Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label biologische boer. Alle posts tonen
Posts tonen met het label biologische boer. Alle posts tonen

21 juni 2023

De weerstand van de veehouderij tegen krimp van de veestapel

De omvang van de veeteeltindustrie in Nederland heeft aanzienlijke gevolgen voor het milieu, de biodiversiteit en het welzijn van dieren. Hoewel het steeds duidelijker wordt dat het noodzakelijk is om de veestapel te verkleinen, blijkt het moeilijk om veehouders in Nederland te overtuigen om hieraan mee te werken.

Economische belangen en export

Een belangrijk argument van veehouders is dat Nederlandse boeren een groot deel (70%) van de geproduceerde zuivel en vlees exporteren, waardoor zij stellen dat zij niet alleen de Nederlandse bevolking voeden, maar zelfs de wereld. Ze zijn trots dat Nederland positie 2 als exportland van landbouwproducten inneemt. De afhankelijkheid van exportmarkten zorgt voor economische druk en veehouders zijn bezorgd dat het verkleinen van de veestapel hun inkomsten zal schaden. Het is echter belangrijk om de duurzaamheid en milieueffecten in evenwicht te houden met economische belangen, zodat er ruimte is voor een geleidelijke transitie naar een meer duurzame veeteeltsector. Voor het voeden van de grote veestapel moet veevoer worden geïmporteerd uit gebieden waar de productie ten koste gaan van de ecologie (kap van regenwoud).

Eigen portemonnee versus duurzaamheid

Hoewel sommige veehouders mogelijk hun eigen financiële belangen boven duurzaamheid plaatsen, is het belangrijk om te benadrukken dat niet alle veehouders op dezelfde manier handelen. Veel biologische veehouders zijn zich bewust van de impact van de veeteelt op het milieu en waren al eerder bereid om duurzamere praktijken te implementeren. Hun marktaandeel in eigen land is nog klein. Echter, de transitie van de intensieve veehouderij naar een duurzamere veeteeltsector kan door de grote investeringen die eerder zijn gedaan complex en kostbaar zijn, waardoor sommige intensieve veehouders terughoudend zijn om snel veranderingen door te voeren. Het is van cruciaal belang om steun te bieden aan goedwillende veehouders bij het implementeren van duurzame praktijken en het vinden van economisch rendabele oplossingen. Echter niet alle veehouders kunnen hun zin krijgen. Zitten ze te dicht bij Natura 2000 gebieden dan zal uitkoop en bedrijfsbeëindiging de snelste oplossing zijn voor zowel verkleining van de neerslag van ammoniak op het natuurgebied als verlaging van de stikstofuitstoot als geheel. Bedrijfsbeëindiging kan ook ruimte geven om te voldoen aan de Europese afspraken die Nederland heeft gemaakt om een minimum deel van het landoppervlakte als natuur te bestempelen. We blijven nu nog onder het minimaal afgesproken omvang van natuur in ons land.

Impact op biodiversiteit en milieu

De huidige omvang van de veestapel heeft nadelige effecten op de biodiversiteit en het milieu. Intensieve landbouwpraktijken leiden tot verlies van natuurlijke habitats, waterverontreiniging en de uitstoot van broeikasgassen. Het verminderen van de veestapel is essentieel om deze negatieve effecten te verminderen en ruimte te creëren voor natuurbehoud. Op basis van Europese afspraken zou er meer ruimte moeten worden gecreëerd voor natuurlijke ecosystemen, waardoor de biodiversiteit kan herstellen en de veeteelt duurzamer kan worden.

Economische bijdrage en prioriteiten

Terwijl de bijdrage van de Nederlandse veehouderij aan de economie (BNP) minder dan 1 procent is, maken veehouders zich zorgen over hun inkomsten (gezond verdienmodel) en bedrijfsvoortbestaan. Het is echter cruciaal om een evenwicht te vinden tussen economische belangen en duurzaamheid, waarbij ook rekening wordt gehouden met de lange termijn consequenties voor het milieu, de biodiversiteit en de volksgezondheid. Een duidelijk landbouwbeleid dat primair gericht is op natuurherstel en niet op exportpositie en het bieden van financiële ondersteuning aan milieubewuste veehouders bij het implementeren van duurzame praktijken kan helpen bij het creëren van een meer evenwichtige en toekomstbestendige veeteeltsector.

Eindeloos en zinloos polderen

De volgende tekst is een uitgebreid citaat uit de column van Raoul du Pré in de Volkskrant van 22 juni 2023.
"het kabinet hóéft geen Landbouwakkoord te hebben om landbouwbeleid te kunnen voeren. Het streven naar een akkoord kwam uit de koker van nationaal bemiddelaar Johan Remkes, die in het najaar zo zijn best deed om de door hem veronderstelde kloof tussen stad en platteland te dichten.

Door alle aandacht voor dat deel van Remkes’ boodschap, raakte het andere deel wat ondergesneeuwd. Remkes drukte toen wederom het land met de neus op de feiten: ‘We zijn aan het einde van de juridische mogelijkheden. De enige manier om het land van het slot te halen is natuurherstel. Dat vereist, op korte termijn, veel minder uitstoot.’ En aangezien er nog altijd geen onomstreden technische innovaties voorhanden zijn die genoeg bewezen effect hebben, is de conclusie onontkoombaar: Nederland zal het met minder vee moeten doen. Maar dat is precies de conclusie waartegen een deel van de boeren zich nog altijd verzet. Daarom wankelde het Landbouwakkoord vanaf de eerste dag van de onderhandelingen.

Nu die zijn mislukt, is er geen reden om bij de pakken neer te zitten. Integendeel. Want weliswaar past het streven naar consensus en inspraak in een lange Nederlandse traditie, maar uitgerekend in de landbouw is de invloed van de sector op het overheidsbeleid in de afgelopen decennia eerder te groot dan te klein geweest. Reeksen ministers van Landbouw stelden zich jarenlang in de eerste plaats op als belangenbehartiger van de boeren.

Dat heeft het land noch de sector veel goeds gebracht. Alle oproepen tot een fundamentele herbezinning op de aard van de Nederlandse veeteelt zijn genegeerd, ook nadat de grote uitbraken van varkenspest, salmonella, gekkekoeienziekte, mond- en klauwzeer en Q-koorts tot groeiende ongerustheid leidden. Een groot deel van de sector is nog altijd gebouwd op te goedkope bulkproductie en wordt gestut door subsidies en ontheffingen die nadelig uitpakken voor het milieu, het dierenwelzijn en het klimaat. De boeren zelf moeten werken met te lage marges en een overvloed aan bureaucratie.

Ook zonder handtekening van Sjaak van der Tak kan de overheid daar veel aan verbeteren, met alle middelen die een overheid nou eenmaal ter beschikking staan: met subsidies voor verduurzaming, met belasting op vervuiling en milieuschade, met hulp en advies voor boeren die willen omschakelen, met de prima uitkoopregeling die sinds kort openstaat en desnoods met dwangmaatregelen tegen de stikstofpiekbelasters nabij de natuurgebieden, als binnenkort onverhoopt blijkt dat vrijblijvendheid niet werkt.

De boeren moeten helemaal niet weg, zoals hun militante actieleiders blijven suggereren. Ze horen er juist helemaal bij. Maar ze moeten wel hun medeverantwoordelijkheid nemen voor het stikstofprobleem. Dan maar zonder akkoord.".

