Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

20 november 2008

EHS zorgt voor rust en balans in de natuur

Uit een persbericht van de PvdD over het afschieten van damherten in Zeeland:

Inzake populatiebeheer stelt de Partij voor de Dieren dat het ongewenst is om 325 damherten af te schieten, omdat daarmee de oorzaak van de groei van de populatie niet wordt aangepakt. De Partij voor de Dieren is voor een natuurlijke regulering van de hertenpopulatie. `Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat er natuurlijke selectie plaatsvindt als er niet genoeg leefruimte en voedsel voorhanden is. Na vruchtbare jaren nemen de ‘bevolkingsaantallen’ van een diersoort vanzelf weer af door een verminderd voedselaanbod, slechte winters, minder geboortes en natuurlijke sterfte als gevolg van honger en ziekten’, meent Marianne Thieme. Zij wijst erop dat jagers overal in Nederland dieren in het wild bijvoederen en zo zelf de vruchtbaarheid verhogen. ‘Het feit dat jagers welbewust vooral bokken (mannetjes) schieten in plaats van vrouwtjes bewijst dat het de jagers niet gaat om populatiebeheer maar om trofeeën. Bovendien prikkelt de scheve geslachtsverhouding die nu ontstaat de voortplanting’.

Tot zover het persbericht.

Bovenstaande is waar, maar niet volledig. Een populatie kan alleen met rust worden gelaten wanneer het ook kan wegtrekken naar andere gebieden via de Ecologische HoofdStructuur (EHS) en wanneer predatoren een populatie prooidieren ongestoord kan volgen.
In Nederland is de EHS nog niet geheel gerealiseerd, dat wil zeggen dat nog niet alle natuurgebieden met elkaar verbonden zijn.
Daarvoor is de medewerking nodig van de boeren die de tussenliggende gronden in gebruik hebben. In ons land wordt veel en veel meer land door boeren in gebruik gehouden dan voor de eigen voedselvoorziening nodig is. Maar er is veel politieke onwil om deze gronden te onteigenen omdat er veel geld kan worden verdiend door de boeren. Het wordt tijd dat er politieke verandering komt waarbij geld verdienen ten koste van dierenwelzijn, gezondheid of het milieu niet langer de hoogste prioriteit is.

18 november 2008

Prestatiedruk zorgt voor levensgevaarlijk antibioticagebruik

Morgen, op de Europese Antibioticadag, start een publiekscampagne over het gebruik van antibiotica. De reden hiervoor is de toenemende antibioticaresistentie in veel Europese landen. Hoewel het antibioticagebruik in de geneeskunde (niet te verwarren met de bio-industrie) in Nederland laag is, bestaat ook hier het risico van resistentie-ontwikkeling.

In de Stentor vandaag een alarmerend bericht met als titel Overmatig gebruik antibiotica doet 'superbacterie' ontstaan.

Daaruit het volgende citaat.

Waar ziekenhuisartsen zeer terughoudend zijn bij antibioticakuren, wordt bij boerenbedrijven nog altijd kwistig gestrooid met penicillines, tetracyclines, sulfonamiden en andere middelen.

"Een hele, hele grote zorg", noemt Roel Coutinho van het RIVM de ontwikkeling. De directeur Centrum Infectieziektebestrijding luidde drie jaar geleden al de noodklok, toen enkele varkensboeren de multiresistente MRSA-bacterie bij zich droegen. Daarmee was voor het eerst vastgesteld dat de ziekteverwekker van varkens overgedragen kon worden op de mens. Deskundigen noemen de grote prestatiedruk als verklaring voor de antibioticaverslaving van veehouders.

Om rendabel te draaien, fokken zij hun biggen en kuikens in korte tijd op tot volwassenheid en zwepen ze melkkoeien op tot telkens hogere zuivelproductie. Het gevolg is dat dieren eerder vatbaar zijn voor ziekten, waardoor boeren weer steeds sneller naar de pillenpot grijpen.

Dierenarts Henk-Jan Ormel weet precies hoe het er aan toe gaat. Een stel hoestende varkens in een tochtige, koude stal? Geef ze een stevige antibioticakuur en ze zijn er zo weer bovenop. Helpt het niet, probeer je gewoon een ander middel. "Als een dierenarts weigert, is er altijd wel een ander die de medicijnen wel wil voorschrijven", zegt Ormel, tevens Tweede Kamerlid voor het CDA.

Al is het alleen maar omdat er voor de dierenartsen flink aan te verdienen valt. "Bovendien voelen artsen zich onder druk gezet. Als jij een paar grote veebedrijven tot je clientèle hebt, wil je die graag behouden".

Tot zover de Stentor.

