Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

28 mei 2008

Drink het lekker zelf op!

Boze melkveehouders weigeren nog langer melk te leveren aan de zuivelfabrieken. Ze vinden dat ze te weinig voor de melk krijgen. Daarom lozen ze de melk bij wijze van protest op het land, in plaats van naar de fabriek te brengen.

Overigens: de kans dat er echt melk over het land wordt gestrooid is vrijwel nul. Het is vrijwel zeker water, aangelengd met kalk en dat lijkt bedrieglijk veel op melk.

De boeren zeggen dat hun kostprijs hoger is dan de prijs die de fabrieken willen betalen.
Overigens: de boeren zijn zelf eigenaar van die zuivelfabrieken.
Over het algemeen is het zo dat wanneer ondernemers minder voor hun product krijgen dan wat het kost, ze er mee stoppen. Maar niet de Nederlandse boeren. Die melken gewoon door.
Dat kon en kan omdat er forse subsidies naar de melkveehouderij gaan. Een gemiddelde melkveehouder (75 koeien) krijgt boven op de melkprijs nog eens ongeveer € 27.000 per jaar aan subsidie. Directe inkomenssteun (bijstand dus) waarvoor hij niets hoeft te doen.
En dan zijn er nog allerlei kosten die de melkveehouder afwentelt op de rest van de burgerij. Te denken valt aan: kapot gereden wegen, milieuvervuiling, stank en de niet onbelangrijke bijdrage aan het broeikaseffect waarvoor bij de boer geen stuiver in rekening wordt gebracht.
Een aspect wat nogal eens wordt vergeten, is dat melk en zuivelproducten helemaal niet zo gezond zijn als veel mensen wel denken. Google maar eens ‘mythe melk’. Lees en huiver.
Een andere mythe is dat Nederland zo’n goed land is om melk te produceren.
Volstrekte onzin.
Ons land is zeer ongeschikt om koeien te houden. Het klimaat is er niet goed genoeg voor. En daarom moeten boeren allerhande investeringen doen om toch melk te kunnen produceren. Bijvoorbeeld voor stallen en het aankopen van (kracht)voer omdat het eigen land niet genoeg voer geeft. Dat jaagt de kostprijs op.
Kortom Nederland is ongeschikt voor grootschalige melkveehouderij. In ander klimaatzones kan het veel goedkoper.
Stoppen met dus met die handel en wel zo snel mogelijk. Als de boeren hier toch door willen gaan met melken en ontevreden zijn over de prijs die ze krijgen:
Drink het dan lekker zelf op!

26 mei 2008

Megastallen voor dieren horen nergens thuis

Oud- minister Veerman vindt dat megastallen niet op het platteland thuishoren omdat ze ontsierend zijn en het imago van de sector schaden. Kijk eens aan. Wat er in die stallen gebeurt, interesseert het voormalig bewindspersoon niet. Het gaat om het imago, de buitenkant.
Bij het woord ‘megastallen’ denkt overigens iedereen aan het grootschalig houden van varkens of kippen. Maar het wordt langzaam duidelijk dat het met het melkvee precies dezelfde kant uit gaat. Het is alleen zo jammer dat behalve de LTO (de denktank die alle plannen voor boerenmaffia bedenkt) en de melkveehouders zelf, bijna niemand in de gaten heeft dat van de melkveehouderij nu ook bio-industrie wordt gemaakt.
In veel plattelandsgemeenten verrijzen uit hun krachten gegroeide ligboxstallen van twaalf meter hoog. Koeienkathedralen, waar minimaal 400 koeien in worden gehouden. Deze koeien komen nooit meer buiten. Voor 400 koeien is een oppervlakte van tenminste 200 hectare nodig. Veel van de boeren die nu zo’n megastal bouwen, hebben die oppervlakte niet. Dat betekent dat een groot deel van het voer van buiten het bedrijf moet worden aangevoerd, en een nog groter deel van de mest moet worden afgevoerd.
(Voor elke kilo melk produceert een koe tenminste drie kilo stront.)
Dat is dus bio-industrie: het op elkaar proppen van dieren in een stal, het voer elders aankopen, en de stront elders afzetten. De noordelijke provincies zijn hard op weg één grote ligboxstal te worden. En er is niets tegen te doen. De LTO heeft zowel in het noorden als in het zuiden, via nieuwe provinciale streekplannen, de bouwkavels bij boerderijen zo opgerekt dat qua bouw alles mogelijk is. Melkveehouderijen mogen stallen tot 2,5 hectare groot bouwen. Varkens- en kippenhouders tot 10 hectare. De politiek heeft zitten slapen, de provinciale pers deed ook een dutje. En de burger? Die wordt pas wakker als het te laat is en de stallen er staan.
Om de cirkel helemaal rond te maken concluderen experts van zuivelcoöperatie Friesland Foods, het ministerie van landbouwbouw, het Productschap Zuivel, onderzoeksinstituut LEI, veevoerbedrijf Nutreco Hendrix-UTD, European Dairy Farmers (EDF) en accountantskantoor Accon-Avm dat de melkveehouderij over dertig jaar vrijwel verdwenen is in Nederland.
De experts noemen twee redenen voor een mogelijke forse inkrimping. Ten eerste verwachten ze dat de melkveehouderij meer een vorm van intensieve veehouderij wordt met grootschalige bedrijven. Deze bedrijven zullen met hoge grond- en arbeidskosten en veel regelgeving kampen en kunnen er daarom maar beter voor kiezen zich in een goedkoper land te vestigen.
Melkveehouders kiezen ook vaker voor neventakken als natuurbeheer en recreatiemogelijkheden. Hierin zien de experts een tweede reden voor het inkrimpen van de melkveehouderij.
Interessant, de big boys in de zuivelwereld voorspellen het einde van melkveehouderij in Nederland, maar die verdwijnt natuurlijk pas nadat eerst op grootschalige wijze het platteland is verpest.

