Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label LTO. Alle posts tonen
Posts tonen met het label LTO. Alle posts tonen

30 oktober 2018

Een boer krijgt wat hij er zelf van maakt

LTO Nederland vraagt met #watkrijgtdeboer aandacht voor de 'scheve situatie' waarvan veel consumenten niet eens weet van hebben. Het inkomen van boeren en tuinders staat ondertussen al jaren onder druk terwijl de kostprijs oploopt. De consument wil niet alleen voedsel dat er mooi uit ziet en waarvan de kwaliteit hoogwaardig is, maar is ook steeds meer geïnteresseerd in de wijze waarop zijn of haar voedsel is geproduceerd, aldus LTO.

De consument betaalt 90 cent voor een liter melk en de boer krijgt maar 33 cent. Maar voor dat verschil wordt dat witte spul opgehaald, verwerkt, opgeslagen, nog eens opgeslagen, gekoeld gehouden en vervolgens te koop gezet in een duur pand waar al even duur personeel rondloopt of vervoerd naar een ver land.
Komt nog bij dat de melkveehouders door overproductie zelf de prijs die ze krijgen laag houden: meer dan de helft van de Nederlandse melk wordt met verlies verkocht omdat er teveel van is. Die verliezen worden gecompenseerd door woekerwinsten op het maken van melkpoeder als basis voor babymelk in China.

De oplossing voor de lage prijzen voor de boer? Minder produceren, en ja dat kost een aantal boeren de kop. Is dat erg? Dat gebeurt overal en in elke bedrijfstak. Minder melk, en dus minder boeren betekent minder verspilling. Niet alleen van geld, maar ook van milieu en dierenwelzijn. Het scheelt een hoop gesleep met voer en mest, terwijl het landschap er van opknapt en wellicht de insecten en de weidevogels weer terug kunnen keren.
Kortom: win, win, win, dat wordt tegenhouden door een groep halsstarrige boeren die gesteund door het CDA, de VVD en de ChristenUnie niet van ophouden weten.

Auteur .

04 april 2018

Wie gaat er met het advies van de RLI aan de haal?

De Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur (RLi) adviseert Nederland om minder vlees te produceren en te consumeren. De belangenorganisatie voor melkveehouderij en landbouw in het algemeen, de LTO, reageert onmiddellijk en afwijzend. Dit is voor kenners een teken dat het advies van de RLi hout snijdt, want wanneer het door de regering zou worden opgevolgd kan dat voor de melkveehouderij en de banken grote gevolgen hebben.
Maar zoals zo vaak in kwesties met economische belangen is de race-to-the-bottom nog lang niet gelopen. Er is bij het grote publiek van jongs af aan veel geïnvesteerd in het imago van de boeren. Het effect van het advies van de RLi zal voorlopig nog niet groot zijn.

Wat belangrijk is wil er echt iets veranderen in ons land is dat mensen beginnen te snappen dat overproductie in de melkveehouderij die wordt weggezet via export zowel in eigen als in het buitenland negatieve gevolgen heeft. Wanneer bijvoorbeeld in Afrika weer een voedseloverschotten worden gedumpt kan de lokale landbouweconomie niet op gang komen. Het gevolg is dat mensen wegtrekken, niet alleen naar Afrikaanse steden, maar ook naar onze streken. Hier valt immers welvaart te halen.
In eigen land heeft overproductie van zuivel structureel nadelige gevolgen die afgewenteld worden op de belastingbetaler. Bijvoorbeeld lelijker landschap, verminderde vruchtbaarheid van landbouwgronden, vervuiling van grond- en oppervlakte water, stankoverlast voor omwonenden van een melkveehouderij.

Boeren en banken die door beleidsverandering menen minder te kunnen verdienen zullen oproepen tot financiële steun. Bij elke voorstel om weer geld te pompen de agrosector zal goed doordacht moeten worden of het wel leidt tot structurele verbetering. Wordt de veestapel wel kleiner, wordt de kwaliteit van het product wel dier- en milieuvriendelijker? Wordt niet onbedoeld de groei van een kleine groep grote spelers in de agrosector  in plaats van de ecologie bevorderd?
Aan het publiek de oproep om de eigen naïviteit te onderzoeken en bereid te zijn om de gevolgen van de eigen consumptie van voeding kritisch te bezien.