Het artikel is opmerkelijk omdat het duidelijk de belangen van de betrokkenen schetst. Het gaat de boer en de dierenarts om met zoveel mogelijk dieren zoveel mogelijk geld te verdienen met zo min mogelijk moeite.
Deze wens is menselijk, maar levensgevaarlijk. Het is aan de politiek om paal en perk te stellen aan de neiging om ons land, milieu en de dieren te gebruiken als productieplatform ten koste van andermans belastinggeld, onze gezondheid en leefbaarheid voor mens en dier.

16 november 2008

Kan een tonijn verantwoord worden gevangen?

Uit een NRC artikel met als titel “Visserij EU vangt te veel tonijn”

Het agentschap voor visserijcontrole, dat dit jaar voor de eerste maal de controlemiddelen van een aantal lidstaten coördineert, schrijft dat er „aanzienlijk” is geknoeid met de vangstrapportage. Voorts is vastgesteld dat „op grote schaal” gebruik is gemaakt van verboden verkenningsvliegtuigjes om scholen tonijn op te sporen. Volgens het rapport is het bij de meeste visserijbedrijven „geen prioriteit” om de wettelijke vangstbeperkingen na te komen.

In de Volkskrant van 14 november en de melden de Stichting Doen en de Postcodeloterij:

Kapitein Jack 'Bandini' Webster: Veel tonijnvissers wereldwijd hebben tegenwoordig een slechte reputatie, terwijl de meeste vissers juist veel affectie hebben met het vak en de zee. Je moet wel, want het is heel hard werken. Het is belangrijk voor ons om het duurzaamheidskeurmerk te dragen. Hiermee kunnen we aantonen dat we het goed doen en de vis niet afkomstig is van piraat visserij en zonder bijvangst van bijvoorbeeld schildpadden gevangen is'.

Tot zover de Volkskrant.

Wie garandeert de consument dat de drager van het MSC duurzaamheidskeurmerk, afgegeven door de Marine Steweardship Councel zoveel affectie met het welzijn en voortbestaan van tonijn heeft als met het vak en de zee……?
Wat is goed doen? En is het voldoende als de visser geen bijvangst heeft?

Wikipedia meldt:
De drie hoofdprincipes van de MSC-standaard voor duurzame visserij betreffen:
1. De toestand van de vis- of schaal of schelpdier dierbestanden moeten gezond zijn en blijven.
2. De impact van de visserij op het ecosysteem moet beperkt zijn en blijven.
3. Het visserijbeheer moet goed georganiseerd zijn, aantoonbaar nageleefd en gecontroleerd worden.
Ongeacht de grootte, het bereik, de soort, het vangstgebied of hoe intensief er gevist wordt, kan een visserij een aanvraag indienen om door een onafhankelijke certificeerder getoetst te worden aan de MSC-milieunorm. Indien een visserij voldoet aan de norm dan wordt de visserij gecertificeerd. Ondernemingen die het MSC-keurmerk op hun producten willen gebruiken, moeten vervolgens een certificaat van ketenbeheersing krijgen om de traceerbaarheid van de gecertificeerde vis te verzekeren.
Een MSC-evaluatie is een traject waar een visserij, een of enkele schepen, of een gehele vloot, door een onafhankelijke onderzoekscommissie (dus niet door MSC zelf) aan de MSC-standaard getoetst wordt. Het evaluatietraject duurt vaak 12-15 maanden, maar kan langer duren. Het gehele traject is openbaar en elke belanghebbende (van vissers, tot wetenschappers, tot milieuorganisaties) kan participeren in het evaluatietraject. Zo zijn er verschillende inspraak en bezwaarprocedures mogelijk. Indien een visserij dit evaluatieproces doorstaat, dan verkrijgt het een certificaat voor een periode van vijf jaar, waarbij er jaarlijks minimaal een controle plaatsvindt.

Tot zover Wikipedia.

Is met bovengenoemde een verantwoorde doding van een tonijn bij het vangen gewaarborgd? Er is niets dat hier op duidt.

15 november 2008

Hoeveel vee wordt in overmaat halal geslacht?

Halal slachten is onverdoofd ritueel slachten. Vlees van dieren die halal zijn geslacht wordt gewoon in de supermarkt verkocht, het smaakt immers niet anders. Maar onverdoofd slachten levert veel meer dierenleed op dan “verdoven” met een schietmasker. Slachterijen slachten meer dieren halal dan de vraag is.
Als dieren niet bedwelmd worden moet er een ambtenaar bij zijn van de Rijkskeuringsdienst voor Vee en Vlees. Deze aanwezigheid moet worden betaald en wordt in de prijs van het vlees doorberekend. Daarom is het vlees van bedwelmde dieren in principe goedkoper dan van onbedwelmde dieren. Wanneer de ambtenaar niet aanwezig is, is het goedkoper, omdat het een handeling scheelt. Tijd is ook in een slachthuis geld. Maar hoeveel dieren worden er aldus extra geslacht? Gaat het om tientallen, honderden, duizenden of zijn er slachthuizen die standaard slachten zonder verdoving?
Het wordt tijd dat minister hierover aan de tand wordt gevoeld.

