Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

30 augustus 2006

Milieubelangen versus dierenwelzijnbelangen

Door de enorme omvang van de vaderlandse bio-industrie gericht op de export, zitten de landbouwers met een mestoverschot.
Veehouders houden hun dieren het liefst op stal, omdat zij dan zelf kunnen bepalen waar de mest terecht komt. Dit is een milieubelang waarbij het dierenwelzijnbelang wordt geschaad.
Wanneer die mest over het land wordt uitgereden via injectie in de grond, dan loopt het leven voor de weidevogels en het bodemleven kans geruïneerd te worden en kan mest uitspoelen naar het oppervlaktewater.

Wanneer die mest wordt vergist dan kan dit niet uit zonder subsidie en toevoeging van plantaardige producten als maïs. Dit laatste is oneigenlijk gebruik van voedsel en akkerruimte.

Al deze dilemma’s worden opgelost door de veestapel te verkleinen naar de omvang dat deze nog net de binnenlandse behoefte dekt. Het is voor de politiek een fluitje van een cent om vervolgens de eis te stellen en met subsidie te ondersteunen dat de overgebleven veestapel op een ecologisch verantwoorde manier wordt gehouden en in het belang van haar welzijn buiten kan lopen.

VVD is ten onrechte trots op de landbouw

De Nederlandse landbouw levert een belangrijke bijdrage aan onze welvaart, constateert het conceptverkiezingsprogramma van de VVD.
Zo wordt zestig procent van alle sierteeltproducten in de wereld verhandeld in Nederland is de Nederlandse land- en tuinbouw de derde exporteur van voedsel, bloemen en planten.
De VVD schrijft daar niet bij dat het gaat van invliegen van bloemen van overal ter wereld die via de bloemenmarkt in Lisse wordt verhandeld en vervolgens per vliegtuig worden vervoerd naar de afnemers. Dat is op zijn zachtst gezegd niet duurzaam.
Wat de VVD niet vermeld is dat de voedsel afkomstig is uit de bio-industrie. Twee op elke drie dieren of dierlijke producten gaan naar het buitenland.
Dat is op zijn zachtst gezegd niet duurzaam en diervriendelijk.

De VVD vindt dat toekomstgerichte ondernemers op de vrije markt hun inkomen kunnen verdienen met een veilige en duurzame productie. De liberalen stellen voor landbouwsubsidies en andere marktverstorende maatregelen wereldwijd af te schaffen. Een gelijk speelveld is het uitgangspunt.

En hier heeft de VVD wel gelijk aan, maar een partij die vrijheid hoog in het vaandel heeft staan zou moeten pleiten voor het beëindigen van marktonderdelen die onze vrijheid, die van de natuur, het milieu en de dieren onrechtmatig verkleint.

28 augustus 2006

De vergelijking tussen concentratiekampen en de bio-industrie

Kun je de vergelijking wel maken?

Wie kent niet de beelden van Auschwitsch-Birkenau waar in 1944 een terrein van 175 hectare vol stond met houten barakken die spreken lijken op een varkens-, koeien of kippenstal?
Veel mensen maken die vergelijking tussen “moderne” stallen en concentratiekampen, maar het is niet kies om het leed van de joden te gebruiken om compassie voor het dierenleed in de bio-industrie daarmee op te wekken. "De vergelijking slaat dood".

Er zijn een paar essentiële overeenkomsten en verschillen

Een treffende overeenkomst is de depersonalisatie van mens en dier in beide kampen. Joden werden en dieren worden als ding behandeld, onteerd en ontdaan van alle waarden.
Ook de stank van mensen en dieren opeengepakt zonder mogelijkheid om hygiënisch te leven is vergelijkbaar. Er werd en wordt zo min mogelijk moeite gedaan om mens en dier in leven te houden. Als de rek eruit is, volgt de slachting.
Vergassen van mensen die niet fit genoeg waren of geschikt genoeg werden geacht om te werken lijkt een beetje op het vergassen van dieren die een dierziekte hebben. Het kostte de Nazi’s te veel moeite om de mensen voor hun uitroeiing nog eens tot het bot via dwangarbeid uit te buiten.