07 juni 2018

Het risico van ongebreideld automatiseren via melkrobots

Regisseur Vuk Janić maakte de film ‘Het mysterie van de melkrobots’ over de overleving van hun bedrijf die vele boeren in Nederland dagelijks voeren. Doel van de film is om de agrarische sector en de maatschappij met elkaar te verbinden.
De film gaat over Johan van Rijthoven, die een gezond melkveebedrijf wil overdragen aan zijn kinderen. Maar een grote investering loopt spaak: zijn koeien willen om onbekende redenen niet meer gemolken worden door de melkrobot. Zijn bedrijf wordt hierdoor met de financiële ondergang bedreigd. De boer is bereid om al zijn grond te verkopen om het voorbestaan van het bedrijf te garanderen. Om een faillissement te voorkomen, bindt de melkveehouder de strijd aan met een multinational die hem de drie melkrobots levert en de dealer die de robots onderhoudt. Een strijd die leidt tot confrontaties met zichzelf, met zijn directe omgeving en met onbeheersbare krachten op zijn erf.

Adviseurs van de Rabobank overtuigden van Rijthoven om de aanschaf van drie melkrobots te doen ter waarde van meer dan 1 miljoen euro. Samen met de uitbreiding van de veestapel zou van Rijthoven meer tijd overhouden en geld kunnen verdienen.

Koeien laten zich niet zomaar melken door een robot. Om hen naar binnen te lokken in de melkrobot krijgen ze bix, krachtvoer. Een computer houdt bij hoeveel en hoe vaak. Tijdens het melken in de robot wordt gemeten wat de samenstelling en hoeveelheid is van de melk. Deze manier van werken heeft voor- en nadelen. Voordeel is dat er vrijheid en tijd kan worden gewonnen en automatisch informatie wordt verzameld. Nadeel is dat het veel geld kost die door uitbreiding van de veestapel moet worden terug verdiend en dat er minder direct contact is tussen de boer en de koe en zo signalen van verminderd welzijn kunnen worden gemist.
Van Rijthoven werd steeds wanhopiger toen een financieel debacle dreigde en zette zelfs een energetisch adviseur in. Helaas, ook die kon geen rationele steun geven over waar de weerstand van de koeien tegen de melkrobot door werd veroorzaakt.
De film legt zoveel mogelijk alleen vast maar laat ook weg.
Een belangrijke vraag die onbeantwoord blijft is waarom de boer en de agrosector zich geen rekenschap geven van de keerzijde van de wens tot groei.
Al tientallen jaren worden melkveehouders gewaarschuwd voor de grens aan de draagkracht van de natuur, het milieu en het dierenwelzijn. Maar de verlokking van het grote geld, de status van grote en daarmee schijnbaar succesvol boer zijn, heeft zijn voor boeren onverwachte terugslag.
Boeren mogen dan wel verknocht zijn aan het boer zijn, zo zeer zelfs dat ze bij wijze van spreken "boerderij" of "koe zijn", ze zijn niet opgewassen tegen de nadelen van ongebreidelde groei. Ze raken steeds meer vervreemd van de natuur en van zichzelf.

De film verbindt deels boer en burger, maar ook hier kan de verbinding onverwachte en door de sector onbedoelde effecten hebben. Het leed van de individuele boer kan worden voorkomen door op het niveau van de sector duidelijke en consequente grenzen te stellen aan de manier van bedrijfsvoering. En dat is een taak waarin bank, burger, kiezer, overheid en politiek moeten samenwerken aan het verminderen van toekomstige problemen van de huidige geldbeluste manier van omgaan met natuur, milieu en dieren als bron van voedsel.

11 juni 2016

Beter bodemleven bij biologische boeren

In het Volkskrant magazine van vandaag een interview met een aantal biologische boeren. Zij draaien bedrijfsmatig goed en zijn tevreden. Ondanks hun fraaiere economische positie is belangstelling uit de gangbare landbouw gering. Het zijn de reacties van tevreden consumenten die hun motiveren.
Twee citaten.

John Arink (47) wijst op een koeienvlaai in het weiland. 'Kijk, dit is de kortste kringloop die je kunt bedenken'. Er zitten vliegen op, uiteindelijk wordt het vruchtbare grond. En dan is er nog het bodemleven zelf. 'Een goed boerengezegde is: onder de grond zit net zoveel vee als erboven. Samen met de vlinderbloemigen vormt bodemleven de voedingsfabriek van de natuur'. De bodemvruchtbaarheid is meetbaar. 'Die is hier in de afgelopen vijftien jaar alleen maar toegenomen'. Het is een stokpaardje van John Arink, van EKO-boerderij Arink in het Achterhoekse Lievelde. 'Chemie en landbouw passen niet bij elkaar. Door kunstmest en chemie neemt de bodemvruchtbaarheid af. Je ontneemt de bodem het vermogen zelf iets te doen. Het is als het leegtrekken van een accu. Je krijgt op korte termijn hogere opbrengsten, maar je soupeert de bodem op. Dat gebeurt in de gangbare landbouw volop en je kunt daarmee niet nog eens vijftig jaar doorgaan'.
Arink zette zijn bedrijf twintig jaar geleden op. Zestig Fries-Hollandse koeien ('Niet van die melkorgels'.) vormen het hart van het bedrijf, het voer wordt op de boerderij zelf geteeld en niet, zoals Arink het zegt, ingevoerd uit verre oorden. De koeien zijn al vijf jaar 'gegarandeerd antibioticavrij', worden ouder dan gemiddeld, zijn minder vaak ziek en het lage celgetal van de melk wijst ook op een zeer goede gezondheid.



Uniek voor Nederland: Ruimzicht heeft een familiekudde koeien. Vier generaties lopen bij elkaar: kalfjes, grote kalveren, pinken, vaarzen en melkkoeien. Het grootste deel van het jaar lopen ze buiten, ze krijgen geen antibiotica en houden hun hoorns. Koskamp heeft een heuvelstal gemaakt waarin de koeien, zo natuurlijk mogelijk, op stro kunnen liggen. En de kalfjes blijven bij de koe - in de gangbare veehouderij worden ze direct gescheiden van hun moeder. 'Het is beter voor de kalfjes als ze de eerste maanden bij de moeder drinken. Daarvan worden ze gezond. En het is natuurlijk. Ik heb me ontzettend moeten inhouden tijdens die discussie over kalfjes bij de koe. Je hoorde de idiootste verhalen. Het zou gevaarlijk zijn voor de kalfjes of ze zouden er te wild van worden en, nog sterker: het zou niet meer in het instinct zitten van de koeien. Allemaal onzin natuurlijk. De kwestie is dat het meer tijd kost en dat hebben de meeste boeren er niet voor over. Mijn ervaring is trouwens dat het ook tijdwinst oplevert: ik hoef de kalfjes geen melk te geven en ze zijn vrijwel nooit ziek'. Ook op de tuinderij, die wordt gerund door Fred Beijleveld, zijn chemische middelen taboe. Door onder meer een wisselteeltsysteem met een cyclus van acht jaar krijgt de grond rust en krijgen schimmels en ziekten minder kans.


Klik hier om meer te lezen over biologisch boeren.

