Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

22 december 2012

Kerstdierenleed

Voor de meeste mensen is kerstmis een feestelijke aangelegenheid. Voor de één de viering van de geboorte van Jezus, voor de ander gewoon een gezellige tijd met het gezin, familie, vrienden, kerstboom, hapje, drankje, uitslapen etc.. Overigens hoeft het een het ander niet uit te sluiten. Waar de kersttijd dus voor de mens een periode van warmte, gezelligheid en zingeving is, is het voor veel dieren geen pretje. Wilde dieren worden aan flarden geschoten door zich populatiebeheerders noemende heren met gekke petjes en schietgeweren en prijken vervolgens fragmentarisch op de diverse kerstmenu’s. Wel moge het u bekomen? Duizenden varkens, konijnen, kalkoenen enz. vallen ten prooi aan de lekkere trek van de mens. Na een toch al geen prettig leven wacht het slagersmes. Weer andere dieren hebben te lijden van de nationale gekte die ‘vuurwerk’ heet. Tientallen miljoenen euro’s worden neergeteld door een in een economische crisis(?) verkerende samenleving. Gevaarlijk, vervuilend en buitengewoon hinderlijk voor veel mensen, maar vooral voor dieren. Voorstellen in de politiek om dit jaarlijkse geweld af te schaffen of op z’n minst aan banden te leggen worden weggelachen en afgeserveerd. Want wie aan onze tradities komt brandt zijn vingers. Evenals bij het volkomen achterhaalde rapen van kievitseieren wekt elke poging tot afschaffing grote volkswoede op. Een wat onderbelicht fenomeen in dit verband is de zgn. levende kerststal. Ter opwekking(?) van een (quasi-)religieus gevoel acht men het nuttig de geboorte van Jezus op creatieve wijze vorm te geven door het inrichten van een ‘heuse’ geboortestal met herders, de maagd Maria, timmerman Jozef en natuurlijk niet te vergeten het kindeke zelf.
Hoewel Zijn Heiligheid de Paus recentelijk twijfel heeft gezaaid bij grote groepen gelovigen door te beweren dat in de stal hoogstwaarschijnlijk geen dieren aanwezig waren, houden veel kerststalfans koppig vast aan de ezel en de os in de directe omgeving van de kribbe en de trotse ouders. En omdat de rollen van de herders zowel als Maria en Jozef worden vertolkt door echte mensen, kunnen de dieren niet achterblijven, vindt men. Echter met dit verschil dat de mensen vrijwillig aan het acteren slaan maar de dieren gedwongen worden. Vinden dieren dat fijn? Geloof maar van niet! Ze houden niet van drukte. Pratende en lachende mensen, kinderen zo nodig moeten aaien, muziek, onderkomens die in de meeste gevallen absoluut niet voldoen aan minimale eisen qua grootte, ondergrond en omgeving. Soms worden ze slachtoffer van vandalisme en vergeet ook niet het gesleep van de ene locatie naar de andere.
Onlangs zag ik in Dokkum een kerststal in de open lucht – contradictio in terminis! – terwijl de regen met bakken uit de lucht kwam. Ik zag drie ezels, een kameel(!), wat apathische geiten, kippen, eenden en een konijn! Maria en Jozef ontbraken en Jezus was een pop! En dan te bedenken dat ezels en geiten wegens hun vacht niet langere tijd aan regen mogen worden blootgesteld. Wat een treurigheid!
Vier kerst zoals je wilt, maar laat dieren met rust. Die hebben geen (blijde) boodschap aan onze feesten!

20 december 2012

Veeteelt in Europa kan veel duurzamer

Duurzamere regionale voedselvoorziening is mogelijk.

