Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label demagogie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label demagogie. Alle posts tonen

21 juni 2011

Is verbod onverdoofd slachten antisemitisme?

Wat zestig jaar geleden niet lukte, dreigt nu wel te gaan gebeuren: De Joden het land uit! Niet mijn woorden, maar die van Herman Loonstein, advocaat te Amsterdam en van joodse origine. Wanneer het wetsvoorstel van de Partij voor de Dieren om te komen tot een verbod op de onverdoofde rituele slacht, wordt aangenomen voorziet Loonstein dat wat de Duitsers in 40-45 niet voor elkaar konden krijgen, nu Marianne Thieme en medestanders wel gaat lukken. Een schandalige en schaamteloze escalatie binnen de discussie over dit wetsvoorstel. Tijdens de hoorzitting onlangs in de 2e Kamer deed hij deze onthutsende uitspraak. Hij is één van die mensen die weigeren in te zien dat ook met betrekking tot godsdienst(vrijheid) grenzen in acht dienen te worden genomen en dat inzichten op dat gebied kunnen veranderen. Het toebrengen van leed aan andere levende wezens ter wille van een religie of levensbeschouwing wordt door steeds meer mensen afgewezen. Zijn verwijzing naar de donkere tijden van de holocaust raakt niet alleen kant noch wal maar is ook onnodig grievend naar de indieners en ondersteuners van dit wetsvoorstel.

07 maart 2011

Desinformerende megaboeren: brutalen claimen de halve wereld

Hollandse veehouders laten zich er op voorstaan dat zij moeten voldoen aan de hoogste dierenwelzijnseisen. Een zinnig gesprek daarover is lastig omdat er altijd wel een land te vinden is waar het er slechter aan toegaat dan in ons land. In de praktijk is er weinig controle en de EU wordt te pas en te onpas erbij gehaald om het eigen gelijk te staven. Wat ook lastig is, is dat Nederlanders competitief zijn ingesteld, zo van “Onze bio-industrie is erg, maar als we op de wereldmarkt meer vlees kunnen verkopen, dan voorkomen we dat een ander land dieren produceert onder nog ergere omstandigheden.”
De burger profiteert van die internationale concurrentie want goedkoop geproduceerd vlees in eigen land is ook hier tegen lage prijzen beschikbaar. Zou het hele Nederlandse volk uit weerzin tegen de vee-industrie vegetariër worden, dan zou de vaderlandse productie toch doorgaan, want die is gericht op de export.
Nu het economisch wat tegenzit in Europa, zijn wat meer mensen gevoelig geworden voor het argument dat de agrosector bijdraagt aan de Nederlandse economie. Die bijdrage wordt dan ook opgeklopt tot het vier- tot zesvoudige, afhankelijk van wat je nog meerekent onder de sector.
Ook het politieke klimaat verandert. De liberale partijen winnen zienderogen terrein. Persoonlijke vrijheid wordt ook vertaald in het recht om ongestraft allerlei onzin te verkopen. Dat is de keerzijde van het recht op vrije meningsuiting en van de al jaren geldende praktijk dat het niet gaat om de waarheid maar om het imago. De markt produceert niet voor de behoeften van de consument, maar behoeften worden gecreëerd. Vlees en zuivel zijn niet nodig voor de gezondheid, maar wie durft te twijfelen als gezondheid in het geding is?
Dierenwelzijn was vroeger niet geborgd bij de kleinschaliger boeren en die situatie wordt niet per se slechter in de grootschalige megastallen. Maar deze negatieve situatie wordt omgebogen door te betogen dat dierenwelzijn beter geregeld kan worden in stallen waarbij in principe meer ruimte per dier zou kunnen zijn. Megastallen van melkveehouders zijn niet altijd gevuld in afwachting van het vrijlaten van het melkquotum. Naïeve consumenten denken dan de koeien kunnen scharrelen over de gehele ruimte. In werkelijkheid laat de boer een deel van zijn stal ongebruikt, want dan hoeft hij dat deel ook niet schoon te houden.
Ook de kiezer laat zich bedotten door het argument dat in megastallen de mestproductie veel beter valt op te vangen en zelfs is te benutten voor energieproductie. En dat alles zonder verlies aan dierenwelzijn. Uit onverschilligheid en onnadenkendheid gaat deze argumentatie erin als koek.
Vlees werd oorspronkelijk geproduceerd om de lokale bevolking te voeden en mest werd gebruikt om de grond vruchtbaar te houden en dieren werden zo veel mogelijk buiten gehouden uit efficiency gecombineerd met werkelijke compassie met dierenwelzijn. Wie zich dat realiseert en ook dat de huidige situatie van efficiënte overproductie puur en alleen nog maar gaat voor het spekken van de agro-industriële ondernemer zou zich ook kunnen realiseren dat de oplossing kan zitten in het weer beperken van de veestapel. Dan zijn alle door de agrobusiness veroorzaakte problemen opgelost en rest slechts het gemor van ondernemers die klagen dat zij veel meer hadden kunnen verdienen als hun geen strobreed in de wordt.
Van oudsher waren boeren als werkgevers gewend dat zij niet werden tegengesproken en ook bij het hanteren van drogredenen kregen zij door hun slecht opgeleide arbeiders weinig tegenspel. Het gevolg is dat zij gewend zijn geraakt aan het debiteren van allerlei onzin zonder daarvoor rekenschap te hoeven af te leggen. Varkenshouders liepen bij de laatste verkiezingen met T-shirts met de opdruk “Megastallen …. is dat de vraag? Wij kiezen voor vernieuwing!”. NAJK-jongeren pleitten voor het verbod op ministallen. Allemaal voorbeelden van flauwe pogingen om te laten zien dat zij zich door niets en niemand en zeker niet door rationele argumenten laten tegenhouden als er geld valt te verdienen. Dat brutalen de halve wereld hebben, is helaas nog steeds het geval.
Wie het daarmee niet eens is, rest ook maar één ding: verbeter de wereld en begin bij jezelf met verminderen van gebruik van dieren. Laat het oplossen van problemen niet alleen aan anderen over, maar vertrouw er wel op dat de eerste stap de belangrijkste stap is op weg naar een betere samenleving.