08 april 2015

WUR zoekt niet naar wat wel schadelijk is

De universiteit van Wageningen (WUR) meldt in advertenties in dagbladen waarnaar ze zoal onderzoek doen.
Deze teksten zijn de omgekeerde wereld. In de producten van bio-industrie zitten stoffen die niet goed zijn voor onze gezondheid. De WUR onderzoekt producten waarin iets schadelijks nu juist niet in is gestopt. Biologische boeren gebruiken geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen. In hun producten, of het nu over plantaardig voedsel of zuivel gaat zitten dus geen resten die duiden op het gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen.
De WUR zou juist onderzoek moeten doen naar de ongewenste stoffen die in de reguliere landbouw en veeteelt worden gebruikt en het voor het publiek gemakkelijker maken om die producten te vermijden. Dat verhoogt de kwaliteit van het leven van een consument en van dieren.
Nu draagt onderstaande test alleen bij aan het opsporen van fraudeurs die willen profiteren van de hogere prijs van biologische eieren.

Achtergronden bij onze advertenties

Verstopt in het ei
Biologische eieren zijn duurder dan vrije-uitloop- of scharreleieren. Maar op het oog is er geen verschil. Wageningse onderzoekers ontwikkelden daarom een test om te controleren of ‘biologische eieren’ dat etiket ook echt verdienen.
Betrouwbare keuringen geven consumenten de geruststelling dat zij bij het paasontbijt krijgen waarvoor ze betaald hebben. De clue zit in het ei verstopt. Stoffen in het eigeel verraden of de kip biologisch voer kreeg. Door opsporing van voedselfraude mogelijk te maken draagt Wageningen UR bij aan de kwaliteit van leven.

07 oktober 2014

Worden kinderen valselijk voorgelicht?

Varkensboeren trekken ten strijde tegen schoolboeken die kinderen valselijk over het agrarische bedrijf zouden informeren. De Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) heeft een meldpunt geopend waar klachten over 'suggestieve, foute, misleidende en/of niet objectieve' leermiddelen over de landbouw terecht kunnen. Dat moet tot een zwartboek leiden.
Als voorbeeld haalt de varkenshoudersvakbond een tekst aan uit de lesmethode 'Wijzer door natuur en techniek', voor groep zeven van de basisschool. Uitgegeven door de grote schoolboekenuitgeverij Noordhoff. Daarin staat: 'boeren hebben de meeste natuur in akkers en weilanden veranderd. Daar is geen natuurlijk evenwicht. Er groeit vaak maar één plantensoort'. En: 'Ook het vee leeft niet natuurlijk. In de bio-industrie leven dieren in grote aantallen dicht op elkaar. (…) Bioboeren werken op een natuurlijker manier'.
En dat terwijl de varkensboeren, zegt de NVV, meer doen aan dierenwelzijn dan ze wettelijk zijn verplicht.
Tot zover de Volkskrant.

De boeren waar het in dit bericht omgaat, en die maar één plantensoort (Engels Raaigras) hebben, zijn waarschijnlijk melkveehouders. Van die monotone graszoden en de verlaging van de grondwaterstand hebben vooral de weidevogels te lijden, zie de site van Redt de Rijke Weide.

Varkensboeren zijn vaak niet grondgebonden. Dat wil zeggen dat zij voer van het land van andere (buitenlandse) boeren betrekken en bij andere boeren ook hun mest laten uitrijden.
Voor wie foto’s wil zien van hoe dieren als varkens dicht op elkaar leven in bio-industrie, kijk eens op de site van Jo-Anne McArthur.

Overigens is de twijfel of biologische veehouders wel zo veel diervriendelijker zijn terecht. Zie ook de opzettelijke spraakverwarring tussen boeren, burgers en ambtenaren.

Meer weten met welke valse argumenten boeren zelf de bio-industrie verdedigen en wat het weerwoord?

Klik hier om meer te lezen over demagogie.

12 mei 2014

Joel Salatin gaat verder dan biologisch

Joel Salatin (1957) werd bekend door de bestseller The Omnivore's Dilemma van de Amerikaanse voedselschrijver Michael Pollan uit 2006. Pollan zet Salatin daarin neer als 'beyond organic': een boer die verder gaat dan biologisch. In 2011 riep Times Magazine Salatin uit tot de 'meest innovatieve boer ter wereld'. Mac van Dinther doet in de Volkskrant verslag van zijn bezoek aan Nederland.

Een citaat.
In 1961 kocht Salatins vader 200 hectare sterk geërodeerd land in Shenandoah Valley, Virginia. Dat is nu Polyface Farm: een bedrijf dat rundvlees, varkensvlees, kippen, eieren, konijnen en brandhout produceert. Alle dieren lopen buiten. Kunstmatige toevoegingen komen er niet in. 'In 53 jaar tijd hebben we niet één zak kunstmest gekocht'.
Hij geldt als de meest innovatieve boer ter wereld en predikt 'totaallandbouw'. De Amerikaan Joel Salatin bezocht Nederland en constateerde dat ons systeem kwetsbaar en uit balans is.
Wat Joel Salatins (57) eerste indruk van Nederland is? 'Flat as a pancake'. Maar ook: 'Ik heb sinds ik hier ben vaak mest geroken. Dat kan twee dingen betekenen: of Nederlandse boeren behandelen hun mest niet goed, of er is gewoon te veel van'.
Het is de eerste keer dat Salatin in Nederland is, maar wat hij er tot nu toe van heeft meegekregen, bevalt hem niet. 'Nederland is een overslagcentrum. Jullie importeren massaal veevoer en exporteren dat als vlees. Dat is niet in balans. Het is een kwetsbaar systeem dat drijft op goedkope olie'. En dat terwijl ons land volgens hem zo veel mogelijkheden heeft. 'Als ik jullie gras zie, loopt het water me in de mond'.

Een impressie over hoe het toegaat op zijn Polyface farm.

Joel Salatin sprak ook op het Film Food Festival. Wilbert van der Kamp schrijft daarover het volgende.
Salatin noemt zijn boerderij zelf een ‘lunatic farm’ en zichzelf de ‘no. 1 lunatic’, een plek waar de ‘kippen vrij zijn hun kipheid uit te leven’. En een plek waar hij nieuwe boeren opleidt en mensen altijd langs mogen komen om te kijken wat hij precies doet.

Het idee wat hieraan ten grondslag ligt is dat ‘een boerderij een plek is die goed moet ruiken en mooi moet ruiken’. Is dat niet zo, dan doe je iets niet goed. De natuur is goed zoals die is, en de mens hoeft niet bang zijn om daarop in te grijpen, zolang het maar op een manier is die ondersteunend is. En als het goed is kan dat zowel in het klein als in het groot.

‘E.coli, Gekke koeienziekte en voedselschandalen zijn er tekenen van dat de natuur ons smeekt constant haar grenzen uit te breiden’. Dus is het beter te werken met een systeem van meerdere jaren, met dieren die gewoon dier mogen zijn, en met als basis beweging en verandering. Door de natuur uit te dagen - door bijvoorbeeld varkens in een bos te laten rondscharrelen - wordt de natuur productiever en gezonder. Met niet maar één soort dieren, maar allerlei dieren en teelt door elkaar.

