Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label agrolobby. Alle posts tonen
Posts tonen met het label agrolobby. Alle posts tonen

08 november 2019

De varkenscyclus en de publieke opinie

Varkenscyclus is het verschijnsel in de economie dat overschotten en tekorten van een bepaald product elkaar afwisselen, doordat aanbieders massaal reageren op de hoogte van de prijzen, maar tegen de tijd dat deze reactie doorwerkt op het aanbod, is de prijs alweer omgeslagen.
Zoals in dit artikel valt te lezen over het verloop van het inkomen van een varkenshouder, kan er erg veel worden verdiend en kunnen verliezen behoorlijk oplopen.

Het houden van varkens kost niet altijd veel tijd. Veel is geautomatiseerd en sommige varkenshouders hebben er een baan bij om inkomsten te hebben in onzekere tijden. Een varkensbaron zet een Poolse arbeider aan het vuile werk en zoekt met de vrijgekomen tijd in binnen- en buitenland naar nog meer uitbreidingsmogelijkheden.
Zodra een vleesvarken is volgroeid kan deze naar de slacht en de varkenshouder moet beslissen om weer de stal te vullen of nog even te wachten. Het lijkt op gokken in het casino: zet ik nu in of laat ik de stal nog even leeg? De varkenshouder lijkt op een gokverslaafde, die zijn geweten onderdrukt.

Frank Kalshoven, directeur van de Argumentenfabriek schrijft in de Volkskrant.
Wie investeert er nu miljoenen euro’s in stallen, rechten, mestverwerking, afzuiginstallaties et cetera, om daar vervolgens zeven dagen in de week druk mee te zijn, voor een beloning die lager ligt dan een modaal salaris? Een beloning die dat ook nog eens als een malle fluctueert in de tijd, om redenen waar je als ondernemer helemaal niets aan kan doen. De varkensprijs, die het jaarresultaat bepaalt, komt tot stand op een wereldmarkt waarop je als individuele boer nul invloed hebt.

Een vergelijkbaar fenomeen als de varkenscyclus treedt op bij de publieke opinie in reactie op elke melding van dierenleed in de veehouderij, maar dan gespiegeld. De agrosector weet dat en heeft er al decennia geleden voor gezorgd dat er in de hoofden van het publiek ingehamerd wordt dat de agrosector onmisbaar is. Van tijd wordt de aandacht voor dierenleed gevangen door dierenactivisten. De sympathie voor de underdog staat in het onderbewustzijn gebeiteld en de underdog is afwisselend het leed van het dier in de veehouderij of zijn eigenaar. Helaas is er weinig oog en compassie voor het gebrek aan natuurlijke omstandigheden in de afgesloten stallen. En dat leed duurt het grootste deel van het korte leven van een dier in de veehouderij. Iedereen is tegen dierenleed en tegen de tijd dat de consument de relatie heeft gelegd tussen het leed en het eigen koopgedrag is de aandacht alweer verschoven naar de stress van alledag. De consument is verslaafd aan haar/zijn koopgewoonten en wil niet gokken of het leven er zonder vlees beter van wordt. De prijs om de moeite te doen het eigen geweten te volgen is (te) hoog.

Citaat uit de Volkskrant:
"Vraag een doorsneeconsument in een willekeurige supermarkt waar hij of zij op let bij het kopen van varkensvlees en je krijgt antwoorden als: ‘Dat er niet te veel vet aan zit’. ‘Dat het er fris uitziet’. En belangrijk: ‘Het moet niet te duur zijn’.
Het belang van dierenwelzijn wordt pas genoemd als daar expliciet naar wordt gevraagd".

De consument kiest op de korte termijn op basis van wat hij/zij ziet. Het in de stallen op- en verborgen dierenleed kan de consument niet inschatten. Wat is dierenwelzijn? Geen pijn lijden? Of zitten er meer aspecten aan? Het zal de consument worst zijn.

Zal er dan nooit een einde komen aan de bio-industrie? Vermoedelijk wel, doordat de markt van de vleesvervangers het tij kan keren. Het is de andere kant van de onverschilligheid van de consument: wanneer het vlees niet meer van een dier afkomstig is en het smaakt bijna hetzelfde en het heeft nog veel meer voordelen, waarom niet?

