Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label bio-industrie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label bio-industrie. Alle posts tonen

22 mei 2013

Beelden

Beeld 1: Ik zie een grote kippenschuur met duizenden kippen. Angstig rennen ze weg omdat een grote machine met horizontale borstels de dieren letterlijk opveegt, levend en wel! Eenmaal uit die kippenzuiger, worden ze allerminst zachtzinnig in kratten gepropt – bewegen kunnen ze zich niet – en gaan ze richting slachthuis. Daar wacht hun een gruwelijke doodsstrijd en uiteindelijk eindigen ze als mensenstront! Hoewel dit beeld al meer is dan een fatsoenlijk mens kan verdragen, kromp mijn hart helemaal ineen toen ik zag dat een kipje, totaal in verwarring, paniek en doodsangst aan het veegzuigmonster probeerde te ontkomen, ruw in de richting van de muil van het apparaat werd geschopt om haar smartelijke dood tegemoet te gaan.
Beeld 2: Dit keer in zwart-wit. Een opname in een Nazi-concentratiekamp. Een groep vrouwen wordt met geweld gescheiden van hun kinderen. Eén vrouw blijft zich verzetten en houdt haar kind wanhopig vast. Een Duitse officier – u kent ze wel, hoge pet, lange jas, laarzen – rukt de twee ruw uit elkaar en schopt de vrouw naar haar lotgenoten. Er is weinig fantasie voor nodig om te beseffen hoe het ze vergaan is. Het is hun zelfs niet gegund in die laatste vreselijke ogenblikken, als het ZyklonB-gas komt, samen te zijn, elkaar vast te houden en te troosten.
Beeld 3: Op een internetfilmpje beeld en geluid van een andere wrede scheiding van moeder en kind. Een koekalfje wordt vlak na de geboorte bij de moeder weggehaald. De melk die voor haar kind bedoeld was wordt haar door de mens ontstolen. Het kalfje wordt in eenzaamheid voorbereid op een vroege dood als mals kalfslapje dan wel op een bestaan als van haar moeder, die nog dagenlang wanhopig haar verdriet uitschreeuwt omdat ze haar kind mist. Immers geen enkele moeder wil voortijdig van haar kind worden gescheiden. Dat is voor een koe niet anders dan voor een mens.

Wat hebben deze beelden gemeen? Nietsontziende onverschilligheid en wreedheid! De kip die genadeloos de doodsmachine wordt ingeschopt. De vrouw die even genadeloos bij haar kind vandaan wordt geschopt. De koe die niet minder genadeloos van haar kalfje wordt beroofd. Kwetsbare, weerloze wezens. Prooi van een diersoort die claimt ethische afwegingen te kunnen maken.
Op 4 mei herdenken we de slachtoffers van wreedheid en machtswellust- inclusief het nederland-op-zijn-smalst-geneuzel over wel of geen Duitsers herdenken – en staan we vroom op de Dam twee minuten stil te zijn.
Dát nooit wéér? Ach, mensen, het gaat ‘gewoon’ door!

17 november 2012

Het dier als mens of ding

Huisdieren hebben een geweldige opmars gemaakt: in vijftig jaar tijd veroverden ze een plaats in ons leven, op onze bank en ons bed. Het huisdier is gezinslid geworden, met eigen bier, kleding, gezondheidszorg op menselijke maat en een pootafdruk in onze rouwadvertentie. Zijn naam veranderde mee: het huisdier werd gezelschapsdier.
Het dier is mens geworden voert onder andere langs hondenboetieks, dierentolken, een crematorium en chemotherapie. Maar de promotie van huisdieren stelt ons ook voor nieuwe vragen. Want moet alles wat kan?
Mogen wij een dier een jurkje aantrekken? En wie bepaalt dat eigenlijk?

In diezelfde vijftig jaar deden landbouwhuisdieren een flinke stap terug.
Zij verhuisden ook: van het erf of de wei naar grote, vaak voor het publiek afgesloten stallen, waar zij tegen zo weinig mogelijk kosten zoveel mogelijk moeten produceren. Landbouwhuisdieren werden gebruiks- of productiedieren.
Het dier is ding geworden portretteert onder andere een melkrobot, volautomatische poultrysystems, een koeienrusthuis en een slachter met een goed hart. Ook het leven van productiedieren stelt ons voor vragen. Hoe is het voor hen om te leven in onze agribusiness? Kan het ook anders? En wie is er eigenlijk verantwoordelijk?

Marijke Verduyn beschrijft in Het dier is mens geworden / Het dier is ding geworden met vaart, humor en compassie hoe de verhouding tussen mens en dier veranderde en onszelf en onze maatschappij weerspiegelt.
Een 'omkeer'boek dat van twee kanten te lezen is.

02 juni 2012

Antibiotica bij vee onder schuilnaam

Bij vleeskuikens worden zogenoemde coxiodiostatica gebruikt. Dat zijn antibiotica die niet zo hoeven te worden genoemd en dus preventief door het voer gaan.

In het voorjaar van 2011 tetterde het dagblad De Telegraaf dat het antibiotica-gebruik in de veehouderij een jaar eerder met maar liefst 12% was gedaald.
De boeren zijn dus goed bezig!

Een paar maanden later meldde dagblad Trouw dat er in eerste helft van 2011 maar liefst 32% minder antibiotica was gebruikt. De doelstelling van de regering om het verbruik met 20% te verminderen in 2011 was ruim gehaald.
De boeren zijn dus nog beter bezig!

Sinds afgelopen vrijdag weten we hoe die dalingen in de officiële verkoopcijfers tot stand zijn gekomen komen: zo ongeveer de helft van de plofkippenhouders koopt het spul niet meer bij de veearts, maar in het illegale circuit. En spuit vervolgens maar raak. Dat blijkt althans uit een onderzoek van de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit onder plofkippenhouders en kalvermesters in noord-oost Nederland.
De boeren belazeren dus de boel!
Minister Schipper en staatssecretaris Bleker haastten zich te melden zeer geschrokken te zijn, en kondigden strenge maatregelen aan.

Streng?

