Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

28 april 2010

Wetenschappers vertellen waarom u minder vlees moet eten

Op 27 april 2010 werd de site www.duurzameveeteelt.nl geopend. Op de site pleiten Nederlandse hoogleraren voor het volgende:

Wij, wetenschappers uit uiteenlopende disciplines, verbonden aan Nederlandse universiteiten als (emeritus) hoogleraar, zijn van mening dat de intensieve veehouderij moet worden gesaneerd en omgevormd tot een dier-, mens- en milieuvriendelijk systeem dat tegemoetkomt aan de natuur en behoeftes van alle levende wezens. Wij denken dat daartoe om te beginnen de plannen gerealiseerd moeten worden die tien jaar geleden al werden geformuleerd door o.a. Wijffels en Brinkhorst. Wij pleiten daarom voor een kritische evaluatie van wat er in concreto gedaan is met de aanbevelingen van de commissie-Wijffels, en vooral wat niet gedaan is.

Daarnaast formuleren we de volgende algemene uitgangspunten die in onze visie richtinggevend moeten zijn bij de hervorming van de sector:
  1. De overheid en niet de markt moet verandering sturen. Bij het hervormen van de veeindustrie moet de overheid uitdrukkelijk een sturende rol spelen. Via regelgeving moet de overheid afdwingen dat de productie van vlees en zuivel duurzaam is.
  2. De consumptie van dierlijke eiwitten moet worden verlaagd met minstens 33 % in 2020. Dit moet een doelstelling worden van het kabinetsbeleid. De overheid kan deze doelstelling, die een gedragsverandering van de consument vraagt, deels bereiken middels voorlichting met onafhankelijke informatie over dierenwelzijn, milieu, ecologische voetafdruk en gezondheid.
  3. Alle maatschappelijke kosten van de productie van vlees en zuivel moeten worden verdisconteerd in de prijs, volgens het principe ‘de vervuiler betaalt’. Sleuteltermen voor de consumptie van vlees en zuivel moeten worden: minder en beter. Boeren die verbeteringen in kwaliteit, duurzaamheid en dierenwelzijn verwezenlijken, zullen een hoger inkomen genereren doordat de maatschappelijke kosten van hun product lager zijn.
  4. Nederland moet voortrekker van Europa worden. Maatregelen moeten waar mogelijk in Europees verband genomen worden, maar Nederland moet, gezien de omvang van de sector in Nederland, het voortouw nemen.
  5. Welzijn van dieren moet een centrale plaats krijgen in de veehouderij. De overheid moet dierenwelzijn waarborgen door welzijnsonvriendelijke methoden te verbieden.
  6. Het gebruik van antibiotica en hormonen in de veeteelt moet verboden worden. Het mag alleen in specifieke, duidelijk omschreven gevallen worden toegestaan voor individuele dieren die ziek zijn.
  7. Grondgebonden landbouw en gesloten kringlopen in de productie van dierlijke eiwitten moeten het uitgangspunt vormen. Het fokken, vetmesten en het slachten van landbouwhuisdieren alsmede de productie van grondstoffen van veevoer moet bij voorkeur binnen één regio gebeuren.
  8. De vestiging en uitbreiding van grootschalige veeindustrieën moet aan banden gelegd worden, om verdere aantasting van het landelijk gebied tegen te gaan. Er moet een grens worden gesteld aan het aantal te houden dieren per hectare, per provincie of in heel Nederland.
  9. Boeren moeten de kans krijgen het hoofd boven water te houden. Bij de door ons voorgestelde gedwongen herstructurering is duidelijk dat de sector problemen zal krijgen in de transitiefase. Er is dus flankerend beleid nodig, waarbij de overheid degenen die in de problemen komen zal moeten helpen zich aan te passen. Gezien de hoge maatschappelijke kosten van de huidige wijze van bedrijfsvoering, zal deze investering zich op termijn terugbetalen.
  10. De ontwikkeling van verantwoorde en smakelijke plantaardige voeding moet worden bevorderd. De overheid moet investeren in meer onderzoek naar efficiënte productie van plantaardige producten die voor de consument een volwaardige vervanger zijn van dierlijke producten. Een aantrekkelijk alternatief leidt vanzelf tot een lagere vlees- en zuivelconsumptie, en zal aldus alle genoemde problemen tegelijkertijd aanpakken, terwijl tevens de gezondheid van de consument erbij gebaat is.

