Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label Verburg. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Verburg. Alle posts tonen

29 oktober 2011

Als Mauro een boer was geweest had Bleker natuurlijk allang wat geregeld

Afgelopen vrijdag mocht staatssecretaris Henk Bleker, in zijn hoedanigheid van stiekum-leider van het CDA, bij Pauw en Wittemens komen uitleggen waarom Mauro toch terug moet naar Angola.

De kern van Blekers betoog was dat hij als mens oh zo heel erg meevoelde met Mauro, maar dat hij als politicus geen andere keus had dan de wet te volgen. Wet is wet, en regels zijn regels, aldus Bleker. En de overheid heeft geen andere keus dan die wet te handhaven.

En terwijl de gelouterde interviewers Pauw en Witteman rustig door-snurkten, mocht Bleker omstandig uitleggen dat het voor hem en zijn partij allemaal niet zo makkelijk was. En voor minister Leers ook niet. Het valt helemaal niet mee om de in de wet vastgelegde ministeriële bevoegdheid om diezelfde wet te kunnen passeren, ook daadwerkelijk te gebruiken.

Een beetje interviewer die bij de les is, had natuurlijk halverwege Blekers betoog al ingebroken met de vraag: En hoe zit dat dan bijvoorbeeld met de boeren?

Het is bij wet al sinds 2001 verboden om bij kippen de snavels te knippen. Die wet is nog steeds van kracht, maar eerst kregen de kippenboeren al bij de inwerkingtreding vijf jaar uitstel.
Toen die periode was afgelopen, en er nog steeds geen oplossing was voor het kippen-pikken in de overvolle stallen werd nog eens voor vijf jaar uitstel verleend.
Deze zomer werd het uitstel door Bleker nog maar weer eens met tien jaar verlengd.

De oplossing voor het kippen-pikken in de overvolle stallen ligt voor de hand: minder kippen en wat afleiding voor die dieren.
Maar zo'n oplossing is nadelig voor de portemonnee van de betreffende boeren. Tsja, en dan gebruikt staatssecretaris Bleker zijn discretionaire bevoegdheid wel en stelt dus de wet buiten werking.

Maar als je Mauro heet en uit Angola komt, en de overheid heeft acht jaar getreuzeld om een besluit over je te nemen, dan kan het niet.

Overdreven gesteld? Te ver gezocht misschien?

In Europa gelden regels voor de hoeveelheid stikstof die per hectare mag worden gestrooid. Maar als de Nederlandse boeren zich daaraan moeten houden, houden ze zoveel mest over dat ze verzuipen in de stront van hun eigen veestapel.
Of het kost veel geld om die mest op een andere manier dan op het land kwijt te raken.

Maar dat is nadelig voor de portemonnee van de betreffende boeren en dan verzint de boerenlobby die CDA heet wel een list. Ze maken Brussel wijs dat het gras hier harder groeit dan overal elders in de wereld en dat het Nederlandse weiland dus wel een extra kilootje mest kan hebben.

Ze noemen dat 'derogatie'. Mooie strik er om. Klaar is Kees. Dat die overbemesting op termijn ons drinkwater in diepe ondergrond verpest, merken onze kinderen pas. Dat is de zorg van de rentmeesters van het CDA niet. Het gaat tenslotte om de portemonnee van de boeren van nu.

Derogatie betekent overigens letterlijk: het buiten werking stellen van een wettelijke norm.

Het kan dus wel, behalve als je Mauro heet en uit Angola komt.

Overdreven gesteld? Te ver gezocht misschien?

In een nieuwe wet die normen voor de huisvesting van varkens regelt, moet een vleesvarken van rond de 100 kilo, minstens 1 vierkante meter ruimte hebben. Deze wet gaat wordt 2013 van kracht, maar nu al is geregeld dat varkenshouders zich niet aan deze minimumeis hoeven te houden. Belangrijkste overweging, nog te berde gebracht door de vorige minister van Landbouw CDA-vrouwe Verburg: deze minimumnorm werkt kostprijsverhogend. Dat kan de portemonnee niet hebben, en dus krijgen de varkenshouders ontheffing. De norm is verlaagd naar 0,8 vierkante meter. Kunnen er meer varkens in een stal.

Je kan dus in Nederland een wet buitenwerking stellen, nog voor die wet van kracht is geworden.

Het kan dus wel, behalve als je Mauro heet en uit Angola komt.

Overdreven gesteld? Te ver gezocht misschien?

Er is met de Belgen een verdrag afgesloten om de natuurschade te compenseren die door het uitdiepen van de Westerschelde wordt veroorzaakt. Staatssecretaris Bleker veegt zijn Groningse achterkant af met al die afspraken en verdragen, want die afspraken zijn tegen het zere been van een paar Zeeuwse akkerbouwers.
En dus blijft de Hedwigepolder wat-ie al eeuwen is geweest: een paar hectare zompige vette klei waar de kwaliteit van het geteelde graan zo slecht is dat het alleen als veevoer kan worden gebruikt.

Het kan dus wel, behalve als je Mauro heet en uit Angola komt.

Dan kan er opeens niks en verschuilt staatssecretaris Bleker en met hem het hele CDA zich achter de tekst- en wetboeken waarmee ze doorgaans zo vrolijk de kachel aanmaken.

Ondertussen snurken Pauw en Witteman rustig door. Dat dan weer wel, natuurlijk.
Met zulke interviewers heb je inderdaad geen censuur meer nodig.

24 maart 2010

PvdD vecht besluit Verburg over uitstel welzijnseisen varkens aan


Minister Verburg gunt varkens geen ruimte

Partij voor de Dieren vecht controversieel besluit aan


Persbericht Den Haag, 24 maart 2010 - De Partij voor de dieren is verbaasd over het besluit van demissionair minister Verburg om de welzijnseisen voor varkens op de valreep van haar ambtstermijn nog even aan de kant te zetten. Verburg verbreekt hiermee namelijk staand beleid en dat hoort niet bij de bevoegdheden van een demissionair kabinet. De Partij voor de Dieren wil daarom dat de brief die zij hierover naar de Kamer heeft gestuurd vandaag controversieel wordt verklaard.

