Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

26 juni 2009

Geef handhavers de bevoegdheid dieren vrij te laten

Uit het vakblad voor handhavers op het gebied van Dier en Milieu, jaargang 84, april 2009/2.

In een vorig nummer van Dier en Milieu staat ons relaas van een vogelhandelaar, waarbij we vijftig beschermde inheemse vogels in beslag namen. Nu was het de beurt aan een jongeman, die dacht hieraan ook een leuke bijverdienste te hebben. Het bleek een 'startende' handelaar, die regelmatig adverteerde op Internet - Marktplaats en Vogelmarktplaats.
We zagen kort achter elkaar advertenties, waarin inheemse zangvogels voor 'lage' prijzen te koop werden aangeboden. De aantallen, soorten en prijzen gaven ons te denken. Hij adverteerde onder z'n achternaam en 06-nummer. Via een GBA-controle bij de gemeente Veenendaal kwamen we snel achter z'n adres en op een late namiddag stonden we bij hem óp de stoep'. De verdachte was die middag, samen met z'n vader, de volière aan het uitbreiden.
In deze volière zaten vier koppels geringde inheemse vogels, te weten kruisbekken, goudvinken, kneuen en baardmannetjes. Bij een 'voorcontrole' hadden we al gemerkt dat er ook vogels in een schuurtje zaten. Hierin zat z'n handelsvoorraad, in totaal achtenzestig vogels. Steekproefsgewijs controleerden we uit elke kooi en uit de volière een geringde vogel, waarbij we zagen dat de vogels Belgische pootringen hadden en dat er met de ringetjes geknoeid was. Reden om alle vogels voor nader onderzoek in beslag te nemen. Bij de vogelopvang zijn alle achtenzestig pootringen onder een vergrootglas en met een digitale schuifmaat onderzocht. De ringen waren vervormd en beschadigd en de binnendiameter van de ringen kwam niet overeen met de ringmaatopschriften op de ringen. Het waren dus duidelijk gemanipuleerde ringen. De aangehouden handelaar verklaarde dat hij via Internet-marktplaats in contact was gekomen met een Belg. Hij had inmiddels al drie keer een partij inheemse vogels van deze Belg gekocht. De levering vond dan plaats op een parkeerplaats bij de grensovergang. De vogels, die we nu in beslag namen, vooral kruisbekken, groenlingen, geelgorzen en putters, had hij een week geleden gekocht voor 750 euro. Hij had ze direct op Marktplaats te koop aangeboden. Een aantal vogels was alweer verkocht maar moesten nog afgehaald worden.
De conditie van met name de putters was slecht, deze vogels waren vermagerd en er lagen al een paar dode vogels in de kooien tijdens de inbeslagname. Deze vogels 'zaten nog niet op zaad', zoals dat heet in de handel.
Het is, ook voor ons als ervaren handhavers, iedere keer weer triest om te horen en te zien dat zulke mooie vogels gevangen zijn en respectloos verhandeld worden.

Tot zover Politie, dier en milieu.

Kan iemand uitleggen waarom een handhaver niet gewoon de wettelijke bevoegdheid krijgt om vogels die in Nederland in het wild voorkomen ook ter plekke gewoon de vrijheid te geven?

Hoezo is het tegengaan van dierenleed decadent?

Ik, een van de vrouwen in de column van Drayer - die met het verstandige schoeisel, de verstandige fiets en de verbeten blik- die het struikgewas indook om de rattendozen weg te halen heb in een deuk gelegen om de column van Drayer. Zij heeft ons oprecht plezier bezorgd. Alleen wel jammer dat zij onze actie als decadente gekte bestempelt.

Wat is er decadent aan om dierenleed tegen te gaan en er voor te zorgen dat er niet nog meer gif in het milieu geloosd wordt?

Weet mevrouw Drayer wel hoe rattengif werkt? Dat je daar langzaam inwendig door doodbloedt. Dat niet alleen de ratten hier op een gruwelijke manier slachtoffer van worden, maar ook andere dieren die de ratten opeten. Een bruine rat is een normale inwoner van de stad. Het klopt dat een rat ziekten kan overbrengen, maar de kans dat een rat dat op een mens zal doen is vele malen kleiner dan de kans dat mevrouw Drayer een eigen soortgenoot aansteekt met een door haar meegedragen ziekte.

Drayer vindt de GGD handig om de ratten te bestrijden en vraagt zich af op welke slinkse wijze de GGD hier volgens ons geld mee verdient. Dat wil ik haar graag uitleggen: de GGD is al jaren op de hoogte van het feit dat het vangen, vergiftigen en doden van dieren bij overlast niets helpt omdat de open plekken die hierdoor ontstaan snel weer worden ingevuld door nieuwe dieren. Toch gaat de GGD hier mee door omdat deze opdrachten haar geld opleveren.

