Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label afschot. Alle posts tonen
Posts tonen met het label afschot. Alle posts tonen

07 maart 2014

Wat doen vrije vogels mis als het exoten zijn?

Vogels kunnen vliegen en migreren. Wat is het nut van het afschieten van vogels die eerder niet gezien zijn in ons land? Is een beetje diversiteit niet welkom? Is een autochtone vogel meer waard waard dan een exoot? Veel soorten trekken toch jaarlijks over de halve wereld?

Marianne Thieme heeft kamervragen gesteld naar aanleiding van het afschieten van een kauwtje in Hoek van Holland.

1. Kent u het bericht ‘Woede in Hoek van Holland om afschieten huiskraaien’?

2. Is het waar dat de ingehuurde ‘faunabeheerder’ het verschil niet weet tussen de beschermde kauw en de onbeschermde huiskraai, en ‘bij vergissing’ een kauw heeft doodgeschoten? Zo ja, had de uitvoerder expliciete toestemming van de grondeigenaar om kauwen te bestrijden?

3.Deelt u de mening dat vergunningen van Duke Faunabeheer ingetrokken moet worden als blijkt dat de eigenaar van het bedrijf inderdaad een kauw heeft gedood, zonder de benodigde toestemming? Zo nee, waarom niet?

4. Is het juist dat de aanwijzing om huiskraaien te vangen pas afschot toelaat in allerlaatste instantie? Zo ja, bent u van mening dat Duke Faunabeheer de bedoelde terughoudendheid betracht heeft alvorens over te gaan tot afschot?

5. Deelt u de mening dat de lijst van ‘inheemse diersoorten’ aan herziening toe is, nu daarop exotische soorten voorkomen die al sinds mensenheugenis niet in Nederland gesignaleerd zijn? Zo nee, kunt u aangeven waarom soorten als Auerhoen, witbuikzandhoen en zwartbuikzandhoen wel als inheemse soorten beschouwd worden en de huiskraai niet?

6. Deelt u de mening dat het onderscheid tussen ‘eigen, inheemse dieren’ en ‘allochtone, uitheemse dieren’ niet meer van deze tijd is? Zo nee, waarom niet?

7. Kunt u aangeven wanneer dieren die al decennia of langer niet meer in Nederland gesignaleerd zijn als uitheems beschouwd gaan worden en of u ruimte ziet nieuwe soorten als inheems aan te merken wanneer die algemeen voorkomen zoals de halsbandparkiet?




18 januari 2013

Herten en zwijnen in Drenthe worden afgeschoten

Vragen van het lid Thieme aan de staatssecretaris van Economische Zaken over preventief afschot van grote hoefdieren in Drenthe.

1. Bent u ervan op de hoogte dat de provincie Drenthe grote hoefdieren, zoals edelherten en wilde zwijnen afschiet zodra deze dieren een stap zetten binnen de provinciegrens? Zo ja, wat vindt u hier van?

2. Kunt u aangeven hoeveel edelherten, wilde zwijnen en damherten er de afgelopen 3 jaar preventief zijn afgeschoten in provincie Drenthe en in welke mate er sprake was van overlast, schade of gevaar? Zo ja, kunt u daarbij ook aangeven hoe de overlast, schade of gevaar is gemeten? Zo nee, waarom niet?

3. Kunt u bevestigen dat uw ambtsvoorganger in het recent gehouden Algemeen Overleg Biodiversiteit d.d. 15 november 2012 heeft gezegd “dat het prachtig zou zijn als je in Europa ook voor het grote wild een meer evenwichtig stabiel netwerk krijgt waarin alle soorten zich op een natuurlijke manier kunnen bewegen. Dan kom je misschien ook van die vervelende beheerjacht af, want dat hangt allemaal met elkaar samen”? Zo ja, deelt u deze opvatting?

4. Kunt u uiteenzetten hoe dit provinciale beleid zich verhoudt tot uw beleid dat zich juist richt op het verbinden van natuurgebieden door het aanleggen van de ecologische hoofdstructuur inclusief verbindingszones, zodat dieren vrijelijk kunnen migreren?

5. Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is dat provincies edelherten, wilde zwijnen en damherten preventief laten afschieten zodra ze gesignaleerd worden binnen de provincie grenzen, nog voordat er ook maar sprake is van overlast, schade of gevaar? Zo ja, hoe wilt u dit in de toekomst voorkomen? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit tot het “nee, tenzij” principe dat ten grondslag ligt aan de Flora- en Faunawet?

6. Deelt u de mening dat inspanningen van rijkswege om te komen tot de aanleg van ecoducten en andere verbindingszones gefrustreerd kunnen worden door regionaal afschotbeleid zoals nu in Drenthe plaatsvindt? Zo nee, waarom niet?

7. Bent u voornemens contact op te nemen over deze kwestie met verantwoordelijk gedeputeerde in Drenthe? Zo nee, waarom niet?

28 februari 2012

Afschot van zogende zwijnen

Vragen van Anja Hazekamp (Partij voor de Dieren) aan de staatssecretaris Henk Bleker van Economische zaken, Landbouw en Innovatie over afschot van zogende wilde zwijnen.
  1. Kent u het bericht “Afschotperiode zwijnen wordt verlengd”?
  2. Is het waar dat de periode waarin zwijnen mogen worden geschoten verlengd wordt tot 15 maart? Zo nee, tot welke datum mogen dan zwijnen geschoten worden?
  3. Is het waar dat al op 1 februari 2012 de eerste jonge wilde zwijnen gesignaleerd zijn door personeel van Staatsbosbeheer op de Noord-Veluwe? Zo nee, wanneer wat is dan volgens uw informatie de draag- en zoogtijd van wilde zwijnen?
  4. Is het waar dat met het toestaan van afschot gedurende de draag- en zoogtijd de kans bestaat dat jonge dieren die afhankelijk zijn van de zorg van hun moeder achterblijven en een schrijnende hongerdood sterven? Zo nee, waaraan ontleent u die zekerheid en hoe zou u het onverzorgd achterlaten van deze biggen die daardoor ten dode opgeschreven zijn dan benoemen?
  5. Deelt u de mening dat het bejagen van drachtige en zogende zwijnen leidt tot onaanvaardbaar dierenleed? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om dit te voorkomen en op welke termijn? Zo nee, kunt u uiteenzetten waarom het niet voorkomen dat hulpeloze biggen door afschot van de moeder verhongeren met de dood als gevolg geen onaanvaardbaar dierenleed is?
  6. Deelt u de mening dat het ethisch onverantwoord is om een wettelijk beschermd dier na een strenge vorstperiode en in de draag- en zoogtijd te bejagen, met het risico dat dieren die afhankelijk zijn van de zorg van hun moeder onverzorgd achterblijven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan?
  7. Deelt u de mening dat het bejagen van drachtige en zogende dieren, waarbij het risico bestaat dat biggen onverzorgd achterblijven en de hongerdood sterven, in strijd is met de wettelijke zorgplichtbepalingen uit artikel 2, lid 1 van de Flora- en faunawet en artikel 36 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer en op welke wijze wilt u maatregelen treffen om de zorgplicht in casu te handhaven?
  8. Deelt u de mening dat het bejagen van drachtige en zogende dieren, waarbij het risico bestaat dat biggen onverzorgd achterblijven en de hongerdood sterven, in strijd is met artikelen 47 en 73 van de Flora- en faunawet, waarin is bepaald dat onnodig lijden van dieren door jacht, beheer en schadebestrijding moet worden voorkomen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer en op welke wijze wilt u maatregelen treffen om de zorgplicht in casu te handhaven?
  9. Bent u bereid tot het instellen van een landelijk verbod op het schieten van zwijnen in draag- en zoogtijd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer en op welke wijze?
  10. Deelt u de mening dat de gehanteerde aantallen met betrekking tot de gewenste standen, niet of nauwelijks gerelateerd zijn aan de natuurlijke draagkracht van het leefgebied? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke consequenties verbindt u daaraan?
  11. Kunt u bevestigen dat er niet of nauwelijks geïnvesteerd wordt in preventie, zoals het aanleggen van rasters, om schade en overlast door wilde zwijnen te voorkomen? Zo ja, bent u bereid om het schieten van wilde zwijnen te verbieden wanneer er geen preventieve maatregelen getroffen zijn? Zo nee, kunt u nauwkeurig aangeven welke maatregelen getroffen zijn om schade door zwijnen te voorkomen?

