Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

31 juli 2008

Kinderopvang en zorg in broeinesten van MRSA?

Het Financiële Dagblad van 31 juli meldt dat steeds meer boeren van hun bedrijf een zorgboerderij maken. Het gaat daarbij om het tegen betaling opvangen van bijvoorbeeld verstandelijk gehandicapten of ouderen die een beetje meehelpen op de boerderij. Een paar minuten zoeken op internet leert dat ook kinderopvang aan populariteit wint. Niet zo vreemd, want drie jaar geleden al maakte het weekblad De Boerderij een reportage over Kinderdagverblijf Beestenboel in het Gelderse Overasselt waaruit bleek dat het opvangen van kinderen meer oplevert dan het houden van varkens.

Varkens? Jawel varkens. De Beestenboel houdt op hetzelfde bedrijf naast kinderen ook varkens. De man verzorgt de varkens en vrouw doet de kinderen. De Beestenboel is overigens niet het enige varkensbedrijf waar deze, zacht gezegd, buitengewoon merkwaardige combinatie van activiteiten voorkomt.

De combinatie is merkwaardig omdat varkenshouderijen een bron zijn van MRSA. Al in 2006 meldde Het Bureau Risicobeoordeling van Voedsel en Waren Autoriteit in het Agrarisch Dagblad dat er sprake is massale MRSA-besmetting in de Nederlandse varkenshouderij. Bij onderzoek op slachtvarkens bleek dat de ziekenhuisbacterie die resistent is tegen veel antibiotica, voorkomt in 80% van de koppels. Bijna de helft van alle varkenshouders in Nederlanders is besmet met de bacterie en dus drager van het virus.

MRSA (Meticilline-Resistente Staphylococcus Aureus) is op zichzelf voor gezonde mensen niet gevaarlijk maar voor risicogroepen zoals mensen met weinig weerstand, ouderen, en mensen die al ziek zijn wel. Omdat MRSA zo goed als resistent is tegen anti-biotica zijn er voor mensen die besmet zijn en ziek worden geen geneesmiddelen die werken.

Het gemak waarmee de overheid vergunningen afgeeft voor kinderopvang zorgvergunningen staat in schril contrast tot de maatregelen die ziekenhuizen nemen wanneer een besmetting wordt ontdekt: Zo moet het ziekenhuispersoneel schorten dragen. Ook moet men een masker opzetten zodat de bacteriën niet gemakkelijk ingeademd kunnen worden. Ook gebruikt men handschoenen en wast en ontsmet men de handen bij het verlaten van de kamer. Voor de facilitaire dienst is er ook een speciale taak weggelegd. Na gebruik van een kamer door een MRSA-positieve patiënt worden vloeren en muren gedesinfecteerd. Bezoekers moeten na bezoek de handen wassen en ontsmetten en vervolgens het ziekenhuis onmiddellijk verlaten zonder andere patiënten te bezoeken.

Onder het aanbod van opvang door boeren zijn ook geitenhouders. Dat leek ongevaarlijk tot begin dit jaar toen in Noord Brabant een heuse epidemie van Q-koorts uibrak met naar schatting 5000 besmettingen.

Het is niet gezegd dat MRSA of Q-koorts op de bedrijven die zorg of kinderopvang bieden rondwaart. Maar het is evenmin gezegd dat het niet zo is. Wat MRSA betreft is kans ongeveer 50%.
In Nederland is in de veehouderij niets, maar dan ook helemaal niets, geregeld voor het welzijn van de dieren die daar worden gehouden. Voor de mensen die daar nu ook worden gehouden kennelijk ook niet, en dat is uit een oogpunt van volksgezondheid meer dan vreemd.

30 juli 2008

Moet Nederland een bijdrage leveren aan de wereldvoedsel behoefte?

Nederland produceert veel meer voedsel dan in eigen land wordt geconsumeerd. Het overschot wordt geëxporteerd. Veel mensen gaan er automatisch vanuit dat dit een goede zaak is, immers de wereldbevolking groeit en de voedselprijzen stijgen.
Er lijkt een behoefte te zijn aan meer landbouwgrond, ook voor energie doeleinden.
Is het dan niet een goede zaak dat Nederlandse boeren een graantje meepikken?

Nee, dat is niet automatisch een goede zaak en zeker niet voor alle landbouwproducten.

In ons land is de grote productie in de intensieve veehouderij alleen maar mogelijk door voeding uit ontwikkelingslanden te importeren en hier aan het vee te voeren.
De mondiale voedselschaarste zou veel kleiner zijn wanneer die derdewereldlanden hun landbouwgronden zouden gebruiken om voedsel voor de eigen regio te produceren.

Boeren vergrijzen, en hun kinderen willen het bedrijf niet overnemen. Ze vinden het niet leuk, of ze kunnen de torenhoge overnamekosten niet opbrengen. Jonge boeren, verenigd in het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt, willen de vergrijzing in agrarisch Nederland stoppen. Zij willen steun van de overheid. Deze situatie is een goed aangrijpingspunt voor de overheid om sturing te hebben op de duurzaamheid van toekomstige landbouwbedrijven. Nederlandse boeren zouden alleen steun moeten hebben voor de meest dier-, natuur- en milieuvriendelijke oplossingen die ze aandragen.

Exporteren naar buitenlandse markten betekent ook concurrentie voor lokale boeren. Ook zij worden gedwongen om de schaal van hun productie te vergroten en om de kostprijs te verlagen ten koste van dierenwelzijn.
Moeten de Nederlandse veehouders dan stoppen? Omschakelen naar een milieu- en diervriendelijker bedrijfsvoering en zou een goed idee zijn. Een goed begin zou zijn om alle oneigenlijke steun aan de intensieve veehouderij te stoppen. De steun, die nu wordt gegeven om de export mogelijk te maken, gaat te laste van de belastingbetaler. Die is nu zonder het vaak te beseffen degene die opdraait voor het compenseren voor de vervuiling en het mogelijk maken van het concurreren met het buitenland.

Het buitenland is groot genoeg (en dichterbij) om de groeiende vraag naar voedsel zelf te kunnen opvangen. Ons land is veel te klein om de kostbare ruimte te laten verzieken door overbemesting, die het gevolg is van de veel te grote aantallen dieren die in ons land worden gehouden.
We kunnen de ruimte veel beter benutten voor recreatie, natuurontwikkeling, bufferwerking voor wateroverlast, natuurlijke reiniging van afvalwater, groener wonen enz.. Meer van dezelfde intensieve veehouderij is fnuikend voor de leefbaarheid van ons (platte)land.

Een ding moet niet over het hoofd worden gezien en dat is dat schaalvergroting tot lage vleesprijzen leidt. Die lage prijzen leiden tot grote(re) vleesconsumptie. En die consumptie hangt samen met de opwarming van de aarde.
Wie een voorstander is van een rechtvaardiger verdeling van de welvaart zou er voorstander van moeten zijn dat de Nederlandse intensieve veehouderij zou worden afgebouwd.

29 juli 2008

Varkenshouders azen op een complimentje

Mogelijk kan dit bericht van 23 juli hiervoor een basis vormen:

Productie van vleesvarkens neemt fors toe

De bruto eigen productie van vleesvarkens in Nederland was in de eerste 6 maanden van 2008 8,2 procent hoger dan over de zelfde periode van vorig jaar.

De productie is in jaren niet zo groot geweest. Dat blijkt uit gegevens van het Productschap Vee en Vlees. De gegevens zijn nog niet helemaal definitief.

De bruto eigen productie wordt berekend als slachtingen plus export, minus import. De toegenomen productie van vleesvarkens komt vooral tot uiting in de exportcijfers. Er zijn over de eerste zes maanden van dit jaar 214.608 vleesvarkens geëxporteerd, 13 procent meer dan over de zelfde periode vorig jaar. Het aantal slachtingen in Nederland nam met 416.000 toe, 6 procent meer dan vorig jaar. De import van vleesvarkens uit het buitenland nam met 41.767 stuks af, dat is 2,5 procent.

De productie van vleesvarkens ligt het hele jaar al boven het niveau van vorig jaar. Over de eerste drie maanden kwam de bruto eigen productie al ruim 4 procent hoger uit dan over dezelfde periode van vorig jaar. De conclusie is dus dat de productie in de afgelopen drie maanden versterkt is doorgegroeid.

Duitsland is de grootste afnemer van Nederlandse vleesvarkens. Er gingen 1.610.913 levende vleesvarkens naartoe. Dat is 86,6 procent van het totale aantal vleesvarkens dat levend werd geëxporteerd.

Ook dit jaar groeide de export van levende vleesvarkens naar Duitsland. Er gingen over de eerste zes maanden ruim 185.000 varkens meer naar Duitsland. In procenten uitgedrukt komt dat neer op een groei van 13 procent.

Tot zover het bericht.



Om deze export te kunnen doen, moeten de varkens goedkoper geproduceerd worden dan door de buitenlandse collega’s. Die lage kostprijs kan bereikt worden door te bezuinigen op dierenwelzijn en verdoving. Nederlandse varkenshouders zien geen been in deze oneerlijke concurrentie.
Onze complimenten voor het aangedane dierenleed en de valse concurrentie die Nederlandse varkenshouders hun goedwillende binnenlandse en buitenlandse collega’s aandoen.

Een bos verfraaien

Twee berichten de laatste tijd kunnen een win-win-situatie opleveren. De basis daarvoor is het saaie productiebos. Winnaar kunnen zijn de dieren en de energieproducenten.
Uit onderzoek van Alterra (onderdeel van Wageningen UR) en het European Forest Institute uit Finland blijkt dat het huidige Europese bos zo’n 4% van de totale energiebehoefte van Europa kan dekken: 78 miljoen ton olie-equivalenten (Mtoe) op een totaal gebruik van 1767 Mtoe. Daarbij is al rekening gehouden met de bestaande vraag naar hout voor papier en houtproducten, en ook met de gewenste instandhouding van de natuurwaarden van het bos.

Het Voorsterbos in de Noordoostpolder is van een saai productiebos uitgegroeid tot een paradijs voor vlinders. Meest bijzondere nieuwkomer is de grote weerschijnvlinder, een in Nederland zeer zeldzame vlinder die hier deze zomer meerdere malen is gezien.
Vlindersoorten staan in Nederland momenteel zwaar onder druk. Veel soorten verdwijnen of gaan hard achteruit. Natuurmonumenten wil het tij keren door de vlinders in ons land meer leefruimte te bieden, zoals in het Voorsterbos.