03 maart 2011

Belang landbouw voor economie door Agrolobby opgeklopt

De aanhang van het CDA is zo ongeveer gehalveerd. Het aantal boeren neemt in rap tempo af en is tot ruim onder de 100.000 gezakt. En toch zit het CDA, dat niets anders is dan de politieke tak van de boerenlobby, nog steeds in het centrum van de macht.
Na de jongste afstraffing bij de provinciale verkiezingen is dat niet veel anders. In de Colleges van Gedeputeerde Staten schuiven de CDA-ers straks met iets minder vertegenwoordigers, maar voor het overige weer net zo makkelijk aan alsof er niets is gebeurd. Schaamte is in christelijk kring een schaars goed geworden. De megastallen voor varkens, kippen en niet te vergeten de koeien, moeten er tenslotte nog even doorgedrukt worden.
De machtspositie waar het CDA zo schaamteloos misbruik van maakt, heeft de partij niet in de laatste plaats te danken aan een breed scala van hele leugens en halve waarheden waarmee het belang van de boerenstand voor de Nederlandse economie al decennia lang schromelijk wordt overdreven.
Zo wordt de burger wijs gemaakt door het ministerie, de LTO en staatssecretaris Bleker dat de bijdrage van de Nederlandse landbouw aan de economie 10% is. Maar de werkelijke bijdrage van boeren en tuinders aan onze economie is slechts 1,6% (Bron: Land- en tuinbouwcijfers 2010 LEI/CBS pag. 16). Bruto wel te verstaan, want de kosten van bijvoorbeeld de schade aan het milieu en de kapot gereden wegen op het platteland moeten hier nog van worden afgetrokken.
De exportwaarde van de Nederlandse landbouw is nog zo’n opgeblazen kikker. Vorig jaar was de export alweer gestegen van €60 naar €65 miljard, kraaide staatssecretaris Bleker (CDA) eerder dit jaar tijdens De Grune Woche in Berlijn.
Gedetailleerde cijfers over 2010 zijn nog niet beschikbaar, maar een analyse van de cijfers over 2009 leert dat Bleker zijn eigen waarheid liegt als hij het over de exportwaarde van de Nederlandse landbouw heeft.
In 2009 was de agrarische export €60 miljard. Maar Bleker zegt er niet bij dat hij voor bijna €20 miljard aan noten, specerijen, hout, margarine, drank, koffie en tabak meetelt (Bron: Land en tuinbouwcijfers 2010, pag. 186).
Van de €40 miljard die er na aftrek daarvan overblijft moet natuurlijk ook nog de agrarische import van bijna €22 miljard worden afgetrokken. Bron: Land en tuinbouwcijfers 2010, pag. 185).
Blijft over ongeveer €18 miljard.
Ook een mooi bedrag daar niet van, maar toch aanzienlijk minder dan €60 miljard waar de boerenlobby het steeds maar over heeft.
Deze export komt bovendien tot stand doordat het milieu door de boeren kan worden gebruikt als vuilnisvat. Nederland overschrijdt nog steeds de Europese fosfaat- en stikstofnormen met vele procenten. De controle hierop is zo goed als onmogelijk gemaakt. 'Gehaltes mineralen in slootwater niet in de wet', meldde de LTO vorig jaar met gepaste trots.
Verder gebruikt de veehouderij tegen spotprijzen twee keer de oppervlakte van Nederland in de derde wereld voor het verbouwen van goedkoop veevoer. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de schandalige en grootschalige mishandeling van dieren die nodig is om de kostprijs laag te houden.
Er valt dus nogal wat af te dingen op de jubel van staatssecretaris Bleker over de Nederlandse landbouw.

Zie ook De landbouwmythe en haar sprookjes.

23 februari 2011

De strijd om het Oostervaarderswold, levensader voor duizenden grazers

De aanleg van een nieuwe strook natuur tussen de Oostvaardersplassen en Horsterwold bij Zeewolde zorgt bij de Statenverkiezingen in maart 2011 voor hoogoplopende discussies in Flevoland. Boeren moesten onder voorgaande kabinetten hun vruchtbare land noodgedwongen verkopen voor de aanleg van dit onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Sinds het aantreden van het kabinet Rutte is er echter tot grote vreugde van de boeren een andere wind gaan waaien. Staatssecretaris Bleker wil dat de aanleg van het zogenaamde Oostvaarderswold stopt.
De provincie en enkele politieke partijen willen dat de natuurzone alsnog wordt aangelegd omdat er al bijna 200 miljoen euro in de aanleg is geïnvesteerd.

In een uitzending van Eenvandaag meldt staatssecretaris Henk Bleker dat de strook te duur is. Met het niet aanleggen van de verbindingsstrook en weer terug verkopen aan de boeren kan de overheid uiteraard geld besparen en terugkrijgen. Maar duur is de aanleg van de strook niet echt. De 37 boeren moeten worden uitgekocht. Omdat het goede landbouwgrond is en de boeren in de naaste toekomst door verwachtte voedselschaarste goede prijzen te krijgen voor hun opbrengsten, kiest de overheid nu voor akkerbouw. Maar dat deze grond nodig is voor de voedselbehoefte, is vooral demagogie. De meeste opbrengst van de landbouw wordt geëxporteerd. Er is op het platteland van Frankrijk meer dan genoeg braakliggende landbouwgrond beschikbaar om ruimschoots te compenseren voor grond waar natuur gepland is.
De nu gevangen zittende dieren in de Oostvaardersplassen kunnen de ecologische verbindingszone gebruiken om te overleven. Op deze smalle strook kan ook het publiek terecht, zodat zij daarmee een goede kans hebben om migrerend wild te observeren. Anders dan in de uitzending gemeld is deze migratie tweerichtingsverkeer.

16 februari 2011

Wartaal over verzet tegen megastallen gebaseerd op wetenschappelijke aanspraken

Dick Veerman schrijft columns op foodlog. Nu zijn columns bedoeld om te prikkelen, maar je kunt ook de plank misslaan. In zijn column schrijft Veerman dat er sprake is van een volksopstand tegen de megastallen die zich spreidt van provincie tot provincie. Hij wekt met demagogische schijnverbanden de suggestie op dat dit volksopstand dom zou zijn en onwetenschappelijk. Verder roept hij de “angst” op dat een economische sector (de agrobusiness) zou worden afschaft, wanneer de veestapel zou worden ingekrompen tot een derde. Die inkrimping met een derde wordt door sommigen bepleit omdat die omvang gelijk is aan de Nederlandse consumptie van dierlijke producten en een dergelijke belasting van het milieu nog wel is te doen wanneer ook de dieren buiten zouden lopen. De Nederlandse veehouder is veelal gericht op de export. De voedselbehoefte zou met de groeiende wereldbevolking in de toekomst stijgen en daarmee de voedselprijzen.
Je kunt dus veilig stellen dat alle boeren met megastallen klaar zijn voor de toekomst. Volgens Veerman moeten we de keuzen die we maken op het terrein van voedselproductie benoemen bij hun wetenschappelijke en koelbloedige naam, zodat we het weten waar we het over hebben. Maar de wetenschap en de geschiedenis hebben allang duidelijk gemaakt dat een gezond platteland wordt gekenmerkt door kleinschaligheid en dieren in de wei. Grootschaligheid en dieren op stal zijn het gevolg van economische keuzen en die zij vooral politiek.
Weg met de demagogie en leve het gezonde verstand!

Voor een overzicht van drogredenen ingezet om dierenleed en bio-industrie te verdedigen, klik hier.

10 februari 2011

Ziet de burger dierenwelzijn verkeerd?

Koeien, varkens en kippen zijn beter af op stal dan buiten in de wei. Dartelende koeien in de wei, varkens die zich wentelen in de modder. Kippen die vrij kunnen fladderen, de burger ziet het graag. Maar de burger ziet het verkeerd, zeggen dr ir Bastiaan Meerburg en ir Marjolein Neuteboom van Wageningen Universiteit (WUR).
Want dieren die buiten lopen, stoten meer broeikasgas uit, verbruiken meer voer en zijn veel vatbaarder voor ziektes. Dieren zijn dus beter af op stal. Het betoog van Meerburg en Neuteboom maakt onderdeel uit van de essaybundel Over zorgvuldige veehouderij. Met de bundel, waaraan 62 wetenschappers hebben meegewerkt, wil 'Wageningen' een bijdrage leveren aan het debat over de toekomst van de veehouderij.

Het is het aloude liedje: een dier is beter af bij de boer die zorgt dat het dier onderdak, voer en drinken krijgt. Buiten kan het alleen maar ziek worden en wanneer de dieren massaal buiten lopen is het lastiger om de mest te verzamelen. Maar dat heeft toch allemaal weinig met dierenwelzijn van doen? Het is natuurlijk om af en toe ziek te zijn. Is de afwezigheid van ziekte door preventief antibiotica toe te dienen aan jonge dieren een teken van gezonde bedrijfsvoering?