23 november 2011

Ganzenaantallen in rivierengebied op natuurlijke manier te beheersen

Persbericht Rijn in Beeld. Het aantal zomerganzen in het rivierengebied is zo hoog dat er schade optreedt aan landbouw en natuur. Onderzoek in het kader van Rijn in Beeld laat zien dat de problemen structureel zijn op te lossen zodat minder afschot van ganzen nodig is.
De afgelopen jaren is het aantal zomerganzen langs de grote rivieren sterk gegroeid. Dit mag als een succes van 30 jaar ganzenbescherming gezien worden. Tegelijkertijd neemt het aantal zomerganzen dusdanig grote proporties aan, dat zich allerlei negatieve effecten voordoen. De zomerganzen zijn hun natuurlijke aantallen ver voorbij geschoten. Dit leidt niet alleen tot schade aan de landbouw, maar ook tot steeds meer negatieve effecten op de kwaliteit van de natuur.
Onderzoek in het kader van project Rijn in Beeld laat zien dat er goede mogelijkheden zijn om de problemen met zomerganzen (inheemse Grauwe gans plus een aantal exotische soorten) structureel op te lossen. Slimme grondverwerving en ruimte voor predatie zijn daarbij succesfactoren. Ingrijpen door jacht kan beperkt worden hetgeen gunstig is voor het maatschappelijk draagvlak.

Onnatuurlijk grote ganzenpopulatie
In het oorspronkelijke, deels beboste, rivierenland was de Grauwe gans waarschijnlijk een veel minder algemene broedvogel. Ze kwam verspreid in rietmoerassen langs de rivieren voor. Door overbejaging is de inheemse Grauwe gans begin 20e eeuw vrijwel geheel uit Nederland verdwenen. Door uitzettingen vanaf de jaren '70 is de soort teruggekeerd als broedvogel, onder meer in het rivierengebied. In de tussentijd was ons rivierenlandschap sterk veranderd. Vooral het areaal hoogproductieve graslanden met jaarrond beschikbaar voedsel was aanmerkelijk uitgebreid en de soort trof plots ideale omstandigheden aan. In de uiterwaarden vond hij kleine natuurgebiedjes die als geschikt broed‐ en opgroei-habitat konden dienen.
De populatie zomerganzen in Nederland groeide uit tot ongeveer 200.000 vogels, waarvan een groot deel in het rivierengebied. Dit grote aantal ganzen heeft echter een zeer kunstmatig karakter omdat het sterk gekoppeld is aan het grote areaal voedselrijk grasland van de moderne landbouw. De beschikbaarheid van voedsel is daardoor nauwelijks meer een beperkende factor.

Ecologische schade
Onderzoekers van het project Rijn in Beeld laten zien dat er zelfs in het voedselrijke rivierengebied negatieve ecologische effecten door zomerganzen optreden.
De belangrijkste zijn:
beperking van de ontwikkeling van rietmoeras door vraat, overbegrazing van waterplanten en oeverbegroeiing en een slechte waterkwaliteit van plassen met ganzenconcentraties (o.a. blauwalgen). De negatieve effecten van ganzen treden vaak op in combinatie met andere factoren zoals verdroging (waardoor ganzen rietscheuten makkelijker kunnen bereiken) en de aanwezigheid van ondiepe stilstaande plassen met een voedselrijke slibbodem.