Minder vlees, mevrouw. U weet nu waarom.

Werken luchtwassers eigenlijk wel?

Citaten uit de evaluatie Project luchtwassers 2009

Dit project is door de Servicepunten Handhaving opgezet naar aanleiding van signalen van diverse handhavingspartners over het slechte naleefgedrag bij chemische luchtwassers van agrarische bedrijven. Bij controles van de luchtwassers bleek dat vaak de installatie in afwijking van de vergunning was gebouwd. De toezichthouder kan hierdoor niet beoordelen of de installatie het benodigde rendement behaalt. Regelmatig werd geconstateerd dat de installatie niet werkte. De controle rondom de dimensionering en werking is complex.

Tijdens het project zijn zes typen enkelvoudige luchtwassers gecontroleerd aan de hand van een vooraf opgestelde checklist. De controles zijn uitgevoerd door diverse instanties (toezichthouders).
Door te werken met een checklist is getracht het toezicht en de verkregen informatie voor het project te uniformeren. Bij de checklisten is een toelichting gemaakt om toezichthouders te helpen bij het uitvoeren van een controle. Verder is toezichthouders de mogelijkheid geboden met een andere (ervaren) toezichthouder mee te gaan tijdens het uitvoeren van een controle.

Conclusies:
  • 74% van de inwerking zijnde luchtwassers voldoet niet aan alle wet- en regelgeving.
  • Bij 23% van de inrichtingen is de emissie te hoog.
  • Bij een aantal inrichtingen is niet bekend of de emissie te hoog is of niet. Bij deze inrichtingen waren de luchtwassers wel in werking maar niet geheel overeenkomstig de vergunning uitgevoerd.
  • In een aantal gevallen moet door handhaving van de vergunningvoorschriften de wassers in overeenstemming met de vergunning gebracht worden. In een aantal andere gevallen wordt tijdens een te volgen vergunningprocedure bepaald of de vereiste emissiereductie gehaald wordt.

21 april 2010

Varkenssector veroorzaakt voor meer dan 1,5 miljard euro maatschappelijke kosten per jaar

Persbericht Amsterdam, 21 april 2010 - Het instituut voor Milieuvraagstukken van de Vrije Universiteit heeft in opdracht van de Nicolaas. G. Pierson Foundation onderzoek gedaan naar de hoogte van werkelijke prijs van varkensvlees indien alle maatschappelijke kosten zouden worden meegerekend. In de studie zijn de milieueffecten van varkensvlees gekwantificeerd in de categorieën klimaatverandering, dierenwelzijn, biodiversiteit en dierziektes. Omdat niet alle effecten zijn meegenomen in de berekening kan de geschatte prijs nog steeds worden beschouwd als een onderschatting.

De totale maatschappelijke kosten voor conventioneel varkensvlees worden geraamd op minimaal €2,32 per kilo op een gemiddelde consumentenprijs van €6,69, ofwel 35%. Hierbij is dierenwelzijn de belangrijkste factor, gevolgd door biodiversiteit, klimaatverandering en dierziektes. Subsidies lijken een verwaarloosbaar kleine rol te spelen.

Voor biologisch varkensvlees zijn de maatschappelijke kosten naar schatting minimaal €1,26. Omdat de gemiddelde consumentenprijs van biologisch vlees minstens een kwart hoger ligt dan die van conventioneel vlees, zou de prijs dus €8,36 zijn. Dit betekent dat ook de maatschappelijke kosten van biologisch vlees dus minimaal 15% van de consumentenprijs bedragen. Klimaatverandering, biodiversiteit en dierziektes zijn hierbij de belangrijkste factoren.

Hoewel ook de ondergrens van de berekende maatschappelijke kosten onzekerheden bevat, betreft het totaal een conservatieve schatting. De totale jaarlijkse maatschappelijke kosten van in Nederland geslachte varkens bedroegen in 2008 minimaal €1,5 miljard per jaar, ofwel bijna €100 per Nederlander.