Persbericht Milieudefensie Amsterdam, 20 december 2012 – Er is genoeg ruimte in Europese landen om alle voedsel voor mensen en veevoer voor landbouwdieren te telen en onze voedselvoorziening zo te verduurzamen. Dat blijkt uit een vandaag gepubliceerde studie van onderzoeksbureau Alterra in opdracht van Milieudefensie. Klaas Breunissen, campagneleider voedsel van Milieudefensie: “We moeten stoppen met het gesleep van voedsel over de wereld en de voedselvoorziening regionaliseren. De Alterra-studie laat zien dat een duurzame voedselproductie in Europa goed mogelijk is”.
Belangrijke stap in het verduurzamen van onze voedselproductie is veevoergewassen dichter bij huis telen in plaats van in Zuid-Amerikaanse landen waar sojaplantages een drijvende kracht achter ontbossing zijn.
Met ons huidige voedingspatroon in Nederland zijn we voor 68 procent afhankelijk van dierlijke producten voor eiwitten, voor de productie hiervan wordt jaarlijks zo'n 2 miljoen ton soja gebruikt voor veevoer in Nederland. Alterra heeft in opdracht van Milieudefensie gezocht naar een optimale balans tussen de teelt van voedings- en veevoergewassen, het aantal productiedieren en het dagelijkse dieet van de mensen in een willekeurig Europees land. Randvoorwaarden daarbij waren dat de voedselvoorziening regionaal moet plaatsvinden en de stikstofkringloop gesloten wordt. Dat wil zeggen dat er geen overbemesting plaatsvindt door de veehouderij in Europa en de landbouwgrond in Zuid-Amerikaanse landen niet verarmt door de monocultuur.
Uit de berekeningen van Alterra blijkt dat er in een land als Nederland voldoende ruimte is om alle voedsel en veevoer te verbouwen dat nodig is om de bevolking te voeden. Die ruimte is er zelfs als wordt uitgegaan van het huidige consumptiepatroon in Nederland. In andere Europese landen met een dieet met minder dierlijke eiwitten kan dat al helemaal.
Het door Alterra ontwikkelde rekenmodel laat goed de relatie zien tussen het consumptiepatroon van de mensen, de benodigde grond die nodig is om het voedsel te produceren en het aantal landbouwdieren dat gehouden kan en moet worden. Het model is een eerste aanzet en moet nog verder worden ontwikkeld. Alterra-onderzoeker Anouk Cormont: "Het model houdt rekening met de belangrijkste elementen van de stikstofkringloop. Een interessante vraag is hoe de balans uit zou vallen voor andere mineralen zoals bijvoorbeeld fosfor en kalium".
Milieudefensie beschouwt de Alterra-studie als een steun in de rug voor haar campagne voor de productie van Kleine Hoefprint kaas, waarbij de Zuid-Amerikaanse soja in het voer van de koeien die de melk voor de kaas leveren, is vervangen door in Europa geteelde veevoergewassen. Klaas Breunissen: “Met die campagne maken we zichtbaar dat veel consumenten willen dat ons dagelijkse voedsel geteeld wordt in de regio en niet ten koste gaat van het Zuid-Amerikaanse regenwoud. De studie van Alterra laat zien dat Europese veevoerteelt een reële mogelijkheid is”.

Tot zover het persbericht.
Wat Milieudefensie hier en op de site over de Kleine Hoefprint niet bij vertelt, dat dit beleid betekent dat Nederland haar veestapel rigoureus zou moeten inkrimpen. Dat is prima en levert nog meer voordelen op, maar is wel zo duidelijk.

17 december 2012

Plezier aan het jagen op kweekwild

Het wordt Kerst en daarmee laait de jaarlijkse discussie over de ethiek van het uitzetten van dieren om op te jagen weer op.
Voor jagers is het prettig dat, wanneer zij dieren willen schieten, zij niet lang hoeven te wachten voordat er een dier voor hun loop komt. Het helpt ook voor het jachtplezier wanneer de dieren rustig blijven wachten tot het schot valt. Dat scheelt weer in half aangeschoten wild dat niet meer is te traceren en niet meer als buit is te verkopen.
Dit, en omdat het goed geld oplevert om zelf geschoten dieren aan de poelier aan te leveren, is de reden dat jagers speciaal gekweekte dieren uitzetten.

De PvdD ziet, behalve de voor de hand liggende bezwaren op het gebied van dierenwelzijn en ethiek, nog meer haken en ogen aan deze laffe jagerspraktijk en stelt Kamervragen.

Vragen van het lid Thieme (Partij voor de Dieren) aan de minister van Economische Zaken over het aanbieden en uitzetten van kweekwild voor de jacht en consumptie.

1. Bent u er van op de hoogte dat het in Nederland gevestigde bedrijf ’t Zinkske wilde dieren kweekt om ze vervolgens aan jagers aan te bieden met de suggestie deze dieren uit te zetten in de vrije natuur enkel om de dieren te kunnen afschieten voor het plezier of consumptie? Zo ja, hoe beoordeelt u dit?