Slimme grondverwerving en ruimte voor predatie
Aankoop van agrarische enclaves in uiterwaarden met veel natuur is naar verwachting één van de meest effectieve oplossingen om de broedpopulatie van zomerganzen terug te dringen. Door het omzetten van voedselrijk landbouwgebied in gevarieerder natuurgebied kunnen de jonge ganzenkuikens veel minder makkelijk bij het voedsel komen. Hierdoor zal het aantal broedende ganzen en het aantal jongen dat groot wordt afnemen.
Daarnaast eten vooral vossen graag eieren, kuikens en ganzen. In uiterwaarden waar vossen de kans krijgen om zich te vestigen, zien we dat ganzenkolonies verdwijnen. Aanbevolen wordt om in natuur-uiterwaarden de jacht op vossen te verbieden en zo ruimte te geven aan natuurlijke predatie.



Nieuw beleid: ganzenopvang binnendijks
Verder geven de onderzoekers het advies om foerageergebieden voor overwinterende ganzen in de uiterwaarden zo veel mogelijk naar binnendijkse landbouwgebieden te verleggen. Boeren krijgen daar dan een vergoeding voor de ganzenopvang. Hierdoor ontstaat in de uiterwaarden ruimte voor enerzijds bijzondere riviernatuur en anderzijds lagere, meer natuurlijke aantallen zomerganzen. Ook zal de uitvoering van hoogwaterprojecten minder vertraging oplopen doordat dure compensatie voor winterganzen achterwege kan blijven.

10 november 2008

Wildroosters moeten zwijnen van de snelweg houden

Uit het NOS-journaal:

De Nunspeetse wethouder Nico Schipper heeft er genoeg van. Er moeten wildroosters komen die het wild van de weg af houden, vindt hij.
De laatste jaren is het aantal wilde zwijnen in het gebied explosief gegroeid. Door de dieren af te schieten wordt dat aantal teruggedrongen. Er zijn dit jaar tot nu toe ongeveer 4000 wilde zwijnen afgeschoten.
Toch lopen er steeds meer zwijnen over de weg. Er is nu weinig voedsel voor de dieren, dus gaan ze zoeken. Door die zoektocht belanden vaker dieren op de snelweg.
Schipper noemt het afschieten van de dieren "symptoombestrijding". Hij vindt dat er meer moet gebeuren dan alleen afschieten.
Langs de snelweg staan al wildrasters, maar bij de op- en afritten is er niets wat de dieren ervan weerhoudt de snelweg op te lopen. Daarom moeten op die plekken zo snel mogelijk wildroosters komen, vindt Schipper.

Tot zover.


Schipper heeft gewoon gelijk, waarom zijn wildroosters niet doodnormaal bij alle op- en afritten?

21 oktober 2008

Faunafonds verplicht tot afschot ganzen

Boeren die een beroep doen op het Faunafonds moeten twee preventieve maatregelen treffen om schade te voorkomen.
Een biologische teler van sperziebonen uit het Gelderse Dreumel krijgt geen schadevergoeding voor zijn bonen die in 2006 werden opgevreten door een koppel ganzen. Het Faunafonds wees op 8 oktober zijn verzoek af omdat de man verzuimd had om enkele ganzen af te schieten om de rest van de koppel schrik aan te jagen. In plaats daarvan schoot hij een aantal malen in de lucht. De Raad van State oordeelt dat de man uit Dreumel zijn 'afschotvergunning niet adequaat heeft gebruikt'. De teler plaatste wel een aantal vogelverschrikkers en toen hij zag welke schade ganzen veroorzaakten zette hij ook een knalapparaat neer.
Daarin “schoot de biologische teler te kort”, oordeelt het rechtscollege.

Tot zover het (aangepaste) bericht uit AgriHolland.


De teler had dus drie diervriendelijke preventieve maatregelen genomen. Ganzen zijn zeer gehecht aan hun soortgenoten. Partners zijn elkaar hun hele leven trouw. Individuen uit een koppel doodschieten “raakt” deze dieren nog eens extra. De opvattingen van het Faunafonds, nog eens versterkt door de Raad van State, maken dieren in ons land nog eens extra vogelvrij.

