Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label burger. Alle posts tonen
Posts tonen met het label burger. Alle posts tonen

29 augustus 2023

Kloof tussen perceptie van de burger en realiteit bij de boer

Zonder boer geen voer? 

Het is een stelling die door bijna elke burger wordt onderschreven. Maar weinigen durven te zien dat deze stelling vooral bedoeld is om critici de mond te snoeren. De critici van boeren bekritiseren de manier waarop boeren met hun dieren omgaan en heeft (helaas) meestal niet betrekking op de grootte van de veestapel. Die veestapel is te groot, maar vooral niet zichtbaar. Het meeste vee (koeien, varkens en kippen) zit hun leven lang in een stal en komt niet buiten in de wei. Die grote veestapel produceert veel meer mest dan de grond buiten kan verwerken en lekt door naar het grondwater en het oppervlaktewater. De kwaliteit van de Nederlandse wateren is veruit het slechtste van alle Europese landen.
Dit benadrukt de scheiding tussen het romantische beeld bij de burger en de daadwerkelijke praktijken bij de boer. Het is belangrijk om te komen tot goed landbouwbeleid om zowel de positieve als negatieve aspecten van de agrarische sector te erkennen.

Verschillende groepen veehouders

Er zijn veehouders die graag een goed product willen leveren zonder de omgeving te belasten. Er zijn ook veehouders die helemaal niets geven om de gevolgen voor het milieu door hun bedrijfsvoering. Zij bekijken het houden van vee op een simpele manier: hoe houdt je zoveel mogelijk vee tegen zo laag mogelijke kosten. De mest probeer je kwijt te raken tegen zo laag mogelijke kosten en wanneer dat leidt tot vervuiling van de omgeving dan probeer je buiten de controles van de overheid te blijven. Dit onderstreept de noodzaak om duurzamere landbouwpraktijken te bevorderen en manieren te vinden om de milieuproblemen aan te pakken.
Het zou mooi zijn wanneer de overheid haar eigen regelgeving zou combineren met een controle apparaat dat ook nagaat of veehouders zich wel aan de regels houden. Over de regels is lang genoeg nagedacht, maar politici die luisteren naar de lobby van de agrosector zorgen ervoor dat de controlerende instanties te weinig personeel en middelen krijgen om de regelgeving ook effectief toe te passen.

Misinformatie als aanjager van twijfels

De agrosector is zich degelijk bewust van haar eigen imago. Het sponsort tv-programma’s als Boer zoekt Vrouw en acties van de BBB zodat bij het publiek het idee kan blijven bestaan dat boeren het niet al te moeilijk moet worden gemaakt anders dreigen er rampzalige gevolgen voor de voedselvoorziening. En of dat een reëel dreigement is kan de burger vaak niet nagaan of durft niet door te vragen. Het gevolg is dat agrosector vast in het zadel zit en dat de belastingbetaler opdraait voor de kosten van het opruimen van de ellende veroorzaakt door de te grote veestapel.
Wat de zaak verder lastig maakt is dat partijen en individuen in de agrosector schaamteloos omgaan met misinformatie. Leugens en halve waarheden worden te pas en te onpas ingezet om de burger aan het twijfelen te zetten of de critici wel gelijk hebben.

Beleid harmoniseren

Om dit tij te keren zullen politici, overheid, media en milieudeskundigen moeten overleggen hoe zij eendrachtig kunnen optrekken tegen het verspreiden van de misinformatie. Er zal ook geld moeten gaan naar de controlerende instanties om menskracht en middelen aan te trekken die de regelgeving controleren. De burger kan met haar stem bij de verkiezingen en met haar aankoopgedrag in de supermarkt laten zien dat zij begrijpt waar de schoen wringt.
Om deze beweging ten goede zo ver te krijgen zal openbaar man en paard genoemd moeten worden, zodat de betrokkenen (de niet grondgebonden veehouders en zij die dichtbij kwetsbare natuurgebieden werken) en het publiek duidelijk weten waar zij aan toe zijn. Ook het stoppen van op een oneigenlijke manier subsidiëren van schadelijke onderdelen van de agrosector is laaghangend fruit. Aan de politici op alle niveaus de opdracht om uit te leggen dat op alle niveaus een harmonieuze aanpak van de te grote veestapel een goed idee is. Op Europees, landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau zal het beleid op één lijn moeten worden gebracht.