Tien jaar geleden was dit polderbos het eerste natuurgebied in ons land waar de kennis van De Vlinderstichting op grote schaal is geïntegreerd in het natuurbeheer. Er zijn speciale vlinderstroken aangelegd met veel zonnige plekken in de luwte en kruidenrijke vegetaties. Ook elders in het bos krijgt de zon meer kans door het maken van zestig open plekken in het bos van verschillende afmetingen. Daarnaast zijn er zestig poelen aangelegd waar bepaalde vlindersoorten op afkomen.

Ook andere soorten hebben geprofiteerd van de veranderingen in het beheer, waaronder libellen, amfibieën, vogels, vleermuizen en bijzondere orchideeën. En de recreant gaat er ook op vooruit, want het gebied is nu veel aantrekkelijker geworden.

Een saai productiebos maak je tot een paradijsje door hier en daar stroken bomen weg te halen. Deze kun je gebruiken voor biobrandstoffen. Bomen en takken die elders vallen, kunnen blijven liggen om insecten, vogels en paddenstoelen een kans te geven.

De Volkskrant meldt op 25 juli 2013:

Bijna helft minder vlinders in Europa sinds 1990

De populatie van vlinders in Europa is sinds 1990 met bijna de helft afgenomen. Dat meldden het Europees Milieuagentschap (EEA) en De Vlinderstichting in een dinsdag gepresenteerd rapport. Ook in Nederland loopt het aantal vlinders terug. Dat is zorgelijk, want het is een teken dat het niet goed gaat met andere insecten en het ecosysteem in het algemeen, schrijven de onderzoekers. In negentien Europese landen namen de onderzoekers zeventien soorten vlinders onder de loep. Duizenden vrijwilligers telden de vlinders die ze zagen gedurende een periode van 22 jaar. Slechts één soort nam toe in aantal. Twee bleven gelijk en van acht soorten nam het aantal af. Van zes soorten werd niet duidelijk hoe het bestand zich ontwikkelde.

Tot zover de Volkskrant

2013 is door het koude voorjaar een goed vlinderjaar. De daling met name onder de graslandvlinders komt vooral door intensieve landbouw en het verlaten van graslandgebieden in het Oostblok. Dat wordt snel overwoekerd door bos en kreupelhout, geen geschikte omgeving voor vlinders.

Misschien is het handig om u als lezer te realiseren dat de onaantrekkelijke graslanden het gevolg zijn van de behoefte om te exporteren door de Nederlandse intensieve melkveehouderij. Twee derde van de productie is bestemd voor de export. Graslanden worden alleen nog ingezaaid met Engels raaigras om de koeien in de stal mee te voeren en de mest op uit te rijden. Wanneer de politiek dit zou stoppen, dan zouden de boeren weer kunnen produceren met alle koeien in de wei en voor de eigen bevolking. Dit maakt het platteland aantrekkelijker.

Voorzitter pluimveehouders kakelt maar wat

Vooroplopers in de agrosector gaan soms ver in de behartiging van de belangen van hun achterban, maar op klinkklare leugens zijn ze moeilijk te betrappen. Het blijft meestal bij zolang kneden van de waarheid tot die hen bevalt. Jan Wolleswinkel, voorzitter van de Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders vindt dat kennelijk maar ingewikkeld en loog er in een item van Op het land,tv vrolijk op los, niet gehinderd door enige kennis over het onderwerp van de interviewer.
Wolleswinkel werd ondervraagd over de stunt van Wakker Dier die de reclameslogan van de kippenboeren hebben gekaapt. Zij maakten van het deuntje ‘kip het meest veelzijdige stukje vlees’ de variant ‘kip het meest mishandelde stukje vlees’. Volgens Wolleswinkel is het leven van het mestkuiken echter zo slecht nog niet. Behagelijke temperatuur, altijd te eten en te drinken, en heel veel ruimte. Wat wil een kip nog meer?
Bezorgd informeerde de interviewer hoe Wolleswinkel aankeek tegen de Europese richtlijn mestkuikens die in 2010 ook in Nederland verplicht wordt. Volgens Wolleswinkel was er niets aan de hand, want het welzijn van het Nederlandse mestkuiken is meer dan voortreffelijk geregeld via het IKB-Kip. De nieuwe Europese richtlijn is volgens hem eigenlijk een voortzetting van wat in Nederland al lang dagelijkse praktijk is omdat 75% van de houders van mestkuikens bij het IKB-Kip is aangesloten. De overgang naar de Europese regels zal dus niet zo moeilijk zijn.
Welnu: Het IKB Iintegraal Keten Beheer) is helemaal geen regeling voor het welzijn van de mestkuikens. Het IKB-Kip is, net als alle andere IKB, een kwaliteitskeurmerk dat de sector zelf op het eigen vlees plakt. De controle er op heeft de sector in eigen beheer, dus hier keurt de slager letterlijk zijn eigen vlees. En verder is deelname aan het IKB-Kip vrijwillig.
Over de werkelijke stand van zaken in de kuikenmesterij deed de Rekenkamer eerder deze zomer in een rapport over de handhaving in de lanndbouw een boekje open. Over de Europese richtlijn die in 2010 in Nederland moet worden ingevoerd, schreef de Rekenkamer ‘Voor vleeskuikens bestaat nog geen Nederlandse regelgeving.’
Over de controle in de sector: ‘De door AID uitgevoerde controles in de pluimveesector hebben alleen betrekking op legkippen. Het Ingrepenbesluit is ook van toepassing op vleeskuikens. De AID controleert echter niet op ingrepen bij vleeskuikens.’
Over de stand van zaken in de mestkuikenhouderij citeerde de Rekenkamer de minister van landbouw: ‘De minister van LNV heeft de Tweede Kamer in 2007 laten weten dat de bezettingsgraad van de Nederlandse vleeskuikenhouders tot de hoogste van Europa behoort. Bijna 80% zou, als de richtlijn nu geïmplementeerd zou worden, niet aan deze nieuwe richtlijn voldoen.’
Dat is wel wat andere koek dan de bewering van Wolleswinkel dat het welzijn van het Nederlandse mestkuiken meer dan voortreffelijk is geregeld.

28 juli 2008

Olifanten in dierentuinen en circussen

Merijn bij de Lorredraaiers, of over olifanten

Hoe gek het ook klinkt - we moeten Merijn Henfling toch dankbaar zijn voor zijn bespreking van circus Renz in de krant van 25 juli j.l.*: hij noemt n a m e n die ons aanzienlijk verder helpen. Het gaat over de eenzame olifant die ik vorige week op het asfalt bij het station-Amsterdam Zuid zag staan, tussen de circustent, de auto’s en de woonwagens.

Als je bijvoorbeeld zoekt op internet op de door hem genoemde Adriana Folco (Althoff), dan krijg je een indruk van de ernst en omvang van de zaak. Deze mevrouw (38) – die ook met paarden werkt – houdt 1 Aziatische (‘Indische’) olifant, genaamd Baby of Baba.

Hij komt uit het wild!

Het houden van een eenzame olifant in circussen is geen uitzondering. Ik herinner me dat een Australische dierenorganisatie daarover in 2002 geprocedeerd heeft; het houden van één olifant - een kuddedier - kan op zichzelf al gezien worden als dierenmishandeling. Het vonnis is me niet bekend; wel meen ik dat het circus daarna ervoor gezorgd heeft dat het dier, Arna, een partner kreeg. Weinig minder verschrikkelijk natuurlijk.

Alleen al in Duitsland worden in totaal omstreeks 200 olifanten gevangen gehouden.

Het land is er bezaaid mee; op 90 verschillende plekken loop je tegen ze op. Je kunt ze daar ook kopen en misschien worden ze daar ook afgericht. De gruwelpraktijken over het breken van de wil van m.n. baby-olifanten in Azië zijn te weinig bekend.

Dierentuinen zijn wereldwijd georganiseerd, wat niet betekent dat iedere dierentuin daarbij is aangesloten. Gegevens over aantallen dieren in dierentuinen worden bijgehouden; over circussen zijn ze niet bekend.

In dierentuinen worden olifanten niet alleen gehouden. Over de hele wereld worden – alleen al in dierentuinen dus – ongeveer 850 olifanten gevangen gehouden, in een verhouding bullen-koeien 1: 3. Daarvan ca 350 Afrikaanse olifanten, ondanks het geweldige overschot van die dieren in Afrika.

De op een na grootste collectie olifanten in Europa is in Emmen, n.l. 16 Aziaten (Indische olifanten); de grootste in Berlijn: 21 (Afrikanen en Aziaten). In overige Ned. dierentuinen zijn er nog eens ca 34; het totaal ervan in deze dwergstaat komt daarmee op 50.

Wel aardig om hierbij te weten dat de Berlijnse dierentuin 160 ha beslaat, die in Emmen 20 – kleiner dan Blijdorp!

De oude stadsdierentuin van Londen houdt al jaren geen olifanten meer: na aanhoudende acties van dierenvrienden zijn de 9 Aziaten verplaatst naar Whipsnade (245 ha).

Maatregelen

Dieren in circussen moeten verboden worden. Circussen die een eenzame olifant opvoeren, zoals Renz, zou op dit moment al een vergunning geweigerd moeten worden.

Het bestand aan dieren in dierentuinen zou heel drastisch gesaneerd dienen te worden.

Stadsdierentuinen hebben geen reden van bestaan; ze zijn te klein en de huidige mobiliteit maakt ze overbodig.

Subsidies dienen te verdwijnen.

Overheidsoptreden tegen vermaak met dieren wordt gemakkelijker aanvaard dan tegen bijv. dierproeven en bio-industrie. Die laatste worden nog vaak – ten onrechte – gezien als onvermijdelijk. Van vermaak met dieren snapt iedereen dat dat in deze tijd overbodige dierkwelling is. De meeste kinderen voor wie dit ‘vermaak’ bedoeld is, vinden de versufte dieren niet boeiend. Alleen de aapjes kunnen ze nog wel aan het lachen maken. Daarvoor hebben we dan de Apenhe(u)l.

En wat de ouders betreft: voor hen is het in het algemeen een prijzig uitje. De kinderboerderij kost niks.

E.D.

