Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label diervriendelijk. Alle posts tonen
Posts tonen met het label diervriendelijk. Alle posts tonen

19 oktober 2016

Tips gevraagd over de relatie tussen dierenwelzijn en volksgezondheid

De redactie van KRO NRCV de monitor schrijft op haar website:

In de supermarkt koop ik meestal het diervriendelijkste ei. Maar misschien ga ik daar mee stoppen. Het lijkt er op dat die eieren juist slecht zijn voor het milieu en daarmee ook voor onze gezondheid.
In ons onderzoek voor het dossier Megastallen horen we regelmatig dat méér dierenwelzijn leidt tot meer luchtverontreiniging. Dat zou betekenen dat dierenwelzijn slecht is voor ons welzijn. Het is een geluid dat regelmatig voorbijkwam op een symposium over de veehouderij en volksgezondheid. Wij horen graag in hoeverre dit klopt dus kom met je reacties.
Tot zover de redactie.

Het is duidelijk dat de redactie slecht is geïnformeerd of zelfs voor het karretje van de demagogen van de intensieve veehouderij is gespannen. Het is goed als anderen hun inlichten over werkzame en diervriendelijke oplossingen. Wie wil mailen, klik op bovenstaande link en reageert via de mails aan de redactie die onderaan het artikel vermeld staan.
Hieronder een aantal suggesties, die fijnstof voorkomen en dierenwelzijn verhogen.

In het artikel staat verder:
Belangenbehartigers van boeren komen met twee tegenargumenten: fijnstof komt vooral uit het buitenland (waar) en er is geen wetenschappelijk bewijs dat de veehouderij direct verantwoordelijk is voor fijnstof en daarmee de ziektelast. Maar de onderzoekers vinden de kwestie erg genoeg om nadrukkelijk te pleiten voor het terugdringen van de uitstoot van de sector.
De sector zoekt de oplossing in betere stallen. Hoe beter die fijnstof opvangen, hoe minder ziekte de stal verspreidt. Maar dat effect kan teniet worden gedaan als de beesten veel buiten mogen rondlopen. Scharrelen, zo horen we, is niet goed voor de gezondheid van omwonenden en eigenlijk het hele land. Want fijnstof reikt ver.
Wethouder De Kruijff van Barneveld werd er afgelopen vrijdag een beetje boos over: ‘Door het dierenwelzijn is het volksgezondheidsprobleem ernstig vergroot. Moeten we ook niet aan ons eigen welzijn denken?’
Tot zover de redactie.

Het probleem is niet dat kippen veel buiten komen, het probleem is dat te veel kippen worden gehouden binnen en buiten op een te kleine ruimte. De veel te grote Nederlandse veestapel wordt gehouden om eieren en kippenvlees te verkopen op de buitenlandse markt. Dat kan niet anders dan door te bezuinigen op dierenwelzijn. Worden dieren in ons land gehouden tegen normale of de hoogste dierenwelzijnseisen dan worden de producten duurder dan die uit het buitenland.
Wanneer de veestapel wordt verkleind tot een omvang per boer en stal dat de kip buiten kan lopen zonder overlast van omwonenden en zonder belasting van het milieu (op voldoende gras in plaats van kapot gelopen aarde) dan zijn kippenwelzijn en de volksgezondheid tegelijk gebaat. Bovendien is het product gezonder.
Tot nu toe worden veel kosten van de gangbare veehouderij geniepig op het bordje van de burger geschoven. Zie bijvoorbeeld het onderzoek naar de echte prijs van melk. Als die kosten in rekening zouden worden gebracht bij zowel de biologische als gangbare boer, wint de eerste het op kostprijs en dus in de winkel.
Mogelijk is het gevolg dat de consument meer moet betalen voor eieren en vlees en minder belasting hoeft te betalen voor het opruimen van de gevolgen van de bio-industrie. Is dat een bezwaar, dan kan de consument veel beter overgaan tot vleesvervangers want die hebben veel minder nadelen en zijn goedkoper, zeker wanneer veel consumenten ertoe overgaan.

21 januari 2016

Hoe geef je vlees zes sterren?

Ik eet geen vlees, ook niet als het dier voor zijn/haar dood een goed leven heeft gehad.
Ik ben tegen de plezierjacht, maar heb wel plezier wanneer een jager een punt maakt.
Zo ook bij dit bericht uit de Gelderlander.