23 mei 2008

Maatschappelijke kosten intensieve veehouderij

LNV minister Verburg heeft 3 onderzoeksbureaus de opdracht gegeven om uit te zoeken wat de maatschappelijke kosten en baten van de intensieve veehouderij zijn. Volgens de onderzoekers hangt het antwoord af van de productieomvang.

En zo is het maar net.

Veel negatieve gevolgen van de intensieve veehouderij zijn te voorkomen door de omvang van de sector te verkleinen. Dat levert onder meer minder dierenleed, milieudruk en mestoverschot op. Ons land exporteert immers twee keer zoveel landbouwproducten als de binnenlandse consumptie.

Maar bij een krimp van de sector verdient een kleine groep boeren en exporteurs wel minder geld.

Maar wat is voor de maatschappij belangrijker?

De onderzoekers durven het antwoord niet te geven.

De dieren kunnen niets zeggen. Wat kiest u?

22 mei 2008

LTO geeft natuurbeschermers sigaar uit eigen doos

Op Ziezo valt te lezen:
Nederland moet veel zuiniger omspringen met kostbare landbouwgrond. Deze dringende boodschap heeft LTO Nederland gisteren neergelegd bij de Tweede Kamer in Den Haag. Landbouwgrond wordt nu te gemakkelijk opgeofferd voor allerlei afzonderlijke doelen als natuur, verstedelijking, recreatie en woningbouw.
Als de nu al bestaande projecten volgens plan zouden worden uitgevoerd, gaat dat de komende tien jaar 70.000 ha extra landbouwgrondkosten. De gevolgen beperken zich bovendien niet tot het natuurgebied, maar beïnvloeden ook de productieomstandigheden daar omheen. De extra grondclaims komen bovenop de 150.000 ha, die eerder in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur zijn afgesproken en waar de land- en tuinbouw niet aan wil tornen.

Provincies en gemeenten moeten volgens LTO-bestuurder Tammo Beishuizen (verantwoordelijk voor ruimtelijke ordening) veel meer terughoudend omgaan met het wijzigingen van bestemmingen. Ze doen er volgens hem beter aan om sommige functies slimmer met elkaar te verbinden waardoor voor meerdere partijen voordelen te behalen zijn. Niet alleen de burgers en boeren zijn ermee gediend, maar niet in de laatste plaats ook de overheid zelf. De uitvoering van de Ecologische Hoofdstructuur (de EHS is een netwerk van aaneengesloten natuurgebieden door het hele land) loopt meer en meer vertraging op door onder meer een gebrek aan geld.

“Dat betekent dat de investeringen in natuurcompensatie - dat is de omvorming van landbouwgrond in natuur vanwege de aanleg van bijvoorbeeld een woonwijk of infrastructuur - beter plaats kan vinden binnen de EHS. Het mes snijdt dan aan twee kanten. Je zorgt voor een versnelling van de EHS en je behoudt landbouwgrond”, zegt Beishuizen. Ook waterclaims worden vaak aan extra natuurontwikkeling gekoppeld. Volgens LTO Nederland moet dit als EHS worden meegeteld, omdat waterberging ook natuurdoelen dient.

Tot zover Ziezo.
Boeren gaan zelf slecht om met kostbare landbouwgrond. Ze overbemesten de grond zodanig dat er soms alleen nog maar maïs (voor veevoer) op kan groeien. Het bodemleven verschraalt en de gewassen van dergelijke landbouwgronden zijn lang niet zo gezond en smaakvol als vroeger.
In tegenstelling tot wat veel mensen denken heeft Nederland een overvloed (2x dan nodig voor zelfvoorziening) aan landbouwgrond. Dat hangt samen met de eeuwenoude expansie ten koste van de natuur en de zee die het landbouwareaal in ons land zo groot gemaakt heeft. Wat terug geven aan de natuur is daarom geen probleem. Het betekent natuurlijk wel dat de boeren dan wat minder land hebben om mest op uit te rijden of te bezaaien met gewassen die voor bio-energie geschikt zijn. Natuurlijk, een paar boeren kunnen dan wat minder verdienen.
Maar een groter oppervlakte van aangesloten natuur maakt ons land aanzienlijk aantrekkelijker. Het helpt de aanslag op de biodiversiteit te verminderen en de opmars van soorten die nu nog voornamelijk in het buitenland leven te vergemakkelijken.
Zoals de mens zelf fysiek reist over de wereld en mondiaal surft over de digitale snelweg, krijgt de natuur dan ook een redelijke kans om zich sneller aan te passen op klimaatsverandering als gevolg van de menselijke activiteiten in de veehouderij.
Ondertussen probeert de agrosector het grote publiek knollen voor citroenen te verkopen door natuur aan te kopen en in te zetten voor agrarisch natuurbeheer en dit beleid te laten vallen onder natuurontwikkeling. Dat is een sigaar uit eigen doos.