Het gemiddelde varken in de vee-industrie heeft een beroerd leven. Deze sociale en intelligente dieren worden vaak individueel gehuisvest in saaie, krappe hokken waarin ze niet kunnen bewegen en niet kunnen spelen. Al in 1998 is besloten dat varkens beter behandeld zouden moeten worden. Er is toen afgesproken dat de dieren meer ruimte zouden krijgen, dat ze in groepen mogen leven en dat hun vloeren niet meer bedekt mogen zijn met roosters .De sector kreeg tot 2008 de tijd om hun stallen aan te passen. In 2005 heeft CDA-minister Veerman deze overgangstermijn nog met 5 jaar verlengd tot 2013.. Dit betekent dat varkenshouders in totaal 15 jaar de tijd krijgen om hun stallen aan de nieuwe welzijnseisen te laten voldoen. De varkenshouders weigeren echter te investeren in goede huisvesting voor hun dieren, waardoor nog maar weinig stallen aan de eisen voldoen.

De varkenssector is al maanden aan het lobbyen om het Varkensbesluit van tafel te krijgen. Alles om maar zoveel mogelijk varkens goedkoop vet te kunnen mesten, volgens de Partij voor de Dieren. CDA minister Verburg bleek gevoelig voor de smeekbede van de sector en kondigde gisteren aan verschillende onderdelen van het varkensbesluit ‘te laten vervallen’. De oppervlaktenormen, waardoor varkens recht kregen op een beetje meer ruimte, worden in het voorstel van de minister definitief geschrapt. In ruil hiervoor gaat de minister zich slechts ‘met kracht inzet­ten voor een verbetering van het welzijn van varkens op EU-niveau’.

De Partij voor de Dieren vindt de brief die naar de Kamer is gestuurd onacceptabel. Marianne Thieme: ‘Al 12 jaar lang is duidelijk welke eisen in de varkenshouderij gaan gelden. Dit is staand beleid. Minister Verburg speelt hoog spel als zij denkt dat zij dit soort beslissingen nog mag nemen vanuit haar demissionaire positie.’ Vandaag zal de Partij voor de Dieren ervoor pleiten deze wijziging van het Varkensbesluit controversieel te verklaren. Hiermee blijft het staand beleid gehandhaafd, en krijgen de varkens over drie jaar eindelijk een beetje meer ruimte.

02 maart 2010

Thieme en Verburg zijn het eens over weggeven huisdieren

PERSBERICHT PvdD: Minister Verburg: Tv-programma Z@PPlive moet afzien van weggeven huisdieren

Minister Verburg heeft in antwoord op Kamervragen van Marianne Thieme laten weten dat het op tv weggeven van huisdieren wettelijk verboden is. Ze heeft de makers van het televisieprogramma Z@PPlive hierop gewezen en ze gevraagd te stoppen met het betreffende programmaonderdeel, dat in strijd is met artikel 57 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren.

Minister Verburg: "De gedachte achter dit artikel is dat een dergelijke wijze van verkrijging van een dier niet strookt met de vereiste mate van zorgvuldigheid die met de aanschaf van huisdieren gepaard hoort te gaan. Als minister van LNV heb ik de desbetreffende omroep hierop aangesproken en gevraagd passende maatregelen te nemen zodat de bepaling in de wet niet meer wordt overtreden.” Het televisieprogramma is inmiddels gestopt, om in september weer van start te gaan. De programmamaker heeft toegezegd na te denken over een andere invulling van het programmaonderdeel. “Ik reken erop dat de omroep op dit punt zijn verantwoordelijkheid neemt”, aldus Verburg.

Minister Verburg deelt de mening van fractievoorzitter Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren dat het belangrijk is dat dieren weloverwogen worden aangeschaft. Een impulsaanschaf kan ertoe leiden dat dieren weer worden weggedaan of de juiste zorg wordt onthouden. Verburg: "Dit is zeer onwenselijk en in strijd met mijn beleid voor gezelschapsdieren, dat uitgaat van een verstandige aanschaf en respectvolle omgang met dieren."

Marianne Thieme is blij met het antwoord van de minister. Thieme: "Een klein lichtpuntje in het denken over de aanschaf van huisdieren. Een huisdier is niet voor even, maar voor z'n hele leven."

15 december 2009

Q-koorts en ruimingen

In de brief van minister Verburg aan de Tweede Kamer over de Q-koorts staat over de kostenverdeling van de ruimingen en de voorbereiding daarvan: Vaccinkosten: 100% overheid; Dierenartskosten: individuele veehouders. Uitvoeringskosten: 100% overheid; Tankmelkmonitoring: 50% overheid en 50% sector; Bestrijdingskosten zoals testkosten en schadeloosstellingen in het kader van ruimingen: 100% overheid; Gevolgschades: individuele veehouders.

Over de slachtoffers van de Q-koorts en schadeloosstellingen voor door hen geleden materiële schade, wordt met geen woord gerept.

Zo maakt minister Verburg nog weer eens duidelijk dat er wat haar betreft slechts één belang is: het boerenbelang.

Vorig jaar zijn er zes doden door de Q-koorts zijn gevallen, gaat ze in het veiligstellen van de belangen van de geitenhouders, letterlijk over lijken.

Om het beleid van minister Verburg in perspectief ter zetten: Er zijn in Nederland 350 geitenhouders. Er zijn sinds de uitbraak van de Q-koorts 4000 mensen ernstig ziek geworden. Daarbij zijn elf doden gevallen.

De geitenhouders zelf zien Q-koorts niet als een probleem. Immers ze worden voor het grootste deel schadeloos gesteld door de overheid. De eventuele restschade wordt meer dan goed gemaakt door stijgende prijzen van geitenmelk, want door de ruimingen daalt de aanvoer.

06 december 2009

Zembla: Ministerie van Landbouw frustreert bestrijding Q-koorts epidemie

Q-koorts maakt geen dieren ziek, maar mensen. Boeren hebben geen belang bij ruiming van besmette bedrijven, waarvan de dieren gezond zijn.

Bij de bestrijding van de Q-koorts epidemie wogen de economische belangen van de geitensector en de privacybelangen van de geitenboeren zwaarder dan het belang van de volksgezondheid. Daardoor zijn onnodig veel mensen ziek geworden. Dit zeggen GGD-artsen en microbiologen in ZEMBLA 'De Q-koorts epidemie'. Uit een intern rapport van de GGD, vertrouwelijke brieven en ambtelijke gespreksverslagen die ZEMBLA in haar bezit heeft, blijkt dat het overheidsbeleid een ‘negatieve invloed heeft gehad op de uitbraakbestrijding’.