Wie meer wil weten over diervriendelijke maatregelen om overlast en schade door ganzen te voorkomen, kijk eens op de site van Martin Hof.

31 mei 2006

Verwilderde damherten afschieten vanwege verkeersgevaar is onzin

Vier damherten die in het Westerkwartier een bedreiging voor de verkeersveiligheid vormen, zullen worden afgeschoten. Een jaar geleden ontsnapten acht damherten uit een dierenweide in Sebaldeburen. In eerste instantie werd gedacht dat het om vier herten ging. Drie werden er door een narcotiseur verdoofd en overgebracht naar een natuurgebied in Noord-Friesland. Eén dier is al afgeschoten, omdat deze in paniek raakte.

Nu blijken er nog vier damherten rond te lopen in het Westerkwartier. „De dieren zijn helemaal verwilderd waardoor de narcotiseur niet dicht genoeg bij de herten kan komen", aldus een woordvoerder van de provincie Groningen. „We zien daardoor geen andere mogelijkheid dan de dieren af te schieten." De Dierenbescherming probeert hier nog een stokje voor te steken.

Van de site van het Veluwshert:
Net als edelherten leven damherten in roedels, toch zijn het meer dagdieren. Hun vluchtafstand is iets korter en hun ogen zijn heel goed ontwikkeld. Hierdoor kijken zij bewust naar vreemde dingen, zij kunnen een stilstaand mens goed herkennen en staan ook bij het oversteken van wegen stil als zij een auto zien aankomen, hetgeen vaak fatale gevolgen heeft. Damhert zijn slim en nieuwsgierig. Damherten hebben een duidelijke staart en kunnen met vier poten tegelijk weghuppen.
Door zijn aanpassingsvermogen, goede weerstand tegen ziektes en de geringe schade die een damhert in de natuur veroorzaakt neemt de verspreiding door uitzetten toe. Bos met aangrenzende weide en velden zijn ideale leefgebieden voor het damhert. Veel ruimte hebben ze echter niet nodig. Ook kunnen zij zich goed aanpassen aan het gebied of aan veranderingen (damherten in een park. Zij zijn meer overdag te zien en kunnen beter ruiken en kijken dan edelherten.

Tot zover de site.

In de verkeersregels is degene die stil staat nooit verantwoordelijk voor ongelukken. Een automobilist die een stilstaand dier aanrijdt is verantwoordelijk. Dieren die onverwachts oversteken zijn een gevaar voor het verkeer.
Het afschieten van damherten om deze reden is dan ook onzin.

24 oktober 2005

Laat jagers foto's schieten


Het jachtseizoen is weer begonnen en in de dag- en weekbladen wordt weer ruimschoots verslag gedaan van het plezier dat de jager beleeft aan zijn schietneurose.
Er is een oplossing die de jager zijn zin geeft en het dier ongemoeid laat: laat de jager zijn geweer omruilen voor een fototoestel. Het is net zo spannend om wild te besluipen en te schieten via het vizier van een fototoestel als met een dubbelloops geweer. Als het ook nog een digitaal toestel is, kan de hele wereld via Internet nog voor de borrel meegenieten van zijn trofee en kunnen anderen nog jaren genieten van het beschoten dier.
Kan de virtuele jager zich eindelijk met schoon blazoen vertonen in het veld van dierenliefhebbers.
Er zullen jagers zijn die opperen dat via digitale jacht een overpopulatie ontstaat van loslopend wild. Die kans wordt aanzienlijk kleiner als met dit glansrijke voorstel ook de roofdieren als vossen, etc. onbeschadigd worden gelaten.
Voor meer contra-argumenten tegen de demagogie van plezierjagers, zie deze lijst.
Een andere oplossing vormt een aaneengesloten Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Via de EHS kunnen dieren reizen naar dunner bevolkte gebieden en kunnen roofdieren uit het buitenland trekken naar met prooidieren overbevolkte Nederlandse natuurgebieden. Meer lezen? Zie onze site.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.