* Merijn Henfling, 'Een oer-Hollands circus met een nieuwe dosis modern spektakeltheater' (Volkskrant, 25-07-2008, Kunst, blz. 14)

Sponsor van dromen financiert dierenleed

De Rabobank probeert met t.v.-spotjes toch nog munt te slaan uit de voor hen mislukte Tour de France. Inderdaad, mislukt. De vierde plaats van de Rus Menchov is immers met de beste wil van de wereld geen succes te noemen. De groene trui van Freire hooguit een mager doekje voor het bloeden.
In het t.v. spotje is een klein ventje op een al even klein racefietsje te zien. Gehuld in Rabo-wielerkledij spurt het mannetje in zijn dromen naar de overwinning. De voice-over murmult: ‘Rabobank: sponsor van dromen’.
Voor wie op basis van deze spot overweegt zaken te gaan doen met de Rabobank de volgende feiten. De Rabobank is met een marktaandeel van ongeveer 90% op afstand de grootste financier in de Nederlandse landbouw, tuinbouw en veehouderij. De Nederlandse veehouderij is op afstand de grootste dierenmishandelaar ter wereld. Dus financiert de Rabobank dierenleed.
Volgens cijfers uit de landbouwtelling 2007 gaat het om de volgende aantallen:
Kippen 92,9 mln (waarvan 44,5 mln mestkuikens). Varkens 11,3 mln (waarvan 9,7 mln vleesvarkens). Rundvee 3,8 mln (alle koeien,kalveren stieren). Schapen 1,3 mln’. Kalkoen 1,2 mln. Eenden 1 mln. Pelsdieren 692.000. Konijnen 360.000. Geiten 292.000. Paarden/pony’s 133.000.
Dat maakt samen 113,6 mln dieren.
Maar: mestkuikens leven 6 weken, Bij acht werkgangen per jaar (er wordt ook wel eens schoongemaakt) dus worden er jaarlijks (8 x 44,5 mln) 356 mln kuikens grootgebracht en geslacht.
Daar komen de legkippen (45 miljoen per jaar) bij nog. Een legkip gaat na ongeveer een jaar in de soep.
Vleesvarkens leven zes maanden. Daarvan worden er dus (2 x 9,7 mln) 19,4 mln per jaar geslacht. Samen met de kippen maakt dat 398 dieren. Naar schatting komt de rest van de slachtingen op zo’n 5 mln per jaar.
In de totale veehouderij gaat het daarbij dus om ruim 400 mln dieren per jaar.
Naast het wegknippen van snavels, het onverdoofd castreren, weghalen van staarten, afknippen van hoektanden en het wegbranden van hoorns, leven deze dieren onder omstandigheden waarin ze zich onmogelijk op een voor hen natuurlijke manier kunnen bewegen en gedragen. Dat is dierenmishandeling, en het gegeven dat hier om zogenoemde landbouwhuisdieren gaat doet daar niets aan af.
Deze ongehoorde uitbuiting wordt mogelijk gemaakt dankzij financieringen van de Rabobank.
Dezelfde bank behoort ook tot het groepje initiatiefnemers om in ons land met megastallen aan de gang te gaan. In deze stallen kunnen de dieren nog goedkoper door de boer worden uitgebuit.
Mocht u al klant zijn bij de Rabobank, of overweegt u dat te worden dan weet u tenminste wat er met uw spaarcenten gebeurt:
De Rabobank sponsert er niet alleen dromen van. De bank financiert er ook dierenleed mee.

27 juli 2008

Hekken vroeger om natuur binnen te houden, nu om dieren buiten te houden

Vroeger was natuurbescherming het behouden van natuur. Nu is natuurbescherming natuur levenskrachtig houden door de gebieden met elkaar te verbinden. Hekken werden weggehaald en landbouwgrond opgekocht om verbindingszones te creëren.

Hekken waren er om dieren binnen natuurgebieden te houden, en hekken en waterscheidingen dienen er nu hoogstens toe om dieren buiten landbouwgebieden te houden. Daarmee is er ook een verschuiving van probleemhouder van overheid naar particulier of boer.
De overheid zorgt voor aankoop van landbouwgronden en degenen die overlast ervaren van wild moet er maar voor zorgen dat het wild niet op het land kan komen.
So far so good, maar hoe moet een boer vogels van zijn land houden? Je kunt landbouwgrond moeilijk overkappen. Stille technologische oplossingen zijn ook hier voorhanden: bewegende draden en lasers werken afschrikwekkend. Nabootsingen van roofvogels en harde geluiden werken even en dieren raken eraan gewend. Het levert natuurlijk ook overlast op voor de omgeving.
Daarom is zijn stille technieken te prefereren.

Wat ook helpt tegen vogels is om de jacht op haar natuurlijke vijanden te beperken. Nu jagen jagers op prooidieren en roofdieren. De laatste worden schadelijk genoemd voor de stand van het eerste. Het is juist dit type jager dat schadelijk is, omdat hij de balans in de natuur verstoort.
Helaas is het in de wet nog zo geregeld dat een boer die schade probeert te voorkomen alleen wordt uitbetaald als hij een (ver)jager inzet. Dit betekent in de praktijk dat het hek van de dam is en de jager vrij spel heeft.

Wij naar de maan of de aarde naar de maan?

In de Volkskrant van 26 juli twee opmerkelijke berichten bij elkaar op de voorpagina. Nederland overweegt om samen met andere Europese landen een ruimtevaartprogramma te starten en de Stille Oceaan bevat zoveel plastic troep dat er drijvende eilanden zijn ontstaan van de grootte van Frankrijk, Spanje en Portugal tezamen. Dit afval bedreigt het leven in en op zee. De herkomst is voor 80% afkomstig van het land en dus niet van zeevarenden. De zichtbaarheid is gering, want het zweeft (ver uit de kust) deels onder het wateroppervlak.
Het opruimen van die troep is complex. Je kunt het proberen te verzamelen en te verbranden of te recyclen. De complexiteit zit ‘m in de samenstelling en het aantal probleemeigenaren. Er zijn miljoenen veroorzakers van het probleem, maar niet neemt de verantwoordelijkheid.
Zou het niet een mooie gedachte zijn als Nederland er samen met de rest van Europa er op zou toeleggen om het geld voor de ruimtereizen te besteden voor het zoeken en vinden van een oplossing van het zwerfvuil in de oceanen? Het gaat niet alleen om de Stille Oceaan. Ook in de andere wereldzeeën en dus ook in de Noordzee is allerlei minuscuul zwerfafval dat nog gevaarlijker is dan de grote bijeengedreven stukken plastic.
Heel de aarde zou dus kunnen profiteren van het ontwikkelen van kennis die niet alleen technisch is maar ook sociaal en politiek. Hoe kunnen we de handen ineen slaan om mondiaal samen te werken in plaats van de aarde te zien als een grote wereldmarkt? Het verschil met een gewone markt is dat de gemeentereiniging na afloop van elke marktdag de rotzooi komt opruimen. Dat zou hiermee ook moeten gebeuren.

21 juli 2008

Gedicht over het slachten van een varken

strofe 31


Natuurlijk doemt nu het varken hier op:
zeeën van woorden in een notendop.
Het is lang geleden en ik was nog zo groen,
dat ik alleen maar kon kijken en er niks aan kon doen.
En ik wist niet eens of het erg was of niet.
Het gaf, voelde ik, een vreemdsoortig verdriet,
die krijsende zeug die vocht voor haar leven,
maar die, door mensen met touwen, lijnrecht werd gedreven
naar de plek waar ze – en dat wist ze zelf ook,
want het was de dood, die ze al heel die tijd rook –
omgegooid werd en door de slachter in haar keel gestoken.
Ik denk niet, dat er door de mensen veel werd gesproken,
zolang het beestje zo gilde. Het ging door merg en been.
En ineens was het stil. Weg, haar onzichtbare zieltje. Waarheen?
Die stroom van vers bloed gulpt nog voor mijn ogen.
Of ik ze toen met mijn zakdoek moest drogen?
Vast niet. Het was of het te veel en te groot was voor tranen:
het was zo en niet anders en je kon niemand vermanen.
Want het was een soort wet, dat een varken, groot, vet,
door God of het noodlot op zijn plek werd gezet.

32

Als de zeug dood was en het bloed opgevangen
en dat zachtroze lichaam door stilte bevangen,
dan lag ze, gelaten, te wachten op het branden;
het stro en de balkjes, die waren al voorhanden.
De vlammen rond dat varken in de donkere lucht —
Was het opwinding, medelijden of sensatiezucht,
of alles tezamen? Ik zou het niet weten,
maar ik zal het, net als mijn vader, nooit vergeten,
dat schouwspel zo vroeg in de morgen – spel? –,
dat wel wat op het vagevuur leek, of de hel.
Die gretige vlammen in die dreigende lucht —
ik slaakte, vermoed ik, een klein meisje, een zucht.
De geschroeide huid werd grondig geschraapt,
voordat het varken, door een lamp in het donker begaapt,
met veel kracht werd open gekapt door de slachter.
En dan keek je niet meer tégen die huid, maar er achter.
De stank en het bloed en die wirwar van darmen,
waar de slachter in graaide met zijn blote armen —
Wij hebben toen, kleintjes, vast naar adem gehapt.
En voor gróte mensen werd een borrel getapt.

33

Van het verdere slachten weet ik weinig meer af.
Een stukje zwoerd, ja, voor beloning of … straf?
Want ik wist niet wat ik ermee moest beginnen;
het had een raar smaakje, van buiten en van binnen.
Ik was nog heel klein en ik hielp nog niet mee.
En wat mijn rol in het geheel was? Ik had geen idee.
De drukte die dag was ergens wel fijn,
maar mama en papa konden er niet echt voor je zijn
met aandacht en tijd. En er was iets, en iets niet …
maar het was al weer … weg, want tijd vliedt.
Of toch niet? Er was iets gebeurd, dat voelde je heel goed,
het had ergens te maken met lafheid en moed,
iets heel anders dan school of spelen in schuur,
het had geen naam en geen plek, en al zeker geen uur.
En at je dan bloedworst, diezelfde avond gebakken,
waar je zoveel je maar wou van mocht pakken,
en een dag later de hersenen, dan kon je nog merken,
dat je zomaar een zeug naar binnen zat te werken,
maar de hoofdkaas en het spek en de hammen, daarna …
Ik zei niks. En áls ik wat zei, dan zei ik maar ja.


Door Anne Sturm

20 juli 2008

Echte ruimte om een varken gelukkig te maken

Uit (Intermezzo van) de Volkskrant van 19 juli:
Onderzoek van Francien de Jonge, ethologe van de WUR en RUU laat zien dat varkens meer nodig hebben dan leefruimte. 'In nadenken over diervriendelijke oplossingen wordt altijd gefocust op een paar vierkante centimeter extra in het hok. Dat is maar heel betrekkelijk. Eén keer per dag de dieren echt ruimte geven heeft veel meer effect. Intelligente dieren als varkens moeten spelen om zich motorisch en sociaal goed te ontwikkelen. Ze hebben uitdagingen nodig. Biggen scharrelen hun voer liever zelf bijeen dan dat ze het kant-en-klaar aantreffen in de trog. Maak hun omgeving dus uitdagend, dan hou je ze gelukkig en gezond.