LNV heeft informatie over besmette bedrijven nooit doorgegeven aan de GGD. Daardoor kon de GGD geen optimale informatie geven om besmetting te voorkomen. Er zijn daardoor meer mensen ziek geworden en overleden dan nodig was.

23 oktober 2009

Is een boer een natuurbeheerder?

Volgens minister Verburg zijn agrariërs het stille vermogen van natuur en landschap. Er valt veel te winnen als de boeren naast bestaande natuurorganisaties een grote rol krijgen bij de aanleg en het beheer van natuur, aldus de minister. Er komt sneller natuur bij, wat helpt bij de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur en recreatiegebieden rondom de steden. De overheid hoeft daarnaast minder grond aan te kopen voor de aanleg van nieuwe natuurgebieden en dus ook minder vaak tot onteigening over te gaan. Voor de boeren levert een grotere betrokkenheid ook het nodige op. Ze kunnen er financieel wijzer van worden als ze natuurbeheer integreren in hun bedrijfsvoering. Voor de sociale structuur op het platteland is het ook goed, omdat de boeren op hun grond kunnen blijven.

Tot zover de website van Natuurbeheer.

Op deze goede voornemens valt veel af te dingen. Het percentage landbouwgrond dat boeren in eigendom hebben is de laatste jaren gedaald. In 2007 was 57,6 procent van de landbouwgrond in eigendom van de landbouwers. Eind jaren 1990 was het aandeel grond in eigendom op recordniveau. Toen was 65 procent van de grond in handen van boeren. In 1970 was dat nog 52 procent. 8% van ons land is bebost.
Het voornemen van minister Verburg heeft vooral te maken met de economische crisis, maar er is tegenwoordig ook voor boeren meer te verdienen aan landbouwgrond. Moest vroeger grond braak liggen vanwege de overproductie, tegenwoordig is er tekort aan grond om mest op uit te rijden en voor biomassa. Overigens wordt er nog steeds te veel geproduceerd, alle berichten over de voedselbehoefte van de groeiende wereldbevolking ten spijt.
Wanneer de boeren meer kunnen verdienen aan de combinatie van beide (grond voor biomassa kun je maximaal bemesten en boeren krijgen geld toe als zij mest uitrijden), dan switcht een deel zonder scrupules van natuur naar biomassa en bemesting.
Het draait zowel bij Verburg als bij agrarische ondernemers in de eerste plaats om geld verdienen. Voor een democratische balans is het gegeven dat de agrosector kan bepalen hoe meer dan de helft van het land wordt ingericht en gebruikt zwaar doorgeslagen. Er komen steeds minder boeren en het aandeel van de agrosector is zeer klein. Afhankelijk van hoeveel indirecte handel en werkgelegenheid je meerekent, schommelt het aandeel rond de 5%.
Wanneer we met zijn allen zouden besluiten dat ons land anders moet worden ingericht, hebben we er dus belang bij dat de overheid een groter deel van ons land in eigendom heeft. Dat scheelt in het uitkopen. Bovendien kan een overheid als eigenaar veel beter invloed uitoefenen in de manier waarop de grond wordt gebruikt.
Door de grootschalige bedrijfsvoering in de melkveehouderij is de biodiversiteit van en in de weides achteruitgegaan. Ons land wordt daarmee steeds onaantrekkelijker en het natuurlijke evenwicht is soms ver te zoeken met alle gevaarlijke gevolgen van dien.

06 oktober 2009

Wet Dieren brengt dieren geen welzijn

Wet dieren is vooral ‘wet dierlijke producten’: Leeg, onduidelijk en geen dierenwelzijnswet

Persbericht PvdD Den Haag, 5 Oktober 2009 - Morgen zal de Wet Dieren behandeld worden in de Tweede Kamer. Minister Verburg stelt in haar nieuwe wet het produceren en de afzet van dieren centraal. Economische belangen zijn leidend voor de nieuwe wet, niet de belangen van het dier. Partij voor de Dieren ziet in het wetsvoorstel geen concrete voorstellen die het welzijn van dieren in Nederland zullen gaan verbeteren en vindt het om die reden beneden de maat en strijdig aan de tijdgeest die juist vraagt om meer aandacht voor het welzijn van dieren.

Partij voor de Dieren: “Wat nodig is, is een volwaardige dierenwelzijnswet die de belangen van het dier als uitgangspunt heeft. Huisdieren, die bij fokkers en handelaars vaak een miserabel leven hebben, alvorens wellicht volgend jaar alweer achter gelaten te worden in het bos omdat de gelukkige eigenaars ´snel en zonder gedoe´ op vakantie willen. Vissen, die levend worden opengesneden, stikkend aan dek aan hun einde komen of die levend verbranden in zoutbaden. Circusdieren die hun leven in eenzaamheid doorbrengen in te kleine hokken en van hot naar her gesleept worden om kunstjes te vertonen. Deze dieren hebben helemaal niets aan het wetsvoorstel dat de minister aan de Kamer voorlegt.”

Sinds 1992 heeft Nederland een wettelijk kader dat zou moeten dienen als waarborg voor hun bescherming; de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD). Helaas bleef deze kaderwet grotendeels oningevuld. Uitvoeringsregelgeving om de belangen en het welzijn van dieren werkelijk goed te beschermen bleef te vaak achterwege. Ook op het gebied van handhaving is nogal wat aan te merken op de Nederlandse situatie. Dierenmishandeling blijft maar al te vaak ongestraft. En van een evaluatie van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren is het nooit gekomen.

De nieuwe Kaderwet die minister Verburg desondanks op dit moment heeft voorgesteld moet op veel punten nog inhoudelijk worden ingevuld. Daarnaast bestaan er nogal wat onduidelijkheden over de huidige inhoud. Doordat de GWWD niet is geëvalueerd, zijn de kaders van de nieuwe wet niet te ijken en zijn de beweringen van de minister niet te verifiëren.

Dierenwelzijn kan niet worden overgelaten aan de markt, daar maak je heldere en handhaafbare regelgeving voor. Dieren hebben geen stem, hebben geen keuze. Het is dus niet meer dan logisch dat de rechten van het dier gewaarborgd worden in de wet. Alleen op die manier kan invulling gegeven aan de maatschappelijke wens om dieren wettelijke en werkelijke bescherming te bieden. Door de rechten van dieren te verankeren in de wet kunnen we beginnen met een einde te maken aan alle misstanden die de politiek nu nog door de vingers ziet.

