Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

30 oktober 2007

Versluierend taalgebruik door Verburg

Minister van LNV, Gerda Verburg, laat in een brief het volgende weten:

Tijdens het Nota-overleg Duurzame Daadkracht van 19 april 2004 is, op initiatief van mevrouw Van Velzen (SP), gesproken over internalisering van maatschappelijke kosten van de varkenshouderij. Naar aanleiding daarvan heeft het LEI een quick scan literatuuronderzoek verricht dat op 7 maart 2005 aan de Kamer is verzonden. Deze quick scan liet een aantal belangrijke vragen open die niet op korte termijn beantwoord konden worden en/of beleidskeuzes inhielden. In de begeleidende brief heeft mijn voorganger destijds aangegeven dat het streven van verdiscontering van maatschappelijke kosten in de kostprijs een onderdeel is van het beleid voor de verdere verduurzaming van de intensieve veehouderij. Tevens heeft hij in die brief het voornemen geuit nader onderzoek uit te voeren naar de maatschappelijke kosten van de sectoren varkenshouderij en pluimveehouderij, waarbij ook de situatie in andere lidstaten wordt betrokken vanuit het oogpunt van internationale concurrentiepositie.

Tot zover de minister.

In gewone taal: hierboven staat dat de minister uiterst traag ingegaan is op het verzoek van Krista van Velzen en haar vragen half heeft beantwoord. Er is vanuit het ministerie van LNV tegenzin om de kosten, die nu nog op de maatschappij worden afgewenteld, door te berekenen aan de boeren zelf. Men verwacht namelijk dat de kostprijs van de varkens te hoog wordt om nog op de buitenlandse markt vlees te kunnen verkopen.

Tot zover een weerslag van wat de minister bedoelt.

De Nederlandse regering wil zolang mogelijk proberen om de exportpositie van de Nederlandse intensieve veehouderij vol te houden of te vergroten. Zij kan dat alleen wanneer de belastingbetaler de negatieve gevolgen betaalt. Met andere woorden: niet de vervuiler betaalt, maar de hard werkende burger.

29 oktober 2007

Reclame voor buitenlandse jachtreizen

Onderstaande informatie is uiteraard zuiver en alleen hier geplaatst om te informeren. Het is een advertentie die we aantroffen op Hotfrog.

Jagen in Hongarije nu voor een redelijke prijs!

Wij jagen op en beheren onze jachtgebieden al vele generaties. Het team bestaande uit professionele jagers, bosbeheerders, boeren en jachtopzieners werkt op dagelijkse basis samen om zo ideale jachtomstandigheden te creëren voor u en voor ons.
Alles samen een unieke combinatie die keer op keer een succesvolle jacht garandeert.

Zoals al eerder gezegd zijn wij niet een tussenpersoon of agent die doorgaans te dure jachtreizen verkoopt aan buitenlandse jagers. We zijn eigenaar en beheerder van de jachtgebieden die wij u aanbieden. Dus los van vervoer naar Hongarije, accommodatie, eten en drinken betaalt u enkel voor wat u schiet. Daarnaast gaat het hier ook nog eens om de lokale prijzen, dus geen toeristentarieven. Hierdoor zijn onze prijzen soms tot wel 50% lager dan anderen!

Wij bieden volledig georganiseerde jachtreizen naar Hongarije aan. Inbegrepen zijn bijvoorbeeld; Vervoer van en naar elk vliegveld in Hongarije, luxe accommodaties, invoer van uw vuurwapen, vervoer tijdens de jacht, Professionele één-op-één begeleiding, tolk, trofee schoonmaak en preparatie, etc.
Mocht u nog speciale wensen hebben dan kunt u altijd contact met ons opnemen.

Voor degenen die niet hun eigen vuurwapen mee naar Hongarije willen/kunnen nemen hebben wij een oplossing. Op vertoon van uw geldige vuurwapenvergunning kunt u een jachtgeweer van ons lenen. Zo heb u altijd het juiste wapen voor de jacht! Neem a.u.b. contact met ons op voor meer informatie.