Het offensief doet denken aan het initiatief van Roos Vonk die honderd hoogleraren vroeg om zich uit te spreken tegen de hedendaagse vee-industrie. De Wageningers proberen de burgers uit de stad belachelijk te maken door te stellen dat zij zich meer baseren op emoties dan op feiten. Een van hen, Hans Hopster, beweert dat sterk kan worden betwijfeld of stedelingen het bij het rechte eind hebben wanneer zij varkens, kippen en koeien vergelijkbare menselijke kwaliteiten als empathie en zelfbewustzijn toedichten. Ook het groeiend aantal vrouwen in “groene opleidingen” zou bijdragen aan meer inlevingsvermogen, alsof inlevingsvermogen in dieren een teken van gemankeerd denkvermogen zou zijn.
Meerburg en Neuteboom vrezen de toekomst, want straks leidt het idealisme van de burgers tot strenge wetgeving, waardoor we in Nederland niet meer efficiënt kunnen produceren.
En daarmee komt de aap uit de mouw: het gaat de Wageningers ordinair om de centen. Wanneer de weldenkende Nederlandse burgers kiezen voor natuur in plaats van overproductie op het platteland dan heeft de Wageningse universiteit en de export minder reden van bestaan.

25 oktober 2010

Scharrel-ei is vooral een schuur-ei

De term ‘scharrelei’ is door consumenten verkozen tot ‘Grootste Liegebeest van 2010’ in de jaarlijkse verkiezing van Wakker Dier. De afgelopen weken kon men stemmen op de website van Wakker Dier op tien producten en reclames die zich diervriendelijker voordoen dan ze werkelijk zijn. De naam ‘scharrelei’ is door de overheid verplicht voor eieren van kippen die binnen leven in een schuur met 9 kippen per vierkante meter. In de meeste andere Europese landen heet het scharrelei, ‘schuurei’ of ‘grond-ei’. Door het predicaat ‘scharrelei’ voor deze eieren verplicht te stellen, zet de overheid consumenten massaal op het verkeerde been. Scharrelvlees van kippen, runderen en varkens komt immers van dieren die wél buiten hebben kunnen scharrelen. Wakker Dier wil dat de overheid met spoed de naam wijzigt in de veel duidelijkere term ‘schuurei’.

24 februari 2010

Wakker Dier klaagt Super leugens aan


Wakker Dier klaagt supermarktketen Super de Boer aan. In haar blad ‘Lekker leven’ prijst Super de Boer uitgebreid haar varkensvlees aan, met plaatjes van 'blije' biggen in het stro en in de wei.

Wakker Dier bezocht deze bedrijven en was verbijsterd: de biggen leven in krappe betonnen hokken zonder stro. Van een sappige groene weide kunnen deze varkens slechts dromen. Het klantenblad is doorspekt met leugens, afgewisseld met goedkope varkensvleesaanbiedingen.

In actie tegen grove leugens
Wakker Dier acht het bewezen dat Super de Boer haar klanten voorliegt. De eis: het blad moet uit de winkels en er moet openbaar gerectificeerd worden. 26 februari dient het kort geding.

11 februari 2010

Meld landbouwmythen bij de site van Natuur en Milieu

Een groot deel van Nederland wil een duurzamer en diervriendelijker landbouw, die gezond en duurzaam voedsel produceert. Om dit te bereiken zal de landbouwsector de komende jaren flink aan de slag moeten. Politieke leiders en landbouwvoormannen verschuilen zich echter achter hardnekkige mythen om verduurzaming tegen te gaan. Op deze wijze wordt de sector een hand boven het hoofd gehouden.

Natuur en Milieu wil dat de discussie over landbouw en voedselproductie gevoerd wordt op basis van feiten en wil deze mythen doorprikken. We houden de komende tijd het landbouwdebat nauwlettend in de gaten en signaleren mythen die de feiten vertroebelen.

We roepen iedereen op om voorbeelden te sturen waarbij feiten worden verdraaid ten gunste van de huidige landbouwpraktijk. Daarnaast is de brochure Wat de boer niet kent uitgekomen, dat vijf mythen weerlegt. Ons toekomstbeeld omschrijven we in de brochure Schoon, eerlijk en waardevol.

Een aantal voorbeelden van mythen zijn:
1. Economische positie landbouw
2. Landbouw voedt de wereld
3. Landbouw is goed voor landschap (en milieu)
4. Klimaat
5. De Nederlandse landbouw is groener dan elders
6. Rol van de consument
7. Andere opmerkingen

Tot zover Natuur en Milieu.

Verdraaiing van de waarheid of het geven van de halve waarheid is de agrosector niet vreemd. Klik hier of op onderstaand label "demagogie" voor vele voorbeelden.

27 december 2009

Halve waarheden, vervuiling en het boerenimago

LTO voorzitter Albert Jan Maat in BN de Stem: 'Waar de agrarische sector last van heeft, is de vervuiling van het politieke debat'. Daar heeft hij gelijk in, maar daarbij dient aangetekend te worden, dat hijzelf een van de grootste vervuilers van het debat is. Met name het debiteren van halve waarheden werkt vervuilend. Maat wil bijvoorbeeld de consument graag doen geloven dat de boerenstand bezig is zo snel af te nemen dat we binnenkort voedsel moeten importeren omdat Nederland dreigt minder voedsel te produceren dan we nodig hebben. De werkelijkheid is dat ons land op het terrein van dierlijke producten ongeveer 300% produceert van wat we nodig hebben (100%). Een verkleining van de veestapel met 60% zou dus nog een overproductie opleveren.
In 2010 wil de agrosector een campagne houden om haar imago te verbeteren. Hopelijk is onderdeel daarvan het steken van de hand in de eigen boezem. Sommige “kleine” boeren verdienen niet zoveel, maar dat is vooral het gevolg van de liberalisering die maakt dat grote boeren met hun bulkproductie geen last hebben van de lage prijs die supermarkten bieden. Willen kleine veeboeren een hogere prijs kunnen afdwingen dan moeten zij die kwaliteit bieden die wezenlijk een beter leven voor hun dieren oplevert of een aantrekkelijker landschap met meer biodiversiteit. Dan is bijspringen van de overheid reëel als een boer extra inspanningen moet doen om het natuurlijke landschap te onderhouden.

23 december 2009

Melk, de witte milieuvervuiler

‘Melk. Da’s belangriek!’ is de boodschap waarmee LTO sinds vorige maand door het hele land loopt te venten om het imago van zuivel en de melkveehouderij op te poetsen. Met deze campagne wil LTO het publiek wijzen op ‘het belang van de Nederlandse melk voor welvaart en welzijn’. Bij Sinterklaasintochten, op kerstmarkten en zelfs bij de 3FM Serious Request-actie in Groningen vragen LTO-leden aandacht voor de positieve bijdrage die de melkveehouderij levert aan mens en milieu. Een onwaarheid als een koe!

De gezondheidsbezwaren die aan de consumptie van zuivel kleven zijn niet mis. Vanwege het hoge gehalte aan verzadigde vetten wordt zuivelconsumptie steeds vaker in verband gebracht met vetzucht. Er zijn onderzoeken die aantonen dat er een verband is tussen zuivelconsumptie en borstkanker. En wie melk drinkt voor sterke botten komt bedrogen uit: vanwege de samenstelling veróórzaakt melk juist botontkalking. Maar melk is ook helemaal niet bedoeld als voedingsmiddel voor de mens! Koeienmelk is bestemd voor koeienbaby’s, mensenmelk voor mensenbaby’s.