Om onderstaande feiten kan niemand heen

De landbouw gebruikt ongeveer de helft van ons land.
De rotzooi als gevolg van de te grote veestapel bestaat uit vies water en een saai landschap (biodiversiteitsverlies) en daarbij betaalt de vervuiler niet.
De bijdrage van de landbouw aan de economie is gering: minder dan 2%.
Er ligt 25 miljard euro klaar om 15000 veehouders in de benen te houden. Van het vlees en de zuivel die dat oplevert, gaat ruim 70 procent naar het buitenland. De schade aan het milieu en het leefklimaat blijven hier. Om die schade op te ruimen is er volgens de provincies niet 25, maar ruim 50 miljard euro nodig.
Uit recent onderzoek blijkt dat de schade door de veehouderij jaarlijks 9 miljard euro is en wordt doorgeschoven naar de burger. De jaarlijkse toegevoegde waarde van de veehouderij is 3 miljard euro en verdwijnt in de portemonnee van de boeren en de toeleverende industrie. Netto is dat jaarlijks 6 miljard euro in de min.

 

09 juli 2022

Een sociaal contract nu ook met de natuur

Tussen burgers en de staat bestaat een virtueel sociaal contract. Het is niet letterlijk getekend maar we worden wel geacht ons daaraan te houden zodat we in vrede en constructief kunnen samenleven.
We spraken af dat het in ieders belang is om een centrale gezagsinstantie in te voeren die toeziet op de openbare orde. Het sociaal contract riep dus de staat in het leven en maakt losse individuen tot burgers met een gezamenlijk belang. Zij komen overeen dat ze allemaal iets van hun vrijheid inleveren. Ze moeten zich houden aan regels en wetten. In ruil daarvoor krijgen ze bescherming van de staat. Die moet vooral zorgen voor vrede en veiligheid’.

Het leger en de politie kregen de monopolie op het gebruik van geweld om de orde te handhaven. In ruil daarvoor worden zij streng gecontroleerd bij het toepassen daarvan. Uiteraard is dit mensenwerk en kan er wantrouwen ontstaan bij het controleren en toezicht houden daarvan.
Bij de globale protesten is een nieuw machtsmiddel geïntroduceerd: het grote voertuig in de vorm van trucks en tractoren. De overheid kan dit machtsmiddel verbieden of met nog grotere machtsmiddelen in bedwang houden, maar vreest escalatie. De publieke opinie werkt naast blokkades met de voertuigen daarbij verlammend. Wanneer het publiek zich dreigt af te keren van het sociale contract, dat de staat mag bepalen hoe de orde wordt gehandhaafd en de politiek bang is om kiezers te verliezen, is ook de overheid vleugellam.

Welke machten en krachten spelen er? Alle partijen in ons land zullen zich moeten afvragen wat hun rol is in de beïnvloeding van de publieke opinie. De redacties van tv-programma over het nieuws (NOS, Eenvandaag, OP1, RTL-nieuws, etc.) hebben in hun keuze van items, manier van verslaggeving en uitnodiging van gasten grote invloed op de vorming van opinie. Beleidsmakers als politici en ambtenaren hebben ook de taak om hun beleid te onderbouwen en uit te leggen.
De opsomming van de taken en verantwoordelijkheid van alle partijen die invloed hebben op de dynamiek in de samenleving kan nog veel langer doorgaan. Uiteindelijk is het van belang om te beseffen dat de dynamiek niet echt valt vast te leggen en dat deze onmacht meer een goede zaak is dan iets om te willen domineren. Grote bedrijven beseffen dit al eeuwen en gebruiken hun geld (steekpenningen) om pulsgewijs bij te sturen via marketing en steun aan verzetsgroepen en lobbygroepen. De werking van het kapitalistische marktsysteem lijkt daarmee slechts in handen te liggen van de grote bedrijven. Money rules.