20 oktober 2007

Multifunctionele landbouw moet geen foute invulling van de schaarse ruimte worden

Nederland moet stoppen met het inleveren van goede gronden voor natuur en moet bovendien ophouden met ontpolderen. Dat stelt Albert Jan Maat, voorzitter van LTO Nederland op een spreekbeurt op Wereldvoedseldag.
Maat vindt dat de Nederlandse overheid haar landbouwbeleid moet aanpassen en moet toesnijden op de behoeften voor de komende decennia. Maat meent dat Nederland haar landbouwgronden moet koesteren. Zo vindt hij dat bijvoorbeeld natuurprojecten in Flevoland (het verbinden van de Oostvaardersplassen met de Veluwe) en op Goeree-Overflakkee die ten koste gaan van landbouwgrond moeten worden heroverwogen. De LTO-voorzitter vindt ook dat de Nederlandse en Europese overheden niet moeten inzetten op liberalisering alleen. Ze moeten tevens oog hebben voor bijvoorbeeld de voedselzekerheid, zodat Europa niet te maken krijgt met tekorten die het niet met producten van elders kan aanvullen. Nu gaan overheden er te gemakkelijk vanuit dat wat hier niet is, wel elders op de wereld valt te halen.
Tot zover.

Met bovenstaande argumenten haalde Maat alle drogredenen uit de kast die de landbouwsector kan aanvoeren. Waarom doet Maat dat? Door de ontwikkelingen rondom het duurder worden van brandstof valt er weer geld te verdienen met landbouwgrond. Moet de overheid hieraan toegeven? Nee liever niet, er zijn een aantal problemen die nijpender zijn dan het inkomen van grootschalige landbouwers.
Door de versnipperde natuur die tevens vaak op arme gronden ligt moeten veel dieren uit de vrije natuur hun voedsel halen van voedselrijkere gebieden. Dat zijn helaas vaak de weidegronden van boeren die hun gras liever maaien voor de koeien op stal.
Een twijfelende burger zou kunnen aanvoeren dat het in het voordeel van velen kan zijn wanneer onze economie een extra steuntje krijgt door het extra benutten van landbouwgronden. Dat is natuurlijk waar, maar er is voor een leefbare samenleving meer nodig dan alleen geld verdienen. Een deel van ons landbouwgrond bestemmen voor natuur kan een positieve invulling zijn van de plannen van Verburg voor “multifunctionele landbouw”. Daaronder valt een breed scala aan activiteiten, zoals agrarisch natuurbeheer, zorg en kinderopvang, recreatie, onderwijs en het maken van streekproducten.
Een deel van deze doelen kan elkaar onderling tegenwerken. Wanneer het maken van streekproducten inhoudt het schieten en tot voedsel verweken van ganzen die juist voedselrijke gronden nodig hebben om te overleven, dan spant de minister het spreekwoordelijke paard achter de wagen.
Multifunctioneel is prima, zolang het maar meerdere problemen tegelijk oplost en niet een verkapte manier is om de huidige ruimte nog meer uit te buiten ten koste van de natuur.
Er is binnen Europa weliswaar een markt voor de Nederlandse exportproducten uit de intensieve veehouderij, maar dat wil niet zeggen dat de vaderlandse boeren ook produceren voor een levensbehoefte. Het is alleen maar een teken dat wij bereid zijn verder te gaan in het uitbuiten en uitmelken van dieren dan de meeste buitenlandse collega’s van oudsher gewend zijn te doen.

18 oktober 2007

Bejaagde dieren gaan zich sneller voortplanten

Wanneer de discussie wordt gevoerd of dieren die overlast bezorgen wel of niet moeten worden bejaagd, wordt door tegenstanders van de jacht vaak het argument aangevoerd dat dat niet zou helpen omdat de overblijvende dieren zich vervolgens sneller gaan voortplanten.
Dat fenomeen is op zich wel juist, maar laat onverlet dat door het doodschieten althans voor een korte tijd het probleem is verkleind.
Die tijd is net zolang als het voortplanten duurt en kan bij dieren die 1 keer per jaar jongen dus een jaar duren. Voor dieren die vaker per jaren jongen (en dat doen vele soorten) is de populatie dus weer snel op het oude peil als er voldoende voedsel is. Als dieren niet bejaagd worden en het voedsel dreigt schaars te worden dan krijgen ze minder jongen. In een voldoende groot leefgebied leidt dit niet tot creperen, maar natuurlijk wel tot zwerfgedrag. Komen er in dat gebied dan veel verkeersbewegingen voor dan is de kans op verkeersongelukken groter.
Voor het overige worden door de jacht open vallende plaatsen vaak door dieren van buiten ingenomen. Er gaat dus een aanzuigende werking uit van jagen.
Al met al zorgt jagen dus voor onrust en voor tijdelijke doodse stilte.

