Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label biodiversiteit. Alle posts tonen
Posts tonen met het label biodiversiteit. Alle posts tonen

04 januari 2024

Natuurbehoud versus veehouderij: de onderschatte prijs van verwaarloosd eigenbelang

Snel veel geld willen verdienen

Op het platteland speelt een onderschatte strijd tussen economische belangen en natuurbehoud. De veehouder, als beheerder van zijn land, staat voor een uitdaging: het voeden van zijn veestapel en het behouden van de natuurlijke omgeving. Wanneer grote investeringen zijn gedaan om met een grotere veestapel meer inkomen te verwerven, verschuift de balans naar inkomenszekerheid. Dit creëert een disbalans die de politiek te vaak over het hoofd ziet.
Het hart van deze kwestie ligt in de prioriteiten van de veehouder. Begrijpelijk genoeg ligt zijn focus op het terugverdienen van investeringen en het handhaven van een rendabele veestapel. De mogelijkheid van grote productie, samenhangend met gerichtheid van de verwerkende sector op export, leidt tot intensivering van landbouwpraktijken, wat monocultuur, verlies van biodiversiteit en achteruitgang van habitats van weidevogels tot gevolg heeft.

Onzekere toekomst

Het grote publiek bepaalt zijn beeld van de motivatie van wat boeren beweegt op basis van romantische verhalen van vroeger en uit hun kindertijd. Ondertussen heeft de economisch realiteit een totaal ander soort motivatie en bedrijfsvoering in de landbouw opgeleverd. Boeren hebben jaren gewerkt aan steeds grotere productie, waarbij boeren elkaars bedrijf opkochten en de een comfortabel ging rentenieren en de ander aan de slag ging om een stevig belegde boterham  te verdienen.
Zo werd het aantal boeren steeds kleiner, de veestapel en mestproductie per bedrijf werd steeds groter, terwijl de financiële vooruitzichten steeds gunstiger, maar ook meer onzeker werden door het belang van de export (vrijhandel), internationale samenwerking (EU) en afhankelijkheid van de voedsel verwerkende industrie.
Marketing en beeldvorming werd steeds belangrijker. Agressieve assertiviteit werd steeds meer gewoonte en de poging van de overheid om met steeds strengere regelgeving kwetsbare dieren en natuur te beschermen leidde tot grootschalig verzet tegen overheidsinmenging. Er werd voorlopig electoraal succesvol steun gezocht bij het welwillende grote publiek waarbij soortgelijke onzekerheden resoneren en dat uit een welbegrepen maar misplaatst eigenbelang ook bereid lijkt de belangen van de natuur naar achteren te willen schuiven.
"Erst das fressen und dann die moral".

Natuurbelangen wegen financieel nauwelijks

Het gebrek aan financieel voordeel uit natuurbehoud versterkt deze trend. Veehouders ontvangen hoogstens minimale subsidies voor specifieke natuurbeheerprogramma's, zoals weidevogelbeheer. Deze subsidies zijn vaak niet toereikend en zonder aandacht voor de belangen van weidevogels kan de veehouder sneller rendement maken.
Deze situatie plaatst de maatschappij en de politiek voor een dilemma. Hoewel grote veestapels en kale weides economisch voordeel bieden voor individuele boeren, zijn de bredere gevolgen voor het milieu en de samenleving aanzienlijk. Verlies van biodiversiteit, achteruitgang van bodemkwaliteit en negatieve impact op de waterhuishouding zijn enkele zorgen die voortvloeien uit een eenzijdige focus op productiviteit. Maar het is niet de vervuiler (overbemester en gifspuiter) die betaalt, terwijl dat wel zou moeten. Het is de belastingbetaler die voor de kosten opdraait.

Wegkijken door kiezer en politiek

De politiek lijkt blind voor deze kwestie en te veel burgers willen de schade (waaronder ook teruggang in kwaliteit) niet onder ogen zien. Beleidsmaatregelen zijn vaak gericht op economische groei in de landbouwsector, zonder oog voor langetermijngevolgen voor milieu en natuur. Subsidies zijn ontoereikend om duurzame landbouwpraktijken te stimuleren. Maar dit is geen pleidooi om subsidies te verhogen.
Een paradigmaverschuiving in het beleid is nodig. De waarde van natuurbehoud reikt verder dan direct financieel gewin. Investeringen in duurzame landbouwpraktijken die biodiversiteit behouden, moeten gestimuleerd en beloond worden. Dit kan bijvoorbeeld door heffingen op productiewijze. Nu heeft een biologische veehouder meer kosten en lagere omzet dan een niet-biologische collega. Dat zou andersom moeten zijn.
Veehouders moeten worden gestimuleerd om rentmeesters van het land te zijn, verantwoordelijk voor zowel gezonde voedselproductie als natuurbehoud. Dit vereist een herziening van subsidiestructuren en beleidsmaatregelen om belangen in evenwicht te brengen. Maar dat hoeft de samenleving niet meer te kosten, een kleinere veestapel is al een goed begin.
Het vraagt politieke moed om verder te kijken dan naar de volgende verkiezingen. Beleid die pijn doet moet zorgvuldig maar consequent en voldoende worden uitgelegd in de media.

