Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label CO2. Alle posts tonen
Posts tonen met het label CO2. Alle posts tonen

02 april 2019

Melk net zo slecht als vliegen of kolen

De melkveehouderij is net zo schadelijk voor het klimaat als alle kolencentrales in Nederland

De milieuorganisatie Natuur en Milieu heeft laten uitrekenen dat de negatieve invloed van de Nederlandse luchtvaart op het klimaat de komende dertig jaar zal verdubbelen. Tenminste, als er geen extra maatregelen worden getroffen. De uitstoot stijgt in dat geval van 12 megaton (Mton) in 2017, naar ruim 23 Mton in 2050 (NOS, 2-4-2019).
Het is mooi dat Natuur en Milieu door gerenommeerde onderzoekers (CE Delft, Royal Haskoning DHV) laat uitzoeken welke klimaatschade de verschillende sectoren nu en in de toekomst veroorzaken. Maar er wordt wel een beetje selectief gewinkeld. Vliegen, kolencentrales en vlees staan hoog in de top tien schadelijke activiteiten die met enige regelmaat worden opgesteld. In de Nederlandse lijstjes ontbreekt stelselmatig een van de meest schadelijke stoffen voor het klimaat: melk.
Dat is op z’n minst merkwaardig, want de Nederlandse melkveehouderij stoot bijna net zoveel CO2 uit als alle Nederlandse kolencentrales bij elkaar. En twee keer zoveel als het vliegverkeer.
Bij elke kilo melk die een koe geeft, krijgen we ook 1,2 kilo CO2 meegeleverd. Niet zozeer via de mest, maar omdat koeien scheten laten en vooral boeren ("burp"). Een kwart van die uitstoot is methaan en/of lachgas. Deze cijfers over de uitstoot komen overigens uit de sector zelf. En verder kan de koe er niks aan doen: ze doet het al sinds ze wordt gemolken.
Volgens ZuivelNL werd in Nederland vorig jaar 13,9 miljard kilo melk geproduceerd. Dat levert bijna 17 miljard kilo CO2 op, oftewel 17 Mton. (13,9 maal 1,2). Volgens berekeningen van het CBS stoot het Nederlandse veenweide gebied (geheel in gebruik bij delen van de melkveehouderij,) jaarlijks ruim 7 Mton CO2 uit. Die uitstoot zit niet in de 1,2 kilo van de sector, maar moet natuurlijk wel worden meegerekend.
Samen maakt dat bijna 24 Mton CO2. Dat is net zoveel als de uitstoot van alle Nederlandse kolencentrales bij elkaar, en twee keer zoveel als het Nederlandse vliegverkeer nu uitstoot.
Als we de verwerking van de melk ook nog meenemen, komt er zomaar 8 Mton bij. Volgens de overheidssite emissieregistratie.nl stoot alleen Friesland Campina al bijna 6 Mton per jaar uit. Friesland Campina verwerkt ongeveer 80% van alle `Nederlandse melk. Als alle transport (gekoeld) en opslag (gekoeld) ook nog zou worden meegerekend, schuiven we aardig in de buurt van de 40 Mton. Dat is ongeveer de uitstoot van alle verkeer in Nederland.

Ammoniakuitstoot en stalvloeren

Boerenorganisaties als de LTO houden de CO2 en ammoniakuitstoot van de melkveehouderij het liefst onder pet, maar als het dan toch op tafel komt, wijzen zij er vaak op dat het aantal koeien sinds 1990 met bijna een kwart is gedaald. Dat is mooi, maar de CO2 uitstoot wordt niet berekend per koe, maar per geproduceerde kilo melk. Ondanks het gedaalde aantal koeien is de Nederlandse melkproductie nagenoeg verdubbeld, en dus ook de CO2 uitstoot. Omdat veel koeien sinds die tijd ook permanent op stal worden gehouden met vloeren waaronder poep en pies samenvloeien is de uitstoot van ammoniak nog veel erger geworden.
Verder wordt gemeld dat het boerenbedrijf ook CO2 opvangt. Gras gebruikt CO2 om te groeien, dus de CO2 die de koe uitstoot gaat per kerende post uit de stal naar de naast gelegen weilanden. Dat het gras regelmatig wordt gemaaid en weer wordt opgevreten door de koe is volgens de boeren een detail, want een fors deel van de door het gras opgenomen CO2 verdwijnt naar de wortels. Zeggen de boeren.

Circulair meneertje, grondgebonden mevrouwtje

Nou niet helemaal, of liever helemaal niet. Een kwart van de CO2 uitstoot van een koe bestaat uit lachgas en/of methaan. Dat wordt niet opgenomen door het gras, maar drijft tot 28 jaar in de atmosfeer rond voordat het is afgebroken. En met grasland voor koeien is het zo gesteld: vroeg of laat gaat de ploeg er in om de grasmat te vernieuwen. Bij dat ploegen komt alle via de wortels opgeslagen CO2 gewoon weer vrij.
Dus niks circulair meneertje, en al helemaal niet grondgebonden mevrouwtje. Koeien vreten allang niet meer uitsluitend gras, maar krijgen een menu voorgeschoteld dat voor 30% tot 40% bestaat uit aangekocht voer waarin voedingsstoffen die vaak uit verre landen komen zijn verwerkt. Graan uit de Oekraïne, soja uit Zuid-Amerika, tapioca uit Azië. Naast melk leveren deze voedingsstoffen ook stront op. Die zou eigenlijk terug moeten, maar blijft hier. Net als de klimaatschade die wordt veroorzaakt door de melk die weer voor 70% wordt geëxporteerd. Raar, want die stront- en klimaatschade zou natuurlijk gewoon in de vorm van een prijskaartje moeten worden meegestuurd.

drie koeien

Maar we houden het allemaal lekker hier. En zo staat de Nederlandse koe als het gaat om Nederlandse klimaatschade, direct naast de kolencentrale en het vliegtuig.

Auteur

14 juli 2018

Welke veehouders dragen bij aan opwarming?

Sommige melkveehouders beweren dat zij geen bijdrage leveren aan de opwarming van de aarde omdat hun koeien gras eten, daarvan mest maken en dat die mest weer wordt uitgereden over het land. Vervolgens sluit de mest de kringloop omdat het gras daarop beter groeit en CO2 omzet in zuurstof. Het is onmiskenbaar waar dat een deel van grondgebonden veehouderij een voorbeeld van een gesloten kringloop is en daarmee relatief onschuldig. Zo was het vroeger algemeen, toen het nog allemaal kleinschalig was en geen bulkproductie. Maar een ander deel van wat koeien produceren: melk, vlees en methaangas is onderdeel van een kringloop die wel degelijk verontrustend veel bijdraagt aan broeikasvorming en daarmee aan ongewenste opwarming van de aarde. Dan zijn er nog poep en urine van het vee, die samen in de mestkelder ammoniakgas vormen. De uitstoot daarvan in de stal en bij het uitrijden is schadelijk voor de gezondheid van het vee, de boer, het milieu en de biodiversiteit.

