Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

21 november 2018

Een toekomstbestendige inrichting van natuurgebieden

Dieren hebben recht op vrijheid. Je vrij kunnen bewegen gaat al miljoenen jaren op in de vrije natuur. Je verdient je vrijheid maar door je af en toe aan te passen. Het is op de tijdschaal van de natuurlijke evolutie nog maar een fractie van een seconde geleden dat wij mensen dat recht op vrijheid begonnen te negeren.
Bij het opnieuw introduceren van grote grazers in een omheind gebied dat je optimistisch een “nieuwe wildernis” noemt komt er een schaduwkant van het recht op vrijheid naar voren. Wanneer dieren zich vrij mogen voortplanten binnen een omheind gebied en nauwelijks een ander gevaar lopen dan te verhongeren dan is niet optimaal recht gedaan aan hun grondrechten. Het is ook een omdraaien van waar het omgaat: je laat natuur vrij en je beschermt menselijke belangen tegen de natuur. Anders geformuleerd: je bouwt geen hek om een natuurgebied, maar je zorgt met natuurlijke grenzen dat natuur en de mens niet daar kan komen waar je ze niet wilt hebben en bouwt hooguit een hek om plaatsen waar voedsel voor menselijke consumptie wordt geteeld of gewoond wordt en waar verkeer raast. Grenzen stellen is niet in tegenspraak met belangen van mens, dier of plant. Mensen zullen hooguit mopperen. Voor de Oostvaardersplassen geldt dat je een eventuele introductie van dieren moet uitvoeren vanuit de vragen “is er een natuurlijke en stabiele balans tussen vraag en aanbod van voedsel? En kunnen dieren in en uit het gebied vrij migreren?” Het is de keuze die kleine dieren en vogels met hun vleugels wel en grote dieren niet kunnen maken.
Door (grote aantallen) edelherten af te schieten verschuif je de aanpak van het verstoorde evenwicht naar de naaste toekomst. Wanneer er aan de opzet van de OVP niets verandert zal de discussie, het gemopper en de controverse blijven.
Het staat iedereen vrij om andersdenkenden te beschieten met halve waarheden. Het loont om de tijd te nemen waar het wezenlijk omgaat: vrijheid die in al zijn aspecten gewaarborgd is.

Veel argumentatie om niets wezenlijks voor dieren te doen is gebakken lucht en zijn politieke uitvluchten. Laat je niet met een kluitje in het riet sturen. Lees hier meer over de drogredenen bij het negeren van dierenrechten.

30 oktober 2018

Een boer krijgt wat hij er zelf van maakt

LTO Nederland vraagt met #watkrijgtdeboer aandacht voor de 'scheve situatie' waarvan veel consumenten niet eens weet van hebben. Het inkomen van boeren en tuinders staat ondertussen al jaren onder druk terwijl de kostprijs oploopt. De consument wil niet alleen voedsel dat er mooi uit ziet en waarvan de kwaliteit hoogwaardig is, maar is ook steeds meer geïnteresseerd in de wijze waarop zijn of haar voedsel is geproduceerd, aldus LTO.

De consument betaalt 90 cent voor een liter melk en de boer krijgt maar 33 cent. Maar voor dat verschil wordt dat witte spul opgehaald, verwerkt, opgeslagen, nog eens opgeslagen, gekoeld gehouden en vervolgens te koop gezet in een duur pand waar al even duur personeel rondloopt of vervoerd naar een ver land.
Komt nog bij dat de melkveehouders door overproductie zelf de prijs die ze krijgen laag houden: meer dan de helft van de Nederlandse melk wordt met verlies verkocht omdat er teveel van is. Die verliezen worden gecompenseerd door woekerwinsten op het maken van melkpoeder als basis voor babymelk in China.

De oplossing voor de lage prijzen voor de boer? Minder produceren, en ja dat kost een aantal boeren de kop. Is dat erg? Dat gebeurt overal en in elke bedrijfstak. Minder melk, en dus minder boeren betekent minder verspilling. Niet alleen van geld, maar ook van milieu en dierenwelzijn. Het scheelt een hoop gesleep met voer en mest, terwijl het landschap er van opknapt en wellicht de insecten en de weidevogels weer terug kunnen keren.
Kortom: win, win, win, dat wordt tegenhouden door een groep halsstarrige boeren die gesteund door het CDA, de VVD en de ChristenUnie niet van ophouden weten.

Auteur .

29 augustus 2018

Waarom dieren grondrechten (zouden moeten) hebben

Wie de vraag voorgelegd krijg of dieren rechten zouden moeten krijgen zal in eerste instantie denken aan het recht om niet onnodig te hoeven lijden. Er is consensus over dat de wetshandhavers daar op moeten toezien. Voorkomen dat dieren pijn lijden zal iedereen het over eens zijn, maar of het leiden van een onnatuurlijk leven ook onder dierenleed valt of zelfs een schending van een grondrecht is, dat is voor velen minder voor de hand liggend.
Wie kijkt naar het aantal dieren dat nu op aarde wordt gehouden om te worden gegeten of anderszins wordt gebruikt die ziet dat we nu een factor zeven keer zo veel dieren gevangen houden dan er leven in de vrije natuur. Die balans hangt natuurlijk samen met het aantal mensen dat op aarde leeft, maar deze situatie is in de geschiedenis van het leven op aarde relatief nieuw. Al het leven op aarde is ontstaan in vrijheid en heeft zich miljoenen kunnen ontwikkelen in vrijheid. Weliswaar zijn levensvormen in die tijd voedsel geweest voor elkaar, maar het proberen dat moment zo lang mogelijk uit te stellen is medevormgever geweest van de evolutionaire ontwikkeling.
Wie het langst uit handen van een roofdier kon blijven had de grootste kans om zich voort te planten en zijn of haar genen door te geven aan een volgende generatie. Op deze wijze was de manier waarop je met je vrijheid om kon gaan voor de natuur een criterium om de kansen op voortleven te regelen. Het heeft bijgedragen aan de schoonheid en biodiversiteit van de aarde.
Doordat mensen dieren zijn gaan houden, zijn wij degenen die bepalen welk dier leeft onder welke omstandigheden. We gaan daarmee in tegen de natuur. Weliswaar proberen veehouders dieren te houden onder omstandigheden die de gezondheid van het dier optimaliseren, maar dat is vooral een balans tussen kosten en baten.


Het dier, in het leven geroepen voor gebruik door de mens, is van onderdeel van de ecologie een onderdeel van de economie geworden. De economie is vooral amoreel. Het is aan het menselijk individu of hij meegaat in het gebruik van dieren of dat hij een alternatieve levensstijl kiest waarvoor dieren niet meer gevangen hoeven te worden gehouden.
Nu de te massale consumptie van dieren een globaal probleem is geworden, is het aan de democratische samenleving of de menselijke voedselvoorziening nog langer wordt gebaseerd op gebruik van dieren of alleen op planten. Wie kijkt naar de lijn van de evolutie zal eenvoudig tot de conclusie kunnen komen dat het zo massaal houden van dieren niet de bedoeling kan zijn. De stap om vervolgens alle dieren als grondrecht toe te staan om in vrijheid een natuurlijk leven te mogen hebben en vervolgens de vrije ruimte navenant in te richten is niet zo’n heel grote. Ook technologisch is het een kleine stap. We zouden daarmee heel wat problemen oplossen en leed voorkomen.
Tenslotte doet dieren wederom vrijheid toekennen recht aan de natuur.

26 augustus 2018

Er is meer dierenleed dan de slacht

Vleeseters mogen graag het dierenleed dat samenhangt met hun stukje vlees beperken tot de pijn die dieren rond de slacht beleven. Dat leed is in hun ogen van korte duur. Voor het overige geloven ze graag dat betrokkenen hun best doen om dieren groot te brengen en naar de slacht transporteren op een zo min mogelijk dieronvriendelijke manier. Echter, in en rond de intensieve veehouderij bestaat geen dierenwelzijn. Er zijn hoogstens meer of minder dieronvriendelijke manieren van bedrijfsvoering.

Mensen associëren dierenleed allereerst met pijn. Wanneer dieren geslacht worden krijgen ze een pen in hun kop geschoten en wordt met een scherp mes de hals doorgesneden om dood te bloeden. Vervolgens worden ze aan 1 poot opgehangen aan de slachtlijn en gaan ze naar slachters die allemaal onder hoge tijdsdruk hun deel van het dier ontleden. Naar de beelden hiervan kunnen weinig mensen onaangedaan kijken. Het is overduidelijk dierenleed, maar het is leed dat de meeste vleeseters incalculeren bij hun levensstijl. Zij vertrouwen erop dat de toezichthouders voorkomen dat het dierenleed door onverschilligheid bij de slachters uit de hand loopt en te lang duurt.

Een dierenleven dat als eindbestemming de slacht heeft, heeft eigenlijk geen moment van dierenwelzijn. Wel worden dieren zo verzorgd dat zij zo snel mogelijk groeien. Immers hoe eerder een dier is uitgegroeid en naar de slacht kan, hoe minder onkosten er zijn en hoe groter de winst. Boeren noemen dit snelle groeien een teken van goede verzorging en van gezonde bedrijfsvoering. Ze krijgen hun natje en hun droogje en worden warm gehuisvest. Dierziektes worden voorkomen al dan niet met antibiotica.
Omdat er zo veel jonge dieren per vierkante meter worden gehouden, worden de dieren ontdaan van onderdelen van hun lichaam waarmee ze andere dieren pijn kunnen doen of waaraan ze pijn kunnen lijden. Ook dat zijn voor het publiek invoelbare momenten van pijn, zoals snavelkappen, staart knippen, onthoornen, tanden trekken.
Maar de weken en maanden van wachten in de overvolle stallen op de afronding van de groei is er weinig te ontdekken voor een jong dier. Er is nauwelijks afleiding en dus verveling. Dat gebrek aan vitaliteit maakt de dieren nog meer gestrest wanneer ze op transport naar de slachterij. Ze zijn niets gewend.
Dit is het deel van het korte leven van een landbouwhuisdier waar de consument van vleeswaren niet aan denkt wanneer die zich afvraagt of een dier heeft geleden. Hooguit zullen ze desgevraagd beamen dat een dierenleven in een afgesloten stal weinig kwaliteit en dierenwelzijn kent.