Terug naar een gezonde balans

In een tijd van roep om duurzaamheid kan de politiek niet langer het gebrek aan evenwicht tussen veehouderij en natuurbehoud negeren. Het is tijd voor actie om een harmonieuze co-existentie tussen economische belangen en ecologische duurzaamheid te bevorderen, ten goede van zowel de veehouder als de natuur en de samenleving.

08 november 2023

Van veroveren naar zelfbeheersing in het omgaan met de natuur

Een stapje terug doen 

In de loop der eeuwen heeft de mensheid de aarde verkend, veroverd en gevormd naar haar behoeften. Van uitgestrekte territoria tot diepe oceanen, we hebben de grenzen van de beschikbare ruimte op aarde opgezocht en vaak overschreden. Nu staan we op een keerpunt, waarbij we moeten erkennen dat er geen onontdekte landen meer zijn om te veroveren. In plaats daarvan moeten we onze inspanningen richten op het beheer van de ruimte die we hebben, met een speciale nadruk op het behoud van biodiversiteit en het toekennen van rechten aan dieren en de natuur zelf. 
Ons welzijn en zelfs onze gezondheid zijn nauw verbonden met de gezondheid van onze planeet. De biodiversiteit, die de verscheidenheid aan levende organismen en ecosystemen omvat, speelt een cruciale rol in het in stand houden van de balans van de natuur. Helaas is de menselijke activiteit in de loop der jaren een bedreiging geworden voor deze biodiversiteit. Ontbossing, vervuiling, overbevissing en klimaatverandering hebben geleid tot een dramatisch verlies van soorten en verstoring van ecosystemen. 
Het is nu essentieel dat we onze benadering van de aarde transformeren naar een meer harmonieuze samenleving met de natuur. Dit betekent niet alleen het behouden van wat overblijft, maar ook actieve inspanningen om biodiversiteit te herstellen en te bevorderen.

Rechten uitbreiden naar natuur en dieren

Het is tijd om de natuur en dieren te betrekken in onze morele cirkel. Dat betekent dat we de ethiek die we op elkaar betrekken doortrekken naar dieren: doe dieren niet aan wat je mensen ook niet wilt aandoen.
Een sleutelrol hierbij is het erkennen van de rechten van dieren en de natuur zelf. Net zoals mensen rechten hebben, zouden andere levende wezens het recht moeten hebben om vrij en ongehinderd te leven in hun natuurlijke omgeving. Het toekennen van rechten aan dieren en de natuur impliceert niet alleen het voorkomen van schade, maar ook het actief beschermen en herstellen van hun leefgebieden. Het betekent dat we moeten afstappen van een puur utilitaire benadering van de natuur, waarin het alleen waardevol is voor wat het ons kan bieden, en overgaan naar een meer holistisch begrip van onze plaats in het web van het leven.
Niet alleen afstappen maar ook een stapje terug doen. Niet meer de economie laten groeien om het groeien.
Concrete acties omvatten het instellen van beschermde gebieden, het verminderen van vervuilende activiteiten, duurzaam bosbeheer, en het aanpakken van de klimaatcrisis. Het betekent ook het stimuleren van duurzame praktijken in landbouw en visserij, waarbij de gezondheid van ecosystemen prioriteit krijgt boven kortetermijnwinsten. 
Nog beter is minder vlees en vis te gaan consumeren. De overgang naar een samenleving die de rechten van dieren en de natuur respecteert en beschermt, is niet alleen een morele plicht, maar ook een investering in onze eigen gezondheid en welzijn. Het is een erkenning van de onderlinge afhankelijkheid van alle levende wezens op deze planeet. Als we onze relatie met de natuur herstellen, kunnen we een veerkrachtige en duurzame toekomst creëren voor onszelf en de generaties die na ons komen. Het is tijd om niet langer als overheersers te handelen, maar als rentmeesters van de prachtige en delicate planeet die we thuis noemen.

24 juni 2023

Speelt Nederland een dubbelrol in het landbouwbeleid?

Wie maakt er in ons land de dienst uit?

Uit de NRC van 23 juni

"Een kabinetsvisie mét inspraak van de boeren was cruciaal, zo viel maandenlang te horen, om de rust terug te brengen en de stikstofcrisis op te lossen. Maar volgens de onderhandelaars van LTO eist het kabinet te veel van de boeren, en dus stapten ze eruit.
In dat licht was het veelzeggend wat er diezelfde dag in Luxemburg gebeurde, bij een bijeenkomst van Europese natuurministers. Daar was het juist minister Christianne van der Wal (VVD) die namens Nederland op de rem trapte. Op tafel lag de Europese natuurherstelwet, die lidstaten ertoe moet aanzetten veel meer te gaan doen om hun natuur te herstellen.
Een grote meerderheid van lidstaten stemde ermee in, maar Nederland blijft tegen. „We kunnen niet alles tegelijkertijd doen op dezelfde beperkte ruimte”, zei Van der Wal. In eigen huis geldt Van der Wal misschien als voortrekker in het stikstofdossier, in Europa voerde zij rond de wet het groepje dwarsliggers aan.

Januskop

Een spagaat? In feite zijn de twee kabinetsposities niet zo tegenstrijdig als het lijkt. Na decennia van praktisch onbegrensde groei op een klein oppervlak ziet Nederland zich nu gedwongen keuzes te maken. Het inkrimpen van de veestapel en het tegenwerken van nóg meer dwingende regels om de natuur te verbeteren, vloeien kortom allebei voort uit de conclusie die Johan Remkes in zijn stikstofadviezen aan het kabinet al trok: niet alles kan."
Tot zover de NRC.