Al een aantal jaren lijken veel burgers de hakken in het zand te hebben gezet en zich te hebben voorgenomen om zich niet meer van de wijs te laten brengen. Dat leidt tot ergernis over en weer bij het uitwisselen van informatie over standpunten. Geen enkel argument lijkt meer indruk te maken; er wordt slechts gezocht naar onderbouwing van het eigen gelijk. Simpelweg is daarmee het dilemma ontstaan dat iedereen zich weliswaar bewust is geworden van de principiële oncontroleerbaarheid van het leven en van de samenleving maar ook wenst om star vast te houden aan de eigen mening. Er wordt gezocht naar individuen die snode plannen lijken te hebben om de wereldbevolking weer in het gareel te krijgen. Vooral de uitlatingen en het gedrag van rijk geworden ondernemers worden daarbij met extreem veel wantrouwen bekeken. Immers zij hebben bewezen het spel te kunnen spelen en hebben er belang bij om hun positie te handhaven.

Hoe ontstond er extra en contraproductieve beweging in de publieke opinie? In een samenleving waarin iedereen gelijk heeft kan niemand dat gelijk van iedereen krijgen. Gelijk hebben en gelijk krijgen is dus niet meer genoeg. Er zal opnieuw aandacht besteed moeten worden aan de redenen waarom we het impliciete sociale contract dat we ooit zijn aangegaan. We hebben een samenleving opgebouwd waarin de deelnemers gelijke rechten hebben gekregen en de uitwerking daarvan is gebaseerd op de principes van de Franse Revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Je kunt liefde in persoonlijke relaties niet afdwingen, laat staan tussen mensen die elkaar niet kennen, daarom is broederschap min of meer open gelaten. Solidariteit wordt tegenwoordig minder gevoeld omdat macht direct en indirect te vaak wordt misbruikt en vaak in de media aan de kaak is gesteld. Inflatie bijvoorbeeld loopt op en geen overheid of instantie op welk niveau dan ook kan dit fenomeen met simpele ingrepen onder de duim krijgen. Gevolg is onzekerheid en gevoelens van basale onveiligheid.

Wanneer we ons beperken tot Europa dan moeten we constateren dat we de wetgeving en de uitvoering en handhaving daarvan hebben overgedragen aan samenwerkingsverbanden als de EU en de NAVO. De invloed van het individu op ontwikkelingen in eigen land is daarmee nog kleiner geworden, terwijl er door de technologie (Internet en sociale media) bubbels zijn ontstaan om voldoende medestanders te vinden die het ongenoegen over onzekerheden lijken te delen. De dynamiek van de samenleving heeft het individuele niveau nog meer ontstegen. In plaats van ons daarbij neer te leggen en ons constructief in te zetten, verlangen en zoeken we naar tekenen van verzet door groepen en individuen die effectief lijken te blijven strijden voor hun vrijheid. Grote groepen burgers verklaren zich solidair met die strijders zonder zich af te vragen of zij daarmee niet juist de kwaal verergeren en of de strijders wel helden zijn die strijden voor een goede zaak. Worden de problemen opgelost of verergerd?
Zoals gesteld is broederschap tussen volkeren altijd open gelaten. Er is wel gewerkt naar overdracht van macht naar landen overstijgende verbanden. Krijgen we als burgers weer vertrouwen in de integriteit van die verbanden en in grote bedrijven? Het antwoord is hetzelfde als hiervoor bij het vertrouwen in het sociale contract binnen het eigen land: nee, niet sluitend, open.

Een sociaal contract tussen wereldburgers is in principe geen ander contract dan met burgers uit eigen land. Het vraagt een bewust zijn van evenwaardigheid. Evenwaardigheid niet alleen tussen alle mensen levend op aarde, maar ook met de natuur die uiteindelijk bepaalt of de levensomstandigheden overleven toelaat. Moeten we daarvoor de natuur domineren of betrekken in ons sociaal contract? Wanneer we de principes van de Franse revolutie toepassen op onze omgang met de natuur weten we wat ons te doen staat: alle levende wezens zouden moeten kunnen leven in vrijheid. Ons mensen rest ons slechts om voorbij te kijken aan onze directe belangen. De uitvoering daarvan hoeven we elkaar niet op te leggen, we hoeven elkaar en onszelf bij het vormen van opinie slechts te herinneren aan het principe: iets is goed wanneer het meer vrijheid oplevert dan er is ingeleverd.
Op alle niveaus: globaal, via landen en individuen tot aan elk levend wezen in de natuur.