Een citaat uit een artikel (april 2018) in de Groene Amsterdammer" de boer broeit voort" dat laat zien hoe laks de overheid reageert:

De stroom berichten uit de regionale pers maakt één ding duidelijk: gemeentebesturen werpen geen noemenswaardige drempels op tegen megastallen. Politici van VVD, CDA en lokale partijen kiezen vaak de kant van de industriële boeren en Den Haag en Brussel geven hun die ruimte.
Het is genoeg geweest: de fijnstofuitstoot van boerderijen moet gehalveerd! Die boodschap kregen boerenorganisaties vorig jaar van toenmalig staatssecretaris van Economische Zaken Martijn van Dam (PvdA). Ferme taal, maar deze kon niet verhullen dat Nederlandse regeringen toen al zes jaar treuzelden om Europese emissiegrenzen voor fijnstof te vertalen naar concrete eisen voor de landbouw.
Begin jaren 2000 zette Nederland de Europese fijnstofnormen om in landelijke wetten, die echter algemeen bleven en zich niet specifiek op de landbouw toespitsten. Nederland slaagde er maar niet in de EU-normen te halen, dus werd in 2009 het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (nsl) opgericht. Daarin was wel aandacht voor de landbouw, maar werden nog geen landbouwspecifieke regels opgesteld. Wel werd tegen 2011 een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) beloofd om landbouwers te dwingen moderne technieken te gebruiken om hun uitstoot te reduceren. De AMvB kwam er uiteindelijk pas in de zomer van 2015 en hield de facto een verplichting tot fijnstofreductie van dertig procent in voor de landbouwsector. Vijf jaar tussen aankondiging en besluit, terwijl Nederland al sinds 2011 definitief gebonden was aan de Europese regels.

02 december 2014

Kippenboeren steeds brutaler

De vogelgriep is weer terug bij de pluimveeboeren. Dat is vervelend voor de betrokken ondernemers, maar desastreus voor de kippen. De laatst genoemden worden, ziek of niet, zonder pardon afgemaakt, de ondernemers krijgen een fors deel van hun schade vergoed. Dat betalen ze dus niet zelf, zoals kippen-voorman Oplaat aan het begin van de uitbraak in Nieuwsuur wist te melden.

De kippenboeren krijgen een vergoeding uit het Dier Gezondheids Fonds (DGF). Dat fonds wordt echter maar voor een deel door de kippenboeren gevuld. Er is vastgelegd dat de kippenboeren nooit meer aan dat fonds betalen dan 25 miljoen euro.
De vogelgriep begon op 16 november, en we zijn inmiddels bijna 2,5 week verder. De schade door de vogelgriep wordt geschat op 10 miljoen euro per week. Dit betekent dus dat vanaf woensdag 3 december de burger opdraait voor de rest van de kosten. (2,5 keer 10 miljoen is 25 miljoen).

Pikant detail. Vorig jaar eiste de LTO dat de biologische boeren veel meer zouden moeten bijdragen aan het fonds, omdat uitbraken van vogelgriep vooral voor zouden komen bij vrije uitloop-kippen. Geinig: daarbij ging het steeds om laag besmettelijke varianten van de vogelgriep. Bij deze uitbraak, vooralsnog uitsluitend bij opgehokte kippen, gaat het om de gevaarlijke en zwaar besmettelijke variant.

Broederijen en vermeerderingsbedrijven die door het vervoersverbod worden getroffen krijgen ook een vergoeding. Deze schade is niet voorzien in het DGF, dus die komt sowieso voor rekening van de burger.

Men zou verwachten dat een sector die bij calamiteiten zo afhankelijk is van de overheid (lees: de burger), zich een beetje bescheiden zo opstellen. Immers, wie betaalt bepaalt. Met de pet in de hand hoeft nou ook weer niet, maar het grof geschut waarmee de voormannen van de sector tekeer gaan, is toch wel redelijk beschamend.
Eerst was daar de heer Oplaat die in Nieuwsuur de vloer aanveegde met staatssecretaris Dijksma. De maatregelen die ze had getroffen konden er nog net mee door, maar verder verweet hij haar dat ze onzichtbaar was. Ze had voor de boeren moeten gaan staan, en hen in het openbaar een hart onder de riem moeten steken.

Wat is dat voor flauwekul?

Linksom of rechtsom zijn de betreffende boeren zelf er niet in geslaagd het virus uit hun stallen te houden. Nogal logisch: aan de ene kant van de stal staan grote ventilatoren die lucht naar binnen zuigen en aan de andere kant staan al even grote ventilatoren die de lucht er even hard weer uitblazen. Wel met tig-keer zoveel virus.

