Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label belazeren. Alle posts tonen
Posts tonen met het label belazeren. Alle posts tonen

06 januari 2024

De schade van een te grote veestapel

Het is in ieders voordeel is om te beseffen waarom een te grote veestapel schadelijk is

In dit artikel een opsomming van redenen waarom de Nederlandse burger zich uit eigenbelang zou moeten verdiepen in de gevolgen de intensieve veehouderij en welke argumenten politici en actievoerders voor dierenwelzijn en bescherming van het milieu paraat zouden moeten hebben wanneer ze geconfronteerd worden met demagogie en drogredeneringen door degenen die de agrosector verdedigen.
In Nederland worden in de intensieve veehouderij heel veel dieren gehouden om via export met hun vlees of zuivel op buitenlandse markten geld te verdienen. 70 tot 80 procent van de productie wordt geëxporteerd. De producenten, verwerkers en afnemers werken daarbij niet in elkaars belang, maar zijn vooral gericht op efficiëntie. De boeren hebben veel geïnvesteerd om snel en veel te produceren en bezuinigen op dierenwelzijn, ecologie en milieu. De verwerkers proberen aan de dierlijke grondstoffen wat waarde toe te voegen en verdienen veel aan de marges. De afnemers worden op het verkeerde been gezet over de nadelen van hun voedsel.

Er zijn veel mensen die dit een normale zaak vinden, waarschijnlijk omdat we als kind ingepeperd zijn met een soort trots op nationale productie ook al is het een ongezonde vorm van competitie. Het is een beetje logisch dat het veel moeite kost om te begrijpen dat een grote veestapel helemaal niet zo’n goede zaak is. Het draait om geld, maar het scheelt je als burger ook veel geld wanneer je je beseft dat een grote veestapel helemaal niet nodig is.
Sterker nog: iedere Nederlander zou zich er bewust van moeten zijn welke en hoeveel en welke schade wij en de dieren onder de intensieve veehouderij lijden in binnen- en buitenland.

Belangrijk is te realiseren dat die schade niet altijd in geld is uit te drukken. Bijvoorbeeld een groene weide, die zo monotoon groen is als een biljartlaken, is helemaal geen vorm van schoonheid, maar een gebrek aan biodiversiteit of erger nog een vorm van doodsheid. Die doodsheid is in het belang van de veehouder, want zo kan hij snel en zonder onnodig zeldzame dieren te doden het gras oogsten en mest uitrijden.
Wat een gevolg is van de overproductie van mest als gevolg van de te grote veestapel is de uitspoeling naar het oppervlaktewater. Nederland heeft op papier een goede kwaliteit drinkwater, maar moet daar veel moeite voor doen om dat niveau te handhaven. Het is ook een kwestie van definitie of wij goed drinkwater hebben want het is wel degelijk vervuild. Maar vrijwel elke ongewenste vervuiling kan in de praktijk gehouden worden onder maximaal toegelaten normen en zo kan het drinkwater de kwalificatie goed krijgen, terwijl het eigenlijk niet gezond is. Eerlijk is eerlijk, de vervuiling van het oppervlakte- en grondwater wordt niet alleen door veehouders veroorzaakt, maar wel overwegend.

De Nederlandse veehouderij wordt met (Europese) subsidie in de benen gehouden, terwijl de individuele boeren zichzelf het liefst zien als zelfstandig ondernemer. Maar een echte zelfstandige ondernemer wordt alleen tijdelijk gesteund door de overheid wanneer hij kan aantonen dat zijn bedrijf in de afzienbare toekomst economisch zelfstandig en maatschappelijk en ecologisch verantwoord kan functioneren. Maar de rauwe werkelijkheid van de intensieve veehouderij en landbouw is dat het per saldo (na optellen en aftrek van de kosten en baten) niet bijdraagt aan de economie en ook nog eens de helft van het landoppervlak in gebruik heeft. Dat beslag op het landschap zou misschien nog te verdedigen zijn wanneer het gebruik daarvan een ecologische kwaliteit heeft, maar die wordt al tientallen jaren steeds minder en gaat samen met afnemende biodiversiteit. Er valt domweg steeds minder te beleven in de natuur op het platteland.

Ook ecosystemen in het buitenland hebben te lijden onder de bomenkap voor het verbouwen van veevoeder als sojaproducten dat door ons land wordt ingevoerd en doorgevoerd. De invoer en doorvoer van landbouwproducten verstoort de kwetsbare balans in buitenlandse markten, omdat locale boeren de markt worden uitgedrukt.