Wat een belangrijk verschil is dat de redenen achter de ontering anders liggen. De nazi’s wilden de joden uitroeien. De intensieve veehouders willen tegen zo laag mogelijke kosten zoveel mogelijk eetbare dierlijke producten omzetten.
Joden werden uit alle windstreken aangevoerd, dieren worden naar allerlei landen uitgevoerd.
Het ging de Nazi’s om een raszuivere samenleving. Het gaat de bio-industrie om dieren te kweken en selecteren die met de minste kosten het meest betrouwbare voedsel opleveren.
Beide systemen ontbreekt het aan eerbied voor het recht op vrijheid en liefde voor anderen.
Eerbied of respect is het gezonde spanningsveld tussen vrijheid en liefde (betrokkenheid).

Het uitzichtloze bestaan van roofvogels in gevangenschap

In Schoonrewoerd is 's lands grootste buitenkwekerij van bedreigde roofvogelsoorten geopend. Het is de bedoeling dat de circa tweehonderd valken, arenden, gieren en uilen eieren leggen en uitbroeden. De initiatiefnemers hopen dat door eigen kweek illegale roof uit het wild wordt tegengaan.

De brutaliteit van deze fokkers is weergaloos. Zij bestaan het om de aldus gekweekte jongen gewoon op de markt te brengen en te verkopen aan iedereen die het leuk lijkt om in onwillekeurig wat voor volière roofvogels te houden. Ze presenteren het als een soort van bescherming van dieren in het wild, waarbij het dier ook nog plezier zou beleven aan zijn gevangenschap. Alsof het dierenleed van gekweekte roofvogels minder is dan bij jonge roofvogels uit de natuur geroofd. Alsof vogels in gevangenschap minder rechten en behoefte aan vrijheid hebben.
Wanneer een roofvogel eenmaal gevangen zit en de eigenaar legale papieren heeft is ook het trieste lot van hun nakomelingen bezegeld. De wetgever kan onder de huidige jurisprudentie niets meer doen om hen weer vrij te krijgen.

Het gaat dit soort lieden om het geld en de wetgever heeft nagelaten om de mazen in de wet voor in gevangenschap geboren dieren te dichten. Daarnaast is het relatief simpel om in wild gevangen dieren alsnog te legaliseren door de dieren een zogeheten gesloten ring om te doen en papieren aan te vragen. Controle over de herkomst wordt niet gedaan.

Heeft een in gevangenschap geboren dier minder rechten dan dieren van hetzelfde soort in de vrije natuur?

Het is aan het Europese parlement om een wet op te stellen die het bezit van wilde dieren, die in Europa in de vrije natuur voorkomen, verbiedt en aangetroffen dieren verbeurd verklaart. Deze dieren kunnen met enige voorbereiding (op kosten van de dierenhouder) weer worden vrij gelaten.
(Een verbod op) het bezit van uitheemse dieren zou op eenzelfde manier kunnen worden geregeld. Zou de boete te hoog zijn, dan worden de dieren bij het invoeren van een verbod mogelijk gedood. Is de boete laag en zouden de dieren niet door een controlerend ambtenaar direct kunnen worden meegenomen, dan wordt het dier gedumpt of aan de controle onttrokken.

De filosoof en het proces van haantjes sexen


Filosoof Ad Verbrugge liet bij zomergasten van de VPRO een fragment uit de documentaire “Our Daily Bread” zien over het vergassen van haantjes na het sexen op de lopende band.
In zijn toelichting maakt hij duidelijk dat het “zijn” van het productiedier onder invloed staat van invloeden waarvoor niemand meer de verantwoordelijkheid draagt.
In het fragment kwamen duizenden kuikens op topsnelheid via de lopende band voorbij, als waren het bierflessen in een brouwerij langs productiemedewerkers werden geleid, die checkten of het mannetjes of vrouwtjes waren. De haantjes werden vergast of versnipperd, de vrouwtjes werden bliksemsnel naar een medewerker geleid die het snaveltjes kapte, waarna de kuikentjes in kratten verzameld werden.
Veel kijkers zullen de beelden gruwelijk hebben gevonden door de behandeling van de jonge diertjes als een ding, maar op basis van de filosofie van Verbrugge is de werkelijke gruwel gelegen in het proces.
Op de website:
“De soms schokkende beelden laten zien hoe loopbanden, snij-apparaten en machines het proces bepalen. Mensen, dieren en gewassen lijken slechts een bijrol te hebben in de logistiek van de voedselproductie.”
Er is geen enkele noodzaak om kippen te eten of op zo’n grote schaal te produceren. “Het zijn” van het dier wordt volledig bepaald door het belang van de producent: geld verdienen aan zo groot en goedkoop mogelijke productie van kippenvlees.
Het enige dat wij kunnen doen als we geen onderdeel van dit proces willen zijn is uit het proces te stappen. Door geen vlees meer te eten en onze stem te geven aan politici die het proces willen stoppen, kunnen we dieren weer een leven geven waarin ze “zichzelf kunnen zijn”.