Op Kennislink valt hierover het volgende te lezen.

Belediging

De Federation of Veterinarians of Europe (FVE), een overkoepelende organisatie waar dierenartsen uit meer dan dertig landen aan deelnemen, werkt aan een rapport waarin zij stelt dat het slachten van onverdoofde dieren onacceptabel is. In oktober presenteerde voorzitter Fred Nind op het jaarcongres van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor de Diergeneeskunde de vijf uitgangspunten van de zogeheten position paper.

Ten eerste gaat ritueel slachten gepaard met extra stress voor de dieren. De dieren moeten namelijk in de juiste houding gebracht worden voor de slacht. De kantelapparaten veroorzaken door de onnatuurlijke houding desoriëntatie en stress bij de runderen.
Verder zijn de dieren niet direct ongevoelig na de halssnede. Tot het moment dat ze het bewustzijn verliezen lijden de dieren pijn. In diezelfde periode kan het gebeuren dat er bloed of maaginhoud in de longen van het dier terecht komt. In dat geval stikt de koe in zijn eigen bloed. Het is ook mogelijk dat de koe stikt als de hersenzenuwen nervus vagus en de nervus phrenicus doorgesneden zijn. Zonder deze zenuwen houden de longen op met functioneren. De FVE concludeert dat ritueel slachten “een belediging voor de waardigheid van het dier” is.

Keuzevrijheid.
Een klein deel van de ritueel geslachte dieren komt als gewoon vlees op de markt. Dat speelt vooral bij de joodse slacht, de shechita. Alleen het voorste deel van een geslachte koe, wordt door joden gegeten. Het achterste deel gaat als gewoon vlees verder in de productieketen. Hetzelfde geldt voor “afgekeurde” dieren. Na de joodse slacht inspecteert een rabbi of een andere gemachtigde het karkas op ongerechtigheden. De aandacht gaat daarbij vooral uit naar de borstkas. Als er afwijkingen worden aangetroffen, wordt het hele karkas afgekeurd. Want volgens de joodse wetten moet een dier helemaal gezond zijn op het moment van slachten. Maar ook in overmaat halalgeslachte dieren gaan als gewoon vlees verder. Dat spreekt voor zich, legt de RVV uit. Want de koe is in een gecertificeerde slagerij geslacht. Het vlees wat daar vandaan komt, is wettelijk goedgekeurd voor consumptie.

Het grootste deel van de Nederlandse kipfilet is halal, ook als dat niet op de verpakking staat. Om export van weinig populaire delen van de kip naar moslimlanden mogelijk te maken, wordt voor het gemak alle kip halal geslacht.


Klik hier om meer te lezen over halal slachten of in de Internetversie bij de labels.

14 november 2008

Innovatieve landbouw ander woord voor dierenmishandeling

Af en toe hebben voormannen en vrouwen van de Nederlandse landbouw de onbedwingbare behoefte zich luidruchtig op de borst te slaan. Nederland is wisselend nummer twee of drie op de wereldranglijst van exporteurs van agrarische producten.

Dat is gelet op ons kleine landje een wereldprestatie die volgens de sector geheel kan worden toegeschreven aan het innovatieve vermogen van de boeren en tuinders.

De Nederlandse landbouw is daarbij een lichtend voorbeeld voor de rest van de wereld, aldus Antoon Vermeer die voorzitter is van de Zuidelijke Land en Tuinbouw Organisatie.

Deze vooroploper in agroland ronkte onlangs tijdens het Future of Food & Agri Congres in Wageningen: ’de Nederlandse agrarische sector blijft in Europa en in de rest van de wereld een toonaangevende positie behouden, omdat ze als kraamkamer voor vernieuwing dient. Zowel richting markt als richting de samenleving’.

Als voorbeeld van grensoverschrijdende vernieuwing noemde Vermeer het verdoofd castreren van biggen, dat volgens hem ook andere landen tot nadenken dwingt.

Tsja, Het zal wel vernieuwend zijn, overigens niet bedacht in boerenkring maar afgedwongen door actievoerders, maar ook verdoofd castreren blijft natuurlijk dierenmishandeling.

En daarmee zijn we precies beland bij de kern van het innovatief vermogen van de Nederlandse landbouw. De term ‘innovatief vermogen’ blijkt namelijk synoniem aan ‘dierenmishandeling’.

Dat zit zo: In de jaren zeventig kwamen boeren er achter dat ze hun dieren konden behandelen als of het zielloze productiemiddelen waren. Machines waar alles wat geen bijdrage aan de productie leverde kon worden afgesloopt. En dat betekende weer dat er in de stallen ‘gestapeld’ kon worden.

