (EZ) de helft van de milieuwinst die met de PAS moet worden behaald, gebruiken om uitbreidingen in de veehouderij toe te staan.

Naleving dierenwelzijnsregels kan beter, geringe vooruitgang beleid
De staatssecretaris van EZ boekt geringe vooruitgang met het beleid voor dierenwelzijn. Het moment waarop veehouders moeten gaan voldoen aan nieuwe eisen kan jaren na het besluit liggen. Bovendien schuift het jaar waarin de eisen gaan gelden regelmatig op.
Uit controles van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) blijkt dat de naleving van dierenwelzijnsregels door de veehouderij beter kan. Vooral bij varkens en vleeskuikens worden de welzijnsregels onvoldoende nageleefd. In 2011 overtrad meer dan 50% van de vleeskuikenhouders en meer dan 30% van de varkenshouders dierenwelzijnsregels.
Tegelijkertijd moet de sector voor een belangrijk deel zelf toezicht gaan houden: NVWA en kabinet zetten meer in op de eigen verantwoordelijkheid van de sector. Een experiment hiermee bij bedrijven met legkippen heeft niet positief uitgepakt.

Tot zover de website van de Algemene Rekenkamer.

De PvdD reageert als volgt:

Uit het vandaag gepresenteerde rapport van de Algemene Rekenkamer blijkt dat in de intensieve veehouderij massaal dierenwelzijnswetten worden overtreden. Bovendien maakt het rapport pijnlijk duidelijk dat de bio-industrie in ons land een grote bedreiging vormt voor de natuur en de biodiversiteit. De Partij voor de Dieren wil hierover een debat met het kabinet, en dringt aan op een sterke krimp van de veestapel. Bovendien moet het toezicht op de naleving van de dierenwelzijnsregels per direct weer in overheidshanden komen.

20 maart 2013

Duurzaamheid als masker voor overschatte sector

De Agrosector, die lobby voort voor de belangen van de melkveehouders, zoekt draagkracht in de samenleving door zichzelf te associëren met duurzaamheid. Dat is beter voor de omzet en voorkomt maatschappelijke onrust.
Maar dan moet duurzaamheid natuurlijk wel zo opgevat worden dat het bouwen van megastallen als duurzaam kan worden aangemerkt. In megastallen verblijven koeien doorgaans hun hele leven omdat de boer domweg te weinig wei heeft om de dieren buiten te laten lopen. Wanneer een koe buiten loopt dan heeft dat als nadeel dat de mest niet kan worden verzameld en dat iedereen de gebreken van de dieren kan zien. In het verzamelen van de mest kan de sector rekenen op instemming van de milieufederaties. Niet alleen de verwerking van mest is in stallen gemakkelijk, het kan ook worden vergist zodat de indruk kan gewekt dat daarmee voordelig energie kan worden opgewekt. Dat kan natuurlijk ook, maar het geheel is veel minder efficiënt en milieuvriendelijk als de naïeve burger en consument geneigd is te denken.

In Nederland zouden koeien gemakkelijk in de zomer buiten in de wei kunnen lopen en zou de mest die in de koude periode wordt verzameld kunnen worden aangewend voor uitrijden op akkergronden. Het probleem is dat er veel te veel koeien zijn. Er zijn zoveel koeien omdat de sector wil exporteren. Want daarmee is geld te verdienen. Met geld verdienen is op zich niet zo veel mis, maar de burgers en consumenten realiseren zich te weinig dat zij daar op een oneigenlijk manier voor moeten bloeden en de portemonnee voor moeten trekken.

Vlees en zuivel zijn, anders dan de sector ons wil doen geloven, niet essentieel voor onze gezondheid.
Voor wie hier meer over wil lezen, klik in de labelwolk hieronder op "gezondheid". Voor wie wil weten waarom de sector economisch minder belangrijk is dan zij ons voorspiegelt, klik hier of op "demagogie". Voor de nadelen van de overproductie, klik op "export".