Dit onderzoekt toont wederom aan dat consumentenprijzen zelden een goed beeld geven van de werkelijke kosten die gemaakt worden om het product in de schappen te krijgen. Prijzen dekken vaak wel de directe kosten van productie maar negeren over het algemeen de maatschappelijke kosten van het product omdat deze meestal ongemerkt worden afgewenteld op het milieu. Zouden dit soort kosten wel worden meegenomen in de prijs, dan zou de consument aanzienlijk meer moeten betalen voor hun boodschappen en zodoende minder schadelijke producten kopen.

Een gebruikelijke manier om maatschappelijke kosten in prijzen op te nemen is het heffen van belastingen. Zo’n belasting zou het falen van de markt door het bestaan van maatschappelijke kosten kunnen corrigeren. In het geval van conventioneel varkensvlees zou het tarief van de belasting gemiddeld minimaal €2,32 moeten bedragen, dat is 35% van de consumentenprijs. Een verhoging van het BTW-tarief van 6% naar 19% – voorgesteld door VROM-topambtenaar Bernard ten Haar voor de Studiecommissie Belastingstelsel – is in ieder geval onvoldoende om alle maatschappelijke kosten te internaliseren.

Het volledige rapport is te downloaden op www.ngpf.nl en op www.partijvoordedieren.nl

10 april 2010

Is intensieve veehouderij milieuvriendelijk?

In de intensieve veehouderij worden veel dieren in een kleine ruimte bij elkaar gehouden. Omdat de mest wordt verzameld kan er invloed op worden uitgeoefend waar deze weer in het milieu teruggebracht wordt. Zouden alle dieren buiten lopen op een relatief klein terrein dan zou de natuur de belasting van hun mest niet aankunnen. Uit deze omstandigheid zou je kunnen concluderen dat de intensieve veehouderij het milieu minder belast dan diervriendelijkere veehouderij systemen waarbij de dieren in de wei lopen. Echter, de vergelijking gaat mank, want de huidige intensieve veehouderij houdt juist zoveel dieren het gehele jaar in de stal omdat zij een markt wil bedienen die veel groter is dan de veehouderij, gericht op de eigen regio, vroeger deed. Zou ons land net zoveel landbouwhuisdieren huisvesten als voor de Nederlandse voedselvoorziening nodig is, dan kan het milieu de mest gemakkelijk op een natuurlijke manier verwerken, vooropgesteld natuurlijk wanneer de boeren zich zouden houden aan het maximaal hoeveelheid dieren die een weide aankan.
Ons land wil graag via de export zoveel mogelijk vlees en zuivel op de buitenlandse markt afzetten. Om de veestapel te kunnen voeden moet het voer uit andere delen van de wereld worden aangevoerd en mag de mest niet meer volledig als bemesting over het eigen land worden uitgereden. Dit maakt dat het platteland steeds meer een industrieel karakter krijgt, waarbij voor mensen buiten de agrarische sector weinig meer valt te beleven. Het wordt er steeds minder aantrekkelijk, zelfs ongezond om te wonen.
Het is de vraag hoe lang burgers nog zullen toestaan dat zo’n groot deel van de beperkte ruimte in ons land wordt gebruikt voor exportdoeleinden, waarvan die burger zelf nauwelijks voordeel heeft. Het enige voordeel dat een consument heeft is dat vlees en zuivel goedkoper zijn dan wanneer er op een kleinschaliger en dier- en milieuvriendelijker manier dieren worden gehouden. Dat financiële voordeel van een lagere prijs in de schappen wordt ruimschoots teniet gedaan door de indirecte financiële nadelen en bedreigingen van de gezondheid en beleving van het landschap.
Het is natuurlijk in theorie denkbaar dat de Nederlandse politiek zou besluiten om de exportbelangen van de agrosector op te geven en de vlees- en zuivelproductie toch in handen te geven aan de intensieve veehouderij. Dan zou een handvol boeren de nationale behoefte kunnen dekken. Dan zouden er in wat afgelegen gebieden een paar megastallen over kunnen blijven. Maar het is veel aantrekkelijker voor boer, burger en dier om in ons land een veestapel te onderhouden die net groot genoeg is om de nationale voedselbehoefte te dekken en te laten leven in omstandigheden waarbij zowel de dieren een goed leven zouden leiden als dat buitenstaanders en omwonenden zouden kunnen genieten van een extensievere teelt in de wei.
Ook weidevogels hebben daar belang bij. Nu hebben de boeren het te druk met het voeren van hun grote veestapel om af en toe van de trekker te stappen om een nest te beschermen. LNV reageert hierop door die gebieden waar de boeren daartoe nog wel bereid zijn te steunen en de dieren in de overige gebieden vogelvrij te verklaren.
Het lijkt een dier- en milieuvriendelijk beleid, maar het is allemaal om de aandacht af te leiden van de werkelijke problemen die de grootschaligheid als gevolg van economisch hebzucht veroorzaakt.