Die stallen zijn dus helemaal niet dicht zoals de boeren zelf beweren.

Burgers die aan de kant van de stal wonen waar de lucht weer uitkomt wisten dat allang. Een beetje kippenstal is tot op vijf kilometer benedenwinds nog te ruiken. Een niet echt geruststellende gedachte voor die burgers, nu het blijkt te gaan om een virus dat ook voor mensen besmettelijk en gevaarlijk is.
Zoveel is zeker: als het echt uit de hand loopt is er een zak met geld voor de gedupeerde boeren, en de misschien nog harder gedupeerde burger mag het allemaal zelf uitzoeken. Dat hebben we bij de Q-koorts gezien.

Voor de voormannen van de kippenboeren en verwerkers is dat allemaal geen enkele reden om zich ietsjes meer bescheiden op te stellen. Ze zijn het volstrekt niet eens met de ingestelde vervoersbeperkingen en eisen op hoge toon dat de staatssecretaris de maatregelen per direct aanpast. En zo niet, dan volgt niet alleen een kort geding, maar ook nog een stevige schadevergoeding.

Arme staatssecretaris. Eerst laat ze zich schofferen door meneer Oplaat. Vervolgens stuurt ze de koning naar een getroffen kippenboer, maar dat vinden de boeren niet genoeg. Zijne Majesteit kwam weliswaar met goede bedoelingen, maar met lege handen.
Op zondag verdedigt ze in een stukje door de regering gevorderde zendtijd bij het programma Buitenhof tot in het absurde het bestaansrecht van de economisch gezien uiterst marginale pluimveesector, en dan krijgt ze dinsdag een dreiging met juridische stappen voor de kiezen.

En ze had de sector nog wel zo geprezen: op het gebied van dierenwelzijn en het terug dringen van het antibiotica gebruik waren zeker in vergelijking grote stappen gezet. Oh ja? Al meer dan tien jaar is kappen van snavels van kippen verboden, maar deze staatssecretaris staat het in ieder geval nog tot 2018 toe. Hoezo dierenwelzijn? Bij de cijfers over het terugdringen van het antibioticagebruik zijn op z'n minst vraagtekens te zetten: antibiotica werd en wordt vooral gebruikt als groeibevorderaar. Hoe kan het dan dat enerzijds volgens de sector het gebruik van antibiotica sterk afneemt, en tegelijkertijd het geslacht gewicht toeneemt.

Over de juridische claim van de sector hoeft mevrouw Dijksma niet wakker te liggen. Een rechter met een beetje ruggengraat veegt die claim natuurlijk resoluut van tafel. De sector dient immers vooral bij zichzelf te rade te gaan, al was het maar omdat de grootschaligheid waarmee in Nederland pluimvee wordt gehouden, dicht in de buurt van uitlokking komt als het om vogelgriep gaat.

Los daarvan: je zal maar staatssecretaris zijn van een sector die zichzelf voortdurend over de ruggen van de dieren en de burger in de nesten werkt, en voor wie je het per definitie nooit goed doet.

Het wordt hoog tijd dat de sector eens gaat begrijpen dat de rest van de mensheid niet op de wereld is gezet om hun zelf veroorzaakte problemen altijd maar op te lossen.

04 oktober 2014

Hoe de agrosector kritiek voor zich laat werken

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), het belangrijkste adviesorgaan van de regering, presenteerde 2 dagen voor Dierendag een rapport waarin zij stelt dat er een voedselbeleid moet komen in plaats van het aloude landbouwbeleid. Dat beleid is nog altijd gericht op het vergroten van de productiviteit en van de export.

Het advies van WRR dat consumenten minder vlees en zuivel moeten eten verrast LTO niet. "Dit is een trend die we al langer zien en die we niet kunnen veranderen. Boeren produceren voor de consument en de consument kiest was hij eet. Deze trend zou gunstig kunnen zijn voor de plantaardige sectoren", aldus een woordvoerder van LTO. Het feit dat de overheid nu mogelijk gaat adviseren minder vlees en zuivel te consumeren vindt LTO niet alarmerend. "Een dergelijk beleid geldt ook voor alcohol. Maar het is uiteindelijk de consument die kiest wat hij of zij eet of drinkt".
LTO noemt het rapport van de WRR een waardevol rapport dat een heldere analyse van de huidige voedselketen geeft. "Wat ons betreft zijn de belangrijkste conclusies in het rapport dat het mededingingsbeleid van de overheid niet stimuleert om het beter te gaan doen en dat de verduurzaming van de voedselketen een verantwoordelijkheid is van alle schakels in de keten", reageert Maat.
LTO zegt dat de Nederlandse landbouw al goed op weg is met de aanbevelingen die de WRR doet om meer oog te hebben voor de ecologische houdbaarheid van voedsel, de volksgezondheidsaspecten en de robuustheid van voedselvoorziening.