12 januari 2013

Agrosector probeert haar negatieve imago te kantelen

Wakker Dier heeft succes met haar campagne tegen de plofkip. Ook de tendens om megastallen te bouwen voor koeien, kippen en varkens draagt weinig bij aan een positief imago voor de intensieve veehouderij. Vandaar dat FrieslandCampina en de universiteit van Wageningen in de persoon van Aalt Dijkhuizen alles uit de kast halen om tegenstanders van de intensieve veehouderij de wind uit de zeilen te nemen. En hoe doe je dat? Omdat de meeste consumenten niet echt betrokken zijn bij dierenwelzijn zijn ze maar half op de hoogte hoe de moderne boer zijn werk doet. Als sector probeer je dan het vage beeld dat consumenten hebben van wat er in de stallen gebeurt om te zetten in jouw voordeel.

Dit zijn de feiten:
Koeien in megastallen blijven de hele dag binnen en krijgen krachtvoer om zoveel mogelijk melk te produceren. Het licht in de stal blijft ook in de winter zo lang mogelijk aan om de koeien de suggestie te wekken dat het volop zomer is. Dan geven ze meer melk. Veel boeren hebben een melkrobot die twee zaken tegelijk doet. Het levert de koe krachtvoer en zorgt ervoor dat de boer niet zelf hoeft te melken. De koe haast zich zo snel mogelijk weer terug naar een rustplaats om liggend in de mestresten nog meer melk te produceren. Haar uiers worden vies en raken ontstoken (mastitis) en ze krijgt klauw- en pootproblemen door het gebrek aan beweging en het liggen op de harde ondergrond. Een deel van de veestapel leeft zo 24 uur per dag en 365 dagen per jaar binnen op stal. Een deel komt zomers buiten en het publiek heeft geen idee welk deel van de totale veestapel dit is.
De Nederlandse veestapel is zo groot dat er veevoer moet worden geïmporteerd. Dit levert een milieubelasting op. Er is om dezelfde reden een overvloed aan mest en deze wordt in de grond geïnjecteerd om stankoverlast te beperken. De meeste mensen hebben geen idee of deze bemesting in balans is met de vruchtbaarheid van de grond. Overschot aan bemesting leidt tot milieuvervuiling en afname biodiversiteit. Weidevogels vinden in de groene grasvlakten, die gebruikt worden om veevoer te verbouwen en niet begraasd worden, geen geschikte biotoop en hun aantallen nemen af mede door maaien vroeg in het broedseizoen.

En zo probeer je het in jouw voordeel om te draaien:
Je geeft aan de reclamewereld de opdracht met de negatieve ingrediënten aan de slag te gaan om het imago te verbeteren en het liefst de tegenstanders in diskrediet te brengen. Je schetst een beeld dat mest helemaal geen probleem is als je het maar in de stal opvangt en probeert er energie mee op te wekken. Koeien in de wei is helemaal niet handig. Dat het publiek geen idee heeft welk deel van de koeien zomers binnen blijft, daar heb je het gewoon niet over. Wat niet weet wat niet deert. Dat een koe uitgemolken wordt, presenteer je gewoon als dat het dier vrijwillig ’s ochtends vroeg opstaat om voor de boer en de consument melk te gaan maken. De boer die vroeger al om 5 uur in de ochtend moest melken, kan nu uitslapen. Slim bekeken. Melk is best bijzonder, zeg je dan op jouw website. De jeugd die denkt dat de melk uit een fabriek komt, heeft eigenlijk gelijk, maar het is toch belangrijk om te melden dat in de fabriek (megastal) een koe staat die nog niet vervangen kan worden door een machine.

De wereldbevolking groeit, dus de vraag naar voedsel (vlees en zuivel) groeit. Het is pech voor de agrosector dat tegelijk in het nieuws komt dat bijna de helft van het voedsel verspild wordt. De wereldbevolking kan eigenlijk nog jaren vooruit en groeien, zolang we eten maar beter verdelen. Dat matigen op vlees en zuivel gezond is en ook plantaardige voeding zou besparen moet je natuurlijk niet benadrukken wanneer je groei in de omzet wil.
En als je toch bezig bent om als agrosector in de aanval te gaan, dan kun je ook proberen om de biologische melkveehouderij te tackelen. Biologisch is helemaal niet zo duurzaam, beweer je dan, want het duurt langer om te produceren en het milieu wordt er niet mee gespaard. Dat dit argument alleen maar opgaat wanneer je de hele (veel te grote) veestapel biologisch zou maken zodat er ook dan een mestoverschot is, vertel je er niet bij.

De biologische sector heeft soms inderdaad een beetje boter op haar hoofd, want biologische boeren zouden ook graag op een grootschalige manier zuivel produceren. Dat lijkt nu eenmaal makkelijker geld verdienen en de technologie is er toch al. Melk wordt er niet minder biologisch van wanneer het door een melkrobot uit de uier is gezogen. En dierenwelzijn is niet het hoofddoel van de biologische melkveehouder, het is de illusie dat het gezonder is omdat geproduceerd wordt zonder kunstmest en gif. Laat nu deze gezondheidsclaim nauwelijks zijn te onderbouwen.
Moraal van dit verhaal? Geloof niet in sprookjes. Melk is voor kalfjes. Je kunt het beste iets voor dieren doen door geen producten meer te kopen die afkomstig zijn van dieren (uit de bio-industrie).

FrieslandCampina vertelt niet het héle verhaal achter de melk. Daarom doet Milieudefensie (de kleine hoefprint) dat maar.
Milieudefensie en Jongeren Milieu Actief maken bezwaar bij YouTube nadat het online videokanaal een parodie op de reclamecampagne van FrieslandCampina offline haalde. De reclamemakers dreigden eerder met juridische stappen. Nadat de milieuorganisaties te kennen gaven hun filmpje online te houden is YouTube opgedragen de film te verwijderen. De video was in korte tijd 10.000 keer bekeken. De milieuorganisaties willen met het filmpje het verhaal over de schadelijke sociale en milieugevolgen van het gebruik van Zuid-Amerikaanse soja in ons veevoer blijven vertellen en hebben de parodie daarom ook via andere videokanalen weer online gezet. De organisaties willen dat YouTube de film onmiddellijk weer online zet.

04 september 2012

Duurzaamheid en gezondheid voedsel vraagt compleet verhaal

De volgende krantenkoppen liegen er niet om.
Landbouw moet nog intensiever (Trouw 3 september).
Biologisch voedsel is niet gezonder (Volkskrant 4 september).


Veel consumenten kiezen af en toe voor biologisch voedsel omdat ze denken dat het beter smaakt en gezonder is voor zichzelf. Dat deze producten zonder kunstmest, antibiotica en verantwoorde gewasbescherming worden geproduceerd spreekt hen aan. Dat biologisch vlees en zuivel afkomstig is van dieren die ook weleens buiten komen is meegenomen, maar voor velen bijzaak.
Wie zich niet goed realiseert wat de achtergrond is van de grote omvang van de Nederlandse intensieve veehouderij is en denkt dat deze een belangrijke pijler van de economie is, zal mogelijk op basis van bovenstaande krantenkoppen geneigd zijn zich af te wenden van de biologische sector. En dat is jammer, want het is vooral de voedingswaarde die (bij gelijke bodem) weinig verschilt tussen regulier en biologisch. Gezondheid is iets anders.