25 augustus 2006

De Landelijke Dierenbescherming denkt niet (diep) na over dierenrechten

Directeur van de Landelijke Dierenbescherming, Thomas Posthumus Meyjes, schreef in zijn dagelijkse weblog over een nieuwe dierenwet die door ambtenaren van het LNV in voorbereiding is.

Meyes schreef:
Bedoeling is dat een aantal bestaande wetten (waaronder de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, dé wet op het gebied van dierenbescherming) in één nieuwe wet worden samengevoegd: de ‘Wet dieren en dierlijke producten’ (werktitel). Op deze manier wil de minister de bestaande regelgeving vereenvoudigen en de verantwoordelijkheid voor dierenwelzijn meer naar maatschappelijke groeperingen schuiven. Mede gezien het dieronvriendelijke beleid van Veerman de afgelopen jaren maken wij ons grote zorgen over deze ontwikkeling. Daarom zitten we als een bok op de haverkist en hebben we regelmatig contact met het ministerie om ervoor te zorgen dat men daar heel goed weet wat wij willen. Onze belangrijkste eis is dat de wet blijft uitgaan van het principe ‘nee, tenzij’, dat wil zeggen dat je niets met dieren mag uitspoken tenzij het absoluut niet anders kan. Dit is natuurlijk een geweldige ‘eerste bescherming’ voor dieren, die nooit meer losgelaten mag worden. Ten grondslag aan deze benadering ligt de erkenning van de ‘eigen waarde van dieren’: een dier is een zelfstandig wezen met gevoelens en bewustzijn, met waarde van zichzelf en niet slechts een middel voor de mens. Ook die grondslag moet in de wet gehandhaafd blijven.

Tot zover Meyes.

Het is natuurlijk de vraag wat je onder het “nee, tenzij” principe moet verstaan. Mag je geen huisdieren, tenzij zij voldoende ruimte hebben om zich natuurlijk te gedragen. Mag je in Nederland geen dieren in de bio-industrie houden, tenzij ze tenminste vrij in de wei mogen lopen?
Vermoedelijk bedoelt de Dierenbescherming dit niet. De Dierenbescherming probeert de ergste dierenmishandeling te voorkomen en heeft haar handen daar al vol mee. De Nederlandse handhavers van de wet werken niet erg mee om dierenmishandeling met daadwerkelijke straffen zo onaantrekkelijk te maken dat mensen het wel uit hun hoofd laten.

Dan de grondslag aan het “nee, tenzij”-principe. Dat zou “intrinsieke of eigen waarde” zijn. Dit begrip is ooit eens voorgesteld door Tom Regan die er nu na wat nadenken het zwijgen over doet. En terecht. De Nederlandse dierenbeschermers daarentegen (als enige in de wereld) omarmen het begrip en zien niet dat niemand buiten de eigen kring het begrip serieus neemt. Ook discussie over de (on)zin daarvan gaat men uit de weg. Wanneer het echt om dierenrechtenfilosofie gaat, denkt niemand meer na, maar komt men tot een slappe definitie als “een dier is een zelfstandig wezen met gevoelens en bewustzijn, met waarde van zichzelf en niet slechts een middel voor de mens”. Geen rechter die de bestaande praktijken in de veehouderij daarmee tot verboden zal verklaren. Vermoedelijk is dat ook niet de bedoeling van de Dierenbescherming. Men zou zich zelf buiten spel zetten en dat kost de organisatie banen, maar ook de mogelijkheid om zware dierenmishandeling aan te pakken. De Dierenbescherming is dus intellectueel gegijzeld. Omdat iedereen er belang heeft om dit te laten voortduren, verandert er in ons land weinig op het gebied van dierenwelzijn. Het ging altijd al om het geld en het zal altijd om het geld blijven gaan. De exportbelangen bestendigen de onwil tot redelijke verbetering in de leefomstandigheden van het vee nog eens extra.