Omdenken, maar dan anders.
Eigenlijk interesseert het de burger in de stad weinig wat er echt gebeurt in de veehouderij op het platteland en in de natuur. Kleurschakeringen die hij ervaart, rijdend over de snelweg langs de groene woestijn dat vroeger weide was, verwart hij met natuurbeleving. Het gebrek aan interesse zorgt ervoor dat hij/zij afgaat op zijn primaire reactie: de boer moet wel gelijk hebben, waarom zou hij anders klagen?
Vrij naar Opland

Twijfelen aan wat er gezegd wordt door de boer doet de consument niet want hij meent er toch geen verstand van te hebben en het helpt dat de meeste protesten algemeen en indirect worden geformuleerd. "We hebben 25 jaar geleden onder druk van de overheid al zo veel gedaan om de ammoniakuitstoot te verminderen". De boer is standvastig in zijn weerstand en zelfs de (drog)redenatie “ik ben het er niet mee eens en daarom kunnen deze feiten niet kloppen” wordt door de burger braaf geslikt. Stemmenkanon Annie Schreijer-Pierik van het CDA appelleert, net als boer Koekoek vroeger, aan een soort underdog-gevoel bij een deel van de Nederlandse kiezer. Het praten met een regionaal accent en dialect suggereert authenticiteit. Wie kritisch nadenkt, prikt het zo door.

In een serie van vijf verhalen onderzoekt de Volkskrant Nederland varkensland.

Citaat vanuit het perspectief van de varkenshouder.

Stiphout (49), met 365 zeugen en 3.000 vleesvarkens de gemiddelde ­Nederlandse varkenshouder, lacht om die industriële interpretatie van zijn werk. ‘Ik verzorg ze ’s ochtends en ’s avonds, geef ze te eten, speeltjes en ik heb ze in hun leven zeker twee keer in mijn handen gehad’, zegt de varkensboer, die ook bestuurslid is van de Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV). ‘Ik zie dat niet als een industrie’.

Vleesvarkens met speelketting als enige afleiding
Vleesvarkens met speelketting als enige afleiding

Citaat vanuit het perspectief van de consument.
Bij het zien van de nauwe kooien waarin zijn zeugen hun pasgeboren biggen voeden of de raamloze hokken waar vleesvarkens iets meer dan een vierkante meter hebben, zullen veel getuigen tot een andere conclusie komen. Zij schrikken als zij zien hoe varkens in hun ogen als productie-eenheden worden behandeld. Terwijl de boer oprecht in de overtuiging leeft dat hij er naar eer en geweten alles aan doet om de voedselveiligheid op een nette manier te waarborgen. Stiphout: ‘Je doet het goed, dat mogen mensen ook best eens tegen de boer zeggen’.

Citaat uit aflevering 2:
Biologische varkensboer Overesch is sceptisch over het varkensgeluk in de gangbare veehouderij. ‘De vraag is niet of het kan, maar of we het moeten willen’, zegt hij. ‘We moeten eens af van die wedloop naar steeds meer, steeds groter, steeds efficiënter, steeds goedkoper. Nederland hoeft de wereld niet te voeden. Ik geloof in kleinschalige kringlooplandbouw, waarbij de varkens met hun mest in dienst staan van de akkerbouw, net als vijftig jaar geleden. Waarom zouden wij als klein land varkensvlees aan China moeten leveren en daarvoor ook nog eens veevoer uit Zuid-Amerika halen’?

Meer lezen? Volg de Volkskrant of lees de opzettelijke spraakverwarring tussen boer, burger en ambtenaren.

Voor wie direct een oplossing zoekt voor zichzelf en een knagend geweten: Welke toekomstvaste beslissing kun je nu al nemen?

06 oktober 2019

Hoe slecht gaat het nu echt in de landbouw?

In de nasleep van het boerenprotest van 2 oktober op het Malieveld komen veel deskundigen aan het woord over de mist en nevel die landbouwpolitici al tientallen jaren over de waarheid van (de toegevoegde waarde van de intensieve veehouderij op) het platteland verspreiden. Voeren we de discussie over de meerwaarde van de landbouw wel op de juiste cijfers? 60% van de boeren behoort tot de bovenste 20% van de inkomens. 18% van de Nederlandse boeren is miljonair. Bijna tweederde van ons landoppervlak wordt gebruikt voor 2% bijdrage aan ons BNP.