Diervriendelijk leven in de veehouderij is alleen duurder wanneer de consument denkt dat de kosten van het voedsel alleen worden afgerekend via de middenstand (slager en supermarkt). Er is echter ook nog een bijdrage die de belastingbetaler bijdraagt aan de bedrijfsvoering van de intensieve veehouderij. Zou die worden meegerekend dan is een diervriendelijke veehouderij even duur als de intensieve veehouderij. En waarom zou je je dan nog druk maken of biologisch veel gezonder is, want de voordelen van een kleinere veestapel die gehouden wordt op een ecologisch verantwoorde manier is voor vrijwel alle Nederlanders gezond.

21 juni 2012

Voedsel en spelen voor de naïeve burger

Verbouw je eigen voedsel in de stad. Stadsboeren en stadstuinen zijn in opkomst.
Deels heeft dat een fraaie achtergrond: de burger meer bewust te maken van hoe voedsel wordt gemaakt en aan te zetten meer producten uit de eigen omgeving te consumeren. Gelukkig gaat het bij in de stad gekweekte groenten om kleine aantallen, want het stadsklimaat is in principe ongezonder dan buiten de stad. Gezonder om voeling met de natuur te houden is het om bloemen te kweken in je stadstuin.
Voedsel maakt voordat het op je bord komt veel kilometers. Een standaard menu van aardappels, vlees en groente heeft 33.000 kilometer afgelegd. Dat kan korter en zou veel energie besparen.
Maar het systeem van produceren is wel efficiënt. Te efficiënt in het geval van dieren in de vee-industrie, want de kostprijs moet zo laag mogelijk zijn om te kunnen concurreren op buitenlandse markten. Wanneer we geen vlees en zuivel meer zouden produceren om te exporteren zouden wij ook fors bijdragen aan het reduceren van de energieverspillende voedselkilometers en er komt ruimte vrij om vee in de wei te houden.

Het ware beter wanneer Nederlanders minder vlees zouden eten en dat ook nog eens op een verantwoorde manier zouden produceren. Daarover zijn nogal wat misverstanden, bijvoorbeeld dat we te weinig land zouden hebben om voldoende biologisch vlees te produceren. Dat is maar hoe je het bekijkt. Er is genoeg voor ieders behoefte, maar te weinig voor ieders hebzucht. Vlees produceren we in Nederland te veel op een dieronvriendelijke wijze om in het buitenland geld te verdienen.

Medewerker De Rooden van kunst- en architectuurcentrum Stroom organiseerde een aantal jaren geleden het programma Foodprint, waarvoor hij kunstenaars, ontwerpers en architecten uitnodigde om na te denken over de complexe relatie tussen steden en voedsel, met lezingen, manifestaties en exposities als Food Forward.

De Volkskrant meldde bij aanvang het volgende.
Bij deze gelegenheid wordt tevens het boek Food for the City. A future for the metropolis (NAi Publishers) gelanceerd. Hierin ontvouwen onder anderen een kok, een wetenschapper, een boer, filosofen en een architect hun toekomstvisie op de voedselvoorziening van steden. Tijdens het Voedseltribunaal worden zowel de voedselindustrie als beleidsmakers en de argeloze burger aan de tand gevoeld. Maar het definitieve antwoord op het voedselprobleem zal deze openbare hoorzitting niet opleveren. Kleinschalige stadslandbouw en het biologische boerenbedrijf zijn geen reëel alternatief; zelfs de totale landbouwgrond in Nederland is niet toereikend de hele bevolking dagelijks van biologisch vlees te voorzien.
Maar, zo redeneert De Rooden, de eerste - en belangrijkste - stap moet nog worden gezet: bewustwording. 'Voor een euro koop je tegenwoordig een kippenpoot in de supermarkt. Pervers! We moeten voedsel weer leren waarderen. Niet alleen als primaire levensbehoefte, voedsel is ook een manier om te laten zien wie we zijn. In progressieve kringen is het bon ton om vegetarisch te eten. Maar voor Chinezen is juist het eten van vlees een statussymbool'.
De kunstzinnige projecten op Foodprint schieten tekort in het aandragen van pasklare oplossingen. 'Juist voor de bewustwording van de voedselproblematiek zijn ze onmisbaar', zegt De Rooden. Als voorbeeld noemt hij The Meat License Proposal van de Britse kunstenaar John O'Shea. 'Alleen mensen die bereid én in staat zijn een dier op verantwoorde wijze te doden, krijgen een vergunning om vlees te kopen'. Waarschijnlijk zullen er maar weinig mensen zijn die hun biefstuk laten staan door dit kunstwerk, weet ook De Rooden. 'Het zet in elk geval aan het nadenken over waar dat vlees vandaan komt en hoe het op je bord is beland'.
Tot zover de Volkskrant.

Zo is het maar net, maar we hebben meer dan genoeg landbouwareaal in ons land om voor de eigen bevolking op verantwoorde en gezonde manier voedsel te produceren.

Voor onderbouwing lees
100% biologische landbouw is mogelijk in Nederland.
het verhaal van BD boer Leen van Zelderen.
en in het algemeen
Columns van journalisten, theologen, hoogleraren en andere experts op de website van de Stichting Animal Freedom.

Ook bijzonder is het project van de tostifabriek, waarbij midden in Amsterdam dieren worden gehouden op een fabrieksterrein. Het project beoogt de Amsterdammers voor te houden waar hun voedsel vandaan komt. Maar die confrontatie loopt niet altijd van een leien dakje.

Door vervuiling zijn groenten en eieren uit eigen tuin niet altijd ongevaarlijk. "".

Klik hier om meer te lezen over biologisch boeren.

08 juni 2011

Realiseren we ons wel voldoende welke (beleid voor) groente gezond is?

In Nederland wordt veel groente geteeld in kassen. Deze worden verwarmd met aardgas waarvan de prijs via subsidie kunstmatig laag wordt gehouden om de internationale concurrentie aan te kunnen gaan. Deze groente wordt vaak niet geteeld op de volle grond maar op substraten (bijvoorbeeld steenwol). De bemesting gebeurt door meststoffen toe te voegen aan het water. Veel werknemers zijn afkomstig uit het buitenland en de producten worden voornamelijk geëxporteerd.
De telers hebben miljoenen geïnvesteerd en na een paar weken zonder omzet dreigt faillissement. Ze zijn afhankelijk van imago, marketing en van de bank.
Zijn groentes als komkommers en tomaten gezond? Nauwelijks, ze bevatten voornamelijk water.

Wat voor zin heeft het om biologische bedrijven te hebben wanneer ze zich niet echt kunnen richten op een gezond product? Biologisch betekent vooral geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen, maar het gebruik van mest uit de bio-industrie is wel toegestaan en besproeiing van droge akkers met (antibiotica en bacteriën) vervuild slootwater is wel toegestaan. Ook van echte weidegang voor dieren is vaak geen sprake.
Waarom krijgen komkommertelers (laat staan nertsenhouders) dan een schadevergoeding wanneer het publicitair tegenzit? De reden is waarschijnlijk omdat de banken anders hun uitgeleend geld kwijt raken.
Waarom richt de Nederlandse politiek zich niet op een agrarische sector die minder produceert, maar waar de productie maximaal gericht is op een ecologische balans? Het gevolg zal zijn dat bepaalde voedselproducten duurder worden, maar dat de belastingbetaler minder geld kwijt is aan de indirecte steun van de banken. Het betekent dat de consument (zonder extra kosten) veel gemakkelijker een verantwoorde keuze kan maken in de supermarkt omdat ongezonde producten duurder en gezonde producten goedkoper worden.