Tot zover de Jonge.

Wat de Volkskrant niet letterlijk vermeldt, maar wat de Jonge waarschijnlijk wel bedoelt is dat die één keer per dag het beste kan worden ingevuld door de big of het varken los te laten in de wei. Dat is pas echte ruimte.

Landbouw is het uitsluiten van natuur

De titel is gebaseerd op een uitspraak in het Nederlands Dagblad van Peter Smeets van Alterra en Transforum die bij het omzetten van landbouw in natuur uitgerekend voor boeren geen rol ziet weggelegd.
Boeren willen minder landbouwgrond omzetten in natuur omdat zij verwachten in de komende tijd meer geld te kunnen verdienen met het bezitten van meer landbouwgrond. Dit komt door de stijgende grondprijzen, maar ook doordat de tweede generatie biobrandstoffen landbouwgrond nodig heeft om gewassen op te verbouwen.
Om dit eigen belang een groter draagvlak te geven, moeten alle drogredenen uit de kast worden gehaald. De wereldvoedselschaarste zou om meer landbouwgrond vragen, maar er is helemaal geen schaarste, alleen maar politieke onwil om de ruim beschikbare hoeveelheid voedsel ook beschikbaar te stellen aan de hongerende in de wereld die moeilijk bereikbaar zijn.
Voor het overige spreken de boerenpolitici zichzelf tegen. Men verwacht door genetische manipulatie meer productie te halen uit minder landbouwgrond, dus wat is er op tegen om wat aan de natuur te geven?

File en galgenhumor in de kippenstal

De bewering in het Wakker Dier spotje dat een slachtkuiken in de oven meer ruimte zou hebben dan gedurende zijn leven, is volgens Jan Wolleswinkel van de pluimveebelangenorganisatie LTO/NOP onterecht. "Dan moeten ze maar eens bij een pluimveehouder gaan kijken, hoe de dieren daar van de ene kant van de stal naar de andere kant kunnen lopen."



Letterlijk is het waar dat een vleeskip in haar korte leventje van zes weken een beste afstand zou kunnen afleggen. Laat een kippenstal eens 100 meter lang zijn. Per kuiken is 20 vierkante cm ruimte. Het dier kan dus, gaande van de ene wand naar de andere wand in de lengterichting, 500 soortgenoten van de in de stal 100.000 aanwezige soortgenoten tegenkomen. Voor een kip is dat een stressvolle omgeving, want in aanleg is een kip ingesteld op een bosachtige omgeving met een beperkte hoeveelheid soortgenoten, bijvoorbeeld een toom (kuikens).
Door de groeisnelheid die het vleeskuiken doormaakt, van kuiken tot slachtrijpe plofkip in zes weken tijd, is het afleggen van honderd meter, worstelend door de soortgenoten heen, nog een hele opgave. Als net geboren kuiken valt de ruimte nog wel mee, maar niet meer als het vijf weken later tegen de slachtleeftijd aan zit. Bovendien zijn ze veel te afgestompt om de puf op te brengen om ver te lopen, waarom zouden ze? Er is verderop alleen meer van hetzelfde.

19 juli 2008

Een koe als een zak op poten

In HP/de Tijd van week 29 een artikel onder de titel “Hoe veilig is ons vlees?”.
Daarin beschrijft Albert Eikenaar hoe de toezicht op de vleesindustrie is geprivatiseerd en ernstig tekort schiet. Omdat het vee steeds meer in dichte stallen wordt gehouden en niet meer buiten te zien is in de wei, is het voor een buitenstaander lastig om zich een beeld te vormen van de saaie werkelijkheid van een dier in de veehouderij en de onverschilligheid waarmee met haar belangen wordt omgegaan door een boer of door een werknemer in de verwerkende industrie.
Het imago van de boer heeft er vooralsnog weinig onder te lijden.
In het artikel staat de volgende tekst in een kader met als titel “zak op poten”.

Veeartsenijkundige Fons de Man heeft het niet zo begrepen op het TROS-tv-programma Radar, dat dit voorjaar uitpakte met een paar reportages over dierenleed in vleesfabrieken. Een Leeuwarder slachterij zou zijn boekje te buiten zijn gegaan door kreupel en wrak vee voor de slacht te accepteren. "Het betrof zo te zien afgemolken, gezonde koeien aan het einde van hun loopbaan. Na een jarenlange melkproductie zagen ze er scharminkelig mager uit. Net als een afgetrainde marathonloper: vel over been, maar wel in topconditie. "Dat uiterlijk zegt niets over de gezondheid van de dieren en de kwaliteit van het vlees. Sommige delen kunnen best goed zijn, bijvoorbeeld als je er worst van maakt. Radar suggereerde dat het om zieke, afgepeigerde beesten ging en dat de slachterij ze tegen de regels accepteerde. Als dat zo is, mag dat niet. Ik heb echter mijn twijfels."
De Man geeft toe dat sommige boeren wel proberen koeien die er echt slecht aan toe zijn toch voor consumptie te laten slachten. Uit winstbejag. Een behandeling bij de dokter kost geld. Als 'worstkoe' levert zij daarentegen nog een paar tientjes premie op. De veterinair heeft niets in te brengen bij deze keuze. Hij is allang blij dat de veehouder hem blijft roepen als er in de stallen wat aan de hand is en hij recepten kan uitschrijven. Volgens de dokter moeten dierenliefhebbers hun romantische beeld van de moderne veeboer bijstellen. "De meeste veehouders benaderen hun koeien zakelijk. Als een instrument, een machine. Heel extreem gezegd: een koe is volgens de meeste boeren een zak op poten. Aan de voorkant gaat er gras in, aan de achterkant komt er melk uit. Warme gevoelens krijgt bij van zijn dieren niet, ook al noemt hij ze gemoedelijk Klaartje of Anna."

Tot zover de HP/de Tijd.

Misschien dat de lezer zich de moeite wil getroosten om de parallel te zien tussen hoe de mens in de hedendaagse economie wordt gebruikt en het dier in de bio-industrie. Het leven als commerciële topsport, maar dan zonder directe toeschouwers.

17 juli 2008

De wasbeer vogelvrij

Al een jaar of 25 komen wasberen over geheel in Europa voor en in Oost-Nederland worden ze regelmatig gezien. Wasberen worden ook als huisdier gehouden en wanneer mensen deze dieren zat zijn dan wordt Stichting Aap gevraagd of zij het dier willen “opvangen”. Zoals valt te verwachten raakt de opvang snel vol en maakt directeur David van Gennep zich zorgen.
Veel mensen die een wasbeer in huis houden dumpen na verloop van tijd het dier in de bossen. Daar neemt het aantal snel toe, omdat de wasberen zich gemakkelijk voortplanten. Volgens Van Gennep zijn de wasberen een bedreiging voor het ecosysteem omdat ze alles opvreten wat ze te pakken kunnen krijgen. In diverse media verscheen het bericht dat de wasberen een grote bedreiging vormen voor weidevogels. ¨Dat is slechts één groep, want ook amfibieën en andere kleinere dieren kunnen ten prooi vallen aan de wasbeer¨, aldus van Gennep.
Volgens Van Gennep dragen de gehouden wasberen soms een parasiet (spoelworm) bij zich die gevaarlijk voor kinderen kan zijn. Maar in deze waarschuwing schuilt een nieuw gevaar: mensen willen wasberen nog sneller kwijt. Mogelijk hoopt Van Gennep dat mensen geen wasberen als huisdier nemen, maar de wasbeer dreigt zo ook vogelvrij te worden.
Jagers hebben nu een steuntje in de rug gekregen wanneer ze wasberen in de natuur voor de loop krijgen en er op los schieten. Naar verluid zijn wasberen in Duitsland gewild wild om op te schieten.
Op RTV Noord worden wasberen omschreven als roofdieren, die voornamelijk eieren en jonge vogels eten. Ze zouden daardoor een bedreiging voor de biodiversiteit vormen.
Volgens de Stichting Zie-Zoo eten wasberen bessen, veldvruchten, insecten, mosselen, slakken, kreeften. Dat klinkt niet bepaald als bedreiging voor weidevogels. Daarvoor is het onverschillige maaigedrag van boeren een veel groter gevaar.
Je kunt stellen dat het loslaten van wasberen in de natuur faunavervalsing is, maar is dit een argument om het dier daarom maar simpelweg te doden? Hun oorspronkelijke biotoop was Noord-Amerika. Dat verschilt niet zoveel van de Nederlandse biotoop.
Is de wasbeer niet het slachtoffer geworden van een ordinaire hetze en vreemdelingenhaat? Zouden we niet wat ruimhartiger kunnen zijn voor deze exoot en deze juist kunnen zien als aanvulling van de schrale biodiversiteit in eigen land?