Tot zover De Boerderij.


Door de suggestie te wekken dat de sector allang bezig is met diervriendelijk en duurzaam produceren probeert de LTO de voor de hand liggende aanpak af te wenden, namelijk het stoppen met de overproductie (70%) in de vee-industrie. Die aanpak is redelijk succesvol,, maar kost de belastbetaler meer dan hij zich realiseert. Een deel van de kostprijs van de Nederlandse veehouderij is laag, omdat kosten worden afgewenteld op de samenleving. Dit levert bovendien risico's op voor de volksgezondheid.

Wilt u meer lezen over de manier waarop de agrosector haar dieronvriendelijke business probeert goed te praten en haar bijdrage aan de economie op te blazen? Klik dan hier; zie ook De landbouwmythe en haar sprookjes en De burger laat zich door de boer een oor aannaaien.

Aanbevelingen van de WRR
  • Landbouwbeleid moet veranderen in voedselbeleid
  • Eet en produceer minder zuivel en vlees
  • Voedselproductie moet duurzamer
  • Een onafhankelijke instantie moet het voedselbeleid evalueren
  • Vrijhandel mag niet verhinderen dat er eisen worden gesteld aan ecologische kanten van voedsel
  • Zet een rem op ongezond (zout, vet, gesuikerd) voedsel
  • Laat industrie en horeca jaarlijks rapporteren over zout, vet en suiker
  • Vervang het woud aan keurmerken door twee stoplichten: een voor duurzaamheid, een voor gezondheid
  • Mededingingsrecht mag afspraken over verduurzaming niet in de weg lopen
  • Grondstoffen moeten zo veel mogelijk worden teruggewonnen, vooral de meststof fosfaat
  • Kweken van insecten kan het afvalprobleem verminderen
.

16 mei 2014

De landbouwmythe en haar sprookjes

Kunnen we de intensieve veehouderij missen?

Het is een steeds terugkerende mythe: 'de Nederlandse landbouw exporteert jaarlijks voor €80 miljard, dat kunnen we niet zo maar weggooien'.
Bij het tv-programma Eén op Eén deed Sven Kockelmann namens de boerenlobby (LTO) een poging Marianne Thieme weg te zetten als iemand die met haar strijd tegen de bio-industrie onze welvaart in gevaar brengt. En dus herhaalde hij nog maar eens: 'de Nederlandse landbouw exporteert jaarlijks voor €80 miljard, dat kunnen we niet zo maar weggooien'.

Pronken met andermans veren

Uit de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt echter dat die €80 miljard nauwelijks van de Nederlandse veehouderij komt. (Bron: CBS, agrarische handel, import/export tabellen). In die 80 miljard van Kockelmann en de LTO zitten bijvoorbeeld hout, kurk, drank, koffie, cacao, thee, sigaretten, snoep, specerijen, kruiden, tabak en een grote post diversen. Samen ruim €25 miljard. Dat komt niet van Nederlandse boeren, laat staan van Nederlandse veehouders.

Blijft over €55 miljard die men zou kunnen toeschrijven aan de agrosector. Maar, ruim de helft daarvan is doorvoer. Dus die producten komen binnen, strik er omheen, vaak door onderbetaalde Poolse arbeids-immigranten, en gaan weer verder.
Daar doen onze boeren helemaal niets voor. Ze hebben er niets mee te maken.