Jagen is een tijdelijke oplossing en zo wil de jager het ook, want een jager wil ook in de toekomst blijven schieten. Een jager moet altijd een balans zoeken tussen schieten en laten voortplanten.
Sommige jagers laten het voortplanten over aan een fokker. Een bekend voorbeeld zijn de fazanten die in hokken opgroeien en een paar dagen voordat zij worden geschoten in het terrein worden losgelaten. Deze tamme fazanten zijn gemakkelijk te schieten en dat wil de jager ook zo, want een plezierjager heeft niet veel tijd. Het is per slot van rekening zijn hobby en dan wil je niet dagenlang in het veld zijn of in een jachthut zitten zonder iets te schieten. Daarom wordt er voor de loop bijgevoerd, zodat de jager niet achter het wild aan hoeft. Als bijkomend voordeel is het dier door de bijvoeding wat zwaarder, wat extra geld oplevert bij het verkopen van het geschoten wild aan de poelier.

Jagen is dus geen effectieve oplossing voor het intomen van overpopulaties en is ook met opzet niet als afdoende bedoeld.
Wie het echt goed voorheeft met de belangen van dieren, laat dieren leven in aaneengesloten gebieden waarin zij vrij kunnen bewegen en waarbij roof- en prooidieren onderling zelf kunnen uitmaken wie wie wanneer eet en wie nog wat langer mag genieten van zijn vrijheid.
Het wordt voor de dieren nog wat aantrekkelijker om zich niet buiten die gebieden te begeven als voor de natuurgebieden niet altijd de meest voedselarme gebieden worden aangewezen. Nu pakt de landbouw in ons land alle vruchtbare gebieden tot wel 65% van het totale landoppervlak, terwijl 30% normaal is over alle landen in de wereld om voedsel te produceren. Een beetje inschikken dus.
Niet die gebieden moeten worden omheind waarin wilde dieren leven, maar de gebieden waarin economische belangen op het spel staan. Dat is dubbel rechtvaardig want alzo wordt schade voorkomen en worden (analoog aan het principe "de vervuiler betaalt") de kosten gedragen door diegenen die de economische belangen hebben.

17 oktober 2007

Verburg legt welzijnsonvriendelijk zout op slakken

Het kabinet moet bij subsidieverlening aan de agrarische sector dierenwelzijn als criterium hanteren. Dat vinden de Tweede Kamerleden Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren (PvdD) en Ineke van Gent van GroenLinks. De PvdD en GroenLinks hebben dinsdag hierover een motie ingediend.

Van Gent en Thieme willen dat subsidies aan het agrarische bedrijfsleven niet leiden tot een verslechtering van het dierenwelzijn. Landbouwminister Verburg vindt de motie eenzijdig, omdat veel innovaties gericht zijn op vergroting van de duurzaamheid van de veehouderij. Daarbij gaat het ook om milieu, diergezondheid en arbeidsomstandigheden.

Niemand heeft gezegd dat dierenwelzijn het enige criterium moet zijn. De indieners van de moties vragen slechts ook dierenwelzijn als criterium op te nemen.
Wat hierbij open wordt gelaten is hoe dat dierenwelzijn zou moeten worden getoetst.
De meeste intensieve veehouderijen houden zich aan een aantal welzijnseisen, maar niet aan alle en met name niet aan de vrijheid van het dier om normaal diereigen gedrag te vertonen. Daarvoor zou ieder dier een uitloop naar buiten moeten hebben en dan niet naar een beperkte betonnen buitenbak maar naar een stuk weide die niet al volgepoept is maar een beperkt aantal dieren huisvest.
Een die eis vraagt om voorlopig alleen geld te steken in het krimpen van de veestapel, net zolang tot de overproductie over is.

15 oktober 2007

Belastingbetaler in Noord-Holland draait op voor dure hobby jagers

Jagers claimen de dood van meer dan 16-duizend dieren

Haarlem 9 oktober 2007. De fractie van de Partij voor de Dieren in Noord-Holland heeft harde kritiek op de rapportage van de Faunabeheereenheid (FBE). De Faunabeheereenheid geeft in haar jaarverslag aan dat in 2006 meer dan 16.000 dieren zijn doodgeschoten. Tot ergernis van de Partij voor de Dieren stelt de geheel uit jagers bestaande FBE voor de provincie een faunabeheerplan (FBP) op en voert het vervolgens ook zelf uit.