Bever en beverrat worden gevangen

En wanneer de muskusrattenbestrijder het dier aantreft in de kooi, krijgt de een de kogel en wordt de ander weer vrijgelaten. Die laatste, de bever, leeft op vrijwel dezelfde plaatsen in de natuur, maar heeft een wat onschuldiger manier van nesten bouwen.
Beverrat De beverrat heeft een voorkeur voor steile oevers en die vind je vaak bij boeren die graag het land tot het uiterste in gebruik nemen.
Wanneer de overheid deze boeren zou belonen voor een kleine stapje terug te doen, dan heeft de beverrat misschien ook een kans om te overleven.
Natuurlijk moeten er dan nog enige jaren vele investeringen worden gedaan in het omkatten van watergangen en dijklichamen om er voor te zorgen dat ondergraving geen gevaar voor overstroming oplevert (zie video). Maar op de lange termijn levert dit een mooier land op. Althans mooi voor degenen die de strakke lijnen van slootkanten liever wat "onderbroken" willen zien door graafwerkzaamheden.
Ook in het Drentse Hunzedal wordt de bever uitgezet en beschermd (zie video). Het wordt een interessante vraag of de bever de beverrat samen met de bestrijder uit zijn biotoop zal verjagen of dat de mens uiteindelijk het gebied aan alle drie overlaat: bever, beverrat en muskusrat.

19 mei 2008

Verminking van koeien met drie jaar verlengd

Landbouwminister Verburg heeft de mogelijkheid van koudmerken, ook wel vriesbranden genoemd, van koeien met drie jaar verlengd. Via koudmerken wordt in de bil van de koe een nummer gebrand. Een soort kentekenplaat waaraan de koe is te herkennen. Maar koeien hebben al jaren, wettelijk verplicht, twee gele kentekenplaten in haar oren geschroefd gekregen.
Die gele platen - vaak de oorzaak van fikse ontstekingen die weer bestreden worden met sloten antibiotica - waren nodig omdat er nogal eens werd gefraudeerd met koeien. Boeren probeerden kalveren van koeien die weinig melk gaven, te verkopen als kalveren van koeien die veel melk gaven.

Dat kon makkelijk omdat vroeger niet precies was na te gaan welk kalf van welke koe kwam. Met de invoering van de gele platen, waarop via een streepjescode alle gegevens over de voorouders van de koe staan, is dat vrijwel uitgesloten.

Tussen haakjes: het waren niet de koeien die fraudeerden, maar de boeren. Die gele flappen zitten dus in de verkeerde oren.

Verder hebben koeien naast de gele nummerborden ook nog een halsband om. Daarin staan dezelfde gegevens als op de gele nummerborden, plus informatie over de ziektegeschiedenis en wat de koe de afgelopen 24 uur heeft gegeten. Als de koe langs de voerautomaat in de stal wandelt, bepaalt de halsband om haar nek hoeveel voer ze mag hebben om zoveel mogelijk melk te kunnen geven.

Maar de gegevens op de chip in de halsband kan de boer niet lezen, en de streepjescode op de gele flappen ook al niet. En dus vriesbrandt de melkveehouder een groot nummerbord in de kont van de koe.

Al in 1996, dus TWAALF jaar geleden, is deze ingreep verboden omdat het de integriteit van het dier aantast. Maar bij dergelijke verboden krijgen boeren in Nederland altijd en eeuwig zeer ruime overgangstermijnen om aan het verbod te wennen. U leest het goed: de boeren moeten er aan wennen…

En dus werd in het vriesbranden/koudmerken per 1996 verboden met dien verstande dat het verbod pas in 2001 zou ingaan. Maar na vijf jaar bleek dat de boeren er nog steeds niet aan gewend waren dat het koudmerken toch echt al sinds 1996 verboden was. En dus werd de overgangstermijn waarbinnen het koudmerken gewoon ongestraft kon doorgaan, op verzoek van de agrolobby in de Tweede Kamer, keer op keer verlengd.

Nu, mei 2008, wordt de overgangstermijn door de minister wederom met drie jaar verlengd tot 2011. Ze meldt dapper dat het koudmerken uiterlijk 1 juni 2011 echt verleden tijd zal zijn.

Dat moeten we, gelet op het verleden, eerst nog maar eens zien.

En als het al lukt, dan heeft het VIJFTIEN jaar geduurd voordat een wettelijk verbod op koudmerken van kracht wordt.

Wie het verbod controleert en wat de sancties zijn bij overtreding is volstrekt onduidelijk. Ook dat is in de landbouw eerder regel dan uitzondering. Het zwermt in de landbouw van de regelgeving waar geen boer zich aan houdt omdat er niet wordt gecontroleerd (de landbouwpolitie AID van het ministerie durft niet). Bovendien: straffen op overtreding zijn er niet, dus waarom zouden ze controleren.

Tenslotte nog dit. De minister heeft het koudmerken/vriesmerken met drie jaar verlengd in reactie op een door de Tweede Kamer in december vorig jaar gesteunde motie.