Blijft over €27 miljard. Ruim de helft daar weer van komt voor rekening van de groenten, fruit en bloementelers. Blijft voor de boeren en veehouders over: €13 miljard.
Maar ook die €13 miljard komt niet van eigen bodem.
De varkens en kippen worden voor het grootste deel allemaal groot gebracht op geïmporteerd veevoer. Ongeveer de helft van de melkproductie in Nederland komt van eigen gras. De andere helft wordt uit de koe getrokken met geïmporteerde soja en ander krachtvoer.
Zo blijft er van de eigen Nederlandse export van dierlijke eiwitten weinig over, en staan er wel enorme lasten voor het milieu, en de dieren tegenover. Alleen al de milieuschade wordt becijferd op €2 miljard. De schade aan de volksgezondheid door resistente bacteriën komt daar nog bovenop, net als de kapot gereden wegen op het platteland, niet vergoede waardedaling van woningen door de bouw van megastallen en natuurlijk niet te vergeten de €1 miljard die de burger om onbegrijpelijke redenen jaarlijks via Brussel aan de boeren geeft.

Draagt de landbouw wel bij aan de economie?

In het verlengde van de export-mythe ligt de fabel dat de landbouw goed is voor 10% van onze economie.
Flauwekul, de bijdrage van de boeren en tuinders is 1,6%. Bruto en inclusief bosbouw en visserij. Daar komt natuurlijk toelevering en verwerking bij, maar veel minder dan wordt gesuggereerd. Zuivelcoöperatie Friesland Campina bijvoorbeeld heeft ruim 26.000 werknemers. Maar daarvan werken er minder dan 6000 in Nederland.
Om het toe te spitsen op de bio-industrie, Marianne Thieme heeft, toen Bleker nog dacht hij de baas van de boeren was, er naar gevraagd. Zijn antwoord, zwart op wit: de bijdrage aan het bruto nationaal product van de bio-industrie is 0,3%. Dat was toen ongeveer €1,5 miljard. Alleen al afgezet tegen €2 miljard milieukosten is de bio-industrie dus voor Nederland een kostenpost van ongeveer €500 miljoen.
Ook dat is schijn, want die €1,5 miljard verdwijnt in de zaken van de boeren. Die € 2 miljard milieukosten mag de burger ophoesten. Net als de reparatie van de kapot gereden wegen en de waardedaling van z'n woning.

Lacto-intolerantie, melk niet kunnen verdragen

Terwijl alleen al de cijfers er om schreeuwen dat het hoog tijd wordt om te stoppen met de productie van dierlijke eiwitten gaat de uitbreiding van de veehouderij in een hogere versnelling gewoon door. Vooral in de melkveehouderij is het raak. Een en ander onder het motto dat Nederland een belangrijke rol vervult in het voeden van de wereld.
Je moet maar durven! Graan, tarwe en maïs van de Nederlandse akkerbouw zijn door het relatief korte groeiseizoen van zo'n slechte kwaliteit dat het alleen geschikt is als veevoer. Van de totale vleesproductie in de wereld levert Nederland ongeveer 1%. Marginaal dus. Van de totale melkproductie in de wereld levert Nederland ruim 1,5%. Maar ruim 70% van de wereldbevolking is lacto-intolerant, wat wil zeggen dat ze ziek worden van koemelk. Dat maakt de bijdrage van onze melkveehouders aan het oplossen van de honger in de wereld wel heel beperkt.

Wat exporteert de agrosector nu echt?

De tegenwerping vanuit de sector is doorgaans dat de veehouderij naast producten ook veel kennis over efficiënte productie aan de wereld schenkt. Nou ja, schenkt. Er moet natuurlijk wel voor betaald worden.
Maar ook die kennis zal voor de koper al snel een kat in de zak blijken te zijn. De twee pijlers, waar de Nederlandse veehouderij op drijft, zijn: stapelen van dieren en minachting voor het milieu. En zo exporteert Nederland geen efficiënte bedrijfsvoering voor veehouderij-systemen, maar dierenleed en milieuvervuiling.