De overheid moet haar verantwoordelijkheid nemen op het gebied van dierenwelzijn. Het parlement heeft de plicht om ervoor te zorgen dat zij deze verantwoordelijkheid ook serieus neemt. Partij voor de Dieren zal de minister daarom vragen om dit wetsvoorstel grondig te herzien, uit te breiden en in te vullen voordat het verder behandeld gaat worden in de Tweede Kamer.

26 juni 2009

Koeien gebruiken voor demonstraties is niet verboden

In antwoord op Kamervragen van Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren antwoordt minister Verburg van LNV:
In beginsel is het niet verboden dieren bijeen te brengen. Indien het vervoer volgens de geldende regels heeft plaatsgevonden en bij de dieren die bij de genoemde demonstratie zijn ingezet geen sprake was van veroorzaking van pijn of letsel ofwel benadeling van de gezondheid of het welzijn, is een schending van artikel 36 van de GWWD niet aan de orde.
In dit geval ging het naar mijn mening niet om een onredelijk doel.

Tot zover de dubbele ontkenning van Gerda Verburg.

In Nederland worden koeien steeds meer het jaar rond binnen gehouden om een hogere productie mogelijk te maken. Een uitje naar een demonstratie 300 kilometer verderop (van Friesland naar Den Haag) zou voor mensen een goede manier zijn om hun ongenoegen over hun leefsituatie kenbaar te maken.
Gerda Verburg wil graag de melkveehouders steunen in het afnemen van hun overproductie van melk. Daarvoor vraagt ze zelfs EU-subsidie.
Zou het niet voor alle partijen beter zijn als er in Nederland wat minder de nadruk zou liggen op melkproductie voor het buitenland en dat koeien wat vaker rustig buiten op het land in de wei zouden lopen?

25 maart 2009

Kat en muisspel Verburg met de PvdD over import en fok van kleine huisdieren

Zoals wel vaker ontwijkt LNV minister Verburg een deel van de vragen die vertegenwoordigers uit de Tweede Kamer haar stellen. Ook is zij niet van plan in te grijpen om dierenleed te voorkomen tenzij er klachten binnenkomen bij de LID of AID.
“Een importverbod voor knaagdieren verhoudt zich niet met het EG-verdrag over het vrije verkeer van goederen tussen de lidstaten”.

Kamervragen van Ester Ouwehand van de PvdD over uitspraken met betrekking tot de registratie van de import en fok van kleine huisdieren.

1
Hebt u kennis genomen van de uitzending van de Keuringsdienst van Waarde over de handel in hamsters en de grootschalige import van hamsters uit Tsjechië?
Ja.

2, 3, 7 en 8
Kunt u aangeven op welke informatie u uw uitspraak heeft gebaseerd dat ‘de meeste hamsters die in Nederland te koop worden aangeboden afkomstig zijn uit Nederland’, wanneer registratie van fok en handel in knaagdieren ontbreekt?
Kunt u aangeven waarom u de jonge presentatrice in de uitzending heeft aangeraden niet alle ‘roddels’ te geloven, terwijl de redactie in haar zoektocht naar de herkomst van in Nederland verkochte hamsters juist is gestuit op hamsterfokkerijen in Tsjechië die aangeven te fokken voor de Nederlandse markt?
Kunt u bevestigen dat er per week 3.000 hamsters worden verkocht in de Nederlandse dierenwinkels?
Kunt u een overzicht geven van de herkomst van deze dieren? Zo nee, kunt u dan bevestigen dat u - in tegenstelling tot u stellige uitspraken in de uitzending- geen enkel zicht heeft op de herkomst van de hamsters die in Nederland worden verkocht en de omstandigheden waaronder deze dieren worden gefokt?

In de uitzending van het programma “De Kinderen van de Keuringsdienst van Waarde” wordt niet duidelijk welk deel van de in Nederlandse dierenspeciaalzaken verkochte hamsters, afkomstig is vanuit het buitenland.
Mijn antwoord heb ik gebaseerd op informatie dat deze dieren grotendeels afkomstig zullen zijn uit Nederland. Informatie van de brancheorganisaties bevestigt mijn uitspraak dat het merendeel van de hamsters in de Nederlandse dierenspeciaalzaak afkomstig is van Nederlandse fokkers.
Vertegenwoordigers van de brancheorganisaties voor dierenspeciaalzaken geven aan dat het aanbod van hamsters in de Nederlandse dierenspeciaalzaken voor ongeveer 2/3e deel afkomstig is van Nederlandse fokkers (beroepsmatige en hobbyfokkers). Ongeveer 1/3e deel van deze dieren is afkomstig uit het buitenland (vooral uit Polen en Tsjechië).
Er worden ongeveer 1000 hamsters per week verkocht in de Nederlandse dierenwinkels.

4 en 5
Waarom hebt u de Kamer onjuiste informatie verstrekt door in antwoord op eerdere Kamervragen te zeggen dat konijnen en knaagdieren ‘slechts incidenteel in het kader van fokprogramma’s worden geïmporteerd door fokkers’?
Kunt u aangeven waarop u uw uitspraak dat ‘het overgrote deel van de konijnen en knaagdieren dat aan dierenspeciaalzaken wordt geleverd, afkomstig [is] van particuliere fokkers’ in antwoord op Kamervragen heeft gebaseerd?

In mijn antwoord op uw Kamervragen van 27 mei 2008 over de opvang van konijnen en knaagdieren heb ik mij destijds gebaseerd op de informatie die daarover beschikbaar was.
Er is navraag gedaan bij zowel de brancheorganisaties als de LID.

6
Hoe beoordeelt u de scene waarin duidelijk wordt dat dierenspeciaalzaken niet weten waar de door hen ingekochte dieren vandaan komen en aangeven geen tijd te hebben om zich hiermee bezig te houden?
Ik kan en wens geen oordeel te geven naar aanleiding van deze enkele scene over de gang van zaken in een brancheorganisatie.