27 januari 2013

GroenLinks: zachte heelmeesters

De titel is een zin uit het verslag van Nel van Dijk die de commissie voorzat die de verkiezingsnederlaag van GroenLinks in 2012 onderzocht.
Zelf heb ik ooit een proeflidmaatschap van GroenLinks gehad en voortijdig opgezegd. Ik herken in de conclusies van het rapport de een schijnbare betrokkenheid, die niet echt duurzaam en sociaal is. Voor mij was het voorbeeld de manier waarop GroenLinks tegen dierenwelzijn en dierenrechten aankeek. Wanneer je veel koeien in een grote schuur zet, dan kun je de mest opvangen en proberen er energie uit te halen. Kortom: een milieuprobleem (vervuiling) lijkt voorkomen en schijnbaar omgezet in iets nuttigs (energie). Of de dieren een dierwaardig leven hebben, levenslang binnen, dat interesseert weinig kiezers en leden van GroenLinks echt. Dat biomassavergisting alleen met veel subsidie kan bestaan en niet echt een duurzame oplossing is, ook niet.

Typisch GroenLinks is ook te zeggen dat zeldzame dieren een hoge intrinsieke waarde hebben en over talrijke individuen in een stal hoor je ze niet. Liever één zeearend in de lucht dan de lucht van tien plofkippen. Natuurlijk is een zeearend leuk om naar te kijken en wil je weer dat deze dieren in ons land te zien zijn, maar als je echt betrokken bent bij dierenwelzijn dan probeer je te voorkomen dat de dieronvriendelijke praktijk van de bio-industrie duurzaam blijft bestaan. Biologisch landbouw heeft een aantal voordelen, maar geef dan ook toe dat het om de onzekerheid over je eigen gezondheid gaat en dat kunstmest en bestrijdingsmiddelen alleen een probleem zijn wanneer er te veel van toegepast wordt.

Ik denk dat een partij die probeert en duurzaam en sociaal te zijn te veel hooi op zijn vork neemt in een tijd dat een rechtse kiezer niet het label opgeplakt wil hebben dat hij niet sociaal en niet duurzaam is. In Duitsland werkt het voor de Groenen, maar die hebben gekozen voor echte duurzaamheid.

Klik hier om meer te lezen over intrinsieke waarde en hoe verschillend instanties dit begrip gebruiken of in de Internetversie bij de labels.

20 december 2012

Veeteelt in Europa kan veel duurzamer

Duurzamere regionale voedselvoorziening is mogelijk.