Geneesmiddelen mogen straks alleen nog door veeartsen worden toegediend, en op het boerenbedrijf mogen geen geneesmiddelen meer op voorraad worden gehouden. Daar is op het platteland hartelijk om gelachen.
Immers, uitzonderingen blijven uiteraard mogelijk. Controle? Niet geregeld. Handhaving? Daar doen we op de boerderij niet aan.
De maatregelen gaan niet veel verder dan een opstoken vinger, vergezeld van de mededeling: Foei, niet meer doen hoor! Het antwoord van de boeren is een opgestoken middelvinger terug.

Sancties?

Daar gelooft Eerlijk, Helder, Henk niet in. Net als zijn voorgangers is staatssecretaris Bleker van mening dat het bestraffen van boeren niet nodig is, en dat het vele malen beter en effectiever is een beroep te doen op het zelfreinigend en zelfcorrigerend vermogen van de sector.

En keer op keer laten de boeren zelf zien waar dat toe leidt: tot niets.

Het staat stijf van de convenanten waarin de sector met de hand op het hart beloofde verbeteringen door te voeren, op het gebied van bijvoorbeeld het milieu, gebruik van gif, dierenwelzijn, huisvesting van buitenlandse werknemers, arbeidsvoorwaarden van die werknemers, om eenmaal thuis gekomen met datzelfde convenant het achterwerk af te vegen: ze hebben er letterlijk en figuurlijk schijt aan!

En dan nog iets: de aangekondigde maatregelen gaan pas in per 1 januari 2013. Merkwaardig. Er wordt een misstand geconstateerd, men verzint maatregelen daartegen en wacht vervolgens ruim een half jaar om ze in te voeren.
Zou dat iets te maken hebben met de komende verkiezingen, en willen Bleker (CDA) en Schipper (VVD) de boeren niet al teveel in het harnas jagen? Of willen ze de boeren die niet in het onderzoek zaten de kans geven om ongestoord hun voorraad illegale antibiotica op te maken?
Hoe het ook zij, het blijft zeer merkwaardig dat de maatregelen niet meteen van kracht worden.

Voor een bonafide en integere staatssecretaris van landbouw zouden de resultaten van het onderzoek natuurlijk aanleiding moeten zijn om onmiddellijk ook in de andere regio en in de andere bedrijfstakken, zoals de varkenshouderij en de melkveehouderij, eens te kijken hoe de zaken er daar voor staan.
Maar Bleker kijkt wel lekker link uit. Die heeft geen trek in nog eens een vernietigend onderzoeksrapport.

Voor elke bonafide en integere staatssecretaris van landbouw zouden de resultaten van het onderzoek natuurlijk ook aanleiding moeten zijn om per direct een verbod op megastallen uit te vaardigen. Hij hoeft niet meer te wachten op de bevindingen van de Gezondheidsraad. Het rapport van de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit over het gesjoemel met antibiotica zegt al meer dan genoeg.
En als Bleker zelf niet met zo'n maatregel komt, zou de Tweede Kamer dat moeten afdwingen.

Redenen genoeg, want wat er in de veehouderij illegaal en legaal gebeurt, grenst aan bioterrorisme. Er worden immers door het onverantwoorde gebruik van antibiotica in de stallen niet alleen kilo's vlees geproduceerd, maar vooral ook resistente bacteriebommen.
Als we zouden denken dat Al-Quaida er achter zat, zouden we Afghanistan meteen plat bombarderen. En Irak en Iran voor zekerheid ook maar meteen meenemen.

Overdreven?

Dacht het niet. In 2003 vielen de Amerikanen, met steun van Engeland en gedoogd door Nederland, Irak binnen alleen op de verdenking van bio-terrorisme. De massavernietigingswapens die de aanleiding voor de oorlog vormden zijn overigens nooit gevonden.

Maar tegen sjoemelende veehouders die een spelletje poker spelen met de volksgezondheid komen we niet verder dan: Foei, niet meer doen hoor, jochie.

Inderdaad: Niet meer doen. Maar dan wel op een effectieve manier, namelijk door deze halve criminelen die zich veehouder noemen voor het leven het recht te ontnemen om zelfs maar een poes te mogen houden. Laat staan een stal boordevol landbouwhuisdieren.

Klik hier om meer te lezen over het gebruik van antibiotica in de veehouderij.

17 april 2012

Plofkip, net op tijd naar de slacht

De actiegroep Wakker Dier is er in geslaagd om Unilever te bewegen om geen plofkippen meer te gebruiken.
Maar is een vleeskuiken 2 weken langer laten leven een duurzaam besluit?
Over een jaar zal de Nederlandse consument kip eten van een jong dier dat acht weken heeft geleefd, terwijl de plofkip van nu al na 6 weken naar de slacht gaat.

Er zullen mensen zijn die het argument aandragen dat de plofkip minder milieubelastend is dan een kip die langer en buiten heeft geleefd.
De snelgroeiende vleeskuikens gebruiken minder voer omdat zij alle energie gebruiken om te groeien en niet om te bewegen.

Het dierenwelzijn van kippen wordt door de Dierenbescherming zichtbaar gemaakt door sterren.
Is het leven van het dier (met 1 ster) dat langzamer groeit en dat twee weken langer leeft echt zo veel beter?
Kijk en oordeel zelf hieronder of lees het verhaal van Gerard van Westerloo over de Kippenmoord.

Boodschap van de filmmakers in deze video: koop alstublieft geen kippenvlees meer dat afkomstig is van de bio-industrie.

Voor wie het moeilijk is om de voor- en nadelen van vlees eten op een verantwoorde manier te wegen: eet geen vlees meer. Dat kan net zo lekker zijn en bij gevarieerd eten heeft het geen enkel nadeel..

15 december 2011

Gamen met varkens via iPad, ziek of niet?

Bron Nieuwe Oogst. Wageningen UR en Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht ontwikkel(d)en een computerspel voor varkens en mensen: Pig Chase. Varkens en mensen kunnen hiermee met elkaar gamen. Het eerste ontwerp is deze week gepresenteerd, meldt VarkensNET.
In Pig Chase kunnen varkens via een scherm met lichteffecten interactie aangaan met een menselijke speler via een iPad. De menselijke speler kan via de iPad een lichteffect op de stalmuur besturen. Hierbij is het de bedoeling om de aandacht van het nieuwsgierige varken vast te houden en samen langs bepaalde doelen te bewegen.