2. Kunt u bevestigen dat het in Nederland verboden is dieren zoals fazanten, patrijzen, hazen en edelherten te kweken en vervolgens uit te zetten in de vrije natuur enkel met als doel deze dieren af te schieten voor plezier of voor consumptie? Zo ja, bent u dan van mening dat het in Nederland wel is toegestaan om wild te kweken en aan te bieden voor uitzetting of voor consumptie waarbij het uiteindelijk doel onduidelijk blijft?

3. Beschikt ‘t Zinske over de vereiste Flora- en Faunawet ontheffingen om de op de website aangegeven (veelal beschermde inheemse) diersoorten te mogen houden, vervoeren, uitzetten, en over de grens te transporteren (import/export)? Zo ja, op welke gronden in de Flora- en Faunawet zijn deze ontheffingen gebaseerd?

4. Voldoet dit bedrijf aan overige wet- en regelgeving rondom het houden van dieren, zoals de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren inzake de houderij-omstandigheden, transport van dieren, en veterinaire risico’s?

5. Kunt u garanderen dat het ’t Zinkske deze gekweekte wilde dieren niet aan jagers verkoopt die de dieren vervolgens hier in Nederland uitzetten voor de jacht of de consumptie? Zo, ja kunt u gedetailleerd uiteenzetten hoe u dit precies controleert en handhaaft? Zo nee, deelt u de mening dat het bedrijven als ’t Zinske in Nederland expliciet verboden zou moeten worden om overtredingen niet in de hand te werken?

6. Is het waar dat u niet kunt uitsluiten dat in het buitenland in de vrije natuur uitgezet kweekwild voor de jacht en consumptie, in Nederland wordt verkocht als wild voor consumptie? Zo ja, wat vindt u er van dat wild verkregen middels in Nederland verboden handelingen volgens de Flora- en Faunawet wel in Nederland verkocht mag worden voor consumptie?

7. Kunt u voor elk van de drie categorieën wild (vrij wild, kweekwild en uitgezet kweekwild) uiteenzetten welk aandeel elke categorie heeft in de Nederlandse wildconsumptie uitgedrukt als percentage van de totale nationale wildconsumptie? Zo ja, kunt u daarbij ook uiteenzetten hoeveel wild dat in Nederland wordt verkocht voor consumptie ook daadwerkelijk afkomstig is uit Nederland? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid hiernaar nader onderzoek te doen verrichten?

8. Kunt u aangeven in hoeverre post mortem keuringen verschillen voor wild afkomstig uit de natuur, kweekwild en uitgezet kweekwild?

9. Deelt u de mening dat het verkopen van wild voor consumptie afkomstig van dieren die hun hele leven hebben doorgebracht in kwekerijen ofwel afkomstig van dieren die in kwekerijen worden opgefokt en in de vrije natuur worden uitgezet enkel om daar afgeschoten te worden voor de jacht of voor consumptie niet als wild bestempeld kan en mag worden? Zo ja, bent u bereid een verbod in te stellen op de verkoop van dit soort wild? Zo nee, waarom niet?

10. Deelt u de mening dat consumenten moeten kunnen controleren met welke categorie ‘wild’ hij of zij te maken heeft, zodat de consument er van op de hoogte is dat het wild dat hij of zij koopt veelal kweekwild is afkomstig van dieren die nooit in de vrije natuur hebben geleefd en in vergelijkbare omstandigheden leven als dieren in de bio-industrie? Zo ja, op welke wijze en termijn wilt u hier, bijvoorbeeld via etiketteringsplicht, verandering in brengen? Zo nee, waarom niet?

11. Deelt u de mening dat wild absoluut niet kan worden aangemerkt als duurzaam alternatief voor vlees, zoals jagers veelvuldig doen, gelet op het feit dat Nederland naar schatting slechts 5% van haar jaarlijkse nationale wildconsumptie van 12.000 kilo met inlands wild kan dekken en het verkochte wild bovendien veelal afkomstig is van kwekerijen waar dieren worden gehouden vergelijkbaar met dieren uit de bio-industrie? Zo ja, op welke wijze en termijn gaat u de consument daar beter over voorlichten? Zo nee, waarom niet?