In een interview in de Telegraaf van 30 januari verkondigde de GGD dat zij ratten die langs de waterkanten leven met rust zou laten. En tijdens het gesprek wat wij vorige week met de GGD hadden werd ronduit toegegeven dat lokdozen juist dieren aantrekken en dat andere dieren waaronder beschermde diersoorten schade hiervan ondervinden.

Nee, tien jaar geleden had inderdaad niemand geloofd dat de GGD onnodig dieren doodt!

Sandra van de Werd,
Comité Dierennoodhulp, en mede namens
Stichting De Faunabescherming,
Stichting rechten voor al wat leeft en
Werkgroep Park en Fauna

Koeien gebruiken voor demonstraties is niet verboden

In antwoord op Kamervragen van Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren antwoordt minister Verburg van LNV:
In beginsel is het niet verboden dieren bijeen te brengen. Indien het vervoer volgens de geldende regels heeft plaatsgevonden en bij de dieren die bij de genoemde demonstratie zijn ingezet geen sprake was van veroorzaking van pijn of letsel ofwel benadeling van de gezondheid of het welzijn, is een schending van artikel 36 van de GWWD niet aan de orde.
In dit geval ging het naar mijn mening niet om een onredelijk doel.

Tot zover de dubbele ontkenning van Gerda Verburg.

In Nederland worden koeien steeds meer het jaar rond binnen gehouden om een hogere productie mogelijk te maken. Een uitje naar een demonstratie 300 kilometer verderop (van Friesland naar Den Haag) zou voor mensen een goede manier zijn om hun ongenoegen over hun leefsituatie kenbaar te maken.
Gerda Verburg wil graag de melkveehouders steunen in het afnemen van hun overproductie van melk. Daarvoor vraagt ze zelfs EU-subsidie.
Zou het niet voor alle partijen beter zijn als er in Nederland wat minder de nadruk zou liggen op melkproductie voor het buitenland en dat koeien wat vaker rustig buiten op het land in de wei zouden lopen?

Grondeigenaar moet plantensoorten beschermen

In het vakblad voor handhavers op het gebied van Dier en Milieu, jaargang 84, juni 2009/3 een artikel van Aad van Wijnen onder de titel “Handhaving van de gedragscode Flora en Faunawet”.

Daarin deze opmerkelijke zinnen:

Overigens staat in de Natuurbeschermingswet een artikel dat eigenaren en beheerders van gronden, waarop in principe de mogelijkheid bestaat, dat een inmiddels verdwenen soort zich hier in de toekomst weer zal vestigen, de verplichting geeft om die gronden intact te houden voor dat doel. Als daar werkzaamheden gaan plaatsvinden na inventarisatie in het kader van de Flora en Faunawet, waarbij alleen lijst 1 soorten werden aangetroffen dan zouden die beide wetten, die beide natuurbescherming beogen, duidelijk met elkaar in botsing komen. De Natuurbeschermingswet heeft hierbij een duidelijk vooruitziende blik. Wat niet is kan toch gaan gebeuren, mits de condities in stand blijven.

Tot zover.
In een vrijstellingenbesluit dat in werking trad op 23 februari 2005 heeft de Minister echter vrijstelling gegeven om het gebied te bewerken wanneer door niet-deskundigen is “vastgesteld” dat er geen “echt” beschermingswaardige dieren en planten voorkomen. Veel grondeigenaren die willen voorkomen dat de zeldzame dieren weer terugkomen bewerken de gronden zodanig dat de kans daarop erg klein wordt, bijvoorbeeld door grond om te ploegen. Zij doen dat om projectontwikkelaars ter wille te zijn.

Bovengenoemde tekst werd voorafgegaan door:
Het handhavingdocument van het Openbaar Ministerie geeft duidelijk aan, dat overtredingen van artikel 8 t/m 12 te vuur en te zwaar dient te worden gehandhaafd. Dat is echter door het vrijstellingenbesluit nagenoeg onmogelijk geworden. Immers: als door een niet deskundig persoon, zonder gebruik te maken van een niet verplichte inventarisatie, is vastgesteld, dat alleen lijst 1 soorten in een gebied voorkomen dan beschouwt de Minister het vernielen van nesten en holen en het doden van dieren, die algemeen voorkomen als "ongelukken". Dit is in de brochure zo weergegeven en zal waarschijnlijk met dat document en het vrijstellingenbesluit in de hand voor de rechter bij verbalisering tot vrijspraak lijden. Als het al zo ver komt, want het OM onderkent dit en zal dus vermoedelijk niet tot vervolging over gaan. Alleen bij grove aantoonbare schuld en nalatigheid zal dan verbalisering nog zin hebben. Eventueel zou dan op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren de ondernemer of zijn personeel nog kunnen worden aangepakt indien zij een broedsel laten verkommeren.