Sloop bij een kip de snavel weg, het dier blijft gewoon eieren leggen of opgroeien tot kippenboutje. Het kan zelfs zonder gevolgen voor de opbrengst, onverdoofd.
Met een botte snavel kan zij haar medebewoners niet verwonden, en dus kan er in de stallen worden gestapeld: meer kip per vierkante meter.

Breek bij een big de hoektanden weg, snijdt de staart af en castreer de mannelijke exemplaren. Ook dat kan, zonder gevolgen voor de opbrengst, onverdoofd want de big groeit ondanks de verminkingen uit tot een vleesvarken.
Zonder hoektanden kan een big zijn of haar medebewoners niet verwonden, en dus kan er in de stallen worden gestapeld: meer varken per vierkante meter.


Zet koeien in een stal met een betonnen vloer zodat met als gevolg dat meer dan de helft van de Nederlandse melkveestapel kreupel is, ze leveren er geen kilo melk minder om. Sloop de hoorns er af (onverdoofd) de melk blijft stromen. Zonder hoorns kan een koe haar medebewoners niet verwonden, en dus kan er in de stallen worden gestapeld: meer koeien per vierkante meter.

Bij de Nederlandse veehouders gaat het om productie per vierkante meter stal. Die productie is in Nederland, ongeacht de diersoort, vergeleken met de rest van de wereld ongehoord hoog.
De basis daarvoor is grootschalige dierenmishandeling die we bio-industrie noemen.
Het is een industrie die niets, maar dan ook helemaal niets met ‘bio’ te maken heeft.

Naast dierenmishandeling stoelt het 'succes' van de Nederlandse landbouw op nog een pijler. Het interesseert de Nederlandse burger geen fluit wat er in de overbevolkte stallen gebeurt, en dus kan de boer ongestoord zijn gang gaan.

11 november 2008

Niet te veel vlees of vis eten is gezond, maar het kan ook (ge)zonder

Het Voedingscentrum meldt:
De Gezondheidsraad bevestigt dat vis eten gezond is, in de Richtlijnen goede voeding (2006). Die zegt dat als je twee keer per week vis eet, waarvan een keer per week vette vis, dan verklein je daarmee de kans op hart- en vaatziekten. Deze hoeveelheden zijn voldoende. Meer vis eten levert geen extra voordeel op.

In een uitzending van Radar op 3 november werd gesuggereerd dat vissen een hoog gehalte aan giftige stoffen bevatten die schadelijk zijn voor de gezondheid. De Gezondheidsraad denkt daar anders over. Zo staat in de Richtlijnen dat ‘het gezondheidsrisico door blootstelling aan giftige stoffen niet opweegt tegen de gezondheidswinst door regelmatig vis te eten’. Kortom: je hebt zoveel baat bij twee maal per week vis eten, dat het andere daardoor te verwaarlozen is.

De Nederlandse Vegetariers Bond meldt:
Een goede balans tussen de twee vetzuren is belangrijk, maar de moderne mens blijkt naar verhouding te veel linolzuur en te weinig linoleenzuur en daaruit voortvloeiende vetzuren binnen te krijgen. En dan met name één heel belangrijk omzettingsproduct: het DHA.
Hoewel uit onderzoek blijkt dat vegetariërs er wat betreft hart- en vaatziekten, de aandoeningen waarvoor DHA wordt aangeraden, gunstig uitspringen, zou je je als vegetariër wellicht zorgen kunnen gaan maken. Gelukkig zijn er ook andere manieren dan vette vis eten of capsules met visolie slikken om aan de benodigde ‘visvetzuren’ te komen. Als je niet zwanger bent, is het voldoende om dagelijks normale hoeveelheden plantaardige voedingsmiddelen met een hoog gehalte aan linoleenzuur te gebruiken zoals lijnzaad- en koolzaadolie en walnoten. Een supplement is dan niet nodig, want je maakt uit deze oliën en noten zelf voldoende visvetzuren aan. Met lijnzaadolie moet je echter wel oppassen: deze is niet geschikt om in te bakken en te braden, maar je kunt hem wel in de sla doen en door je muesli roeren. Je kunt ook supplementen kopen met lijnzaadolie, bijvoorbeeld Megaflax van het merk Witsenburg, mét Vegetarisch Keurmerk.

Demagogie en boerenlogica bij de waterschapsverkiezingen

In het Reformatorisch Dagblad werden twee kandidaten voor de waterschapsverkiezingen geportretteerd. Hun verhaal illustreert fraai de valse argumenten en demagogie waarmee de boerenlobby haar financiële belangen verdedigt.

Vonk Noordegraaf is niet blij met de deelname van politieke partijen aan de verkiezingen. „Politieke partijen hebben hun eigen belangen, waarbij ecologie waarschijnlijk meer aandacht krijgt dan veiligheid. In ons programma staat betrouwbaarheid van de dijken op nummer één. In een gebied dat 1,5 tot 7 meter onder de waterspiegel ligt, moet dat wel”.