De Jagersvereniging wil dat geschoten wild een speciale categorie etiket van het keurmerk 'Beter Leven' krijgt. Het vlees zou vanwege het duurzame karakter 4 sterren moeten krijgen. Binnenkort wil de vereniging hierover met de Dierenbescherming om de tafel.
De Dierenbescherming wil met het Beter Leven keurmerk van binnenuit de vee-industrie diervriendelijker krijgen.

3 sterren.
De etikettering van supermarktvlees gaat nu niet verder dan 3 sterren, voor het allerdiervriendelijkste vlees van runderen, varkens en kippen. Maar dat doet Nederlands wildvlees tekort, meent Laurens Hoedemaker van de Jagersvereniging. Duurzamer vlees bestaat er volgens hem niet. "Dat zeg ík niet, dat zegt de stichting Natuur en Milieu in haar onderzoek van een jaar geleden".
Volgens Hoedemaker is er geen diervriendelijker stukje vlees denkbaar. "Die dieren hebben echt een prachtleven gehad. Hun kostje bij elkaar gescharreld in de vrije natuur. Waarom dan geen 4 sterren toekennen"?

Verboden.
De kans is klein dat het initiatief van Hoedemaker op medewerking kan rekenen. Volgens een woordvoerder van de Dierenbescherming komt die vierde ster er nooit. "Het keurmerk heeft niks te maken met wild, het is uitsluitend voor de vee-industrie", zegt een woordvoerder. "En verder vinden wij als Dierenbescherming dat de jacht helemaal verboden moet worden".

Schadelijk.
Ook Harm Niesen van Faunabescherming is mordicus tegen: "Nederlands wild, dat trouwens zelden of nooit in een supermarkt terechtkomt, verdient geen enkele ster. Bij wild gaat het om dieren die uitsluitend voor het eigenbelang van de jager worden vermoord. Dat moet onmiddellijk verboden worden".

Tot zover de Gelderlander.

Deze kwestie is een mooie voorbeeld van partijen die allebei een punt hebben. De Dierenbescherming is niet tegen het eten van vlees, maar tegen de plezierjacht. Veel mensen van de Faunabescherming zijn zowel tegen het eten van vlees als mordicus tegen de plezierjacht.
Jagers zijn uiteraard voor het eten van vlees. Zij kopen het bij een slager en schieten het zelf.

Dieren in het wild (vrije natuur) hebben een veel mooier leven dan dieren uit de intensieve veehouderij, zelfs die dieren aan wiens saaie en waardeloze leven de Dierenbescherming drie sterren heeft gehangen.

Wie wil eten met een schoon geweten eet geen voedsel van dierlijke oorsprong. Smakelijke vleesvervangers verdienen zes sterren.

27 mei 2014

Zijn megastallen het einde?

Megastallen leiden tot minder dierenleed dan reguliere stallen. Let wel: zij zijn niet diervriendelijker, maar zij kunnen minder dieronvriendelijk zijn. Een intensieve veehouderij kan per definitie niet diervriendelijk zijn omdat het dier zijn natuurlijke gedrag niet kan uitvoeren in zijn natuurlijke omgeving. Een weide komt een beetje in de buurt.

Sommige vee-industrieën zijn zo groot dat er ook een slachterij kan worden gevestigd. Mest wordt verwerkt in biovergisters. Wanneer daaraan energierijke, plantaardige grondstoffen worden toegevoegd kan er elektriciteit worden opgewekt. Maar eigenlijk kunnen we planten (andere) beter zelf opeten.
Contact met de dieren heeft de boer door de grootschaligheid en automatisering niet meer. Is dat erg? Niet voor de dieren, een dier hoeft niet echt menselijk contact. Een bijkomend voordeel van het geringe menselijke contact is dat kan worden voorkomen dat dierziektes worden binnengebracht.
Heeft het protesteren tegen de ontwikkeling of het afzien van het eten van de producten veel invloed op de bedrijfsvoering? Helaas, de bulk wordt geproduceerd voor de export. Zelfs al worden alle Nederlanders vleesverlaters, dan stort de markt niet in.