Twee interviews over de manier waarop politici met de cijfers aan de haal gaan. Het eerste is met een hoofdeconoom van het CBS en het tweede een interview door Jort Kelder met een oud-hoogleraar uit Wageningen, Jan Douwe van der Ploeg.

Interview 1. ‘Het beeld dat boeren arm zijn en met keihard werken een laag inkomen verdienen strookt niet met de feiten’, twitterde hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen van het Centraal Bureau voor de Statistiek.



Interview 2. Ruim tweeduizend tractoren in Den Haag. Kan het zo zijn dat de boeren die daar stonden onderling ook erg verdeeld zijn. Van der Ploeg denkt van wel en dat begint al bij de Minister van Landbouw, Carola Schouten. ‘Alle tegenspraken die inherent zijn aan de Nederlandse landbouw die komen bij deze minister terug. Ze laat het schip doordenderen en elke keer stuit die op een grens. Deze keer is dat stikstof, de volgende keer zal het energieverbruik zijn’.

Daaronder commentaar van David van der Wilde op Npo1.

Bron: Financieele Dagblad

Wie kijkt naar de feiten, ziet geen zielige boeren. “Boeren zijn boos op het Binnenhof, maar lijken vooral bang voor de ongemakkelijke waarheid”, zegt politiek redacteur David van der Wilde.

05 november 2013

Moeten dierenactivisten terug het hok in?

In Trouw heeft VVD-er Helma Lodders de volgende opinie laten afdrukken:

Fanatieke organisaties die dier en milieu beschermen, brengen de agrarische sector schade toe. Dat moet stoppen, vindt Tweede Kamerlid Helma Lodders.
Het beeld dat de Nederlandse samenleving over de Nederlandse land- en tuinbouw heeft, wordt in grote mate bepaald door actiegroepen zoals Wakker Dier. Wie kent de schrijnende beelden niet op tv over de plofkip die niet meer kan lopen.

Ik wil de ernst van deze beelden niet bagatelliseren, maar deze voorstelling van zaken doet geen recht aan de werkelijke situatie van onze land- en tuinbouwsector. Namelijk dat de land- en tuinbouw in Nederland de beste is in de wereld. Wij zijn wereldkampioen in hoogproductieve, efficiënte en duurzame landbouw. De sector krijgt die eer echter niet. Als het in Nederland over de landbouw of over de boer gaat, dan hebben we het over de plofkip en megastallen. We praten over wat er allemaal niet mag en niet over wat er allemaal kán.
Tot zover de inleiding van haar opinie.

Haar opinie is typisch voor iemand die het dier als een productiefactor (ding) ziet zonder rechten. De argumentatie die zij aandraagt zit vol drogredenen en onwaarheden. De bijdrage van Nederlandse veehouderij aan onze economie is, wanneer de nadelen worden meegenomen, eerder negatief dan positief. Er is op de wereld geen echt tekort aan hoogwaardige voeding. Het probleem is dat we het beschikbare voedsel eerst aan dieren geven en mensen dieren laten eten. Dat kan efficiënter en met minder bezwaren.
Alle argumenten van mevrouw Lodders zijn en worden al jaren weerlegd, maar dan moet je wel bereid zijn ze willen te horen. Meer lezen over tegenargumenten voor de drogredenen, klik hier. Voor relativering economisch belang agrosector, klik hier.

Dit is de reactie van Wakker Dier.

20 maart 2013

Duurzaamheid als masker voor overschatte sector

De Agrosector, die lobby voort voor de belangen van de melkveehouders, zoekt draagkracht in de samenleving door zichzelf te associëren met duurzaamheid. Dat is beter voor de omzet en voorkomt maatschappelijke onrust.
Maar dan moet duurzaamheid natuurlijk wel zo opgevat worden dat het bouwen van megastallen als duurzaam kan worden aangemerkt. In megastallen verblijven koeien doorgaans hun hele leven omdat de boer domweg te weinig wei heeft om de dieren buiten te laten lopen. Wanneer een koe buiten loopt dan heeft dat als nadeel dat de mest niet kan worden verzameld en dat iedereen de gebreken van de dieren kan zien. In het verzamelen van de mest kan de sector rekenen op instemming van de milieufederaties. Niet alleen de verwerking van mest is in stallen gemakkelijk, het kan ook worden vergist zodat de indruk kan gewekt dat daarmee voordelig energie kan worden opgewekt. Dat kan natuurlijk ook, maar het geheel is veel minder efficiënt en milieuvriendelijk als de naïeve burger en consument geneigd is te denken.