CDA’er Heemskerk is het vreemd genoeg met Vonk Noordegraaf eens. „Ik sta niet te juichen over de deelname van het CDA. De kennis en ervaring van politici wegen niet op tegen de expertise van ervaren waterschapsbestuurders”. Dat Heemskerk zelf agrariër is, ziet hij als een groot voordeel. „Bij de VVD hebben ze één agrarische kandidaat, die ook nog eens op de achtste plaats staat”.

Het CDA en KodK hebben allebei moeite met de lobby voor projecten waarbij men probeert in cultuur gebracht landschap weer in de oude, natuurlijke staat terug te brengen. „Wat is er mooier dan het uitzicht vanaf de ringdijk de polder in?”, roept Heemskerk uit. „Ook polderlandschap is natuur”.

Vonk Noordegraaf benadrukt het belang van leefbaarheid. „De hoge waterstanden die natuurorganisaties creëren, zijn een aanslag op het milieu. Insecten komen er in groten getale op af en verspreiden ziektes onder het vee”. Teruggaan naar de oorspronkelijke natuur van Zuid-Holland is volgens de Stolwijker onmogelijk. „Dan komt Nederland onder water te staan en moeten we in Duitsland gaan wonen”.

De verschillen tussen het CDA en KodK zijn miniem. Heemskerk: „Het CDA onderscheidt zich door een breed blikveld. Wij zijn er ook voor mensen in de stad en voor bewoners van de Zuidplaspolder”. Ton Vonk Noordegraaf wil zich vooral inzetten voor de belangen van de boeren.
Tot zover het Reformatorisch Dagblad.

Er is een conflict tussen natuur- en boerenbelangen in de hoogte van het waterpeil. Boeren willen een lager peil, ten koste van natte natuur en waterverbindingen.
Het argument dat een hoger waterpeil zou leiden tot verspreiding van ziektes onder het vee is onzin. Boeren willen graag het areaal landbouwgrond dat gereserveerd is voor de Ecologische HoofdStructuur benutten omdat het tegenwoordig weer lucratief is om landbouwgrond te gebruiken voor biobrandstoffen en om mest op uit te rijden. Vroeger was er een braaklig-regeling, dat wil zeggen boeren kregen geld (subsidie) om landbouwgrond niet te gebruiken (braak te laten liggen).

Inconsequent provinciaal beleid bedreigt voedselveiligheid voor ganzen

In speciaal aangewezen foerageergebieden worden de ganzen met rust gelaten. Voor de boeren staat daar een vaste vergoeding tegenover. De agrariërs die land hebben binnen deze gebieden maar niet aan de regeling meedoen, mogen volgens de Vogelbescherming van de provincie Friesland ganzen afschieten. Dat druist in tegen de bedoeling van het beleid. Dat gaat er van uit dat de dieren rust en een veilige voedselplek krijgen.
Het is logisch dat ganzen als gevolg van de dreiging om doodgeschoten te worden op zoek gaan naar andere gebieden om te grazen. Daarmee wordt de kans groter dat de ganzen gaan grazen in landbouwgebieden en dus gewasschade berokkenen. De roep om daar te gaan schieten wordt groter. Niemand schiet hier iets mee op, behalve de plezierjager. Verdeel en heers, onverschilligheid voert de boventoon.

Meer lezen over het hypocriete vaderlandse beleid bij het "beschermen" van ganzen? Klik hier.

10 november 2008

Wildroosters moeten zwijnen van de snelweg houden

Uit het NOS-journaal:

De Nunspeetse wethouder Nico Schipper heeft er genoeg van. Er moeten wildroosters komen die het wild van de weg af houden, vindt hij.
De laatste jaren is het aantal wilde zwijnen in het gebied explosief gegroeid. Door de dieren af te schieten wordt dat aantal teruggedrongen. Er zijn dit jaar tot nu toe ongeveer 4000 wilde zwijnen afgeschoten.
Toch lopen er steeds meer zwijnen over de weg. Er is nu weinig voedsel voor de dieren, dus gaan ze zoeken. Door die zoektocht belanden vaker dieren op de snelweg.
Schipper noemt het afschieten van de dieren "symptoombestrijding". Hij vindt dat er meer moet gebeuren dan alleen afschieten.
Langs de snelweg staan al wildrasters, maar bij de op- en afritten is er niets wat de dieren ervan weerhoudt de snelweg op te lopen. Daarom moeten op die plekken zo snel mogelijk wildroosters komen, vindt Schipper.

Tot zover.


Schipper heeft gewoon gelijk, waarom zijn wildroosters niet doodnormaal bij alle op- en afritten?

09 november 2008

Vestiging intensieve veehouderij moet op Europees niveau worden geregeld

De Boerderij meldt (november 2008):

Noord-Brabant beslist zelfstandig of vergunningen voor veehouderijen worden bekrachtigd. Dat antwoordt landbouwminister Gerda Verburg op vragen van de Tweede Kamer.