Het is de belastingbetaler die opdraait voor het opruimen van de vervuiling, veroorzaakt door de overproductie van mest. Die belasting wordt op diverse manieren geïnd: via waterschapsbelasting, de jaarlijkse belastingaangifte en via de ziektekostenverzekering. Vlees en zuivel vallen zo alsnog duur uit.

Er wordt door de agrosector vaak geklaagd over de vele regels die de EU in Brussel hen oplegt. Er is bijna niemand die doorvraagt of die klachten wel terecht zijn en die zich afvraagt waarom de EU zoveel regels heeft opgesteld. De reden is dat de individuele boeren in ons land zo vaak over de ecologische grenzen zijn gegaan dat de overheid wel moest ingrijpen. Helaas heeft de overheid te weinig aandacht besteed aan de handhaving van de regels en heeft te vaak verzuimd om de burgers uit te leggen waarom zij de regels hebben opgesteld. De veehouders zijn er gewend geraakt aangeraakt dat ze in de praktijk gewoon hun gang konden gaan op de manier dat ze zelf wilden zonder kans op boetes. Daarnaast hebben veel burgers om oneigenlijke redenen gedacht hun eigen ongenoegen over de onzekerheid van het bestaan te kunnen projecteren op de klachten van de veehouders. Het is een onterechte steunbetoging en solidariteit van de burgers om bij de verkiezingen hun stem te geven aan politici en lobbyisten die voortdurend proberen noodzakelijke maatregelen tot bescherming van natuur en milieu te boycotten, te vertragen en af te zwakken.

Er is nog veel meer leed dan de dood in het slachthuis

  • Het korte leven in afgesloten stallen.
  • Geen natuurlijk gedrag mogelijk.
  • Het lange transport naar de slachthuizen.

De bedrijfsvoering in de intensieve veehouderij is strak gepland. Een dier blijft niet korter of langer op het bedrijf dan economisch optimaal is. De verzorging is afgesteld op snelle groei en minimale kosten. Er is niet of nauwelijks aandacht voor het natuurlijke gedrag. Ook de verveling die dat oplevert is dierenleed.
De transport naar het slachthuis in binnen- en buitenland is voor de dieren stressvol omdat ze niets gewend zijn, terwijl een deel van de redelijk intelligente dieren ook het donkerbruine vermoeden heeft wat hun trieste lot is.

Samenvatting waarom de weg van de intensieve veehouderij doodloopt

  1. De intensieve veehouderij draagt per saldo niet bij aan de Nederlandse economie.
  2. Teruggang in biodiversiteit betekent teruggang in de kwaliteit van leven van mens en dier.
  3. Vervuiling van oppervlaktewater met meststoffen leidt tot verslechtering van de gezondheid van mens en dier.
  4. Jarenlange opstapeling van mest- en gifstoffen ondermijnt de levenskracht van een ecosysteem.
  5. Ook in het buitenland wordt schade berokkend aan ecosysteem en marktverhoudingen.
  6. Intensieve veehouderij kent meer dierenleed dan alleen het abrupte einde van het dierenleven in het slachthuis. Ook het leven in de stallen daarvoor en bij het transport ernaartoe is vol leed.

Op dit blog en op de website van Animal Freedom wordt onderbouwd hoe een en ander in detail in elkaar steekt.

02 juni 2012

Antibiotica bij vee onder schuilnaam

Bij vleeskuikens worden zogenoemde coxiodiostatica gebruikt. Dat zijn antibiotica die niet zo hoeven te worden genoemd en dus preventief door het voer gaan.

In het voorjaar van 2011 tetterde het dagblad De Telegraaf dat het antibiotica-gebruik in de veehouderij een jaar eerder met maar liefst 12% was gedaald.
De boeren zijn dus goed bezig!

Een paar maanden later meldde dagblad Trouw dat er in eerste helft van 2011 maar liefst 32% minder antibiotica was gebruikt. De doelstelling van de regering om het verbruik met 20% te verminderen in 2011 was ruim gehaald.
De boeren zijn dus nog beter bezig!