Onterechte ophemeling van dierenrechtenactivisten

Het denken en praten over dierenrechten is de laatste decennia in belangrijke mate beïnvloed door Tom Regan en Peter Singer. Tom Regan heeft het begrip “intrinsieke waarde” geïntroduceerd en Peter Singer betoogt dat we bij het uitdelen van dierenrechten moeten beginnen bij de dieren die het dichtst bij de mens staan.
Tom Regan gebruikt zijn eigen begrip “intrinsieke waarde” al jaren niet meer, maar in Nederland is het in 1981 in de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren (GWWD) terecht gekomen. Sindsdien vechten dierenwelzijnsorganisatie als leeuwen om dit begrip te verdedigen. Helaas gaat de energie die in dit gevecht staat ten koste van het gezonde verstand waarmee de verdedigers van dierenbelangen elkaar tegemoet treden. 22 dierenbeschermingsorganisaties hebben zich verenigd in de dierenwelzijnscoalitie met als doel de GWWD te handhaven en in te gaan tegen het besluit van de minister om het begrip “intrinsieke waarde” terzijde te schuiven. Als bijkomende eis heeft de coalitie de deelnemende organisaties de eis gesteld dat op elkaar geen kritiek wordt geleverd. En daarmee is de discussie doodgeslagen en het dier het uiteindelijke slachtoffer.
Minister Verburg begint haar nota dierenwelzijn met het uitgangspunt dat dieren niet gebruikt mogen worden.
Dit is natuurlijk een droomtekst voor veganisten die al sinds mensenheugenis roepen dat dieren er niet zijn om gebruikt te worden.
Is de minister van LNV dan ineens zo diervriendelijk geworden? Natuurlijk niet. Het probleem zit ‘m er in dat zij zoveel uitzonderingen toelaat op de gouden regel dat dieren niet gebruikt mogen worden dat in de praktijk de dieren in Nederland volkomen vogelvrij zijn en iedereen zo’n beetje mag doen en laten wat hem goed dunkt.
Zouden de opvattingen van Peter Singer dan wat geholpen hebben? Zeker wel een beetje. Het voorbeeld dat Spanje stelt door apen, die het dichtst bij de mens staan, mensenrechten te geven, zou hier op kunnen duiden. Het meest invloedrijke boek dat Singer schreef in 1975 had als titel “Dierenbevrijding”. Helaas dekt de titel niet de inhoud van het boek, want in plaats van de boodschap dat dieren recht hebben op vrijheid, is de boodschap van Singer eigenlijk heel discriminerend. Dieren die dichter bij de mens staan, hebben meer rechten dan dieren die er niet op lijken.
Hiermee sluit Peter Singer perfect aan bij de dubbele houding die de meeste mensen hebben naar dieren: sommige willen ze knuffelen en anderen willen ze opeten.
Alle mensen roepen op om dieren met respect tegemoet te treden. Vrijwel niemand heeft door dat respect twee begrippen tegelijk omhelst: betrokkenheid en afstand houden.
Dat laatste begrip “afstand houden” is de kern van wat de mens eigenlijk zou moeten doen in het denken over hoe om te gaan met dieren. Laten we met zijn allen proberen dit te vertalen naar de praktijk van het omgaan met dieren. Bijvoorbeeld door mee te denken met minister Verburg in het beperken van de uitzonderingen op de regel dat dieren niet gebruikt mogen worden.
Laat Singer en Regan nu eens liggen en begin zelf na te denken over de allerbelangrijkste grondregel in onze cultuur “wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet”.

Onoprechte kritiek rond dierenrechten

Je kunt allerlei vragen stellen bij de effectiviteit van bepaalde campagnes rond het verbeteren van de positie van dieren. Zo kun je je met een vooraanstaand auteur als Gary Francione afvragen of het moreel gezien verstandig is concessies te doen rond het recht van dieren om niet geëxploiteerd te worden. In hoeverre is het bijvoorbeeld verantwoord om te ijveren voor betere leefomstandigheden van dieren in de bio-industrie, terwijl de bio-industrie zelf gewoon helemaal verboden moet worden?
Iets heel anders is het wanneer mensen die zelf helemaal geen voorstander zijn van dierenrechten schijnbaar redelijke kritiek uiten op de projecten op dit gebied.

Zo hoor je regelmatig dat PETA seksistisch bezig is als zij bekende actrices of modellen schaars gekleed of zelfs naakt laat protesteren tegen dierenmishandeling. En nu het Spaanse parlement belangrijke stappen lijkt te hebben gezet rond rechten voor mensapen, doet een aantal critici het voorkomen alsof ze dat heel erg discriminerend vinden voor leden van andere diersoorten. Dit soort kritiek moet verhullen dat men zelf helemaal geen voorstander is van welke substantiële verbetering van de positie van dieren ook.
In het geval van PETA mag je aannemen dat het gaat om volwassen vrouwen die in elk geval bewust genoeg zijn om zich te keren tegen misstanden. Dat zij een 'onfatsoenlijke' vorm hanteren duidt eerder op ironie of afwijzing van de burgerlijke fatsoensnormen dan op instemming met seksistisch misbruik van vrouwen. Maar zelfs als hier echt een kritiekloze uitbeelding van een vorm van uitbuiting van vrouwen in het spel was, zou dat nog in het niet vallen bij de exploitatie van dieren die ermee onder de aandacht wordt gebracht. Doordat het in beide gevallen om een vorm van misbruik zou gaan, zou je de vermeende acceptatie van uitbuiting van vrouwen in dit geval bovendien bijna niet meer letterlijk kunnen opvatten.
Zoiets geldt ook bij de 'arme dieren' die buiten de boot vallen zodra mensapen belangrijke rechten krijgen. Zij gaan er in elk geval niet op achteruit, dus zelfs op korte termijn levert het pure winst op (de mensenapen gaan er namelijk echt op vooruit). Bovendien hoeven rechten voor de Great Apes helemaal geen eindstation te zijn en kunnen ze juist mede fungeren als een basis voor de toekenning van rechten aan andere dieren.

Critici van buiten die over dit soort kwesties beginnen zijn in veel gevallen niet echt begaan met dieren (of vrouwen!). We hoeven zeker niet te verwachten dat deze critici opeens het voortouw zouden nemen bij de verbetering van de positie van dieren als men maar eenmaal zou stoppen met de huidige campagnes.

Titus Rivas

14 juli 2008

Boerenlogica van een megavarkenshouder

Op 26 juni verscheen in de Volkskrant een interview met varkensboer Jan Schuttert door verslaggeefster Anja Sligter. Schuttert vraagt zich af wie er last heeft van een megastal.
Hij is van plan om op een relatief stil plekje in Overijssel een stal voor 20.000 varkens te bouwen. Naar een industrieterrein wil hij niet, logisch, want de bouwgrond is daar veel duurder.
Hij rekent voor dat hij door de uitkoop van 15 varkensboeren de dierenrechten heeft verworven voor de bouw van de megastal, waarbij 15 arbeidsplaatsen worden gecreëerd en het “werkplezier er op vooruitgaat”.
Ook zou het aantal bewegingen van vrachtwagens verminderen, want die kunnen nu in een keer vol laden. Maar 20.000 varkens passen niet in één vrachtwagen en hebben ook meer dan 1 vrachtwagen nodig om te bevoorraden. Het resultaat is minder aan- en afvoer van halfvolle vrachtwagens, maar een veelvoud aan vrachtverkeer op de smalle landwegen.
Omwonenden willen de plannen voor de Landbouwontwikkelingsgebieden wijzigen. Deze gebieden waren oorspronkelijk bedoeld om varkensboeren die te dicht bij een natuurgebied zaten de gelegenheid te geven om te verkassen. Diezelfde gebieden worden nu geclaimd door ondernemers die al meerdere grote stallen bezitten en er nog een bij willen bouwen. Ook Jan Schutters is zo’n boer die ook graag bij zijn varkens wil wonen. Maar dan moet hij wel kiezen, want hij heeft al drie varkensstallen elders staan.
Gaat hij naast zijn grootste stal wonen met alle moderne technieken om fijn stof en geuroverlast tegen te gaan, dan nog loopt hij gezondheidsrisico's. Luchtwassers houden naar mate ze ouder worden, steeds minder overlast tegen en kosten veel energie.
Volgens Schuttert vraagt de economie om megastallen, anders gaan boeren de grens over. Welke Nederlander zou wakker liggen van dat dreigement? Wil de Nederlander nog een beetje van het landschap in Overijssel kunnen genieten, dan zou het tegenhouden van megastallen de kans op genieten vergroten, nietwaar?

Zouden megastallen zo gebouwd worden dat de varkens er qua dierenwelzijn op vooruit gaan?
Schuttert geeft zijn varkens een ketting om te spelen. Zou het eten van varkensvlees de mens zo afstompen dat dergelijke logica massaal gepikt worden? Of zijn de boeren tegenwoordig zo brutaal dat zij vinden dat een bewering helemaal niet meer logisch hoeft te zijn? Of krijgen zij te weinig tegenspel? Om met voetbaltrainer van Gaal te spreken: zijn de boeren nu zo slim of zijn de buitenlui zo dom?

Kip heeft in de oven meer ruimte dan ooit in haar leven

De bekende 'kip'-reclamecampagne van de vleessector heeft er morgen een diervriendelijk zusje bij. Onder de titel 'Kip! Het meest mishandelde stukje vlees!' start Wakker Dier maandag haar – ongesubsidieerde - anti-kipcampagne.

In radiospots wordt verteld dat een kip in de oven meer ruimte heeft, dan zij tijdens haar leven ooit heeft gehad. Gelijktijdig dient Wakker Dier een klacht in tegen de omstreden kipcampagne van de vleessector. Wakker Dier wil dat de 3 miljoen euro die de vleessector aan EU-subsidie kreeg, wordt teruggevorderd. De Europese Commissie verstrekte subsidie voor een informatiecampagne over dierenwelzijn en voedselveiligheid, maar de vleessector misbruikt het geld voor een platte campagne die voornamelijk bestaat uit het geven van kiprecepten.

Nederland is het meest pluimveedichte land ter wereld. 400 miljoen kippen worden jaarlijks vetgemest: in zes weken tijd en op minder dan een A4’tje leefruimte. Deze jonge kuikens groeien zo snel dat meer dan 15 miljoen kuikens jaarlijks doodgroeien. Een groot deel van de kuikens heeft loopproblemen door overgewicht. Op de slachtleeftijd worden de kuikens ruw gevangen, waardoor nog eens tientallen miljoenen breuken en kneuzingen oplopen. In de slachterij worden de kuikens slecht verdoofd voor de slacht, omdat de slachterijen bang zijn dat de verdoving de vleeskwaliteit vermindert. Uiteindelijk ligt een kip voor een paar euro in de winkel. Iedereen kan begrijpen dat de kip hiervoor de prijs heeft betaald.

Tot zover Wakker Dier.


Vlees, mevrouw, u weet wel waarom niet .......

Weidevogels zijn het slachtoffer van onverschillige boeren

Doordat boeren bij het maaien van gras in de wei geen rekening houden met de daarin levende jongen van weidevogels, vindt er een slachting plaats onder deze vogels.
Jaarlijks worden in ons land tweehonderd duizend eieren gelegd door Grutto’s.
De helft daarvan wordt kapot gemaaid door boeren die het gras maaien voor hooi of inkuilen.
De 100.000 kuikens die wel uit het ei kruipen zijn hun leven niet zeker. 15.000 kuikens worden alsnog door de boeren doodgemaaid; 70.000 kuikens zijn vervolgens voor predatoren in het korte gras een gemakkelijke prooi.
Moeten we deze verliezen maar als normaal wegschrijven als gevolg van de moderne intensieve veehouderij? Of moeten we de moderne veehouderij, die de koeien op stal houdt, laten inkrimpen en aan dat wat er overblijft de eis stellen dat zij de koeien buiten laat lopen en hun gras veel later maait?