Een speelketting als enig afleidingsmateriaal en cynisch symbool van hun gevangenschap.


Heeft het zin om hen daarop te wijzen wanneer je mensen wilt bewegen om minder vlees te eten?
Het antwoord is afhankelijk van jouw intentie. Wanneer de ander jouw betrokkenheid met dierenwelzijn opvat als een houding vanuit het beter weten dan versterk je juist de weerstand bij de ander. De omvang van het gebruik van dieren is wereldwijd zo groot dat ook de gevolgen overal ter wereld te merken zijn. Het klimaat warmt op, het landschap verschraalt, natuur verdwijnt. Het kan niemand zijn ontgaan.


Denk samen met de ander mee hoe zij vinden dat we met zijn allen die bedreigingen kunnen aanpakken en bespreek wat de samenhang is met onze voedselkeuze. Het kweekt bewustzijn voor de samenhang van ons gedrag met de gevolgen voor de buitenwereld zonder het individu (en jezelf) verantwoordelijk te stellen voor het redden van de wereld.
De uitdaging van deze tijd is machtsmisbruik tegen te gaan en om te staan voor evenwaardigheid, niet alleen tussen man en vrouw, maar ook tussen mens en dier. In de vrije natuur overleeft het leven dat het beste past (in het Engels: fit). Door fit te blijven en de vrijheid van de ander (mens en dier) te respecteren passen we (mens en dier) in een evenwaardige wereld met minimaal (dieren)leed.

20 augustus 2018

Het werkt bevrijdend dieren niet meer als voedsel te zien

In de oudheid toen de menselijke samenleving nog een jagers-verzamelaarskarakter had leefden de dieren vrij en werden gegeten wanneer zij in handen van mensen vielen door eigen zwakte of slimheid van de jagers. Toen de samenleving meer een landbouwkarakter kreeg, werden dieren in gevangenschap gehouden en geslacht op het moment dat de mensen voeding of kleding nodig hadden of wanneer dierlijke onderdelen ingezet kon worden als handelswaar. Het produceren van voedsel werd gedelegeerd. Mensen werden vrij om zich te onderscheiden door met andere zaken bezig te gaan en zich in steden te vestigen.
Er was wel magisch denken over de natuur maar in onze verhouding met dieren was weinig evenwaardigheid. Ze waren zwak of onderworpen. Weliswaar liet men dieren tot op bepaalde hoogte vrij, maar dat was vooral vanuit efficiency overwegingen. Ze konden in relatieve vrijheid in de omheinde weide hun eigen voedsel tot zich nemen.
De dieren die we tot huisdieren reken(d)en, de hond en de kat, hebben lange tijd vooral een functie gehad, zoals meehelpen in de jacht of de voedselvoorraden beschermen tegen muizen en ratten.

Tegenwoordig vragen veel dierenliefhebbers, die gestopt zijn met vlees eten, zich af waarom het zo lastig is voor vleeseters om zich te bekommeren om het lot van de dieren die nu voor voedsel worden gehouden.
Het helpt om de traagheid van vooruitgang in de positie van dieren te begrijpen wanneer je je realiseert hoe diep het in ons onderbewustzijn is doorgedrongen dat dieren vooraleerst gezien worden als voedsel. Het is een misplaatst superioriteitsgevoel en dedain voor het machteloze. Om die overtuiging los te kunnen laten moeten we de verhouding tot dieren opnieuw afstemmen. We zouden dieren opnieuw vrij moeten laten (om hun natuurlijk gedrag te kunnen vertonen), maar nu vanuit het besef (bewustwording) dat we ze niet meer nodig hebben voor voedsel en dat ze ook levensruimte nodig hebben. Laat alle diersoorten en individuele dieren die jouw vrijheid niet aantasten toe in je morele cirkel en besef dat in evenwaardigheid wederkerige vrijheid is door te trekken naar alle diersoorten.

Het bevrijdt mensen ook zelf en het leven wordt leuker. Het geeft de mogelijkheid om een levensstijl aan te houden met minder gewetensbezwaren en risico op gevaren voor de gezondheid. Het geeft ook de mogelijkheid om het landschap opnieuw in te richten waarbij we dieren vrij en in hun volle glorie kunnen ontmoeten.

En het helpt moeiteloos tegen klimaatopwarming. Vlees eten en produceren is de voornaamste veroorzaker van de uitstoot van broeikasgassen.

17 augustus 2018

Reduceer het broeikaseffect door minder vee te houden

De Nederlandse melkveehouderij draagt veel bij aan de uitstoot van broeikasgassen. Dat gebeurt niet alleen in de vorm van boeren en scheten van koeien die methaangas laten ontsnappen, ook verlaging van grondwaterstand ten gerieve van de boeren draagt bij aan onnodige CO2 uitstoot.
De sector is daarom bezig om te kijken hoe zij de uitstoot kunnen verlagen. Echter de meest voor de hand liggende maatregel –inkrimping van de veestapel- wordt niet overwogen. Het argument dat daarbij wordt aangevoerd is dat de agrosector zou bijdragen aan de Nederlandse economie en dat bij krimp het buitenland de aanwas zou overnemen.

Bij veel aanhoorders van deze demagogie zal het tot verwarring leiden: wat moeten we hiervan vinden? Moeten de Nederlandse veehouders gesteund worden of met rust worden gelaten?
Weinigen zullen op het idee komen dat de agrosector opzettelijk verwarring sticht.

Vleesconsumptie en vleesproductie dragen bij aan klimaatopwarming. Zowel de vleesetende consument, als de vlees producerende boer als de beleid makende politici kunnen bijdragen aan een balans waarbij ons land haar verantwoording neemt in de afname in CO2 productie. Door de veestapel te verkleinen en tevens buiten in de wei te laten lopen kunnen dierenwelzijn en belasting van het milieu in een natuurlijke balans komen. Scheten en boeren van een kleine veestapel zijn geen belasting van het milieu. Dat doet een te grote veestapel wel en ook om andere redenen: mestoverschot, landschapspijn, oppervlakte- en grondwatervervuiling, dierenleed in megastallen et cetera.

Lapmiddelen als mestvergisting zijn niet alleen economisch onrendabel, ze zijn een excuus om het echte probleem aan te pakken: de omvang van de veestapel en het in stand houden van de disbalans in export. Er wordt in ons land niet vee gehouden voor de eigen bevolking maar om het te kunnen verkopen op buitenlandse markten. Wij houden de shit en het buitenland profiteert van kunstmatig lage voedselprijzen.

Ook de uitstoot van ammoniak zorgt indirect voor opwarming van het klimaat.
Het Dagblad van het Noorden schrijft:
"Nadat reactieve stikstof op land heeft bijgedragen aan de vermindering van biodiversiteit, komt het in rivieren of grondwater terecht. Het stikstof- en dus voedingrijke water komt uiteindelijk terecht in zee, waar het overmatige algengroei veroorzaakt die vissen verstikt. Door verdamping komt het vervolgens als lachgas (N2O, distikstofoxide) in de atmosfeer. Daar draagt het bij aan de opwarming van de aarde (het broeikaseffect van lachgas is 250 keer sterker dan dat van CO2), tast het de ozonlaag aan, waarna het wordt afgebroken".


Diervriendelijk beheer van de Oostvaardersplassen

Op de Oostvaardersplassen worden drie soorten, zogenaamde grote grazers, gehouden. Het is een soort "model"experiment, zoals in de IJsselmeerpolders wel eens vaker is gedaan. Op advies van ecoloog Frans Vera introduceerde Staatsbosbeheer (SBB) de Heckrunderen, Konikpaarden en edelherten in het gebied om het open karakter te behouden zodat er voor natuurliefhebbers veel viel te beleven. Vanaf 1995 werden de dieren niet meer in de winter op stal gezet en bijgevoerd. In de oorspronkelijke plannen zouden de dieren bij voedselschaarste kunnen migreren naar nabijgelegen bossen, maar daarvoor zou enig landbouwgebied moeten worden opgeofferd. Toenmalig staatssecretaris van landbouw, Henk Bleker, zette een streep door deze plannen om kosten te besparen en meer grond toe te bedelen aan de agrosector. Sindsdien barst elk jaar de discussie los over hoe om te gaan met grazers die dreigen door honger te sterven. Moest dit worden gezien als een natuurlijke balans of moesten de dieren door afschot voortijdig geoogst worden zodat de populatie voldoende te vreten had en niet al te zeer in aantal uit zou groeien?
De Oostvaardersplassen zijn nu omgeven door water en hekwerk waardoor de dieren het gebied niet kunnen verlaten. Het zou mogelijk zijn om het gebied te verbinden met de Veluwe en zo vrije migratie te faciliteren, maar dat vraagt ook een andere vorm van beheer en/of populatie. Met name de Heckrunderen en Konikpaarden wil je niet vrij rond hebben lopen in ons land. De meer mensschuwe edelherten zouden, wanneer ze dat prefereren, zelfs tot in Duitsland weg kunnen trekken en wolven in omgekeerde richting.
De aanwas en sterfte in het besloten gebied is ongeveer even groot als zou zijn bij vrije(re) migratie, echter de zichtbaarheid is veel groter. Broodmagere dieren die in een langdurige winter apathisch sjokken langs het hekwerk zijn de cynische keerzijde van een beleid gericht op een "natuurlijk" evenwicht en een open karakter. Burgers die met dit dierenleed worden geconfronteerd willen dan ook zelf bijvoeren. Voor een dier, gehouden achter een hek, geldt toch een zorgplicht? Staatsbosbeheer vertaalt die plicht door ervoor te zorgen dat dieren die onder de voedselschaarste lijden worden afgeschoten en de kadavers worden afgevoerd voor destructie.
Het beheer van de populaties is ook mogelijk door de inzet van anticonceptie. Dan hoeft er geen afschot plaats te vinden, hoogstens afvoer van kadavers van dieren gestorven door ouderdom.
Eind 2016 is niet meer de staat, maar de provincie Flevoland verantwoordelijk geworden voor het beheer van de Oostvaardersplassen. In 2017 is de commissie Van Geel aan het werk gegaan nadat Provinciale Staten hadden besloten dat een externe commissie zich moest buigen over mogelijk ander beheer van het gebied en dan met name hoe om te gaan met de grote grazers. Het advies dat door de Provinciale Staten in 2018 is overgenomen komt neer op reductie van de aantallen grazers tot een niveau waarop te verwachten is dat het niet tot grote sterfte meer zal leiden door voedselgebrek, terwijl het gebied niet vergroot maar verkleind zou worden. Het oorspronkelijke doel om het gebied open te houden en zo de biodiversiteit aan vogels en planten te kunnen behouden was in de praktijk juist door de graasdruk mislukt.
Ten tijde van dit schrijven wachten velen (bezorgd) af hoe Staatsbosbeheer het besluit gaat uitvoeren. Gaan ze dieren afvangen en elders onderbrengen of gaan ze zo'n 2000 edelherten afschieten en gaat het nieuwe beleid ook tot dierenleed leiden?