10 januari 2011

Geitenboer Frank vertelt vegetariër Berber onzin over broeikaseffecten

In de uitzending van Boer zoekt Vrouw van 9 januari 2011 heeft geitenhouder Frank 3 vrouwen op bezoek. Eén daarvan is de Groningse vegetariër Berber. Hij hoopt haar hart te winnen voor de bio-industrie, waar zijn geitenhouderij een voorbeeld van is. Hij zegt haar dat de biologische veehouderij meer CO2 uitstoot heeft dan de bio-industrie. Mogelijk dat Frank verliefd was en daarmee wat minder helder van geest. Maar het lijkt er meer op dat Frank geen verstand van de milieugevolgen van de intensieve veehouderij heeft.
De biologische veehouderij onderscheidt zich op een aantal punten van de intensieve veehouderij. Zo krijgen koeien en geiten geen voedsel dat verbouwd is met kunstmest en insecticiden. Daar zit de eerste milieuwinst. Verder laten veel biologische boeren hun dieren buiten lopen. Daarmee is het moeilijker om de mest te verzamelen. D e broeikasgassen die meekomen met de mest zijn het overvloedigst aanwezig bij dieren die op een speciaal eiwitrijk dieet worden gezet om zoveel mogelijk melk te geven. Biologische boeren melken hun dieren vaak wat minder uit, maar die grondhouding is niet wat het verschil is met de intensieve veehouderij. Het verschil zit ‘m soms in de hoeveelheid ruimte per dier, maar vooral in het voer. Het voer uit de intensieve veehouderij is vaak afkomstig van de soja die geproduceerd wordt in de tropische regenwouden. Het hierheen transporteren kost veel CO2.
Wat Frank bedoelde is dat het effect van de biologische veehouderij op zich niet gunstiger voor het voorkomen van de opwarming van de aarde is. Vleesproductie en -consumptie is de grootste veroorzaker daarvan. Overstappen op biologisch vlees is voor dat doel nauwelijks effectief. Daarvoor is de oplossing van Berber veel effectiever: zij is gestopt met vlees eten.

03 november 2009

Overheid moet doorbraak forceren in duurzame voeding

In Trouw van 30 oktober pleit AH voor het volgende.
Supermarktreus Albert Heijn vindt dat de overheid een doorbraak moet forceren in de markt voor biologische en fairtradeproducten. Gebeurt dat niet, dan blijft duurzaamheid in voeding een marginaal verschijnsel.
Pogingen van de grote spelers in de supermarktwereld duurzaamheid op een hoger niveau te brengen zijn tot op heden gestrand. Volgens Albert Heijn kan de markt zelf niet voor een doorbraak zorgen. Zonder aanzienlijke initiatieven van de overheid gekoppeld aan afdwingbare regels zal duurzaamheid in voeding onvoldoende van de grond komen. Een supermarktconcern, hoe groot ook, lukt dat niet, zegt Simone Hertzberger, hoofd kwaliteit van Ahold Nederland. Ook supermarkten samen zullen volgens haar niet slagen om een echt grote stap naar duurzaamheid te zetten.

In de Volkskrant van 3 december 2009 reageert Han Swinkels van de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO) vindt het plan van Albert Heijn `een ouderwets idee'. Volgens hem is een wet voor duurzame voedselproductie onmogelijk omdat Nederland deel uitmaakt van de Europese Unie. Tweederde van de landen tuinbouwproducten wordt geëxporteerd, zegt Swinkels. `Als alleen wij duurzaam produceren, dan verliezen we Europese klanten die elders niet-duurzaam voedsel goedkoper kunnen krijgen'.
`Duurzaam' is bovendien moeilijk te definiëren zegt Peter Jens, directeur van de biologische landbouw- en voedingorganisatie Biologica. `Die boontjes uit Kenia zijn misschien sociaal wel duurzaam geteeld, maar ze hier heen krijgen leidt nog altijd tot veel C02-uitstoot'. Volgens Jens is en het daarom nog veel te vroeg voor een algemene wet.
Tot zover een aantal reacties van diverse organisaties.

Zoals gebruikelijk compliceren ze een zaak die in principe heel eenvoudig is: in de Nederlandse veehouderij wordt geproduceerd voor de buitenlandse markt. Om op die markt te kunnen concurreren wordt in eigen land bezuinigd op dierenwelzijn en milieu. Niet iedereen ziet in dat die bezuinigingen onrechtvaardig zijn en voor de langere termijn schadelijk zijn voor onszelf. We vergroten het risico van gevaarlijke opwarming van het klimaat en het uitbreken van gevaarlijke ziekten. We verkleinen de biodiversiteit en de aantrekkelijkheid van het landschap en de natuur.
Daar ligt een taak voor de overheid, zoals AH terecht stelt. Om de overheid zo ver te krijgen is de medewerking van de politiek nodig. En die is nog niet zover om de belangen van een kleine groep ondernemers te beperken ten behoeve van het grotere belang van de samenleving.
Het congres van het CDA, bijvoorbeeld, heeft in weekend van 30 oktober 2009 nog een motie weggestemd om minder vlees te eten door een vleesloze dag te introduceren. Zolang politici en burgers nog niet zelf de verantwoordelijkheid nemen voor het verminderen van de effecten van hun eigen eetgedrag op de opwarming van het klimaat, zullen we blijven modderen en -al wijzend naar elkaar- de eigen verantwoordelijk afschuiven.

02 november 2009

Maakt vee-industrie een einde aan de bio-industrie?

Persbericht Varkens in Nood, Amsterdam, 2 november 2009: bio-industrie bestaat niet meer.

Uit onderzoek blijkt dat de term bio-industrie bij de meeste burgers tot verwarring leidt. Velen denken ten onrechte dat bio-industrie staat voor de biologisch veehouderij. Ook de betekenis van de afkorting bio is vaak onduidelijk. Voor het zonder respect en op grote schaal houden van dieren is de term vee-industrie veel geschikter, zo menen 13 dieren- en natuurbeschermingsorganisaties. Vandaar dat deze organisaties hebben besloten de term bio-industrie niet meer te gebruiken en in de toekomst alleen nog te spreken over vee-industrie.

Vee-industrie wordt dus, als het aan de deelnemende organisaties ligt, de algemene term voor de veehouderijen waar dieren op grote schaal, intensief gehouden worden. Stallen met tienduizenden kippen, talloze varkens, koeien, kalveren of konijnen vallen onder die noemer.

De term biologische veehouderij blijft gewoon bestaan. Biologisch staat voor de extensieve veehouderij met dieren die buiten komen en de ruimte hebben. Biologisch is overigens een binnen Europa beschermde term.

Varkens in Nood heeft in 2007 en 2008 met vier enquêtes onder 750 studenten, scholieren, ouderen en hoger opgeleiden gemeten welke betekenis men geeft aan de termen bio-industrie en biologisch. Bij scholieren en studenten bleek circa 2/3e het verschil tussen beide niet goed te weten. Bij ouderen en hoger opgeleiden wist nog altijd 1/3e van de ondervraagden het verschil niet.