Niemand zal deze cijfers probleemloos kunnen laten meewegen in de economische balans van de veehouderij.
Maar naast alle nadelen die de intensieve melkveehouderij heeft en het grote ruimtebeslag die de sector inneemt, zou het niet verkeerd zijn dat meer mensen zich realiseren dat ons land ook bijzonder goed zou kunnen functioneren met een kleine veestapel die gerund wordt op biodynamische grondslag.
Nu wordt het door de sector zo voorgesteld dat boeren alleen een toekomst hebben wanneer zij uitbreiden en voor de wereldmarkt blijven produceren.
“Niets” is minder waar. Burgers en consumenten zouden zich best mogen realiseren dat boeren niet het alleenrecht hebben op de manier waarop het landschap wordt ingericht en gebruikt.

12 juli 2008

Slecht maaibeleid levert onnodig dierenleed op

Veel waterschappen en gemeentes hebben in juli de opdracht gegeven om de slootkanten te maaien. Zij zouden dat op een manier kunnen doen, waarbij nog wat kleine zoogdieren, jonge vogels, amfibieën en insecten zouden kunnen ontsnappen aan de hakselende klepelmaaier. Veel loonwerkers laten dat na.

Wat is het geval?
Loonwerkers maaien beide kanten van de sloot vrijwel gelijktijdig en baggeren de sloot uit. Zij weten dat wanneer zij een week of 2 laten zitten tussen elk van de drie handelingen dat dieren dan veilig kunnen oversteken (of overgestoken zijn) naar de overkant als de maaier op de andere kant komt.
Deze manier van werken kost niets en vraagt alleen maar wat goede wil.
De Unie van waterschappen heeft een gedragscode voor werkzaamheden die in 2005 is goedgekeurd door minister van LNV. Dit houdt in dat als het bestuur van een waterschap deze gedragscode heeft onderschreven, dan handelt ze in strijd hiermee wanneer ze baggert en maait, zonder delen te laten staan. Als ze gedragscode niet hebben onderschreven moeten ze ontheffing van LNV (in de toekomst van de provincie) hebben voor werkzaamheden. De meeste waterschappen hebben de gedragscode onderschreven.
Mensen die bovenstaande schending van de gedragscode constateren kunnen aangifte doen bij de AID of de politie.

Eind november 2008 zijn er weer waterschapsverkiezingen.
U kunt invloed uitoefenen op de wijze waarop een waterschap met natuur omgaat door een kandidaat te kiezen die zich bewust is van de desastreuze gevolgen van onverschilligheid over de gevolgen van beleid.
De inrichting en onderhoud van de Nederlandse waterwegen is gericht op snelle afvoer van regenwater. Dat kan echter ook op een minder starre manier die veel aantrekkelijker en diervriendelijker is. Daarmee wordt Nederland iets minder strak, maar veel mooier.
Het introduceren van minder steile taluds, waarbij ook muskusratten minder schade kunnen aanrichten, levert een veel natuurlijker landschap op dat ook meer capaciteit heeft voor de afvoer van regenwater.

11 juli 2008

Q-koorts is bioterroristisch wapen

Een beetje alerte burger wist al dat ondernemers in de gangbare landbouw (boeren dus) erg veel weg hebben van milieucriminelen. Op jaarbasis zorgen ze met hun activiteiten in vooral de veehouderij voor €2 miljard schade aan het milieu. De kosten van de reparatie van die schade komen overigens merkwaardig genoeg niet voor rekening van de boeren, maar worden door de overheid die toch echt vindt dat de vervuiler dient te betalen, uit de portemonnee van de burger geplukt.

We staan er bij en we kijken er naar

Verder wist diezelfde alerte burger ook al dat de veehouderij in de gangbare landbouw een eufemisme is voor gelegaliseerde dierenmishandeling. Bij koeien worden de hoornen er afgesloopt. Bij varkens gaan de testikels er af, worden de hoektanden weggebroken en de staarten afgeknipt. Onverdoofd natuurlijk.

We staan er bij en we kijken er naar.

De kippen hebben het in de gangbare landbouw niet veel beter. De snavels worden geknipt of er af gesmolten, en de kip die de pech heeft om als haantje te worden geboren gaat al na een dag resoluut in de versnipperaar. Vleeskuikens worden in zes weken opgefokt tot een gedrocht van een paar kilo dat alleen omdat het nog veren heeft ‘kuiken’ wordt genoemd.

We staan er bij en we kijken er naar.

De burger die zich wel eens op het platteland waagt, weet dat boeren eveneens potentiële mishandelaren van medeburgers zijn. Met hun veel te brede tractoren en wat daar aan materiaal achterhangt vegen ze hun achterwerk af aan elke verkeersregel door veel te hard over de voor die tractoren veel te smalle weggetjes te scheuren. Jaarresultaat: achttien doden en ruim negentig gewonden.

We staan er bij en we kijken er naar.

De alerte burger wist al dat de intensieve veehouderij bezig is de volksgezondheid te ondermijnen. Het enorme gebruik van antibiotica zorgt er voor dat steeds meer bacteriën resistentie opbouwen en dat dus in de niet al te verre toekomst medicijnen tegen bepaalde ziekten niet meer werken.

Varkenshouders, hun gezinsleden en hun werknemers worden wanneer ze in een ziekenhuis terecht komen, in quarantaine gezet omdat ze vrijwel zeker een bacterie bij zich hebben waar geen kruid tegen gewassen is. De extra kosten die deze quarantaine met zich meebrengt worden overigens gewoon uitgesmeerd over de premie die elke burger voor zijn ziektekostenverzekering betaalt.

De jongste bijdrage die de boerenstand levert aan de verhoging aan het welbevinden van de burgers in dit land bestaat uit wat verdacht veel lijkt op een poging tot bioterrorisme. In Brabant en Gelderland zijn dit jaar al bijna 500 gevallen van Q-koorts geconstateerd. Vorig jaar waren het er nog maar 30, en dus kon het toen nog worden weggebagataliseerd door de autoriteiten. Nu beginnen sommige dames en heren in de gezondheidszorg zich toch ernstige zorgen te maken.

De Q-koorts komt uit de stallen van schapen en geitenfokkers die het met de hygiëne daar niet zo nauw nemen. Tot nu toe woonden mensen die de Q-koorts kregen in de buurt van dergelijke ondernemers in de gangbare landbouw. Eigen schuld dikke bult: hadden ze maar niet op het platteland moeten gaan wonen.

Maar nu is de Q-koorts gevonden bij mensen die nog nooit een voet in de buurt van een schapen of geitenfokkerij hebben gezet.

De Q-koorts krijgt tot nu toe in de media weinig aandacht. Volgens artsen is het een ongevaarlijke aandoening. Griepje, misschien een longontsteking. Dat soort werk. Oké, ouderen of mensen met verminderde weerstand kunnen er na een smartelijk lijden aan sterven. Hadden ze maar beter op hun weerstand moeten letten of niet zo oud moeten worden.

Merkwaardig.

Q-koorts staat op het lijstje van plagen die bioterroristen zouden kunnen gebruiken om een samenleving te ontwrichten. Antrax (miltvuur), de pest. In dat rijtje hoort Q-koorts thuis. Antrax, de pest en Q-koorts zijn zo gevaarlijk omdat het zich via de lucht verspreidt. En dat betekent weer dat het niet kan worden tegengehouden.

Dit bioterroristisch wapen verspreidt zich naar nu blijkt in een razendsnel tempo over het land. De bron is bekend, maar wordt niet aangepakt, want het gaat tenslotte om boeren en die kunnen zich in dit land zo ongeveer alles permitteren.

Intussen staan we erbij en kijken er naar.

Een groen landschap is niet altijd een gezond landschap


Wie van vakantie terugkeert in Nederland zal elke keer weer verrast zijn door de extra groene kleur die ons landschap heeft.
Groen wordt geassocieerd met gezond. Daarop valt veel af te dingen. Sommigen spreken van een façadelandschap in plaats van landelijk coulisselandschap. Het Nederlandse landschap wordt gekenmerkt door verlies aan biodiversiteit en overbemesting. Samen zorgen ze voor minder kleur en voor een overheersing van groen. Veel planten en bloemen verdwijnen door overbemesting en hun plaats wordt ingenomen door minder soorten die wel beter groeien. Dit geeft ons land een diepgroene kleur, zeker als er geen droogte heerst of ziekten die de boombladeren bruin kleuren.
Het is vooral voor jongeren moeilijk een vergelijking te maken met hoe het vroeger was, want dat was voor hun tijd. Een jongere zal dan al gauw op basis van het kijken naar de groene, beperkte ruimte kunnen concluderen dat het misschien wel meevalt met de negatieve gevolgen van de bio-industrie. De koeien die binnen worden gehouden zien zij niet, wel de paarden en schapen in de wei. Ook dat valt hun nauwelijks op, want in die uitzonderlijke gevallen dat een boer zijn koeien wel laat lopen in de wei, zijn er direct vele tientallen. Ook een koe uit een ligboxstal die ziek is, mag vaak buiten weer op krachten komen.

Het gebrek aan biodiversiteit in het weidelandschap hangt samen met de iets minder gezonde melkproducten die de koeien in de stal leveren in vergelijking met hun collega’s die bijvoorbeeld bij biodynamische boeren in wei staan.
Net als groene stroom vaak een te mooi label is voor stroom die opgewekt wordt met niet-duurzame middelen als mest(co)vergisting is te veel groen meer een teken van te veel mest.

09 juli 2008

Brandvoorschriften voor dieren zouden gelijk moeten zijn aan die voor mensen

Dit jaar zijn er al meer dan 100.000 dieren bij brand omgekomen. Soms is de brand aangestoken. De brandbeveiliging in stallen is niet stringent. In het Bouwbesluit van het ministerie VROM en in de aanvullende bouwverordeningen van gemeenten heeft een veehouderij een industriefunctie. Daarmee worden koeien, varkens, kippen en bijvoorbeeld ook konijnen gelijkgesteld aan productiemiddelen, aan machines.
Wat verbeterd moet worden zijn voorzieningen als sprinkler installaties, betere evacuatie mogelijkheden (dieren los in een stal is ook dan een grote vooruitgang, niet alleen qua welzijn).
Ook de boetes bij niet nakomen van deze voorschriften of gevangenisstraf bij brandstichting mogen omhoog, als ware het een waarschuwing dat je dieren net zo veilig moet huisvesten als mensen.