Sinds afgelopen vrijdag weten we hoe die dalingen in de officiële verkoopcijfers tot stand zijn gekomen komen: zo ongeveer de helft van de plofkippenhouders koopt het spul niet meer bij de veearts, maar in het illegale circuit. En spuit vervolgens maar raak. Dat blijkt althans uit een onderzoek van de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit onder plofkippenhouders en kalvermesters in noord-oost Nederland.
De boeren belazeren dus de boel!
Minister Schipper en staatssecretaris Bleker haastten zich te melden zeer geschrokken te zijn, en kondigden strenge maatregelen aan.

Streng?

Geneesmiddelen mogen straks alleen nog door veeartsen worden toegediend, en op het boerenbedrijf mogen geen geneesmiddelen meer op voorraad worden gehouden. Daar is op het platteland hartelijk om gelachen.
Immers, uitzonderingen blijven uiteraard mogelijk. Controle? Niet geregeld. Handhaving? Daar doen we op de boerderij niet aan.
De maatregelen gaan niet veel verder dan een opstoken vinger, vergezeld van de mededeling: Foei, niet meer doen hoor! Het antwoord van de boeren is een opgestoken middelvinger terug.

Sancties?

Daar gelooft Eerlijk, Helder, Henk niet in. Net als zijn voorgangers is staatssecretaris Bleker van mening dat het bestraffen van boeren niet nodig is, en dat het vele malen beter en effectiever is een beroep te doen op het zelfreinigend en zelfcorrigerend vermogen van de sector.

En keer op keer laten de boeren zelf zien waar dat toe leidt: tot niets.

Het staat stijf van de convenanten waarin de sector met de hand op het hart beloofde verbeteringen door te voeren, op het gebied van bijvoorbeeld het milieu, gebruik van gif, dierenwelzijn, huisvesting van buitenlandse werknemers, arbeidsvoorwaarden van die werknemers, om eenmaal thuis gekomen met datzelfde convenant het achterwerk af te vegen: ze hebben er letterlijk en figuurlijk schijt aan!

En dan nog iets: de aangekondigde maatregelen gaan pas in per 1 januari 2013. Merkwaardig. Er wordt een misstand geconstateerd, men verzint maatregelen daartegen en wacht vervolgens ruim een half jaar om ze in te voeren.
Zou dat iets te maken hebben met de komende verkiezingen, en willen Bleker (CDA) en Schipper (VVD) de boeren niet al teveel in het harnas jagen? Of willen ze de boeren die niet in het onderzoek zaten de kans geven om ongestoord hun voorraad illegale antibiotica op te maken?
Hoe het ook zij, het blijft zeer merkwaardig dat de maatregelen niet meteen van kracht worden.

Voor een bonafide en integere staatssecretaris van landbouw zouden de resultaten van het onderzoek natuurlijk aanleiding moeten zijn om onmiddellijk ook in de andere regio en in de andere bedrijfstakken, zoals de varkenshouderij en de melkveehouderij, eens te kijken hoe de zaken er daar voor staan.
Maar Bleker kijkt wel lekker link uit. Die heeft geen trek in nog eens een vernietigend onderzoeksrapport.

Voor elke bonafide en integere staatssecretaris van landbouw zouden de resultaten van het onderzoek natuurlijk ook aanleiding moeten zijn om per direct een verbod op megastallen uit te vaardigen. Hij hoeft niet meer te wachten op de bevindingen van de Gezondheidsraad. Het rapport van de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit over het gesjoemel met antibiotica zegt al meer dan genoeg.
En als Bleker zelf niet met zo'n maatregel komt, zou de Tweede Kamer dat moeten afdwingen.

Redenen genoeg, want wat er in de veehouderij illegaal en legaal gebeurt, grenst aan bioterrorisme. Er worden immers door het onverantwoorde gebruik van antibiotica in de stallen niet alleen kilo's vlees geproduceerd, maar vooral ook resistente bacteriebommen.
Als we zouden denken dat Al-Quaida er achter zat, zouden we Afghanistan meteen plat bombarderen. En Irak en Iran voor zekerheid ook maar meteen meenemen.

Overdreven?

Dacht het niet. In 2003 vielen de Amerikanen, met steun van Engeland en gedoogd door Nederland, Irak binnen alleen op de verdenking van bio-terrorisme. De massavernietigingswapens die de aanleiding voor de oorlog vormden zijn overigens nooit gevonden.

Maar tegen sjoemelende veehouders die een spelletje poker spelen met de volksgezondheid komen we niet verder dan: Foei, niet meer doen hoor, jochie.