Wakker Dier heeft recent onder meer dan 400 personen een representatief Internetonderzoek laten verrichten. Dat bevestigde het beeld van eerdere onderzoeken. Circa 60% van de geïnterviewden geeft een verkeerde omschrijving van de termen. Zeven van de tien Nederlanders vindt de term vee-industrie overigens een goed alternatief voor bio-industrie.

De introductie van de term vee-industrie gebeurt op initiatief van Varkens in Nood en Wakker Dier.

De volgende organisaties hebben zich hierbij aangesloten:

Biologica
Compassion in World Farming
Dier & Recht
Dierenbescherming
IFAW
Milieudefensie
Natuur en Milieu
Kon. Sophia-Vereeniging tot Bescherming van Dieren
Varkens in Nood
Vegetariërsbond
Vier Voeters
Wakker Dier
WSPA

Ook verschillende politieke partijen hebben laten weten in te stemmen met de term vee-industrie. De deelnemende organisaties hopen dat de media de naam vee-industrie snel zullen overnemen.

15 september 2008

Omroep Llink legt botte onverschilligheid vleeseters bloot

Omroep Llink Eet smakelijk!

6-delige kookprogramma waarin bekende Nederlanders dieren slachten. Dit programma toont de waarheid achter elke maaltijd. Een bekende Nederlander gaat samen met een vriend of vriendin en topkok Leon Mazairac een overheerlijke maaltijd bereiden. Om de beste kwaliteit te garanderen, worden de verse ingrediënten zo dicht mogelijk bij hun oorsprong bij elkaar gezocht. De kaas komt van de ambachtelijke kaasmakerij en de groenten van de biologische boer om de hoek. Deze blijken tien keer geuriger en smakelijker dan die in de supermarkt. Het houdt ook in dat het stukje vlees of vis vers moet zijn. Hiervoor moet de BN'er onder begeleiding de handen uit de mouwen steken. Het lammetje of de kip moet tenslotte eerst worden geslacht voor het stukje vlees op het bord kan belanden. Deze realitycheck kan bij sommige mensen hard aankomen.

Voor wie een reactie wil lezen op de drogredenen die betrokkenen in de uitzending geven over het eten van vlees, klik hier.

06 augustus 2008

Nederlandse grond bevat te veel dioxine

Het is wonderlijk hoe Wageningse wetenschappers om de hete brij weten te dansen. De grond in Nederland bevat door luchtvervuiling teveel dioxine. Wanneer je kippen buiten laat lopen dan komt die dioxine terecht in de eieren en daarmee in degene die deze eieren eet. Voor koeien gold dat (vroeger ook) bij weides onder de rook van oude vuilverwerkingsovens.
Dit feit is niet prettig voor die boeren en consumenten die graag zuivel eten van dieren die buiten lopen. Vandaar dat de boodschap heel omzichtig wordt gebracht.

Lees maar eens het onderstaande bericht in het Agrarisch Dagblad van 5 augustus 2008:

Het dioxinegehalte in biologische eieren is te beïnvloeden via het uitloopgedrag van de leghennen.

In combinatie met een monitoringprotocol is het dioxineprobleem van biologische eieren in principe beheersbaar. Dat stellen onderzoekers van de Animal Sciences Group en het instituut Rikilt, beide onderdeel van de Wageningen Universiteit.

De universiteit doet al sinds zomer 2001 onderzoek naar dit fenomeen. Doelstelling was om meer te weten te komen over de achtergronden en om mogelijkheden te vinden het probleem van een hoge dioxinegehalte in biologische of uitloopeieren beheersbaar te maken.

Uit het onderzoek bleek dat grote biologische bedrijven minder last hebben van te hoge dioxinegehalten dan de kleinere bedrijven. Bij bedrijven met minder dan honderd leghennen is de kans op een normoverschrijding ongeveer 90 procent. Naarmate de koppels groter worden neemt de kans op een normoverschrijding af.

Volgens de onderzoekers komt dit doordat de dieren in grotere koppels minder in contact komen met de bodem. Naarmate de bedrijven groter worden komen de dieren minder buiten. Op veel van dergelijke bedrijven gaan de uitloopluiken pas later op de ochtend open en waardoor de dieren korter buiten kunnen lopen.

Een andere factor is het gedrag van de dieren zelf. Naarmate het aantal dieren in een stal groter is, maken de dieren minder gebruik van de uitloop.

De onderzoekers toonden verder aan dat het vervangen van vervuilde grond het gehalte in de eieren direct beïnvloedt. Een dioxineprotocol, waarbij de eieren regelmatig worden onderzocht op dioxinegehalte is onderdeel van de IKB Ei-regeling.

Onderzoeker Aize Kijlstra: "Het grootste probleem zit bij de kleine biologische bedrijfjes met huisverkoop die niet zijn aangesloten bij de IKB regeling. Die eieren hebben vaak te hoge dioxinegehalten."

17 november 2007

Nederlanders willen dat overheid milieumaatregelen neemt

70 procent van de Nederlanders wil dat de overheid de milieuproblemen oplost. Daarom werkt vrijwillige gedragsverandering niet, volgens het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP).

Nederlandse burgers hebben gelijk als zij vinden dat de overheid vrij simpel milieuproblemen kan oplossen. De conclusie zou beter kunnen luiden: “alleen vrijwillige gedragsverandering zal milieuproblemen niet oplossen”.

Het instituut, dat zijn tweede Duurzaamheidsverkenning presenteerde, bepleit bijvoorbeeld meer heffingen op vlees en milieunormen voor auto's.
Volgens de verkenning is de aarde overbelast, de consumptie (in het Westen met name de aanschaf van luxe) zal wereldwijd toenemen. Ook in Nederland. De onderzoekers stellen dat de vervuiling vooral te maken heeft met inkomensgroei, dus niet met bijvoorbeeld het ontbreken van 'milieubesef’.

Deze nadere toelichting maakt duidelijk dat wanneer de overheid de consumptie van vlees duurder maakt en eisen stelt aan auto’s dat onze samenleving vrij simpel duurzamer is te maken. Dat moet je natuurlijk niet overlaten aan individuele burgers.

Zie ook: 100% biologische landbouw is mogelijk in Nederland

02 februari 2007

Waalkens spreekt zichzelf tegen

PvdA Tweede kamerlid Harm Evert Waalkens zegt in het januarinummer van Rood, het ledenblad van de PvdA, het volgende:

Als de overheid geen richtlijnen en grenzen aangeeft dan zal de markt ervoor zorgen dat er steeds meer dieren in een nog kleiner hokje terechtkomen. Maar het heeft helemaal geen zin om boeren en veehouders daarvoor te straffen en te criminaliseren. Zij zijn ook gevangen in de economische ratrace.
De verantwoordelijkheid voor het welzijn van dieren ligt volgens Waalkens bij de overheid, het bedrijfsleven en de consument samen. Maar het is de taak van de overheid om te normen vast te stellen en toe te zien op naleving. De PvdA wil daarom dat dierenwelzijn expliciet wordt opgenomen in wet- en regelgeving.

Tot zover Waalkens in Rood.

In deze zinnen legt Waalkens de verantwoordelijkheid buiten zichzelf en spreekt hij zichzelf tegen. Deze tegenspraak is sprekend voor de huidige boer: wel de lusten van de verminderde regelgeving en niet de lasten. Wanneer de overheid minder, maar duidelijkere regels stelt voor dierenwelzijn, dan moet zij ook handhaven (lees: straffen). En aan die bereidheid schort het bij de overheid en bij de sector die handhaving tegenwerkt.