De milieubezwaren van de zuivelproductie zijn echter nog veel groter. De veehouderijsector is namelijk de grootste producent van broeikasgassen. Steeds meer gerenommeerde wetenschappers en onderzoeksinstituten (zoals de Wereldvoedselorganisatie en het World Watch Institute) komen tot die conclusie. Wereldwijd stoot de veehouderij, met alles wat ervoor nodig is, meer broeikasgassen uit dan alle verkeer en transport bij elkaar. De melkveehouderij heeft daarin een fors aandeel, door de productie van grote hoeveelheden methaan en lachgas – broeikasgassen die een vele malen sterkere broeikaswerking hebben dan CO2 (resp. 21 en 310 keer). De door de zuivelsector als milieuvoordeel gepresenteerde opname van CO2 door gras wordt als weinig relevant beschouwd vanwege de korte cyclus, waardoor de CO2 alweer snel vrijkomt. Het krachtvoer dat koeien krijgen om de melkproductie op te voeren bestaat o.a. uit maïs en sojaschroot. Het verbouwen daarvan geeft extra milieubelasting. ‘Sojaschroot’ is geen afvalproduct, zoals vaak wordt beweerd, maar het sojameel waaruit de sojaboon (na bewerking) voor 80% bestaat. Dan is er de mest: elke kilo melk die een koe produceert, gaat gepaard met zo’n 3,5 kilo mest. En voor elke kilo kaas is wel 10 kilo melk nodig. Dus 35 kilo mest naast één kilo kaas. Stelt u zich dat eens voor in uw koelkast!

Boeren zouden een belangrijke rol kunnen spelen als landschapsbeheerders. Maar door de intensieve veehouderij en landbewerking neemt de biodiversiteit juist sterk af. Lucht, bodem en water worden vervuild. Weilanden zijn strakke biljartlakens geworden, waar bijna al het leven uit verdreven is. Steeds meer koeien staan permanent op stal. Landschappelijke waarden zijn ondergeschikt gemaakt aan bedrijfseconomische overwegingen.

De Nederlandse zuivelsector wil per sé de melkboer van Europa zijn, of liever nog van de hele wereld. (Terwijl driekwart van de wereldbevolking nota bene lactose-intolerant is en helemaal geen melk verdraagt.) Daardoor is melk een marginaal bulkproduct geworden. Hoe kun je als boer dan een goede prijs bedingen voor je melk en waardering oogsten van de consument c.q. burger? Is het dan gek dat melk in de supermarkt minder kost dan flessenwater...? En zo komt het dat LTO nu de boer op gaat met twijfelachtige gezondheidsclaims en valse verkooppraatjes over positieve milieubijdragen. Die energie kan de sector beter steken in duurzame en diervriendelijke kwaliteitsproductie.

Daniëlle Hutter

15 december 2009

Geiten binnen houden. ivm Q-koorts?

Wat slechts weinigen die protesteren tegen het ruimen van gezonde, drachtige geiten zich zullen realiseren is dat het protest kan leiden tot nog meer dieronvriendelijke maatregelen.

Dick Veerman schrijft op Foodlog.nl.
“Als maar een half miljoen geitjes al voor zo'n probleem zorgen, dan is dood door schuld straks te verwijten aan degene die niet wil nadenken over dierplezierige gesloten houderijvormen en zelfs over dierenflats. Daarmee kunnen zowel veterinair onwenselijk vervoer als dierenleed door vervoersstress en verwondingen voorkomen worden.
Bekeken vanuit de aantallen van onze totale veestapel, gaat het immers maar om een paar geitjes die nu al voor zulke enorme gevolgen zorgen. Zelfs het decimeren van onze dierenstand en het onderbrengen van nog maar 10% daarvan in scharrelhouderijen in de openlucht is letterlijk levensgevaarlijk”.

Het moge duidelijk zijn dat Veerman in zijn betoog de plank volledig misslaat, want een veestapel, die zowel zeer beperkt is op landelijke als op lokale schaal en die alleen nog maar op biodynamische grondslag wordt gehouden, vormt geen noemenswaardig gevaar meer voor de volksgezondheid. Het gevaar dat dreigt is dat de overheid en de agrosector de Q-koorts gaat aangrijpen om ervoor te pleiten dat geiten voortaan geconcentreerd worden gehouden in gesloten megastallen.
Wat vooral zo schokkend is aan de opvattingen van Veerman is dat hij geen enkel compassie toont voor het leven van dieren in gesloten systemen en dat hij zo naïef is over de diervriendelijkheid van megastallen en de gevaren van scharrelhouderijen.

Voor wie de demagogie van de agrosector geneigd is te geloven, gelieve diervriendelijke tegengas tot zich te nemen via dit artikel “Wat zou ideaal zijn voor het lot van dieren in de veeteelt in Nederland?”.

09 december 2009

Natuur of veestapel krimpen?

Casper Janssen heeft een column in de Volkskrant. Hij hekelde de lobby van agrarische politici die het aantal Natura 2000 gebieden willen verkleinen. Door de Europese eisen die aan veehouders worden gesteld in en rond Natura 2000 gebieden zijn er beperkingen aan de hoeveelheid dieren die gehouden kunnen worden. Om deze wens te onderbouwen gebruiken de veehouders en hun politieke vertegenwoordigers de meest vergezochte argumenten.

Janssen roept de natuurbeschermers op om tegengas te geven.
Het is vrij schieten voor boeren, CDA’ers en VVD’ers. ‘Plaats windmolens in de natuurgebieden’, stelde CDA-Kamerlid Joop Atsma pas nog. Lachen man!
Partijgenoot Koopmans kon niet achter blijven. Hij beweerde, in navolging van boerenclub LTO, dat het grote Frankrijk maar 26 Natura 2000-gebieden heeft. Haha, da’s een goeie: 26. In werkelijkheid zijn het er 1.705, maar wat doet de werkelijkheid ertoe als je De Telegraaf kunt halen.
Misschien moeten natuurliefhebbers ook rare dingen gaan roepen. Zoals: Waarom is 40 procent van Nederland in handen van een paar duizend zwaar gesubsidieerde boeren? Van die 40 procent moeten we makkelijk 10 procent kunnen maken. En het verschil kan dan mooi naar de natuur.
Die bejubelde polders? Niets meer dan groen asfalt, Engels raaigras met stront, grond waaruit alle leven verdwenen is; alleen de grauwe gans voelt zich er nog thuis.
Iemand kan ook opperen: maak de allesvernietigende landbouw in Nederland geheel biologisch en breng de productie drastisch omlaag. Dan kan landbouw opeens wel naast natuur bestaan. En de beesten schieten er ook nog iets mee op.
Maar ja, dat zijn eigenlijk helemaal geen rare, provocatieve dingen om te roepen. Het zijn gewoon goede ideeën.
Tot zover de column van Caspar Janssen. Deze goede ideeën zijn bijvoorbeeld te lezen op Animal Freedom.

Een voorbeeld van de brutaliteit waarmee het publiek voorgelogen wordt is een folder van een restaurant dat foie gras op het menu heeft staan.
Van de site van Wakker Dier:

De folder meldt het volgende.

‘Ze … kijken uiteindelijk letterlijk reikhalzend uit naar de geweekte, pure gele maïs…’.
‘Op het laatst proppen ze zichzelf nog eens enkele weken vol met niets anders dan geweekte gele maïs’.

De realiteit.
De dieren krijgen 2 keer per dag een buis in de strot en het voer onder dwang ingespoten. Het voer bestaat onder meer uit eendenvet – kannibalisme dus. De eenden spugen een deel gelijk weer uit als de buis uit de keel wordt gehaald. De dieren reageren zeer bang op de (dwang)voederaar.