Waarom moet de natuur hersteld worden?

In een land waar 50% van het gebied wordt gebruikt voor landbouw en de omvang van natuurgebieden kleiner is dan afgesproken binnen de EU, roept het streven naar natuurherstel onvermijdelijk tegenstand op bij boeren. Het is begrijpelijk dat zij terughoudend zijn, aangezien zij concessies moeten doen en grond moeten opgeven die zij voor hun inkomen nodig hebben. Echter, het is ook redelijk om enige ruimte terug te geven aan de natuur, gezien de dramatische afname van biodiversiteit in landbouwgebieden. Het herstellen van natuurlijke ecosystemen biedt voordelen op zowel materieel als immaterieel vlak voor zowel burgers als de natuur zelf.

Het gebruik van landbouwgrond voor natuurherstel roept een belangrijk maatschappelijk vraagstuk op: hoe vinden we een evenwicht tussen economische belangen en het behoud van biodiversiteit? Landbouw speelde vroeger een cruciale rol in voedselproductie en de economie, en boeren zijn afhankelijk van hun (en van buitenlandse) grond om hun brood te verdienen. Het opofferen van landbouwgrond kan leiden tot verminderde productie en inkomsten voor boeren, wat begrijpelijkerwijs leidt tot weerstand tegen natuurherstel. Maar de bijdrage van de landbouw aan de economie is tegenwoordig met 1.4 procent minimaal. Bovendien kan een boer wat anders gaan doen met en op het land.

Aan de andere kant kunnen we niet negeren dat de biodiversiteit in landbouwgebieden dramatisch is afgenomen. De intensivering van de landbouw heeft geleid tot monoculturen, het gebruik van pesticiden en verlies van natuurlijke habitats. Dit heeft een negatieve impact op planten, dieren en ecosystemen die afhankelijk zijn van een gevarieerde en gezonde omgeving. Het teruggeven van land aan de natuur kan helpen bij het herstellen van biodiversiteit en het behoud van ecosysteemdiensten, zoals bestuiving en natuurlijke plaagbestrijding.

Naast de materiële voordelen voor de natuur zelf, biedt natuurherstel ook immateriële voordelen voor de samenleving. Natuurgebieden dienen als toevluchtsoorden voor recreatie, ontspanning en het behoud van cultureel erfgoed. Ze bevorderen het welzijn van de burgers door hen de mogelijkheid te bieden te ontsnappen aan de drukte van het stadsleven en te genieten van groene ruimtes. Bovendien dragen natuurlijke ecosystemen bij aan het reguleren van klimaatverandering, het zuiveren van lucht en water, en het beschermen tegen overstromingen en verdroging.

Om het conflict tussen natuurherstel en landbouwgrond op te lossen, is een gebalanceerde aanpak nodig. Het is belangrijk om samen te werken met boeren en hen te betrekken bij het proces, zodat zij actief kunnen bijdragen aan het vinden van oplossingen. Compensatiemechanismen, zoals financiële prikkels of ondersteuning bij het overstappen naar duurzame landbouwmethoden, kunnen helpen om de economische impact voor boeren te verzachten. Daarnaast is het essentieel om te investeren in onderzoek en innovatie om efficiëntere landbouwpraktijken te ontwikkelen die zowel de productie als de biodiversiteit ten goede komen.

Het streven naar natuurherstel op landbouwgrond is een complex politiek vraagstuk waarbij economische belangen en het behoud van biodiversiteit met elkaar in evenwicht moeten worden gebracht. Het vereist een zorgvuldige afweging van de verschillende belanghebbenden en een langetermijnvisie die zowel economische groei als ecologische duurzaamheid ondersteunt. Door internationaal samen te werken en te investeren in innovatieve oplossingen, kunnen we streven naar een gezonde balans waarin zowel de landbouw als de natuur gedijen en waarde creëren voor zowel de mens als het milieu.
 

21 juni 2023

De weerstand van de veehouderij tegen krimp van de veestapel

De omvang van de veeteeltindustrie in Nederland heeft aanzienlijke gevolgen voor het milieu, de biodiversiteit en het welzijn van dieren. Hoewel het steeds duidelijker wordt dat het noodzakelijk is om de veestapel te verkleinen, blijkt het moeilijk om veehouders in Nederland te overtuigen om hieraan mee te werken.

Economische belangen en export

Een belangrijk argument van veehouders is dat Nederlandse boeren een groot deel (70%) van de geproduceerde zuivel en vlees exporteren, waardoor zij stellen dat zij niet alleen de Nederlandse bevolking voeden, maar zelfs de wereld. Ze zijn trots dat Nederland positie 2 als exportland van landbouwproducten inneemt. De afhankelijkheid van exportmarkten zorgt voor economische druk en veehouders zijn bezorgd dat het verkleinen van de veestapel hun inkomsten zal schaden. Het is echter belangrijk om de duurzaamheid en milieueffecten in evenwicht te houden met economische belangen, zodat er ruimte is voor een geleidelijke transitie naar een meer duurzame veeteeltsector. Voor het voeden van de grote veestapel moet veevoer worden geïmporteerd uit gebieden waar de productie ten koste gaan van de ecologie (kap van regenwoud).