Meer lezen over versluierend taalgebruik door boeren? Klik hier.

Nog een voorbeeld van inconsistent handelen:
Voormalig PvdA Tweede Kamer-lid en biologisch veehouder Harm Evert Waalkens uit Finsterwolde vindt dat de intensieve veehouderij in Groningen toch moet kunnen uitbreiden. Hij pleit voor bundeling langs de A7. Op deze manier blijft de overlast tot een minimum beperkt. Het plan van Waalkens (zie video) staat haaks op het standpunt van de PvdA statenfractie die de intensieve veehouderij juist aan banden wil leggen.

15 december 2006

PVV ziet te weinig realiteitszin

Voorzitter Jos Ramekers van de Productschappen Vee, Vlees en Eieren stoort zich aan politici die de intensieve veehouderij willen afschaffen of een volledige biologische veehouderij willen. ”Dan ben je tweederde van je bedrijfstak kwijt en een paar miljard euro aan productiewaarde. Dat kost werkgelegenheid voor zo’n 75.000 mensen”.
”Ik roep volksvertegenwoordigers van alle gezindten op om welzijnsregels te toetsen op werkelijk resultaat en niet op goedkoop electoraal effect”.

Tot zover Ramekers.
“Het werkelijke resultaat”. Daarmee wil Ramekers zeggen dat wanneer je veel geld kunt verdienen of mensen aan het werk kunt houden dat je dan niet moet zeuren over het inboeten aan dierenwelzijn of aan gevolgen voor het milieu.
Je kunt ook anders redeneren. Wanneer je mensen vraagt om meer te betalen voor dierlijke producten en dat geld doorsluist naar een biologische sector die daadwerkelijk meer arbeidstijd steekt in een diervriendelijker dierhouderij dan heb je “excusez les mots” veel vliegen in één klap geslagen: minder milieubelasting, een mooier landschap, meer dierenwelzijn, een gezonder en lekkerder product en gelukkiger producenten.

Voor wie zich wil verdiepen in de fijnste nuances van het verschil tussen de producten uit de bio-industrie en uit de biologische landbouw is er vrijdag 15 december een debat op TV Gelderland tussen biologische varkenshoudster en journaliste Diana Saaman van de Partij voor de Dieren en Bert van Ruitenbeek van Biologica over de volgende vraag.

Hoe biologisch is biologisch?!


30 januari 2006

Biologisch en gezondheid

Reactie op onderzoek Consumentenbond

Biologisch en gezondheid

De voordelen van biologische landbouw voor biodiversiteit, schone bodem en drinkwater, ofwel een gezond milieu zijn onomstreden. De biologische sector heeft duidelijke aanwijzingen dat er ook meer ‘gezonde stoffen in biologisch geteelde producten zitten’ maar heeft daar nooit een directe gezondheidsclaim aan verbonden. Belangrijk is wel dat de biologische landbouw geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt en dat er daardoor praktisch geen pesticidenresiduen in biologische producten zitten. Dit wordt ook in de Consumentengids erkend. Recent Amerikaans onderzoek laat zien dat kinderen die gangbare groenten en fruit eten, pesticidenresiduen in hun urine hebben. Zodra de kinderen biologisch gingen eten, verdwenen de sporen bijna meteen uit hun urine. Vielen de kinderen vervolgens terug op hun normale dieet, dan kwamen de pesticiden ook terug.

Wereldwijd zijn er honderden onderzoeken gedaan naar het verschil in voedingswaarden tussen biologische en gangbare producten. Uit meer dan de helft van deze onderzoeken blijkt dat biologisch geteelde groenten en fruit meer gezonde stoffen, zoals vitamine C, bevatten dan gangbaar geteelde producten. Recente onderzoeken laten zien dat in biologische zuivel meer gezonde vetzuren (CLA en omega-3 vetzuren) zitten. Nu dus een onderzoek van de Consumentenbond waar de voordelen van meer gezonde stoffen niet duidelijk uitkomen. Natuurlijk jammer, en we zullen het onderzoek goed bekijken. In het licht van de tientallen onderzoeken die de voordelen van biologisch aangeven en het kleine aantal indicatoren waarop onderzocht is, is een genuanceerde conclusie op z’n plaats.

Bert van Ruitenbeek, directeur Biologica
Dr Ir Lucy van de Vijver, voedingsepidemioloog Louis Bolk Instituut

Naschrift: wanneer alle boeren biologisch zouden zijn, dan zou het milieu schoner worden. Biologische boeren worden belemmerd om hun idealen te bereiken door de reguliere sector. Resistente bacteriën kunnen ook op biologische groente terecht komen.

19 januari 2006

Biologische en intensieve veehouderij niet echt duurzaam

Wie duurzaamheid in de veehouderij nastreeft, let op energetische, economische, ecologische, ethische, sociale, juridische en politieke aspecten. Zo bezien voldoen zowel de biologische als de intensieve veehouderij niet aan deze doelstellingen.
Door de vrije markt staan al deze aspecten onder hoge druk waardoor bijna geen bedrijfsvoering gezond kan worden genoemd.
Door interne en externe factoren groeien biologische en intensieve veehouderij in duurzaam produceren steeds meer naar elkaar toe. De biologische sector omdat men steeds minder streng let op bovengenoemde aspecten en de intensieve veehouderij doordat men de ondergrens optrekt.
Wat er in beide sectoren nog steeds aan ontbreekt, is een echt gesloten kringloop van lokaal geproduceerd en afgezet voedsel. Ook zijn de leefomstandigheden van de dieren bij lange na nog niet natuurlijk te noemen.
Wat er moet gebeuren is dat de vrije markt voor deze sector iets minder vrij wordt. Dat wil zeggen strengere regels in termen van echte duurzaamheid en meer bescherming van import van onverantwoord geproduceerde voeding van ver.

Op een NRC-webcongres reageert Ank Linden van Ruiten uit Nijmegen met:
Met de formulering van de stelling 'Vleeseters die geen biologisch vlees kopen, moeten niet zeuren over bio-industrie en dierenmishandeling’ ben ik het niet eens. De meeste bio-industriële vleeseters –om ze zo maar eens te noemen– interesseert het geen bal waar het vlees vandaan komt, en ze zeuren ook niet over dierenmishandeling. Ze willen alleen maar zo goedkoop mogelijk vlees eten. Waar dat vandaan komt zal hen gebraden zijn! Overigens: de termen ‘bio-industrie’ en ‘biologische veehouderij’ werken erg verwarrend. Je moet al wel goed op de hoogte van de bio-problematiek zijn om dat verschil in betekenis tussen bio-industrie en bio-houderij goed te kunnen begrijpen.. In de huidige aanduidingen zit voor de meeste mensen géén bio-‘logisch’ verschil!

En net zo frappant: wat lijkt de behandeling en verzorging van de meeste dieren toch veel op die van veel menselijke wezens! Hoe groot is het percentage medemensen -jong en oud- dat net als ons slachtvee weggestopt wordt in krappe behuizingen, waar zij tegen zo laag mogelijke kosten min of meer kunstmatig mogen wegkwijnen na een leven vol stress, pijn en verveling? En evenals die dieren zijn ook mensen levende wezens met gevoel, die je niet als ‘dingen’ mag en kunt (laten) behandelen.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.