De indiener van deze motie is Harm Waalkens. Lid van de Tweede Kamer voor de PvdA. Naar eigen zeggen biologisch melkveehouder te Groningen. Grootverdiener aan landbouwsubsidies.
Deze Harm Waalkens is door de Dierenbescherming in 2005 uitgeroepen tot Dierenbeschermer van het jaar, een titel die hij ook in 2006 nog mocht voeren.Tsja, Waalkens is kennelijk elke schaamte voorbij. (Wedden dat hij naast koudmerken van zijn dieren, ook de hoorns van zijn kalveren laat slopen?)
Het zou de Dierenbescherming sieren als met terugwerkende kracht Waalkens de titel Dierenbeschermer van het jaar zou worden afgenomen.
Het zou de fractie van de PvdA sieren als ze een ander zouden aanwijzen als woordvoerder landbouw.

18 mei 2008

Niet voor de motor maar voor de mond produceren

De titel slaat op de situatie dat boeren graan produceren die omgezet kunnen worden in biobrandstof (3%). Die wijze van produceren kost extra landbouwgrond die beter zou kunnen worden ingezet voor productie van voedsel. Maar nog belangrijker is dat dit graan bestemd is voor de monden van mensen (nu 60%) en niet voor de monden van het vee (nu 37%). Voedsel produceren en eerst omzetten in vlees is vreselijk inefficiënt en daarmee eigenlijk asociaal naar hongerige mensen in de derde wereld.
Helaas verdienen veel politici en bestuurders en hun achterban zelf aan het houden van vee en zijn daarom niet te vinden voor het oproepen tot het consumeren van minder vlees.
Aan de kiezer en de consument daarom de oproep: "stem niet op een vleeseter en minder zelf ook in jouw vleesconsumptie".
Dat is de meest directe bijdrage die een individu kan doen in het oplossen van mondiale voedselvraagstukken en van het beter en rechtvaardiger benutten van de vrije ruimte op aarde.

17 mei 2008

Dier en Leed

Toegegeven, het was niet de handigste plek waar het merelstel hun kraamkamer inrichtten. Op ongeveer anderhalve meter hoogte in de klimop die de afscheiding siert tussen mijn buren en ons territorium, bijna recht voor mijn voordeur, zag ik hem en haar bedrijvig scharrelen. Eerst met takjes, sprietjes, pluisjes, kortom met van alles dat tot een degelijke en comfortabele constructie van het onderkomen kon leiden. Soms, als de aanstaande ouders, even elders vertoefden voor ongetwijfeld dringende bezigheden, waagde ik voorzichtig een blik te werpen in het nest. En ja, op zekere dag nam ik een viertal blauwe eitjes waar. We slopen bijna op kousenvoeten van en naar onze voordeur en waar mogelijk gebruikten we de achterdeur als uit- en toegang. Als we ’s avonds, of eigenlijk ’s nachts, visite uitzwaaiden en we per ongeluk de voordeur daartoe openzwiepten, realiseerden we ons ineens dat…………………. Wat giechelig, want we hadden niet hele avond limonade gedronken, wees ik dan het vertrekkende gezelschap erop dat ze uiterste behoedzaamheid aan de dag dienden te leggen bij het passeren van “ons” nest en zeker bij het bestijgen van zijn/haar rijwiel niet in verleiding moesten komen even bij de afscheiding de soms broodnodige steun te zoeken. Het ging allemaal goed en groot was mijn vreugde, ja bijna ontroering, toen ik onder in het nest opeens wat onsamenhangend gewriemel ontwaarde. Een nieuwe merelgeneratie was geschapen! Met nóg grotere strengheid bewaakte ik de directe omgeving van het jonge gezinnetje. Bezichtiging door derden was alleen toegestaan na mijn uitdrukkelijke permissie en niet anders dan onder mijn leiding, uiteraard alleen slechts dan wanneer pa en ma aan het fourageren waren. Ik zag ze met de dag metamorfoseren van kale wormachtige griezeltjes tot iets wat zowaar vaag op een vogeltje ging lijken. Maar mijn geluk ging gepaard met een zekere onrust. Gezien de locatie van het nest moest het voor een beetje kat geen heksentoer zijn zich toegang te verschaffen tot het kinderverblijf en ik controleerde dan ook regelmatig of een dergelijk, onder normale omstandigheden door mij zeer gerespecteerd en geliefd huisdier, zich binnen de gevarenzone, die ik zelf bepaald had, vertoonde. Zag ik er één, dan joeg ik hem/haar, weliswaar met pijn in mijn PvdD-hart onverbiddelijk weg, desnoods met behulp van een kluit aarde o.i.d. Het ging nog steeds goed, de bekjes waren wijd opengesperd zodra ze enig levend wezen in hun nabijheid bespeurden. Optimistisch als ik ben schepte ik op tegen mijn vrouw dat mede dankzij onze niet aflatende oplettendheid er wellicht een viertal nieuwe merels onze toch al vogelrijke omgeving zouden gaan verrijken.
Toch sloeg het noodlot toe…………………! Het was al ruim na middernacht, computer uitgezet, kattenbak ontdaan van ongerechtigheden, katten eten en drinken gegeven, deuren afgesloten, lichten uit en hup, richting echtelijke sponde waar mijn wederhelft zich al enige uren tevoren had neergevleid. Ineens hoorde de schelle, paniekerige alarmschreeuw, onmiskenbaar van een merel! Een gevoel van grote ongerustheid overviel me. Het zal *@#&^% niet zo zijn dat………………………………… Vroeg opstaan is iets dat ik, normaal gesproken, met forse tegenzin en daarom dan ook zo weinig mogelijk doe. Dit keer echter besloot ik op een voor mij ongebruikelijk tijdstip, vóór achten dus midden in de nacht eigenlijk, de benen naast het bed te zetten. De douche liet ik vooralsnog links liggen, schoot wat kleren aan en haastte mij, met bange voorgevoelens, naar de plaats waar het jonge leven zich aan het ontplooien was. Het eerste wat ik zag toen ik de voordeur had geopend was de afschuwelijk aanblik van een redelijk volgroeid, maar dood en al aangevreten mereltje. Even verderop nog zo’n lijkje. Het nest was leeg, net zo leeg als toen alles nog moest beginnen. Van het ouderpaar was niets meer te bekennen!