Het parlement wilde van haar weten hoe zij aankijkt tegen het niet-ontvankelijk verklaren door de provincie van een aantal bezwaarmakers bij de uitbreiding van 22 veehouderijen. Volgens Verburg is het provinciebestuur in dit geval bevoegd gezag en mag het daar zelf over beslissen.

Tot zover de Boerderij.


In Europa wordt de vestiging van intensieve veehouderij zeer ongelijk verdeeld. Het wordt overgelaten aan de afzonderlijke gemeenten en die houden zoveel mogelijk rekening met de commerciële belangen van de lokale veehouders. Voor Nederland betekent dit dat ons land 3x zoveel produceert als in de eigen omgeving wordt afgezet. In andere Europese landen is deze balans veel meer in evenwicht en wordt het milieu door de veehouderij niet belast en hebben dieren een veel natuurlijker leven.
De politieke samenwerking in Europa zou eigenlijk deze vestiging en de omvang van de veehouderij centraal via de EU in Brussel moeten regelen. Vanuit deze positie kan men veel beter afwegen waar het milieu en het dierenwelzijn het beste gewaarborgd zijn.

Is onze landbouw deel van de oplossing of juist het probleem?

Edwin Timmer schrijft op E-farm.nl zondag 09 November 2008 onder de titel ‘Hollandse boer klimaatkampioen’ (gedeeltelijk geciteerd).

Het meest klimaatbewuste vlees komt van Nederlandse varkens- en kippenbedrijven. Minister Verburg (Landbouw) wil daarom wereldwijd de boer op met het concept van onze intensieve pluimvee- en varkenshouderij. Geen enkele andere vorm van vleesproductie is zo zuinig met ruimte en grondstoffen, aldus onderzoek naar milieueffecten van de consumptie van eiwitproducten. Dat is aanlokkelijk voor landen die hun CO2-uitstoot willen beperken. „Onze landbouw is een deel van de oplossing”, zegt Verburg. „Waarom zouden we niet proberen onze kennis in de rest van de wereld te verkopen”?

De studie van Blonk Milieu Advies zet het klimaatvraagstuk en de Nederlandse landbouw „eindelijk in het juiste perspectief”, verzucht Verburg. In tegenstelling tot alle lelijke aantijgingen van de Partij voor de Dieren, blijkt de Nederlandse boer de ware klimaatkampioen. Kost de productie van een kilo Braziliaans rundvlees 59 kilo CO2, Nederlands varkensvlees zit op 4,5 kg CO2. Onze kip doet het zelfs beter dan tofu, omdat deze vleesvervanger meer fossiele brandstof vereist. O ja, en als je echt bevreesd bent voor klimaatverandering, kun je biologisch vlees het beste laten liggen.

Het geheim achter onze lage CO2-uitstoot is dat kippen en varkens met weinig voer en in korte tijd slachtrijp worden. Daar doet een rund op de Braziliaanse pampa’s jaren over. Die langzame groei geeft aan de andere kant wel een subliem dierenwelzijn. „Kleinere bedrijven zouden beter zijn voor het dierenwelzijn. Maar nieuwe, moderne intensieve veeteeltbedrijven kennen vaak een zorgvuldiger dierenwelzijn”.

De CO2-zuinigheid neemt toe als gas uit mest binnenkort de eerste stadswijken verwarmt. Verburg: „Dat begint in Leeuwarden. Ook stadsbussen gaan erop rijden. Ik zie dat een heel hoge vlucht nemen”. Verder zouden zowel consumenten als producenten minder moeten ’morsen’ op weg van het land naar het bord. Ongeveer een derde gaat nu nog verloren. „Kleinere porties, de schijf van vijf en minder voedsel weggooien, scheelt bijna evenveel uitstoot als het laten staan van een gehaktbal”.

De CO2-uitstoot die vrijkomt bij productie van vlees, vis of vleesvervangers loopt ook te sterk uiteen om simpele conclusies uit te trekken. „Eén stuk vlees per week minder eten is geen oplossing. Want wanneer je als alternatief meer zuivel gaat eten of vleesvervangers als quorn of valess, dan blijkt de verandering in CO2-uitstoot minimaal. Bij kaas ligt het zelfs hoger dan bij kip of varken”. Alleen een veganistisch dieet, zonder vlees, zuivel, eieren of vis – maar met af en toe een gefrituurd krekeltje – is echt CO2-zuinig.
Tot zover Edwin Timmer.

In haar rapport komt Blonk Milieu Advies (BMA) echter tot totaal andere bevindingen. De laatste aanbeveling wordt overgeslagen, want deze is onbegrijpelijk geformuleerd. BMA concludeert als volgt.