Persbericht Milieudefensie Amsterdam, 20 december 2012 – Er is genoeg ruimte in Europese landen om alle voedsel voor mensen en veevoer voor landbouwdieren te telen en onze voedselvoorziening zo te verduurzamen. Dat blijkt uit een vandaag gepubliceerde studie van onderzoeksbureau Alterra in opdracht van Milieudefensie. Klaas Breunissen, campagneleider voedsel van Milieudefensie: “We moeten stoppen met het gesleep van voedsel over de wereld en de voedselvoorziening regionaliseren. De Alterra-studie laat zien dat een duurzame voedselproductie in Europa goed mogelijk is”.
Belangrijke stap in het verduurzamen van onze voedselproductie is veevoergewassen dichter bij huis telen in plaats van in Zuid-Amerikaanse landen waar sojaplantages een drijvende kracht achter ontbossing zijn.
Met ons huidige voedingspatroon in Nederland zijn we voor 68 procent afhankelijk van dierlijke producten voor eiwitten, voor de productie hiervan wordt jaarlijks zo'n 2 miljoen ton soja gebruikt voor veevoer in Nederland. Alterra heeft in opdracht van Milieudefensie gezocht naar een optimale balans tussen de teelt van voedings- en veevoergewassen, het aantal productiedieren en het dagelijkse dieet van de mensen in een willekeurig Europees land. Randvoorwaarden daarbij waren dat de voedselvoorziening regionaal moet plaatsvinden en de stikstofkringloop gesloten wordt. Dat wil zeggen dat er geen overbemesting plaatsvindt door de veehouderij in Europa en de landbouwgrond in Zuid-Amerikaanse landen niet verarmt door de monocultuur.
Uit de berekeningen van Alterra blijkt dat er in een land als Nederland voldoende ruimte is om alle voedsel en veevoer te verbouwen dat nodig is om de bevolking te voeden. Die ruimte is er zelfs als wordt uitgegaan van het huidige consumptiepatroon in Nederland. In andere Europese landen met een dieet met minder dierlijke eiwitten kan dat al helemaal.
Het door Alterra ontwikkelde rekenmodel laat goed de relatie zien tussen het consumptiepatroon van de mensen, de benodigde grond die nodig is om het voedsel te produceren en het aantal landbouwdieren dat gehouden kan en moet worden. Het model is een eerste aanzet en moet nog verder worden ontwikkeld. Alterra-onderzoeker Anouk Cormont: "Het model houdt rekening met de belangrijkste elementen van de stikstofkringloop. Een interessante vraag is hoe de balans uit zou vallen voor andere mineralen zoals bijvoorbeeld fosfor en kalium".
Milieudefensie beschouwt de Alterra-studie als een steun in de rug voor haar campagne voor de productie van Kleine Hoefprint kaas, waarbij de Zuid-Amerikaanse soja in het voer van de koeien die de melk voor de kaas leveren, is vervangen door in Europa geteelde veevoergewassen. Klaas Breunissen: “Met die campagne maken we zichtbaar dat veel consumenten willen dat ons dagelijkse voedsel geteeld wordt in de regio en niet ten koste gaat van het Zuid-Amerikaanse regenwoud. De studie van Alterra laat zien dat Europese veevoerteelt een reële mogelijkheid is”.

Tot zover het persbericht.
Wat Milieudefensie hier en op de site over de Kleine Hoefprint niet bij vertelt, dat dit beleid betekent dat Nederland haar veestapel rigoureus zou moeten inkrimpen. Dat is prima en levert nog meer voordelen op, maar is wel zo duidelijk.

04 september 2012

Duurzaamheid en gezondheid voedsel vraagt compleet verhaal

De volgende krantenkoppen liegen er niet om.
Landbouw moet nog intensiever (Trouw 3 september).
Biologisch voedsel is niet gezonder (Volkskrant 4 september).


Veel consumenten kiezen af en toe voor biologisch voedsel omdat ze denken dat het beter smaakt en gezonder is voor zichzelf. Dat deze producten zonder kunstmest, antibiotica en verantwoorde gewasbescherming worden geproduceerd spreekt hen aan. Dat biologisch vlees en zuivel afkomstig is van dieren die ook weleens buiten komen is meegenomen, maar voor velen bijzaak.
Wie zich niet goed realiseert wat de achtergrond is van de grote omvang van de Nederlandse intensieve veehouderij is en denkt dat deze een belangrijke pijler van de economie is, zal mogelijk op basis van bovenstaande krantenkoppen geneigd zijn zich af te wenden van de biologische sector. En dat is jammer, want het is vooral de voedingswaarde die (bij gelijke bodem) weinig verschilt tussen regulier en biologisch. Gezondheid is iets anders.

Diervriendelijk leven in de veehouderij is alleen duurder wanneer de consument denkt dat de kosten van het voedsel alleen worden afgerekend via de middenstand (slager en supermarkt). Er is echter ook nog een bijdrage die de belastingbetaler bijdraagt aan de bedrijfsvoering van de intensieve veehouderij. Zou die worden meegerekend dan is een diervriendelijke veehouderij even duur als de intensieve veehouderij. En waarom zou je je dan nog druk maken of biologisch veel gezonder is, want de voordelen van een kleinere veestapel die gehouden wordt op een ecologisch verantwoorde manier is voor vrijwel alle Nederlanders gezond.