09 oktober 2009

Miljarden nodig voor mondiale omslag in voedselproductie

De investeringen in landbouw moeten wereldwijd ongeveer worden verdubbeld tot een jaarlijks bedrag van 83 miljard dollar (56,2 miljard euro) om de wereldbevolking in 2050 van genoeg voedsel te kunnen voorzien. Dat stelt de wereldvoedselorganisatie FAO van de Verenigde Naties in een op 8 oktober 2009 gepresenteerd rapport.
Met die miljarden moet de landbouwproductie in de komende veertig jaar met 70 procent worden verhoogd om de verwachte groei van de wereldbevolking tot 9,1 miljard mensen bij te benen.
Jaarlijks is ongeveer 20 miljard dollar nodig voor de productie van gewassen en 13 miljard dollar voor het houden van vee, berekende de FAO. Daarnaast is 50 miljard dollar nodig voor zaken als opslag en verwerking van voedsel.
Tot zover de FAO.



Wanneer de vleeseters zoveel vlees blijven eten als zij nu doen en hun energievretende levensstijl ongewijzigd laten, dan gaat dit ten koste van de ruimte voor natuur op aarde. Er zouden nu al 2 aardes nodig zijn wanneer elke wereldbewoner de Nederlandse manier van leven zou kopiëren. Er is dus een omslag nodig in de manier waarop we ons voeden. Daarin investeren is effectief voor de gevaren die ons bedreigen, namelijk opwarming van de aarde en het achteruitgang van de biodiversiteit in de natuur.
De Nederlandse boeren in de intensieve veehouderij en zij die 'trots zijn op Nederland' roepen dat zij een bijdrage leveren aan het terugdringen van de honger in de wereld.
De waarheid is dat zij juist bijdragen aan het vergroten van het aantal mensen dat honger lijdt, omdat zij het voedsel bestemd voor de armen ophalen uit de Derde Wereld en in hun Westerse stallen aan de varkens, kippen en koeien voeren. Om dit onrecht te veranderen moeten boeren en consumenten hun gedrag veranderen: het is voor iedereen heilzaam om minder vlees en zuivel te produceren en te consumeren.

17 juni 2009

Stop nertsenhouderij vergoeden?

In de discussie over het beëindigen van de nertsenhouderij wordt het argument aangedragen dat het de belastingbetaler veel geld gaat kosten wanneer de pelsdierhouders financieel vergoed moeten worden. De bedragen die daarbij door de sector genoemd worden hebben natuurlijk de bedoeling om de publieke opinie te beïnvloeden: zo van “het gaat jullie veel geld kosten als wij ons beroep niet meer mogen uitoefenen”. De sector hoopt daarmee het besluit tot verbieden permanent te vertragen.

Of een nertsenhouder recht op schadevergoeding heeft is deels een formeel juridische kwestie en deels een politieke kwestie. Onderaan dit artikel een citaat uit het juridische advies dat de Tweede Kamer heeft gevraagd.

Politici worstelen met de kwestie omdat het niet vergoeden een precedentwerking heeft. Er zijn in ons land veel mensen die planschade lijden door economische ontwikkelingen. Hun huis met een uitzicht wordt bijvoorbeeld minder waard als er veel andere huizen of bedrijven in de buurt worden gebouwd. Bedrijven kunnen soms niet uitbreiden als er bepaalde andere bedrijven naast worden gebouwd.
In de kwestie van de pelsdierhouderij speelt vooral een ethische component: mag of kan je spreken van het recht op schadevergoeding wanneer je door het houden van dieren hen in hun grondrechten schendt?
Nu worden dieren in de wet als objecten gezien zonder grondrechten, maar de rechtmatigheid van deze visie wordt al jaren betwist. Dieren worden gezien als wezens met gevoel en belangen. Deze termen zijn nauwelijks omstreden. Het trekken van de logische consequenties echter wel, want wat zijn de consequenties van die belangen? Voor mensen zijn de consequenties van haar belangen dat in de wet wordt vastgelegd waar de vrijheid van handelen voor de een begint en voor de ander ophoudt.
Voor dieren zou datzelfde principe van denken en handelen moeten gelden. Om een lang verhaal kort te houden: voor nertsenhouders betekent dit dat zij geen recht op schadevergoeding hebben omdat zij zowel dieren schenden in hun grondrechten als dat zij een economische activiteit onderhouden zonder maatschappelijke noodzaak.

Er is mogelijk een compromis denkbaar in de termijn waarop een nertsenhouderij moet worden ontmanteld. Idealiter zou dat ogenblikkelijk zijn, de politiek denkt over een termijn van 10 jaar.

De Tweede Kamer heeft De Brauw Blackstone Westbroek in relatie tot dit wetsvoorstel een aantal vragen gesteld. Deze vragen zijn te groeperen tot vier kernvragen: is de in het wetsvoorstel opgenomen termijn van tien jaar voor afbouw van de pelsdierhouderij voldoende om niet te hoeven overgaan tot nadeelcompensatie van de pelsdierhouders? hoe moet de positie van de bedrijven worden geduid die direct afhankelijk zijn van de pelsdierhouderij (zoals een nertsverffabriek) in het licht van een verbod op de pelsdierhouderij? Bestaat tegenover die bedrijven een verplichting tot nadeelcompensatie? indien aannemelijk is dat er een juridische verplichting tot nadeelcompensatie is, waaruit zou die nadeelcompensatie dan moeten bestaan? kan nadeelcompensatie aan pelsdierhouders (en indien aan de orde: van direct van de pelsdierhouderij afhankelijke bedrijvigheid) als staatssteun worden aangemerkt? In dit extern advies worden deze vragen beantwoord en een advies en conclusies geformuleerd.

Conclusies van De Brauw Blackstone Westbroek:
  1. Wij achten de kans aanzienlijk dat de rechter geen aanleiding zal zien de pelsdierhouders schadevergoeding toe te kennen, mits komt vast te staan dat de afbouwtermijn van tien jaar de pelsdierhouders een reële mogelijkheid biedt om hun schade te beperken. Bij deze inschatting speelt een rol dat het verbod op de pelsdierhouderij bij wet in formele zin zal zijn geregeld en dat het verbod, gelet op de al jaren bestaande maatschappelijke discussie rond de sector, voorzienbaar was.
  2. Er bestaat geen algemene regel over de noodzakelijke lengte van de afbouwtermijn om vorderingen tot schadevergoeding in gevallen als deze af te weren. Wij kunnen niet beoordelen of de afbouwtermijn van tien jaar in het geval van de pelsdierhouderij een reële mogelijkheid biedt om de schade te beperken. We achten het op voorhand niet aannemelijk dat bij een afbouwtermijn van tien jaar alle pelsdierhouders aanspraak zullen kunnen maken op schadevergoeding. De Tweede Kamer zou kunnen overwegen nader te onderzoeken of binnen de sector een subgroep van pelsdierhouders door het verbod onevenredig zal worden getroffen. Mocht dat zo zijn, dan zal die subgroep in beginsel wel recht hebben op vergoeding van zijn onevenredige schade of een deel daarvan.
  3. Wij achten de kans uiterst klein dat bedrijven die niet de pelsdierhouderij uitoefenen, maar (volledig) afhankelijk zijn van de pelsdierhouderij, bij de rechter met succes aanspraak kunnen maken op vergoeding van schade als gevolg van het verbod.
  4. Als onder omstandigheden wel schade aan pelsdierhouders zou moeten worden vergoed, dient een adequate schadevergoeding te worden geboden. Dat is waarschijnlijk niet een volledige schadevergoeding.
    Het gaat erom dat met de schadevergoeding een redelijke verhouding (fair balance) wordt bewerkstelligd tussen het algemeen belang dat gediend is met het verbod en de onevenredig geschade belangen van de desbetreffende pelsdierhouders. Het is bovendien aannemelijk dat de rechter een deel van de onevenredige schade voor rekening van de pelsdierhouders zal laten, omdat dit tot hun normale maatschappelijke risico behoort.
  5. Indien niet méér wordt vergoed dan de geleden schade voor zover onevenredig, is geen sprake van staatssteun. Er wordt immers geen voordeel aan de pelsdierhouders verstrekt.