Inderdaad: Niet meer doen. Maar dan wel op een effectieve manier, namelijk door deze halve criminelen die zich veehouder noemen voor het leven het recht te ontnemen om zelfs maar een poes te mogen houden. Laat staan een stal boordevol landbouwhuisdieren.

Klik hier om meer te lezen over het gebruik van antibiotica in de veehouderij.

08 september 2011

Vleeseters gelukkig niet hufterig

Hoogleraar psychologie Diederik Stapel blijkt de cijfers voor een onderzoek met als conclusie, dat vleeseters hufterig zouden zijn, te hebben verzonnen.
Zijn collega Roos Vonk meldt op haar website:
'Vandaag (7 september) hoorde ik dat collega Stapel op grote schaal fraude heeft gepleegd. Dat is ontdekt naar aanleiding van ander onderzoek. Ik moet aannemen dat ook de 'vlees-data' berusten op fraude. Bij het bespreken van de resultaten vond ik het wel vreemd dat Diederik de naam van de assistent niet noemde, maar de gedachte aan fraude is geen moment in me opgekomen,'.
Zij schrijft ook:
We kunnen niet zeggen dat het denken aan vlees mensen hufterig of eenzaam maakt (zoals we zeiden), maar ook niet dat het omgekeerd is. We weten het niet. De vragen die we hierover hadden moeten we alsnog onderzoeken en dat zullen we ook doen.
Tot zover Vonk. Zo ben je als Stapel een cum laude gepromoveerde hoogleraar en het volgende moment ben je een sukkel en wordt je op non-actief gezet.
Terecht, want hoe frustrerend het ook is dat vleeseters zo langzaam hun gedrag aanpassen aan de werkelijkheid van de dier in de bio-industrie, het aloude adagium is eeuwigdurend: al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.
Eerlijkheid duurt het langst en dat betekent niet alleen dat je het met eerlijkheid het langst uithoudt, maar ook dat het langer duurt voordat je jouw zin of gelijk krijgt.
Een geluk bij dit publicitaire ongeluk is dat deze principes ook gelden voor de varkensboeren, die op dit moment vermoeid zijn van het gebrek aan inkomen en zuchten onder een slecht imago. En omdat mogelijk vleeseters toch geen hufters zijn, is er nog hoop mogelijk dat ook zij (op hun tijd) zullen inzien dat minder bio-industrievlees eten voor vele zaken goed is. Er was toch al geen mens die minder hufterigheid als hoogste belang daarbij genoemd had. Het gaat en ging om dierenwelzijn, milieu, duurzaamheid en leefbaarheid in het algemeen. Ook deze concepten worden uitgehold met drogredenen en geclaimd door ondernemers die belang hebben bij een positieve imago. Het weinige dat overblijft is geduld, zelf blijven denken en positief handelen.
Een troost, tenslotte, is dat minder bio-industrie de consument en de vleeseter veel in zijn portemonnee scheelt en zijn gezondheid minder schaadt.

Verbeter de wereld, begin bij jezelf (met een smakelijke vegetarische maaltijd).

06 maart 2010

Boeren spreken liever over eigenschaligheid dan over megastallen

In het kader van het opkrikken van hun imago giet de boerenbond ZLTO oude wijn over in nieuwe zakken. Het Agrarisch Dagblad meldt:

Onder eigenschaligheid verstaat ZLTO een omvang die past bij het vakmanschap van de ondernemer, zijn omgeving, de eisen van de samenleving en de kansen van de afzetmarkt. De organisatie begrenst hiermee de groei van intensieve veehouderijbedrijven.
ZLTO en de leden zijn hierbij aangespoord door kritische geluiden uit de samenleving. "Duurzame productie en duurzame veehouderij is de enige weg. Ik geloof daar in", zegt Huijbers. "Niemand van ons heeft namelijk het recht om de ander overlast te bezorgen. Dat betekent ook dat er robuuste groensingels om de stallen heen moeten, die een verrijking zijn voor het landschap en fijnstof afvangen en zo mogelijk bacteriën en virussen tegengaan. Het erf moet er gewoon mooi uit zien."