Wat de dieren op de langere duur wel zal helpen is een mentaliteitsomslag. De richting is dezelfde als de emancipatie van de mens. De grondslag daarvan is vrijheid. Vrijheid is het grondrecht van mensen en de vrijheid om zich natuurlijk te gedragen zou ook de grondslag van dierenrechten moeten zijn.

(On)eerlijk communiceren over de motivatie van dierenrechtenactivisten

Christian Parmentier is een bonthandelaar die zich al jaren verzet tegen dierenrechtenactivisten. Hij heeft een boek geschreven "De luis in de pels - de dubieuze moraal van de dierenrechtenorganisaties". Een van zijn speerpunten is het verwijt dat de dierenrechtenbeweging in feite geen rechten voor dieren vraagt maar rechten voor zichzelf in naam van de dieren. Zij eisen het recht op om hun medemens te verbieden vlees te eten, melk te drinken, lederen schoenen of bont te dragen, een wollen trui aan te trekken, dieren in het circus en de zoo te bezoeken, te vissen, proefdieren te gebruiken voor medisch onderzoek, enzovoorts..
Daar bovenop verwijt hij de activisten dat zij zichzelf moreel hoger achten dan anderen.
Hiermee doet Parmetier de waarheid geweld aan. Mensen die zich inzetten voor dierenrechten achten het gedrag waarmee aantasting van dierenwelzijn wordt vermeden van moreel hoger gehalte dan gedrag waarbij dieren gebruikt worden. Het gaat dus de activist niet om zichzelf te bewieroken, maar om anderen te bewegen om bepaald dieronvriendelijk gedrag achterwege te laten.
Net zoals vele anderen die hun diergebruik willen verdedigen gaat Parmentier in de aanval door woorden en motivaties te verdraaien. Een brutaliteit die tegenwoordig helaas gemeengoed is geworden en waardoor de communicatie en discussie onmogelijk wordt.

Voor meer over de ethische overwegingen van veganisten, lees het artikel van Titus Rivas "Pioniers in de dierenemancipatie".
Voor meer over de moedwillige verdraaiing van de waarheid en de onwil om oprecht te communiceren, klik hier op "Babylonische spraakverwarring tussen boeren, burgers en ambtenaren".

Waar is het welzijn in het korte leven van een kalf?

Een kalf wordt geboren om de melkgift van zijn moeder op te wekken. Daarna is het aan de boer wat hij met het dier doet. Hij haalt het dier direct na de geboorte weg van de moeder en wanneer hij geen belang heeft om het te houden, stuurt hij het naar de markt.
Het kalf wordt vervoerd door een transporteur en verhandeld door een veehandelaar. Na verkoop wordt het kalf vervoerd naar het slachthuis of naar een vleesbedrijf dat het dier nog even in een beperkte ruimte houdt tot het niet meer groeit en het alsnog wordt geslacht. Dat kan in binnen of buitenland zijn. Na vervoer naar het slachthuis wordt het via een schietmasker met een pin door de kop gedood, waarna de slachters het dier uitbenen.

Op welk moment in dit miserabele leven heeft het kalf maar een glimp van welzijn gehad?
Heeft een van de betrokkenen (de veehouder, transporteur, handelaar of slachter) het dier mishandeld?
Heeft een van de betrokkenen iets gedaan ter bevordering van het welzijn?
Zijn betrokkenen verantwoordelijk of is dat de politiek?
Of is de consument verantwoordelijk, terwijl hij in de winkel niet of nauwelijks weet kan hebben van de omstandigheden waarin het dier leefde?
Moeten we dan spreken over rechten of over bescherming van welzijn?

De enige persoon die hierin schone handen houdt is degene die geen dierlijke producten gebruikt.

Klik hier om meer te lezen over kalveren.

Mishandelen veehandelaren dieren?

Niet vaker dan incidenteel, volgens eigen zeggen.
Veehandelaren hebben weinig compassie met dieren. Voordat zij de dieren kochten, kenden zij de dieren niet, laat staan dat zij er een band mee hebben. Een handelaar is slechts kort in contact met een dier. Hij levert het dier zo snel mogelijk weer af bij een koper. Daar kan soms een lange en onaangename reis tussen zitten. De hoogste biedende, waar ook ter wereld, is spekkoper.