Eigen portemonnee versus duurzaamheid

Hoewel sommige veehouders mogelijk hun eigen financiële belangen boven duurzaamheid plaatsen, is het belangrijk om te benadrukken dat niet alle veehouders op dezelfde manier handelen. Veel biologische veehouders zijn zich bewust van de impact van de veeteelt op het milieu en waren al eerder bereid om duurzamere praktijken te implementeren. Hun marktaandeel in eigen land is nog klein. Echter, de transitie van de intensieve veehouderij naar een duurzamere veeteeltsector kan door de grote investeringen die eerder zijn gedaan complex en kostbaar zijn, waardoor sommige intensieve veehouders terughoudend zijn om snel veranderingen door te voeren. Het is van cruciaal belang om steun te bieden aan goedwillende veehouders bij het implementeren van duurzame praktijken en het vinden van economisch rendabele oplossingen. Echter niet alle veehouders kunnen hun zin krijgen. Zitten ze te dicht bij Natura 2000 gebieden dan zal uitkoop en bedrijfsbeëindiging de snelste oplossing zijn voor zowel verkleining van de neerslag van ammoniak op het natuurgebied als verlaging van de stikstofuitstoot als geheel. Bedrijfsbeëindiging kan ook ruimte geven om te voldoen aan de Europese afspraken die Nederland heeft gemaakt om een minimum deel van het landoppervlakte als natuur te bestempelen. We blijven nu nog onder het minimaal afgesproken omvang van natuur in ons land.

Impact op biodiversiteit en milieu

De huidige omvang van de veestapel heeft nadelige effecten op de biodiversiteit en het milieu. Intensieve landbouwpraktijken leiden tot verlies van natuurlijke habitats, waterverontreiniging en de uitstoot van broeikasgassen. Het verminderen van de veestapel is essentieel om deze negatieve effecten te verminderen en ruimte te creëren voor natuurbehoud. Op basis van Europese afspraken zou er meer ruimte moeten worden gecreëerd voor natuurlijke ecosystemen, waardoor de biodiversiteit kan herstellen en de veeteelt duurzamer kan worden.

Economische bijdrage en prioriteiten

Terwijl de bijdrage van de Nederlandse veehouderij aan de economie (BNP) minder dan 1 procent is, maken veehouders zich zorgen over hun inkomsten (gezond verdienmodel) en bedrijfsvoortbestaan. Het is echter cruciaal om een evenwicht te vinden tussen economische belangen en duurzaamheid, waarbij ook rekening wordt gehouden met de lange termijn consequenties voor het milieu, de biodiversiteit en de volksgezondheid. Een duidelijk landbouwbeleid dat primair gericht is op natuurherstel en niet op exportpositie en het bieden van financiële ondersteuning aan milieubewuste veehouders bij het implementeren van duurzame praktijken kan helpen bij het creëren van een meer evenwichtige en toekomstbestendige veeteeltsector.

Eindeloos en zinloos polderen

De volgende tekst is een uitgebreid citaat uit de column van Raoul du Pré in de Volkskrant van 22 juni 2023.
"het kabinet hóéft geen Landbouwakkoord te hebben om landbouwbeleid te kunnen voeren. Het streven naar een akkoord kwam uit de koker van nationaal bemiddelaar Johan Remkes, die in het najaar zo zijn best deed om de door hem veronderstelde kloof tussen stad en platteland te dichten.

Door alle aandacht voor dat deel van Remkes’ boodschap, raakte het andere deel wat ondergesneeuwd. Remkes drukte toen wederom het land met de neus op de feiten: ‘We zijn aan het einde van de juridische mogelijkheden. De enige manier om het land van het slot te halen is natuurherstel. Dat vereist, op korte termijn, veel minder uitstoot.’ En aangezien er nog altijd geen onomstreden technische innovaties voorhanden zijn die genoeg bewezen effect hebben, is de conclusie onontkoombaar: Nederland zal het met minder vee moeten doen. Maar dat is precies de conclusie waartegen een deel van de boeren zich nog altijd verzet. Daarom wankelde het Landbouwakkoord vanaf de eerste dag van de onderhandelingen.

Nu die zijn mislukt, is er geen reden om bij de pakken neer te zitten. Integendeel. Want weliswaar past het streven naar consensus en inspraak in een lange Nederlandse traditie, maar uitgerekend in de landbouw is de invloed van de sector op het overheidsbeleid in de afgelopen decennia eerder te groot dan te klein geweest. Reeksen ministers van Landbouw stelden zich jarenlang in de eerste plaats op als belangenbehartiger van de boeren.

Dat heeft het land noch de sector veel goeds gebracht. Alle oproepen tot een fundamentele herbezinning op de aard van de Nederlandse veeteelt zijn genegeerd, ook nadat de grote uitbraken van varkenspest, salmonella, gekkekoeienziekte, mond- en klauwzeer en Q-koorts tot groeiende ongerustheid leidden. Een groot deel van de sector is nog altijd gebouwd op te goedkope bulkproductie en wordt gestut door subsidies en ontheffingen die nadelig uitpakken voor het milieu, het dierenwelzijn en het klimaat. De boeren zelf moeten werken met te lage marges en een overvloed aan bureaucratie.