Tot zover.
Wat ideaal voor politieke beslissers zou zijn, is dat elke kaart met een inventarisatie van soorten planten en dieren (maar ook bijvoorbeeld over zuurgevoeligheid van de bodem) vergezeld zou gaan van gegevens over de situatie tot minstens 50 jaar terug.
Op deze wijze is het veel gemakkelijker om de handen op elkaar te krijgen voor de (her)aanwijzing van gronden die bij de Ecologische HoofdStructuur betrokken kunnen worden. Zo kunnen de leefomstandigheden voor zeldzame planten en dieren worden verbeterd, wordt de biodiversiteit gediend en worden gebieden opnieuw aantrekkelijk voor natuurliefhebbers en toeristen. De intrinsieke waarde van een gebied krijgt daarmee ook meer inhoud.

17 juni 2009

Stop nertsenhouderij vergoeden?

In de discussie over het beëindigen van de nertsenhouderij wordt het argument aangedragen dat het de belastingbetaler veel geld gaat kosten wanneer de pelsdierhouders financieel vergoed moeten worden. De bedragen die daarbij door de sector genoemd worden hebben natuurlijk de bedoeling om de publieke opinie te beïnvloeden: zo van “het gaat jullie veel geld kosten als wij ons beroep niet meer mogen uitoefenen”. De sector hoopt daarmee het besluit tot verbieden permanent te vertragen.

Of een nertsenhouder recht op schadevergoeding heeft is deels een formeel juridische kwestie en deels een politieke kwestie. Onderaan dit artikel een citaat uit het juridische advies dat de Tweede Kamer heeft gevraagd.

Politici worstelen met de kwestie omdat het niet vergoeden een precedentwerking heeft. Er zijn in ons land veel mensen die planschade lijden door economische ontwikkelingen. Hun huis met een uitzicht wordt bijvoorbeeld minder waard als er veel andere huizen of bedrijven in de buurt worden gebouwd. Bedrijven kunnen soms niet uitbreiden als er bepaalde andere bedrijven naast worden gebouwd.
In de kwestie van de pelsdierhouderij speelt vooral een ethische component: mag of kan je spreken van het recht op schadevergoeding wanneer je door het houden van dieren hen in hun grondrechten schendt?
Nu worden dieren in de wet als objecten gezien zonder grondrechten, maar de rechtmatigheid van deze visie wordt al jaren betwist. Dieren worden gezien als wezens met gevoel en belangen. Deze termen zijn nauwelijks omstreden. Het trekken van de logische consequenties echter wel, want wat zijn de consequenties van die belangen? Voor mensen zijn de consequenties van haar belangen dat in de wet wordt vastgelegd waar de vrijheid van handelen voor de een begint en voor de ander ophoudt.
Voor dieren zou datzelfde principe van denken en handelen moeten gelden. Om een lang verhaal kort te houden: voor nertsenhouders betekent dit dat zij geen recht op schadevergoeding hebben omdat zij zowel dieren schenden in hun grondrechten als dat zij een economische activiteit onderhouden zonder maatschappelijke noodzaak.

Er is mogelijk een compromis denkbaar in de termijn waarop een nertsenhouderij moet worden ontmanteld. Idealiter zou dat ogenblikkelijk zijn, de politiek denkt over een termijn van 10 jaar.

De Tweede Kamer heeft De Brauw Blackstone Westbroek in relatie tot dit wetsvoorstel een aantal vragen gesteld. Deze vragen zijn te groeperen tot vier kernvragen: is de in het wetsvoorstel opgenomen termijn van tien jaar voor afbouw van de pelsdierhouderij voldoende om niet te hoeven overgaan tot nadeelcompensatie van de pelsdierhouders? hoe moet de positie van de bedrijven worden geduid die direct afhankelijk zijn van de pelsdierhouderij (zoals een nertsverffabriek) in het licht van een verbod op de pelsdierhouderij? Bestaat tegenover die bedrijven een verplichting tot nadeelcompensatie? indien aannemelijk is dat er een juridische verplichting tot nadeelcompensatie is, waaruit zou die nadeelcompensatie dan moeten bestaan? kan nadeelcompensatie aan pelsdierhouders (en indien aan de orde: van direct van de pelsdierhouderij afhankelijke bedrijvigheid) als staatssteun worden aangemerkt? In dit extern advies worden deze vragen beantwoord en een advies en conclusies geformuleerd.