Het is vooral de vlees- en zuivel producerende sector die haar afzet zoekt op ver weg gelegen markten via de export die bijdraagt aan klimaatopwarming. Veevoer wordt uit een ander halfrond geïmporteerd en de pr0ducten over de hele wereld getransporteerd.

Wanneer de mensheid minder vlees zou produceren, eten en de Nederlandse veehouderij minder zou exporteren zou daarmee de grootste bedreiging van het klimaat en nog meer ellende worden weggenomen. Op dit punt dragen veel partijen mede verantwoordelijkheid. De Nederlandse boeren zouden die verantwoordelijkheid het beste kunnen invullen door mee te gaan in een sterke reductie van de veestapel. Hoe een inkomen uit die nieuwe situatie valt te halen is een kwestie van overleg. De boeren zouden dan bescherming moeten hebben tegen de vrije marktwerking waarvan ze daarvoor schaamteloos hebben geprofiteerd via de export. Dat vraagt internationaal overleg om weer te komen naar een balans in productie en afname. Geen enkel land zou voedsel moeten overproduceren ten koste van het klimaat, milieu, dierenwelzijn en meer.

Klik hier om meer te lezen over wie welke verantwoordelijkheid heeft in de omgang met dieren.

18 mei 2018

We doen te veel en slopen de natuur

Caspar Janssen doet in de Volkskrant verslag van zijn voettocht door Nederland.
Hij kijkt naar de natuur en de invloed van de landbouw er op.
Op 17 mei 2018 in aflevering 221 van Caspar Loopt is de titel: "Al die kabinetten die maar willen doen – misschien moeten we juist meer doen om te laten".

Hij constateert het volgende.
"we hebben eigenlijk al tientallen jaren achtereen ondernemerskabinetten, met de slogan: doen. En zelf je broek ophouden. Dingen uitvinden, dingen maken, en vooral: verkopen. Symptomen bestrijden, op volle kracht. Met windmolens, zonneparken, warmtepompen, luchtwassers, mestvergisters, biomassa, ondergrondse CO2-opslag…  Alles om het vliegwiel maar draaiende te houden.
Terwijl de oorzaak van het probleem nu juist is: we doen te veel.
Ik zou het wel weten, zei hij. Doe iets om dingen te laten. Vliegen, autorijden, vlees eten, kinderen maken. Maar er kan nog veel meer: stoppen met de intensieve veehouderij op veengronden in Friesland en Laag Holland. Dat scheelt enorm veel CO2-uitstoot in de veengebieden, en je krijgt een mooier landschap met weidevogels. Ik weet er nog wel een paar. Zoals: stop met de bloementeelt. Die is nergens voor nodig. Hou ermee op, en je slaat zes vliegen in één klap. Kassen uit het landschap, veel minder energieverbruik, veel minder gif, minder kosten voor waterzuivering, veel minder transport, veel minder CO2-uitstoot. En meer ruimte voor wilde planten".
 Tot zover.
Voor meer observaties van Janssen, klik hier.

Zijn manier van kijken doet denken aan het Taoïstische wei wu wei: doen door niet te doen.

14 januari 2017

Doorgeschoten groei of trots?

Nederlanders zijn trots op bepaalde onderdelen van de economie, maar sommige zijn zo groot geworden dat zij meer nadelen dan voordelen opleveren. Een lezer van de Volkskrant die naast Schiphol woont, verwoordt dat. Deze ingezonden brief zou net zo goed van een buurman van een veehouder ergens op het platteland kunnen komen. Dezelfde argumenten tellen. Hieronder in de eerste kolom de ingezonden brief. In de tweede kolom is het onderwerp Schiphol vervangen door gelijkluidende argumentatie voor de veehouderij.

Schiphol Nederlandse veehouderij
Is de groei van Schiphol het allemaal waard?

Luchthaven groeit, maar met groei komt hinder
Voor de zoveelste keer houdt Schiphol zich niet aan de afspraken. Het afgesproken maximum zou bereikt worden in 2020 onder voorwaarde van een set hinderbeperkende maatregelen. Als dit maximum nu al wordt bereikt, wordt er dus meer hinder veroorzaakt dan afgesproken. De politiek lijkt het opnieuw voor kennisgeving aan te nemen.
Wanneer gaat de politiek eindelijk inzien dat Schiphol ook gewoon een bedrijf is met een winstoogmerk. Een bedrijf dat enerzijds belangrijk is voor de Nederlandse economie, maar ook een bedrijf dat extreem veel hinder (milieu, geluid, risico) veroorzaakt, een negatief stempel drukt op zijn gehele omgeving en het bereiken van de CO2-doelstellingen dreigt te ondermijnen.

Het is heel simpel: groei van Schiphol is groei van hinder - het aantal ernstig gehinderden neemt toe en niet af.

De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur heeft in 2016 een rapport uitgebracht met de volgende conclusies: 1. Schiphol is belangrijk voor de Nederlandse economie, maar het is zeer de vraag of de groei van Schiphol dat ook is. 2. Iedere in de groei van Schiphol geïnvesteerde euro heeft een mager rendement. 3. Verdere groei van Schiphol kan omslaan in een negatieve impact op het vestigingsklimaat (voor medewerkers).

Heeft één politicus ooit de vraag gesteld: 'Schiphol is belangrijk, maar wat is de economische bijdrage (baten én kosten) van de groei van Schiphol?' En draagt de groei in vluchtbewegingen alleen bij aan de mainportfunctie, of vooral aan het verdienmodel van Schiphol? Volgens insiders draagt het grootste deel van de groei van de afgelopen jaren niet bij aan de mainportfunctie.

Ik verwacht van politici dat zij verder kijken dan de belangen van de onderneming Schiphol, en ik daag de politiek uit om te komen met een gebalanceerde maatschappelijke kosten-/batenanalyse van de groei. Een schot voor de boeg: misschien is een mainport met 350- tot 400 duizend vluchten per jaar wel de meest gebalanceerde en de meest wenselijke situatie voor de gehele BV Nederland.

Ik ben niet tegen Schiphol. Schiphol is een factor in de economie en is belangrijk voor het vestigingsklimaat. Maar er zitten schaduwzijden aan, en geen politicus die zich de vraag stelt: is dit het allemaal wel waard?
Is de groei van de nationale veehouderij het allemaal waard?

Productie groeit, maar met groei komt hinder
Voor de zoveelste keer houdt de nationale veehouderij zich niet aan de afspraken. Het afgesproken maximum zou bereikt worden onder voorwaarde van een set hinderbeperkende maatregelen. Als dit maximum nu al wordt bereikt, wordt er dus meer hinder veroorzaakt dan afgesproken. De politiek lijkt het opnieuw voor kennisgeving aan te nemen.