Afleidingsmateriaal
Het huidige spel is vooral bedoeld als concept dat in varianten verder uitgewerkt moet worden. Het is nog niet bekend wat de waarde van het spel is als afleidingsmateriaal voor varkens. De komende maanden gaan de onderzoekers en ontwerpers door met het uitproberen van prototypes en het ontwikkelen van nieuwe spelideeën. Daadwerkelijk burgers met varkens laten spelen, laat echter nog even op zich wachten.

Kinderschoenen
'Mens-dier interactie via informatietechnologie is een terrein dat wereldwijd nog in de kinderschoenen staat. Het biedt mogelijkheden om op nieuwe manieren relaties met dieren aan te knopen en daarbij nieuwe dingen te leren over de cognitieve vermogens van dieren –en mensen', zegt mede-onderzoeker en filosoof Clemens Driessen van Wageningen Universiteit.

Bij wie het filmpje bekijkt, bekruipt ongetwijfeld het gevoel dat wie met echte varkens een computerspelletje wil spelen ver van het Ipadje is geraakt. Maar er is ook de kant dat mensen via dit spel eindelijk eens zelf kunnen aanschouwen onder welke deplorabele en saaie omstandigheden varkens in de bio-industrie moeten leven. Het is weliswaar een dure investering, maar wat zou de wereld een stuk diervriendelijker worden als elke zeug die haar leven lang tussen twee stangen moet doorbrengen aansluiting zou krijgen op Internet en contact heeft met consumenten?
Wie wil er nog vlees eten van het intelligente varken dat gedurende maanden zijn speelmaatje is geweest?

25 november 2011

Een besmettelijke variant van de vogelgriep dichtbij

Een zeer besmettelijke H5N1 variant van de vogelgriep is niet ver weg
Ron Fouchier, hoogleraar virologie aan het Rotterdamse Erasmus MC, slaagde erin om een zeer besmettelijke variant te maken van het vogelgriepvirus H5N1. Slechts een paar mutaties in het virus-dna, die ook op natuurlijke wijze kunnen ontstaan, veranderen H5N1 in een zeer besmettelijke variant.
Het is goed dat dit nu al bekend is, zodat alvast gewerkt kan worden aan een oplossing, bijvoorbeeld een vaccin. Men is bang dat wanneer de precieze omstandigheden over hoe deze variant zou kunnen ontstaan in handen komt van bioterroristen dat zij daar misbruik van zouden maken. Maar het zou ook mooi zijn wanneer Fouchier duidelijkheid geeft hoe groot de kans is dat de variant door de bio-industrie kan ontstaan.

08 september 2011

Vleeseters gelukkig niet hufterig

Hoogleraar psychologie Diederik Stapel blijkt de cijfers voor een onderzoek met als conclusie, dat vleeseters hufterig zouden zijn, te hebben verzonnen.
Zijn collega Roos Vonk meldt op haar website:
'Vandaag (7 september) hoorde ik dat collega Stapel op grote schaal fraude heeft gepleegd. Dat is ontdekt naar aanleiding van ander onderzoek. Ik moet aannemen dat ook de 'vlees-data' berusten op fraude. Bij het bespreken van de resultaten vond ik het wel vreemd dat Diederik de naam van de assistent niet noemde, maar de gedachte aan fraude is geen moment in me opgekomen,'.
Zij schrijft ook:
We kunnen niet zeggen dat het denken aan vlees mensen hufterig of eenzaam maakt (zoals we zeiden), maar ook niet dat het omgekeerd is. We weten het niet. De vragen die we hierover hadden moeten we alsnog onderzoeken en dat zullen we ook doen.
Tot zover Vonk. Zo ben je als Stapel een cum laude gepromoveerde hoogleraar en het volgende moment ben je een sukkel en wordt je op non-actief gezet.
Terecht, want hoe frustrerend het ook is dat vleeseters zo langzaam hun gedrag aanpassen aan de werkelijkheid van de dier in de bio-industrie, het aloude adagium is eeuwigdurend: al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.
Eerlijkheid duurt het langst en dat betekent niet alleen dat je het met eerlijkheid het langst uithoudt, maar ook dat het langer duurt voordat je jouw zin of gelijk krijgt.
Een geluk bij dit publicitaire ongeluk is dat deze principes ook gelden voor de varkensboeren, die op dit moment vermoeid zijn van het gebrek aan inkomen en zuchten onder een slecht imago. En omdat mogelijk vleeseters toch geen hufters zijn, is er nog hoop mogelijk dat ook zij (op hun tijd) zullen inzien dat minder bio-industrievlees eten voor vele zaken goed is. Er was toch al geen mens die minder hufterigheid als hoogste belang daarbij genoemd had. Het gaat en ging om dierenwelzijn, milieu, duurzaamheid en leefbaarheid in het algemeen. Ook deze concepten worden uitgehold met drogredenen en geclaimd door ondernemers die belang hebben bij een positieve imago. Het weinige dat overblijft is geduld, zelf blijven denken en positief handelen.
Een troost, tenslotte, is dat minder bio-industrie de consument en de vleeseter veel in zijn portemonnee scheelt en zijn gezondheid minder schaadt.

Verbeter de wereld, begin bij jezelf (met een smakelijke vegetarische maaltijd).

21 juni 2011

Niet de dood, maar het leven is het probleem in de bio-industrie

Een varkens- of kippenhouder die dieren houdt, wil er het liefst zo veel mogelijk van houden, omdat dat meer geld oplevert. Geld verdienen in de agrosector doe je door de kostprijs te minimaliseren. Het gevolg is dat dieren hun leven binnen worden gehouden. De boer kan dan de kans op ziek worden minimaliseren en de mest gemakkelijk verzamelen.
Wanneer mensen de kwaliteit van dat leven afkeuren, wijzen ze vaak op de voorbeelden die bij buitenstaanders de meeste emotie opleveren. Een zwangere zeug die ziek is zal mogelijk een miskraam krijgen. In de vrije natuur worden dan een stuk of zes biggetjes dood geboren, in de bio-industrie zijn dat er een veelvoud van.
Een zeug die in het stro kan baren en voldoende ruimte heeft, zal een nest maken voor haar biggetjes. Een zeug in de bio-industrie moet permanent tussen stangen liggen, omdat ze in de krappe ruimte per ongeluk weleens op één van de vele biggetje kan gaan liggen.
Een argeloze burger zal dit zielig vinden, maar eigenlijk is het biggetje dat blijft leven zielig, want het moet nog zes maanden leven in een saai hok met haar broertjes en zusjes en alleen een ketting als afleiding.