De FBE is verplicht de uitvoering van het FBP jaarlijks te rapporteren. Uit die rapportage blijkt dat er in 2006 meer dan 16.000 dieren zijn afgeschoten.
De redenen voor afschot variëren van schade aan flora en fauna, verkeersveiligheid tot schade aan de landbouw. De schade aan landbouw is het meest genoemde motief. Opvallend is dat sinds de invoering van de faunabeheerplannen in 2005 de schade aan de landbouw met € 100.000 is toegenomen, terwijl de FBE jaarlijks hetzelfde bedrag van de provincie Noord-Holland incasseert. Jagen is dus een dure hobby voor de belastingbetaler. Dankzij de Partij voor de Dieren kwam onlangs ook aan het licht, dat het Koninklijk Jachtdepartement volledig door de belastingbetaler wordt gefinancierd.

De Partij voor de Dieren meldt in een open brief aan de Noord-Hollandse gedeputeerde Peter Visser zoveel fouten in de FBE-rapportage, dat ze concludeert dat de FBE de rapportageplicht niet serieus neemt. Bovendien blijkt de Faunabeheereenheid zich niet te houden aan het door haarzelf opgestelde (en door de provincie goedgekeurde) faunabeheerplan. In het plan staat dat alle paartjes knobbelzwanen in kaart zouden worden gebracht. De best geplaatste 250 paartjes zouden mogen blijven en de andere zouden worden gedood. Uit het jaarverslag blijkt dat er geen tellingen zijn uitgevoerd, laat staan dat paartjes in kaart zijn gebracht. Dat heeft de FBE niet verhinderd ruim 1000 zwanen meer te schieten dan het quotum van 1250. Ook de landbouwschadecijfers lijken niet te kloppen. Ze wijken af van eerdere FBE-publicaties.

De Partij voor de Dieren merkt bij herhaling op dat geen aandacht is besteed aan alternatieven voor afschot om landbouwschade te verminderen.

Marianne Thieme over de plannen voor varkensflats

Ik wil beginnen met een uitspraak van Loesje over varkensflats: ‘als varkens gestapeld moesten worden, dan waren ze wel vierkant’.
Per driekamerflat houden wij 120 dieren. Nu willen we de dieren zelf in een flat gaan zetten. Het moet niet veel gekker worden in dit land. Door hoger te bouwen, zouden de varkens meer ruimte kunnen krijgen. Hoe naïef kun je zijn? Zou het ruimtegebrek voor de dieren niet vooral ingegeven worden door economische motieven (veel vlees door weinig lichaamsbeweging) die ook in de varkensflat eerder tot hogere winstcijfers zullen moeten leiden dan tot een hoger welzijnsniveau? Kent de varkensflat dierenwelzijn als oorsprong, als doel of als verkoopargument? Je hoeft niet heel erg street smart te zijn om te begrijpen dat alleen de derde optie serieus in overweging te nemen is.
De commotie over varkensflats die oprukken in Nederland, met name Overijssel, groeit. Ook de weerstand in de Tweede Kamer tegen varkensflats neemt toe evenals het lokale verzet hier in Overijsssel. Dit Kabinet gaat echter gewoon door met het sponsoren van varkensflats, dus ook de Overijsselse.

Want wat blijkt: Het Nationaal Groenfonds onder voorzitterschap van Prof mr. P van Vollenhoven heeft besloten in samenwerking met de Rabobank leningen aan intensieve veehouderijen te verstrekken tegen 2% rente om bedrijfsverplaatsingen mogelijk te maken. Wat in de praktijk betekent dat varkensflats alle ruimte krijgen.

Het Groenfonds is een fonds met overheidsgeld. De intensieve veehouderij profiteert dus van goedkope leningen van de overheid en klaagt tegelijkertijd dat ze nergens welkom is. Geen wonder, want welke burger wil nu een varkensflat en de bijbehorende milieuvervuiling in zijn dorp, gesponsord door de overheid en dus van ons belastinggeld dat talloze betere doelen kan dienen. Waarom zouden burgers eigenlijk solidair moeten zijn met een commerciële sector die een verwoestend effect heeft op onze leefomgeving?

Tien jaar geleden heeft iedereen in Nederland met eigen ogen kunnen zien welke problemen we ons op de hals halen wanneer we ons kleine landje volproppen met landbouwdieren. De mannen in witte pakken, de grijpers en de gedode varkens die met vrachtwagens tegelijk werden afgevoerd maakten pijnlijk duidelijk dat de intensieve veehouderij letterlijk op een dood spoor zit. Het was duidelijk: zo kon het niet langer.