Kortom: de burger moet niets kunnen zien van wat er in de stallen gebeurt en mag uit het groene uiterlijk en het schone erf hopelijk afleiden dat er achter de staldeuren fatsoenlijke dingen gebeuren.
Quod non.
Fijnstof, bacteriën en virussen worden nauwelijks door een singel tegengehouden, maar worden door de wind kilometers ver meegenomen. Veel effectiever is uitstoot te voorkomen door de omvang van de agrosector zodanig te verkleinen dat het maximaal aan de nationale behoefte voldoet.

12 december 2008

Burger laat zich door de boer een oor aan naaien

De Nederlandse landbouw is er een meester in om haar ware gezicht te verhullen achter een sluier van hele leugens en halve waarheden. De rauwe werkelijkheid van de Nederlandse landbouw is dat er op nog nooit vertoonde schaal dieren worden mishandeld, het milieu wordt verpest, de biodiversiteit en de leefbaarheid op het platteland om zeep worden geholpen en dat aan het klimaat onomkeerbare schade wordt toegebracht.

Zoals bij de behandeling van de landbouwbegroting door fractievoorzitter Thieme van de Partij voor de Dieren werd opgemerkt: ‘Dierenleed en klimaatschade. Dat is het werkelijke exportproduct van de Nederlandse bio-industrie’.

Af en toe wordt een tipje opgelicht van de sluier die de Januskop van de Nederlandse landbouw doorgaans bedekt, maar dan nog is het voor de burger lastig om te zien wat er eigenlijk aan de hand is.

Wat te denken van de volgende krantenkop: ‘EU-rekenkamer: cross-compliance niet effectief’.

Niet bepaald een uitnodiging om er als lezer eens even goed voor te gaan zitten.
Dat is jammer, want de agro-geheimtaal achter deze krantenkop betekent dat de boeren directe inkomenssteun krijgen. In ruil daarvoor zouden ze een tegenprestatie leveren, maar dat doen ze niet.

Het gaat daarbij niet om klein bier. De Nederlandse boeren, akkerbouwers en melkveehouders, verdelen jaarlijks samen onderling zo’n €400 miljoen aan directe inkomenssteun. Die €400 miljoen is een jaarlijks terugkerend cadeautje, want ze doen er niets voor terug.

En de boerenvoormannen maar met een stalen gezicht volhouden dat de boeren geen subsidie meer krijgen.

Strikt genomen hebben ze daarin gelijk, maar ze vergeten er bij te zeggen dat de subsidies zijn vervangen door directe inkomenssteun. Doodgewone bijstand dus. Al wordt de vraag of men daarvoor in aanmerking komt voor boeren niet bepaald door een gemeente-ambtenaar, en een limiet aan de hoogte van de uitkering is er al helemaal niet.

Bovendien vinden boeren zichzelf geen steuntrekkers, maar agrarische ondernemers. En dus heet de bijstand voor de melkveehouders ‘melkpremie’ en heet de bijstand voor de akkerbouwers ‘hectare toeslag’.

Deze directe inkomenssteun is overigens binnen de kaders van internationale handelsverdragen verboden. Maar daar heeft de agrolobby de zogenoemde ‘cross-compliance’ voor uitgevonden.
Een deftige term die niet veel meer betekent dan 'voor wat, hoort wat'.

Omdat de boeren een tegenprestatie leveren is de inkomenssteun dus eigenlijk geen steun, maar een vergoeding voor geleverde diensten en dan mag het volgens de handelsverdragen weer wel. De Europese rekenkamer zegt nu echter dat er geen of een onduidelijke tegenprestatie wordt geleverd.

Er is in Brussel vastgelegd dat in ruil voor de inkomenssteun de boeren aan plattelandsbeheer moeten doen. Maar wat ze moeten doen is niet gedefinieerd, omdat de agrolobby dwars ligt over die definities.
En dus doen de boeren niets aan plattelandsbeheer, maar incasseren wel de steun.

Ook over de regels met betrekking tot dierenwelzijn, zorgt de agrolobby er voor dat het uiterst schimmig blijft wat onder die regels moet worden verstaan. En dus gaat de veehouderij onverminderd en ongehinderd door met grootschalige dierenmishandeling en incasseert wel de steun.

Er verandert dus in Europa op landbouwgebied helemaal niets. De geldkraan naar de boerenhoeven blijft, betaald door de burger, gewoon wagenwijd open staan. En de boeren hoeven er nog steeds geen fluit voor te doen.

Zo laat de Europese burger zich nog steeds door de boer een oor aan naaien.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.