Het nest is er nog, de katten zijn er nog en er zijn veel jonge vogels de wereld ingevlogen. Maar “die van mij” hebben het niet gered. Waarschijnlijk zijn ze in de nachtelijke duisternis sluw overvallen door een kat van buren - want de mijne komen in deze tijd niet alleen buiten – en doodgebeten zonder dat daarvoor een legitieme reden, zoals honger, aanwezig was. De drie buurkatten waarvan er naar alle waarschijnlijkheid één of meer verantwoordelijk was/waren voor dit minidrama bejegenen mij nog steeds met dezelfde welwillendheid als voor de moordpartij. En ach, ik hen ook maar weer. Want vergeleken met wat wij als mensen dieren aandoen uit winzucht, vermaak, onverschilligheid, status en dus met ons volle “verstand” is het instinctief handelen van zo’n poezebeest alleszins verschoonbaar. Of niet soms?

16 mei 2008

Lezing Boon over Gezelschapsdieren

Gezelschapsdieren; dinsdag 13 mei 2008 te Leeuwarden

  1. Er is een canon van de Nederlandse geschiedenis vorig jaar gereed gekomen met vijftig vensters op het verleden. Het eerste venster heet hunebedden. Naar het oordeel van Boon dient dat thema zo snel mogelijk vervangen te worden door het verhaal van de mensheidsgeschiedenis.
  2. Dat verhaal is gebaseerd op de inzichten die de laatste vijftig jaar zijn ontstaan.
  3. Aan studenten is gevraagd wat de leeftijd van het heelal is en van de aarde. De juiste antwoorden zijn 13.7 en 4.5 miljard jaar. Wanneer is het leven begonnen? Ongeveer 3.5 miljard jaar geleden. Sommige studenten meenden dat de aarde 6, of 10, of 20 duizend jaar oud is.
  4. Mensen blijken geen benul te hebben van de plek waar ze in leven (in het groot, in het heelal) en van het tijdsbestek dat tot hun ontwikkeling heeft geleid.
  5. Over het algemeen wordt aanvaard dat de soort homo-sapiens ongeveer 150 tot 200 duizend jaar oud is. Out of Africa II. De mens is ontstaan in Oost-Afrika en heeft zich in ongeveer 60 duizend jaar verspreid over de aarde.
  6. Daarbij heeft hij zich aan kunnen passen aan verschillende terreingesteldheden en aan sterk uiteenlopende weersomstandigheden. Ook is hij bestand geweest tegen roofdieren en ziektekiemen. Overal waar de mens is verschenen zijn in hoog tempo grote vogels- en zoogdiersoorten uitgestorven door overbejaging. De mens is een agressieve, exploratieve op expansie beluste moordenaar.
  7. Zo’n 12 duizend jaar geleden stond de mens er als volgt voor: hij beschikte over stenen werktuigen waarmee hij kon steken, slaan, hakken, schrapen, werpen en snijden; hij kon vuur aanmaken, aanhouden en doven; hij kon dierenhuiden, hout en botten bewerken.
  8. Mens had daardoor een niet te onderschatten voorsprong op andere dieren om hem heen.
  9. De grote prooidieren heeft hij successievelijk uitgeroeid.
  10. Mens is vanaf zo’n 12 duizend jaar geleden dieren gaan domesticeren en gewassen gaan telen. Hij is daarmee de enige diersoort die daartoe is overgegaan. Mogelijk zijn er al 15 miljard soorten levende organismen uitgestorven, op de paar miljoen na die nu nog op aarde leven.
  11. Niemand is er over verbaasd dat in Nederland 160 miljoen dieren worden gehouden, tien dieren per Nederlander, dieren die geheel afhankelijk zijn van mensen voor hun verzorging en huisvesting. Het merendeel van deze dieren bestaat uit gedomesticeerde soorten.
  12. Waarom verbaast niemand dat? En waarom is niemand boos of verontwaardigd of verontrust? Deze en dergelijke vragen zullen centraal staan in de cursus die in het najaar van 2008 wordt gegeven. Waarom gaan mensen zo idioot met dieren om en ervaren wij dat als vanzelfsprekend? Is er een defect is ons brein waardoor we met dieren doen en laten wat we willen, zonder ons belemmerd te weten door wetten en regels?
  13. Van de 160 miljoen dieren worden er ruim 30 miljoen gehouden in particuliere huishoudens als gezelschapsdier en nog eens zo’n 60 duizend in dierentuinen en dergelijke. Het overgrote deel van dit aantal bestaat uit aquariumvissen en (volière)vogels. In 1980 was dit aantal 20 miljoen, nu zijn het er anderhalf keer zo veel. Twee gezelschapsdieren per Nederlander.
  14. Niet uit onwil, maar vooral uit onkunde en desinteresse worden veel dieren verkeerd verzorgd en gehuisvest. Nooit is uitgezocht wat dat voor gevolgen heeft voor het welzijn van de betrokken dieren. Een grote bron van ellende is het fokken met rasdieren (van allerlei soorten), waardoor er erfelijke afwijkingen en gezondheidsproblemen in het nageslacht ontstaan. Ook de honger naar zeldzame, exotische soorten maakt de zaak er niet eenvoudiger op.
  15. De wettelijke regels om problemen tegen te gaan, helpen niet. De opsporing en controle worden bemoeilijkt doordat woningen zonder ernstige verdenking van strafbare feiten niet betreden mogen worden. politie en justitie gaan het liefst met een grote boog om dieren heen, omdat dit dikwijls ‘moeilijke’ zaken zijn.
  16. Wat kan er worden gedaan: campagne voeren met als boodschap dat het schandelijk is om gezelschapsdieren te willen houden. Net als in de anti-rookcampagne: ontmoedigen en schaamte opwekken. ‘Je bent een rund als je met gezelschapsdieren stunt’.