09 april 2010

Deel varkens en koeien levend aan de slachthaak

Het Agrarisch Dagblad meldt 7-04-2010:
Een slordige half miljoen varkens per jaar worden bij de verwerking in Duitse slachterijen onvoldoende verdoofd of komen nog meer of minder levend aan de haak omdat ze onvoldoende leeggebloed zijn.

Dat zegt de veterinairenorganisatie Bundestierärztekammer. Volgens de dierenartsen is daarmee sprake van een buitengewoon verontrustende situatie en doet de overheid daartegen te weinig.

Het genoemde aantal van een half miljoen komt neer op 1 procent van het totale aantal geslachte varkens. In de rundveeslachterijsector is het cijfer foutieve dan wel gebrekkige verdovingen nog aanzienlijk hoger, namelijk 4 tot 7 procent, aldus de Bundesärztekammer in een aan de kwestie gewijde uitzending van het ZDF-televisieprogramma Frontal21.

De oorzaak van de misstanden is volgens de artsen van puur economische aard.

08 april 2010

Proefdierapenhandelaar weigert openheid van zaken

Apenhandelaar Hartelust weigert volksvertegenwoordiger

Persbericht PvdD, Den Haag, 8 april 2010 – RC Hartelust B.V., één van de grootste apenhandelaren in de internationale proefdiersector, weigert openheid van zaken te geven over de manier waarop zij haar apen importeert, huisvest en verzorgt. Tweede Kamerlid Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren is niet welkom voor een werkbezoek aan het Tilburgse bedrijf. Dit bevreemdt de partij, omdat het ontvangen van een volksvertegenwoordiger wel het minste is dat de proefdiersector zou moeten doen om openheid te betrachten richting de samenleving.

De proefdierhandelaar kwam al eerder in opspraak nadat bleek dat apen onder erbarmelijke omstandigheden vanuit Tilburg werden getransporteerd, wat een aantal dieren fataal werd. Ouwehand zet haar vraagtekens bij de praktijken van het bedrijf. ‘De handel in apen voor proefdieronderzoek roept veel vragen op over het welzijn en de herkomst van de dieren, niet in de laatste plaats omdat een groot aantal dieren uit China wordt geïmporteerd. De samenleving heeft er recht op om te weten hoe die handel in elkaar zit en hoe er met de dieren wordt omgegaan. Dat RC Hartelust nota bene aan een volksvertegenwoordiger weigert openheid te geven, vind ik bepaald geen geruststelling – integendeel’, aldus het Kamerlid.

De weigering is des te vreemder omdat Ouwehand als woordvoerder dierproeven voor de Partij voor de Dieren al een hele serie werkbezoeken heeft afgelegd in proefdiercentra. De partij vindt het onbestaanbaar dat een lid van de Tweede Kamer, dat zich door middel van bezoeken in het veld wil laten informeren over het onderwerp waarover zij in de Kamer debatteert, de mogelijkheid wordt onthouden kennis te nemen van de werkwijze van een in Nederland gevestigde proefdierhandelaar.

Omdat over de handel in proefdieren nauwelijks informatie wordt geregistreerd of geopenbaard, heeft Esther Ouwehand vandaag een uitgebreide serie vragen gesteld aan de minister van VWS over de apenhandel door Hartelust. Ouwehand wil onder meer weten wat de herkomst van de apen is, en op welke wijze toezicht wordt gehouden op de vangst van apen uit het wild en de doorvoer vanuit China. Op de handel in uitheemse dieren is het CITES-verdrag van toepassing, waarmee men tracht te voorkomen dat de handel het voortbestaan van een plant- of diersoort bedreigt. Dieren worden na vangst in het wild vaak doorgevoerd naar andere landen, om vanuit daar weer geëxporteerd te worden. Hierdoor is vaak niet duidelijk waar de dieren oorspronkelijk vandaan komen, wat ontduiking van de CITES-richtlijnen in de hand werkt.