Zowel in de natuur als in de wel of niet verantwoorde veehouderij worden dieren geboren met een gebrek. In de natuur en in de bio-industrie is de kans groot dat het dier snel gedood wordt, maar wanneer het in de stal blijft leven is het in de kale omgeving al snel een zielig gezicht. Veel gebreken blijven voor de buitenstaander onzichtbaar omdat hij niet kan meekijken tijdens de productie en de dieren leven zo kort als nodig is. Ze worden meteen geslacht wanneer de groei eruit is. Leven ze langer in deze omstandigheden dan groeien ze zich dood of worden de kosten van de veearts te hoog. Veel consumenten denken ten onrechte dat wanneer een dier een dak boven zijn hoofd heeft en op tijd zijn natje en zijn droogje krijgt, dat dit alleen al leidt tot dierenwelzijn.

Er is de laatste weken veel te doen geweest over de beelden van de rituele slacht. Onverdoofde koeien wordt de hals afgesneden en het bloed gutst eruit. Dat dit dierenleed is zal ook de joodse slachter toegeven, maar hij zal erop wijzen dat de koe een goed leven heeft gehad. Waar hij het niet uit eigen beweging over zal hebben is dat zijn klanten slechts een deel van het vlees zullen eten en dat wanneer na koosjer slachten het vlees alsnog wordt afgekeurd het vlees gewoon aan niet-joden wordt verkocht. Is dat een probleem? Niet echt, want in de Nederlandse vleesindustrie wordt ook alleen in eigen land verkocht wat de mensen willen kopen en de rest wordt geëxporteerd. Wat niet weet, wat niet deert.
Is dat een probleem? Dat hangt er vanaf waar je naar kijkt. Goedkoop geproduceerd vlees vindt gretig aftrek in binnen- en buitenland. Maar de lage prijs stoot boeren het brood uit de mond die alleen dieren willen houden onder natuurlijke omstandigheden. Producten van een koe, varken of kip dat buiten in de wei kan lopen zijn veel duurder dan van dieren die hun leven zijn binnen gehouden. De verveling en stank is moeilijk op snel gemonteerde beelden zichtbaar te maken, want de verleiding om uitwassen te vertonen is groot.
Is een saai en onnatuurlijk leven niet erger dan een snelle dood voor dieren die geboren worden in de bio-industrie?

18 juni 2011

Schmieren bij de discussie over het ritueel slachten en de bio-industrie

De discussie over het verbod van onverdoofd ritueel slachten doet denken aan de discussie die de laatste decennia wordt gevoerd over de legitimiteit van de intensieve veehouderij. In beide discussies wordt kwistig gestrooid met drogredenen. De veehouders gebruiken non-argumenten om hun vee-industrie overeind te houden, joodse en islamitische geleerden om het onverdoofd slachten in stand te houden ("schmieren"). Niet alle argumenten van de voorstanders van onverdoofd slachten hebben een tegenhanger bij de voorstanders van de vee-industrie. Maar de overeenkomsten zijn er niet minder opmerkelijk om.

In de onderstaande tabel worden deze argumenten naast elkaar gezet:
Argumenten tegen verbod op onverdoofd slachten Argumenten voor het verdedigen van de bio-industrie
Met het verbod jaagt Nederland de joden naar het buitenland Als de Nederlandse boer niet mag uitbreiden dan gaat hij emigreren
Het dierenleed bij onverdoofd slachten is niet groter dan bij verdoofd slachten Het dierenwelzijn hoeft er in een megastal niet op achteruit te gaan
Als halal slachten wordt verboden dan doen we het wel illegaal of importeren we het vlees uit het buitenland. Als antibiotica niet meer legaal te verkrijgen is, dan halen we het wel van de zwarte markt
Het dierenleed in de bio-industrie is veel groter dan bij het ritueel slachten Het dierenleed in sommige landen is veel groter
Dieren die halal of koosjer worden geslacht, hebben een beter leven gehad dan varkens in de bio-industrie De bedrijfsvoering in de intensieve veehouderij moet voldoende aan de hoogste welzijnseisen ter wereld
Ook bij verdoofd slachten worden fouten gemaakt Nederland stelt de hoogste welzijnseisen ter wereld
Met het verbod van ritueel slachten startten de nazi’s de onderdrukking van de joden Gelukkig hanteert men in de bio-industrie zo’n abject, “Godwin” argument niet


Of de argumentatie bij de politici indruk maakt zal afhangen of zij in staat zijn om drogredenen te herkennen en of zij inschatten of hun (potentiële) kiezers deze ook serieus nemen. Daarnaast kan de angst bestaan dat wanneer het onverdoofd ritueel slachten wordt verboden dat dan het voortbestaan van de bio-industrie ter discussie komt te staan.

Zie ook de "Babylonische spraakverwarring tussen boeren, burgers en ambtenaren".

06 maart 2010

Boeren spreken liever over eigenschaligheid dan over megastallen

In het kader van het opkrikken van hun imago giet de boerenbond ZLTO oude wijn over in nieuwe zakken. Het Agrarisch Dagblad meldt:

Onder eigenschaligheid verstaat ZLTO een omvang die past bij het vakmanschap van de ondernemer, zijn omgeving, de eisen van de samenleving en de kansen van de afzetmarkt. De organisatie begrenst hiermee de groei van intensieve veehouderijbedrijven.
ZLTO en de leden zijn hierbij aangespoord door kritische geluiden uit de samenleving. "Duurzame productie en duurzame veehouderij is de enige weg. Ik geloof daar in", zegt Huijbers. "Niemand van ons heeft namelijk het recht om de ander overlast te bezorgen. Dat betekent ook dat er robuuste groensingels om de stallen heen moeten, die een verrijking zijn voor het landschap en fijnstof afvangen en zo mogelijk bacteriën en virussen tegengaan. Het erf moet er gewoon mooi uit zien."