Ook zonder handtekening van Sjaak van der Tak kan de overheid daar veel aan verbeteren, met alle middelen die een overheid nou eenmaal ter beschikking staan: met subsidies voor verduurzaming, met belasting op vervuiling en milieuschade, met hulp en advies voor boeren die willen omschakelen, met de prima uitkoopregeling die sinds kort openstaat en desnoods met dwangmaatregelen tegen de stikstofpiekbelasters nabij de natuurgebieden, als binnenkort onverhoopt blijkt dat vrijblijvendheid niet werkt.

De boeren moeten helemaal niet weg, zoals hun militante actieleiders blijven suggereren. Ze horen er juist helemaal bij. Maar ze moeten wel hun medeverantwoordelijkheid nemen voor het stikstofprobleem. Dan maar zonder akkoord.".

01 juni 2023

Bereid kinderen voor op het zien van gedode prooidieren

De dood als onderdeel van het leven en de natuur

De natuurlijke balans in Nederland is aan het veranderen nu de wolf en andere roofdieren (in aantal) terugkeren naar ons land. Hoewel dit een positieve ontwikkeling is voor de biodiversiteit, brengt het ook nieuwe uitdagingen met zich mee. Een van die uitdagingen is het feit dat kinderen mogelijk prooidieren en "(landbouw)huisdieren" tegenkomen in het echt of in de media die gedood zijn door roofdieren. Het is belangrijk om kinderen op een nuchtere manier voor te bereiden op deze realiteit, zonder daarbij sentimenteel te worden. In dit artikel zullen we bespreken hoe we dit op een educatieve en respectvolle manier kunnen doen. 

Natuurlijk evenwicht en de terugkeer van roofdieren 

De terugkeer van de wolf en het herstel van het aantal roofdieren als marters en hermelijnen in Nederland is een teken van herstel van een gezond en evenwichtig ecosysteem. Deze dieren spelen een cruciale rol in het reguleren van populaties van prooidieren, zoals herten en wilde zwijnen. Maar de kans wordt ook groter dat dit dichtbij huis gaat gebeuren. Hoewel het voor kinderen ongemakkelijk kan zijn om de sporen van predatie te zien, is het belangrijk dat ze begrijpen dat dit een natuurlijk onderdeel is van het leven in het wild. 

Kinderen voorbereiden zonder sentimenteel te zijn

Bij het voorbereiden van kinderen op de aanwezigheid van prooidieren, is het belangrijk om de juiste benadering te hanteren. Het vermijden van overdreven sentimentaliteit is essentieel om kinderen een realistisch begrip van de natuur te geven. De volgende aspecten spelen een rol.

  • Eerlijkheid en openheid. Leg op een eerlijke en open manier uit dat roofdieren prooidieren doden om te overleven. Verduidelijk dat dit een normaal en noodzakelijk onderdeel is van het ecosysteem. 
  • Respect voor de natuur. Benadruk het belang van respect voor de natuur en alle dieren die erin leven. Leg uit dat predatie een natuurlijk proces is en dat het belangrijk is om dit te accepteren en te begrijpen, zelfs als het soms moeilijk kan zijn om resten van dieren te zien. 
  • Veiligheid en verantwoordelijkheid. Wijs kinderen erop dat het cruciaal is om veiligheid en verantwoordelijkheid in acht te nemen wanneer ze de natuur verkennen. Leer hen dat het belangrijk is om op de aangegeven paden te blijven en afstand te bewaren van wilde dieren. 
  • Observeren en leren. Moedig kinderen aan om de natuur te observeren en te leren van wat ze zien. Leer ze dat het identificeren van sporen van roofdieren, zoals pootafdrukken of uitwerpselen, een waardevolle manier is om meer te weten te komen over de lokale flora en fauna. Maar ook dat gedode dieren door verschillende dieren langzaam worden "opgeruimd".
  • Rol van natuurorganisaties. Benadruk de rol van natuurorganisaties en instanties die verantwoordelijk zijn voor het monitoren en beheren van de populaties van wilde dieren. Leg uit dat zij er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de natuur in evenwicht blijft en dat kinderen op een veilige manier van de natuur kunnen genieten. 
  • Nabijheid van gedode prooidieren. Het is belangrijk om kinderen bewust te maken van het feit dat de kans groter wordt dat ze gedode prooidieren dichtbij huis kunnen tegenkomen. Met de terugkeer van roofdieren kan het voorkomen dat ganzen in het park of loslopende kippen op een erf ten prooi vallen aan deze dieren.
  • Begrip en empathie. Moedig kinderen aan om begrip en empathie te tonen voor de natuurlijke dynamiek die plaatsvindt. Leg uit dat hoewel het triest kan zijn om een gedood prooidier te zien, dit een onderdeel is van de natuurlijke cyclus. Het biedt roofdieren de mogelijkheid om te overleven en draagt bij aan het behoud van een gezond ecosysteem. 
  • Respect voor privéterreinen en dieren. Wijs kinderen erop dat het belangrijk is om respect te tonen voor privéterreinen waar loslopende kippen of andere dieren zich bevinden. Leer hen dat het betreden van privéterreinen zonder toestemming niet alleen ongepast is, maar ook verstorend kan zijn voor de dieren die daar leven. Moedig hen aan om de grenzen van anderen te respecteren en afstand te houden van loslopende dieren. 
  • Melding maken van incidenten. Leer kinderen dat het van belang is om eventuele incidenten met gedode prooidieren via hun ouders te melden aan de juiste autoriteiten, zoals natuurorganisaties of lokale instanties in de gemeenten. Op die manier kunnen zij op de hoogte worden gebracht en indien nodig passende maatregelen nemen om herhaling te voorkomen. 
  • Bescherming van huisdieren. Op eigen erf kunnen huisdieren loslopen waaraan kinderen gehecht zijn. Die dieren moeten in de avond en ’s nachts veilig gehuisvest worden zodat de kans kleiner wordt dat kinderen overdag geconfronteerd worden dat hun geliefde huisdier is gedood door bijvoorbeeld een steenmarter. 
Er is ook een keerzijde. Dode dieren zijn er ook in slachthuizen en bij de jacht. In de veehouderij worden dieren gehouden om er geld aan te verdienen en om als voedsel te dienen. Bij de jacht speelt beheer en plezier in het jagen een rol. Hoe maak je kinderen duidelijk dat doden in de natuur natuurlijk is en bij jacht en slacht niet? Voor kinderen zal het emotioneel niet zoveel uitmaken dat een dier sterft in het belang van een roofdier, jager of slager. Kinderen willen dat dieren blijven leven. Ze zullen hoogstens minder compassie voelen bij de dood van "slechteriken" of van dieren die van nature angst aanjagen als spinnen en muizen.
Het zou mooi zijn wanneer kinderen kunnen leren dat de dood bij het leven hoort, maar dat er ook niet natuurlijke redenen zijn voor de dood van dieren en dat daaraan ethische aspecten kleven. Die ethiek heeft te maken met vrijheid. Mens en dier zijn intrinsiek evenwaardig in het recht op een vrij en natuurlijk leven. Kinderen kunnen dit inzicht al opgroeiend stap voor stap leren in combinatie met het toepassen van respect, zoals ook hierboven beschreven.