Conclusies van De Brauw Blackstone Westbroek:
  1. Wij achten de kans aanzienlijk dat de rechter geen aanleiding zal zien de pelsdierhouders schadevergoeding toe te kennen, mits komt vast te staan dat de afbouwtermijn van tien jaar de pelsdierhouders een reële mogelijkheid biedt om hun schade te beperken. Bij deze inschatting speelt een rol dat het verbod op de pelsdierhouderij bij wet in formele zin zal zijn geregeld en dat het verbod, gelet op de al jaren bestaande maatschappelijke discussie rond de sector, voorzienbaar was.
  2. Er bestaat geen algemene regel over de noodzakelijke lengte van de afbouwtermijn om vorderingen tot schadevergoeding in gevallen als deze af te weren. Wij kunnen niet beoordelen of de afbouwtermijn van tien jaar in het geval van de pelsdierhouderij een reële mogelijkheid biedt om de schade te beperken. We achten het op voorhand niet aannemelijk dat bij een afbouwtermijn van tien jaar alle pelsdierhouders aanspraak zullen kunnen maken op schadevergoeding. De Tweede Kamer zou kunnen overwegen nader te onderzoeken of binnen de sector een subgroep van pelsdierhouders door het verbod onevenredig zal worden getroffen. Mocht dat zo zijn, dan zal die subgroep in beginsel wel recht hebben op vergoeding van zijn onevenredige schade of een deel daarvan.
  3. Wij achten de kans uiterst klein dat bedrijven die niet de pelsdierhouderij uitoefenen, maar (volledig) afhankelijk zijn van de pelsdierhouderij, bij de rechter met succes aanspraak kunnen maken op vergoeding van schade als gevolg van het verbod.
  4. Als onder omstandigheden wel schade aan pelsdierhouders zou moeten worden vergoed, dient een adequate schadevergoeding te worden geboden. Dat is waarschijnlijk niet een volledige schadevergoeding.
    Het gaat erom dat met de schadevergoeding een redelijke verhouding (fair balance) wordt bewerkstelligd tussen het algemeen belang dat gediend is met het verbod en de onevenredig geschade belangen van de desbetreffende pelsdierhouders. Het is bovendien aannemelijk dat de rechter een deel van de onevenredige schade voor rekening van de pelsdierhouders zal laten, omdat dit tot hun normale maatschappelijke risico behoort.
  5. Indien niet méér wordt vergoed dan de geleden schade voor zover onevenredig, is geen sprake van staatssteun. Er wordt immers geen voordeel aan de pelsdierhouders verstrekt.

Is biggensterfte in de natuur hoger dan in de bio-industrie?

Nuancering ontbrak in berichtgeving Varkens in Nood volgens Trouw.

In een Videobrief van de hoofdredactie van dagblad Trouw op 12 juni 2009 wordt de stelling verdedigd dat over de berichtgeving over biggensterfte de nuance ontbrak. "De varkenshouder weet biggensterfte te beperken en doet het beter dan de natuur", zegt hoofdredacteur Willem Schoonen op de video.

Volgens Schoonen zou in de vrije natuur 50% van de jonge zwijntjes niet tot wasdom komen. Hij ziet dat als een bewijs dat de Nederlandse varkenshouder goed voor zijn dieren zorgt. In de Nederlandse varkenshouderij worden alle vleesvarken geslacht vlak voor dat zij volwassen worden, maar de biggensterfte is volgens hem in de intensieve veehouderij het laagst. Biggen en zeugen die wat meer ruimte om te bewegen krijgen willen nog weleens hardhandig met elkaar in aanraking komen. Het aantal dieren dat door "doodliggen" sterft is in de biologische sector hoger.
Willem Schoonen mist het punt waar het om gaat: de kwaliteit van het leven. Dieren in de vrije natuur lopen grotere gevaren om het leven te laten. Maar de kwaliteit van hun leven is oneindig veel hoger. Vrijheid is een grondrecht voor dieren, althans zou dat moeten zijn.
Ondertussen zijn de varkenshouders trots over het relatief grote aantal dieren dat levend het slachthuis bereikt. Hoe verknipt kan een discussie gevoerd worden?