Vanuit het oogpunt van dierenrechten, gebaseerd op vrijheid, is de aanbeveling om de populatie door middel van anticonceptie op dat niveau in balans te houden dat er geen honger wordt geleden in de winter en dat de graasdruk beperkt blijft. Het weghalen of door geboortebeperking uitfaseren van de Heckrunderen en Konikpaarden, die toch nooit vrij zouden mogen migreren in ons land, zou ook de bereidheid kunnen vergroten om aansluiting op de Veluwe mogelijk en haalbaar te maken.

Door de Universiteit van Utrecht is de mogelijkheid van toepassen van anticonceptie bij grote grazers in de (half)vrije natuur onderzocht en werkbaar bevonden. Het argument dat anticonceptie niet natuurlijk zou zijn, moge waar zijn, maar is niet relevant (ondergeschikt) in het kader van het tegemoet komen aan de brede publieke compassie voor het voorkomen van dierenleed bij voedseltekort. Het recht op vrijheid kan met deze ingreep worden gecombineerd met de zorgplicht die een beheerder van een besloten natuurgebied heeft. De ervaringen met de OVP zouden voor toekomstig beleid tav natuur(ontwikkeling) de aanbeveling moeten opleveren om de natuur zoveel mogelijk zijn eigen gang te laten gaan met vrij in- en uitloop.
Een natuurlijk evenwicht binnen een afgesloten terrein is een contradictio in terminis.

26 juli 2018

Van het ene dier houden en het andere niet

Er zit veel frustratie bij mensen die zelf een of meer huisdieren hebben en opkomen voor het lot van dieren in de bio-industrie. Waarom zien anderen niet dat dat inconsequent is om met de ene hand jouw hond of kat te aaien en met de andere hand een kipnugget in jouw mond te stoppen?
Helaas, het is alleen inconsequent wanneer je ervan uit gaat dat mensen die van minstens één dier houden dat ook voor alle miljarden dieren die nu op aarde leven zouden moeten doen.  En dat vragen mensen ook niet van elkaar. Wat niet te veel gevraagd is om het recht op vrijheid door te trekken van mens op dier. Dat kan en mag omdat vrijheid wederkerig is. Je mag een ander verplichten om het recht op de vrijheid van anderen en jouzelf in acht te nemen. De samenleving zal anders worden ingericht wanneer dit recht op vrijheid wordt doorgetrokken naar dieren, maar het staat iedereen vrij om er zelf nu al aan te beginnen om erover na te denken waar hij/zij zelf het eigen gedrag kan aanpassen.
Daarbij geldt wat veganist Boele Ytsma vandaag op zijn Facebookpagina (nu opgeheven) schrijft: "Vrijheid kan niet bestaan zonder het kompas van compassie (voor de ander) en zonder het kompas van een moraal".
Zelf verwoord ik het als volgt "zonder liefde geen vrijheid en zonder vrijheid geen liefde".
Het kompas is gericht op vergroting van  liefde en vrijheid en de moraal is "die levenswijze is goed die de vrijheid van zoveel mogelijk levensvormen vergroot".

Meer lezen over waarom vrijheid een grondrecht voor dieren is?

14 juli 2018

Welke veehouders dragen bij aan opwarming?

Sommige melkveehouders beweren dat zij geen bijdrage leveren aan de opwarming van de aarde omdat hun koeien gras eten, daarvan mest maken en dat die mest weer wordt uitgereden over het land. Vervolgens sluit de mest de kringloop omdat het gras daarop beter groeit en CO2 omzet in zuurstof. Het is onmiskenbaar waar dat een deel van grondgebonden veehouderij een voorbeeld van een gesloten kringloop is en daarmee relatief onschuldig. Zo was het vroeger algemeen, toen het nog allemaal kleinschalig was en geen bulkproductie. Maar een ander deel van wat koeien produceren: melk, vlees en methaangas is onderdeel van een kringloop die wel degelijk verontrustend veel bijdraagt aan broeikasvorming en daarmee aan ongewenste opwarming van de aarde. Dan zijn er nog poep en urine van het vee, die samen in de mestkelder ammoniakgas vormen. De uitstoot daarvan in de stal en bij het uitrijden is schadelijk voor de gezondheid van het vee, de boer, het milieu en de biodiversiteit.

Het is vooral de vlees- en zuivel producerende sector die haar afzet zoekt op ver weg gelegen markten via de export die bijdraagt aan klimaatopwarming. Veevoer wordt uit een ander halfrond geïmporteerd en de pr0ducten over de hele wereld getransporteerd.

Wanneer de mensheid minder vlees zou produceren, eten en de Nederlandse veehouderij minder zou exporteren zou daarmee de grootste bedreiging van het klimaat en nog meer ellende worden weggenomen. Op dit punt dragen veel partijen mede verantwoordelijkheid. De Nederlandse boeren zouden die verantwoordelijkheid het beste kunnen invullen door mee te gaan in een sterke reductie van de veestapel. Hoe een inkomen uit die nieuwe situatie valt te halen is een kwestie van overleg. De boeren zouden dan bescherming moeten hebben tegen de vrije marktwerking waarvan ze daarvoor schaamteloos hebben geprofiteerd via de export. Dat vraagt internationaal overleg om weer te komen naar een balans in productie en afname. Geen enkel land zou voedsel moeten overproduceren ten koste van het klimaat, milieu, dierenwelzijn en meer.

Klik hier om meer te lezen over wie welke verantwoordelijkheid heeft in de omgang met dieren.

08 juli 2018

Waarin zijn alle dieren gelijkwaardig aan mensen?

In 1975 kwam het boek van Peter Singer uit over dierenrechten. Hij noemde het “Animal Liberation”. Op basis van de titel zou je verwachten dat hij een pleidooi zou doen om alle dieren te bevrijden uit gevangenschap. Niet per se door ze letterlijk los te laten maar door mensen op te roepen te stoppen met dieren als voedsel te beschouwen en voortaan nog alleen plantaardig voedsel te eten. Vreemd genoeg pleit Singer ervoor om dieren die het meest op mensen lijken allereerst dierenrechten te geven. Dieren als chimpansees en dolfijnen die zelfbewustzijn vertonen. Daarmee gaat Singer voorbij aan een uitleg van dierenrechten die veel gemakkelijker en veelomvattender kan worden toegepast. Die uitleg is “alle dieren zijn evenwaardig (gelijk) in hun recht op vrijheid”. Weliswaar is vrijheid een ongrijpbare term die ieder moment opnieuw moet worden vertaald in concrete actie, maar het is wel een term die iedereen kan verstaan. En het is een term die ook voor de mens zelf geldt. Dus niemand hoeft zich wezenlijk benadeeld te voelen wanneer hij wordt gevraagd de vrijheid van alle levende wezens te respecteren. Een veehouder moet zijn gedrag aanpassen, maar gaat niet per definitie failliet, een vleeseter moet ander voedsel kopen maar zijn gezondheid hoeft er niet onder te lijden, laat staan zijn beleving van een lekkere maaltijd.
Met deze uitleg van dierenrechten is het niet nodig om anderen te bewegen om van dieren te houden. Iedereen heeft de vrijheid zelf te kiezen om van dieren te houden of niet of ze te negeren. We dwingen mensen ook niet om van elkaar te houden, we vragen alleen om elkaars vrijheid te respecteren.

Dieren zijn niet gelijk aan mensen. Gelukkig niet, dat maakt de natuur zo indrukwekkend en boeiend. Het maakt ook dat de natuur ons in leven kan houden. Alle levende wezens zijn wel op één aspect gelijk te schakelen en wanneer wij mensen ons dat bewust worden en blijven blijft de aarde leefbaar, hoeveel mensen er nog bij komen.

14 juni 2018

Wolvenfobie



Pieter van Vollenhove slaakte eens de verzuchting: “Wij mensen zijn zo doodmakerig”. Jammer genoeg behoort hij zelf ook tot het doodmakerige soort want hij wordt regelmatig gesignaleerd in gezelschap van andere doodmakers, oftewel jagers.

Maar, zoals Godfried Bomans ooit stelde: “Een opinie verliest niet aan waarde omdat men er zelf tegen zondigt”.

Doodmakerig zijn we zeker. Niet alleen onze eigen soort, andere aardbewoners zijn ook absoluut niet veilig voor onze hang naar doden van alles wat ons tot voedsel kan dienen, onze belangen ‘schaadt’ dan wel een bedreiging voor ons lijkt te vormen.

Neem de wolf. Dit dier lijkt het vaste voornemen te hebben na zo’n 150 jaar weer binnen onze landsgrenzen een bestaan te zoeken. De reacties daarop zijn verschillend. Zij die de natuur kennen en/of een goed hart toedragen juichen de komst van dit prachtige dier van harte toe.

Anderen zien meer nadelen. Wolven vergrijpen zich wel eens aan een schaap en zelfs is onlangs in Duitsland een vaars als prooi verorberd.

Verscheurd worden door een wolf is natuurlijk een gruwelijk einde voor het prooidier, maar het past in de orde van de ‘schepping’. De natuur is geen paradijs en lijden en sterven is er  dagelijkse praktijk.

In de krant schreef iemand dat de schade die dieren veroorzaken door de belastingbetaler moet worden opgehoest. Hij vraagt zich af of dat geld niet beter kan worden besteed aan voor de mens nuttige zaken als voedselbanken, ouderenhulp e.d. Hij signaleert een tendens dat het dier boven de mens wordt geplaatst. Dat vind ik een vreemde opvatting. Immers de mens is ook een dier(soort), maar heeft zichzelf met een merkwaardige zelfoverschatting boven de andere soorten uitgetild (antropocentrisme/speciësisme). Gevolg: alle andere levende wezens worden slechts getolereerd wanneer en voor zover ze de menselijke belangen dienen dan wel niet nadelig beïnvloeden.