08 mei 2019

Hoogproductieve koeien zijn snel uitgemolken

Boeren in het algemeen willen nog wel eens beweren dat zij hun dieren goed behandelen en dat hun koeien gezond zijn omdat zij anders minder snel zouden groeien en minder zouden produceren. De agrosector voert de hoge productie van een dier (veel melk, snelle vleesgroei) aan als bewijs dat het met het dierenwelzijn wel goed zit. Dat is niet zo omdat de productie bij een jonge melkkoe toch wel een paar jaar door gaat, ook als het niet goed wordt behandeld.
Als de stelling van de boeren zou kloppen, moeten hoog productieve koeien langer mee gaan, maar de productieve levensduur van de koe daalt, of blijft in het gunstigste geval gelijk.
Koeien worden gemiddeld na drie lactaties (drie keer kalveren) naar de slacht gebracht. De boeren vrezen anders hoge ziektekosten kwijt te zijn aan een dierenarts.
Koeien gaan veel melk produceren wanneer daarop is gefokt en hun voer daarop is afgestemd.
Beweren dat de hoge productie samenhangt met dierenwelzijn is een misvatting, die er bij helaas nog te veel toehoorders ingaat als zoete koek. De hoogproductieve Nederlandse koe gaat nog steeds jong naar de slacht ondanks het feit dat met veel minder kosten het dier gemakkelijk dubbel zo lang in de stal kan worden gehouden. Daarnaast kan een koe met gemak drie tot vier keer langer leven dan het nu gemiddeld wordt.
Maar veehouders hebben geen belang bij een lange levensduur. Ze willen een koe met zo min mogelijk kosten een zo hoog mogelijke productie laten geven. Wanneer zij die doelstelling niet zouden hebben en echt gericht zouden zijn op dierenwelzijn dan zouden ze andere type koeien houden die langer melk blijven geven en in hun levensjaren gemiddeld minder geld zouden kosten.
Maar zo denkt een gemiddelde veehouder om onbegrijpelijke redenen niet. Of het moet zijn dat hij graag een wedstrijdje houdt wie de grootste heeft. Boeren zijn nu eenmaal trots op hoge productie, grote veestapel, grote tractoren en veel hectares.
Om deze hoge productie vol te houden worden de koeien meer en meer binnen gehouden. De zuivel wordt op de wereldmarkt afgezet of gedumpt. Kleine boeren worden uit de markt gedrukt.
Ons land profiteert er niet van en het dierenwelzijn en het landschap (biodiversiteit) en de kwaliteit van het milieu (inclusief grond- en oppervlaktewater) zijn door de overdadige mestinjectie de dupe.

Tenslotte laat de agrosector een kans liggen om substantieel bij te dragen aan het voorkomen van de klimaatopwarming en het stoppen van de teloorgang van de natuur en aan het bevorderen van biodiversiteit.

Wanneer een mens geen weet heeft van wat wezenlijk het bezwaar is van het uitbuiten van dieren en van mening is dat dieren minder rechten hebben dan mensen dan heeft een gesprek over dierenwelzijn weinig zin. Ligt de reden in minachting van dieren en mensen die voor dierenrechten opkomen?
Meer lezen over de (opzettelijke) spraakverwarring tussen boeren, burgers en politici, klik hier.