Is biggensterfte in de natuur hoger dan in de bio-industrie?

Nuancering ontbrak in berichtgeving Varkens in Nood volgens Trouw.

In een Videobrief van de hoofdredactie van dagblad Trouw op 12 juni 2009 wordt de stelling verdedigd dat over de berichtgeving over biggensterfte de nuance ontbrak. "De varkenshouder weet biggensterfte te beperken en doet het beter dan de natuur", zegt hoofdredacteur Willem Schoonen op de video.

Volgens Schoonen zou in de vrije natuur 50% van de jonge zwijntjes niet tot wasdom komen. Hij ziet dat als een bewijs dat de Nederlandse varkenshouder goed voor zijn dieren zorgt. In de Nederlandse varkenshouderij worden alle vleesvarken geslacht vlak voor dat zij volwassen worden, maar de biggensterfte is volgens hem in de intensieve veehouderij het laagst. Biggen en zeugen die wat meer ruimte om te bewegen krijgen willen nog weleens hardhandig met elkaar in aanraking komen. Het aantal dieren dat door "doodliggen" sterft is in de biologische sector hoger.
Willem Schoonen mist het punt waar het om gaat: de kwaliteit van het leven. Dieren in de vrije natuur lopen grotere gevaren om het leven te laten. Maar de kwaliteit van hun leven is oneindig veel hoger. Vrijheid is een grondrecht voor dieren, althans zou dat moeten zijn.
Ondertussen zijn de varkenshouders trots over het relatief grote aantal dieren dat levend het slachthuis bereikt. Hoe verknipt kan een discussie gevoerd worden?

Met de persberichten over het grote aantal dieren dat sterft voor de slacht in de bio-industrie en de incidenten met levende dieren die herhaaldelijk worden aangetroffen door destructiebedrijf Rendac wil Varkens In Nood aandacht voor het ontbreken van goede euthanasiemethoden voor varkenshouders.
Zeugen werpen aan de lopende band en wekelijks sterven er op een varkensbedrijf biggen (tussen 2003 en 2008 steeg het percentage "uitval" van 13,8 naar 14,8). Zou de varkenshouder daarvoor telkens de dierenarts moeten laten komen dan kost hem dat de winstmarge op het houden van varkens (2 euro). De varkenshouder laat daarom de zwakke biggetjes (of die waar de zeug deels op heeft gelegen) al dan niet actief sterven. Hoe dat gaat? Dat wilt u niet weten.
Dat de kwestie toch een commotie oplevert heeft er mee te maken dat het publiek twee zaken door elkaar haalt. Dat dieren gehouden worden om gegeten te worden en dus geslacht is niet problematisch door het doden, maar door de wijze waarop zij worden gehouden. De Nederlandse bio-industrie produceert voornamelijk voor de export. Het moet dus zo goedkoop mogelijk. Heb je daar moeite mee, dan moet je geen vlees eten. Ook de keuze voor biologisch vlees helpt het dilemma niet om zeep.
Het stoppen met vlees eten heeft allerlei voordelen, niet in de laatste plaats voor de komende problemen met de opwarming van de aarde en de energieverspilling van het zinloos vervoeren van veevoer en vlees over de aarde.
Als je stopt met vlees eten hoef je alleen een korte tijd je een klein beetje te verdiepen in anders koken. Dat is een kleine moeite, maar dan hoef je je niet meer in bochten te wringen om je geweten te ontlopen. En als je het goed doet, leef je ook nog gezonder en eet je smakelijker.

28 mei 2009

Thieme hekelt schijngroene opstelling politici tijdens verkiezingstijd

Iedereen is groen deze week!

De Grüne Woche van de Nederlandse politiek is weer begonnen. Politici buitelen over elkaar heen om het bewijs te leveren hoe groen en diervriendelijk ze zijn. Want groen is de kleur die betrokken kiezers aanspreekt, en andere kiezers worden nauwelijks verwacht bij de Europese stembus op 4 juni 2009. Omdat ze geen reden zien hun stem uit te brengen.
Het is verheugend te zien dat zoveel politici de groene thema’s ontdekt hebben sinds de Partij voor de Dieren haar electorale doorbraak beleefde als eerste politieke partij ter wereld die niet de mens centraal stelt. De Partij voor de Dieren heeft zich vanaf het begin van haar bestaan ten doel gesteld dierenwelzijn en milieu hoog op de politieke agenda te zetten en andere politieke partijen aan te sporen hetzelfde te doen. Tijdens de Europese verkiezingen van 2004 waren de eerste resultaten van deze inzet te zien: de Partij van de Arbeid, GroenLinks, SP en D66 zetten, geprikkeld door de opmars van de Partij voor de Dieren, op het laatste moment een groen slotoffensief in om te voorkomen dat groene kiezers zouden overstappen. Ze beloofden de dieren een hemel op aarde, waarbij het manifest dat Harm Evert Waalkens schreef in opdracht van Wouter Bos, het verst ging.
De PvdA stelde vlak voor de verkiezingen dat dieren gevrijwaard zouden moeten zijn van honger, dorst en ondervoeding, vrij van fysiek ongerief, vrij van pijn, verwonding en ziektes en gevrijwaard tegen angst en chronische stress. Bovendien zouden dieren de gelegenheid moeten hebben om hun normale gedrag te kunnen uitvoeren. Er zou een toetsingskader moeten komen van wat je wel en niet met dieren mag doen, er zou een houdverbod voor exotische dieren moeten komen, er zou een eind moeten komen aan het gesleep van dieren door Europa, er zou een castratieverbod komen voor biggen, een verbod op het couperen van schapenstaarten, kippen zouden niet langer in kooien gehouden mogen worden, ruiming van gezonde dieren bij dierziekten-uitbraken zou verboden moeten worden en mishandeling en verwaarlozing van dieren zou streng bestraft moeten worden.
Een hemel op aarde dus voor dieren in Europa, en ook D66 beloofde koeien met gouden horens. GroenLinks startte kort voor het referendum over de Europese grondwet zelfs een burgerinitiatief om de lengte van veetransporten in te perken tot maximaal 6 uur en beloofde 1 miljoen handtekeningen in te zullen zamelen om het onderwerp op de Europese kaart te zetten.
De weg naar een Groen Europa was geplaveid met goede voornemens, en de huidige campagne lijkt in dat opzicht een herhaling van zetten.
Maar kennelijk misten de Nederlandse Europarlementariërs de afgelopen 5 jaar een groene aanjager, want vrijwel alle prachtige groene verkiezingsbeloften vielen in het water. Of erger, van veel ervan werd niets meer vernomen.
De Partij van de Arbeid was bij monde van Thijs Berman “zeer tevreden” dat er voortaan nog maar 38 kilo (levende) kippen mag worden gehouden per m2 , we hebben het dan dus nog altijd over 19 kippen-op-een-kluitje waarvoor de vrijheden die de PvdA in haar verkiezingsmanifest bepleitte niet of nauwelijks gelden. Zijn fractiegenote Dorette Corbey pleitte zelfs voor het toestaan van het rapen van kievitseieren, een bedreigde soort nota bene, en stoorde zich aan procederende milieuorganisaties die wilden dat de Natura 2000 afspraken nagekomen zouden worden.