In Nederland zouden koeien gemakkelijk in de zomer buiten in de wei kunnen lopen en zou de mest die in de koude periode wordt verzameld kunnen worden aangewend voor uitrijden op akkergronden. Het probleem is dat er veel te veel koeien zijn. Er zijn zoveel koeien omdat de sector wil exporteren. Want daarmee is geld te verdienen. Met geld verdienen is op zich niet zo veel mis, maar de burgers en consumenten realiseren zich te weinig dat zij daar op een oneigenlijk manier voor moeten bloeden en de portemonnee voor moeten trekken.

Vlees en zuivel zijn, anders dan de sector ons wil doen geloven, niet essentieel voor onze gezondheid.
Voor wie hier meer over wil lezen, klik in de labelwolk hieronder op "gezondheid". Voor wie wil weten waarom de sector economisch minder belangrijk is dan zij ons voorspiegelt, klik hier of op "demagogie". Voor de nadelen van de overproductie, klik op "export".

11 december 2012

Kamervragen over opblazen aandeel landbouw in economie

Een passage op de website van de Rijksoverheid, die suggereert dat de land- en tuinbouw primair goed is voor tien procent van de Nederlandse werkgelegenheid en economie, klopt niet. Het gaat hier over de gehele Nederlandse agro-industrie, inclusief de verwerking, toelevering en distributie van buitenlandse grondstoffen.

Op dit blog is de suggestieve berichtgeving door de agrolobby al vaker aan de orde gesteld.

De PvdD heeft hierover nu ook Kamervragen gesteld.

Vragen van het lid Thieme (Partij voor de Dieren) aan de minister van Economische Zaken over het aandeel van de land- en tuinbouw in de Nederlandse economie.

  1. Heeft u kennis genomen van het bericht “‘Land- en tuinbouw goed voor 10 pct van economie en werkgelegenheid', NRCnext checkt”, waarbij de NRC deze uitspraak het oordeel ‘grotendeels onwaar’ geeft?
  2. Kunt u aangeven waarom op de website van de Rijksoverheid (1) nog steeds staat aangegeven dat de Nederlandse landbouw en tuinbouw goed zijn voor 10% van de Nederlandse economie en werkgelegenheid, terwijl vorig jaar al in de schriftelijke antwoorden bij de begrotingsbehandeling van het onderdeel Landbouw en Natuur door de staatssecretaris van Economische zaken, Landbouw & Innovatie werd toegegeven dat de land- en tuinbouw niet een aandeel van 10% maar slechts van 1,2% van het Nederlandse Bruto Nationaal Product uitmaakt?
  3. Bent u bereid om de website van de Rijksoverheid aan te passen aan de werkelijke feiten rond het aandeel van de land- en tuibouwsector van de Nederlandse economie? Zo nee, waarom niet?
  4. Bent u bereid om in het vervolg een helder onderscheid te maken in uw communicatie tussen de primaire sector en de verwerkende en toeleverende sectoren? Zo nee, waarom niet?

(1) Inmiddels is het bericht verwijderd

20 juni 2012

Minder agrolobbyisten op de kandidatenlijsten

De Tweede Kamer is lang de plek geweest waar de agrolobby haar belangen bovenmatig wist te verdedigen. Gelukkig gaat de wind uit een andere hoek waaien, maar waakzaamheid blijft geboden.
Tweede Kamerlid Ger Koopmans van het CDA keert niet terug in de Tweede Kamer. De Limburger was jarenlang de landbouwwoordvoerder van de partij.
Ook Kamerlid Henk Jan Ormel keert niet terug op de CDA-kandidatenlijst. Hij hield zich op veehouderijgebied bezig met diergezondheid.
De hoogstgeplaatste boer op de voorlopige lijst van het CDA op plaats 9 is Jaco Geurts. Hij is landelijk secretaris van de Nederlandse Vakbond Varkenshouders.
Eerder gaf VVD-Tweede Kamerlid Janneke Snijder al aan niet terug te keren in de Tweede Kamer. Esmé Wiegman, landbouwwoordvoerder van de ChristenUnie, keert evenmin terug.