9
Deelt u de mening dat kopers en vooral verkopers van dieren dienen te weten waar de dieren die zij kopen dan wel te koop aanbieden zijn gefokt en dat het mogelijk zou moeten zijn hier toezicht op te houden? Zo nee, kunt u dit toelichten?
Op dit moment gelden - naast de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren – geen specifieke regels voor fokken, houden en verkopen van konijnen en knaagdieren in de commerciële gezelschapsdierensector.
De sector werkt momenteel aan een vrijwillige certificeringsregeling voor onder andere de dierenspeciaalzaken en de import- en groothandel. In dit stelsel wordt gedacht aan het opnemen van een registratie van diersoorten.

10
Vinden er AID-controles plaats bij de Nederlandse hamsterfokkers? Zo ja, wat zijn de aandachtspunten bij deze controles en met welke frequentie vinden deze plaats? Zo nee, waarom niet?
Controles vinden momenteel plaats op basis van meldingen. Indien er meldingen worden gedaan over het welzijn van hamsters dan worden deze in behandeling genomen door de LID of AID.

11
Kunt u toelichten wat u verstaat onder ‘illegale handel’ in hamsters vanuit Tsjechië?
Met “illegale handel” werd in dit kader gedoeld op de invoer of het vervoer van hamsters in strijd met de veterinaire handelsvoorschriften en welzijnsbepalingen die voor vervoer van dieren binnen de EU van kracht zijn.

12 en 13
Kunt u aangeven welke regelgeving Tsjechië hanteert voor het fokken en verhandelen van kleine huisdieren, zoals hamsters? Wordt het welzijn van deze dieren hierdoor voldoende gewaarborgd volgens u? Zo nee, welke consequenties verbindt u hieraan met betrekking tot de import van huisdieren uit Tsjechië?
Bent u bereid de import van knaagdieren uit landen als Tsjechië te verbieden en met voorstellen te komen voor de registratie en monitoring van de handel in kleine huisdieren?
Zo neen, waarom niet?

Tsjechië kent geen specifieke nationale regelgeving met betrekking tot het fokken en verhandelen van kleine huisdieren zoals hamsters. Navraag in Tsjechië heeft uitgewezen dat er geen welzijnsproblemen bekend zijn betreffende het fokken en verhandelen van deze dieren en ik zie dan ook geen reden consequenties te verbinden aan de import van huisdieren vanuit Tsjechië.
Een importverbod voor knaagdieren verhoudt zich niet met het EG-verdrag over het vrije verkeer van goederen tussen de lidstaten van de Europese Unie (EG-verdrag, artikel 28 en 29).

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg

Minister verbiedt het doden van dieren door particulieren en broodfokkers voorlopig niet

Dit zijn een deel van de antwoorden die minister Verburg 23 maart gaf op Kamervragen van GroenLinks kamerlid Dibi over het doden van dieren onder de Wet dieren.

Is het waar dat het doden van dieren, zolang zij hier geen pijn door ondervinden, niet verboden is onder de nieuwe Wet dieren? Zo ja, waarom?
Waarom is er in het wetsvoorstel geen bepaling opgenomen waarin het doden van huisdieren strafbaar wordt gemaakt?
Waarom is het doden van dieren wel toegestaan, maar het mishandelen niet?
Bent u van plan om tegemoet te komen aan de brandbrief van de Dierenbescherming en in het wetsvoorstel bij het indienen in deze leemte te voorzien, zodat het doden van dieren strafbaar wordt? Zo neen, waarom niet?

Artikel 2.10 van het wetsvoorstel Wet dieren ziet op het doden van dieren. Ik spreek graag in het kader van de parlementaire behandeling van dat wetsvoorstel met Uw Kamer over deze bepaling. Ik ben niet voornemens om, vooruitlopend op de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel dieren, het doden van dieren door particulieren strafbaar te stellen.

Bent u van zins het doden van dieren door zogenaamde broodfokkers keihard aan te pakken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier?
Het doden van gezelschapsdieren is toegestaan onder de algemene voorwaarden van paragraaf 1 van het Besluit doden van dieren. Deze voorwaarden houden in dat dieren bij het doden vermijdbare opwinding, pijn of lijden moet worden bespaard, dat het doden van dieren moet worden uitgevoerd door personen die de nodige kennis en vaardigheden bezitten om de taken humaan en doeltreffend uit te voeren en dat de dodingsmethode na aanvang van de dodingshandeling onmiddellijk leidt tot de dood van het dier. Deze voorwaarden gelden ook voor het doden van dieren door zogenaamde broodfokkers.
Zolang aan deze voorwaarden is voldaan, zie ik geen aanleiding om met betrekking tot het doden van dieren door deze groep eigenaren maatregelen te nemen.

10 december 2008

Minister Verburg zoekt naar een eenzijdig deel van de oplossing

In een persbericht op 09-12-2008 vraagt minister Verburg vraagt mensen via zogenaamde Kenniskamers om mee te denken over slimme oplossingen. "Ik heb het bedrijfsleven en de maatschappelijke organisaties hard nodig om kennis te ontwikkelen en deze op een goede manier in te zetten. Zo kan Nederland een van de belangrijkste landbouwproducenten ter wereld blijven en de vernieuwende kracht van onze agrarische sector op hoog niveau houden", aldus minister Verburg bij de instelling van de Kenniskamers.

Het is duidelijk dat het de minister gaat om het economisch veiligstellen van de agrobusiness. Dat is op zich haar goed recht, maar de beperkte doelstelling van de minister is niet per se in het belang van de Nederlandse burger. Vraagstelling is bijvoorbeeld: “hoe zorgen we voor voedselzekerheid en een duurzame voedselproductie? Of hoe gaan we in Nederland om met de schaarse ruimte”?

In Nederland wordt ongeveer 60 procent van het landoppervlak gebruikt voor de landbouw. Dat is het dubbele wat ons land nodig heeft voor voedselzekerheid. De meeste producten uit de landbouw worden geëxporteerd. Voor vee kun je zelfs stellen dat 2 op de 3 landbouwdieren gemist kunnen worden en is er toch genoeg vlees en zuivel voor de eigen voedselvoorziening. Het land deels teruggeven aan de natuur en zo de schaarse ruimte aantrekkelijk te maken voor mens en dier is dan ook zeker een optie. Al jaren vindt er op het platteland een gevecht plaats tussen overheid en boeren in de inrichting van de Ecologische HoofdStructuur. Boeren weigeren om vrijwillig land af te staan voor natuurontwikkeling omdat zij meer kunnen geld verdienen door het land te gebruiken voor eigen doeleinden.
Muskusratten en beverratten moeten worden bestreden omdat zij gaten graven in de kant van sloten en kanalen. Zouden de oeverwallen in ons land afgevlakt worden door een stuk van de landbouwgrond terug te geven aan de natuur dan dient een dergelijke simpele ingreep vele andere belangen. Er kan meer water worden opgevangen bij wateroverlast. Dieren hoeven niet meer onnodig worden gedood en er is ruimte voor biodiversiteit op de schuine oeverwallen. Recreanten kunnen genieten van het landschap en insecten als bijen kunnen voldoende gentechvrij voedsel vinden om zich te handhaven. Al met al zou dit een veel natuurlijker balans in het landschap maken.