Met de persberichten over het grote aantal dieren dat sterft voor de slacht in de bio-industrie en de incidenten met levende dieren die herhaaldelijk worden aangetroffen door destructiebedrijf Rendac wil Varkens In Nood aandacht voor het ontbreken van goede euthanasiemethoden voor varkenshouders.
Zeugen werpen aan de lopende band en wekelijks sterven er op een varkensbedrijf biggen (tussen 2003 en 2008 steeg het percentage "uitval" van 13,8 naar 14,8). Zou de varkenshouder daarvoor telkens de dierenarts moeten laten komen dan kost hem dat de winstmarge op het houden van varkens (2 euro). De varkenshouder laat daarom de zwakke biggetjes (of die waar de zeug deels op heeft gelegen) al dan niet actief sterven. Hoe dat gaat? Dat wilt u niet weten.
Dat de kwestie toch een commotie oplevert heeft er mee te maken dat het publiek twee zaken door elkaar haalt. Dat dieren gehouden worden om gegeten te worden en dus geslacht is niet problematisch door het doden, maar door de wijze waarop zij worden gehouden. De Nederlandse bio-industrie produceert voornamelijk voor de export. Het moet dus zo goedkoop mogelijk. Heb je daar moeite mee, dan moet je geen vlees eten. Ook de keuze voor biologisch vlees helpt het dilemma niet om zeep.
Het stoppen met vlees eten heeft allerlei voordelen, niet in de laatste plaats voor de komende problemen met de opwarming van de aarde en de energieverspilling van het zinloos vervoeren van veevoer en vlees over de aarde.
Als je stopt met vlees eten hoef je alleen een korte tijd je een klein beetje te verdiepen in anders koken. Dat is een kleine moeite, maar dan hoef je je niet meer in bochten te wringen om je geweten te ontlopen. En als je het goed doet, leef je ook nog gezonder en eet je smakelijker.

16 juni 2009

Levende dieren tussen kadavers is geen incident

Persbericht Varkens In Nood

Destructiedienst Rendac, die bij boerderijen door heel Nederland kadavers ophaalt, treft regelmatig nog levende dieren aan in kadavertonnen langs de weg. Dat bevestigt een anonieme bron binnen Rendac aan Stichting Varkens in Nood. “Het gaat dan voornamelijk om biggen of kippen.”

Varkens in Nood bracht vorige week videobeelden naar buiten van nog levende biggen die waren aangetroffen in een kadaverton in Brabant. Die tragische vondst werd door velen afgedaan als een incident. “In met name de varkens- en pluimveesector gebeurt dit meerdere keren per jaar”, aldus de insider. “Er worden zowel kleine als grote dieren aangetroffen. Zo lag een keer een halfdode zeug onder een kadaverkap.”
Als medewerkers van Rendac nog levende dieren aantreffen, wordt daarvan melding gemaakt bij de Algemene Inspectiedienst (AID). “De AID heeft maar een beperkt aantal uren om te besteden aan de controle op het naleven van de destructiewetten”, stelt de bron. “Daar zit het probleem. We weten dat er wantoestanden zijn in de veehouderij, maar men heeft nauwelijks de juridische mogelijkheden om een bedrijf dicht te gooien.”

In de stallen van de Nederlandse vee-industrie sterven per jaar 3,3 miljoen biggen, 60 duizend zeugen en 500 duizend vleesvarkens, veelal zonder dat er een veearts aan te pas komt. Niet al die dieren zijn dood op het moment dat ze ter destructie worden aangeboden, zo bleek vorige week. “Er wordt altijd geroepen dat overtredingen incidenten zijn. Heel vaak blijkt echter dat wij slechts het topje van de ijsberg hebben blootgelegd”, stelt Hans Baaij, directeur van Varkens in Nood.

12 juni 2009

Verboden kooien te koop

Gelezen in Nieuwsflits van Compassion In World Farming

Verboden in Europa, te koop in Nederland!

In juli 2010 worden in de EU voor het eerst speciale welzijnsregels voor vleeskuikens van kracht. Deze regels zijn erg slap, maar stellen wél eisen aan het maximum aantal dieren per vierkante meter en ze schrijven voor dat de kuikens op strooisel moeten leven.
Het Nederlandse bedrijf JPE heeft nu een kooisysteem bedacht dat zelfs deze minimale welzijnseisen aan zijn laars lapt. In de zogenaamde Bromaxx-kooi worden op een oppervlak van 5,3 m2 maar liefst 125 dieren gepropt, ruim een kwart meer dan het Europese maximum! Bovendien staan ze op een onnatuurlijke plastic vloer, waar de mest doorheen valt. Natuurlijk gedrag is in de kooi niet of nauwelijks mogelijk en de dieren worden nog sneller vetgemest dan in de gangbare bio-industrie (5 in plaats van 6 weken).
Gelukkig mogen deze kooien, dankzij de nieuwe welzijnsregels, in Europa niet gebruikt worden, maar ondertussen doet de fabrikant er alles aan ze buiten de EU te slijten, en daarbij helpt de Nederlandse regering een handje: eind vorig jaar mocht JPE dit dieronvriendelijke systeem namelijk laten zien op een grote bio-industrie-tentoonstelling in China, in een paviljoen dat deels werd betaald met Nederlands belastinggeld!
Compassion in World Farming vindt dit een groot schandaal en heeft bij de ministeries van Landbouw en Economische Zaken protest aangetekend tegen deze gang van zaken. In plaats van te helpen bio-industrie over de hele wereld te verspreiden kan Nederland beter duurzame en diervriendelijke veehouderij promoten!