03 september 2012

Intensieve landbouw is niet duurzaam

Nederland moet zijn intensieve landbouw absoluut niet in de ban doen. Integendeel, de landbouw moet juist nog intensiever dan nu al het geval is. Het is het productiefste en duurzaamste systeem dat er is. Daarmee kan de groeiende wereldbevolking worden gevoed en het milieu worden gespaard. Dat stelt Aalt Dijkhuizen, voorzitter van de raad van bestuur van Wageningen Universiteit in een gesprek met Trouw (3-september).

Dijkhuizen gaat met zijn oproep voorbij aan dierenwelzijn. De redenering van Dijkhuizen ligt in de al jaren zichtbare trend om het opvangen van mest in de stal en vervolgens (eventueel na vergisting) in de wei uitrijden milieuvriendelijker te noemen dan een beperktere veestapel zelf hun mest in de wei te laten vallen. Het is niet logisch, maar wanneer je er niet lang over nadenkt dan blijft de kreet dat dieren op stal milieuvriendelijk is wel hangen.

Wanneer mensen minder vlees eten dan valt er een veel grotere bevolking te voeden dan wanneer de consumptie van vlees toeneemt. Alle hens aan dek dus om deze gedragsverandering op gang te helpen. Minder vlees is gezonder, milieuvriendelijker en vertraagt de opwarming van de aarde. Er zijn alleen maar voordelen.
Iemand die af en toe graag een stukje vlees of zuivel eet, zou voor de keuze gesteld moeten worden: is dat een verantwoord stukje of niet? De prijs van het niet-verantwoorde stukje vlees zou hoger moeten zijn, dan is de duurzaamheid van de intensieve veehouderij vanzelf verbeterd. Verantwoorde vlees of zuivel is afkomstig van een beperkte hoeveelheid dieren die buiten hebben gelopen en biologische voeding hebben gehad.

Deze opzet betekent dat Nederland minder producten uit de intensieve veehouderij kan exporteren omdat er minder dieren worden gehouden en trager opgroeien. Zich daarvoor inzetten is voor de Wageningse universiteit pas een duurzaam beleid. Daarnaast kan de WUR zich inzetten voor het intensiveren van akkerbouw in ontwikkelingslanden. Daar is niets mis mee.

Een dag later reageerde zijn collega Paul Struik, hoogleraar gewasfysiologie in Trouw:
Het interview doet het nodige stof opwaaien, ook in Wageningen zelf. "Er is vandaag veel gedoe op het werk", zegt Struik. "Veel mensen die het artikel hebben gelezen, zijn boos". Dijkhuizen hanteert wel een erg nauwe definitie van duurzaamheid, vinden zij. Daarin is geen ruimte voor dierenwelzijn, biodiversiteit en de kwaliteit van de bodem en het water. Struik: "hij kijkt alleen naar de efficiëntie per eenheid product. Hij vermeldt daarbij niet dat de intensieve landbouw de mest op een kleiner oppervlak concentreert. Om de mineralenbalans in evenwicht te houden moet die terug naar de bron van het voer, maar dat is ver weg. In Brazilië of Thailand".

Dat Dijkhuizen een verband legt met mogelijke voedseltekorten, noemt Struik bangmakerij. "Hij stelt nu: 'of je kiest voor intensieve landbouw of de groeiende wereldbevolking lijdt straks honger'. Dat klopt niet. We kunnen ook met zijn allen eten als we op een andere manier landbouw bedrijven".

17 mei 2012

Wijffels ziet Bleker het liefst terug in zijn hok

CDA-prominent Herman Wijffels ziet Henk Bleker liever niet als de nieuwe leider van het CDA worden en gaf aan: „Die heeft vooral toekomst bij zijn pony's”. Volgens Wijffels speelde Bleker een ethisch dubieuze rol na de verkiezingen van 2010 waarna het kabinet VVD-CDA met gedoogsteun van de PVV vorm kreeg.
Bleker vindt dat dergelijke uitlatingen dit eigenlijk niet in het CDA horen te gebeuren. Mensen moeten wel een beetje netjes met elkaar blijven omgaan, stelde hij in het televisieprogramma Knevel en Van de Brink. Tegelijk distantieerde hij zich van Wijffels. „Hij wil van het CDA een soort christelijk GroenLinks maken, ik niet.”