17 mei 2018

Wilde insecten wegen economisch niet mee

Het bericht van Natuurmonumenten en andere milieuorganisaties dat het aantal insecten snel daalt wordt gepresenteerd als dat ons een wereldwijde ramp boven het hoofd hangt. Daarbij wordt de intensieve landbouw aangemerkt als voornaamste oorzaak.
Sommige agrariërs reageren als door een wesp gestoken. Ze vinden dat zij al jaren hun best doen om in hun bedrijfsvoering in toenemende mate rekening te houden met de natuur.
Hoe dan?
Akkerbouwers planten zaden met ingebouwde insecten dodende stoffen. Geen insecten op hun land betekent geen vraat en andere schade. Het levert mooie, ongeschonden producten op. Fruittelers betalen imkers voor het plaatsen van bijenkasten voor een paar weken in het voorjaar en hebben verder liever geen insecten op hun land. Kassenhouders kopen speciaal gekweekte insecten als roofmijten en Lieveheersbeestjes om ongewenste insecten als mijten en luizen in toom te houden. Veehouders hebben speciale lampen om ziekte verspreidende insecten te doden door elektrocutie.
Voor wie zijn eigenlijk wilde insecten eigenlijk wel belangrijk?

Op de site van biodiversiteit.nl valt te lezen.
De honingbij hoort in Nederland thuis, maar is in het wild zo goed als uitgestorven. Als de bestuiving van cultuurgewassen door insecten volledig weg zou vallen, vermindert de voedselproductie wereldwijd met naar schatting tien procent. Voor Nederland wordt de waarde van deze niet-geproduceerde oogst geschat op ca. 1 miljard euro. Door in het landschap een geschikte leefomgeving voor bestuivende insecten aan te bieden, hebben zij niet alleen voldoende gevarieerd voedsel en leefruimte, maar levert het ecosysteem ook een aantrekkelijk landschap voor recreanten.
De opbrengst van bestuivingsdiensten van imkers aan fruit- en groentetelers bedraagt ca. 10 miljoen euro.
Tot zover het citaat.

Economisch bekeken is het belang van wilde insecten domweg niet indrukwekkend.

Sommige wilde insecten zijn aantrekkelijk voor de recreant. Maar diezelfde recreant vindt het helemaal niet zo erg dat zijn voorruit op weg naar een natuurgebied minder vol raakt met geplette vliegers of dat hij minder geprikt wordt tijdens een natuurwandeling of in zijn slaapkamer thuis of op de camping. Fietsers hebben niet graag vliegjes en muggen in hun oog.
Minder insecten in de vrije natuur betekent ook minder dieren zien die van insecten leven, zoals vogels en vleermuizen. Vlinders zijn ook insecten. Kijken naar vlinders is voor iedereen leuk. Dat vlinders eitjes leggen waaruit vraatzuchtige rupsen komen is minder leuk, al zijn sommige rupsen zo koddig dat ook die leuk zijn om naar te kijken. Maar er zijn ook huid irriterende eikenprocessierupsen en rupsen die hele fruitbomen kaal vreten.
We zijn selectief in het houden van insecten en dat is logisch.

Waarom dan toch rekening houden met het belang van wilde insecten?
Insecten zijn indicatoren van de kwaliteit van een ecologische balans. Wanneer het aantal insecten daalt in de vrije natuur zijn er oorzaken die ook op andere terreinen een bedreiging van de kwaliteit van leven vormen. Het gebruik van insecticiden, monoculturen en overbemesting door de intensieve landbouw hebben niet alleen gevolgen voor het aantal insecten, het verlaagt de kwaliteit van ons bestaan op allerlei terreinen. Egaal groen op het land is als overdadig gifgroen in de kunst.

Boeren zijn best bereid te praten over een andere, meer ecologisch verantwoorde manier van werken, maar komen niet zelf tot een oplossing voor de overproductie. Ze zitten in een economische dwangbuis, gericht op ontwikkeling naar meer bulkproductie.
Boeren alleen meer betalen voor hun producten werkt niet motiverend om anders te gaan werken. Het effect is dan dat ze sneller rijk worden en dat de ecologische balans nog sneller verstoord raakt.

Wat wel werkt is ingrijpen in de agrarische bedrijfsvoering met een tweesnijdend mes: minder productie en meer economische bescherming voor ecologisch verantwoord werken. Elke boer richt een deel van zijn land in voor natuur en houdt niet meer vee dan kan worden gevoed met op eigen grond verbouwd voedsel. Een deel van hun tijd wordt door de overheid betaald voor het onderhoud van natuur op hun terrein. Dit idee is niet nieuw en wordt al door een deel van de sector uitgevoerd. Maar het deel dat het niet doet zorgt voor disbalans. Net als wilde insecten zijn zij voor onze economie van gering belang. Dit deel saneren brengt een beweging op gaan naar hogere levenskwaliteit.

De agrarische sector kan niet langer het speelveld zijn van een vrijemarkteconomie. Dat zal boeren van nature niet bevallen, maar ook kopzorgen wegnemen en hun imago versterken. En de Nederlandse politici hoeven niet meer drogredenen aan te voeren over de handhaving van de schadelijke exportpositie van de landbouw.