Auteur

27 december 2009

Halve waarheden, vervuiling en het boerenimago

LTO voorzitter Albert Jan Maat in BN de Stem: 'Waar de agrarische sector last van heeft, is de vervuiling van het politieke debat'. Daar heeft hij gelijk in, maar daarbij dient aangetekend te worden, dat hijzelf een van de grootste vervuilers van het debat is. Met name het debiteren van halve waarheden werkt vervuilend. Maat wil bijvoorbeeld de consument graag doen geloven dat de boerenstand bezig is zo snel af te nemen dat we binnenkort voedsel moeten importeren omdat Nederland dreigt minder voedsel te produceren dan we nodig hebben. De werkelijkheid is dat ons land op het terrein van dierlijke producten ongeveer 300% produceert van wat we nodig hebben (100%). Een verkleining van de veestapel met 60% zou dus nog een overproductie opleveren.
In 2010 wil de agrosector een campagne houden om haar imago te verbeteren. Hopelijk is onderdeel daarvan het steken van de hand in de eigen boezem. Sommige “kleine” boeren verdienen niet zoveel, maar dat is vooral het gevolg van de liberalisering die maakt dat grote boeren met hun bulkproductie geen last hebben van de lage prijs die supermarkten bieden. Willen kleine veeboeren een hogere prijs kunnen afdwingen dan moeten zij die kwaliteit bieden die wezenlijk een beter leven voor hun dieren oplevert of een aantrekkelijker landschap met meer biodiversiteit. Dan is bijspringen van de overheid reëel als een boer extra inspanningen moet doen om het natuurlijke landschap te onderhouden.

23 december 2009

Melk, de witte milieuvervuiler

‘Melk. Da’s belangriek!’ is de boodschap waarmee LTO sinds vorige maand door het hele land loopt te venten om het imago van zuivel en de melkveehouderij op te poetsen. Met deze campagne wil LTO het publiek wijzen op ‘het belang van de Nederlandse melk voor welvaart en welzijn’. Bij Sinterklaasintochten, op kerstmarkten en zelfs bij de 3FM Serious Request-actie in Groningen vragen LTO-leden aandacht voor de positieve bijdrage die de melkveehouderij levert aan mens en milieu. Een onwaarheid als een koe!

De gezondheidsbezwaren die aan de consumptie van zuivel kleven zijn niet mis. Vanwege het hoge gehalte aan verzadigde vetten wordt zuivelconsumptie steeds vaker in verband gebracht met vetzucht. Er zijn onderzoeken die aantonen dat er een verband is tussen zuivelconsumptie en borstkanker. En wie melk drinkt voor sterke botten komt bedrogen uit: vanwege de samenstelling veróórzaakt melk juist botontkalking. Maar melk is ook helemaal niet bedoeld als voedingsmiddel voor de mens! Koeienmelk is bestemd voor koeienbaby’s, mensenmelk voor mensenbaby’s.

De milieubezwaren van de zuivelproductie zijn echter nog veel groter. De veehouderijsector is namelijk de grootste producent van broeikasgassen. Steeds meer gerenommeerde wetenschappers en onderzoeksinstituten (zoals de Wereldvoedselorganisatie en het World Watch Institute) komen tot die conclusie. Wereldwijd stoot de veehouderij, met alles wat ervoor nodig is, meer broeikasgassen uit dan alle verkeer en transport bij elkaar. De melkveehouderij heeft daarin een fors aandeel, door de productie van grote hoeveelheden methaan en lachgas – broeikasgassen die een vele malen sterkere broeikaswerking hebben dan CO2 (resp. 21 en 310 keer). De door de zuivelsector als milieuvoordeel gepresenteerde opname van CO2 door gras wordt als weinig relevant beschouwd vanwege de korte cyclus, waardoor de CO2 alweer snel vrijkomt. Het krachtvoer dat koeien krijgen om de melkproductie op te voeren bestaat o.a. uit maïs en sojaschroot. Het verbouwen daarvan geeft extra milieubelasting. ‘Sojaschroot’ is geen afvalproduct, zoals vaak wordt beweerd, maar het sojameel waaruit de sojaboon (na bewerking) voor 80% bestaat. Dan is er de mest: elke kilo melk die een koe produceert, gaat gepaard met zo’n 3,5 kilo mest. En voor elke kilo kaas is wel 10 kilo melk nodig. Dus 35 kilo mest naast één kilo kaas. Stelt u zich dat eens voor in uw koelkast!

Boeren zouden een belangrijke rol kunnen spelen als landschapsbeheerders. Maar door de intensieve veehouderij en landbewerking neemt de biodiversiteit juist sterk af. Lucht, bodem en water worden vervuild. Weilanden zijn strakke biljartlakens geworden, waar bijna al het leven uit verdreven is. Steeds meer koeien staan permanent op stal. Landschappelijke waarden zijn ondergeschikt gemaakt aan bedrijfseconomische overwegingen.