Wanneer gaat de politiek eindelijk inzien dat een veehouderij ook gewoon een bedrijf is met een winstoogmerk. Een bedrijf dat enerzijds belangrijk is voor de Nederlandse economie, maar ook een bedrijf dat extreem veel hinder (milieu, stank, risico) veroorzaakt, een negatief stempel drukt op zijn gehele omgeving en het bereiken van de CO2-doelstellingen dreigt te ondermijnen.

Het is heel simpel: groei van de veestapel is groei van hinder - het aantal ernstig gehinderden neemt toe en niet af.

Veel adviseurs hebben in het verleden een rapport uitgebracht met de volgende conclusies: 1. De veehouderij is belangrijk voor de Nederlandse economie, maar het is zeer de vraag of de groei van de hoeveelheid dieren dat ook is. 2. Iedere in de groei van in de veestapel geïnvesteerde euro heeft een mager rendement. 3. Verdere groei van de veehouderij kan omslaan in een negatieve impact op het vestigingsklimaat (voor omwonenden).

Heeft één politicus ooit de vraag gesteld: 'Veehouderij is belangrijk, maar wat is de economische bijdrage (baten én kosten) van de huidige omvang?' En draagt de beweging van minder bedrijven die groeien bij aan de voedselvoorziening, of vooral aan het verdienmodel van boeren en de verwerkende industrie? Volgens insiders draagt het grootste deel van de groei van de afgelopen jaren niet bij aan de behoefte aan vlees en zuivel in eigen land.

Ik verwacht van politici dat zij verder kijken dan de belangen van de boeren, en ik daag de politiek uit om te komen met een gebalanceerde maatschappelijke kosten-/batenanalyse van de groei. Een schot voor de boeg: misschien is een reductie van de met  70% de meest gebalanceerde en de meest wenselijke situatie voor de gehele BV Nederland.

Ik ben niet tegen boeren. Het boerenbedrijf is een factor in de economie en is belangrijk voor het vestigingsklimaat. Maar er zitten schaduwzijden aan, en geen politicus die zich de vraag stelt: is dit het allemaal wel waard?
G.J. van de Lagemaat, Aalsmeer

05 oktober 2016

Monovergisting is niet duurzaam

Groen gas van monovergister staat stijf van fossiele brandstof

Het is Friesland Campina gelukt 150 miljoen euro los te peuteren bij minister Kamp om een project voor 200 monovergisters bij melkveehouders van de grond te krijgen. Dat is bijna 1 miljoen per boer. Zelden is er zo’n staaltje onversneden staatssteun voor individuele ondernemers vertoond.
Met het project probeert Friesland Campina de CO2-footprint van vooral methaan uit de melkveehouderij omlaag te krijgen. Tegelijk wordt er geprobeerd duurzame energie te leveren.
Dat kan dus niet.
Verlaging van de methaan-uitstoot bij koeien lukt niet met mestvergisting. Het overgrote deel van de methaan uitstoot (beetje vies praatje) loopt namelijk vooral via de mond en niet via de kont van de koe. Het probleem zit bij de opgerispte boeren van de koe en die zijn niet af te vangen.
Dat er zoveel methaan via de mond van de koe naar buiten komt heeft te maken met de samenstelling van het voer dat de gemiddelde koe krijgt. Een aanpassing van het menu heeft daarom een veel groter effect op de methaanuitstoot dan vergisting van mest.
Maar ja, een aanpassing van het menu van de koe wil de boer niet, want hij denkt dat daardoor de melkgift van het dier omlaag gaat. Dat is overigens nog maar zeer de vraag, want de hoge methaanuitstoot wijst er op dat de vertering niet helemaal soepel loopt. Een beter lopende spijsvertering betekent een efficiëntere omzetting van voer naar melk, maar daar is de gemiddelde melkveehouder niet in geïnteresseerd. Die wil liters zien.
Dan de zogenaamd duurzame energie uit die vergisters. Deze energie is per definitie niet duurzaam omdat de grondstof (de mest) niet duurzaam is.
De mest komt van het voedsel van de koe. Dat is een mengsel van gras, krachtvoer, mais en soja. Voor de productie van gras, krachtvoer en mais wordt veel kunstmest gebruikt. Kunstmest wordt gemaakt van aardgas en dat is fossiele energie. Het is een beetje raar om een product dat gemaakt is me fossiele energie in een vergister te stoppen en dan te zeggen dat het duurzaam en groen is.
Soja komt van landerijen uit onder andere Brazilië waarvoor regenwouden zijn en worden gekapt. Ook al niet duurzaam. Het vervoer van soja en ander krachtvoer kost ook sloten fossiele brandstof.
De energie die uit monovergisters komt is dus per definitie niet duurzaam en al helemaal niet groen.
Tenslotte is er nog het fenomeen mono-vergisting. Dat is vergisting waarbij alleen mest wordt vergist. Bij co-vergisting worden stoffen toegevoegd om de vergisting beter te laten lopen, want drijfmest alleen vergist heel slecht.
Wageningen UR Livestock Research heeft onlangs de resultaten van een onderzoek naar twee typen monovergisters gepubliceerd. Het ene systeem werkt slecht en is moeilijk te managen, het andere systeem werkt met toevoeging van gras en graanresten en is dus helemaal geen monovergisting.
Beide systemen draaien financieel met verlies, maar dat verlies kan minder worden als er glycerine aan het proces wordt toegevoegd.
Kortom, wanneer van monovergisting weer co-vergisting wordt gemaakt.
De monovergister-actie van Friesland Campina is natuurlijk helemaal niet bedoeld om duurzame energie op te wekken.
Het is een schoolvoorbeeld van windowdressing en greenwashing. Het is een pr-stunt om van een overbodige beroepsgroep die een superieure minachting heeft voor het milieu en het dierenwelzijn, duurzame energie-leveranciers te maken. Als kers op de taart wordt ook nog beweerd dat via de mestvergisting de verlaging van de productie van de Groningse gasbel deels kan worden gecompenseerd. Toegegeven, het is een knap staaltje pr waar de politiek met open ogen in stinkt.
Er is natuurlijk maar één manier om de methaan-uitstoot (25 keer schadelijker dan CO2) van de melkveehouderij terug te dringen: de veestapel verkleinen tot een omvang die kan worden gevoed door bloem- en kruidenrijk gras dat de Nederlandse weilanden opleveren. En tegelijk zorgen dat de pies en poep van de koe aan de bron wordt gescheiden.
De 200 monovergisters op een totaal van 17.000 melkveehouders zijn natuurlijk vooral symbool-politiek. Die de burger 150 miljoen euro kost.



Klik hier om meer te lezen over mestvergisting.

30 november 2014

Focus: Vlees, wat kost het ons eigenlijk?

Zondagavond 30 november werd de Britse documentaire 'The Truth About Meat' uitgezonden, waarin presentator Michael Mosley laat zien hoe bedreigend de almaar toenemende vleesconsumptie is voor onze aarde - maar ook wat we eraan kunnen doen.