Is de schaalvergroting van de intensieve veehouderij daarmee op de goede weg of alleen maar een stap eerder bij het einde gekomen?
In de oude situatie zien de dieren hoogstens wat daglicht op weg naar de slachterij. Ze waren in hun korte leventje zo weinig gewend dat de lange transporten naar het goedkoopst werkende slachthuis en de schok van de verandering vooral dierenleed opleverden. Leven en dood op 1 terrein is daarmee vergeleken beter.

Het moge duidelijk zijn dat de eigenaren van de megastallen vooral gedreven worden door geld. Die verdiensten worden verzameld door op kosten te bezuinigen en door veel dieren te houden. Dieren worden gezien als dingen en grondstoffen. Dat is het probleem en de oplossing. Mensen hebben geen dieren nodig als grondstof voor voedsel, zelfs geen dierlijke eiwitten. We kunnen het beste de grondstoffen zelf halen en verwerken bij de bron: planten.

Wie het met de bedrijfsvoering van de intensieve veehouderij niet eens is, kan het beste zijn of haar energie steken in het ondersteunen van diervrij en lekker leren koken van plantaardig voedsel. Hoewel niet iedere dierenliefhebber dit ogenblikkelijk begrijpt is dierenwelzijn het meest gebaat bij minder dieren in de veehouderij.
In navolging van de export van technologie ontwikkeld door de Landbouwhogeschool van Wageningen kan een diervriendelijke levensstijl ook in het buitenland worden verspreid als men in Nederland hierin het goede voorbeeld geeft.

14 december 2012

Is diervriendelijke veehouderij moreel aanvaardbaar?

De universiteit van Utrecht kondigde mei 2011 een merkwaardige promotie aan. Het thema is door het verzet van de nertsenhouders tegen de afschaffing van hun sector opnieuw actueel. Zij betogen dat afschaffing de overheid veel geld gaat kosten vanwege schadevergoeding voor inkomstenderving; dat afschaffen zinloos is omdat de business wordt overgenomen door het buitenland en dat dan de nertsen minder diervriendelijk worden gehouden.

In haar proefschrift zet Tatjana Visak de implicaties en vooronderstellingen van twee versies van het utilisme op een rij, de morele theorie die traditioneel het meeste heeft bijgedragen aan het herkennen van dierenleed als moreel relevant. Het utilisme wordt over het algemeen als volgt ingevuld. Onnodig leed moet worden voorkomen, maar met het houden en doden van dieren als zodanig is niets mis. Bijvoorbeeld Peter Singer, de wereldberoemde utilist en dierethicus, accepteert een versie van het utilisme die inhoudt dat een dier in principe pijnloos gedood mag worden. Als het gedode dier vervolgens vervangen wordt door een ander dier dat anders niet zou hebben bestaan en dat net zo veel welzijn ervaart als de toekomst van het gedode dier zou hebben bevat, dan tast het doden van het dier de totale hoeveelheid welzijn niet aan. En daar is het de utilist om te doen.
In dezelfde lijn van argumentatie wordt er gezegd, overigens niet alleen door utilisten, dat praktijken als de veehouderij zelfs goed zijn voor de dieren, mits de dieren een goed leven hebben. Anders zouden die dieren namelijk helemaal niet hebben bestaan, en een kort en gelukkig leven is beter voor het dier, zo de argumentatie, dan helemaal niet bestaan. Op deze argumentatie valt veel af te dingen, aldus Visak, óók binnen het utilisme.
Een alternatieve versie van het utilisme accepteert niet dat dieren vervangbaar zijn, en biedt dan ook geen rechtvaardiging voor praktijken als de zogenaamd diervriendelijke veehouderij.

Tot zover de beschrijving van het proefschrift van Visak. Wat worden we van deze tautologieën wijzer?

“Als het gedode dier vervolgens vervangen wordt door een ander dier dat anders niet zou hebben bestaan en dat net zo veel welzijn ervaart als de toekomst van het gedode dier zou hebben bevat, dan tast het doden van het dier de totale hoeveelheid welzijn niet aan”.

en

“Praktijken als de veehouderij zijn goed voor de dieren, mits de dieren een goed leven hebben. Anders zouden die dieren namelijk helemaal niet hebben bestaan, en een kort en gelukkig leven is beter voor het dier, zo de argumentatie, dan helemaal niet bestaan. Op deze argumentatie valt veel af te dingen, aldus Visak, óók binnen het utilisme”.