12 december 2008

Burger laat zich door de boer een oor aan naaien

De Nederlandse landbouw is er een meester in om haar ware gezicht te verhullen achter een sluier van hele leugens en halve waarheden. De rauwe werkelijkheid van de Nederlandse landbouw is dat er op nog nooit vertoonde schaal dieren worden mishandeld, het milieu wordt verpest, de biodiversiteit en de leefbaarheid op het platteland om zeep worden geholpen en dat aan het klimaat onomkeerbare schade wordt toegebracht.

Zoals bij de behandeling van de landbouwbegroting door fractievoorzitter Thieme van de Partij voor de Dieren werd opgemerkt: ‘Dierenleed en klimaatschade. Dat is het werkelijke exportproduct van de Nederlandse bio-industrie’.

Af en toe wordt een tipje opgelicht van de sluier die de Januskop van de Nederlandse landbouw doorgaans bedekt, maar dan nog is het voor de burger lastig om te zien wat er eigenlijk aan de hand is.

Wat te denken van de volgende krantenkop: ‘EU-rekenkamer: cross-compliance niet effectief’.

Niet bepaald een uitnodiging om er als lezer eens even goed voor te gaan zitten.
Dat is jammer, want de agro-geheimtaal achter deze krantenkop betekent dat de boeren directe inkomenssteun krijgen. In ruil daarvoor zouden ze een tegenprestatie leveren, maar dat doen ze niet.

Het gaat daarbij niet om klein bier. De Nederlandse boeren, akkerbouwers en melkveehouders, verdelen jaarlijks samen onderling zo’n €400 miljoen aan directe inkomenssteun. Die €400 miljoen is een jaarlijks terugkerend cadeautje, want ze doen er niets voor terug.

En de boerenvoormannen maar met een stalen gezicht volhouden dat de boeren geen subsidie meer krijgen.

Strikt genomen hebben ze daarin gelijk, maar ze vergeten er bij te zeggen dat de subsidies zijn vervangen door directe inkomenssteun. Doodgewone bijstand dus. Al wordt de vraag of men daarvoor in aanmerking komt voor boeren niet bepaald door een gemeente-ambtenaar, en een limiet aan de hoogte van de uitkering is er al helemaal niet.

Bovendien vinden boeren zichzelf geen steuntrekkers, maar agrarische ondernemers. En dus heet de bijstand voor de melkveehouders ‘melkpremie’ en heet de bijstand voor de akkerbouwers ‘hectare toeslag’.

Deze directe inkomenssteun is overigens binnen de kaders van internationale handelsverdragen verboden. Maar daar heeft de agrolobby de zogenoemde ‘cross-compliance’ voor uitgevonden.
Een deftige term die niet veel meer betekent dan 'voor wat, hoort wat'.

Omdat de boeren een tegenprestatie leveren is de inkomenssteun dus eigenlijk geen steun, maar een vergoeding voor geleverde diensten en dan mag het volgens de handelsverdragen weer wel. De Europese rekenkamer zegt nu echter dat er geen of een onduidelijke tegenprestatie wordt geleverd.

Er is in Brussel vastgelegd dat in ruil voor de inkomenssteun de boeren aan plattelandsbeheer moeten doen. Maar wat ze moeten doen is niet gedefinieerd, omdat de agrolobby dwars ligt over die definities.
En dus doen de boeren niets aan plattelandsbeheer, maar incasseren wel de steun.

Ook over de regels met betrekking tot dierenwelzijn, zorgt de agrolobby er voor dat het uiterst schimmig blijft wat onder die regels moet worden verstaan. En dus gaat de veehouderij onverminderd en ongehinderd door met grootschalige dierenmishandeling en incasseert wel de steun.