Kortom: de burger moet niets kunnen zien van wat er in de stallen gebeurt en mag uit het groene uiterlijk en het schone erf hopelijk afleiden dat er achter de staldeuren fatsoenlijke dingen gebeuren.
Quod non.
Fijnstof, bacteriën en virussen worden nauwelijks door een singel tegengehouden, maar worden door de wind kilometers ver meegenomen. Veel effectiever is uitstoot te voorkomen door de omvang van de agrosector zodanig te verkleinen dat het maximaal aan de nationale behoefte voldoet.

10 december 2009

De ethiek van het ruimen van geiten: voorkomen is beter dan genezen

Nu de overheid heeft besloten om gezonde en drachtige geiten van met Q-koorts besmette bedrijven te ruimen is weer de roep te horen om handtekeningen te plaatsen tegen dit beleid.
In ons land worden dagelijks 1 miljoen “gezonde” dieren geslacht. Het betreft voornamelijk pluimvee. Het meeste protest tegen ruimen wordt opgewekt door de beelden van dieren in grijpers.
Dierenbescherming in Nederland is vanouds gericht op het voorkomen van confrontatie met dierenleed, niet op het beëindigen van de economische drijfveer daarachter.
Een klein deel van hen die protesteren trekt de juiste conclusie uit het onrecht waartegen zij zich verzetten: zij doen als consument niet meer mee. Het grootste deel van de mensen met walging is hypocriet. Minister van LNV, Gerda Verburg, voelt dat haarfijn aan en laat het liefst de geiten in slachthuizen doden. Dat is een plek waar protesten zich niet laten horen.
Wanneer u zich afvraagt wat u kunt doen, dan is het antwoord simpel. Doe helemaal niets. Zet geen handtekening, maar laat ook zoveel mogelijk producten gemaakt van en uit dieren staan. Deze oorverdovende stilte heeft alleen zin wanneer u dit deelt met de mensen uit uw omgeving. Kook eens lekker vegetarisch voor een ander.
En daarmee is de meest effectieve maatregel tegen de waanzin van de Nederlandse vee-industrie benoemd. We moeten de bio-industrie kwijt en zelf als individu in ons eigen dagelijks voedselpatroon diervriendelijke maatregelen nemen.

06 november 2009

Foer: ik zal nooit, nooit meer vlees eten

Jonathan Safran Foer (zie video) schreef “Dieren eten”.

In Vrij Nederland van 31 oktober 2009 een interview met hem.
In de vier jaar tussen het verschijnen van zijn laatste boek en Dieren eten werd Foer vader, en vegetariër.
Vanaf zijn negende - toen de oppas hem vertelde dat de kip op zijn bord ooit een levend dier was geweest - zwalkte hij heen en weer tussen verschillende gradaties van vegetarisme. De geboorte van zijn eerste zoon zette hem ertoe aan een duidelijke keuze te maken: `Eten is de meest directe, en misschien wel de krachtigste manier waarop je binnen een familie je waarden overbrengt'.
Hij besloot uit te zoeken wat vlees nu eigenlijk is, waar het vandaan komt en hoe het wordt geproduceerd. Ruim drie jaar lang verdiepte hij zich in de bio-industrie, sprak hij met boeren, slachters, wetenschappers en dierenactivisten en bezocht hij biologische en industriële boerderijen. De conclusie was helder. Foer: `Ik zal nooit, nooit meer vlees eten.

Tot zover Vrij Nederland.

Via een synthese van filosofie, literatuur, wetenschap en undercoverjournalistiek onderzoekt Foer in Dieren eten de verschillende verhalen die we onszelf vertellen om ons eetgedrag te rechtvaardigen - van folklore tot populaire cultuur, van familietradities tot westerse mythen - en laat hij zien hoe die verhalen onze onwetendheid in stand houden.


Op de vraag in Vrij Nederland of het al dan niet ethisch verantwoord is om dieren te eten, gaat Foers boek niet in. `Weet je, daar heb ik heel lang over nagedacht, en ik weet het gewoon nog steeds niet. Dus ik vraag mensen niet om vegetariër te worden. Ik vraag ze om niet langer industrieel vlees te eten'.

Voor wie ooggetuigenverslagen wil lezen over hoe het toegaat in de Nederlandse kippenindustrie:
Journalist Gerard van Westerloo volgde drie kippen Anja, Manja en Tanja door de hele Nederlandse kippenketen. Van broederij, via mesterij en slachterij tot vleesverwerkings- en verpakkingsindustrie. Hij ontving voor dit artikel onder de titel "kippenmoord" begin april 2007 een Tegel, de vakprijs in de categorie ‘Dag- en weekbladen, achtergrond’.

02 november 2009

Maakt vee-industrie een einde aan de bio-industrie?

Persbericht Varkens in Nood, Amsterdam, 2 november 2009: bio-industrie bestaat niet meer.

Uit onderzoek blijkt dat de term bio-industrie bij de meeste burgers tot verwarring leidt. Velen denken ten onrechte dat bio-industrie staat voor de biologisch veehouderij. Ook de betekenis van de afkorting bio is vaak onduidelijk. Voor het zonder respect en op grote schaal houden van dieren is de term vee-industrie veel geschikter, zo menen 13 dieren- en natuurbeschermingsorganisaties. Vandaar dat deze organisaties hebben besloten de term bio-industrie niet meer te gebruiken en in de toekomst alleen nog te spreken over vee-industrie.

Vee-industrie wordt dus, als het aan de deelnemende organisaties ligt, de algemene term voor de veehouderijen waar dieren op grote schaal, intensief gehouden worden. Stallen met tienduizenden kippen, talloze varkens, koeien, kalveren of konijnen vallen onder die noemer.

De term biologische veehouderij blijft gewoon bestaan. Biologisch staat voor de extensieve veehouderij met dieren die buiten komen en de ruimte hebben. Biologisch is overigens een binnen Europa beschermde term.

Varkens in Nood heeft in 2007 en 2008 met vier enquêtes onder 750 studenten, scholieren, ouderen en hoger opgeleiden gemeten welke betekenis men geeft aan de termen bio-industrie en biologisch. Bij scholieren en studenten bleek circa 2/3e het verschil tussen beide niet goed te weten. Bij ouderen en hoger opgeleiden wist nog altijd 1/3e van de ondervraagden het verschil niet.