Met het proefschrift wil Visak blijkbaar aantonen dat ook diervriendelijke vee- of nertsenhouderij niet ethisch valt te verdedigen. Maar is het dan niet veel zinvoller om de vraag te onderzoeken waarom het houden van dieren onethisch is? Dat het houden van dieren inhoudt dat zij in hun grondrechten worden geschonden, namelijk dezelfde grondrechten als bij mensen wanneer zij onschuldig gevangen worden gehouden. Vrijheid is een grondrecht voor mens en een dier.

Zie ook het overzicht van drogredenen voor het houden van nertsen.

16 oktober 2012

Halfvolle megastallen diervriendelijk?

Jelle Feenstra van LTO Noord schrijft in Nieuwe Oogst:
Wat de Chinezen in het groot doen, gaan melkveehouders in het klein doen. China moet 22 procent van de wereldbevolking voeden met slechts 7 procent van het beschikbare landbouwareaal. De kans dat dat tot honger en grote onrust leidt, is aanzienlijk. Daarom kopen de Chinezen momenteel miljoenen hectares landbouwgrond op en leggen ze overal ter wereld graan, soja en micro-nutriënten vast. Zodat ze niet te kwetsbaar worden bij hoge voedselprijzen.
Meer en meer gaan ook melkveehouders een betaalbare voervoorziening voor hun koeien veilig proberen te stellen. Dit jaar blijkt al hoe kwetsbaar ze zijn. De melkprijs viel, ondanks zijn bovengemiddelde niveau van de afgelopen vijf jaar, na topjaar 2011 toch wat tegen. En vrijwel niemand voorzag begin dit jaar dat de voerprijs de kostprijs 4 centen omhoog zou jagen. Het leidt op sommige melkveebedrijven - in het bijzonder degene met onvoldoende grond eronder - tot problemen met de liquiditeit en de serieuze vraag of al die nieuwe, halfvolle stallen - vol brandende ambitie neergezet met het oog op 1 april 2015 - ooit nog vol komen.
Tot zover Nieuwe Oogst.

Op dit moment is het fietsseizoen over en worden de koeien weer naar stal gehaald. De WSPA memoreert dit met het motto “de stal is voor even en niet het hele leven”.
Misschien denkt de naïeve stadsbewoner: nou dan hebben de koeien tenminste gedurende het winterseizoen met die halfvolle stallen twee keer zo veel ruimte in de stal. Helaas zo werkt het niet. De boer sluit gewoon een stuk stal af om werk en daarmee geld te besparen.
Misschien iets om over na te denken wanneer u weer volgend voorjaar weer door het platteland fietst: waarom zo groot bouwen (deels op uw rekening) als de ruimte toch niet benut wordt of u zoekt nu contact met een boer om uw caravan te stallen voor een schappelijk prijsje. Hij kan het geld goed gebruiken en u hebt als belastingbetaler al veel bijgedragen aan zijn ruime opstal.

28 februari 2012

Is een megastal o.k.?