D66 pleitte 3 dagen voor de verkiezingen voor vergaande actie van politiek en supermarkten om dierenleed drastisch in te perken, maar kwam daar in het Europees Parlement niet of nauwelijks meer op terug. Er werd door D66 in het Europees Parlement vooral gepleit vóór genetische manipulatie en het niet uitsluiten van kernenergie.
En GroenLinks, de Partij zich erop voor laat staan de groenste agenda te hebben? Het Europese burgerinitiatief werd met stille trom stop gezet voor het beoogde resultaat ook maar in de verste verte in beeld was. Gewoon stekker eruit, een dode link voor wie wil kijken wat er met zijn handtekening gebeurd is. Staaltje goedkope propaganda die kennelijk niet gebaseerd was op oprechte zorgen over veetransporten.
In de afgelopen 5 jaar dat Joost Lagendijk en Kathalijne Buitenweg in het Europees Parlement zaten hebben ze nauwelijks aandacht gevraagd voor het welzijn van dieren. Buitenweg stelde slechts 10 vragen in 5 jaar tijd die betrekking hadden op dierenwelzijn, en van die vragen ging er slechts één over veetransport. Joost Lagendijk deed helemaal niets aan het agenderen van dierenwelzijn en beide GroenLinksers schitterden door afwezigheid als het ging om het indienen van ontwerp resoluties over dierenwelzijn of over het indienen van adviezen over dierenwelzijn of dierenrechten.
Beiden namen niet deel aan plenaire debatten over landbouw, duurzaamheid en dierenwelzijn, klimaat of vergelijkbare groene onderwerpen.

Groen zijn is meer dan de inzet van een Toyota Prius in verkiezingstijd of greenwashing tijdens referendumcampagnes. De Nederlandse politieke partijen die een groen verkiezingsprogramma hebben, hebben aangetoond Groen als niet meer te beschouwen dan een bijgerecht.
Dat is te weinig, de kiezer is nu aan de beurt dat te beoordelen. Zonder gangmaker, zal het Europees beleid in de komende jaar niet groener worden dan in de afgelopen 5 jaar het geval was. Het groene boeket dat nu gepresenteerd wordt verlept na een week, en dat doet geen recht aan alle mooie beloften die keer op keer gedaan worden.

Marianne Thieme, voorzitter Partij voor de Dieren
Bijlagen: Diervriendelijk Manifest PvdA en D66

Bijlagen:
Diervriendelijk manifest PvdA


PvdA wil vijf vrijheden voor dieren

08-06-2004
De PvdA wil aan de hand van de vijf dierenvrijheden en 10 actiepunten het dierenwelzijn structureel verhogen. 'Wij hebben dierenwelzijn hoog in het vaandel staan', aldus PvdA-lijsttrekker Max van den Berg en Tweede-Kamerlid Harm Evert Waalkens. In het Europees Parlement en in de Tweede Kamer hebben we ons sterk gemaakt voor een goede regeling voor dierenvervoer. Helaas kiezen CDA en VVD dan weer voor de vleesindustrie en niet voor de dieren. De PvdA roept het kabinet Balkenende op om tijdens het Europees voorzitterschap te komen tot een goede Europese regeling die een eind maakt aan het gesleep met dieren door Europa.

De PvdA vindt dat sprake is van grootschalige en onacceptabele verwaarlozing van het dierenwelzijn. De beschaving van de maatschappij kun je aflezen aan de omgang met dieren. Er is internationaal overeenstemming onder wetenschappelijke experts over de randvoorwaarden voor dierenwelzijn. De PvdA noemt dit de vijf dierenvrijheden:

1. Dieren zijn gevrijwaard van honger,dorst en ondervoeding
2. Dieren zijn gevrijwaard van fysiek en fysiologisch ongerief
3. Dieren zijn gevrijwaard van pijn, verwonding en ziektes
4. Dieren zijn vrij om het normale gedrag te kunnen uitvoeren
5. Dieren zijn gevrijwaard van angst en chronische stress

Met de volgende tien actiepunten wil de PvdA ervoor zorgen dat aan deze voorwaarden voldaan wordt:

  1. Er moet een ethisch toetsingskader komen voor het houden van dieren. Het houden van landbouwhuisdieren voor melk, vlees of wol is bijvoorbeeld wel heel iets anders dan het doden van dieren voor de pels of de huid. De PvdA wil nertsenfokkerijen verbieden.
  2. Het opstellen van een lijst van dieren die je mag houden, zowel voor landbouwhuisdieren als hobbydieren. Het is toch te gek voor woorden dan we hier allerlei exotische dieren naar toe halen die hier niet horen en dan ook nog onder erbarmelijke omstandigheden.
  3. Er moet een eind komen aan het gesleep met dieren kris kras door Europa. Minister Veerman moet tijdens het Nederlands voorzitterschap dit opnieuw agenderen na het debacle van een aantal weken terug waar de ministers van Landbouw niet tot overeenstemming kwamen en CDA en VVD in het Europees Parlement onverkort kozen voor de vleesindustrie.
  4. Het opstellen van een verbod op het castreren van biggen en het knippen van tanden.
  5. Het verbieden van het couperen van schapenstaarten. Hiermee wordt de intrinsieke waarde van dieren aangetast.
  6. Geen legbatterijen, dus stoppen met het houden van kippen in kooien.
  7. Stoppen met het doden van miljoenen gezonde dieren ingeval van een dierziekte-uitbraak en gebruik maken van inentingen met (marker) vaccins.
  8. Aanscherpen van de Gezondheid- en Welzijnswet voor dieren op het punt van strafbaarstelling van mishandeling, seks met dieren en systematische verwaarlozing van dieren.
  9. Stimuleren van biologische en duurzame landbouw en een einde maken aan de geldverslindende en concurrentievervalsende Europese landbouwsubsidies, die alleen maar zorgen voor overproductie.
  10. Aanpassen van de huisvesting aan de dieren en niet andersom.

De komende jaren zullen bepalend zijn of we erin slagen om de intensieve veehouderij om te vormen naar een diervriendelijke, biologische en duurzame landbouw. Dat moet, want dieren in de intensieve veehouderij zijn vergaand ondergeschikt gemaakt aan kostenefficiëntie. De gevolgen daarvan voor het dier en het dierenwelzijn zijn te groot. De PvdA kan en wil daarom dat het dierenwelzijn, net als sociale normen, het milieu en voedselveiligheid als een collectieve waarde wordt beschouwd en dus bescherming geniet.
D66

Dierenwelzijn vraagt actie politiek en supermarkten

Persbericht, 7 juni 2004
D66 wil actie van de regering én van supermarkten om het dierenwelzijn in Nederland te verbeteren. Vandaag spreekt de Tweede Kamer over de toekomst van de bio-industrie. Kamerlid Boris van der Ham zal namens D66 een actieplan lanceren om het dierenwelzijn te verbeteren. De Democraten willen onder meer een verbod op de genetisch gemodificeerde kip die zichzelf kreupel eet. Daarnaast wil D66 niet langer wachten op regelgeving uit Europa. Van der Ham: Minister Veerman heeft zelf gezegd dat onze afzetmarkt het gebied beslaat tussen de driehoek London-Parijs-Berlijn. Laten we dan ook met Noord-Europa een kopgroep vormen die aan de rest van Europa laat zien dat je ook concurrerend kunt zijn als je wel rekening houdt met de belangen van het dier .