Tot zover CIWF

In haar eigen woorden onderschrijft de fabrikant de werking van deze kooi. Op Internet valt onderstaande te lezen over de Broiler Maximizer.

BroMaxx werd ontworpen door Jansen Poultry Equipment om aan de wensen van de klanten te voldoen:
* BroMaxx heeft een diervriendelijke flexibele vloer die de vleeskuikens niet beschadigt en borstbeschadigingen en pootproblemen voorkomt.
* BroMaxx heeft een eenvoudig modern voersysteem dat niet hoeft te worden afgesteld en geen voer verspilt.
* BroMaxx heeft een aanzienlijk grotere diercapaciteit. Per stal is deze 2.5 tot 3 keer groter dan het traditionele grondstalsysteem.
* BroMaxx heeft zowel een machinaal ontladingssysteem als een machinaal ladingssysteem van de vleeskuikens in de containers.

Tot zover JPE.


Wie wil weten hoe het korte miserabele leven van "moderne kippen verloopt, klik hier.

Dood van jonge biggen

Terecht is er in de media onlangs veel aandacht besteed aan de gruwelijke manier waarop men in de bio-industrie omgaat met biggen. Het laat zien dat mededogen geen rol van betekenis kan betekenen zodra men dieren primair als productiemiddelen ziet, zelfs niet als het jonge dieren betreft.

Ik hoor zelf bij de mensen die de beelden die daarbij horen mijden, omdat ik ze emotioneel niet goed kan verwerken.
Toen ik het bericht las moest ik denken aan een youtube-clip waarin een varken een spel met een joystick bleek te beheersen. Uit experimenten rond de cognitieve vermogens van varkens blijkt dat ze over het algemeen minstens zo intelligent zijn als honden.
Een andere gedachte die door mijn hoofd schoot, was: is het nu ten minste afgelopen met het onverdoofd castreren van biggen? Ik kan het niet terugvinden op internet dat het voortaan tot het verleden behoort. Er is slechts een afspraak om in 2015 te stoppen met castratie en tot die tijd verdoofde castratie mogelijk te maken als 'tussenoplossing', wat dus nog iets anders is dan het verplicht te stellen. Verder blijkt er een vaccin ontwikkeld te zijn, Improvac geheten, dat ingezet kan worden voor pijnloze zogeheten immunocastratie, om chirurgische castratie te vervangen.
Het schiet dus allemaal nog niet op, maar wat wil je ook, als je bedenkt dat vlees eten volstrekt onnodig is voor mensen en dus ook volstrekt immoreel.

11 juni 2009

Supermarkten willen omschakelen naar duurzame soja

Supermarkten erkennen 'drama achter goedkoop vlees'
CBL wil omschakelen naar duurzame veevoersoja
Milieudefensie biedt hulp aan om plannen te verbeteren

Persbericht Milieudefensie Amsterdam, 11 juni 2009 - De Nederlandse supermarkten hebben vandaag bekend gemaakt om te willen schakelen naar duurzame soja voor de productie van vlees, zuivel en eieren. Milieudefensie juicht het toe dat de supermarkten stappen willen zetten om de problemen van de sojateelt in Zuid Amerika op te lossen. Duidelijk is wel dat de supermarkten daarvoor nog wat huiswerk zullen moeten doen, de vandaag gepresenteerde plannen zijn nog voor verbetering vatbaar.

Wouter van Eck, campagneleider Landbouw en Voedsel bij Milieudefensie:
“Nu supermarktkoepel CBL heeft aangekondigd de sojateelt te willen verduurzamen lijken verbeteringen mogelijk. De supermarkten zien echter belangrijke oplossingen nog over het hoofd. Door te zorgen voor meer en aantrekkelijker geprijsde vleesvervangers kan het gebruik van veevoersoja worden teruggedrongen. Daarnaast zorgt gebruik van meer Europese voedergewassen er voor dat er minder veevoer van de andere kant van de wereld gehaald hoeft te worden.”