Zowel de producten vanuit de melkveehouderij als de producten uit de extensieve en intensieve veehouderij hebben een substantiële bijdrage aan het broeikaseffect en het ruimtebeslag vanwege Nederlandse consumptie.
  • Het vervangen van dierlijke eiwitproducten door plantaardige producten geeft een reductie in het broeikaseffect. De hoogte van die reductie is afhankelijk van de keuze van plantaardige alternatieven. Geraamd wordt dat met de huidige op de markt zijnde plantaardige product alternatieven een besparing van maximaal ca. 6 Mton CO2-eq. per jaar kan worden behaald. Daarvoor zou heel Nederland moeten overschakelen op een volledig plantaardige voeding. Op die manier wordt ook het ruimtebeslag van de Nederlandse consumptie teruggebracht met ca. 12.500 km2.
  • Deze aanzienlijke potentiëlen gelden voor een extreem scenario dat in ieder geval op de korte termijn niet realistisch is. Meer realistische scenario’s zoals een dag geen vleesconsumptie geeft een reductie van 0,4 tot 1,1 Mton, afhankelijk van de mate van “plantaardigheid” van de vervanging. De hoogste besparing van ca. 1,1 Mton wordt behaald door een dag geen zuivel, geen eieren en geen vlees(waren). Alleen een dag geen zuivel geeft een besparing van 0,4 Mton en een dag geen vlees bij de warme maaltijd een besparing van 0,6 Mton. Vervanging van vleesproducten door zuivelproducten geeft gemiddeld genomen geen besparing.
  • Het verschuiven in de consumptie van typen vlees heeft eveneens een hoog reductiepotentieel. Het broeikaseffect van eiwitrijke producten zou wanneer de vleesconsumptie nog slechts zou bestaan uit uitsluitend de minst broeikasintensieve vleessoort (kip) 3,5 Mton CO2-eq. per jaar lager zijn. Het ruimtebeslag zou op die manier teruggebracht kunnen worden met ca. 11.000 km2.
  • Consumptie van eiwitrijke producten conform de richtlijnen goede voeding geeft een besparing van ca. 1,4 Mton CO2-eq. per jaar en een besparing op ruimtebeslag van ca. 5900 km2. Gezonder eten ten aanzien van eiwitproducten (wat minder vlees, wat meer vis en iets meer zuivel) geeft dus een bijdrage aan een verminderd broeikaseffect en een lager beslag op biodiversiteit. Een eerste kanttekening hierbij is dat het biodiversiteiteffect van verhoogde visconsumptie buiten beschouwing is gebleven. Een tweede kanttekening is dat dit potentieel wellicht groter is omdat de gehanteerde cijfers voor de consumptie van eiwitrijke producten mogelijk onderschat zijn.

Tot zover Blonk Milieu Advies.

De bevindingen van BMA onderschrijven de bevindingen van Timmer zeker niet, integendeel. Wanneer Timmer minister Verburg goed citeert dan moeten we concluderen dat de Agrosector haar financiële belangen probeert te verdedigen door in de aanval te gaan met halve waarheden, hele verdraaiingen en suggestieve redenaties. Het is een absurde stelling om de lengte van het kortere leven van een dier uit de bio-industrie aan te voeren als een factor die leidt tot lagere CO2 uitstoot dan van een ander dier dat langer mag leven. Vleesvervangers zijn er in soorten en maten. Valess is gemaakt van zuivel. Geen wonder dat die CO2 uitstoot groter is dan die van gewone zuivel. Een veganistische levenswijze heeft niets te maken met de consumptie van gefrituurde krekel. Veganisten zijn wel goed maar niet gek.
De boerensector en het ministerie van LNV worden blijkbaar in de praktijk zo weinig tegengesproken dat zij meent te kunnen volstaan met het aandragen van volstrekte onzin in de klimaatdiscussie om de belangen van de sector veilig te stellen. Het wordt tijd dat het publiek wakker wordt en haar electorale macht en invloed als consument aanwendt om de partijdige en onverantwoord besturende overheid paal en perk te stellen.

Model en praktijkmetingen komen niet overeen

Van de redactie van Resource (WUR), door Roelof Kleis (citaat):
Jaar op jaar braken wetenschappers zich er het hoofd over: het ammoniakgat. Apparatuur in het veld mat steevast een kwart meer ammoniak dan er op basis van berekeningen zou moeten zijn. Het raadsel is nu, met hulp van onderzoekers van Wageningen UR, opgelost.