07 juli 2008

Vraag aan LNV over aantasting welzijn vee door onbedwelmd slachten

Brief verstuurd 14 juni aan Gerda Verburg, minister van LNV

Geachte mevrouw Verburg,

Momenteel vindt in opdracht van uw ministerie onderzoek plaats binnen de Animal Science Group van de Wageningen Universiteit naar de vraag of onbedwelmd ritueel slachten het welzijn van de dieren aantast.
Er zijn in binnen- en buitenland reeds vele decennia lang onderzoeken gedaan over dit onderwerp en veel literatuur is hierover verschenen. Wij hebben enkele recente onderzoeksnota's in ons bezit, t.w.:

1. Nota "Ritueel slachten in Nederland" (1984) van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD)
2. Nota van de TVT - Tierärztliche Vereinigung für Tierschutz e.V (2002)
3. Nota "Slaughter of Animals without prior stunning" van de FVE - Federation of Veterinarians of Europe (2002)

Ook is er een rapport uit 2004 van het Wetenschappelijk Panel voor Diergezondheid en Welzijn van de EFSA, opgesteld op verzoek van de Europese Commissie. Ook búiten Europa zijn nog vele onderzoeken verricht. Al deze onderzoeken hebben geleid tot dezelfde conclusie: onbedwelmd ritueel slachten is niet meer van deze tijd, het schaadt ernstig het welzijn van de te slachten dieren en is daarom thans ónacceptabel. In april van dit jaar liet de KNMvD nogmaals via pers en media ditzelfde standpunt onomwonden weten!

Tevens wordt in b.g. nota's de oplossing voor dit vraagstuk geboden, die aan alle voorwaarden van de Joodse en Islamitische ritus voldoet: de reversibele elektrische bedwelming.
Dat deze methode voor de Joodse gemeenschap en sommige Moslimgroeperingen niet acceptabel zou zijn (Bert Lambooij, ASG-WU in Parool d.d. 8 april 2008) lijkt ons nog geen reden om de dieren dan maar ná de halssnede te bedwelmen, zoals de heer Lambooij in dezelfde krant oppert. Dit is natuurlijk absoluut onzinnig, aangezien het dier dan het ergste al bewust heeft moeten ondergaan: het fixeren, kantelen en de halssnede. Liever zouden de Joodse en Moslimgemeenschap ervan moeten worden overtuigd dat de reversibele elektrische bedwelming vóór de halssnede (de dieren hoeven dan ook niet gefixeerd en gekanteld te worden) volkomen voldoet aan de voorwaarden van de ritus:
1. de dieren sterven níet voór de halssnede, maar zijn slechts bewusteloos, en
2. de mate van leegbloeden is bij bedwelmde dieren hetzelfde als bij onbedwelmde dieren.



Wij verzoeken u vriendelijk ons te willen antwoorden op de volgende vragen:
1. Wat is de meerwaarde van het ASG-onderzoek dat momenteel wordt verricht boven de eerdergenoemde onderzoeken en de grote hoeveelheid literatuur die sinds jaar en dag reeds hierover beschikbaar is, als het fixeren, eventueel kantelen en het toedienen van de halssnede zónder bedwelming plaatsvindt bij volle bewustzijn van de slachtdieren?
2. En, indien het Wageningse onderzoek tot een andere conclusie zou leiden dan alle eerdergenoemde onderzoeken, (noóit zal aangetoond kunnen worden dat het fixeren, kantelen en het zonder bedwelming toedienen van de halssnede geen ernstige aantasting is van de intrinsieke waarde van de slachtdieren!), welke conclusie zal dan door u voor waar worden aangenomen, en op welke gronden?

Gaarne ontvangen wij zo spoedig mogelijk uw antwoord op deze twee vragen.

In afwachting van uw reactie teken ik,

met de meeste hoogachting,

mevr. E. de Boer, secr.
Stichting Rechten Voor Al Wat Leeft

05 juli 2008

Argumenten van tegenstanders van de bio-industrie worden vaak vertekend

Mensen die vinden dat de Nederlandse veehouderij te groot is, dat wil zeggen te veel dieren omvat, pleiten voor het afschaffen van de bio-industrie. Die mensen vinden niet dat er geen vee gehouden zou mogen worden, ze pleiten voor sanering. In Nederland worden drie keer zoveel dieren in de veehouderij gehouden dan voor de eigen vaderlandse voedselbehoefte nodig is.
Niemand pleit ervoor om geen enkele vorm van landbouw meer te hebben en al het voedsel te importeren. Een dergelijke situatie zou overigens prima te organiseren zijn, maar is gewoonweg niet aan de orde en er is ook vrijwel niemand die er behoefte aan heeft. Soms zijn er wat economen die ons voorrekenen dat alle boeren het land uit financieel best uit zou kunnen. Vaak worden ontwikkelingen gevoed door wat er kan, maar dat is gelukkig in dit geval niet zo. De roep om de veestapel te verkleinen hangt meer samen met de opvatting dat de intensieve manier van vee houden tegenwoordig niet meer kan en ook financieel niet zo aantrekkelijk is, dus waarom doorgaan op een doodlopende weg?

Een ander voorbeeld is de roep om minder vlees te gaan eten. Dat is beter voor het klimaat. Bijna niemand zegt hierbij dat je vegetariër moet worden. Vegetariër daar is niets mis mee, integendeel, maar met wat minder vlees te eten zijn al heel wat problemen verkleind of opgelost.

Wat hier gebeurt is het hanteren van drogredenen. Dat zijn oneigenlijke argumenten die in heel veel verschillende vormen voorkomen. Soms uit onwetendheid, soms uit een niet integere motivatie.
Het type drogreden dat hierboven wordt aangehaald is “Het vertekenen van de standpunten”.

Wie graag in debat gaat met anderen en niet om oneigenlijke redenen vastgepraat of gevloerd wil worden, kan zich maar beter in het bestaan van drogredenen verdiepen en er zich tegen wapenen.

04 juli 2008

Wildweiden voorkomen overlast en hebben veel andere voordelen

Uit de pers
Door een te omvangrijke populatie dringen de wilde varkens de laatste jaren steeds verderop naar de bebouwde kom. In de gemeente Epe struinen ze via de bermen inmiddels de noordwestelijke rand van de bebouwde kom binnen. Onder meer gras en bermen nabij de sporthal, op de Hoge Weerd en omgeving Dellenweg en Officiersweg worden met regelmaat door zwijnen overhoop gewroet, op zoek naar wormen en larven.

Men overweegt daarom de aanleg van graasweiden in het bosgebied. Dat moet de zwijnen verleiden daar op zoek te gaan naar eiwitrijk voedsel en niet langer uit te zwermen naar het dorp. Wildweiden ogen bovendien landschappelijk aantrekkelijk en de aanleg ervan kan meteen worden ingepast in het Landschapsontwikkelingsplan, waaraan wordt gewerkt.

Tot zover

Dit is een uitstekend voorstel.
Ook voor de ganzen zou iets dergelijks worden geregeld. Ook ganzen gaan in weilanden op zoek naar eiwitrijk gras.
Natuurgebieden moeten niet alleen aan elkaar worden gekoppeld, zodat dieren op zoek naar voedsel niet buiten een natuurgebied treden, maar moeten binnen hun gebied ook eiwitrijk voedsel kunnen vinden.
Vroeger werden arme gronden tot natuur verheven. Op dergelijke gebieden is vaak te weinig voedsel voor dieren, die dan voedsel gaan zoeken in landbouwgebied.

In ons land wordt veel (2x) meer landbouwgrond gebruikt dan voor de eigen voedselvoorziening nodig is. Buiten ons land is meer dan genoeg landbouwgrond beschikbaar om een eventuele groei in de vraag naar voedsel door buitenlandse bevolkingsgroei op te vangen.
Het ligt niet voor de hand dat ons land zoveel exporteert, omdat onze overproductie en excessief grondgebruik door de landbouw ten koste gaat van inrichting van natuur, recreatie, leefbaarheid van woongebieden en natuurlijke reiniging van afvalstoffen. De balans is scheef gezakt als gevolg van agrarische, economische belangen.

Vrijwilligheid bij omzetting landbouwgrond in natuur leidt tot stagnatie

28 juni 2008 verscheen dit bericht in het nieuws (Ziezo):
Minister Gerda Verburg (Landbouw) wil minder landbouwgrond aankopen dan tot dusver was voorzien om die om te zetten in natuurgebied, ook al heeft een groot deel van de Tweede Kamer daar grote moeite mee.

De CDA-bewindsvrouw denkt dat aankoop niet nodig is, als boeren beloond worden voor natuurbeheer op hun grond. Daar geloven D66, SP, GroenLinks en PvdD niet in. Zij denken dat ons land dan een minder waardevolle natuur gaat krijgen.

Pleitbezorger voor de aanpak van Verburg bleek donderdag vooral CDA'er Ad Koppejan. Hij zag geen tegenstelling tussen natuur en landbouw. Bovendien vroeg hij zich af of de Nederlanders niet liever uitzicht hebben op een karakteristiek cultuurlandschap dan op een "kunstmatig moeras".

Verburg en de Tweede kamer willen vasthouden aan de doelstelling om in 2018 in totaal 728.500 hectare aan natuurgebied te hebben in wat genoemd wordt de Ecologische Hoofdstructuur. Daarvoor is nog 80.000 hectare nodig en ruim de helft daarvan zou ingevuld worden door particulier beheer van gronden. Volgens Verburg is het niet per se nodig om de andere helft aan te kopen, maar een groot deel van de oppositie wil daar wel aan vasthouden.

Tot zover het nieuws

Laten we eens kijken hoe een voorbeeld in de praktijk eruit ziet. Onderstaande foto is genomen bij Spijkerboor in Drenthe. Klik op de foto voor een vergroting. De Oostermoer meandert kalm naar de horizon. Op de achtergrond ziet u een boer wiens erf vol staat met stallen. De vergunning voor de bouw van deze stallen is nog niet zo oud. Links ter hoogte van de stallen (niet zichtbaar op de foto) ligt Spijkerboor.
Nu de stallen er staan stopt de Oostermoer aan de overkant van de weg waar het bedrijf aan staat. Er moet nu gewacht worden met het doortrekken van de Oostermoer tot de boer vrijwillig afstand doet van zijn gronden. De verantwoordelijke autoriteiten hadden nooit toestemming moet geven voor uitbreiding. Op deze wijze stagneert de natuurontwikkeling. Als gewacht moet worden op vrijwillige afstand doen door de boer dan moet de financiële situatie de man wel erg aan de lippen staan. Wat is er in dit geval tegen onteigening? Hoe ver en hoe lang moet een samenleving zich terughouden om aan particulieren de gelegenheid te geven zich te verrijken in een sector die in de huidige omvang overbodig is, ten koste van de openbare ruimte?