De dramatische gevolgen van de verspreiding van dierziekten zoals massale dodingen van gezonde dieren en muterende virussen die mensenlevens in gevaar brengen worden veroorzaakt door de hoge concentraties aan landbouwdieren. De internationale handel in levende landbouwdieren en dierlijke produkten versterkt dit risico. Maar ondanks dat, blijft de diersector in Nederland onverminderd doorgaan met het zoeken naar mogelijkheden om de veehouderij nog grootschaliger te maken. Én intensiever om tegen zo laag mogelijke kosten te kunnen produceren.

De sector gaat daarmee volledig voorbij aan de maatschappelijke kosten die hoger en hoger worden omdat de sector zonodig de slager en melkboer van Europa, of zelfs van de wereld wil zijn. De aantasting van het milieu, de natuurgebieden, de gezondheid van mensen in de omgeving, al die negatieve effecten komen voor rekening van de burger.

Enkele jaren geleden bleken de vervuilingskosten van de veehouderij al te liggen op 2 miljard euro per jaar. Dat is een bedrag dat onze samenleving moet ophoesten in de strijd tegen zure regen, aantasting van natuurgebieden, vervuiling van ons drinkwater en opwarming van de aarde. Dan heb ik het nog niet eens gehad over de miljarden euro’s die de dierziektencrises ons de afgelopen jaren hebben gekost en de grote gevaren voor de volksgezondheid.

Het feit dat ziekenhuizen tegenwoordig een speciale quarantaine afdeling hebben voor varkenshouders vanwege de levensgevaarlijke MRSA-bacterie die kan overleven door het massale gebruik van antibiotica in de varkenssector is onacceptabel.

Vorige maand verscheen een bericht van de wereldvoedselorganisatie FAO waarin werd gewaarschuwd voor de gevolgen van de steeds intensievere veeteelt. Dierziekten bedreigen de mens meer dan vaak gedacht wordt, stelt men. Het risico van overdraging van ziekten van dier naar mens neemt in de toekomst toe. De enorm toegenomen populatie mensen en dieren, en de mobiliteit van mensen en goederen spelen daarbij een belangrijke rol, aldus de FAO.

FAO-beleidsexpert Joachim Otte zegt in het artikel: “Excessieve concentratie van dieren in grootschalige industriële productie-eenheden moet worden gemeden. Adequate investeringen voor de verhoging van bio-veiligheid en het monitoren van ziekten zijn noodzakelijk”.

Is de provincie bereid deze waarschuwing ter harte te nemen, en ruimte te bieden aan kleinschalige gezinsbedrijven in plaats van aan megabedrijven zoals de varkensflats?

We houden teveel varkens, teveel kippen, teveel koeien op een te klein oppervlak. En dat allemaal te dichtbij waardevolle natuurgebieden en te dichtbij de woonomgeving van burgers op het platteland. Om nog maar te zwijgen van de wereldwijde gevolgen voor milieu, dierenwelzijn, biodiversiteit en een eerlijke voedselverdeling. Als gevolg van de massale invoer van waardevolle granen uit derde landen voor het voer van dieren in de intensieve veehouderij hebben velen mensen aldaar niets te eten. De Wereldvoedselorganisatie (FAO) en veel onafhankelijke onderzoekers geven aan dat de veehouderij vervuilender is dan verkeer en vervoer samen. De broeikasgassenuitstoot wordt voor 18% veroorzaakt door de veehouderij, dat is meer dan door verkeer en vervoer samen (14%).

Minister Cramer heeft toegezegd bij de invoering van de nieuwe wet luchtkwaliteit, dat bedrijven die de 1% norm m.b.t fijnstof naar verwachting zullen overtreden. Op een expliciete vraag vanuit de eerste kamer of dat betekent dat aanvragers die niet kunnen garanderen binnen die 1% norm niet mogen bouwen, zoals kippen- en varkensflats, heeft de minister toegezegd dat die bouwaanvragen inderdaad niet gehonoreerd zullen kunnen worden. Ik ben benieuwd hoe provincie en gemeenten om zullen gaan met deze toezegging van de minister.