Er verandert dus in Europa op landbouwgebied helemaal niets. De geldkraan naar de boerenhoeven blijft, betaald door de burger, gewoon wagenwijd open staan. En de boeren hoeven er nog steeds geen fluit voor te doen.

Zo laat de Europese burger zich nog steeds door de boer een oor aan naaien.

14 november 2008

Innovatieve landbouw ander woord voor dierenmishandeling

Af en toe hebben voormannen en vrouwen van de Nederlandse landbouw de onbedwingbare behoefte zich luidruchtig op de borst te slaan. Nederland is wisselend nummer twee of drie op de wereldranglijst van exporteurs van agrarische producten.

Dat is gelet op ons kleine landje een wereldprestatie die volgens de sector geheel kan worden toegeschreven aan het innovatieve vermogen van de boeren en tuinders.

De Nederlandse landbouw is daarbij een lichtend voorbeeld voor de rest van de wereld, aldus Antoon Vermeer die voorzitter is van de Zuidelijke Land en Tuinbouw Organisatie.

Deze vooroploper in agroland ronkte onlangs tijdens het Future of Food & Agri Congres in Wageningen: ’de Nederlandse agrarische sector blijft in Europa en in de rest van de wereld een toonaangevende positie behouden, omdat ze als kraamkamer voor vernieuwing dient. Zowel richting markt als richting de samenleving’.

Als voorbeeld van grensoverschrijdende vernieuwing noemde Vermeer het verdoofd castreren van biggen, dat volgens hem ook andere landen tot nadenken dwingt.

Tsja, Het zal wel vernieuwend zijn, overigens niet bedacht in boerenkring maar afgedwongen door actievoerders, maar ook verdoofd castreren blijft natuurlijk dierenmishandeling.

En daarmee zijn we precies beland bij de kern van het innovatief vermogen van de Nederlandse landbouw. De term ‘innovatief vermogen’ blijkt namelijk synoniem aan ‘dierenmishandeling’.

Dat zit zo: In de jaren zeventig kwamen boeren er achter dat ze hun dieren konden behandelen als of het zielloze productiemiddelen waren. Machines waar alles wat geen bijdrage aan de productie leverde kon worden afgesloopt. En dat betekende weer dat er in de stallen ‘gestapeld’ kon worden.

Sloop bij een kip de snavel weg, het dier blijft gewoon eieren leggen of opgroeien tot kippenboutje. Het kan zelfs zonder gevolgen voor de opbrengst, onverdoofd.
Met een botte snavel kan zij haar medebewoners niet verwonden, en dus kan er in de stallen worden gestapeld: meer kip per vierkante meter.

Breek bij een big de hoektanden weg, snijdt de staart af en castreer de mannelijke exemplaren. Ook dat kan, zonder gevolgen voor de opbrengst, onverdoofd want de big groeit ondanks de verminkingen uit tot een vleesvarken.
Zonder hoektanden kan een big zijn of haar medebewoners niet verwonden, en dus kan er in de stallen worden gestapeld: meer varken per vierkante meter.


Zet koeien in een stal met een betonnen vloer zodat met als gevolg dat meer dan de helft van de Nederlandse melkveestapel kreupel is, ze leveren er geen kilo melk minder om. Sloop de hoorns er af (onverdoofd) de melk blijft stromen. Zonder hoorns kan een koe haar medebewoners niet verwonden, en dus kan er in de stallen worden gestapeld: meer koeien per vierkante meter.

Bij de Nederlandse veehouders gaat het om productie per vierkante meter stal. Die productie is in Nederland, ongeacht de diersoort, vergeleken met de rest van de wereld ongehoord hoog.
De basis daarvoor is grootschalige dierenmishandeling die we bio-industrie noemen.
Het is een industrie die niets, maar dan ook helemaal niets met ‘bio’ te maken heeft.

Naast dierenmishandeling stoelt het 'succes' van de Nederlandse landbouw op nog een pijler. Het interesseert de Nederlandse burger geen fluit wat er in de overbevolkte stallen gebeurt, en dus kan de boer ongestoord zijn gang gaan.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.