Schrijver en Nobelprijswinnaar Bertrand Russell: “Er is geen enkele objectieve reden menselijke belangen zwaarder te laten wegen dan belangen van (andere) dieren”.

De wolf komt en is wat mij betreft welkom. Hij zal zich niet laten uitroeien tenzij we een soort zoöcide (=genocide maar dan op dieren) tegen hem ontketenen, zoals we met eigen soortgenoten ook wel hebben gedaan. We hebben de wolf te accepteren en onszelf en onze eigendommen adequaat te beschermen tegen sommige gewoontes van het dier. Maar net zo min als we een inbreker mogen doodschieten zullen we ook het leven van de wolf hebben te respecteren en een beetje dienen op te schuiven om hem de ruimte te geven waar hij recht op heeft. De wereld is niet (alleen) van ons.

Herman Gallé

12 juni 2018

Er is één principe dat ons allemaal verbindt

Boeren en insecten staan aan de voet van de voedselketen. Ze willen er beiden van (vr)eten. De overeenkomst tussen een boer en een insect is dat zij als individu weinig kwaad kunnen en dat als groep hun schadelijke handelingen optellen tot minimaal een verstoring van een evenwicht en maximaal een ramp. Ook in hun recht op vrijheid, dat voor alle levende wezens zou kunnen gelden, zijn zij gelijk.

Helaas is een boerenbedrijf zo ingericht dat niet-bestuivende insecten worden geweerd, vooral door deze te vergiftigen. Dat heeft twee nadelen: insecten etende dieren worden vervolgens bedreigd en omdat de omvang van het door boeren bewerkt land ongeveer de helft van ons land is, blijft er te weinig ruimte over voor natuur. En de kwaliteit van natuurgebieden heeft ook nog eens te lijden onder de uitstoot en neerslag van ammoniak van de intensieve veehouderij. In de natuurgebieden zou wel een ecologisch evenwicht moeten bestaan waar we in tijden van nood op terug kunnen vallen.

Willen we, waar ook ter wereld, het ecologisch evenwicht handhaven en herstellen dan zouden alle mensen over één principe eens kunnen zijn. Dat principe is daar waar alle levende wezens al sinds mensenheugenis meer of minder bewust vanuit gaan, namelijk de vrijheid om natuurlijk gedrag te kunnen tonen en beleven. Alle mensen verbinden in dit bewustzijn lijkt ambitieus, maar wie zich realiseert dat vrijheid wederkerigheid inhoudt, zal het belang daarvan beamen. Dit realiseren kan het keerpunt zijn van een geleidelijke gedragsverandering (emancipatie van het dier en geen dieren meer gebruiken) die uiteindelijk het ecologische evenwicht herstelt. Wat die gedragsverandering voor ieder individu inhoudt wordt hem of haar vanzelf duidelijk wanneer eenmaal het bewustzijn van het recht op vrijheid is ontwaakt.

Liefde kan vrijheid tot leven brengen, ongebreidelde vrijheid verstikt leven.

07 juni 2018

Het risico van ongebreideld automatiseren via melkrobots

Regisseur Vuk Janić maakte de film ‘Het mysterie van de melkrobots’ over de overleving van hun bedrijf die vele boeren in Nederland dagelijks voeren. Doel van de film is om de agrarische sector en de maatschappij met elkaar te verbinden.
De film gaat over Johan van Rijthoven, die een gezond melkveebedrijf wil overdragen aan zijn kinderen. Maar een grote investering loopt spaak: zijn koeien willen om onbekende redenen niet meer gemolken worden door de melkrobot. Zijn bedrijf wordt hierdoor met de financiële ondergang bedreigd. De boer is bereid om al zijn grond te verkopen om het voorbestaan van het bedrijf te garanderen. Om een faillissement te voorkomen, bindt de melkveehouder de strijd aan met een multinational die hem de drie melkrobots levert en de dealer die de robots onderhoudt. Een strijd die leidt tot confrontaties met zichzelf, met zijn directe omgeving en met onbeheersbare krachten op zijn erf.

Adviseurs van de Rabobank overtuigden van Rijthoven om de aanschaf van drie melkrobots te doen ter waarde van meer dan 1 miljoen euro. Samen met de uitbreiding van de veestapel zou van Rijthoven meer tijd overhouden en geld kunnen verdienen.

Koeien laten zich niet zomaar melken door een robot. Om hen naar binnen te lokken in de melkrobot krijgen ze bix, krachtvoer. Een computer houdt bij hoeveel en hoe vaak. Tijdens het melken in de robot wordt gemeten wat de samenstelling en hoeveelheid is van de melk. Deze manier van werken heeft voor- en nadelen. Voordeel is dat er vrijheid en tijd kan worden gewonnen en automatisch informatie wordt verzameld. Nadeel is dat het veel geld kost die door uitbreiding van de veestapel moet worden terug verdiend en dat er minder direct contact is tussen de boer en de koe en zo signalen van verminderd welzijn kunnen worden gemist.
Van Rijthoven werd steeds wanhopiger toen een financieel debacle dreigde en zette zelfs een energetisch adviseur in. Helaas, ook die kon geen rationele steun geven over waar de weerstand van de koeien tegen de melkrobot door werd veroorzaakt.
De film legt zoveel mogelijk alleen vast maar laat ook weg.
Een belangrijke vraag die onbeantwoord blijft is waarom de boer en de agrosector zich geen rekenschap geven van de keerzijde van de wens tot groei.
Al tientallen jaren worden melkveehouders gewaarschuwd voor de grens aan de draagkracht van de natuur, het milieu en het dierenwelzijn. Maar de verlokking van het grote geld, de status van grote en daarmee schijnbaar succesvol boer zijn, heeft zijn voor boeren onverwachte terugslag.
Boeren mogen dan wel verknocht zijn aan het boer zijn, zo zeer zelfs dat ze bij wijze van spreken "boerderij" of "koe zijn", ze zijn niet opgewassen tegen de nadelen van ongebreidelde groei. Ze raken steeds meer vervreemd van de natuur en van zichzelf.

De film verbindt deels boer en burger, maar ook hier kan de verbinding onverwachte en door de sector onbedoelde effecten hebben. Het leed van de individuele boer kan worden voorkomen door op het niveau van de sector duidelijke en consequente grenzen te stellen aan de manier van bedrijfsvoering. En dat is een taak waarin bank, burger, kiezer, overheid en politiek moeten samenwerken aan het verminderen van toekomstige problemen van de huidige geldbeluste manier van omgaan met natuur, milieu en dieren als bron van voedsel.

05 juni 2018

Waarom veel mensen zich niets aantrekken van dierenleed

Baby's en peuters die hun ego nog niet hebben ontwikkeld maken geen onderscheid tussen zelf en de ander, mens en dier. Het vertedert ons.  Na de fase van het ontstaan van het ego ontstaat ook het verschil in verbonden willen zijn met dieren. Veel kleuters walgen van het idee dat ze dieren zouden opeten want ze voelen zich verwant met het leed dat dat oplevert.
Wat is dat toch dat de meeste kinderen van die verbondenheid weggroeien?

Theo Fischer is management consultant en schrijft over de tao en wu wei, doen door niet te doen. In zijn boek, uit het Duits vertaald als De kunst van het niets doen, schrijft hij over de invloed van de kindertijd op onze beleving van gevoelens. In onderstaande tekst, afkomstig uit het boek, beschrijft hij waarom mensen zich niets aantrekken van rampen in de wereld. In het citaat hieronder is het voorbeeld van een hongersnood in Ethiopië vervangen door het dierenleed in de bio-industrie.

Uit het hoofdstuk met als titel ‘Onze maatschappij en het verloochende zelf’
Er zijn in deze tijd maar weinig mensen in onze maatschappij die van zichzelf kunnen zeggen dat hun kindertijd zonder emotionele conflicten is geweest en dat ze psychisch volkomen gezond zijn opgevoed en opgegroeid. De meesten zullen waarschijnlijk beweren dat dit wel zo is, omdat ze niet beter weten en zichzelf iets wijsmaken, maar de waarheid ziet er helaas heel anders uit. Vrijwel alle mensen worden vanaf hun kinderjaren van hun eigen zelf gescheiden. Wat hier leeft, handelt en denkt, is een kunstmatig bouwwerk, ontstaan uit een heel lang proces van aanpassing aan de heersende spelregels – het ego ofwel het ik. Het ik bestaat uitsluitend op het vlak van het denken. Van zijn ware gevoelens is de mens volstrekt gescheiden. Wat je nu als gevoelens beschouwt, zijn gedachten over gevoelens, maar het zijn niet de gevoelens zelf. We zijn niet in staat om het gebonden-zijn van onze denk- en gevoelspatronen te herkennen, omdat we niet over vergelijkingsnormen beschikken. Onze ouders noch wijzelf hebben ooit echte gevoelens ervaren. Dat klinkt heel hard, maar het is helaas wel zo. Ik zal het aan de hand van één simpel voorbeeld laten zien: wanneer je via de radio of het tv-nieuws hoort dat er in Nederland weer eens een epidemie heerst, waarbij talloze dieren met de dood voor ogen leven en aan de ellende bezwijken, wat gaat er dan door je heen? Direct na het horen van het bericht is dat uiteraard een schok en een bepaalde ontsteltenis die tegelijkertijd gepaard gaat met het dankbare gevoel dat jij zelf niet in die situatie verkeert. Op zijn laatst bij de speelfilm van die avond ben je de beelden van het dierenleed weer voor een poosje vergeten, uit het oog verloren. Dat is mogelijk omdat je je medeleven alleen als gedachte verwerkt, terwijl echt medeleven je om allerlei redenen (waaraan je op dit moment niets kunt doen) volkomen vreemd is. En dit geldt niet alleen voor medeleven, ook liefde, genegenheid, welwillendheid en vriendschap ken je uitsluitend als gedachteconstructies. De hieraan tegenovergestelde gevoelens als jaloezie, haat, nijd en boosheid ontstaan als gevolg van het ontbreken van echte deugden, zoals ik die hierboven heb opgesomd. Woede en gewelddadigheid zijn helaas echte gevoelens in ons en hebben hun aanwezigheid in de mens te danken aan een proces dat eveneens uit de vroegste kinderjaren stamt en een symptoom van zelfhaat is. Maar ik wil het hier over de tao hebben en me niet met dieptepsychologie bezighouden, vooral omdat er wegen zijn om uit dit dilemma te komen zonder dat je de lange weg via de bank van de psychiater hoeft te gaan. De weg van de tao is tevens een weg van psychische genezing; het is de weg terug naar het afgescheiden zelf.
Tot zover het aangepast citaat.
Iets verder:

De meeste mensen zijn bang voor hun gevoelens. Ze verbergen zich veel liever achter hun gedachten en werpen een beschermende muur op tegen de schijnbare, emotionele dreiging. Maar wie vrij wil zijn, ontkomt niet aan een confrontatie met zijn gevoelens, ook al lijkt dat in het begin nog zo pijnlijk en ondraaglijk. Zodra je hebt besloten om alles wat aan gevoelens in je aanwezig is, naar boven te laten komen, dat intensief te aanschouwen en die gevoelens bewust te beleven, vloeit daar een reusachtige kracht uit voort waarvan je tot dan toe absoluut niet wist dat je die überhaupt in je had. En in deze wisselwerking van doorleefde, geaccepteerde gevoelens en een groeiende kracht kom je in contact met je eigen zelf, vind je de weg terug naar je oorspronkelijke wezen, waarvan de mens zich zo ver heeft verwijderd. De mens is van zichzelf vervreemd.
Het recept, de kunst van de tao, luidt dus: geef al je gevoelens alle ruimte, sta toe dat ze zich volledig in je ontplooien. Onttrek je in het vervolg aan geen enkel diep uit je innerlijk opkomend gevoel meer.
Tot zover.

Voor wie meer wil lezen over het voordeel van het Taoïsme en wat mens en dier verbindt, switch(e) naar dit blog.

Of naar Animal Freedom: wat voor beeld krijgen jonge kinderen van dieren voorgeschoteld en hoe komen zij in contact met dieren?

30 mei 2018

Welk beeld roept Yvon met Onze boerderij op?

Na de 2e wereldoorlog kreeg de Nederlandse boer van collega en minister Sicco Mansholt de opdracht mee om meer en goedkoper voedsel te produceren. “We gaan de wereld voeden” werd er geroepen en iedereen geloofde dat het mogelijk was, vooraleerst de boer zelf. Wat hij minder goed zag was dat hij gebruikt werd door de overheid, politiek en het bedrijfsleven als aandrager van grondstoffen. En die grondstoffen waren niet alleen plantaardig, hij mocht zijn dieren ook zo beschouwen. Het werd hem aan alle kanten gemakkelijk gemaakt: het bouwbedrijf bouwde zijn stal, de mechanisatie droeg machines aan om het werk te verlichten, veevoer werd geïmporteerd en de coöperaties zorgde voor verkoop aan het buitenland. Het grote groeien kon schijnbaar eindeloos doorgaan, immers de wereldbevolking groeide mee. Er werd jaren goed geboerd en menig boer kon met pensioen in de boerenhemel (een villawijk aan de rand van het dorp). Dat niet iedere boer mee wilde doen met een economie van  “meer, meer, meer”, gaf nou juist aan de meest ambitieuze boeren de ruimte die ze nodig hadden om te groeien. Kortom: de doorzetters leken te profiteren. De PR-machine, geholpen door de universiteit van Wageningen, bleef de verhalen aandragen dat ook het buitenland enthousiast was over de exportproducten die de wereld overgingen.
Ondertussen waren er in de vorige eeuw ook mensen die met lede ogen aanzagen dat er veel natuur verdween van het platteland. Gelukkig was er de politiek die via het poldermodel een compromis wist te sluiten: sommige delen van het land werden aangewezen als natuurgebied en op andere delen mochten boeren ongehinderd hun gang gaan. Gelukkig waren er ook boeren die op een natuurlijke manier wilde werken en die worden vaak geportretteerd en houden zo de zuiver zakelijk werkende boeren uit de wind.
De beheersing van de natuur in het gebied dat voor de boeren was, naderde perfectie, maar had ook een schaduwzijde. De nadruk op monoculturen en hoge productie leidde tot ziektes. Medicijn na medicijn werd ontwikkeld maar de disbalans tussen natuur die vanzelf haar weg volgt en gecultiveerde natuur die zo snel mogelijk tot financieel resultaat moest leiden werd steeds groter. Ook de landbouwgrond verarmde ondanks het mestoverschot.
Landbouw werd een steriele omgeving voor mens en dier en de vraag werd steeds nijpender of het grote publiek nog langer achter de ambities van de landbouwpolitiek blijft staan. De overgebleven boeren, die al jaren meedraaien in het groeiproces, zijn inmiddels volkomen afhankelijk van hun omgeving: de verwerkende industrie, de banken, de politiek, de media, de sympathie (lees het zwijgen) van hun buren.

De zorgvuldig aangewakkerde liefde voor de boer begon te tanen. De vraag kwam op of technologie wel alle problemen kan oplossen, die de ondertussen overwegend intensieve landbouw met zich mee heeft gebracht. En hebben natuurgebieden niet te veel te lijden onder het gebruik van bestrijdingsmiddelen en doorlekken en neerslaan van meststoffen uit naastgelegen landbouwgebieden? Kan het publiek vermaakt worden met de menselijke kant van het boeren, zodat de aandacht afgeleid wordt van de boven het hoofd groeiende problematiek als mestoverschot, dierenleed, milieuvervuiling en landschapspijn?

En net zoals zij zelf aankijken naar het financiële resultaat van hun werk, kijken anderen naar de boeren: wat kost die grootschaligheid ondertussen? Levert het wel op wat gezegd wordt? Worden er niet teveel kosten verborgen gehouden? Mansholt heeft zich inmiddels in zijn graf een aantal keren omgedraaid omdat de doorgeslagen grootschaligheid nu ook weer niet zijn bedoeling was. Ook het vertrouwen van het publiek na een aanhoudende reeks van voedsel- en dierenwelzijnsschandalen is nog steeds niet geborgd.
Het geheel van omgaan door boeren met de natuur ziet er technologisch en daarmee ietwat liefdeloos uit. De onnatuurlijke disbalans is niet goed voor hun imago.

Tijd voor een reddende engel: Yvon Jaspers. Yvon maakt door de agrosector (i.c. veevoederproducent For Farmers) goed betaalde emo-tv, waarin een kritische noot niet wordt geschuwd.
De vraag is echter of alle relevante vragen wel gesteld worden. Boeren zijn individuen uit een groep die de draagkracht van de natuur al veel te lang op proef hebben gesteld. Wat is de zin van het exploiteren van hun emoties wanneer zij terecht door de politiek worden teruggefloten?
De vraag die gesteld moet worden is of de individuele boer bereid is zijn of haar aandeel te zien in die manier van werken die cumulatief bij de sector schadelijk uitwerkt voor de belangen van de samenleving en de natuur. Is hij of zij bereid daarvoor de verantwoordelijkheid te nemen en de werkzaamheden zo aan te passen dat de schadelijkheid verdwijnt.
Zal Yvons vorm van aandacht van wat er achter de schermen in de boerderij gebeurt de sector redden of de teloorgang helpen vertragen? Of is zij een goed betaalde afleidster van een structureel van de natuur afgedwaalde sector?

18 mei 2018

We doen te veel en slopen de natuur

Caspar Janssen doet in de Volkskrant verslag van zijn voettocht door Nederland.
Hij kijkt naar de natuur en de invloed van de landbouw er op.
Op 17 mei 2018 in aflevering 221 van Caspar Loopt is de titel: "Al die kabinetten die maar willen doen – misschien moeten we juist meer doen om te laten".

Hij constateert het volgende.
"we hebben eigenlijk al tientallen jaren achtereen ondernemerskabinetten, met de slogan: doen. En zelf je broek ophouden. Dingen uitvinden, dingen maken, en vooral: verkopen. Symptomen bestrijden, op volle kracht. Met windmolens, zonneparken, warmtepompen, luchtwassers, mestvergisters, biomassa, ondergrondse CO2-opslag…  Alles om het vliegwiel maar draaiende te houden.
Terwijl de oorzaak van het probleem nu juist is: we doen te veel.
Ik zou het wel weten, zei hij. Doe iets om dingen te laten. Vliegen, autorijden, vlees eten, kinderen maken. Maar er kan nog veel meer: stoppen met de intensieve veehouderij op veengronden in Friesland en Laag Holland. Dat scheelt enorm veel CO2-uitstoot in de veengebieden, en je krijgt een mooier landschap met weidevogels. Ik weet er nog wel een paar. Zoals: stop met de bloementeelt. Die is nergens voor nodig. Hou ermee op, en je slaat zes vliegen in één klap. Kassen uit het landschap, veel minder energieverbruik, veel minder gif, minder kosten voor waterzuivering, veel minder transport, veel minder CO2-uitstoot. En meer ruimte voor wilde planten".
 Tot zover.
Voor meer observaties van Janssen, klik hier.

Zijn manier van kijken doet denken aan het Taoïstische wei wu wei: doen door niet te doen.

17 mei 2018

Op welke principe zou natuurbeleid moeten stoelen?

Nu het gras weer groeit in de Oostvaardersplassen en de wolf oprukt in de weilanden wordt het tijd om de filosofie achter het natuurbeleid op te frissen.
Natuur gedijt wanneer planten en dieren vrij kunnen migreren. Oud-staatssecretaris Henk Bleker besloot het geld dat de overheid gereserveerd had om natuurgebieden met elkaar te verbinden toe te wijzen aan de agrosector. Het geven van ruim baan aan het uitrijden van mest door de veehouderij heeft de kwaliteit van de vrije natuur sindsdien verder achteruit geholpen. Het aantal insecten halveert en soorten dreigen uit te sterven en de (her)introductie van dieren leidt tot felle discussie. Er gaat iets niet goed in ons welvarende land.