Nederland is de tweede grootste importeur van soja ter wereld. Ruim 90 procent van de soja die in ons land blijft, wordt gebruikt als goedkoop veevoer, vooral voor kippen en varkens in de intensieve veehouderij. De productie van kipfilets en speklapjes is nu gebaseerd op goedkope veevoersoja die in ontboste gebieden wordt verbouwd. Milieudefensie startte dit voorjaar de campagne over het 'drama achter goedkoop vlees’, waarmee ze marktleider Albert Heijn wil bewegen oerwouden in Zuid Amerika te redden. Met de website www.stopfoutveevoer.nl, radiospotjes en een tour langs AH-filialen wist Milieudefensie al tienduizenden klanten te mobiliseren. De supermarkt weigerde tot nu toe echter te stoppen met het gebruik van fout veevoer.

Van Eck: “De supermarkten hebben de positie om iets te doen aan de problemen in Zuid Amerika. Maatschappelijk verantwoord ondernemen houdt in dat er echte stappen gezet zullen moeten worden tegen het drama achter goedkoop vlees. We gaan dan ook graag met de supermarkten in gesprek om bij te dragen aan de noodzakelijke verbetering van de vandaag gepresenteerde plannen.”

10 juni 2009

Massale sterfte van varkens op de boerderij

Miljoenen varkens komen vroegtijdig aan hun einde

Persbericht van Varkens in Nood

In Nederland worden per jaar ruim 30 miljoen biggen geboren. Van die miljoenen biggen sterven er jaarlijks zo’n 3 miljoen in de eerste weken van hun leven. Ruim 2 miljoen biggen worden doodgeboren. Naast deze massale biggensterfte laten nog eens 500 duizend vleesvarkens en 60 duizend zeugen het leven op de boerderij. Dat blijkt uit cijfers van destructiebedrijf Rendac, dat kadavers ophaalt bij boerderijen, en Agrovision, de belangrijkste leverancier van boekhoudsystemen voor de agrarische sector.

Deze onvoorstelbaar grote ‘uitval’, zoals dit in de sector wordt genoemd, is een direct gevolg van de wijze waarop in Nederland wordt omgegaan met productiedieren. ‘We wisten dat de leefomstandigheden van varkens op de boerderij verre van ideaal zijn, maar dat zo veel dieren vroegtijdig sterven, sloeg ook bij ons in als een bom’, aldus Hans Baaij, directeur van Stichting Varkens in Nood. Actualiteitenprogramma EénVandaag besteedt woensdagavond 10 juni uitgebreid aandacht aan dit verborgen leed.

‘Kennelijk realiseert niemand zich dat miljoenen dieren op de boerderij creperen en zonder tussenkomst van een veearts om het leven komen’, stelt Baaij. Binnenkort publiceert Rendac de cijfers van 2008. ‘Het aantal dode dieren stijgt ieder jaar. Wij vrezen dat de nieuwste cijfers opnieuw hoger zullen uitvallen.’

De biggensterfte heeft te maken met het alsmaar stijgende aantal biggen dat een zeug in de vee-industrie ter wereld brengt. Waar een everzwijn in de natuur per jaar vijf biggen werpt, is een zeug in de vee-industrie zo doorgefokt dat zij inmiddels bijna dertig biggen per jaar werpt. De sector wil dit verder opvoeren tot veertig biggen per jaar. De zeugen kunnen niet goed voor hun kroost zorgen en hebben vaak te weinig melk om al hun biggen te voeden. Daardoor blijven biggen achter in hun groei en zijn ze zwak.

Al enkele dagen na de geboorte moeten de biggen pijnlijke ingrepen ondergaan. Zo wordt hun staart gecoupeerd, hun tandjes gevijld en de mannetjes worden gecastreerd. Met het toedienen van antibiotica wordt geprobeerd infecties tegen te gaan, maar desondanks worden miljoenen biggen niet ouder dan een paar weken. Veel dieren overlijden alleen dankzij enorme hoeveelheden antibiotica. Als de overgebleven biggen na drie weken van hun moeder worden gescheiden, zijn ze vaak nog zwak en vatbaar voor ziekten.

De sterfte onder oudere dieren is wellicht nog tragischer. Waar biggen over het algemeen een relatief korte doodstrijd voeren, lijden oudere dieren soms wel dagenlang voordat ze sterven. Omdat een veearts te duur is, worden doodzieke dieren simpelweg ‘apart gelegd’, waarna ze aan hun lot worden overgelaten.