Een boer die het geld heeft om een mega- of gigastal te bouwen heeft ook geld genoeg om diervriendelijke investeringen te doen, zou je zeggen of zit dat anders?
Als je duizend koeien jaarrond 365*24*7 uur per jaar op stal zet, dan kun je veel welzijnsproblemen voorkomen door de koeien te laten rusten op een rubbervloer of latex matras in plaats van op een betonnen vloer. Er zijn zelfs stallen waarin koeien op een soort waterbed rusten. De topproductie van een melkkoe van tegenwoordig vraagt naast uitgekiend voer, flexibele melktijden om voldoende rust. Een boer die een megastal overweegt zal zeker in de publiciteit aanvoeren dat hij een stal diervriendelijker kan inrichten dan een gangbare stal. Let op: hij zegt “kan” en niet “zal” want diervriendelijker is duurder. En laten we wel wezen: het gaat om het geld. En dat kun je verdienen door grootschaligheid en door verlaging van de kostprijs.
Dat bij de inrichting van een megastal er minder antibiotica gebruikt zou kunnen worden of er minder poot- en uierproblemen zouden kunnen optreden laat onverlet dat die problemen bestaan. Het hoeft maar procentueel een beetje minder te zijn en je hebt het (voordeel) bewezen. Het is iets (economisch) gemakkelijker om werknemers langer aanwezig te laten zijn in de stal om individuele dieren te monitoren.
Voor politici en beleidsmakers is het dus vooral zaak om goed te luisteren. Wat een boer kan is (vaak) niet wat hij zal doen.
In de omgeving van de megastal wordt mest uitgereden, gescheiden en gebruikt voor stroomopwekking. Er zijn enorme gras- en maïsvlaktes. Maar of dit voldoende is om de koeien binnen in de stal te voeden, dan weet alleen de boer. Koeien die om welzijnsredenen even uit de groep gehaald moeten worden, zet je tijdelijk buiten. Dan denkt het publiek ook dat zij af en toe buiten komen. Buitenstaanders zien niet dat een koe hoogstens vier of vijf jaar oud wordt, terwijl een koe wel 15 jaar melk kan geven.
Vrachtwagens die laden en lossen kunnen dat gemakkelijk doen: er is genoeg lading, het is efficiënt en effectief.
Kortom: wat is er mis met schaalvergroting?
Het antwoord hangt af hoe je aankijkt tegen de manier waarop we als samenleving om willen gaan met dieren. Wat is de reden dat Nederland 3x zo veel dieren houdt dan voor de eigen voedselvoorziening nodig is? De overproductie heeft nadelen (onder meer mestoverschot, krimp van biodiversiteit, landschapsvervuiling), die afgewenteld worden op de samenleving, oftewel de belastingbetaler.
Het gaat de megastalhouder om geld verdienen, laat hij het dan ook op een eerlijke manier doen door ook de vervuiling en de nadelen te betalen. Ook in die situatie is een megastal nog niet o.k., wanneer je het recht van dieren om buiten te komen in het gras serieus neemt.

24 februari 2011

Kwart Nederlanders weegt dierenwelzijn aanzienlijk mee in stem

Bio-industrie en aantasting leefgebieden voornaamste dierenwelzijnsproblemen in provincies

Opiniepeiling: Kwart Nederlanders weegt dierenwelzijn aanzienlijk mee in stem


Persbericht WSPA. Den Haag, 24 februari – Van alle Nederlanders laat een kwart (24%) dierenwelzijn aanzienlijk meewegen in zijn of haar stem op 2 maart aanstaande.

De bio-industrie of intensieve veehouderij (40%), de aantasting van leefgebieden van dieren (25%) en de bestrijding van muskusratten en andere plaagdieren (14%), vormen de belangrijkste dierenwelzijnsproblemen in de Nederlandse provincies volgens het Nederlandse publiek. Dat blijkt uit een peiling van Maurice de Hond in opdracht van dierenwelzijnsorganisatie WSPA (World Society for the Protection of Animals) Nederland onder 3250 respondenten. Een meerderheid van de ondervraagden vindt dat de partij waar zij vorig jaar op heeft gestemd meer zou moeten doen aan dierenwelzijn.

40% van alle Nederlanders beschouwt de bio-industrie of intensieve veehouderij als het belangrijkste dierenwelzijnsprobleem dat speelt in de Nederlandse provincies. De inwoners van Overijssel (49%), Noord-Brabant (44%) en Noord-Holland (44%) zijn daar bovengemiddeld bezorgd over. Inwoners van Friesland (32%), Flevoland (42%) en Zeeland (41%) beschouwen de aantasting van de leefgebieden van wilde dieren als het belangrijkste probleem van Nederlandse provincies.

Politieke partijen moeten meer doen

Een meerderheid van de Nederlanders vindt dat de partij waar zij vorig jaar op heeft gestemd veel meer (17%) of iets meer (34%) zou moeten doen aan dierenwelzijn. Bij de grote partijen vinden vooral stemmers van de Partij voor de Vrijheid (59%), SP (59%) en de Partij van de Arbeid (57%) dat hun partij meer zou moeten doen aan dierenwelzijn.

Kwart weegt dierenwelzijn zwaar mee in stem

Bijna een kwart (24%) van alle Nederlanders laat dierenwelzijn aanzienlijk meewegen in zijn of haar stem op 2 maart aanstaande. 2% laat dierenwelzijn uitsluitend meewegen in hun stem. Nog eens 45% weegt dierenwelzijn mee, zij het weinig. 26% van de Nederlanders weegt dierenwelzijn niet mee in hun stem. Ten opzichte van andere provincie-inwoners weegt het grootste aantal Limburgers (35%) dierenwelzijn niet mee in zijn stem.