De gestrande bultrug leidt tot verhitte discussie

In de wereld van dierenbeschermers is weinig controverse wanneer het gaat om het redden van zeldzame dieren. Wanneer de dieren talrijker zijn wijken de standpunten meer uiteen. Bijvoorbeeld Lenie ’t Hart zal zo veel mogelijk zeehonden in nood in Pieterburen opvangen en medewerkers van Ecomare op Texel zullen deze dieren eerder aan hun lot overlaten.
Grote zeezoogdieren die op een strand aanspoelen blijven niet onopgemerkt. Soms stranden ze per ongeluk, soms stranden ze omdat zij al stervende, drijvend het strand opspoelen. Hoe meer dieren er zijn, hoe groter de kans dat er ergens één opduikt.
Ook menselijke activiteiten doen dieren stranden. Ze zijn dan bijvoorbeeld in de war geraakt door lawaai onder water, waardoor ze zich niet goed meer kunnen oriënteren.
Het is de verantwoordelijkheid van de gemeente waar een dier in nood belandt hoe en of de hulpverlening wordt georganiseerd. Hulpverlening kost geld. Die investering is soms puur voor het dier, soms heeft het ook een commercieel tintje. Een potvis op een druk bevolkt strand gaat enorm stinken en zou moeten worden opgeruimd.
Een stervend dier in de Oostvaardersplassen kan dienen als voedsel voor andere dieren. Te veel van de honger stervende dieren als gevolg van fout beleid vraagt aanpassing van het beleid.
Voor zowel mens als dier geldt dat het een vrijwillige zaak is of je een dier in de vrije natuur helpt of niet, althans dat zou het moeten zijn. Voor aangereden dieren in een gemeente wordt het minder vrijblijvend. Hetzelfde geldt voor dieren die het slachtoffer zijn van andere menselijke activiteiten, bijvoorbeeld visserij of godsdienstige overwegingen bij de rituele slacht.
Op Twitter viel deze tweet van Mireille de Roo te lezen: “Dieren worden tot dingen gedegradeerd zodra de hebzucht vd mens om de hoek komt kijken”.
Het gevolg van de hebzucht is een onverschillige en dingmatige behandeling, alsof dieren geen gevoel of belangen hebben. Allerlei drogredenen worden vervolgens aangevoerd om zichzelf vrij te pleiten van een zorgplicht.

Voor mij is de meest bevredigende grondhouding om er in mijn handelingen voor te zorgen dat dieren geen nadelige gevolgen hebben. Daarom "bezit" ik geen huisdier(en) en eet ik geen vlees. Wanneer ik een dier in nood aantref, dan bel ik de dierenambulance of desnoods verlos ik het dier uit zijn lijden. Het uitgangspunt voor mij is dat dieren net als mensen vrijheid als grondrecht hebben. Voor het overige kunnen twee, met woorden strijdende partijen voor mij allebei gelijk hebben. Maar de betrokkenheid bij een dier daalt voor mij niet als er meer van zijn of stijgt niet naar mate deze zeldzamer wordt. Uiteraard wordt voor mij een zeldzaam dier wel sneller een individu.
De (intrinsieke) waarde van mens en dier is niet in geld uit te drukken, de moeite die je doet wel.

14 december 2012

Is diervriendelijke veehouderij moreel aanvaardbaar?

De universiteit van Utrecht kondigde mei 2011 een merkwaardige promotie aan. Het thema is door het verzet van de nertsenhouders tegen de afschaffing van hun sector opnieuw actueel. Zij betogen dat afschaffing de overheid veel geld gaat kosten vanwege schadevergoeding voor inkomstenderving; dat afschaffen zinloos is omdat de business wordt overgenomen door het buitenland en dat dan de nertsen minder diervriendelijk worden gehouden.

In haar proefschrift zet Tatjana Visak de implicaties en vooronderstellingen van twee versies van het utilisme op een rij, de morele theorie die traditioneel het meeste heeft bijgedragen aan het herkennen van dierenleed als moreel relevant. Het utilisme wordt over het algemeen als volgt ingevuld. Onnodig leed moet worden voorkomen, maar met het houden en doden van dieren als zodanig is niets mis. Bijvoorbeeld Peter Singer, de wereldberoemde utilist en dierethicus, accepteert een versie van het utilisme die inhoudt dat een dier in principe pijnloos gedood mag worden. Als het gedode dier vervolgens vervangen wordt door een ander dier dat anders niet zou hebben bestaan en dat net zo veel welzijn ervaart als de toekomst van het gedode dier zou hebben bevat, dan tast het doden van het dier de totale hoeveelheid welzijn niet aan. En daar is het de utilist om te doen.
In dezelfde lijn van argumentatie wordt er gezegd, overigens niet alleen door utilisten, dat praktijken als de veehouderij zelfs goed zijn voor de dieren, mits de dieren een goed leven hebben. Anders zouden die dieren namelijk helemaal niet hebben bestaan, en een kort en gelukkig leven is beter voor het dier, zo de argumentatie, dan helemaal niet bestaan. Op deze argumentatie valt veel af te dingen, aldus Visak, óók binnen het utilisme.
Een alternatieve versie van het utilisme accepteert niet dat dieren vervangbaar zijn, en biedt dan ook geen rechtvaardiging voor praktijken als de zogenaamd diervriendelijke veehouderij.