Wakker Dier heeft recent onder meer dan 400 personen een representatief Internetonderzoek laten verrichten. Dat bevestigde het beeld van eerdere onderzoeken. Circa 60% van de geïnterviewden geeft een verkeerde omschrijving van de termen. Zeven van de tien Nederlanders vindt de term vee-industrie overigens een goed alternatief voor bio-industrie.

De introductie van de term vee-industrie gebeurt op initiatief van Varkens in Nood en Wakker Dier.

De volgende organisaties hebben zich hierbij aangesloten:

Biologica
Compassion in World Farming
Dier & Recht
Dierenbescherming
IFAW
Milieudefensie
Natuur en Milieu
Kon. Sophia-Vereeniging tot Bescherming van Dieren
Varkens in Nood
Vegetariërsbond
Vier Voeters
Wakker Dier
WSPA

Ook verschillende politieke partijen hebben laten weten in te stemmen met de term vee-industrie. De deelnemende organisaties hopen dat de media de naam vee-industrie snel zullen overnemen.

26 oktober 2009

Landbouwproductiviteit moet omhoog

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) beveelt in haar rapport “Groei binnen grenzen” aan om de broeikasemissies terug te brengen en om de biodiversiteit te beschermen.
Om het verlies van biodiversiteit te bestrijden moet de landbouwproductiviteit omhoog, zodat er minder landbouwgrond nodig is. Naast een efficiënter grondgebruik betekent dit dat de consumptie van vlees omlaag moet.
Eigenlijk is dat een vreemde aanbeveling. Er is op de aarde meer dan genoeg voedsel, maar dat wordt grotendeels aan het vee gevoerd, waarna de mens het vee en de dierlijke producten consumeert. Wanneer de veeteelt en de consumptie van vlees sterk zou worden ingeperkt, dan hoeft de landbouwproductiviteit zeker niet omhoog, het zou alleen minder intensieve veehouderij moeten inhouden. Wanneer de akkerbouw ook nog eens zou gebeuren op gronden die niet helemaal bebouwd wordt, dan is er ook ruimte voor biodiversiteit, bijvoorbeeld in de vorm van akkerrandenbeheer. Minder koeien in de stal en meer op land, draagt bij aan de biodiversiteit. Grasland bindt CO2, maar wanneer het monotone grasland alleen wordt gebruikt om de koeien op stal mee te voeren, vormt het onderdeel van het broeikas die hardwerkende koeien produceren.
Koeien (en varkens en kippen) in de wei produceren ook nog wel broeikasgas, maar dragen wel bij aan biodiversiteit. Er moet dus zeker in de veehouderij niet efficiënter, maar vooral minder geproduceerd worden. Wanneer dat gekoppeld aan minder vlees eten is dat een logische koppeling. Er kan dus ook een kwalitatieve stap vooruit worden gemaakt naar meer dierenwelzijn en biodiversiteit.

09 mei 2009

Nederland heeft baat bij vaagheid herkomst landbouwproducten

Veel Europese landen zijn voor een verplichting op voedsel in de supermarkt met etiketten die aangeven waar het is geproduceerd. Nederland als exporterend land ziet deze ontwikkeling als een bedreiging. Nederland zou liever de aanduiding zien “geproduceerd in de EU”.
Kennelijk zouden veel buitenlandse consumenten geen producten uit Nederland kopen als zij hetzelfde product uit het eigen land kunnen kopen. In het geval van dierlijke producten hebben die buitenlanders daar groot gelijk in. Waarom dierlijke producten over de hele wereld slepen terwijl een veehouder uit de eigen regio het net zo diervriendelijk kan? Daar komt nog bij dat ons land veel veevoeder moet importeren om het half miljard dieren jaarlijks te kunnen voeden. En dat gaat (ook) ten koste van natuur en milieu in het buitenland.
Dier- en milieuvriendelijkheid worden in Nederland minimaal ingevuld omdat men anders in kostprijs niet kan concurreren met het buitenland.
Dit is een reden des te meer om de vaderlandse veehouderij voor te houden dat haar omvang ongewenst is. Om krimp tot een gezond niveau te bevorderen moet de overheid (nationaal en Europees) stoppen met het subsidiëren van veehouderij. Weliswaar houden grootschalige bedrijven de concurrentieslag het langst vol, maar zij drukken wel de grootste negatieve stempel op het aanzien van het platteland.

27 april 2009

PvdD vraagt ministers naar relatie bio-industrie en varkensgriep

Partij voor de Dieren stelt Kamervragen over varkensgriep

Persbericht Den Haag, 27 april 2009 - De Partij voor de Dieren maakt zich ernstig zorgen over de uitbraak van varkensgriep in Mexico en de verspreiding van het virus naar andere delen van de wereld. Marianne Thieme heeft daarom Kamervragen gesteld aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

In heel Mexico zijn inmiddels ruim 1300 mensen besmet met het virus. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie zijn mogelijk 60 mensen overleden aan de varkensgriep terwijl het einde van de golf nog lang niet in zicht lijkt te zijn. Inmiddels heeft het virus ook de Verenigde Staten, Canada en Spanje bereikt. Deze specifieke variant, subtype van het Influenza A-virus H1N1, is in tegenstelling tot de meeste varkensgriepsoorten overdraagbaar van mens tot mens. De Mexicaanse autoriteiten zijn inmiddels een grootschalige vaccinatiecampagne gestart tegen het virus.

Tot nu toe is er weinig aandacht voor de oorzaak van de besmetting, maar de kans is groot dat intensieve varkenshouderijen de veroorzaker zijn van dit gemuteerde griepvirus. In de intensieve en grootschalige varkensfabrieken worden dieren dicht op elkaar gehouden en hebben zij geen ruimte om hun natuurlijke gedrag te uiten. Daardoor ontstaat stress en verzwakt het immuunsysteem. Virussen als de varkensgriep krijgen hierdoor vrij spel. De Partij voor de Dieren wil van de ministers weten of zij erkennen dat het ontstaan van dit virus direct te maken heeft met de intensieve veehouderij en wat zij van plan zijn te doen tegen de verspreiding ervan.

Tot zover het persbericht van de PvdD.
Zie ook "Intensieve varkenshouderij is een gevaar voor de volksgezondheid".

01 maart 2009

Vlees is geen geboorterecht

'Vlees is geen geboorterecht' over Michael Pollan die in Nederland was om een lezing te geven en een nieuw boek te promoten. In de NRC van 28 februari een verslag van een masterclass die Pollan gaf op 10 februari 2009 met als titel: “In defense of food”.