Op grond van de mededingingswet mogen aan boeren die werken op een manier die meer biodiversiteit oplevert, die weidevogels beschermt etc. geen structureel hogere melkprijzen worden gegeven. Wanneer er voor deze voedselproducenten een uitzondering kan worden gemaakt is het niet meer zo lastig om via wat subsidie en afspraken boeren te bewegen om meer verantwoord te werken.

03 augustus 2017

Een platteland met steeds minder dieren


Door de voortschrijdende schaalvergroting op het platteland, verdwijnt er steeds meer dierenleven buiten de stallen.

Caspar Janssen wandelt door Nederland en doet verslag van wat hij ziet in de Volkskrant. In Friesland valt hem op dat het landschap leeg is.

Dit is wat hij in aflevering 50 ziet op weg van Bolsward naar Makkum
“Raaigras links, raaigras rechts, dan een maisveld, een megastal hier en een megastal daar, een melkwagen van Campina, balen opgestapeld kuilgras, windmolens in de verte, dan weer een maisveld, en weer dat donkergroene raaigras. Geen koeien, en na een paar kilometer sta ik stil en hoor ik minutenlang helemaal niets, op een brommer na. Doodse stilte. Goed, het is het rustige seizoen, maar helemaal geen vogels? Geen bloemen, geen vlinders ook, nou ja, eentje dan, in de berm van de weg. Eerder zag ik nog een groepje spreeuwen, maar het duurt tot vlak voor Exmorra eer ik een weilandje zie met zowaar een paar kieviten.”
Hij vraagt zich af over geen tussenweg is.
Tot zover dit citaat.

De reden waarom in Nederland schaalvergroting in de veehouderij is, ligt in de export en de vrije markt. Nederlandse boeren hebben het recht om buitenlandse boeren te beconcurreren. Daar lijkt weinig mis mee, totdat je je een voorstelling gaat maken hoe wij onze prijzen zo laag weten te houden en wie of wat daarvan de dupe worden..
Met de nadelen van de schaalvergroting lijkt de veehouderij vooral af te steven op een voortijdig einde. Het beweegt zich op een doodlopende weg.
Met dit beeld wordt ook de vraag opgeroepen of er een terugkeer op de agrarische schreden denkbaar is of dat de veeboeren zich moeten neerleggen bij een uitstervend beroep. Wanneer de toekomst plantaardig is, lijkt dit uitsterven het eerst zichtbaar te worden in ons land.
Is dit een ramp? Vermoedelijk niet, wanneer de vrijgekomen ruimte weer wordt teruggegeven aan de natuur.

In aflevering 55 schrijft hij:

Iedereen ziet ook iets anders natuurlijk. De één ziet dat het landschap groen is, en dat er voedsel wordt verbouwd, dus dan zal het wel goed zijn, want er zijn toch milieuregels. De ander ziet dat het landschap is uitgekleed, zoals dat heet, een landschap vol mest, bruin met een vette laag groen eroverheen. Parallelle werelden, verschillende bubbels. Boerenorganisatie LTO Noord was vorige week oprecht verbaasd over de golf van verontwaardiging die uitbrak na haar oproep aan gemeenten op tijd de bermen te maaien. Geen idee dat veel mensen die wegbermen nu juist zien als laatste houvast voor wilde planten, vlinders en bijen op het platteland.

Bij Doniaburen loop ik de zeedijk op. Positief denken, focussen op de goede ontwikkelingen. Die zijn er ook. De provincie Friesland die van 'natuurinclusief boeren' een speerpunt heeft gemaakt, FrieslandCampina wil praten over een duurzamer toekomst, al die boeren die het wel degelijk anders willen en ook doen.
In mijn gedachten probeer ik het landschap weer aan te kleden. Ik word geholpen door het uitzicht op de Workumerwaard, buiten de zeedijk, beheerd door 't Fryske Gea. Ook hier was het ooit beter, maar toch: koeien op de dijk, kruidenrijk grasland. Ik denk de pinksterbloemen, de koekoeksbloemen en de grutto's van het voorjaar erbij en stel me voor dat een groot deel van het Friese boerenland er zo zou kunnen uitzien. Dan nog zou het meer dan voldoende zuivel kunnen produceren, mits je niet 60 procent wil exporteren.

Aflevering 60: In het mooie Hemelum wil een varkensfokker fiks uitbreiden, tot grote zorg van de bewoners.
"Veel dorpsbewoners zijn tegen de uitbreiding, vanwege de stankoverlast, vanwege het verkeer en omdat ze geen 'Klein Brabant' willen in Gaasterland. De boer redeneert op zijn beurt dat uitbreiding de geuroverlast juist zal verminderen, omdat hij nieuwe luchtwassers gaat plaatsen. 'Wat me zo spijt, zegt Angelique Matthijssen, 'is dat je elkaar niet meer verstaat. Boeren zeggen: wij zorgen voor eten en burgers zeggen: jullie zorgen voor overproductie en overbemesting. De verhoudingen zijn zoek, evenals de menselijke maat, de natuurlijke maat. Het is niet meer behapbaar. Zo'n klein dorp en dan zo'n industrieel boerenbedrijf, vlak bij school, vlak bij de peuterspeelzaal. Niet de behoefte is bepalend, of het landschap, of de gemeenschap, maar de productie, het bedrijfskundig perspectief. Boeren uit Brabant kopen hier grond omdat ze dan meer mest kwijt kunnen. Wie snapt dat nog?'"

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.