De belangrijkste punten uit het D66-actieplan:

De Nederlandse regering moet:

- zo snel mogelijk verbieden van het fokken van genetisch gemodificeerde vleeskippen voor productie. Deze kippen worden geselecteerd op hun eetdrift en zakken door het vele eten door hun poten. Minister Veerman moet geld stoppen in het onderzoek naar het terugfokken van deze kippen, zodat ze trager groeien.

- geld steken in het onderzoek naar en de toepassing van alternatieve en veel ruimere vormen van huisvesting voor varkens, zoals al door Universiteit Wageningen al is gestart.

- illegale diertransporten en bijladingen (zoals onlangs bleek in België) hard aanpakken. De Nederlandse politie moet ook buiten de landsgrenzen Nederlandse transporten kunnen volgen en zo nodig bekeuren. Hierover moeten afspraken worden gemaakt met andere Europese landen. Nederlandse veetransporteurs moeten overal en onverkort voldoen aan de Nederlandse eisen, waar ook in Europa.

- ophouden met te wijzen naar de Europese Unie als het gaat over regelgeving. D66 wil een kopgroep in Europa van een aantal West-Europese landen die vooruit lopen op Europese regelgeving. Te beginnen met het verbieden van (onverdoofd) castreren van varkens en het verbieden van kooien voor kippen.

Regelgeving door de overheid lost echter niet alle problemen op. Net zoals supermarkten in andere landen, moeten Nederlandse supermarkten vlees uit hun schappen weren dat onder erbarmelijke omstandigheden voor tot stand is gekomen.

D66 vindt dat de Nederlandse supermarkten binnen twee jaar een convenant moeten sluiten waarin ze afspreken:
  • dat ze geen vlees verkopen waar op levende dieren is ingesneden. Dus geen vlees van biggen die onverdoofd zijn gecastreerd, geen staarten afhakken, geen snavels en tanden afknippen
  • dat er geen import van dierlijke producten plaatsvindt afkomstig uit landen waar géén of onvoldoende toezicht is op dierwelzijn
  • dat ze geen vlees verkopen dat voortkomt uit diertransporten langer dan 8 uur
  • dat ze geen vlees verkopen waar dieren honger voor hebben geleden, zoals bij ouderdieren en kalveren.

Veehouder vraagt feiten maar brengt fictie

De heer Waalkens (PvdA) pleit in het Dagblad van zaterdag 23 mei dat de discussie over de intensieve veehouderij (bio-industrie) over feiten moet gaan zonder ook maar een feit te noemen. Bij dhr Waalkens, zelf veehouder, zou je kunnen aanvoeren dat hij zijn betoog houdt uit eigen belang. Het beeld dat de intensieve veehouderij duurzaam kan zijn klopt niet. 13 miljoen! hectaren oerwoud per jaar wordt gekapt om plaats te maken voor de productie van soja en graan dat gebruikt wordt als voer voor vooral varkens en kippen. Meer dan 5 kilo veevoer is nodig voor het produceren van 1 kilo vlees. Door deze kap sterven nu 1000x sneller als ooit waargenomen diersoorten uit. Nederland is na China de grootste importeur van soja. De klimaatveranderingen kunnen we makkelijker de baas als we onze (vlees) consumptie beperken. Vele duizenden kilo’s antibiotica worden preventief gevoerd aan kippen en varkens in de bio-industrie. Effectievere maatregelen ter voorkoming van dierziekten is het vermijden van grote concentraties van dieren op een plek. Dat lukt alleen in kleine veehouderijen.

Laten we produceren voor onze eigen behoefte, niet voor onze hebzucht. Kies daarom ook voor een vleesvrije dag in week.

Johan de Leeuw

09 februari 2009

Duurzaamheid is het toverwoord om te bedelen voor subsidie

Nu in de landbouw door de kredietcrisis de buikriem wat dreigt te worden aangehaald probeert de Agrosector met oude wijn in nieuwe zakken weer eens een graai te doen in de subsidiepot. Het verzoek om steun van de overheid gaat onder het mom van duurzaamheid bevorderen.
Toen de vuilnisdienst een te lage status kreeg, werd de naam veranderd in milieudienst.
Toen het spuiten van landbouwgif door de consument met argusogen werd bekeken, hernoemde men het gif in gewasbeschermingsmiddelen.
Ordinair meer geld verdienen door te bezuinigen op dierenwelzijn en megastallen te bouwen heet nu rendementsverbetering.
Is mest een probleem? We voegen wat voedsel toe aan de mest en we wekken energie op via een biomassavergisting in een biogasinstallatie of we rijden meer uit op het grasland dan de EU verstandig vindt en noemen dat derogatie.
Wordt energie te duur? We vragen subsidie om maatregelen te nemen om energie te besparen en daarmee de concurrentiepositie te versterken en om nog meer buitenlandse boeren te kunnen beconcurreren.
Heeft het publiek problemen met het permanent houden van vee binnen de stallen? Geen probleem, we noemen het binnenshuis verzamelen van mest minder belastend voor het milieu.
Vindt het publiek de megastallen lelijk? We pleiten voor een betere inpassing van agrarische bedrijvigheid in het landschap.
Vindt het publiek dat varkens niet permanent tussen stangen moeten staan? We richten wat (zicht)stallen in met varkens in het stro en we laten het publiek binnen met de boodschap dat straks alle varkens zo gehuisvest zullen worden.

Kortom, de lijst met voorbeelden waarop de Agrosector de belastingbetaler in het ootje neemt is lang. Het gaat niet om de waarheid, maar om de geloofwaardigheid van het imago. En de sector weet dat het publiek zich graag in slaap laat sussen. Die heeft immers andere zorgen aan zijn hoofd dan het luisteren naar zijn geweten.

Het “verduurzamen” van de agrosector is allemaal uitstel van executie, want de Nederlandse veehouderij bevindt zich op een doodlopende weg. Dat de grote boeren, die het hardst doen aan schaalvergroting, het laatst zullen overblijven is geen argument om onder het mom van duurzaamheid belastinggeld over de agrarische hanenbalk te gooien.
Wat boeren hier in ons land doen, kunnen boeren in het buitenland op den duur veel goedkoper wanneer ze –gedwongen door valse concurrentie- de innovaties en het negeren van de belangen van mens, dier en milieu van ons overnemen.
Duurzaam beleid is de veestapel te verkleinen en over te laten aan die veehouders die minstens het eko-keurmerk of het Demeter-keurmerk voeren, maar liefst nog meer doen aan echt ecologisch verantwoorde maatregelen. Het kost de consument wel wat meer geld en levert gezondere voeding op, maar het bespaart de belastingbetaler bakken met geld.

04 februari 2009

Wij ruilen geen dieren, we wisselen uit

Peter Kuipers is baas van het Dierenpark Amersfoort. In het Reformatorisch Dagblad vertelt hij het volgende.
Dierentuinen kopen ook geen dieren van elkaar, ze ruilen zelfs geen dieren. In plaats daarvan is er een systeem op basis van ”voor wat, hoort wat”. Kuipers geeft een voorbeeld: „Amersfoort heeft een indrukwekkende kudde giraffen, maar allemaal mannen. We zijn de grootste giraffenspermabank in Europa. Onze mannen gaan voor nageslacht naar elders en daar blijven ze. In ruil daarvoor nemen wij giraffenjongetjes van elders op in onze mannenkudde. Of we krijgen andere dieren, dat regelen gewoon we onderling”.

Tot zover de onnavolgbare logica van een gewezen bankdirecteur in het dagblad.
Geld en dieren: Bien étonné de se trouver ensemble?

Voor wie wil weten tot wat voor obscure ruilhandel dierentuinen in staat zijn, klik hier.


Klik hier om meer te lezen over dierentuinen.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.