Er zijn manieren waarop de productie van vlees minder milieubelastend kan. De gemakkelijkste manier is om minder vlees te eten.
Wie argumenten zoekt om vlees te blijven eten en tegelijk iemand van repliek te willen dienen die vindt -dat vlees eten het milieu te veel belast-, vindt deze argumenten in de documentaire. Maar weet dan dat de milieubelasting bij een lage vleesconsumptie wereldwijd niet meer relevant is.

We kunnen constateren dat we te maken hebben met tegengestelde krachten die moeilijk zijn te besturen. Enerzijds hebben mensen de vrijheid om vlees te eten, anderzijds worden de ecosystemen op aarde bedreigd wanneer iedereen dat in grote mate gaat doen. We weten dat boeren vlees en zuivel produceren in grote hoeveelheden omdat zij daaraan veel geld kunnen verdienen. We houden de politiek aan dat iedereen vrij is in de wens om zoveel mogelijk geld te verdienen. Wanneer we merken dat dit andere levensvormen schaadt laten we het aan de markt over om dit te reguleren. Heeft iemand iets tegen grootschalig geld verdienen aan voedselproductie dan zorgt hij maar dat er een beweging op gang komt die een tegenmacht kan vormen. Die tegenmacht zet net als de voedselindustrie alles op alles om mensen bewust te maken van hun koopgedrag.

Dit krachtenspel wordt gevoerd in de media en iedereen kan die informatie tot zich nemen die bijdraagt aan bestendiging van zijn overtuigingen. Het gevolg is dat enerzijds standpunten verharden en anderzijds dat degenen die wel openstaan voor verandering "food for thought" vinden. Betrokkenheid bij de dieren in de bio-industrie drukt de een uit in "zorgen voor natje en droogje" en de ander in "vrijheid om zich natuurlijk te gedragen". Wanneer er bijvoorbeeld een vogelgriep uitbreekt, dan ontstaat er plotseling een conflict tussen de verschillende niveaus van betrokkenheid. Het moeten doden van grote hoeveelheid vogels is erg voor de boer in kwestie. Op een ander niveau is het slechts een reddingspoging van een doodzieke sector. En "doodziek" is hier een benaming die bij de een instemming vindt en bij de ander weerstand.

Wie vindt dat hij helemaal niet wil bijdragen aan dierenleed en niet wil wachten tot mondiale ontwikkelingen (op het gebied van bewustzijn) zo ver zijn dat er minder schade wordt gedaan aan de leefomgeving van mens en dier kan beter gewoon stoppen met vlees eten en zich verdiepen hoe lekker en gezond eten ook zonder dierlijke producten kan.

09 april 2010

Deel varkens en koeien levend aan de slachthaak

Het Agrarisch Dagblad meldt 7-04-2010:
Een slordige half miljoen varkens per jaar worden bij de verwerking in Duitse slachterijen onvoldoende verdoofd of komen nog meer of minder levend aan de haak omdat ze onvoldoende leeggebloed zijn.

Dat zegt de veterinairenorganisatie Bundestierärztekammer. Volgens de dierenartsen is daarmee sprake van een buitengewoon verontrustende situatie en doet de overheid daartegen te weinig.

Het genoemde aantal van een half miljoen komt neer op 1 procent van het totale aantal geslachte varkens. In de rundveeslachterijsector is het cijfer foutieve dan wel gebrekkige verdovingen nog aanzienlijk hoger, namelijk 4 tot 7 procent, aldus de Bundesärztekammer in een aan de kwestie gewijde uitzending van het ZDF-televisieprogramma Frontal21.

De oorzaak van de misstanden is volgens de artsen van puur economische aard.

16 december 2009

Agrarisch land in CO2 emissiehandel is een schijnoplossing

Kopenhagen- 14 december 2009 Op dit moment bespreekt het United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) manieren om landbouwgrond te betrekken in het CO2 emissiehandel-mechanisme. Om te benadrukken dat dit een schijnoplossing is, gaan we op 15 december de straat op.

Bente Hessellund van de Deense Climate Justice Action (CJA): 'Ondanks de hoogdringendheid van de klimaatcrisis slaagt het UNFCCC-proces er niet in vraagtekens te plaatsen bij een economisch model dat uitgaat van eindeloze groei op een eindige planeet. De regeringen komen niet verder dan het opzetten van marktmechanismen om de klimaatcrisis op te lossen. Deze marktmechanismen hebben helemaal niet tot doel het gebruik van fossiele brandstoffen of uitstoot van broeikasgassen in de industriële landen terug te dringen. Het betrekken van agrarisch land in C02 emissiehandel is zo een van die schijnoplossingen. Dit kan er op den duur toe leiden dat boeren geen andere uitweg zien dan hun land tegen betaling te laten gebruiken voor CO2-opslag. Dit maakt boeren afhankelijk van de agri-industrie. Landbouwgrond kan enkel gebruikt worden om CO2 op te slaan als landbouw uit de door winst gedreven markt wordt gehaald'.

Om duidelijk te maken dat grootschalige industriële landbouw klimaatsverandering eerder in de hand werkt, dan dat het klimaatsprobleem er door zal opgelost geraken, organiseert Climate Justice Action (CJA) op 15 december een demonstratie in Kopenhagen onder het motto “verander het voedselsysteem, niet het klimaat”. CJA is een van de netwerken actief in de mobilisatie van kritische stemmen rond de klimaattop in Kopenhagen.

De landbouwmanifestatie zal door de straten van Kopenhagen trekken en aandacht vragen voor de positieve alternatieven die lokale, duurzame landbouw biedt. Op een ludieke manier zal de aandacht gevestigd worden op bedrijven die verantwoordelijk geacht worden voor het huidige voedselmodel. Wordt het een blokkade op het bedrijfsterrein van Monsanto of hebben de klimaatactivisten wat anders voor je in petto? Laat je verrassen door een van de stops die op het pad liggen.

Voor boeren overal ter wereld vormen de schijnoplossingen die in de klimaatonderhandelingen worden voorgesteld net zo'n grote bedreiging als droogte, tornado's en de nieuwe klimaatpatronen.

In het Zuiden wordt bos omgehakt en worden boeren van hun landbouwgrond verjaagd om ruimte te maken voor grootschalige industriële mono-culturen zoals soja en maïs, waarmee de Europese intensieve veehouderij wordt voorzien. In de bio-industrie worden miljoenen dieren zo snel mogelijk vetgemest waarbij grote hoeveelheden mest en methaan ontstaan en veel energie wordt verbruikt.

Het promoten van agrobrandstoffen en bio-plastic om de crisis het hoofd te bieden, legt een steeds grotere druk op de gebruikers van landbouwgronden.
Dat heeft in ontwikkelingslanden al geleid tot het op grote schaal innemen van land door multinationals, waarbij kleine boeren en inheemse volken van hun territorium worden verdreven.