Aan de metingen ligt het niet. De apparatuur van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit van het RIVM deugt. Op acht plekken in het land meet het RIVM al jarenlang de concentratie ammoniak in de lucht. Het aantal stations is klein omdat metingen duur zijn. Maar daar zit volgens recent onderzoek de fout ook niet; de metingen geven een representatief beeld.
De fout zit ‘m in het gebruikte rekenmodel, hebben onderzoekers van onder meer RIVM, het Planbureau voor de Leefomgeving en Wageningen UR uitgevogeld. Het model berekent de concentratie ammoniak in de lucht op basis van de uitstoot door de landbouw. Naar nu blijkt schat dit model de opname van ammoniak door de bodem te hoog in. Dat komt omdat waarden worden gebruikt van ammoniakopname in natuurgebieden. En dat is niet representatief voor de Nederlandse bodem. Landbouwgrond blijkt aanzienlijk minder ammoniak op te nemen uit de lucht dan natuur doet. De verklaring ligt voor de hand: door bemesting hebben zowel de grond als het gewas dat erop al een hoog stikstofgehalte waardoor ammoniakopname uit de lucht beperkt is.

De onderzoekers hebben verder gekeken naar de emissie van ammoniak bij het uitrijden van mest. In de modellen werden tot nu toe emissies gebruikt uit de akkerbouw, vertelt dr. Jan Huijsmans, mestdeskundige van Plant Research International. Maar grasland stoot na bemesting veel meer ammoniak uit, blijkt uit nieuw onderzoek. Bovendien wasemen gewassen die aan het afrijpen zijn zelf actief ammoniak uit. Beide effecten zijn goed voor een vijf procent hogere ammoniakconcentratie.

06 november 2008

Boerenslimheid op de academie is dood in de pot

Op de melkveeacademie (november 2008) het verslag van een workshop die varkenshouder Johnny Hogenkamp gaf aan melkveehouders. De boodschap is om uit te breiden in tijden dat de melkprijzen laag zijn en vooral aan te sturen op verlaging van de kostprijs.
Dit is een krankzinnige aanbeveling, want dat betekent dat de sector recht tegen de marktvraag ingaat. De aanbeveling is alleen logisch bij een groeiende markt en het is maar de vraag of de groeiende wereldbevolking een groeimarkt is voor de Nederlandse melkveehouderij. In plaats van marktgestuurde balans vertoont de sector groeidwang.
Op deze wijze zet de agrosector versneld een koers in, die alleen maar gericht kan zijn op schipbreuk. Immers, een deel van de investeerders zal zich nodeloos in schulden steken en nooit meer voldoende rendement halen. De gerichtheid op lage kostprijs levert gevaar op voor de kwaliteit van het product door lager dierenwelzijn, hogere milieubelasting en ziektedruk.

Het wordt tijd dat de consument en de kiezer zich wat meer afwendt van de zuivelsector. Melk en kaas zijn niet nodig voor de dagelijkse levensbehoefte en te hoge consumptie daarvan is schadelijk. De groeidwang van de Agrosector verruïneert het landschap op het platteland en behalve een kleine groep boeren wordt daar niemand beter van.

02 november 2008

Dierproeven zijn openbaar

Zoals wij inmiddels weten zijn dierproeven al 11 jaar openbaar.

Het doet dan altijd wat vreemd aan de Partij voor de Dieren te horen eisen dat dierproeven openbaar moeten zijn. Als ik de minister was dan zou ik die Kamerleden eens vragen wat ze nu eigenlijk v i n d e n van die dierproeven die openbaar zijn…

Wordt het niet eens tijd iets met die openbaarheid te gaan doen?

Zoals het beoordelen van de aanvragen voor dierproeven. Het bespreken ervan met de aanvrager, bijv. in een openbare hoorzitting.
Een geregelde rapportage over deze materie is toch wel het minste.

Proefdiervrij en Dierenbescherming – als die nog bestaan – hebben dit onderwerp inmiddels niet meer op de agenda. Ik kan daar met mijn ruitjespet niet bij. Ik zal de eerste zijn die erkent dat de procedure (biotechnologie) veel te wensen overlaat – nochtans is er nergens ter wereld een betere. En daarbij: als je niets doet met je kritiek, als je niets onderneemt om die procedure nog te verbeteren, dan boer je a c h t e r u i t. Dan bevorder je dat die openbaarheid de nek omgedraaid wordt.

Dat is wat nu aan de gang is.

Naar mijn mening zou die openbaarheid tot het uiterste verdedigd zou moeten worden.

Genoemde Haagse organisaties, met bij elkaar meer dan 200.000 leden, zouden hun leden moeten mobiliseren. Gedegen voorlichting en instructie moeten geven, vooroverleg over aanvragen organiseren. Ze zouden erover moeten zorgen dat verzoeken om dierproeven tegen gedegen oppositie zouden aanlopen.

Maar Dierenbescherming en Proefdiervrij – als ze nog bestaan – doen helemaal niets.
Ze doen niets met de openbaarheid.

En niet alleen dat: ze mobiliseren hun leden zelfs niet voor demonstraties!

Het verzet van de Dierenbescherming tegen dierproeven komt tegenwoordig neer op een prijs voor onderzoek zonder proefdieren. Een middagje per jaar in Utrecht.

Proefdiervrij houdt het bij een gezellige Missverkiezing.

E.D.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.