Voor- en tegenstanders van het opsluiten van paarden, herten en runderen op een kale vlakte doen emotionele uitspraken. Wolven verkennen ons land en vooralsnog levert dat dode schapen op. Welk leven telt zwaarder? Een dood schaap of een dode wolf? Is het een kwestie van intrinsieke waarde? Het is een schijnvraag, maar toch. Want welk argument zou moeten gelden wanneer we praten over natuurbeleid? Dat mensen van dieren houden? Schapenhouders en veehouders zeggen van hun dieren te houden en dat ze daarom de wolf willen afschieten. Ze houden niet van wolven en nog minder van gedode schapen.

Het is doodnormaal en een teken van vrije meningsuiting dat de mens van het ene dier houdt en van het andere niet. Sommige mensen die van dieren houden, houden geen huisdieren en sommige consumenten die de smaak van vlees waarderen eten geen vlees. Houden van dieren is geen betrouwbaar of doorslaggevend argument om natuurbeleid op te baseren.
Het aanhouden van een ecologische balans maakt meer kans. Het gesprek moet dan gevoerd worden over welke economische activiteiten moeten worden verminderd en wie financiële compensatie krijgt voor het maken van ruimte. In het geval van schapenhouders moet de vraag beantwoord worden of dat het onder een normale zorgplicht valt dat er een hek rond een weiland komt dat effectief roofdieren als een wolf buiten houdt. Of dat een hond wordt opgeleid om de kudde dag en nacht te bewaken. Wie gaat dat betalen of moet de schapenhouder eieren voor zijn geld kiezen en stoppen met het houden van schapen?

Natuurminnend Nederland heeft weerstand om te betalen voor toegang tot vrije natuur. Men wil vrije toegang tot wandelpaden gedurende de uren dat de zon schijnt. Een hek om vrije natuur voelt als een tegenstelling. Stilteplekken en rustgebieden in natuurgebieden worden daarom bij voorkeur ontoegankelijk gemaakt voor het publiek door het verhogen van het waterpeil. Denk bijvoorbeeld aan vernatting van de heide, die daardoor weer meer op een moeras gaat lijken. Dat je ’s winters ongehinderd naar binnen kunt schaatsen is minder bezwaarlijk want dan is de verstoring van dieren minder erg.

In een ideale samenleving houden mens en dier vrije bewegingsruimte en wordt dat beschermd wat anders gevaar loopt te worden overlopen of overreden. Ecoducten over en onder snelwegen beschermen het dier dat in het kader van voortplanting of voedsel zoeken wil trekken, migreren en foerageren.
Natuurbeleid zou gebaseerd moeten zijn op hetzelfde recht dat mensen aanhouden voor een rechtvaardige samenleving, namelijk recht op vrijheid. Dat recht kunnen we doortrekken naar dieren. Recht op vrijheid betekent niet dat wie beperkt wordt in het economische verkeer ook daarvoor per definitie wordt gecompenseerd. Schadevergoeding is altijd een kwestie van overleg over redelijkheid. Heeft degene die schade lijdt wel voldoende gedaan om schade te voorkomen of voldoende tijd gehad om een alternatief te zoeken.

Beleid opzetten op basis van natuurlijke vrijheid is van alle tijden en daarmee de beste garantie voor duurzaamheid en ecologische balans.

Wilde insecten wegen economisch niet mee

Het bericht van Natuurmonumenten en andere milieuorganisaties dat het aantal insecten snel daalt wordt gepresenteerd als dat ons een wereldwijde ramp boven het hoofd hangt. Daarbij wordt de intensieve landbouw aangemerkt als voornaamste oorzaak.
Sommige agrariërs reageren als door een wesp gestoken. Ze vinden dat zij al jaren hun best doen om in hun bedrijfsvoering in toenemende mate rekening te houden met de natuur.
Hoe dan?
Akkerbouwers planten zaden met ingebouwde insecten dodende stoffen. Geen insecten op hun land betekent geen vraat en andere schade. Het levert mooie, ongeschonden producten op. Fruittelers betalen imkers voor het plaatsen van bijenkasten voor een paar weken in het voorjaar en hebben verder liever geen insecten op hun land. Kassenhouders kopen speciaal gekweekte insecten als roofmijten en Lieveheersbeestjes om ongewenste insecten als mijten en luizen in toom te houden. Veehouders hebben speciale lampen om ziekte verspreidende insecten te doden door elektrocutie.
Voor wie zijn eigenlijk wilde insecten eigenlijk wel belangrijk?

Op de site van biodiversiteit.nl valt te lezen.
De honingbij hoort in Nederland thuis, maar is in het wild zo goed als uitgestorven. Als de bestuiving van cultuurgewassen door insecten volledig weg zou vallen, vermindert de voedselproductie wereldwijd met naar schatting tien procent. Voor Nederland wordt de waarde van deze niet-geproduceerde oogst geschat op ca. 1 miljard euro. Door in het landschap een geschikte leefomgeving voor bestuivende insecten aan te bieden, hebben zij niet alleen voldoende gevarieerd voedsel en leefruimte, maar levert het ecosysteem ook een aantrekkelijk landschap voor recreanten.
De opbrengst van bestuivingsdiensten van imkers aan fruit- en groentetelers bedraagt ca. 10 miljoen euro.
Tot zover het citaat.

Economisch bekeken is het belang van wilde insecten domweg niet indrukwekkend.

Sommige wilde insecten zijn aantrekkelijk voor de recreant. Maar diezelfde recreant vindt het helemaal niet zo erg dat zijn voorruit op weg naar een natuurgebied minder vol raakt met geplette vliegers of dat hij minder geprikt wordt tijdens een natuurwandeling of in zijn slaapkamer thuis of op de camping. Fietsers hebben niet graag vliegjes en muggen in hun oog.
Minder insecten in de vrije natuur betekent ook minder dieren zien die van insecten leven, zoals vogels en vleermuizen. Vlinders zijn ook insecten. Kijken naar vlinders is voor iedereen leuk. Dat vlinders eitjes leggen waaruit vraatzuchtige rupsen komen is minder leuk, al zijn sommige rupsen zo koddig dat ook die leuk zijn om naar te kijken. Maar er zijn ook huid irriterende eikenprocessierupsen en rupsen die hele fruitbomen kaal vreten.
We zijn selectief in het houden van insecten en dat is logisch.

Waarom dan toch rekening houden met het belang van wilde insecten?
Insecten zijn indicatoren van de kwaliteit van een ecologische balans. Wanneer het aantal insecten daalt in de vrije natuur zijn er oorzaken die ook op andere terreinen een bedreiging van de kwaliteit van leven vormen. Het gebruik van insecticiden, monoculturen en overbemesting door de intensieve landbouw hebben niet alleen gevolgen voor het aantal insecten, het verlaagt de kwaliteit van ons bestaan op allerlei terreinen. Egaal groen op het land is als overdadig gifgroen in de kunst.

Boeren zijn best bereid te praten over een andere, meer ecologisch verantwoorde manier van werken, maar komen niet zelf tot een oplossing voor de overproductie. Ze zitten in een economische dwangbuis, gericht op ontwikkeling naar meer bulkproductie.
Boeren alleen meer betalen voor hun producten werkt niet motiverend om anders te gaan werken. Het effect is dan dat ze sneller rijk worden en dat de ecologische balans nog sneller verstoord raakt.

Wat wel werkt is ingrijpen in de agrarische bedrijfsvoering met een tweesnijdend mes: minder productie en meer economische bescherming voor ecologisch verantwoord werken. Elke boer richt een deel van zijn land in voor natuur en houdt niet meer vee dan kan worden gevoed met op eigen grond verbouwd voedsel. Een deel van hun tijd wordt door de overheid betaald voor het onderhoud van natuur op hun terrein. Dit idee is niet nieuw en wordt al door een deel van de sector uitgevoerd. Maar het deel dat het niet doet zorgt voor disbalans. Net als wilde insecten zijn zij voor onze economie van gering belang. Dit deel saneren brengt een beweging op gaan naar hogere levenskwaliteit.

De agrarische sector kan niet langer het speelveld zijn van een vrijemarkteconomie. Dat zal boeren van nature niet bevallen, maar ook kopzorgen wegnemen en hun imago versterken. En de Nederlandse politici hoeven niet meer drogredenen aan te voeren over de handhaving van de schadelijke exportpositie van de landbouw.

Op grond van de mededingingswet mogen aan boeren die werken op een manier die meer biodiversiteit oplevert, die weidevogels beschermt etc. geen structureel hogere melkprijzen worden gegeven. Wanneer er voor deze voedselproducenten een uitzondering kan worden gemaakt is het niet meer zo lastig om via wat subsidie en afspraken boeren te bewegen om meer verantwoord te werken.

05 april 2018

Kabinet negeert advies, betaalt de agrosector zelf?

Wanneer de Nederlandse veehouderij het advies niet laat opvolgen door het kabinet om de veestapel te laten krimpen, vergroot dat de kans dat er straks helemaal geen geld meer zal worden uitgetrokken voor een warme sanering van de sector. Veel veeboeren zullen failliet gaan en er zal geen plan B meer voor zijn: einde van hun bedrijf.

Misschien is dat helemaal niet zo’n slecht scenario, want wanneer de boeren zouden worden uitgekocht bestaat de kans dat zij het geld zullen investeren in een andere vorm van veehouderij. En daar hebben we er al veel te veel van in Nederland.
De boodschap en de trend is naar minder vlees eten van dierlijke oorsprong. De vleesverwerkende industrie mengt ondertussen steeds meer plantaardig materiaal door het vlees. Veel vleeseters zullen ongemerkt vaker vlees gaan eten op plantaardige basis. Zo wordt zonder dat veel mensen hun gedrag hoeven te veranderen toch een structurele fout in onze wijze van voedsel produceren hersteld.
De veehouderij is te veel gericht geweest op bulkproductie met het oog op de export. Er werd decennia uitgebreid ten koste van de broodwinning van hun eigen goedwillende collega's. Melkveehouders kunnen niet samenwerken om overproductie te voorkomen. Immers de melkprijs is een perverse prikkel: wanneer er te weinig wordt verdiend kan dit alleen worden opgevangen door nog meer te produceren, wat weer de prijs omlaag werkt.
Door het negeren van het advies van de Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur om minder vee te houden wordt nu de implosie van de agrosector niet afgewenteld op de belastingbetaler, maar betaalt de sector zelf door deels failliet te gaan.

04 april 2018

Wie gaat er met het advies van de RLI aan de haal?

De Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur (RLi) adviseert Nederland om minder vlees te produceren en te consumeren. De belangenorganisatie voor melkveehouderij en landbouw in het algemeen, de LTO, reageert onmiddellijk en afwijzend. Dit is voor kenners een teken dat het advies van de RLi hout snijdt, want wanneer het door de regering zou worden opgevolgd kan dat voor de melkveehouderij en de banken grote gevolgen hebben.
Maar zoals zo vaak in kwesties met economische belangen is de race-to-the-bottom nog lang niet gelopen. Er is bij het grote publiek van jongs af aan veel geïnvesteerd in het imago van de boeren. Het effect van het advies van de RLi zal voorlopig nog niet groot zijn.

Wat belangrijk is wil er echt iets veranderen in ons land is dat mensen beginnen te snappen dat overproductie in de melkveehouderij die wordt weggezet via export zowel in eigen als in het buitenland negatieve gevolgen heeft. Wanneer bijvoorbeeld in Afrika weer een voedseloverschotten worden gedumpt kan de lokale landbouweconomie niet op gang komen. Het gevolg is dat mensen wegtrekken, niet alleen naar Afrikaanse steden, maar ook naar onze streken. Hier valt immers welvaart te halen.
In eigen land heeft overproductie van zuivel structureel nadelige gevolgen die afgewenteld worden op de belastingbetaler. Bijvoorbeeld lelijker landschap, verminderde vruchtbaarheid van landbouwgronden, vervuiling van grond- en oppervlakte water, stankoverlast voor omwonenden van een melkveehouderij.

Boeren en banken die door beleidsverandering menen minder te kunnen verdienen zullen oproepen tot financiële steun. Bij elke voorstel om weer geld te pompen de agrosector zal goed doordacht moeten worden of het wel leidt tot structurele verbetering. Wordt de veestapel wel kleiner, wordt de kwaliteit van het product wel dier- en milieuvriendelijker? Wordt niet onbedoeld de groei van een kleine groep grote spelers in de agrosector  in plaats van de ecologie bevorderd?
Aan het publiek de oproep om de eigen naïviteit te onderzoeken en bereid te zijn om de gevolgen van de eigen consumptie van voeding kritisch te bezien.

Een citaat uit een artikel (april 2018) in de Groene Amsterdammer" de boer broeit voort" dat laat zien hoe laks de overheid reageert:

De stroom berichten uit de regionale pers maakt één ding duidelijk: gemeentebesturen werpen geen noemenswaardige drempels op tegen megastallen. Politici van VVD, CDA en lokale partijen kiezen vaak de kant van de industriële boeren en Den Haag en Brussel geven hun die ruimte.
Het is genoeg geweest: de fijnstofuitstoot van boerderijen moet gehalveerd! Die boodschap kregen boerenorganisaties vorig jaar van toenmalig staatssecretaris van Economische Zaken Martijn van Dam (PvdA). Ferme taal, maar deze kon niet verhullen dat Nederlandse regeringen toen al zes jaar treuzelden om Europese emissiegrenzen voor fijnstof te vertalen naar concrete eisen voor de landbouw.
Begin jaren 2000 zette Nederland de Europese fijnstofnormen om in landelijke wetten, die echter algemeen bleven en zich niet specifiek op de landbouw toespitsten. Nederland slaagde er maar niet in de EU-normen te halen, dus werd in 2009 het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (nsl) opgericht. Daarin was wel aandacht voor de landbouw, maar werden nog geen landbouwspecifieke regels opgesteld. Wel werd tegen 2011 een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) beloofd om landbouwers te dwingen moderne technieken te gebruiken om hun uitstoot te reduceren. De AMvB kwam er uiteindelijk pas in de zomer van 2015 en hield de facto een verplichting tot fijnstofreductie van dertig procent in voor de landbouwsector. Vijf jaar tussen aankondiging en besluit, terwijl Nederland al sinds 2011 definitief gebonden was aan de Europese regels.

01 april 2018

Gebreken bij rashonden

Op zondag met Lubach wordt het doorfokken van honden aan de kaak gesteld.

Veel rashonden hebben last van hun ras. Op Rashondenwijzer.nl kun je per soort zien welke gebreken het vaakst voorkomen. Deze hondenrassen zijn niet ontstaan door evolutie, maar door de mens. En die rassenmode blijft zich steeds maar ontwikkelen. In deze video legt Arjen dit uit.
Zie ook Stichting Animal Freedom over het doorfokken van honden.

08 maart 2018

Een dodelijk netwerk

Visbedrijven moeten spookvistuig bestrijden.

Spookvistuig bedreigt leven in de oceanen

Onder de golven van onze oceanen schuilt een groot gevaar. Geen witte haaien of pijlstaartroggen… maar spookvistuig dat eeuwenlang blijft rondzwerven. Gedumpt en verloren vistuig vormt een groeiend probleem voor dier, mens en milieu. Bedrijven presteren ondermaats in de bestrijding van dit probleem. Dat blijkt uit het nieuwe rapport Ghosts beneath the waves van World Animal Protection.

Uit het rapport van World Animal Protection (voorheen WSPA) blijkt dat spookvistuig een enorme, wereldwijde impact heeft. Zo bestaat tien procent van al het afval in zee inmiddels uit spookvistuig. Jaarlijks eindigt minstens 640.000 ton vistuig in de oceanen – terwijl dit materiaal wel 600 jaar in zee blijft rondspoken voordat het is afgebroken.
Ruim honderdduizenden dieren, zoals zeeschildpadden, walvissen, zeehonden en vogels, worden jaarlijks gedood door verstrikking, verdrinking of uitputting als gevolg van spookvistuig. Ook op milieu en mens heeft spookvistuig impact. Zo raken ondiepe koraalriffen beschadigd, zetten afnemende visbestanden de voedselzekerheid onder druk en lopen scheepvaart en visserij risico’s wanneer zij zwervend vistuig tegenkomen.

Visbedrijven scoren ondermaats.
In het nieuwe rapport worden ’s werelds vijftien grootste visbedrijven onder de loep genomen en wordt getoond wat zij doen tegen spookvistuig. De bedrijven zijn gerangschikt met scores van 1 tot 5. Score 1 betekent dat de bedrijven verlies van vistuig proberen te voorkomen, verouderd vistuig recyclen en verloren vistuig verwijderen. Score 5 betekent dat spookvistuig überhaupt niet op de bedrijfsagenda staat.
Uit het rapport blijkt dat de beoordeelde bedrijven ondermaats scoren: geen van de bedrijven scoort een 1 of 2. Slechts drie van de vijftien bedrijven erkennen hun verantwoordelijkheid in het bestrijden van spookvistuig – deze bedrijven, Thai Union, Tri Marine en Young’s Seafood, scoorden alle drie een 3. Die laatste twee zijn aangesloten bij het Global Ghost Gear Initiative (GGGI). Bedrijven als Clearwater Seafoods, Cooke Seafood en High Liner Foods presteren helemaal ondermaats in de beoordeling en scoorden een 5. Uit het rapport bleek dat maar liefst tachtig procent van de onderzochte bedrijven geen duidelijk beleid heeft om spookvistuig te bestrijden.

Karin Bilo, Programma-manager bij World Animal Protection: “vistuig is ontworpen om vis te vangen: het is heel effectief in het vangen en verstrikken van vis en schaaldieren. Dit maakt verloren vistuig ook zo’n gevaar voor het leven in zee; netten, lijnen en fuiken blijven lange tijd doen waarvoor ze zijn gemaakt: het vangen en doden van vis. We hopen dat bedrijven hun verantwoordelijkheid gaan nemen. Toetreden tot de GGGI is een mooie eerste stap”.

Global Ghost Gear Initiative
Hoewel de hoeveelheid spookvistuig toeneemt, is de oplossing voorhanden, mits overheden en organisaties wereldwijd samenwerken in de strijd tegen spookvistuig. Daarom riep World Animal Protection het Global Ghost Gear Initiative (GGGI) in het leven: een platform voor samenwerking om de spookvistuigcrisis aan te pakken. Niet alleen het opruimen van spookvistuig, maar vooral het voorkomen ervan is van groot belang. Samen met overheden, bedrijven en goede doelen werkt de GGGI aan inspirerende projecten en beïnvloedt het visserijbeleid wereldwijd. Ook in Nederland zetten organisaties zich in tegen spookvistuig. Investeringen in oplossingen leiden uiteindelijk tot gezondere oceanen. De visserij, consumenten, en niet in de laatste plaats het zeeleven, zullen hier de vruchten van plukken.

28 februari 2018

De ontstoken motor pijnloos uitgemolken

Uit een studie van Wageningen Economic Research, gepubliceerd in Journal of Dairy Science, werd de volgende conclusie getrokken:
“Gebruik van een NSAID (meloxicam) naast antibiotica bij koeien met klinische mastitis in de eerste 120 dagen van de lactatie levert een economisch voordeel van € 42 per klinische mastitis per jaar”.
Wanneer een koe uierontsteking (mastitis) heeft dan komt er veel pus in de melk. Die hoeveelheid wordt uitgedrukt in een celgetal. Veel pus is een hoog celgetal. Wanneer een koe een hoog celgetal (kiemgetal) heeft, wordt er vaak gewoon doorgemolken. De melk van deze koe wordt in de opslagtank gemengd met melk van de andere koeien. Zolang het celgetal van de hele melkplas van een bedrijf onder de norm blijft is er officieel niets aan de hand. Voor een boer is melk, melk en of de koe daar last van heeft bij het melken interesseert hem niet zoveel: pijnstiller er in en Klaar is Kees!
Het wordt als lastiger wanneer een boer met antibiotica begint. Die melk moet apart worden gehouden en weggegooid. De detectiemethoden kunnen alleen grote concentraties antibiotica in de melk opsporen. Het laat zich raden wat er met de melk gebeurt wanneer de hoeveelheid antibiotica nog niet aantoonbaar is.
Klinische mastitis is aan de uier zichtbare mastitis: open wonden, dikke bulten waar ze niet horen. De winst zit er in dat de boer bespaart op opfokkosten. Het opfokken van een kalf kost rond de 2000 euro. Dus hoe minder koeien je hoeft te vervangen, hoe minder geld het kost. Door de fosfaatreductie politiek houden de boeren minder koeien en jongvee aan. Dus is de boeren er veel aan gelegen om meer melk uit een koe te trekken en een koe zo lang mogelijk door te melken: minder jongvee betekent immers minder vervangingsmogelijkheden. De productiestijging per koe zorgt voor een grotere uierbelasting en dus grotere kans op ernstiger uierontstekingen die overigens uiterst pijnlijk zijn. De pijnstillers worden vooral gegeven om de koe rustig te houden tijdens het melken.