Dank u wel,

Marianne Thieme

12 oktober 2007

Laat roofdieren migreren



Jagers die aangesteld zijn om een populatie op een bepaald aantal te houden, volgen de populatie het hele jaar door om voldoende informatie te hebben om te kunnen bepalen welk dier zij willen schieten. Plezierjagers jagen niet alleen voor hun lol, maar krijgen ook een vergoeding voor een geschoten zwijn. Hoe zwaarder, hoe meer geld van de poelier. Dat brengt sommige plezierjagers ertoe om tot het laatst te wachten en de wens om via een drijfjacht snel en veelvuldig te “oogsten”.
Deze laatste vorm van beheer lijkt op die van de intensieve varkenshouder die zijn varkens ook liever zo laat mogelijk naar de slacht brengt, onder het mom “hoe ouder, hoe zwaarder”. Dat daarmee bij ongecastreerde vleesvarkens de kans op berengeur toeneemt is dan jammer. Dat vlees wordt dan minder waard.
Niet jagen is ook een mogelijkheid, maar dan komen wilde zwijnen van tijd tot tijd op bezoek bij mensen in de achtertuin. Althans bij diegenen die geen hek om hun moestuin hebben.
Niet jagen vraagt dus een beleid waarbij dieren naar voedselrijke gebieden kunnen trekken waarbij zij in hun trekgedrag geen gevaar opleveren voor het verkeer. Zo’n gebied waarin zwijnen vrij kunnen bewegen zou de ecologische hoofdstructuur kunnen zijn. Varkens, tam en wild zijn zeer intelligente dieren (slimmer dan onze huisdieren als hond en kat). Zij kunnen dus leren op welke terreinen zij met rust worden gelaten. Die gebieden moeten dan niet de meest voedselarme gebieden zijn, dan kunnen zij er alleen maar wonen maar niet foerageren.
Ecologische Hoofdstructuren die ook goed verbonden zijn met internationale natuurgebieden bieden ook de mogelijkheden voor roofdieren om achter hun prooien aan te gaan en op een natuurlijke manier aan populatiebeheer te doen.
Niet jagen en een ook voor mensen aantrekkelijke Ecologische Hoofdstructuur biedt de beste kans op een aantrekkelijk gebied om in te recreëren. De kans is groot dat de wandelaar eindelijk eens wild te zien krijgt, want het wild verliest zijn angst voor de mens.

Verburg draagt niet bij aan dierenwelzijn

Minister van LNV, Gerda Verburg, maakt zich niet geliefd onder dierenbeschermers. Ze is niet van zins om de nertsenhouderij te verbieden, legbatterijen worden (ook in 2012) niet echt uitgeband, de drukjacht wordt niet verboden en ze ziet kinderen voor het plezier hazen vangen (Volkskrant magazine, eind september).
Wat is hier aan de hand? Al deze activiteiten zijn bepaald niet in het (economische) landsbelang, handhaving van de status quo is alleen in belang van een beperkte groep Nederlanders. Hoe kan het dat deze kleine groep, die geld verdient en plezier heeft aan activiteiten die duidelijk niet diervriendelijk zijn, tegen de wens van de meerderheid in zijn zin krijgt van de minister?
Onlangs sprak prinses Maxima over de ontbrekende identiteit van de Nederlander. Het niet rekening houden met gevoeligheden van grote groepen Nederlanders en de weergaloze brutaliteit waarmee deze groep zijn elitaire zin doordrijft, lijkt toch wel degelijk op bepaald type mens in de samenleving. Een type dat niet alleen in onze samenleving leeft, maar ook in die van Engeland, bijvoorbeeld, waar de “edelen” sterk hechten aan de geneugten van de vossenjacht.
Misschien staan ministers, prinsessen, “grote” boeren en jagers nog steeds te ver weg om ook tegenwoordig niet te zien welke schade zij met hun gedrag en uitlatingen aan het welzijn van hun slachtoffers toebrengen.
Hoeveel handtekeningen tegen de bio-industrie moet Milieudefensie verzamelen om serieus genomen te worden? Eigenlijk is hun wens om de nationale veestapel te halveren nog bescheiden. Wanneer gaat het maken van winst en plezier ten koste van dierenwelzijn een ethische grens over?

Het lastige is dat er zo weinig algemeens valt te zeggen over dierenwelzijn. Het welzijn van een paling wordt op een andere manier bedreigd dan het welzijn van een haas of heideschaap, laat staan een leghen. Het mooiste zou zijn om het dieren zelf te laten uitzoeken hoe zij hun welzijn bevorderen. Hoe het ook zij, of je nu pleit voor dierenrechten of voor dierenwelzijn, het belang van dieren wordt verwoord in de vijf vrijheden die al jaren de basis hiervoor zijn:
  1. Vrijheid van honger en dorst
    - direct toegang tot vers water en voedsel om gezond te blijven
  2. Vrijheid van ongemak
    - door een comfortabel onderdak en rust te bieden
  3. Vrijheid van pijn, verwonding en ziekte
    - door dit te voorkomen of snel te diagnosticeren en te behandelen
  4. Vrijheid om normaal gedrag te vertonen
    - door voldoende ruimte, mogelijkheden en gezelschap van soortgenoten
  5. Vrijheid van angst en spanning
    - door voor omstandigheden te zorgen die lijden vermijden
Het wordt tijd dat Verburg als een haas haar beleid gaat toetsen aan deze uitgangspunten.