Je moet de kat niet op de BBQ binden


Persbericht PvdD

Klacht bij Kamerpresidium over promotiebarbecue PVE

Partij voor de Dieren wil niet langer promotie bio-industrie voor haar fractiekamers

Den Haag 3 juli 2008 - De Partij voor de Dieren heeft het presidium van de Tweede Kamer gevraagd toe te zien op meer zorgvuldigheid bij de verhuur van Tweedekamergebouwen en daarbij horende terreinen voor commerciële promotiedoeleinden gericht op parlementariërs en bewindslieden.

De Productschappen voor vee, vlees en eieren houden hun jaarlijkse bio-industrie promotiebarbecue exact onder de ramen van de vier fractiekamers van de Partij voor de Dieren.

Marianne Thieme: “Het is terecht beleid dat er niet gemanifesteerd mag worden in het Tweede Kamergebouw, daar zal ook in het kader van dit commerciële bio-industrie promotiefestein strak de hand aan moeten worden gehouden. Wanneer PVE een proeverij wil organiseren, kan ze dat doen op openbaar terrein, zoals op het Plein, waar ook de vegetarische barbecue georganiseerd werd, maar niet in een gebouwencomplex dat waardenvrij zou moeten zijn.”

De fractiemedewerkers van de Partij voor de Dieren reageerden op de bio-industrie promotie-actie van PVE door posters voor de ramen te hangen met de tekst “rest in pieces”.

Marianne Thieme: “Nu de regering aangeeft dat vlees het meest vervuilende onderdeel van ons voedselpakket is en in tijden van voedselcrisis, past het niet een binnenplaats van het Kamergebouw open te stellen voor een sector die van het veroorzaken van deze maatschappelijke problemen haar broodwinning maakt. Het is net zo ongepast als een motorcross op het Kamerterrein zou zijn ter afsluiting van het parlementaire jaar.”

Einde bericht

De Grote Crisis. Nederlanders en hun dieren

Mr. Dirk Boon was tot 1 januari 2004 hoogleraar Dier en Recht aan de Universiteit Utrecht en is werkzaam als advocaat in het Groningse Zuidhorn. Hij schrijft columns voor Wildlife Magazine en geeft dit najaar een cursus onder de titel ‘De Grote Crisis. Nederlanders en hun dieren’.

Dirk Boon:

De onderwerpen voor mijn stukjes liggen altijd voor het oprapen. Mensen gaan namelijk zo idioot met dieren om dat moeiteloos elke dag een columnpje geschreven kan worden. Elke keer als ik aan het schrijven ben, vraag ik mij af hoe het toch komt dat zo raar, zo tegenstrijdig, met dieren wordt omgegaan.
Teder, wreed, schaamteloos, liefdevol, meedogenloos, aardig, angstig, medelijdend, bezorgd en met tal van andere gevoelens en expressies kan één en dezelfde mens dieren tegemoet treden. Doodsbang voor een spin (doodslaan dus), vertederd door een jonge poes, gedachteloos op een drumstick uit de bio-industrie kauwend, angstdromend van een tijger die in het circus door een brandende hoepel springt, werkend in het laboratorium waar dagelijks gemiddeld achtenzeventig proefdieren worden verbruikt, de confrontaties die één mens met dieren kan ondergaan zijn schier onbegrensd.
Wordt er dan geen paal en perk gesteld aan de omgang van mensen met dieren? Het lijkt er niet op. Mensen doen en laten met dieren alles wat hen goeddunkt zonder zich belemmerd te weten door geldende wetten en regels.
Hoe komt dat toch?
Komt het omdat dieren niet kunnen getuigen en geen aangifte kunnen doen over wat hen wordt aangedaan, zodat de mens -desnoods stiekem- kan doen en laten wat hij wil? ‘Geef uw hond een schop, dat lucht op’.
Komt het omdat de bijbelse heerschappij over de natuur wat al te letterlijk wordt genomen: ‘De dieren die in het wild leven, de vogels van de hemel, de dieren die op de aardbodem rondkruipen en de vissen van de zee zullen ontzag en angst voor jullie voelen -ze zijn in jullie macht-. Alles wat leeft en beweegt zal jullie tot voedsel dienen; dit alles geef ik je, zoals ik je ook de planten heb gegeven’. Ondertussen zijn de zeeën leeggevist, zodat van de vissen nog maar weinig ontzag en angst te verwachten zijn.
Bovendien vanaf 60 duizend jaar geleden is de mens zich over de aarde gaan verspreiden en overal waar hij verscheen, stierven direct grote vogelsoorten en zoogdiersoorten uit door overbejaging. Dat was ver voordat de christelijke ‘beschaving’ haar intrede deed. Hoe komt dat?
Komt het omdat er in de evolutie van de menselijke soort iets grondig is misgegaan en er een steekje los is komen te zitten in ons dierlijke brein? Moet de mens zichzelf onder curatele stellen, of op zijn minst onder bewind stellen om de verhoudingen met de natuur en de dieren te kunnen herstellen?
Hoe komt het dat al die dierenwetten niet functioneren in de praktijk? Hoe komt het dat er zo weinig belangstelling bestaat voor diervraagstukken en hoe komt het dat daar zo weinig onderzoek naar wordt gedaan? Zijn we bang om door de mand te vallen, om geconfronteerd te worden met een werkelijkheid die wij niet onder ogen willen zien, namelijk dat de mens geen nobele wilde is en niet aan de top van de evolutiepiramide staat? Dat er op zijn minst getornd kan worden aan zijn zelf aangemeten superioriteit, omdat hij niet meer is dan een meedogenloze uitroeier?
En het eigenaardige is dat de situatie in het Oude Rome niet wezenlijk anders was en ook niet in de Europese Middeleeuwen of in het achttiende eeuwse Engeland. Toen de Maori’s Nieuw-Zeeland betraden, waren binnen de kortste keren alle Moa’s -inheemse loopvogels tot wel 500 kilogram- uitgeroeid. En toen die op waren, vervielen zij tot kannibalisme. Waarom?

Deze en andere prangende vragen ga ik komend najaar eens lekker aan de orde stellen in een cursus onder de titel ‘De Grote Crisis. Nederlanders en hun dieren’.
De cursus wordt gegeven in het kader van het Hoger Onderwijs voor Ouderen (HOVO), ook wel de Senioren Academie genoemd van de Universiteit Groningen. De cursus wordt gegeven in één van de zalen van de Universiteit Groningen in de binnenstad van Groningen in de periode van dinsdag 30 september tot en met 9 december 2008 (21 oktober vervalt). De cursus wordt ’s middags gegeven van 13.15 tot 15.00 uur.
De cursusprijs bedraagt € 197,50, exclusief cursusmateriaal. De syllabus voor de cursus is uiterlijk twee weken voor 30 september beschikbaar. De uiterste inschrijfdatum is 16 september 2008.

02 juli 2008

Mensenapen krijgen mensenrechten, de rest niet?

Op Peopleplanetprofit het volgende bericht

Het Spaanse parlement heeft mensenapen dezelfde rechten gegeven als mensen. Dus: recht op leven en vrijheid. De resolutie met deze strekking vormt een mijlpaal in de geschiedenis van de mensenrechten. In Spanje krijgt een chimpansee, een gorilla, een orang-oetan en bonobo dus eigenlijk het recht door het hele land te reizen en mag niemand het dier opsluiten. Het is even jammer voor de niet-mensaapjes op de Rots van Gibraltar, die daar trouwens toch al leven als God in Frankrijk. Maar voor mensapen in proeflaboratoria is deze stap een sleutel om hun cel te openen.

Tot zover het bericht
.

Dat apen recht op vrijheid krijgen is een verheugende zaak, want dat is de kern van mensenrechten. Recht op leven ligt iets ingewikkelder want een mens mag niet gedood worden, maar kan het recht op leven eigenlijk niet claimen, want niemand kan garanderen dat je niet dood gaat (ooit).

Wat in het bericht ook duidelijk naar voren komt is dat het toekennen van rechten alleen aan mensapen eigenlijk niet rechtvaardig is naar andere dieren.
Wanneer je redeneert vanuit het recht op vrijheid kun je net zo goed redeneren dat een dier niet op mensen hoeft te lijken om rechten te hebben.
Meer hier over op Animal Freedom.

01 juli 2008

Heilige koeien

Zowel fervente automobilisten als verstokte vleeseters kunnen nogal verbolgen reageren als ze worden gewezen op de schadelijke gevolgen die hun overmatige autogebruik of vleesconsumptie heeft voor de wereld waarin we leven. Hoe we ons verplaatsen, hoe vaak en hoe ver, wat we eten en hoeveel: het lijken onaantastbare rechten, het zijn persoonlijke vrijheden. Wie deze heikele onderwerpen aansnijdt, maakt zich niet populair.

Echter, de ‘heilige koe’ op ons bord blijkt het milieu nog zwaarder te belasten dan die op onze oprit. Zelfs Wageningen Universiteit – met zeven door de zuivel- en vleesindustrie gesponsorde professoren – heeft na maandenlang rekenen, en nog eens rekenen, met zichtbare tegenzin toegegeven dat de cijfers en conclusies van ‘Meat the Truth’, de door Marianne Thieme (PvdD) gemaakte aanvulling op de klimaatfilm van Al Gore, kloppen als een zwerende vinger. De veehouderij produceert wereldwijd meer broeikasgassen dan al het verkeer en transport bij elkaar en legt een onevenredig groot beslag op de beschikbare landbouwgrond en drinkwatervoorraden. De vleesproductie is bovendien een drama voor de wereldvoedselverdeling, omdat er véél meer kilo’s plantaardige eiwitten (soja en granen) in de magen van ‘productiedieren’ verdwijnen dan het aan kilo’s vlees oplevert.

Hoe leg je uit aan de bewoners van een Polynesisch eiland dat langzaam maar zeker onder de zeespiegel verdwijnt, aan een moeder in Ethiopië die geen eten heeft voor haar kinderen, of aan de Amazone-indianen die uit hun leefgebied worden verdreven door de sojagiganten die ons veevoer produceren, dat wij hén alles ontnemen omdat wij zélf menen recht te hebben op onze persoonlijke vrijheden? Het scheelt dat we hen niet in de ogen hoeven te kijken. En ach, die slordige 500 miljoen dieren die er jaarlijks in Nederland doorheen worden gejaagd in de bio industrie: ‘we’ hebben allang besloten dat we hen geen uitleg verschuldigd zijn.

Daniëlle Hutter, Lemmer

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.