Vaak komen dieren op de markt omdat de veehouder er vanaf wil. Het dier is ziek en de boer hoopt er nog wat geld aan over te houden. Ernstig zieke of wrakke mogen niet op een veemarkt worden aangevoerd, maar waar ligt de grens?
Veehandelaren hebben dan ook wel eens te maken met dieren te vanwege fysieke zwakte niet snel genoeg reageren op de wens van de handelaren. Tijd is geld. Wie niet luisteren wil, moet maar voelen.

Het gevaar van te veel focussen op incidenten op de veemarkt is dat iets minder erge vormen van dierenmishandeling die op grotere schaal in de bio-industrie plaatsvinden over het hoofd worden gezien.
Schoppen, slaan en (elektrisch) prikken op gevoelige plaatsen van dieren is duidelijk dierenmishandeling, maar het onthouden van natuurlijke omstandigheden aan dieren is dat ook. Maar dat laatste wordt door veel minder mensen als dierenmishandeling onderkent. Vaak is dat het gevolg van menselijke projectie. Wij mensen kunnen mentaal niet natuurlijke omstandigheden gemakkelijk verdragen omdat wij weten dat het later anders kan of zal zijn. Dieren kunnen niet of nauwelijks vooruitzien. Ze hebben ook geen invloed op hun omstandigheden.
Doordat de dieren in de bio-industrie gebruikt worden om op de internationale markt verkocht te worden na de slacht of door gebruik van hun producten moet de kostprijs hiervan zo laag mogelijk worden gehouden. Zo niet, dan kan de handelaar niet concurreren met zijn buitenlandse collega’s of kan het economisch niet uit om het vlees of de zuivel te transporteren naar de buitenlandse markt.
Dit laag houden van de kostprijs resulteert in onnatuurlijke levenomstandigheden voor het vee. En die vorm van mishandeling is niet direct zichtbaar.

Voor wie wil weten hoe het achter de schermen toegaat van de bio-industrie, klik hier.

24 augustus 2006

Dierenmishandeling op veemarkten

Persbericht Amsterdam, 24 augustus 2006

Undercover onderzoek toont frequente en ernstige dierenmishandeling op veemarkten aan
Stichting Dierenrecht Nederland / ROAR doet aangifte tegen daders en verantwoordelijken

Tussen februari 2005 en juli 2006 werd (deels undercover) onderzoek gedaan naar de dagelijkse gang van zaken op de veemarkten in Leeuwarden en Utrecht. De resultaten zijn schokkend. Stichting Dierenrecht Nederland heeft bewijs van ernstige mishandeling van koeien en doet daarom vandaag om 13.00 uur aangifte bij de Officier van Justitie te Utrecht en om 15.00 uur bij het Functioneel Parket in Zwolle.

Zieke koeien die meer op kunnen staan en veelvuldig geschopt, geslagen en met elektrische schokken worden bewerkt. Extreem magere koeien, koeien met overvolle en pijnlijke uiers en gewonde koeien die op hardhandige wijze aan een lier de vrachtwagen in worden getrokken. Wrak vee dat ondanks een uitdrukkelijk wettelijk verbod toch op de veemarkt wordt verhandeld. Omstanders en soms zelfs kinderen kijken slechts toe hoe zieke en gewonde dieren iedere zorg wordt onthouden en vaak twaalf uur of meer zonder water of voer vastgebonden staan.

Hoewel deze misstanden en overtredingen van de wet bekend zijn bij de directies van de veemarkten, bij het Ministerie van LNV en bij de AID, duren ze voort. Voor zover bekend heeft de AID slechts eenmaal ingegrepen. Toen bleek de situatie in Utrecht zo ernstig dat er drie dieren ter plekke moesten worden afgemaakt om ze verder lijden te besparen. Desondanks heeft dit niet geleid tot verscherpt toezicht.

Tot zover het persbericht.