'Kleinschalige, duurzame landbouw blijft de beste manier om honger, ondervoeding en de voedsel- en klimaatcrisis te bestrijden,' redeneert Flip Vonk van CJA en daarnaast zelf werkzaam op een biologische boerderij.
'Inheemse zaden bieden de beste mogelijkheid voor aanpassing aan de huidige en toekomstige verandering van het klimaat. Duurzame lokale voedselproductie kost minder energie, maakt ons onafhankelijk van geïmporteerd diervoeder, legt CO2 vast in de grond terwijl de biodiversiteit erdoor verbetert'.

02 december 2009

Wetenschapper tegen vlees

Professor Patrick Brown is een gerenommeerde bio-wetenschapper aan de universiteit van Stanford (V.S.). Tevens is hij lid van de National Acadamy of Science in de V.S. en medewerker het Howard Hughes Medical Institute.
Hij is van plan een sabbatical van 18 maanden te gebruiken om te zoeken naar wegen die leiden tot het drastisch verminderen van de vleesconsumptie.
Hij is zelf al 30 jaar vegetariër en sinds 5 jaar ook veganist. Over het thema milieuvervuiling en vleesconsumptie zegt hij: “Het is absoluut ondenkbaar dat we de komende 50 jaar op deze wijze verder gaan”.
Professor Brown wijst er op dat de vleesproductie weliswaar slechts voor 9% verantwoordelijk is voor de CO2 uitstoot, maar daarboven voor 37% wat betreft de methaan- en maar liefst voor 65% aan lachgas-emissies! Die beide laatste broeikasgassen verwarmen het klimaat veel sterker dan de CO2. Volgens hem ligt de oplossing in het beëindigen van de dierhouderij of in ieder geval in het zeer sterk inkrimpen daarvan.
Brown is van plan de eerste 6 maanden van zijn sabbatical te besteden aan het produceren van economische modellen die duidelijk zullen maken dat wij ons het houden van ‘gebruiksdieren’ domweg niet (meer) kunnen veroorloven. Vervolgens wil hij betere vegetarische levensmiddelen produceren en een strategie ontwikkelen hoe we de politieke, economische, juridische en gedragswetenschappelijke uitdagingen de baas kunnen worden.
Aan levensmiddelenproducenten geeft professor Brown het advies zo snel mogelijk ernst te maken met het terugdringen van de vleesconsumptie: “Het is het beste meteen te beginnen met substantiële bedragen te investeren en alternatieven te vinden, om te overleven”!
Het is opmerkelijk dat van alle problemen waar de wereld mee kampt de reducering van de vleesconsumptie door professor Brown als belangrijkste en meest dringend wordt aangemerkt.

25 november 2009

CO2-verdoving bij biggencastratie veroordeeld door anesthesisten

In de discussie over kooldioxide als verdovingsgas hebben de dieranesthesisten nu officieel stelling genomen: hun internationale organisatie Association of Veterinary Anaesthetists (AVA), is tegen castratie van biggen onder CO2-verdoving. In een verklaring wordt gesteld dat het CO2-gas de biggen pijn bezorgt, onder meer door irritatie van de luchtwegen. Daarnaast worden onder meer spiertrekkingen en stress waargenomen. Castratie voorkomt dat varkensvlees in de pan gaat stinken (berengeur).
Volgens AVA-bestuurslid Hans Nieuwendijk is het gebruik van CO2 als verdovingsgas onbegrijpelijk gezien alle informatie die daarover bestaat. Nieuwendijk wijst erop dat ook de napijn van castratie niet wordt bestreden met de verdoving. „En castratie is een van de meest pijnlijke ingrepen die je je kunt voorstellen”, zegt hij. „Je zou de biggen na castratie een pijnstiller moeten toedienen. Maar dat kost een dubbeltje en dat heeft men er niet voor over”.
Meer lezen? Kijk bij Rechten Voor Al Wat Leeft.

04 april 2009

Varkens lijden door verdoving en verveling

Journaliste Pauline Veen van Eenvandaag bekeek samen met oud-dierenarts en verdovingsexpert Reinder Hoenderken beelden van een verdoving van varkens met CO2.
In haar weblog schrijft zij:
Vijf keer zie ik een varken in totale paniek zijn kop heen en weer slaan tegen de wand van de bak. Zijn voorpoten zitten vastgebonden om ervoor te zorgen dat de elektroden op zijn hoofd, die de hersenactiviteit moeten meten, er niet afvliegen. Maar anders waren er echt ongelukken gebeurt, met zo’n beest van 120 kilo. Hij probeert echt alles om eruit te komen, tevergeefs. Als leek denk ik: dit is toch wel ‘onaanvaardbare pijn en opwinding’.
Dertig jaar oude beelden ja, maar: het gas is niet veranderd, de dieren zijn niet veranderd, de methode is niet veranderd. Alles gaat zoals het toen ging.
En dus kunnen we dankzij de boven water gehaalde filmbeelden ons na dertig jaar weer afvragen: lijden onze varkens?

Oordeelt u zelf: op Eenvdaag kunt u de uitzending bekijken die collega Simone Timmer en ik erover maakten.

Tot zover het weblog.

In de uitzending rekent Hoenderken voor dat bij een slachterij die jaarlijks 5 miljoen varkens slacht, die elk 20 seconden lijden ("ongerief") door bovengenoemde methode van verdoven, 100.000.000 seconden dierenleed oplevert.
Helaas is dit niet enige moment dat een varken lijdt in zijn leven. In de zes maanden die een varken in zijn korte leventje opgroeit in een saaie stal mag ook de verveling gerekend worden onder dierenleed.

02 februari 2009

Varkens slachten: it is all about the money

Verscheidene organisaties hebben zich opgewonden over het vergassen van varkens met CO2. Op dit blog een video van een item van Arjen Lubach.

In een uitzending van Eenvandaag reageert een vertegenwoordiger van slachterij VION:

‘Het is geen vrolijk aanblik’, geeft prof. Bert Urlings, directeur kwaliteitszaken van VION, toe. ‘Het lijkt alsof het dier stikt, maar dat is niet zo.’ Volgens Urlings gaat het hier om een natuurlijke fysiologische reactie. ‘Bij verhoging van het CO2 gehalte denkt het lichaam direct dat er minder zuurstof in het bloed zit, waardoor de ademhaling dieper wordt.’
Een alternatief voor het verdoven met CO2 is de stroomstoot. Een deel van de varkens uit de bio-industrie worden op deze manier verdoofd. Maar dat betekent wél dat er minder varkens per uur kunnen worden gedood, omdat verdoving met een stroomstoot individueel moet gebeuren. Bij vergassing kunnen varkens in een groep worden bedwelmd –wat natuurlijk veel rendabeler is voor een varkensslachterij.
Met C02 bedwelming worden alle regels grof overtreden. Terwijl dezelfde expert, dr Hoenderken, al in 1978 (!) met een proef aantoonde dat de methode niet door de beugel kon. De voorloper van de Voedsel- en Warenautoriteit - de Rijksdienst voor Vee en Vlees- liet na dit experiment C02 bedwelming van varkens dan ook verbieden.
Twintig jaar later werd dit verbod weer opgeheven toen EU-regelgeving van kracht werd.