Minister Verburg heeft echter andere redenen om de mensen mee te laten denken: “de inbreng en de adviezen van de deelnemers gebruik ik voor het aansturen van onderzoeks- en innovatieprogramma's". En daarmee maakt zij zichtbaar dat haar invulling van duurzaamheid niet gericht is op ecologische balans die uiteindelijk een gezonde samenleving oplevert, maar dat zij gericht is om een deel van de economische samenleving aan het werk te houden.
Mensen aan het werk houden is niet zo veel mis mee, maar de mensen zouden beter kunnen werken aan en meedenken over een ecologisch gebalanceerde samenleving.

09 november 2008

Vestiging intensieve veehouderij moet op Europees niveau worden geregeld

De Boerderij meldt (november 2008):

Noord-Brabant beslist zelfstandig of vergunningen voor veehouderijen worden bekrachtigd. Dat antwoordt landbouwminister Gerda Verburg op vragen van de Tweede Kamer.

Het parlement wilde van haar weten hoe zij aankijkt tegen het niet-ontvankelijk verklaren door de provincie van een aantal bezwaarmakers bij de uitbreiding van 22 veehouderijen. Volgens Verburg is het provinciebestuur in dit geval bevoegd gezag en mag het daar zelf over beslissen.

Tot zover de Boerderij.


In Europa wordt de vestiging van intensieve veehouderij zeer ongelijk verdeeld. Het wordt overgelaten aan de afzonderlijke gemeenten en die houden zoveel mogelijk rekening met de commerciële belangen van de lokale veehouders. Voor Nederland betekent dit dat ons land 3x zoveel produceert als in de eigen omgeving wordt afgezet. In andere Europese landen is deze balans veel meer in evenwicht en wordt het milieu door de veehouderij niet belast en hebben dieren een veel natuurlijker leven.
De politieke samenwerking in Europa zou eigenlijk deze vestiging en de omvang van de veehouderij centraal via de EU in Brussel moeten regelen. Vanuit deze positie kan men veel beter afwegen waar het milieu en het dierenwelzijn het beste gewaarborgd zijn.

Is onze landbouw deel van de oplossing of juist het probleem?

Edwin Timmer schrijft op E-farm.nl zondag 09 November 2008 onder de titel ‘Hollandse boer klimaatkampioen’ (gedeeltelijk geciteerd).

Het meest klimaatbewuste vlees komt van Nederlandse varkens- en kippenbedrijven. Minister Verburg (Landbouw) wil daarom wereldwijd de boer op met het concept van onze intensieve pluimvee- en varkenshouderij. Geen enkele andere vorm van vleesproductie is zo zuinig met ruimte en grondstoffen, aldus onderzoek naar milieueffecten van de consumptie van eiwitproducten. Dat is aanlokkelijk voor landen die hun CO2-uitstoot willen beperken. „Onze landbouw is een deel van de oplossing”, zegt Verburg. „Waarom zouden we niet proberen onze kennis in de rest van de wereld te verkopen”?

De studie van Blonk Milieu Advies zet het klimaatvraagstuk en de Nederlandse landbouw „eindelijk in het juiste perspectief”, verzucht Verburg. In tegenstelling tot alle lelijke aantijgingen van de Partij voor de Dieren, blijkt de Nederlandse boer de ware klimaatkampioen. Kost de productie van een kilo Braziliaans rundvlees 59 kilo CO2, Nederlands varkensvlees zit op 4,5 kg CO2. Onze kip doet het zelfs beter dan tofu, omdat deze vleesvervanger meer fossiele brandstof vereist. O ja, en als je echt bevreesd bent voor klimaatverandering, kun je biologisch vlees het beste laten liggen.

Het geheim achter onze lage CO2-uitstoot is dat kippen en varkens met weinig voer en in korte tijd slachtrijp worden. Daar doet een rund op de Braziliaanse pampa’s jaren over. Die langzame groei geeft aan de andere kant wel een subliem dierenwelzijn. „Kleinere bedrijven zouden beter zijn voor het dierenwelzijn. Maar nieuwe, moderne intensieve veeteeltbedrijven kennen vaak een zorgvuldiger dierenwelzijn”.

De CO2-zuinigheid neemt toe als gas uit mest binnenkort de eerste stadswijken verwarmt. Verburg: „Dat begint in Leeuwarden. Ook stadsbussen gaan erop rijden. Ik zie dat een heel hoge vlucht nemen”. Verder zouden zowel consumenten als producenten minder moeten ’morsen’ op weg van het land naar het bord. Ongeveer een derde gaat nu nog verloren. „Kleinere porties, de schijf van vijf en minder voedsel weggooien, scheelt bijna evenveel uitstoot als het laten staan van een gehaktbal”.

De CO2-uitstoot die vrijkomt bij productie van vlees, vis of vleesvervangers loopt ook te sterk uiteen om simpele conclusies uit te trekken. „Eén stuk vlees per week minder eten is geen oplossing. Want wanneer je als alternatief meer zuivel gaat eten of vleesvervangers als quorn of valess, dan blijkt de verandering in CO2-uitstoot minimaal. Bij kaas ligt het zelfs hoger dan bij kip of varken”. Alleen een veganistisch dieet, zonder vlees, zuivel, eieren of vis – maar met af en toe een gefrituurd krekeltje – is echt CO2-zuinig.
Tot zover Edwin Timmer.

In haar rapport komt Blonk Milieu Advies (BMA) echter tot totaal andere bevindingen. De laatste aanbeveling wordt overgeslagen, want deze is onbegrijpelijk geformuleerd. BMA concludeert als volgt.