Onderzoekers zoeken niet echt naar alternatieven voor dierproeven

Op iedere hoorzitting-biotechnologie vragen dierenbeschermers naar alternatieven voor het onderzoek. Daarop wordt altijd hetzelfde antwoord gegeven. "Die zijn er niet".

Volgende vraag. "Hoe weet u dat"? (Op welke wijze heeft u naar mogelijke alternatieven voor de voorgenomen handelingen gezocht? )

Antwoord: "Communicatie met andere onderzoekers, het lezen van de literatuur, het bezoeken van congressen en het raadplegen van databestanden zorgen ervoor dat mogelijke alternatieven snel bekend zijn. Naar mening van de aanvrager bestaan er voor het beschreven onderzoek geen reële alternatieven voor de hier beschreven diermodellen. In de laatste decennia is er een voortschrijdend inzicht ontstaan dat kankercellen niet volledig autonoom zijn maar een innige communicatie aangaan met het omliggende normale weefsel (Tumor-Stroma interactie). De bestudering van complexe cellulaire processen zoals die van de levenscyclus van een kankercel zijn nochtans onmogelijk na te bootsen in in vitro systemen. Daarnaast is het evalueren en valideren van anti-kankermiddelen op spontane tumorprocessen onmogelijk buiten het organisme".

De waarheid is dat aanvrager/onderzoeker noch adviescommissie (CBD) noch - uiteraard – minister van LNV -Gerda Verburg- geïnteresseerd is in alternatieven.

Ik kan het sterker vertellen: zelfs als er wèl een alternatief is, dan is dat nog geen beletsel voor nieuwe dierproeven.

Dat wordt gemotiveerd met de uitdrukking: "meer ijzers in het vuur hebben".

Het is misschien teleurstellend maar noch op de vraag naar het lijden der dieren noch op de vraag naar alternatieven is een zinvol antwoord te verwachten. Wel wordt voortdurend en uitvoerig geprobeerd dierenbeschermers gerust te stellen, in feite: een rad voor ogen te draaien.

LIJDEN

Een dier is geen mens. Men spreekt in ons taalgebied niet over het lijden van dieren maar over “ongerief”. Met alle geweld wordt geprobeerd dieren een andere status te geven.
Dat maakt het gemakkelijker ze in proeven te gebruiken.
De Vlamingen maken dit onderscheid expliciet als volgt.
Onder ongerief verstaat men een toestand, waarbij de gezondheid van een dier wordt benadeeld en een noemenswaardige pijn, letsel of ander ongemak aan het dier wordt berokkend.

Lijden: een toestand waarbij de soort specifieke behoeften niet meer kunnen bevredigd worden. Zie ook de 5 vrijheden waarop dieren recht hebben en die mede hun welzijn bepalen.

Het lijden als gevolg van genetische manipulatie moet wel onderscheiden worden van niet-genetische.
Voor de laatste soort proeven bestaan aanvraagformulieren, in te dienen bij de dierexperimentencommisie (DEC).
Op dit formulier kun je ook zien dat gradaties van lijden (“ongerief”) worden onderscheiden, doorgaans gering; matig; ernstig; zeer ernstig.

BIJLAGE : Classificatie ongerief.

Gering ongerief.

- enkelvoudige bloedafname
- rectaal toucheren
- monstername vaginaalslijm
- dwangmatige toediening van op zichzelf niet-schadelijke stoffen
- maken van röntgenfoto's bij niet-geanestheseerde dieren
- doden zonder voorafgaande handeling
- terminaal experiment onder narcose
- fixatie in boxen (liggen en staan mogelijk)
- immunisatie (het immuun maken tegen infectieziektes of schadelijke stoffen) zonder adjuvans (stof die zonder zelf werkzaam te zijn de werking van een geneesmiddel ondersteunt)

Matig ongerief.

- frequente bloedafname
- pyrogeniteitstest
- aanbrengen van verblijfcanules e.d.
- gipsverbanden
- fixatie in toestellen
- huidtransplantatie
- keizersnede
- ontwaken uit narcose
- immunisatie met Freunds incompleet adjuvans (niet in de voetzool)

Ernstig ongerief.