12 december 2008

Burger laat zich door de boer een oor aan naaien

De Nederlandse landbouw is er een meester in om haar ware gezicht te verhullen achter een sluier van hele leugens en halve waarheden. De rauwe werkelijkheid van de Nederlandse landbouw is dat er op nog nooit vertoonde schaal dieren worden mishandeld, het milieu wordt verpest, de biodiversiteit en de leefbaarheid op het platteland om zeep worden geholpen en dat aan het klimaat onomkeerbare schade wordt toegebracht.

Zoals bij de behandeling van de landbouwbegroting door fractievoorzitter Thieme van de Partij voor de Dieren werd opgemerkt: ‘Dierenleed en klimaatschade. Dat is het werkelijke exportproduct van de Nederlandse bio-industrie’.

Af en toe wordt een tipje opgelicht van de sluier die de Januskop van de Nederlandse landbouw doorgaans bedekt, maar dan nog is het voor de burger lastig om te zien wat er eigenlijk aan de hand is.

Wat te denken van de volgende krantenkop: ‘EU-rekenkamer: cross-compliance niet effectief’.

Niet bepaald een uitnodiging om er als lezer eens even goed voor te gaan zitten.
Dat is jammer, want de agro-geheimtaal achter deze krantenkop betekent dat de boeren directe inkomenssteun krijgen. In ruil daarvoor zouden ze een tegenprestatie leveren, maar dat doen ze niet.

Het gaat daarbij niet om klein bier. De Nederlandse boeren, akkerbouwers en melkveehouders, verdelen jaarlijks samen onderling zo’n €400 miljoen aan directe inkomenssteun. Die €400 miljoen is een jaarlijks terugkerend cadeautje, want ze doen er niets voor terug.

En de boerenvoormannen maar met een stalen gezicht volhouden dat de boeren geen subsidie meer krijgen.

Strikt genomen hebben ze daarin gelijk, maar ze vergeten er bij te zeggen dat de subsidies zijn vervangen door directe inkomenssteun. Doodgewone bijstand dus. Al wordt de vraag of men daarvoor in aanmerking komt voor boeren niet bepaald door een gemeente-ambtenaar, en een limiet aan de hoogte van de uitkering is er al helemaal niet.

Bovendien vinden boeren zichzelf geen steuntrekkers, maar agrarische ondernemers. En dus heet de bijstand voor de melkveehouders ‘melkpremie’ en heet de bijstand voor de akkerbouwers ‘hectare toeslag’.

Deze directe inkomenssteun is overigens binnen de kaders van internationale handelsverdragen verboden. Maar daar heeft de agrolobby de zogenoemde ‘cross-compliance’ voor uitgevonden.
Een deftige term die niet veel meer betekent dan 'voor wat, hoort wat'.

Omdat de boeren een tegenprestatie leveren is de inkomenssteun dus eigenlijk geen steun, maar een vergoeding voor geleverde diensten en dan mag het volgens de handelsverdragen weer wel. De Europese rekenkamer zegt nu echter dat er geen of een onduidelijke tegenprestatie wordt geleverd.

Er is in Brussel vastgelegd dat in ruil voor de inkomenssteun de boeren aan plattelandsbeheer moeten doen. Maar wat ze moeten doen is niet gedefinieerd, omdat de agrolobby dwars ligt over die definities.
En dus doen de boeren niets aan plattelandsbeheer, maar incasseren wel de steun.

Ook over de regels met betrekking tot dierenwelzijn, zorgt de agrolobby er voor dat het uiterst schimmig blijft wat onder die regels moet worden verstaan. En dus gaat de veehouderij onverminderd en ongehinderd door met grootschalige dierenmishandeling en incasseert wel de steun.

Er verandert dus in Europa op landbouwgebied helemaal niets. De geldkraan naar de boerenhoeven blijft, betaald door de burger, gewoon wagenwijd open staan. En de boeren hoeven er nog steeds geen fluit voor te doen.

Zo laat de Europese burger zich nog steeds door de boer een oor aan naaien.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.