Zowel de producten vanuit de melkveehouderij als de producten uit de extensieve en intensieve veehouderij hebben een substantiële bijdrage aan het broeikaseffect en het ruimtebeslag vanwege Nederlandse consumptie.
  • Het vervangen van dierlijke eiwitproducten door plantaardige producten geeft een reductie in het broeikaseffect. De hoogte van die reductie is afhankelijk van de keuze van plantaardige alternatieven. Geraamd wordt dat met de huidige op de markt zijnde plantaardige product alternatieven een besparing van maximaal ca. 6 Mton CO2-eq. per jaar kan worden behaald. Daarvoor zou heel Nederland moeten overschakelen op een volledig plantaardige voeding. Op die manier wordt ook het ruimtebeslag van de Nederlandse consumptie teruggebracht met ca. 12.500 km2.
  • Deze aanzienlijke potentiëlen gelden voor een extreem scenario dat in ieder geval op de korte termijn niet realistisch is. Meer realistische scenario’s zoals een dag geen vleesconsumptie geeft een reductie van 0,4 tot 1,1 Mton, afhankelijk van de mate van “plantaardigheid” van de vervanging. De hoogste besparing van ca. 1,1 Mton wordt behaald door een dag geen zuivel, geen eieren en geen vlees(waren). Alleen een dag geen zuivel geeft een besparing van 0,4 Mton en een dag geen vlees bij de warme maaltijd een besparing van 0,6 Mton. Vervanging van vleesproducten door zuivelproducten geeft gemiddeld genomen geen besparing.
  • Het verschuiven in de consumptie van typen vlees heeft eveneens een hoog reductiepotentieel. Het broeikaseffect van eiwitrijke producten zou wanneer de vleesconsumptie nog slechts zou bestaan uit uitsluitend de minst broeikasintensieve vleessoort (kip) 3,5 Mton CO2-eq. per jaar lager zijn. Het ruimtebeslag zou op die manier teruggebracht kunnen worden met ca. 11.000 km2.
  • Consumptie van eiwitrijke producten conform de richtlijnen goede voeding geeft een besparing van ca. 1,4 Mton CO2-eq. per jaar en een besparing op ruimtebeslag van ca. 5900 km2. Gezonder eten ten aanzien van eiwitproducten (wat minder vlees, wat meer vis en iets meer zuivel) geeft dus een bijdrage aan een verminderd broeikaseffect en een lager beslag op biodiversiteit. Een eerste kanttekening hierbij is dat het biodiversiteiteffect van verhoogde visconsumptie buiten beschouwing is gebleven. Een tweede kanttekening is dat dit potentieel wellicht groter is omdat de gehanteerde cijfers voor de consumptie van eiwitrijke producten mogelijk onderschat zijn.

Tot zover Blonk Milieu Advies.

De bevindingen van BMA onderschrijven de bevindingen van Timmer zeker niet, integendeel. Wanneer Timmer minister Verburg goed citeert dan moeten we concluderen dat de Agrosector haar financiële belangen probeert te verdedigen door in de aanval te gaan met halve waarheden, hele verdraaiingen en suggestieve redenaties. Het is een absurde stelling om de lengte van het kortere leven van een dier uit de bio-industrie aan te voeren als een factor die leidt tot lagere CO2 uitstoot dan van een ander dier dat langer mag leven. Vleesvervangers zijn er in soorten en maten. Valess is gemaakt van zuivel. Geen wonder dat die CO2 uitstoot groter is dan die van gewone zuivel. Een veganistische levenswijze heeft niets te maken met de consumptie van gefrituurde krekel. Veganisten zijn wel goed maar niet gek.
De boerensector en het ministerie van LNV worden blijkbaar in de praktijk zo weinig tegengesproken dat zij meent te kunnen volstaan met het aandragen van volstrekte onzin in de klimaatdiscussie om de belangen van de sector veilig te stellen. Het wordt tijd dat het publiek wakker wordt en haar electorale macht en invloed als consument aanwendt om de partijdige en onverantwoord besturende overheid paal en perk te stellen.

30 oktober 2007

Versluierend taalgebruik door Verburg

Minister van LNV, Gerda Verburg, laat in een brief het volgende weten:

Tijdens het Nota-overleg Duurzame Daadkracht van 19 april 2004 is, op initiatief van mevrouw Van Velzen (SP), gesproken over internalisering van maatschappelijke kosten van de varkenshouderij. Naar aanleiding daarvan heeft het LEI een quick scan literatuuronderzoek verricht dat op 7 maart 2005 aan de Kamer is verzonden. Deze quick scan liet een aantal belangrijke vragen open die niet op korte termijn beantwoord konden worden en/of beleidskeuzes inhielden. In de begeleidende brief heeft mijn voorganger destijds aangegeven dat het streven van verdiscontering van maatschappelijke kosten in de kostprijs een onderdeel is van het beleid voor de verdere verduurzaming van de intensieve veehouderij. Tevens heeft hij in die brief het voornemen geuit nader onderzoek uit te voeren naar de maatschappelijke kosten van de sectoren varkenshouderij en pluimveehouderij, waarbij ook de situatie in andere lidstaten wordt betrokken vanuit het oogpunt van internationale concurrentiepositie.

Tot zover de minister.

In gewone taal: hierboven staat dat de minister uiterst traag ingegaan is op het verzoek van Krista van Velzen en haar vragen half heeft beantwoord. Er is vanuit het ministerie van LNV tegenzin om de kosten, die nu nog op de maatschappij worden afgewenteld, door te berekenen aan de boeren zelf. Men verwacht namelijk dat de kostprijs van de varkens te hoog wordt om nog op de buitenlandse markt vlees te kunnen verkopen.

Tot zover een weerslag van wat de minister bedoelt.

De Nederlandse regering wil zolang mogelijk proberen om de exportpositie van de Nederlandse intensieve veehouderij vol te houden of te vergroten. Zij kan dat alleen wanneer de belastingbetaler de negatieve gevolgen betaalt. Met andere woorden: niet de vervuiler betaalt, maar de hard werkende burger.

17 oktober 2007

Verburg legt welzijnsonvriendelijk zout op slakken

Het kabinet moet bij subsidieverlening aan de agrarische sector dierenwelzijn als criterium hanteren. Dat vinden de Tweede Kamerleden Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren (PvdD) en Ineke van Gent van GroenLinks. De PvdD en GroenLinks hebben dinsdag hierover een motie ingediend.