Tot zover de beschrijving van het proefschrift van Visak. Wat worden we van deze tautologieën wijzer?

“Als het gedode dier vervolgens vervangen wordt door een ander dier dat anders niet zou hebben bestaan en dat net zo veel welzijn ervaart als de toekomst van het gedode dier zou hebben bevat, dan tast het doden van het dier de totale hoeveelheid welzijn niet aan”.

en

“Praktijken als de veehouderij zijn goed voor de dieren, mits de dieren een goed leven hebben. Anders zouden die dieren namelijk helemaal niet hebben bestaan, en een kort en gelukkig leven is beter voor het dier, zo de argumentatie, dan helemaal niet bestaan. Op deze argumentatie valt veel af te dingen, aldus Visak, óók binnen het utilisme”.

Met het proefschrift wil Visak blijkbaar aantonen dat ook diervriendelijke vee- of nertsenhouderij niet ethisch valt te verdedigen. Maar is het dan niet veel zinvoller om de vraag te onderzoeken waarom het houden van dieren onethisch is? Dat het houden van dieren inhoudt dat zij in hun grondrechten worden geschonden, namelijk dezelfde grondrechten als bij mensen wanneer zij onschuldig gevangen worden gehouden. Vrijheid is een grondrecht voor mens en een dier.

Zie ook het overzicht van drogredenen voor het houden van nertsen.

11 december 2012

Kamervragen over opblazen aandeel landbouw in economie

Een passage op de website van de Rijksoverheid, die suggereert dat de land- en tuinbouw primair goed is voor tien procent van de Nederlandse werkgelegenheid en economie, klopt niet. Het gaat hier over de gehele Nederlandse agro-industrie, inclusief de verwerking, toelevering en distributie van buitenlandse grondstoffen.

Op dit blog is de suggestieve berichtgeving door de agrolobby al vaker aan de orde gesteld.

De PvdD heeft hierover nu ook Kamervragen gesteld.

Vragen van het lid Thieme (Partij voor de Dieren) aan de minister van Economische Zaken over het aandeel van de land- en tuinbouw in de Nederlandse economie.

  1. Heeft u kennis genomen van het bericht “‘Land- en tuinbouw goed voor 10 pct van economie en werkgelegenheid', NRCnext checkt”, waarbij de NRC deze uitspraak het oordeel ‘grotendeels onwaar’ geeft?
  2. Kunt u aangeven waarom op de website van de Rijksoverheid (1) nog steeds staat aangegeven dat de Nederlandse landbouw en tuinbouw goed zijn voor 10% van de Nederlandse economie en werkgelegenheid, terwijl vorig jaar al in de schriftelijke antwoorden bij de begrotingsbehandeling van het onderdeel Landbouw en Natuur door de staatssecretaris van Economische zaken, Landbouw & Innovatie werd toegegeven dat de land- en tuinbouw niet een aandeel van 10% maar slechts van 1,2% van het Nederlandse Bruto Nationaal Product uitmaakt?
  3. Bent u bereid om de website van de Rijksoverheid aan te passen aan de werkelijke feiten rond het aandeel van de land- en tuibouwsector van de Nederlandse economie? Zo nee, waarom niet?
  4. Bent u bereid om in het vervolg een helder onderscheid te maken in uw communicatie tussen de primaire sector en de verwerkende en toeleverende sectoren? Zo nee, waarom niet?