- het verzamelen van ascites vloeistof
- totale verbloeding zonder narcose (geen decapitatie)
- genetisch bepaalde afwijkingen zoals spierdystrofie en hemofilie
- langdurig onthouden van voedsel, drinkwater of slaap
- immobilisatie (toestand van onbeweeglijkheid) door spierrelaxantia zonder sedantia
- sommige infectieproeven
- onderzoek carcinogene werking met tumor inductie
- toedienen pijnprikkels, opwekken convulsies (stuiptrekkingen)
- LD50 test en/of LC50 test (LD: Lethal Dosis; test: bij welke dosis sterft 50%?)
- immunisatie in de voetzool
- immunisatie met Freunds compleet adjuvans

Een aantal van de onder "gering" of "matig" vermelde voorbeelden kan, afhankelijk van tijdsduur van het berokkende ongerief, tot de categorie "ernstig" ongerief worden gerekend.

E.D.

08 oktober 2007

Waalkens pleit voor kleinschaligheid

In zijn weblog maakt Harm Evert Waalkens een heldere analyse van de stand van zaken in de intensieve veehouderij. Harm Evert was gevraagd hoe hij nu staat in de discussie rondom varkensstallen.
Zoals van een echte PvdA-er mag worden verwacht benoemt Waalkens duidelijk de problemen. Geen enkele vorm van varkens- of kippenhouderij voldoet aan de ideale welzijnsomstandigheden, niet de traditionele familiebedrijven en niet de grootschalige bedrijven al dan niet geplaatst op bedrijventerreinen. Eigenlijk zijn de aantallen al jaren te groot om van een verantwoorde manier van dieren te spreken. Ook benoemt hij de invoer van veevoer uit Derde Wereld landen en de bijkomende roofbouw die dit oplevert.
Vager wordt Waalkens als het om de oplossingen gaat. Het moet duurzamer, maar verder dan het hanteren van strenge controle en het steunen van de biologische landbouw komt Waalkens niet. Ook hij denkt in termen van groter. Hij schrijft het niet expliciet, maar tussen de regels klinkt duidelijk door, dat hij geen bezwaar ziet in grootschalige veehouderijen op bedrijventerreinen die gevoerd met biologisch voer, gemakkelijk de normen voor een duurzaam keurmerk kunnen halen. Cosmetische oplossingen, zoals zo vaak bij de PvdA.
Hij sluit af met de opmerking dat minder vlees eten een goede bijdrage is aan het voorkomen van ongewenste klimaatverandering. Dat dan weer wel.
In het PvdA-congres van de eerste week van oktober concludeert de PvdA dat de leden zich moeten realiseren dat regeren betekent dat er vuile handen gemaakt moeten worden. Die vuile handen moeten niet worden gezien als dat Nederlanders echt worden geacht weer met de handen in de modder te gaan, maar moet zo worden begrepen dat men verantwoordelijk is voor een gewetenloze economie.
Voor de dieren betekent de gewetenloze economie dat er geen zicht is op een leven in natuurlijke omstandigheden. Het is niet voor niets dat oprichter van Varkens In Nood, de schrijver J.J. Voskuil, na 10 jaar verzucht dat er niet veel is verbeterd in de bio-industrie.
Willen we echte verbetering aanbrengen in de omstandigheden waarin dieren op de hele wereld leven, dan moeten we in eigen land stoppen met de gedachte dat grootschaligheid positief uitwerkt. Ieder individu zou de laatste oproep van Waalkens serieus moeten nemen dat minder meer is. Minder vlees eten en minder dieren houden in ons land.

05 oktober 2007

Steeds meer zwerfdieren

In magazine Dier van oktober een bericht over het groeiende aantal zwerfdieren: “Nederland dumpt steeds meer honden”.

Op Klimaatnieuws van mei 2005 stond dit bericht:

Het aantal honden steeg in 2004 met 4,2 procent, naar 1,76 miljoen. De kattenpopulatie groeide zelfs met 5 procent, waardoor in Nederland 3,3 miljoen huiskatten vertoeven. De groei komt volgens de Nederlandse Voedingsindustrie Gezelschapdieren (NVG) doordat meer puppy's en kittens een baas hebben gevonden. Ook de langere levensduur van de huisdieren zorgt ervoor dat het aantal honden en katten in Nederland toeneemt.
Tot zover Klimaatnieuws.

Na enkele jaren is het effect van impulsief aankopen dus zichtbaar geworden. De Dierenbescherming verzucht “Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald”.

“Voorkomen is beter dan genezen”. Voor wie bedenkingen heeft bij de aanschaf van een huisdier is hier wat ondersteunende argumentatie.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.