Prof. dr Herman Wijffels werd per 1 oktober 2009 hoogleraar 'Duurzaamheid en Maatschappelijke Verandering' aan de Universiteit Utrecht. Hij staat bekend als iemand die spiritualiteit en duurzaamheid wil combineren vandaar de sneer van Bleker over christelijk GroenLinks. Bleker zelf wordt vooral gehekeld door het laten prevaleren van de belangen van de agrosector boven de belangen van de Nederlandse belastingbetaler.

Demissionair staatssecretaris van Economische Zaken en Landbouw Henk Bleker wil niet voor het CDA de Tweede Kamer in nu hij niet de nieuwe lijsttrekker van zijn partij is geworden.

10 januari 2012

Samenredzaamheid voor een duurzame economie

Pieter Hilhorst pleit in zijn column in de Volkskrant voor “samenredzaamheid”. Hij constateert dat de CDA die rol niet meer kan functioneren door gebrek aan geloofwaardige invulling van het begrip rentmeesterschap.
Citaat:
Of wat dacht u van mijn tirade tegen de zwartrijderseconomie (Opinie &Debat, 20 september). In een zwartrijderseconomie houden bedrijven de winst voor zichzelf en wentelen de kosten af op anderen. Tijdens de kredietcrisis bleek dat veel banken zwartrijders zijn. Dat geldt ook voor bedrijven die ecologische schade veroorzaken. Ze houden de winst voor zichzelf en laten de samenleving opdraaien voor de milieuschade. Deze praktijken kun je ook bekritiseren met het christen-democratische begrip rentmeesterschap. We hebben de aarde in bruikleen gekregen en moeten haar zorgvuldig beheren.
Tot zover de column van 10 januari 2012.

Hilhorst zegt het niet recht voor zijn raap, maar een van de sectoren die de samenleving laten opdraaien voor milieuschade is de Agrosector.
We moeten het dus hebben van andere politici dan CDA-ers. We moeten zelf doen. Verandering van onderop in plaats van bovenaf.

In dezelfde krant een interview met Jan Rotmans, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Rotmans pleit voor een ecologisch, economisch en sociaal duurzaam Nederland.
Volgens eigen zeggen stelt Rotmans onmogelijk hoge eisen aan zichzelf. Hij is professor en progressor die wel van woorden houdt, aldus Bert Wagendorp in het Dinsdagprofiel (10-jan-12).

Citaat:
De verandering moet van onderaf komen, uit de samenleving zelf. In de overheid als probleemoplosser heeft Rotmans niet al te veel vertrouwen. Hij is, zegt Minnesma, een inspirator. Hij motiveert en trilt los. Hij provoceert en heeft een enorme overtuigingskracht. En dan móeten zijn plannen worden uitgevoerd, links- of rechtsom. Dan wordt hij een stormram die uit alle macht door het systeem probeert heen te breken.
Als het lostrillen is gelukt en er iets in gang is gezet, laat hij de verdere uitwerking over aan anderen, die over wat meer geduld en tact beschikken.
Tot zover het citaat.

Rotmans pleit voor het leren van de natuur door haar te imiteren in plaats van uit te putten. Rotmans (what's in a name?) is voorstander van het gebruik van biomassa.
Het is te hopen dat hij bij het vergisten van dierlijk afval geen voorstander is van het grootschalig gebruik van dieren zoals in de bio-industrie.
Geduld en tact zijn belangrijke competenties bij het bevorderen van duurzaamheid, maar een diervriendelijke moraal is ook een wezenlijk en sociaal onderdeel van duurzaamheid. Samen leven met dieren in vrijheid in een gebalanceerde economie.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.