Tot zover de weblog van Pauline Veen op de website van Eenvandaag.

Je moet maar lef hebben om het vergassen goed te praten met de opmerking dat het dier niet stikt en dat “het lichaam denkt” en de suggestie te wekken dat er geen pijn en paniek optreedt maar slechts een diepere ademhaling.

Het gaat allemaal om het geld en elke cent die kan worden bespaard is een uitstel van executie van de ten dode opgeschreven sector van de intensieve veehouderij.

12 januari 2009

Gruwelijke beelden van bedwelming slachtvarkens

Bep de Boer van de stichting Rechten Voor Al Wat Leeft schrijft (in iets andere volgorde) in het contactblad van januari:

Afgelopen zomer is dr R. Hoenderken, expert op het gebied van bedwelming van slachtdieren, er in geslaagd video-beeldmateriaal van de Zwitserse Universiteit van Zürich in handen te krijgen van proeven uit 1976 en uit 1994 met varkens die met CO2 werden bedwelmd, en waarover destijds in Zwitserland veel commotie is ontstaan.
Toevoeging van zuurstof (O2) aan de CO2 zou de excitatie en de stress van de varkens in hun laatste ogenblikken grotendeels opheffen. Dat was in 1963 al bekend! En in 1993 werd dit nog eens door nieuw onderzoek bevestigd. Desondanks vindt men het nog steeds niet nodig om de wet- en regelgeving te veranderen en de bedwelmingsapparatuur aan te passen. Uitgaande van de gedachte "Wat niet weet wat niet deert" houdt men liever járenlang het gruwelijke schouwspel verborgen dan een verbetering voor de dieren aan te brengen.
Ook al wisten we ongeveer wat ons te wachten stond, toch waren de videobeelden ronduit schokkend. Wat Dr. Hoenderken altijd al had gezegd, bleek duidelijk uit deze beelden en uit de begeleidende dissertaties van de Zwitserse onderzoekers J. Cantieni (1976) en M. Kull (1994). CO2-bedwelming gaat inderdaad gepaard met een heftige excitatiefase (= doodsangst en stress) door slijmvliesirritatie en ademnood.
De eerste opname uit 1976 liet het volgende zien: Varkens krijgen meerdere dagen het lekkerste eten geserveerd in een plexiglazen afgesloten ruimte met schuine klapdeur, totdat de ruimte door de varkens geassocieerd wordt met eten. De dieren rennen elke keer enthousiast de ruimte in waarna de klapdeur dichtvalt. Vervolgens wordt de ruimte, die enkele dagen functioneerde als eetkamer, gevuld met meer dan 70% CO2. Zoals gewoonlijk rennen de varkens naar binnen, maar raken vrijwel direct in een toestand van extreme stress: ze deinzen terug, kijken angstig om zich heen en proberen te vluchten. Ze hijgen, springen, vallen om of zakken door de poten, komen weer op, krijsen en slaan zichzelf tegen de wanden aan. Ook lijken de dieren in het begin bewust hun adem in te houden, alsof ze met de kop onder water worden gehouden.
Er worden momenteel plannen uitgewerkt om publiek en overheid te confronteren met de realiteit van de CO2-bedwelming. Zo zal er om te beginnen circa begin januari een t.v.-uitzending komen waar de beelden zullen worden vertoond, mét deskundige toelichting. Houdt u de actualiteitenrubrieken vanaf Nieuwjaar in de gaten (Eén Vandaag, Nova, etc.) Maar er staan nog meer activiteiten op het programma. In het volgende contactblad hopen we u meer te kunnen melden.

17 december 2008

Vlees noch vis

Sinds ruim een half jaar eet ik geen vlees en vis meer. Dat was een hele stap voor een fervent vleeseter als ik was en het ik verbaas me er zelf over dat me dat zo goed als geen moeite heeft gekost. Ontwenningsverschijnselen heb ik niet gehad en ik eet nog steeds lekker!
Nu ben ik een tamelijk conservatieve eter en in mijn “vleestijd” was ik verzot op de Hollandse pot. Aardappelen, groente en een stukje vlees met lekkere vette jus, verrukkelijk! Pastagerechten, bonen, allemaal prima maar wél met vlees!
Tja, dan word je vegetariër omdat je niet meer tegen al dat dierenleed kunt, de CO2-uitstoot ook niet langer aan je laars kunt lappen en het ook een onverdraaglijke gedachte vindt dat miljoenen mensen elke avond met honger naar bed gaan omdat het vee dat voor het vlees zorgt gevoed moet worden ten koste van voedsel voor mensen. Mij dunkt, reden genoeg om over te stappen op een voedingspatroon dat minder belastend is voor dier, mens, milieu en geweten. Wat nu? Want een mens wil toch lekker, genoeg en gezond eten, niet waar?
IJzer, B-vitaminen, eiwitten, het zit allemaal in vlees en het is onmisbaar om je lichaam in conditie te houden en te wapenen tegen allerlei enge kwalen. Je gaat er wat over lezen en komt tot de conclusie dat er tal van producten zijn waarin geen kruimeltje vlees is verwerkt en die je toch moeiteloos kunnen voorzien van de broodnodige bestanddelen. Groente, peulvruchten, eieren, vruchten, sojaproducten, het zijn allemaal goede en smakelijke alternatieven voor het varkenslapje, kipfiletje of biefstukje. Desnoods kun je nog eens een voedingssupplement tot je nemen als niet helemaal zeker bent van de volledigheid van je dieet. Er is dus geen enkel redelijk rationeel beletsel je van de consumptie van vlees af te wenden. Eerder is het zo dat veel ex-vleeseters zich lichamelijk beter voelen om van het geestelijke aspect nog maar te zwijgen. Een bijkomend voordeel kan ook nog zijn dat eventueel overgewicht dat vaak wordt veroorzaakt door (overmatige) vleesconsumptie, na de overgang naar plantaardig voedsel aanzienlijk afneemt – bij mij zo’n 5 à 6 kilo – zonder dat er kwantitatief en kwalitatief minder wordt gegeten.
Waar je ook een beetje aan moet wennen zijn de reacties uit je omgeving. Sommigen reageren begrijpend, respectvol of neutraal. Een enkeling verklaart je openlijk of achter je rug om voor gek en zelfs komt het voor dat je voorbeeld wordt gevolgd! Natuurlijk loop je tegen vooroordelen en gevestigde opvattingen over vegetariërs aan.
In dit verband herinner ik mij een voormalig burgemeester van Leeuwarden, Mr. A.A.M. van der Meulen – de man is lang dood, dus kan ik zijn naam rustig vermelden - in de jaren vijftig. Hij was overtuigd vegetariër en “tot overmaat van ramp” was hij eveneens geheelonthouder. In de volksmond werd hij daarom “Adriaan, de blauwe grasvreter” genoemd, hetgeen tamelijk scherp aangeeft hoe, zeker in die jaren, tegen vegetarisme (en geheelonthouding) werd aangekeken.
Nu hoor je vaak dat je “er wel om moet denken dat je niet zo’n bleek, spichtig, hologig mannetje moet gaan worden, want dat zijn de meeste vegetariërs toch écht wel, hoor!”. Of er wordt getwijfeld of je alles wel krijgt wat je moet hebben. Vaak uit bezorgdheid, dat wel! Toch is mijn ervaring dat de meeste mensen in mijn omgeving mijn beslissing respecteren, zij het dat aan het eind van mijn verhaal ik toch nog vaak hoor: “Ik vind het knap van je, hoor, daar niet van! Maar ik wil mijn stukje vlees toch niet missen!”. Waarop ik dan maar weer begripvol reageer met de opmerking dat ik dat ook niet verlang en dat wel of geen vlees eten een persoonlijke zaak is waar je zelf over gaat. Discussie gesloten!
Als kersverse vegetariër ben ik natuurlijk ook zeer geïnteresseerd in de maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van vegetarisch voedselaanbod in winkels en restaurants. En ook in gevallen waarin het dierenwelzijn in samenhang met de productie en consumptie van vlees en vis onderdeel van de berichtgeving is wordt mijn interesse aanzienlijk geprikkeld.