24 januari 2018

Een effectieve aanpak van fraude in de agrosector

De Nederlandse agrosector is voortdurend in het nieuws vanwege fraude. Toch leidt dit niet tot afdoende maatregelen door de opeenvolgende regeringen. Dit hangt samen met de Nederlandse mentaliteit om iets waar schijnbaar veel geld mee gemoeid is omzichtig te benaderen. Je ziet dit bij het niet aanpakken van de NAM bij de gevolgen van de overgrote gaswinning en in de omzichtigheid waarmee de exorbitante visvangsten van de Nederlandse vissers buiten schot worden gehouden.
Er is een Nederland een problematisch grote veestapel. In de jaarlijkse presentatie van de omzet van de landbouw wordt de bio-industrie niet afzonderlijk genoemd maar geteld bij de omzet van de akkerbouw, de doorvoer van agrarische producten en er worden onderdelen bij gerekend die in ieder geval niets te maken hebben met vee. De media zijn daar niet alert op. Het resultaat is dat het publiek ten onrechte denkt dat de Nederlandse bio-industrie van economisch belang is. In werkelijkheid ligt het eerder andersom.

Er wordt een soort competitiegevoel opgeroepen met iets waarmee je geen competitie zou moeten willen voeren, namelijk onnodig dierenleed.
“Wij Nederlanders flikken het toch maar om als klein landje op nummer twee van de agroproduktie te staan achter Amerika en voor Frankrijk”.
Zo veel mogelijk dieren houden is geen olympisch wedstrijdonderdeel
.

Een werkelijk doeltreffende oplossing zou zijn om de veestapel zo drastisch in te perken en duurzaam om te vormen dat het niet meer kan bedienen dan de lokale markt (Nederland en iets daarbuiten). Dat is minder moeilijk dan de betrokkenen zullen toegeven. Nu gaat alle onderhandeling over net wel of net niet over de grens gaan. Zie bijvoorbeeld de uitzondering die Nederland van tijd tot tijd bedingt om extra mest uit te mogen rijden (derogatie). Te veel mest werkt als gif voor bodemleven, waterkwaliteit en klimaat.

CEO Joosten van coöperatie Friesland Campina gaf april 2016 in het Financieele Dagblad aan (toe) dat meer dan de helft van de Nederlandse melkproductie blijvend verliesgevend is. Dit verlies wordt gecompenseerd met woekerwinsten op de overige melkproductie in plaats van beëindiging van onrendabele en overbodige bedrijfsvoering. De te lage melkprijzen worden veroorzaakt door de overproducerende boeren zelf! Niet door een gewetenloos calculerende consument of een keihard zakelijk afpersende supermarkt.
Een frauderende sector -die geen echte grenzen wordt gesteld- om te scholen tot een duurzame met gelijkblijvende productie is een hele lastige opgave. De fraudeurs zouden hun vergunning kunnen worden ontnomen in combinatie met een zo hoge boete dat ze failliet gaan. De melkproductie van die boeren kan uit de markt worden genomen, zodat de melkprijs omhoog schiet omdat je van het onrendabele deel verlost bent. In combinatie met een gedwongen grondgebondenheid voor alle vee (ook, varkens, en kippen) vang je meerdere vliegen in een klap.
De overheid kan in samenwerking met de EU duurzaam en diervriendelijk producerende boeren beschermen tegen oneigenlijke concurrentie gebaseerd op dierenleed. Precies dat is wat Nederlandse boeren, die zuivel en vlees produceren, nu hun buitenlandse collega’s aandoen.

Nederland zou de rest van de EU moeten aanbieden om vrijwillig de productie van vee, zuivel en vis in te perken tot het bedienen van een regionale markt in ruil voor bescherming en de verplichting aan de eigen producenten om de productie zo duurzaam te maken dat niemand (natuur, dier, milieu, belastingbetaler etc.) er meer last van heeft.
Sterker nog: de hoeveelheid voordelen van de inperking van de veestapel is groot.

21 januari 2018

Weerstand tegen Nederlandse boeren en vissers

Ondanks de claim van Nederlandse vissers dat de pulsvisserij visvriendelijker en milieuvriendelijker is, heeft het Europese parlement deze wijze van vissen onder druk van de Franse vissers aan banden gelegd. In de diverse media wordt hier verschillend over gerapporteerd. Niet iedereen vertelt erbij dat Nederland tegen de EU-afspraken een veel groter deel van de visserijvloot heeft gesteund in het omschakelen naar elektrisch vissen. Ook de hoeveelheid vis (quota), die gebaseerd is op de hoeveelheid in het verleden, zit buitenlandse vissers niet lekker, te meer dat voor hun eigen kusten veel wordt weggevangen.
Ook de Nederlandse veehouderij is groot en drukt buitenlandse collega’s uit de markt. Ook zij claimen een meer milieuvriendelijke manier om met vee om te gaan. Bovendien mogen Nederlandse boeren meer mest uitrijden dan buitenlandse (derogatie). Door de overproductie van mest staat dit voorrecht op de tocht.
Organisaties die zich bekommeren om diervriendelijkheid, klimaatopwarming en milieudruk staan kritisch tegenover Nederlandse vissers en boeren. De twee sectoren zijn zo omvangrijk dat buitenlandse concullegae (concurrerende collega's) er door in de verdrukking komen.
De Nederlandse politiek en de Nederlandse burger zou zich best eens mogen realiseren dat de wens om excessief te exporteren en expanderen helemaal niet zo’n gezonde motivator is. Het zorgt voor disbalans in binnen- en buitenland en daar lijden zonder enige noodzaak mens, dier, milieu en klimaat onder.

Gewone mensen

Enige tijd geleden las ik een interview met Abram de Swaan, emeritus hoogleraar en socioloog. Ging over of en hoe 'gewone' mensen in bepaalde omstandigheden de meest gruwelijke misdaden kunnen begaan. Auschwitz werd als voorbeeld genoemd. De Swaan zegt een aantal interessante dingen. Hij vermoedt dat het geweten van mensen die ineens gaan moorden zich beperkt tot het eigen gezin, hun superieuren en hun strijdmakkers. De rest kan naar de hel lopen. Ze hebben geen gevoel voor hun aandeel in wat er gebeurt en kennen niet of nauwelijks medelijden met anderen.
Ik moest, toen ik het las, onwillekeurig denken aan die andere gruwelijke massamoord die zich heden ten dage voor ons afspeelt, de bio-industrie. Nee, ik zal het H-woord niet noemen, want dan krijg ik daar weer gelazer over. We weten allemaal - of kunnen/moeten weten - dat in in dit goede vaderland per jaar een half miljard dieren om zeep worden geholpen, na een 'leven' vol pijn, angst en stress. Het verbaast mij steeds meer dat mensen die we als 'gewone' mensen, mogen omschrijven de massamoord op vijfhonderd miljoen dieren accepteren en er door hun consumeergedrag aan mee werken. Mensen die van hun kinderen houden, lief zijn voor hun partner, hun hond en/of kat vertroetelen, stierenvechten veroordelen, het doodslaan van een hond willen wreken, kortom gewone aardige, lieve mensen die ons dierbaar zijn.
De mensen waar De Swaan het over heeft plaatsen anderen, van buiten hun kring, buiten hun verantwoordelijkheid. Daarom wordt hun lijden en sterven irrelevant of zelfs acceptabel. Het overgrote deel van de mensheid heeft eveneens een aantal diersoorten buiten hun verantwoordelijkheid geplaatst opdat men ongestoord en niet geplaagd door zoiets als een geweten het niet te versmaden karbonaadje of kippenpootje kan blijven innemen.
Het gaat natuurlijk te ver te stellen dat mensen die de kiloknaller in hun wagentje kieperen even grote schurken zijn als de beulen van Auschwitz. Maar het is op z'n minst merkwaardig dat zo veel 'gewone' mensen willens en wetens blijven meewerken aan de grote massaslachting die bio-industrie heet. Het geweten van de meeste mensen beperkt zich dus kennelijk tot het door de De Swaan gesignaleerde eigen gezin - lees 'eigen soort' en aantal aaibare andere soorten.
De mens en het geweten, het blijft een niet te doorgronden fenomeen.

Herman Gallé

06 januari 2018

Vrijheid als wederkerig recht en plicht

Dr. Roland A.J. Mees is filosoof en werkt bij ING Sustainable Finance. Hij is recent gepromoveerd op het proefschrift getiteld: 'Sustainable Action, Perspectives for Individuals, Institutions and Humanity'.
Hij schreef voor NRC een artikel met als titel “Minder vlees, wat schiet ik daarmee op”?

Hij schrijft: wat wel concreet van ons gevraagd wordt is: (veel) minder vlees eten, met het openbaar vervoer naar je werk gaan en afzien van verre vliegvakanties. Maar als je dan vraagt wie hier morgen mee begint, krijg je na een ongebruikelijk lange stilte vaak als antwoord: „maar… what’s in it for me”? of „Wat schiet ík daar mee op?” En dan is zo’n levendig gesprek vaak ten einde.
Zijn suggestie voor een antwoord is het volgende.
“Wanneer ik minder vlees eet, de auto laat staan en minder vlieg toon ik mij een verantwoord burger. Dat is wat ik ermee opschiet. En de toekomstige generaties”.

Wat de heer Mees ook had kunnen antwoorden is dat alle levende wezens op aarde een gelijkwaardig belang hebben en dat is in vrijheid leven. Doorgaan op de oude voet tast de vrijheid van iedereen aan wanneer het klimaat te warm en het milieu te vervuild raakt.
Elkaar een dienst verlenen vraagt natuurlijk eerst een afstemming of iedereen wel de noodzaak tot gedragsverandering inziet.
Indien ja, dan is handhaving of vergroting van de wederzijdse vrijheid wat er voor iedereen inzit. Iedereen is dan vrij in het zelf kiezen van die gedragsverandering waarvan hij/zij vindt dat het voor een zo groot mogelijke groep tot vrijheid gaat leiden.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.