Lezing Boon over Productiedieren

Productiedieren; dinsdag 21 mei te Gasselternijveen

  1. Het grote publiek en ook de meeste geïnteresseerden weten niet precies wat zich in de (intensieve) veehouderij afspeelt en hoe dieren er aan toe zijn. Tegenstanders van de bio-industrie en van het eten van vlees roepen als regel maar wat, terwijl de sector
    -geholpen door de draconische maatregelen tegen besmettelijke dierziekten- er allang in geslaagd is om haar deuren hermetisch te sluiten voor pottenkijkers. Er worden op dit ogenblik 130 miljoen productiedieren gehouden in Nederland. Waar zijn die? Hoe zie je die? Je rijdt wel eens langs een vrachtwagen op de snelweg waar een varkensoor uitsteekt, maar dat is de enige confrontatie van het publiek met de sector. Het enige echte contact vindt plaats in de supermarkt bij de schappen waar het vlees, de eieren en de zuivel staan opgesteld.
    In zo’n setting is elke maatschappelijke discussie over het welzijn van dieren in de veehouderij uitgesloten.
  2. Het boerenbedrijf bestaat niet meer. De veehouderij kenmerkt zich door ketenproductie, waarin alle schakels van elkaar afhankelijk zijn. Welbewust en ongemerkt trekken heel grote bedrijven aan de touwtjes. De strijd om het dierenwelzijn kan allang niet meer gevoerd worden met een oproep aan boeren om hun dieren beter te huisvesten. Vergelijk het met de ellende die Shell al jaren veroorzaakt in Nigeria bij de oliewinning. Protesteren daartegen is als roepen in de woestijn.
    Er zal moeten worden omgezien naar andere maatregelen.
  3. Die beginnen ermee dat precies in kaart moet worden gebracht welke dieren als productiedieren gehouden worden en welke welzijnsproblemen in alle facetten van de dierhouderij zich voordoen. Er zijn maar weinig organisaties waar die kennis voorhanden is. Bij Wakker Dier bijvoorbeeld.
  4. Twee mogelijkheden om de situatie te verbeteren: overheidsmaatregelen, vooral op het financiële vlak en het krachtig organiseren van consumentenprotest, vooral door het links laten liggen van verkeerde producten.
  5. Twee voorbeelden: het nertsendossier en het konijnendossier.

Lezing Boon over Beschermde dieren in het wild en schadelijke dieren

Beschermde dieren in het wild en schadelijke dieren; dinsdag 3 juni te Zwolle

  1. Nederland is een park geworden, elke Nederlander is een parkwachter. Hij heeft de wettelijke plicht om aan hulpbehoevende dieren in de natuur bijstand te verlenen. Deze regel staat op gespannen voet met het verbod om beschermde dieren en producten van beschermde dieren onder zich te hebben.
  2. Dit gebod staat ook op gespannen voet met de achteloosheid waarmee jaarlijks onbekende aantallen dieren in het verkeer worden doodgereden en die door onze infrastructuur ten onder gaan. Geschat wordt dat circa 2 miljoen vogels jaarlijks zich doodvliegen tegen hoogspanningsleidingen. Gevraagd naar het aantal vogels dat zich gemiddeld jaarlijks in Nederland ophoudt, is ooit een keer een voorzichtige schatting gemaakt van 40 miljoen exemplaren. Als dat aantal juist is dan legt dus jaarlijks 5 procent van de vogelstand het loodje, louter door de aanwezigheid van elektriciteitslijnen.
    Niemand die zich daar om bekommert.
  3. Eigenaardig is ook de bestrijding van schadelijke dieren. De hele fauna in Nederland is beschermd met uitzondering van de zwarte rat, de bruine rat en de huismuis. Daarnaast kunnen allerlei soorten worden aangewezen die schadelijk worden geacht en bestreden mogen worden. Allerlei soorten komen daarvoor in aanmerking: zwanen, ganzen, vossen. De bestrijding van de muskusrat is in handen van een goed georganiseerd overheidsapparaat dat jaarlijks zo’n 350 duizend dieren wegvangt. Daarbij worden ouderwetse vangmiddelen gebruikt die onnodig lijden veroorzaken.
  4. De hengelsport is een bedrijfstak waar zo’n 2 miljoen liefhebbers in Nederland profijt van hebben. Onbegrepen is waarom de sector nooit enige moeite heeft gedaan om vangmiddelen te ontwikkelen die geen schade aan vissen toebrengen. Het gebruik van vishaken is al tienduizenden jaren oud. Nog nooit is iemand op het idee gekomen om eens iets moderners te bedenken.
  5. Aan de hand van het dossier Oostvaardersplassen wordt geïllustreerd hoe merkwaardig de moderne natuurbescherming in Nederland functioneert.