Ik lees dat er bv. In Nederland zo’n 700.000 tot 1.000.000 vegetariërs los rondlopen en dat er ook veel lieden zijn die als “vleesverlater” – een vreselijk woord, wie bedenkt daar wat anders voor? – kunnen worden aangemerkt.
Zeer recent las ik in mijn krant het bericht dat het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel besloten heeft voortaan geen “blank” kalfsvlees meer te verkopen. De blankheid van het vlees is kennelijk voor veel consumenten een voorwaarde om het te kopen en te eten en is een gevolg van een zeer ijzerarm dieet waarop de dieren worden gezet waardoor er bloedarmoede ontstaat! Dierenleed dat veroorzaakt wordt door volkomen irrationele eisen die mensen aan voedsel zijn gaan stellen. Dierenleed dat dus makkelijk kan worden voorkomen. Gelukkig schijnt daar nu, althans in Nederland een eind aan te komen. Eerder al besloot het CBL geen vlees meer van onverdoofd gecastreerde biggen te verkopen, meer aandacht aan diertransporten te besteden en zich in te spannen voor de duurzame visvangst. Natuurlijk zijn dat kleine stapjes en gaat het de rechtgeaarde activist lang niet snel en ver genoeg. Toch denk ik dat dit soort berichten aangeven dat de samenleving wel degelijk in beweging is op het gebied van de relatie dieren/voeding. Het welzijn en welbevinden van dieren begint steeds meer onderwerp van discussie te worden. En dat is niet in de laatste plaats de verdienste van organisaties als de Partij voor de Dieren, Wakker Dier, Varkens in Nood e.a. De politiek wordt gedwongen dankzij het kordate en ter zake kundige optreden van Marianne Thieme, Esther Ouwehand en Nico Koffeman het dierenwelzijn of het gebrek daaraan regelmatig op de agenda te zetten en de minster van LNV heeft zelfs twee ambtenaren vrij gemaakt voor de beantwoording van vragen die de Kamerfractie aan de regering worden gesteld over dierenaangelegenheden. Dat wekt bij sommigen irritaties op maar ik denk dat dit een juist een bewijs is van het feit dat in Nederland nog heel veel mis met de behandeling van dieren. Er is nog te veel en te vaak sprake van onverschilligheid, de wens tot economisch gewin en de hang naar vermaak en genot waar de belangen van dieren volledig aan ondergeschikt worden gemaakt.

09 november 2008

Is onze landbouw deel van de oplossing of juist het probleem?

Edwin Timmer schrijft op E-farm.nl zondag 09 November 2008 onder de titel ‘Hollandse boer klimaatkampioen’ (gedeeltelijk geciteerd).

Het meest klimaatbewuste vlees komt van Nederlandse varkens- en kippenbedrijven. Minister Verburg (Landbouw) wil daarom wereldwijd de boer op met het concept van onze intensieve pluimvee- en varkenshouderij. Geen enkele andere vorm van vleesproductie is zo zuinig met ruimte en grondstoffen, aldus onderzoek naar milieueffecten van de consumptie van eiwitproducten. Dat is aanlokkelijk voor landen die hun CO2-uitstoot willen beperken. „Onze landbouw is een deel van de oplossing”, zegt Verburg. „Waarom zouden we niet proberen onze kennis in de rest van de wereld te verkopen”?

De studie van Blonk Milieu Advies zet het klimaatvraagstuk en de Nederlandse landbouw „eindelijk in het juiste perspectief”, verzucht Verburg. In tegenstelling tot alle lelijke aantijgingen van de Partij voor de Dieren, blijkt de Nederlandse boer de ware klimaatkampioen. Kost de productie van een kilo Braziliaans rundvlees 59 kilo CO2, Nederlands varkensvlees zit op 4,5 kg CO2. Onze kip doet het zelfs beter dan tofu, omdat deze vleesvervanger meer fossiele brandstof vereist. O ja, en als je echt bevreesd bent voor klimaatverandering, kun je biologisch vlees het beste laten liggen.

Het geheim achter onze lage CO2-uitstoot is dat kippen en varkens met weinig voer en in korte tijd slachtrijp worden. Daar doet een rund op de Braziliaanse pampa’s jaren over. Die langzame groei geeft aan de andere kant wel een subliem dierenwelzijn. „Kleinere bedrijven zouden beter zijn voor het dierenwelzijn. Maar nieuwe, moderne intensieve veeteeltbedrijven kennen vaak een zorgvuldiger dierenwelzijn”.

De CO2-zuinigheid neemt toe als gas uit mest binnenkort de eerste stadswijken verwarmt. Verburg: „Dat begint in Leeuwarden. Ook stadsbussen gaan erop rijden. Ik zie dat een heel hoge vlucht nemen”. Verder zouden zowel consumenten als producenten minder moeten ’morsen’ op weg van het land naar het bord. Ongeveer een derde gaat nu nog verloren. „Kleinere porties, de schijf van vijf en minder voedsel weggooien, scheelt bijna evenveel uitstoot als het laten staan van een gehaktbal”.

De CO2-uitstoot die vrijkomt bij productie van vlees, vis of vleesvervangers loopt ook te sterk uiteen om simpele conclusies uit te trekken. „Eén stuk vlees per week minder eten is geen oplossing. Want wanneer je als alternatief meer zuivel gaat eten of vleesvervangers als quorn of valess, dan blijkt de verandering in CO2-uitstoot minimaal. Bij kaas ligt het zelfs hoger dan bij kip of varken”. Alleen een veganistisch dieet, zonder vlees, zuivel, eieren of vis – maar met af en toe een gefrituurd krekeltje – is echt CO2-zuinig.
Tot zover Edwin Timmer.