Bestrijden dierenmishandeling

De hoogste prioriteit moet de politiek geven aan het bestrijden van dierenmishandeling, volgens de Nederlanders. Daarna volgt het lange afstandstransport van vee en de handel in wilde dieren voor commercieel of particulier gebruik. De industriële veehouderij staat op de vierde plaats.

Geen bezuinigingen ten koste van dierenwelzijn

De veelbesproken bezuinigingen mogen volgens een ruime meerderheid (67%) van de ondervraagden géén consequenties hebben voor het welzijn van dieren. De inwoners van Zeeland zijn hier het meest van overtuigd (76%).

Volgens WSPA tonen de resultaten aan dat dierenwelzijn een belangrijk verkiezingsissue is, maar ook dat zowel politieke partijen als burgers er nog meer rekening mee kunnen houden. Ruud Tombrock, directeur van WSPA Nederland: “Voor veel dieren is de uitslag van de verkiezingen op 2 maart vaak letterlijk van levensbelang. WSPA geeft geen stemadvies, maar wij roepen wel iedereen op om dierenwelzijn mee te wegen bij het stemmen.”

09 december 2010

Voor echt diervriendelijk vlees bestaan niet genoeg sterren


In Amsterdam zijn op grote schaal reclameborden voor 'diervriendelijk vlees' van de Dierenbescherming beplakt door de actiegroep 'Diervriendelijk vlees bestaat niet'.
De Dierenbescherming promoot met 1 ster het vlees van dieren die net wat meer ruimte hebben gekregen dan dieren uit de bio-industrie. Mogen de dieren ook nog naar buiten dan krijgt het vlees wat meer sterren. Maar echt diervriendelijk wordt de huisvesting van deze dieren niet. Vandaar dat hier twee waarheden naast elkaar (be)staan: hoe meer sterren, hoe diervriendelijker, maar diervriendelijk vlees bestaat niet.

Er is alleen onderscheid mogelijk tussen meer en minder dierenonvriendelijk vlees.

30 juni 2010

PBL vraagt de overheid om aandacht voor de kwaliteit van de leefomgeving

Maatregelen om het welzijn van dieren te verbeteren kunnen negatieve gevolgen hebben voor het milieu, stelt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) 9 juni 2010 in een rapport over tien jaar veehouderij in ons land.
De uitstoot van fijnstof is sinds 2004 weer gestegen, doordat pluimveehouders overschakelden op scharrelkippen, aldus het rapport. Bovendien produceren diervriendelijke houderijsystemen niet alleen meer fijnstof, maar vaak ook meer ammoniak. Ook het voerverbruik is hoger, waardoor meer landbouwgrond nodig is om het voer te produceren. Dat kan ten koste gaan van milieu en natuur elders.
Het PBL vindt dat de overheid deze strijdigheid aan de orde moet stellen en zo nodig een keuze moet maken. Dat geldt ook voor de vraag in hoeverre export ten koste mag gaan van de kwaliteit van de leefomgeving hier.
Tot zover het PBL.
De uitstoot van fijnstof en ammoniak van diervriendelijke houderijsystemen is alleen een probleem wanneer er grote hoeveelheden dieren worden gehouden. In dat kader is het terecht dat het PBL de overheid oproept om een keuze te maken ten aanzien van de export in relatie tot de kwaliteit van de leefomgeving in Nederland. Het is helder dat de overheid het beste kan streven naar een kleinere omvang dier(on)vriendelijke houderijen. Nu worden er in ons land 3x zo veel dieren gehouden als in eigen land worden geconsumeerd. Die overkill gaat ten koste van de kwaliteit van de leefomgeving.

10 april 2010

Is intensieve veehouderij milieuvriendelijk?