15 mei 2008

Nederland kent teveel dierentuinen

Er zijn TEVEEL dierentuinen, veel te veel. En dus ook veel te veel leeuwen.
De dichtheid is krankzinnig.
Het is gebruikelijk dat je om iets bijzonders te willen zien moeite moet
doen.
Wie de zee wil zien en in Maastricht woont, moet moeite doen.
Wie de Nachtwacht wil zien en in Groningen woont - idem.
De Eiffeltoren etc.
Iets vèèl kostbaarders - levende wilde dieren - worden overal in het land
neergesmeten.
Ik heb het nu even niet over surplus en de rest.

Dus ik pleit (primair) voor een heel beperkt aantal dierentuinen.

In Nederland zijn ca. 40 leeuwen in verschillende dierentuinen.
In geheel Europa nog eens vele honderden!
En er komen nog steeds maar dierentuinen bij.

Of neem de apen.
Moet iedere dierentuin in Ned. apen hebben, als er al enige honderden in
Apeldoorn zijn?

De circuswereld is - in mijn ogen - helemaal wild west. Een zooitje
ongeregeld. (Zie ook Ratelband.) Daar moeten we geen woorden aan vuil maken:
alle dieren moeten daar weg, de wilde dieren het eerst.

Subsidiëring stoppen. Commerciële exploitatie terugdringen.

E.d.

07 mei 2008

Het sluiten van slachthuizen voorkomt geen wrakke koeien

Door de publiciteit rondom het aanvoeren van wrakke koeien naar het slachthuis van Friesland Vlees/Beef heeft de slachterij besloten haar bedrijf te sluiten.
Met de sluiting is het probleem van het gebrek aan dierenwelzijn onder de aangevoerde koeien niet verkleind maar verspreid. Boeren zullen hun uitgemolken koeien nu aan andere slachthuizen aanleveren. Aan de AID de opdracht om deze spreiding kritisch te volgen en aan het LNV de opdracht om het ontstaan van wrakke koeien te voorkomen door de melkveehouderij te begrenzen in hun lust tot uitmelken.

Alleen een melkveehouderij waarin het niet economisch aantrekkelijk is om een koe zo uit te melken dat het tot het bot uitteert is een effectieve oplossing.
In de huidige economische verhoudingen wordt een melkveehouder verleid om een koe het jaar rond op stal te houden en zoveel mogelijk melk te laten produceren. Die melk en de zuivelproducten worden afgezet op buitenlandse markten, oftewel geëxporteerd op grote schaal.
Een veestapel die even groot is als de binnenlandse behoefte en een weren van buitenlandse zuivel en een eis tot ecologisch verantwoord produceren is (pas) een gezond agrobeleid. Maar dan moet in EU-verband wel gelden “gelijke monniken, gelijke kappen”. Die eis aan het beleid zou aan alle landen gesteld moeten worden.

Holocaustbanalisering door dierenactivisten

Manfred Gerstenfeld is voorzitter van de raad van bestuur van het Jerusalem Center for Public Affairs en schrijft in het forum van de Volkskrant van 7 mei 2008:
Een andere categorie van Holocaustbanalisering die veel publiciteit heeft gekregen, is het vergelijken van het slachten van dieren met de genocide op joden. Hier vindt men de meest perverse misbruiken van de Holocaustgeschiedenis. De extreme dierenactivistenorganisatie Peta, heeft enkele jaren geleden in een aantal Europese landen, waaronder in 2004 in Nederland, een tentoonstelling georganiseerd `holocaust op uw bord'. Foto's laten onder andere beelden van mensen in concentratiekampen zien naast die van mishandelde dieren op boerderijen, alsmede hopen naakte doden naast een hoop varkenskarkassen.
Ingrid Newkirk, de Amerikaanse oprichtster en directeur van Peta, had al in 1983 beweerd dat dieren en mensen hetzelfde zijn. Zij schreef: `een rat is een varken is een jongen' en `zes miljoen mensen zijn in concentratiekampen om het leven gekomen, terwijl zes miljard broedkippen dit jaar in abattoirs zullen sterven'. Het wezenlijke van deze vergelijking is dat dieren tot mensen worden verklaard, waarna een aantal andere manipulaties moet worden doorgevoerd om de valse vergelijking tot stand te brengen. Na veel protesten verontschuldigden Newkirk en Peta zich voor de tentoonstelling.

Tot zover Gerstenfeld.

Hij heeft gelijk. Hoewel er vele overeenkomsten zijn tussen een concentratiekamp en een bio-industriestal slaat het vergelijken van de bio-industrie met de Holocaust als op een tang op een varken. De wijze van argumenteren staat als kitsch tegenover kunst. Het argument is simpelweg te gemakkelijk en heeft geen kwaliteit, zie ook "De wet van Godwin".