De Nederlandse zuivelsector wil per sé de melkboer van Europa zijn, of liever nog van de hele wereld. (Terwijl driekwart van de wereldbevolking nota bene lactose-intolerant is en helemaal geen melk verdraagt.) Daardoor is melk een marginaal bulkproduct geworden. Hoe kun je als boer dan een goede prijs bedingen voor je melk en waardering oogsten van de consument c.q. burger? Is het dan gek dat melk in de supermarkt minder kost dan flessenwater...? En zo komt het dat LTO nu de boer op gaat met twijfelachtige gezondheidsclaims en valse verkooppraatjes over positieve milieubijdragen. Die energie kan de sector beter steken in duurzame en diervriendelijke kwaliteitsproductie.

Daniëlle Hutter

28 februari 2009

Alleen de knor wordt niet gebruikt

Het nieuwe boek van Yvonne Kroonenberg is getiteld 'Alleen de knor wordt niet gebruikt' met daarin een verslag van haar ontdekkingsreis in de varkenssector.



Zij zag hoe sperma wordt geproduceerd bij varkens (het is handwerk). Boerin Ankie legde uit waarom zij in plaats van haar man de biggetjes castreert. De charmante Tijje vertelde haar alles over de slachterijen. Ze kroop bij een chauffeur op de truck van een veetransport, sprak politici die nooit zeggen wat ze werkelijk vinden, en raakte danig gefrustreerd tijdens een gesprek met de supermarktmanagers met hun stuntprijzen voor goedkoop vlees.

Kroonenberg heeft duizenden varkens gezien en aangeraakt, biggen op de arm gedragen en onafzienbare rijen één voor één zien sterven. Ze is alles te weten gekomen, de treurige en de hoopvolle zaken, de leugens, feiten en de goede wil. Ze heeft door de ogen van alle betrokkenen meegekeken en geluisterd naar hun beweegredenen.

Hans Baaij van Varkens in Nood:
"Het is zonder meer het beste boek over de vleessector dat ik ken. Het geeft meer inzicht dan de tientallen rapporten over de vleessector die jaarlijks gepubliceerd worden, meer dan alle antwoorden van landbouwminister in de Tweede Kamer en zelfs meer dan alle berichten van Varkens in Nood bij elkaar. Waar zitten de goeden en waar zitten de kwaaien? Wie zijn de opdrachtgevers van de grootschalige uitbuiting van miljoenen dieren en wie verlenen hier hun medewerking aan? Lees dit boek en dan weet je hoe het zit!"

Klik hier voor de promo van 'Alleen de knor wordt niet gebruikt'

Annechien ten Have van LTO Varkenshouderij was bij de presentatie. Ze ervaart de bijeenkomst als shockerend. 'Het was een ontmoeting van twee totaal verschillende denkwerelden over het houden van varkens en produceren van vlees. Er bestaat een diepe kloof tussen de belevingswereld van dit selecte groepje stadsmensen en van veehouders en mensen die werkzaam zijn in de vleessector. 'Een gemis is dat het boek geen hoofdstuk heeft over de vernieuwingen in de varkensvleesketen', aldus Ten Have.

19 september 2008

Suggestie gewekt over relatie tussen luchtwassers en dierenwelzijn.

Ziezo.biz kopt:
LTO Noord: Luchtwassers dragen bij aan dierenwelzijn en beter milieu

LTO Noord provincie Utrecht is blij met de ondersteuning vanuit de provincie Utrecht voor luchtwassers bij varkenshouderijbedrijven. De provincie geeft subsidie aan boeren die investeren in de kwaliteit van het milieu. Daartoe worden luchtwassers geplaatst die de stallucht zuiveren van veel ammoniak, geur en fijnstof, vóórdat die lucht de stal verlaat. Met die investeringen in luchtwassers wordt dus een belangrijke bijdrage geleverd aan de luchtkwaliteit.

Tot zover.

Volgens LTO gaat de productie zich meer concentreren op bedrijven met moderne stallen. Dat komt ten goede aan de dieren, het milieu én aan de boer!

Luchtwassers zuiveren de lucht voordat deze naar buiten gaat. Met de kop van het artikel en het inbrengen van het argument dat schaalvergroting beter is voor het welzijn van het dier wil de LTO de suggestie wekken dat toepassing van luchtwassers gerelateerd is aan vergroting van dierenwelzijn. Dat is natuurlijk onzin. De vergrootte hoeveelheid varkens binnen moet de stank, ammoniak en fijnstof inademen. Die hoeveelheid is zo groot dat de dieren permanent hebben ervan hebben te lijden. Maar ja, wie merkt dat?

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.