(1) Inmiddels is het bericht verwijderd

05 december 2012

Schokkende film over melkveehouderij in Europa

December 2012 presenteerde Compassion in World Farming (CIWF) nieuw, schokkend beeldmateriaal over de Europese melkveehouderij aan de internationale pers in Brussel. Onderzoekers filmden in augustus van dit jaar op 52 melkveehouderijen in Denemarken, Duitsland en Spanje. De beelden tonen illegale praktijken en ernstige dierenwelzijnsproblemen op de bezochte bedrijven. Ze ondersteunen de noodzaak van nieuwe, Europese regels voor het welzijn van melkkoeien. CIWF roept de Europese Commissie daarom op snel met voorstellen voor dergelijke regels te komen.

Wat onze onderzoekers aantroffen op de willekeurig geselecteerde bedrijven is ronduit schokkend, vooral voor consumenten die denken dat alle koeien tevreden in de wei kunnen grazen.

De meest voorkomende problemen die onze onderzoekers zagen zijn:
* Koeien die tot de grenzen van hun fysieke mogelijkheden worden aangezet tot een zeer hoge melkproductie;
* Koeien die binnen staan en aangebonden zijn aan de nek, soms zelfs gedurende het hele jaar;
* Ernstig kreupele dieren en koeien met pijnlijke zweren;
* Vuile, kale en/of oncomfortabele stallen met onvoldoende of ongeschikte bedding.

Een alarmerend aantal boerderijen hield de koeien het hele jaar binnen (Denemarken 68%, 63% in Spanje en >50% in Duitsland) Deze dieren kunnen, in strijd met het beeld dat veel consumenten nog steeds hebben van de melkveehouderij, in de zomer niet grazen in de wei.
Geert Laugs, directeur van Compassion in World Farming Nederland, zegt hierover: ‘Ook in Nederland zien we een sterke trend koeien het hele jaar door binnen te houden. Recente cijfers tonen aan dat nu al 30% van onze koeien nooit naar buiten kunnen. Een jaar geleden was dat nog ‘maar’ 26%. Hoewel we voor dit onderzoek niet in Nederland gefilmd hebben bestaan de gesignaleerde problemen dus ook in ons land. Dat geldt ook voor welzijnsproblemen die veroorzaakt worden door de hoge melkgift”.

In Duitsland filmden de onderzoekers op 14 bedrijven met een omvang van 15 tot 1400 koeien. De melkgift lag tussen de 20 en 30 liter per dag. In Nederland ligt de melkgift op gemiddeld 22 liter per dag. Om alleen haar kalf te voeden hoeft een koe niet meer dan 4 tot 8 liter melk per dag te geven. Op één bedrijf werden koeien zelfs aangezet tot een productie van 60 liter per dag. Deze enorme fysieke belasting voor de dieren leidt tot uitputting. Melkkoeien worden meestal geslacht na 3 melkcycli, terwijl koeien van nature wel 20 jaar of ouder kunnen worden.

Het aanbinden van koeien, met leren riemen of met kettingen, bleek een specifiek probleem in Duitsland te zijn. Op 79% van de bezochte bedrijven kwam het aanbinden op de een of andere manier voor. De onderzoekers vonden zelfs een bedrijf waar de koeien tijdens de bevalling aangebonden bleven. Dit veroorzaakt waarschijnlijk zeer veel stress voor de koe die van nature haar kalf direct na de geboorte wil beschermen en voeden.

In Spanje zagen de onderzoekers op meer dan één bedrijf koeien met geknipte staarten. Koeien zonder staart kunnen vliegen niet verjagen en zich niet verweren tegen insectensteken. Vooral in de zomer kan dit pijn en irritatie veroorzaken. Het is niet alleen slecht voor het welzijn van de dieren, het is ook illegaal.

De nieuwe film van Compassion in World Farming ondersteunt de roep om specifieke Europese regelgeving voor de bescherming van 23 miljoen melkkoeien in Europa. Dergelijke minimumeisen zouden voor melkveehouders in Europa een ‘level playing field’ creëren. Bovendien bestaan er in de EU nog geen soortspecifieke regels voor het welzijn van melkkoeien. Voor varkens, kippen en kalveren zijn die er wel.

De regelgeving die CIWF voorstelt zou het volgende moeten omvatten:
* Weidegang in voorjaar en zomer en uitloop naar buiten op plekken waar geen gras groeit.
* Minimum ruimte-eisen voor koeien wanneer ze in de stal staan
* Een verbod op aanbinden, met uitzondering van zeer korte perioden, bijvoorbeeld voor veterinaire behandeling
* Verbeterprogramma’s tegen kreupelheid, mastitis en andere vaak voorkomende welzijnsproblemen

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.