Willen dierenactivisten succes hebben in het verbeteren van de omstandigheden van dieren dan doen ze er beter aan om korte-termijn "successen" te laten liggen, die het imago van het opkomen voor dieren beschadigen.
Voorbeelden zijn illegale acties, beschadigingen van eigendommen en het bedreigen van mensen. Het geven van een goed voorbeeld is op de lange duur een veel krachtiger instrument om navolgers te kweken.
Uiteraard geldt dit ook voor joodse en islamitische voorstanders van onverdoofd ritueel slachten.

Vlees noch vis?

Sinds ik mij heb aangesloten bij de Partij voor de Dieren en daar ook enige activiteit ontplooi ben ik (meer) gaan nadenken over de vraag wel of geen vlees eten. Dat nadenken heeft geresulteerd in het feit dat ik thans misschien nog maar een kwart aan vlees eet van wat ik vroeger consumeerde. Tevens wil ik alleen nog maar biologisch of scharrelvlees eten. Steeds vaker eet ik vegetarische producten, veelal zgn. vleesvervangers. Ik heb echter begrepen dat veel doorgewinterde vegetariërs daar hun neus voor ophalen. Waarom is mij niet geheel duidelijk, maar het zij zo! Ook kom ik wel eens mensen tegen die zich weliswaar vegetariër noemen maar tevens toegeven dat ze nog wel vis eten. Nou vind ik vis ook lekker maar ik vraag mij toch in gemoede af of het eten van een (ge)dode vis minder erg is dan een dito varken, lam, koe of kip. En eerlijk gezegd kom ik elke keer weer tot de conclusie dat geen verschil is. Gevangen vis komt op een zeer onaangename wijze aan zijn eind. Een kabeljauw heeft meer dan een uur nodig om op het droge te stikken. Ga er maar aan staan! In de viskwekerijen gaat het er evenmin vrolijk aan toe! Wanneer de tijd van de gekweekte vis is gekomen wordt het dier uit het relatief warme water gehaald en in ijskoud water gedompeld. Er volgt een lange kwellingvolle lijdensweg alvorens de vis uiteindelijk de geest geeft. Zelfs viskwekers zelf vinden het moeilijk deze gruwelijke doodstrijd te moeten aanzien en experimenteren nu met elektrische schokken waardoor de vis meteen het bewustzijn verlies en (hopelijk) zonder pijn sterft. Deze methode schijnt echter, hoewel "humaner", ook duurder te zijn, dus..............................
Ook de paling is een akelig lot beschoren alvorens deze op ons bordje verschijnt. Om de slijmlaag van de paling te verwijderen wordt het beest in een zoutbad gelegd. De pijnen die hij daar ondergaat moeten afschuwlijk zijn, te vergelijken met derdegraads brandwonden bij een mens. Ook deze lijdensweg is lang en smartelijk want als de paling uiteindelijk niet meer beweegt is het dier nog wel degelijk bij bewustzijn. Ik denk dan ook dat vegetariër zijn of worden inhoudt dat je geen enkel dood dier meer eet. Vlees noch vis!

04 mei 2008

Omzetting landbouwgrond in natuur heeft meer voordelen dan nadelen

Uit het Agrarisch Dagblad van 17 april:
Het kabinet moet veel meer met één mond spreken als het gaat over voedselschaarste en bio-energie. Dat staat in de brandbrief die landbouworganisatie LTO 17 april 2008 stuurde naar premier Jan Peter Balkenende.
LTO haalt aan dat de ene minister zich uitspreekt over een voedselcrisis door biobrandstoffen, terwijl de een andere de schaarste in verband brengt met de vleesconsumptie. ”Ondertussen werd een verdrag gesloten met Brazilië over de levering van bio-ethanol.”
LTO-voorzitter Albert Jan Maat spreekt van een kakofonie van tegenstrijdige geluiden. De minister van landbouw zou in zijn ogen de overige ministers beter moeten informeren. LTO vraagt in de brief om meer regie van het kabinet en meer vertrouwen in de sector. Maat: "Nederland speelt een belangrijke rol in de wereldvoedselvoorziening en het kabinet moet dat ook uitdragen".
De LTO-voorzitter deelt met de ministers de zorg over voedselschaarste, maar hij denkt niet dat de inzet van biobrandstof waarmee zijn sector de klimaatverandering tegen hoopt te gaan, ten koste gaat van de voedselproductie.

Tot zover het AGD.

De heer Maat heeft volkomen gelijk, maar is zelf ook schuldig aan verwarring. De boeren in Nederland willen graag meer landbouwgrond hebben om mest uit te rijden en om gewassen voor bio-brandstoffen te verbouwen. Dat is puur besparing van de kosten en levert meer inkomen. De boeren willen dit niet om een schaarste op de wereldmarkt te verkleinen, zij willen er gewoon aan verdienen. Dit motief op zich is menselijk, maar de Nederlandse boer levert al een enorme overproductie ten koste van dierenwelzijn, natuur en milieu. Voor een gezonde Ecologisch HoofdStructuur is het nodig om een deel van de landbouwgronden om te zetten in (natte) natuur.
Die omzetting gaat niet ten koste van de voedselbehoefte in arme landen, integendeel. Daarvan is de overproductie in de Nederlandse veehouderij deels debet. De omzetting zorgt ondermeer voor voldoende foerageergebied voor ganzen, zodat er minder overlast is op de gewone landbouwgronden. Ook dieren hebben ruimte nodig om zich te bewegen bij voedselschaarste.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.