De masterclass was georganiseerd door Biologica en IUCN in het internationaal hoofdkantoor van Triodos Bank, Zeist.

Een citaat:
Ik reed over een Californische landweg, blauwe lucht, prachtig gouden landschap. Plotseling rook ik een verschrikkelijke lucht, zoals ik nog nooit had geroken. Ik keek rond. Alles zag er nog prachtig uit. Maar na 2 km was het landschap ineens zwart. Een zwart landschap met 75.000 koeien, die in hun eigen mest stonden. Het was een “feedlot”, een afmesterij. Een stad van vee. Overal lagen enorme piramides van mest en van maïs. En de koeien hadden de functie om de ene piramide om te zetten in de andere piramide. Ik had nog nooit zoiets gezien. Het was echt een visioen van de hel.

24 februari 2009

Crisis; een nadeel dat zijn voordeel heb?

Hoe dom of gevoelloos kan een mens zijn die nu nog ontkent dat de bio-industrie zich alleen staande kan houden door het belang van dieren volledig ondergeschikt te maken aan de vraatzucht van de mens. Elk jaar worden er in Nederland 500.000.000 (vijfhonderd miljoen) dieren na een ellendig en veel te kort leven, op een meestal gruwelijke wijze, van het leven beroofd. En dat voor een product dat de mens niet eens nodig heeft! Ja, ik durf de stelling wel aan dat de mensen die in de (bio-)industrie hun geld verdienen de hele dag bezig zijn met het martelen van dieren. Dat die mensen dat niet uit wreedheid doen mag waar zijn. Maar als je weet wat het leed is dat de dieren moeten ondergaan alvorens tot een stuk anoniem vlees te worden getransformeerd en je blijft werkzaam in die sector en je blijft dat product ook vrolijk consumeren ben je mede schuldig aan gruwelijk en onnodig dierenleed. Ik heb daarom de consequentie genomen en ben volledig gestopt met het eten van vlees en vis, terwijl ik meer dan zestig jaar een fervent vleeseter ben geweest. Ik zal niemand opleggen mijn voorbeeld te volgen maar het kan echt geen kwaad je eigen consumptiegedrag eens onder de loep te nemen en je serieus te gaan afvragen of je wel met deze waanzin door moet/wilt gaan. Dankzij organisaties als Wakker Dier, de Partij voor de Dieren en andere wordt er steeds meer bekend over de walgelijke praktijken die met dieren worden uitgehaald om in zo kort mogelijke tijd zo veel mogelijk dieren op het bord van de consument te krijgen. En dat terwijl naast het onaanvaardbare dierenleed het milieu enorm wordt belast door de veeteelt en de honger in de wereld in stand wordt gehouden door de helft van alle landbouwgronden te gebruiken voor de verbouw van veevoer. Voor één kilo dierlijk eiwit (vlees) is vier tot vijf kilo plantaardig eiwit nodig. De grond zou dus beter gebruikt kunnen voor gewassen die voor de mens geschikt zijn. Op die manier hoeven er geen 40.000 kinderen per dag te sterven aan ondervoeding.
Ja, hoe dom kun je zijn door de feiten simpelweg te ontkennen, te bagatelliseren dan wel belachelijk te maken. Misschien dat de crisis waar we in dreigen te geraken de doorgeslagen consumptieslaven die we als mens zijn geworden weer enigszins tot rede weten te brengen. Het was echt niet zo'n gek advies om eens op de site van Wakker Dier te gaan kijken. Maar ja, wie het niet wíl weten zal die moeite niet nemen en rustig blijven doorgaan met de kiloknaller in het winkelkarretje te gooien.

Zie deze video over de nadelen van zuivel.

11 februari 2009

Pijnpunten en kansen van de vleesveesector

Op de Belgische site landbouwleven valt onder de titel “Pijnpunten en kansen van de vleesveesector” te lezen:

Naar het voorbeeld van de dialoogdagen over de problematiek van jongeren in de landbouw, de paardenhouderij en de biologische landbouw, startte Vlaams minister-president Peeters maandag 9 februari jl. nu ook met de vleesveesector een viertal dialoogdagen op. Tijdens de eerste van deze vier dialoogdagen benadrukte de minister-president vooreerst het belang van de vleesveesector voor de Vlaamse landbouweconomie. Sinds de invoering van de melkquota en mede door het instellen van premies voor ondersteuning van de rundvleesproductie, is het houden van vleesvee uitgegroeid tot een volwaardige bedrijfstak in Vlaanderen. De laatste jaren bedroeg de bruto rundvleesproductie bijna 300.000 ton karkasgewicht. De productiewaarde maakt 12% van de totale Vlaamse eindproductiewaarde uit en rundvlees is - na varkensvlees en zuivel - het derde belangrijkste veeteeltproduct. Het komt op nummer vier in de rij van alle land- en tuinbouwproducten in Vlaanderen.
Bovendien is het een sector die een positieve handelsbalans van 350 miljoen euro vertoont. Hiermee behoort België tot de top 12 van de landen die rundvlees exporteren. Nederland (38%), Frankrijk, Duitsland en Italië zijn de belangrijkste afnemers van het Belgisch rund- en kalfsvlees.

Daarnaast mogen we, volgens de minister, ook de pijnpunten die samengaan met de ingevoerde producten, niet verzwijgen. “Vraagt de consument zich bijvoorbeeld wel voldoende af of het vlees dat geproduceerd is in andere continenten aan dezelfde hygiëne- en kwaliteitseisen moet voldoen?”, zo stelde de minister, waarbij hij expliciet verwees naar Brazilië, Argentinië en andere landen waar rundvleesproducenten aan minder strenge voorwaarden moeten voldoen dan de Vlaamse producenten.

Uit die eerste dialoogdag bleek alvast dat bij de meeste deelnemers het gevoel bestaat dat op gebied van export nog wel een tandje moet bij gestoken worden.
Een andere vaststelling tijdens de eerste dialoogdag was dat de productiekosten in de vleesveehouderij in Vlaanderen hoger liggen dan elders in de wereld, maar bovendien ook - en dat is zorgwekkender - hoger dan elders in de Europese Unie. Ook daar zal dus moeten aan gewerkt worden.