Van Gent en Thieme willen dat subsidies aan het agrarische bedrijfsleven niet leiden tot een verslechtering van het dierenwelzijn. Landbouwminister Verburg vindt de motie eenzijdig, omdat veel innovaties gericht zijn op vergroting van de duurzaamheid van de veehouderij. Daarbij gaat het ook om milieu, diergezondheid en arbeidsomstandigheden.

Niemand heeft gezegd dat dierenwelzijn het enige criterium moet zijn. De indieners van de moties vragen slechts ook dierenwelzijn als criterium op te nemen.
Wat hierbij open wordt gelaten is hoe dat dierenwelzijn zou moeten worden getoetst.
De meeste intensieve veehouderijen houden zich aan een aantal welzijnseisen, maar niet aan alle en met name niet aan de vrijheid van het dier om normaal diereigen gedrag te vertonen. Daarvoor zou ieder dier een uitloop naar buiten moeten hebben en dan niet naar een beperkte betonnen buitenbak maar naar een stuk weide die niet al volgepoept is maar een beperkt aantal dieren huisvest.
Een die eis vraagt om voorlopig alleen geld te steken in het krimpen van de veestapel, net zolang tot de overproductie over is.

12 oktober 2007

Verburg draagt niet bij aan dierenwelzijn

Minister van LNV, Gerda Verburg, maakt zich niet geliefd onder dierenbeschermers. Ze is niet van zins om de nertsenhouderij te verbieden, legbatterijen worden (ook in 2012) niet echt uitgeband, de drukjacht wordt niet verboden en ze ziet kinderen voor het plezier hazen vangen (Volkskrant magazine, eind september).
Wat is hier aan de hand? Al deze activiteiten zijn bepaald niet in het (economische) landsbelang, handhaving van de status quo is alleen in belang van een beperkte groep Nederlanders. Hoe kan het dat deze kleine groep, die geld verdient en plezier heeft aan activiteiten die duidelijk niet diervriendelijk zijn, tegen de wens van de meerderheid in zijn zin krijgt van de minister?
Onlangs sprak prinses Maxima over de ontbrekende identiteit van de Nederlander. Het niet rekening houden met gevoeligheden van grote groepen Nederlanders en de weergaloze brutaliteit waarmee deze groep zijn elitaire zin doordrijft, lijkt toch wel degelijk op bepaald type mens in de samenleving. Een type dat niet alleen in onze samenleving leeft, maar ook in die van Engeland, bijvoorbeeld, waar de “edelen” sterk hechten aan de geneugten van de vossenjacht.
Misschien staan ministers, prinsessen, “grote” boeren en jagers nog steeds te ver weg om ook tegenwoordig niet te zien welke schade zij met hun gedrag en uitlatingen aan het welzijn van hun slachtoffers toebrengen.
Hoeveel handtekeningen tegen de bio-industrie moet Milieudefensie verzamelen om serieus genomen te worden? Eigenlijk is hun wens om de nationale veestapel te halveren nog bescheiden. Wanneer gaat het maken van winst en plezier ten koste van dierenwelzijn een ethische grens over?

Het lastige is dat er zo weinig algemeens valt te zeggen over dierenwelzijn. Het welzijn van een paling wordt op een andere manier bedreigd dan het welzijn van een haas of heideschaap, laat staan een leghen. Het mooiste zou zijn om het dieren zelf te laten uitzoeken hoe zij hun welzijn bevorderen. Hoe het ook zij, of je nu pleit voor dierenrechten of voor dierenwelzijn, het belang van dieren wordt verwoord in de vijf vrijheden die al jaren de basis hiervoor zijn:
  1. Vrijheid van honger en dorst
    - direct toegang tot vers water en voedsel om gezond te blijven
  2. Vrijheid van ongemak
    - door een comfortabel onderdak en rust te bieden
  3. Vrijheid van pijn, verwonding en ziekte
    - door dit te voorkomen of snel te diagnosticeren en te behandelen
  4. Vrijheid om normaal gedrag te vertonen
    - door voldoende ruimte, mogelijkheden en gezelschap van soortgenoten
  5. Vrijheid van angst en spanning
    - door voor omstandigheden te zorgen die lijden vermijden
Het wordt tijd dat Verburg als een haas haar beleid gaat toetsen aan deze uitgangspunten.

17 september 2007

Boerenlobby ondermijnt ferme aanpak veevervoer

Teun Lagas in Trouw van woensdag 12 september

Landbouwminister Verburg heeft haar grenzen ontdekt. Er valt niet te spotten met de machtige agrarische lobby, die de scherpe kantjes haalde van haar roep om strengere controles op veetransporten.
"Als een schoothondje heeft de minister zich laten terugblaffen naar haar mandje". Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren, toch al geen fan van de minister van landbouw, haalde eergisteren extra fel uit naar CDA-bewindsvrouw Gerda Verburg. Het is dan rond middernacht aan het slot van een Kamerdebat over dierenleed in de veewagens van de internationale transporteurs, die varkens verslepen van Nederlandse fokstallen naar Italië, of runderen naar de Franse slachterijen.

Tot zover een citaat uit Trouw.

Meer lezen over de stille kracht(en) achter de landbouwsector? Klik hier.

31 maart 2007

Verburg: geen drempel tegen buitenlands bio-industrie vlees

Minister Verburg gaat in 2007 bij de WTO onderhandelingen niet inzetten op bescherming van de Nederlandse markt voor dierlijke producten welke afkomstig zijn van dieren die onder slechtere omstandigheden worden gehouden dan in Nederland.

Dat is jammer, maar ook wel verklaarbaar. Immers gelijke monniken en gelijke kappen. Als we dieronvriendelijk vlees uit het buitenland gaan weren, moeten we ook geen dieronvriendelijk vlees naar het buitenland exporteren. Omdat Nederland zoveel vlees uit de bio-industrie exporteert (voor iedere drie dieren in Nederland worden er twee geëxporteerd) is niet in het belang van deze sector om deze export in gevaar te brengen.

Willen we zowel in eigen land als in het buitenland de bereidheid verhogen om dieronvriendelijk vlees te stoppen dan zullen we eerst onze eigen veestapel in de intensieve veehouderij moeten afbouwen.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.