De Partij voor de Dieren vindt dat er zo snel mogelijk een verbod moet komen op dierproeven op primaten. ‘Tot het zover is, moet er scherp worden toegezien op het gebruik van primaten. Zowel op de handel als op de experimenten zelf. Waar geld kan worden verdiend, verdwijnt het belang van het dier meestal van de agenda’, stelt het Kamerlid.

01 april 2010

De schreeuw van de vis

Een zorgelijk bericht de afgelopen week in de Leeuwarder Courant: sportvissen is de snelst groeiende sport in Friesland. Er zouden thans zo’n 52.000 mensen in Friesland zich met deze merkwaardige hobby bezig houden. Landelijk gezien overschrijdt het aantal sportvissers de twee miljoen! Alarmerend is ook het gegeven dat daarbij meer een half miljoen(!) kinderen zijn. Tegelijkertijd bestaan in brede kring binnen de samenleving grote bezwaren tegen deze vorm van vrijetijdsbesteding.
Natuurlijk is vissen natuurlijk helemaal geen sport. Immers de visser is in alle opzichten – behalve wellicht moreel – superieur aan zijn tegenstander, de vis. De vis is het weerloze slachtoffer van de hang van de mens naar plezier, ontspanning, natuurbeleving, recreatie of hoe je de aard van deze bezigheid ook wilt omschrijven.
Vissen zijn hoogontwikkelde, intelligente, gewervelde dieren. Ze ervaren pijn, angst en stress. Dat is al in 1986 aangetoond door de wetenschappers Verheijen en Buwalda van de Rijksuniversiteit Utrecht. En al deze ervaringen doen zich voor bij een vis die aan een haak uit zijn element wordt gescheurd. Een vis kan geen geluid maken om zijn angst en pijn uit te schreeuwen. Als dat wel het geval was zou het aantal ‘sport’vissers waarschijnlijk aanzienlijk minder zijn dan nu. In plaats daarvan vertonen ze gedrag als zwenken, spuwen en heftig schudden met de kop, allemaal tekenen dat ze ernstig lijden. Onderzoek door de Universiteit van Edinburgh en het Roslininstituut heeft aangetoond dat zich pijnreceptoren rond de bek en op de kop bevinden. Bij een regenboogforel b.v. zijn dat er achtenvijftig. De zenuwbanen die pijn veroorzaken zijn er dus wel degelijk!
In artikel 36, lid 1 van Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren staat: “Het is verboden om zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van een dier te benadelen.”
Het in dit artikel genoemde verbod wordt dus niet toegepast op het ‘sport’vissen. Kennelijk wordt hier het vermaak van de visser als ‘een redelijk doel’ aangemerkt waarvoor dus het “veroorzaken van pijn, letsel en benadeling van de gezondheid of het welzijn van het dier” toelaatbaar wordt geacht…………….
Velen, waaronder de Partij voor de Dieren wijzen het ‘sport’vissen ondubbelzinnig af. Zeker ook waar het gaat om kinderen moet het vissen worden ontmoedigd. Kinderen moet worden aangeleerd dat dieren met mededogen en respect moeten worden behandeld en het vissen staat daar haaks op.
Gezien het grote aantal mensen dat zich als sportvisser manifesteert is enigszins voor te stellen wat er aan onnodig dierenleed wordt veroorzaakt door mensen die zich op deze wijze menen te mogen ontspannen.
Niet alleen het vangen en onthaken is een uiterst onaangename ervaring voor vissen. Ook de manier van doden – of dood laten gaan(!) - is zodanig dat dat ten aanzien van andere diersoorten op grote maatschappelijke weerstand zou stuiten.
Het wordt hoog tijd dat ook het lot van vissen meer aandacht krijgt. “De vis wordt duur betaald.” Maar het is hier de vis zelf die de rekening krijgt gepresenteerd in de vorm van leed dat voorkomen had kunnen worden.
Niemand is er – uiteraard – op uit om mensen hun hobby af te nemen of hun het genieten van de natuur onmogelijk te maken. Maar hobby’s, vermaak en recreatie mogen nooit ten koste gaan van andere levende wezens en mogen geen excuus zijn voor het toebrengen van leed.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.