In de intensieve veehouderij worden veel dieren in een kleine ruimte bij elkaar gehouden. Omdat de mest wordt verzameld kan er invloed op worden uitgeoefend waar deze weer in het milieu teruggebracht wordt. Zouden alle dieren buiten lopen op een relatief klein terrein dan zou de natuur de belasting van hun mest niet aankunnen. Uit deze omstandigheid zou je kunnen concluderen dat de intensieve veehouderij het milieu minder belast dan diervriendelijkere veehouderij systemen waarbij de dieren in de wei lopen. Echter, de vergelijking gaat mank, want de huidige intensieve veehouderij houdt juist zoveel dieren het gehele jaar in de stal omdat zij een markt wil bedienen die veel groter is dan de veehouderij, gericht op de eigen regio, vroeger deed. Zou ons land net zoveel landbouwhuisdieren huisvesten als voor de Nederlandse voedselvoorziening nodig is, dan kan het milieu de mest gemakkelijk op een natuurlijke manier verwerken, vooropgesteld natuurlijk wanneer de boeren zich zouden houden aan het maximaal hoeveelheid dieren die een weide aankan.
Ons land wil graag via de export zoveel mogelijk vlees en zuivel op de buitenlandse markt afzetten. Om de veestapel te kunnen voeden moet het voer uit andere delen van de wereld worden aangevoerd en mag de mest niet meer volledig als bemesting over het eigen land worden uitgereden. Dit maakt dat het platteland steeds meer een industrieel karakter krijgt, waarbij voor mensen buiten de agrarische sector weinig meer valt te beleven. Het wordt er steeds minder aantrekkelijk, zelfs ongezond om te wonen.
Het is de vraag hoe lang burgers nog zullen toestaan dat zo’n groot deel van de beperkte ruimte in ons land wordt gebruikt voor exportdoeleinden, waarvan die burger zelf nauwelijks voordeel heeft. Het enige voordeel dat een consument heeft is dat vlees en zuivel goedkoper zijn dan wanneer er op een kleinschaliger en dier- en milieuvriendelijker manier dieren worden gehouden. Dat financiële voordeel van een lagere prijs in de schappen wordt ruimschoots teniet gedaan door de indirecte financiële nadelen en bedreigingen van de gezondheid en beleving van het landschap.
Het is natuurlijk in theorie denkbaar dat de Nederlandse politiek zou besluiten om de exportbelangen van de agrosector op te geven en de vlees- en zuivelproductie toch in handen te geven aan de intensieve veehouderij. Dan zou een handvol boeren de nationale behoefte kunnen dekken. Dan zouden er in wat afgelegen gebieden een paar megastallen over kunnen blijven. Maar het is veel aantrekkelijker voor boer, burger en dier om in ons land een veestapel te onderhouden die net groot genoeg is om de nationale voedselbehoefte te dekken en te laten leven in omstandigheden waarbij zowel de dieren een goed leven zouden leiden als dat buitenstaanders en omwonenden zouden kunnen genieten van een extensievere teelt in de wei.
Ook weidevogels hebben daar belang bij. Nu hebben de boeren het te druk met het voeren van hun grote veestapel om af en toe van de trekker te stappen om een nest te beschermen. LNV reageert hierop door die gebieden waar de boeren daartoe nog wel bereid zijn te steunen en de dieren in de overige gebieden vogelvrij te verklaren.
Het lijkt een dier- en milieuvriendelijk beleid, maar het is allemaal om de aandacht af te leiden van de werkelijke problemen die de grootschaligheid als gevolg van economisch hebzucht veroorzaakt.

06 maart 2010

EU-subsidies afschaffen en ecologisch verantwoord stimuleren

Uit een studie van Brusselse ambtenaren blijkt dat wanneer alle subsidies en handelsverstorende maatregelen worden afgeschaft dit een inkomensval voor boereninkomens in Europa betekent van gemiddeld 22 procent.
Wanneer de markt voor dierlijke producten geliberaliseerd blijft, verschuift de productie van rundvlees naar buiten Europa.
Dit is een onwenselijke situatie. De oplossing is niet om de subsidies te laten bestaan. Deze afschaffen is sowieso beter voor de belastingbetaler, maar het handhaven van de importtarieven van import buiten Europa zou het wisselgeld moeten zijn voor het inperken van de gerichtheid van de Europese Agrosector om de markt buiten Europa te willen bedienen.
Het resultaat zou moeten zijn dat ecologisch en diervriendelijk verantwoord producerende boeren een betere concurrentiepositie krijgen.