In haar rapport komt Blonk Milieu Advies (BMA) echter tot totaal andere bevindingen. De laatste aanbeveling wordt overgeslagen, want deze is onbegrijpelijk geformuleerd. BMA concludeert als volgt.

Zowel de producten vanuit de melkveehouderij als de producten uit de extensieve en intensieve veehouderij hebben een substantiële bijdrage aan het broeikaseffect en het ruimtebeslag vanwege Nederlandse consumptie.
  • Het vervangen van dierlijke eiwitproducten door plantaardige producten geeft een reductie in het broeikaseffect. De hoogte van die reductie is afhankelijk van de keuze van plantaardige alternatieven. Geraamd wordt dat met de huidige op de markt zijnde plantaardige product alternatieven een besparing van maximaal ca. 6 Mton CO2-eq. per jaar kan worden behaald. Daarvoor zou heel Nederland moeten overschakelen op een volledig plantaardige voeding. Op die manier wordt ook het ruimtebeslag van de Nederlandse consumptie teruggebracht met ca. 12.500 km2.
  • Deze aanzienlijke potentiëlen gelden voor een extreem scenario dat in ieder geval op de korte termijn niet realistisch is. Meer realistische scenario’s zoals een dag geen vleesconsumptie geeft een reductie van 0,4 tot 1,1 Mton, afhankelijk van de mate van “plantaardigheid” van de vervanging. De hoogste besparing van ca. 1,1 Mton wordt behaald door een dag geen zuivel, geen eieren en geen vlees(waren). Alleen een dag geen zuivel geeft een besparing van 0,4 Mton en een dag geen vlees bij de warme maaltijd een besparing van 0,6 Mton. Vervanging van vleesproducten door zuivelproducten geeft gemiddeld genomen geen besparing.
  • Het verschuiven in de consumptie van typen vlees heeft eveneens een hoog reductiepotentieel. Het broeikaseffect van eiwitrijke producten zou wanneer de vleesconsumptie nog slechts zou bestaan uit uitsluitend de minst broeikasintensieve vleessoort (kip) 3,5 Mton CO2-eq. per jaar lager zijn. Het ruimtebeslag zou op die manier teruggebracht kunnen worden met ca. 11.000 km2.
  • Consumptie van eiwitrijke producten conform de richtlijnen goede voeding geeft een besparing van ca. 1,4 Mton CO2-eq. per jaar en een besparing op ruimtebeslag van ca. 5900 km2. Gezonder eten ten aanzien van eiwitproducten (wat minder vlees, wat meer vis en iets meer zuivel) geeft dus een bijdrage aan een verminderd broeikaseffect en een lager beslag op biodiversiteit. Een eerste kanttekening hierbij is dat het biodiversiteiteffect van verhoogde visconsumptie buiten beschouwing is gebleven. Een tweede kanttekening is dat dit potentieel wellicht groter is omdat de gehanteerde cijfers voor de consumptie van eiwitrijke producten mogelijk onderschat zijn.

Tot zover Blonk Milieu Advies.

De bevindingen van BMA onderschrijven de bevindingen van Timmer zeker niet, integendeel. Wanneer Timmer minister Verburg goed citeert dan moeten we concluderen dat de Agrosector haar financiële belangen probeert te verdedigen door in de aanval te gaan met halve waarheden, hele verdraaiingen en suggestieve redenaties. Het is een absurde stelling om de lengte van het kortere leven van een dier uit de bio-industrie aan te voeren als een factor die leidt tot lagere CO2 uitstoot dan van een ander dier dat langer mag leven. Vleesvervangers zijn er in soorten en maten. Valess is gemaakt van zuivel. Geen wonder dat die CO2 uitstoot groter is dan die van gewone zuivel. Een veganistische levenswijze heeft niets te maken met de consumptie van gefrituurde krekel. Veganisten zijn wel goed maar niet gek.
De boerensector en het ministerie van LNV worden blijkbaar in de praktijk zo weinig tegengesproken dat zij meent te kunnen volstaan met het aandragen van volstrekte onzin in de klimaatdiscussie om de belangen van de sector veilig te stellen. Het wordt tijd dat het publiek wakker wordt en haar electorale macht en invloed als consument aanwendt om de partijdige en onverantwoord besturende overheid paal en perk te stellen.

31 oktober 2008

Volkskrantverslaggeefster skeptisch over relatie vlees en broeikaseffect

Verslaggeefster Kim van Keken schrijft donderdag 30 oktober in de Volkskrant over “Megatonnen broeikasgas door eten vlees en vis”.

Zij heeft echter weinig zin om deze kwestie serieus te beschrijven.
Zo schrijft zij:

“De productie van een Nederlands kippenboutje veroorzaakt veel minder broeikasgassen dan een Braziliaanse biefstuk. Daar staat tegenover dat een koe in Brazilië veel meer ruimte heeft in de wei, dan een Nederlands dier in een hok.”

Voorgaande is een waarheid als een koe. Een kip is nu eenmaal heel wat kleiner als een koe. Zelfs als we het hebben over een lapje vlees van gelijk gewicht is het onzin: door het gesleep van veevoeder uit (de regenwouden van) Brazilië naar Nederland is het broeikaseffect groter.

Zij schrijft verder:

De bio-industrie is in die zin beter voor het milieu: meer dieren op één plek werkt energiebesparend, zegt onderzoeker Hans Blonk. `Maar we hebben natuurlijk graag dat dieren het goed hebben.' Minder vlees eten kan dus de uitstoot van CO2 verminderen, hoewel ook in veel vleesvervangers dierlijke producten zijn verwerkt.

Zo! Zitten in Vleesvervangers dierlijke producten? Dat zal dan zeer gering zijn. Het zou wat zijn als een vleesvervanger evenveel vlees zou bevatten als gewoon vlees!

Verder maar weer:

Als iedereen de hele week veganistisch eet bedraagt de reductie aan kooldioxide waarschijnlijk zes megaton per jaar, meldt het rapport. Maar ook plantaardige voeding leidt tot C02-uitstoot. `Als iedereen plantaardig eet, heb je de sojaproblematiek nog niet opgelost.' Blonk verwijst hiermee naar het kappen van regenwoud, onder meer voor het aanleggen van sojaplantages.

Het zal ongetwijfeld zo zijn dat bureau Blonk een rapport) heeft gemaakt dat de vleesindustrie niet al te hard afvalt, maar de suggestie dat er nog een substantiële kap van het regenwoud doorgaat als er geen soja meer voor veevoeder voor ons land wordt geteeld, maar alleen voor Vleesverlaters is wel erg onwaarschijnlijk. De soja die rechtstreeks voor vleesvervangers wordt ingezet, is maar een fractie van de hoeveelheid die voor de omweg via het vlees benodigd is. Dus als alle wereldbewoners vegetariër worden is de kap van het regenwoud niet meer nodig, maar kan de gehele wereldbevolking worden gevoed via de gewone landbouwgronden.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.