De massale sterfte van biggen en varkens is een van de meest tragische geheimen van de varkenshouderij. ‘Het is een schande dat we de dood van miljoenen dieren accepteren als een onvermijdelijke bijkomstigheid van de vee-industrie’, stelt Hans Baaij. ‘De dieren worden gezien als wegwerpproducten. Men heeft alleen oog voor het aantal dieren dat per saldo overblijft. Consumenten moeten zich realiseren dat ze door goedkoop varkensvlees te kopen, dit soort praktijken in stand houden.’

Persbericht van de Partij voor de Dieren

Sterfte vijf miljoen biggen ingecalculeerd door varkensboeren

Partij voor de Dieren wil spoeddebat over massale varkenssterfte

Den Haag 10 juni 2009- Ruim 5 miljoen van de 27 miljoen biggen die jaarlijks in Nederland gefokt worden sterven tijdens of vlak na de geboorte. Uit cijfers van destructiebedrijf Rendac blijkt dat het percentage zogenaamde ‘uitval’ de laatste vijf jaar is gestegen tot een dramatische 15 procent. De varkenszeugen in de bio-industrie zijn inmiddels zodanig doorgefokt dat ze inmiddels 30 biggen per jaar baren, terwijl het natuurlijke gemiddelde bij wilde zwijnen rond de vijf ligt. Een ongezond hoog aantal dat zorgt voor massale sterfte onder pasgeboren varkens.
Hoe meer biggen er geboren worden hoe meer er per saldo overblijven. Dat lijkt het credo te zijn van de varkensboeren in de bio-industrie. Dat de biggen die ter wereld komen vaak te vroeg geboren en zwak zijn is kennelijk van ondergeschikt belang. Het gemiddeld aantal biggen per worp is inmiddels zo onnatuurlijk groot geworden dat de zeugen niet eens voldoende melk hebben om ze allemaal te voeden. Volgens de Stichting Varkens in Nood wil de sector het aantal nu zelfs gaan opvoeren tot 40 per zeug per jaar. Varkenshouders calculeren een hoog sterftecijfer in en blijven doorfokken zodat ze per saldo voldoende varkens overhouden om goedkope kiloknallers te kunnen blijven leveren aan de supermarkten.
De Partij voor de Dieren vindt deze gang van zaken onacceptabel en wil dat de dramatisch hoge sterfte onder biggetjes een halt wordt toeroepen. Marianne Thieme:’Het feit dat zeugen zodanig zijn doorgefokt dat ze meer biggen op de wereld zetten dan ze kunnen voeden geeft aan dat de industrie is doorgeslagen. De bio-industrie is failliet, zowel op economisch als op welzijnsgebied.’ Thieme heeft vandaag namens de Partij voor de Dieren een spoeddebat aangevraagd. Groen Links steunde dit verzoek maar de overige partijen lieten het helaas afweten en het verzoek werd afgewezen. De Partij voor de Dieren zal echter blijven aandringen op een debat met de Minister van LNV zodat de noodzakelijke koerswijziging kan worden ingezet en er een einde komt aan de massale biggensterfte in de bio-industrie.

Tot zover de PvdD.

Meer lezen over het vervangings- en uitvalspercentage in de bio-industrie? Klik hier.

04 juni 2009

Melkplas groeit

Wim Thus, afdelingsdirecteur landbouw van Rabobank Nederland, meldt in het Agrarisch Dagblad dat het niet ondenkbaar is dat het aantal melkveehouders de komende vijf jaar halveert van 20.000 tot 10.000. Thus constateert dat de slechte melkprijs ondernemers in moeilijkheden brengt, maar dat er toch flink wordt geïnvesteerd in stallen, dieren en melkquotum.

Merkwaardig zijn de volgende twee constateringen.
Een kleinere sector is volgens Thus niet per definitie slecht, aangezien een fors aantal nu nog hobbymatig dieren houdt. Daar komt bij dat schaalvergroting in landen als Brazilië de Nederlandse sector dwingt tot een antwoord.
Tot zover het AGD.

Bovenstaande redenering leidt tot de conclusie dat het Europese beleid tav de melkveehouderij niet effectief en duurzaam is: een groeiende melkplas leidt tot mest- en milieuproblemen en tot problemen in het dierenwelzijn. Daarnaast verdienen de boeren te weinig. Er is dus eigenlijk bijna niemand die belang heeft bij deze situatie of het moet de bouwsector zijn, die de stallen levert.
Zelfs als bovenstaande zaken je niet interesseren dan is er nog het volbouwen van het platteland met grote stallen, dat het landschap lelijker maakt.

Klik hier om meer te lezen over het (afschaffen van het) melkquotum.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.