De dubbelhartigheid van de zorgen van de boeren over hun schuld en over de spelers in de markt blijkt verder uit een artikel uit het Friesch Dagblad:
De markt krijgt in de landbouw door het beleid van banken niet de kans om zijn werk te doen en zorgt voor een zeepbel in grondprijzen en te hoge kosten voor de boeren. Dat is de stelling van een ingezonden brief van melkveehouder Van Weperen, eerder deze week in het Agrarisch Dagblad. "Wanneer de liberalisering haar werk zou doen, zouden boeren omvallen; dat zou de onroerendgoedprijs (land) onderuit laten gaan en dat zou, hoe erg ook, een beter beeld van de werkelijkheid geven", schreef Van Weperen. Boeren hebben belang bij een lage kostprijs, zo is de stelling van Van Weperen, en die kunnen ze niet behalen doordat ze duurbetaalde grond moeten laten financieren. Of, in het geval van melkveehouders, duur melkquotum.
Van Weperen maakt zich zorgen over hoe de alom verwachte schaalvergroting kan plaatsvinden als de grond en quotum zo duur blijven. "Onder normale financieringscondities betaal ik voor een hectare die ik voor 40.000 euro koop, 2000 euro aan rente en aflossing per jaar. Als ik zou pachten, betaal ik hooguit 1200 euro. Sterker nog: voor elke hectare grasland die ik er bij zou willen hebben kan ik beter besluiten het voer dat er vanaf zou komen te kopen en de mest die ik erover uit zou rijden te laten afvoeren. Dat is goedkoper.”

24 augustus 2007

Zijn megastallen dier- en milieuvriendelijker?



Voorzitter Otto Smit van Land- en Tuinbouw Organisatie Wieringerland wil de discussie met Milieudefensie aangaan over megabedrijven in de veehouderij. „Het is goed voor dier en milieu", meent Smit. De firma Weel uit Haarlemmermeer gaat op het terrein van Agriport in Wieringermeer een mega-kippenfarm bouwen. Het zal één van de eerste bedrijven in Nederland worden waar de hele kringloop van ei tot geslachte kip op één locatie gehuisvest is. Dat scheelt ontzettend veel vervoerbewegingen.
Minder vervoerbewegingen is goed voor dier en milieu, dat is een waarheid als een koe. Maar moeten we dan aanmoedigen om op het platteland megabedrijven voor varkens, kippen en koeien te gaan bouwen?



Natuurlijk niet, maar om welke reden niet?
Het probleem van de schaalvergroting in de Nederlandse veehouderij is dat het niet tegelijk gepaard gaat met een krimp in de veestapel. Doordat de sector gericht is op export, worden bedrijven in het buitenland door de goedkope productie van Nederlands vlees ook gedwongen om dieren te houden op een goedkope, dieronvriendelijke manier. Het is een soort van neerwaartse spiraal (rat-race) in de kwaliteit van leven voor mens, dier en milieu.
Een ander nadeel van de Nederlandse laissez faire houding in het beleid is dat er allerlei systemen naast elkaar worden ontwikkeld waarbij het meest diervriendelijke systeem (“comfort class”) in de media naar voren wordt geschoven als zogenaamd toekomstbeeld, terwijl in werkelijkheid de sector de reguliere dieronvriendelijke systemen wil inzetten voor de bulkproductie gericht op export.
Het publiek wordt dus seen worst voorgehouden dat het allemaal op termijn kleinschaliger en diervriendelijker zal worden, terwijl ondertussen het landschap verziekt wordt met varkensflats.

31 maart 2007

Verburg: geen drempel tegen buitenlands bio-industrie vlees

Minister Verburg gaat in 2007 bij de WTO onderhandelingen niet inzetten op bescherming van de Nederlandse markt voor dierlijke producten welke afkomstig zijn van dieren die onder slechtere omstandigheden worden gehouden dan in Nederland.

Dat is jammer, maar ook wel verklaarbaar. Immers gelijke monniken en gelijke kappen. Als we dieronvriendelijk vlees uit het buitenland gaan weren, moeten we ook geen dieronvriendelijk vlees naar het buitenland exporteren. Omdat Nederland zoveel vlees uit de bio-industrie exporteert (voor iedere drie dieren in Nederland worden er twee geëxporteerd) is niet in het belang van deze sector om deze export in gevaar te brengen.

Willen we zowel in eigen land als in het buitenland de bereidheid verhogen om dieronvriendelijk vlees te stoppen dan zullen we eerst onze eigen veestapel in de intensieve veehouderij moeten afbouwen.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.