Tot zover citaten van de site landbouwleven.

Het is duidelijk dat de dialoog op een beperkte manier wordt gehouden. Net als in Nederland zou een betrekken van de nadelen van de intensieve veehouderij volgens het principe ‘de vervuiler betaalt’ en een eerlijke berichtgeving over de nadelen van (onder andere financiële steun aan) de intensieve veehouderij een veel reëler afweging opleveren. Aan rundvleesproducten uit Brazilië en Argentinië zou prima de eis gesteld kunnen worden dat deze afkomstig zijn van dieren die in natuurlijke omstandigheden leven, dat wil zeggen in de grote grazige weiden die deze landen in veel ruimte mate hebben dan Vlaanderen en Nederland.

20 december 2008

Kersttijd........

Ach, wat hebben we het weer allemaal gezellig! Met vrienden, familie of gewoon met z’n tweetjes gaan we lekker de feestdagen in. Bij elkaar zijn, lekker eten en drinken, een beetje kletsen, ja, het is goed! Voor ons als mensen wel te verstaan………………….
Voor miljoenen dieren hangt de vlag er ietwat anders bij. Er wordt wat af geleden en gestorven om de lekkere trek van het mensdom te bevredigen. Werd de vis vroeger duur betaald, om van het vlees nog maar te zwijgen, thans is voor iedere portemonnee wel een lapje, boutje of mootje te bemachtigen. Kalkoen, kip, rund-, kalfs- en varkensvlees, het ligt in onvoorstelbare hoeveelheden in de schappen van de supermarkt en in de koelruimtes van de restaurants. Ook delicatessen als eenden- en ganzenlever vinden weer gretig aftrek. En dat terwijl iedereen weet, kán weten, of eigenlijk zou móeten weten welk een gruwelijk lijden aan dat product voorafgaat. Een lichtpuntje is dat steeds meer consumenten gaan inzien dat culinair genot nooit een legitimatie mag zijn voor het toebrengen van (onnodig) leed aan andere levende wezens. De weerstand tegen de ongebreidelde vraatzucht neemt hand over hand toe en een gevolg daarvan is dan ook dat steeds meer winkels en restaurants meer en meer aandacht gaan besteden aan alternatieven voor vlees en vleesproducten.

Het is natuurlijk niet zo dat alleen maar de eetbare dieren het benauwd hebben tijdens deze periode van het jaar. Zo lees ik in dezelfde krant drie voorbeelden van gelegenheden waarbij dieren zo nodig hun opwachting dienen te maken ter vermaak van mensen.
In het Kerstcircus in de Ahoy te Rotterdam treden wilde dieren op. Op een foto, die op zich vertederend lijkt, zie ik een klein meisje aan de slurf hangen van een uit de kluiten gewassen olifant……………… Bizar, dat zo’n prachtig majestueus dier wordt misbruikt om mensen, groot en klein, te vermaken met handelingen in volstrekte strijd zijn met zijn natuurlijke leefwijze. Dat kan niet anders tot stand zijn gekomen dan door dwang. Men kan tegenwerpen dat het dier niet beter weet, wat nog maar de vraag is! Wíj weten echter wél beter en zouden ons moeten schamen dit dier te kleineren en te ridiculiseren, alleen om ons gevoel van superioriteit t.o.v. het “stomme” dier te beklemtonen. Natuurlijk heeft de mens de mogelijkheid morele en ethische afwegingen te maken en dat zou hem een zekere suprematie boven de andere dieren kunnen verschaffen. Suprematie geeft macht en macht geeft ook verantwoordelijkheid. Macht betekent niet, of mag niet betekenen, dat men maar kan doen en laten met de ander, op wie die macht wordt uitgeoefend, wat in het belang, ter vermaak of genot van de machthebber is.
In Leeuwarden is circus Renz neergestreken, hetgeen voor de Leeuwarden Courant aanleiding is een kleurenfoto af te drukken van, alwéér, een klein meisje dat de snuit van kameel aait. Dat de beesten, ook uit dát circus van hot naar her worden gesleept, vaak in veel te kleine behuizingen, om overal hun stomme kunstjes te vertonen, die hun ook weer onder dwang zijn “aangeleerd”, wordt aan de kinderen kennelijk wijselijk onthouden. Uiterst merkwaardig dat een gemeente als Leeuwarden toestemming geeft voor zo’n dieronvriendelijk gebeuren, waartegen de maatschappelijke weerstand steeds meer toeneemt.
Een bladzijde verder in die krant een foto en artikeltje over de intocht van de Kerstman in Akkrum. Ook daarbij moeten weer zo nodig (ren)dieren acte de présence geven om het allemaal voor de mensen wat leuker en hilarischer te maken. De betrokken dieren waren afkomstig uit Appeltern en “eigendom” van een bedrijf dat meerdere dieren verhuurt! Dieren als speelgoed en decor voor menselijke vermakelijkheden!
Ook hier zie je weer veel mensen nog steeds denken dat dieren er per definitie voor de mens zijn en wel om op te eten, je er mee te vermaken, van te genieten, te knuffelen, geld mee te verdienen. Het inzicht dat dieren een eigen waarde en waardigheid hebben die gerespecteerd zou moeten worden begint slechts mondjesmaat, maar niettemin onmiskenbaar, door te breken.
Wat kunnen we doen om het onnodige lijden en ongerief in deze dagen te verminderen of op z’n minst onder de aandacht brengen? Wel, bezoek bv. geen “levende” kersttallen, waar dieren angstig en gestrest uitkomen. Ga niet naar het (wilde dieren)circus. Eet niet in restaurants waar blank kalfsvlees en foie gras (eenden- en/of ganzenlever) worden geserveerd. Probeer eens tijdens de feestdagen wat minder vlees te eten en eet zeker geen bio-industrievlees of wild. Er is genoeg keus aan biologisch en vegetarisch voedsel in de winkels en ook veel restaurants bieden steeds meer vegetarische producten aan. Gourmetten of fonduen kan ook heel goed zonder vlees en vis.
Dit gezegd hebbende wens ik iedereen die dit leest prettige/goede/gezegende (doorhalen wat men niet van toepassing vindt) feestdagen en een fijn, diervriendelijk 2009 toe!

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.