22 augustus 2006

De blindheid van de media voor exportgevolgen voor dieren

Bij de verslaggeving van de uitbraak van de blauwtongziekte valt het op dat de media wel aandacht schenken aan de economische gevolgen van de exportstop voor de veehandelaren en niet voor het dierenleed dat de export oplevert.
Doordat de meeste dieren in Nederland voor de export worden gehouden is de export de grootste veroorzaker van dierenleed. Deze relatie lijken de meeste Nederlanders niet te willen zien. Dat het vervoeren van levende dieren over grote afstanden dierenleed oplevert is van tijd tot tijd duidelijk in de media af te lezen. Maar ook de dieren waarvan het vlees of de producten naar het buitenland worden geëxporteerd lijden doordat hun levensomstandigheden om economische redenen minimaal moeten worden gehouden.
Voor wie geïnteresseerd is in deze achtergronden, leze hier verder.

17 augustus 2006

De mythe van het edele Portugese stierengevecht

Het is langzamerhand tot de meeste westerse toeristen aan het doordringen dat een bezoek aan een Spaans stierengevecht (de corrida de toros) niet meer kan. Het systematisch martelen, pesten en doden van een weerloze stier hoort niet in het rijtje moreel verantwoorde toeristische bezienswaardigheden thuis.
Nu maakt een ander evenement daar gretig gebruik van, het naar eigen zeggen veel minder bloedige Portugese stierengevecht (de tourado). Anders dan in het 'beduidend barbaarsere' Spanje is het in de meeste plaatsen (met uitzondering van de gemeente Barrancos) wettelijk verboden om de stier voor de ogen van het publiek te doden. Dit spektakel wordt door dierenbeschermers dan ook nog wel eens gezien als een beschaafder alternatief voor de Spaanse stierengevechten.
Men zou misschien denken dat de Portugese stieren die niet worden afgemaakt in de arena worden bevochten met de blote hand of met touwen en lasso's, zoals bij een Amerikaanse rodeo. Niet dat dit nu zo edel, pijnloos of dierwaardig zou zijn, maar het zou inderdaad van een totaal andere orde zijn dan een evenement waarbij de stier hoe dan ook moet bloeden. Helaas is niets minder waar!
Het Portugese stierengevecht is minstens zo bloedig als de corrida's en de stieren gaan er even onherroepelijk aan als hun Spaanse lotgenoten, ook al gebeurt dat dan buiten het zicht van het publiek.

Het Comité Anti Stierenvechten schrijft over het Portugese stierenvecht:

"Portugese stierengevechten zijn zo mogelijk nóg wreder dan Spaanse stierengevechten, omdat het veel langer duurt voordat de stier dood is. Hij heeft hierdoor een nóg langere lijdensweg. De stier wordt namelijk niet in de arena - onder het oog van het publiek - gedood, maar pas uren of dagen daarna. Zo verloopt een Portugees stierengevecht:

Bij Portugese stierengevechten spelen paarden een belangrijke rol. Voordat het stierengevecht begint maken alle toreros een 'ererondje' door de arena, samen met de paarden die deelnemen aan het gevecht. Als ze de arena verlaten hebben, wordt de stier binnengelaten. Je kunt direct zien dat zijn horens voor een deel zijn afgevijld en dat ze zijn bedekt met een leren of stoffen omhulsel. Dit is veiliger voor de paarden en toreros, omdat ze hierdoor minder snel gewond raken. De stier verliest door het afvijlen van zijn horens echter zijn coördinatievermogen. Bovendien gebeurt het vijlen vaak op een zeer ruwe manier. Soms worden de zenuwen geraakt en dat is natuurlijk zeer pijnlijk.
Hierna komt een cavaleiro de arena binnen, wiens taak het is om zes tot twaalf banderillas zo diep mogelijk in de rug van de stier te steken. Hierdoor verliest de stier veel bloed. Hij kan de stokken niet van zich afschudden, omdat de weerhaken achter zijn huid blijven steken.
Hoewel het officieel volgens de Portugese wet verboden is, wordt er in sommige Portugese stierengevechten gebruik gemaakt van een picador. Dit vinden veel mensen het meest wrede onderdeel van het stierengevecht, omdat hier het duidelijkst te zien is dat het om pure marteling gaat.
Het laatste onderdeel van het 'gevecht' vormt het optreden van de forcados. Dit is een groep van acht mannen met de taak de stier nog meer uit te putten en te treiteren.
Zeven van de acht mannen springen op het lichaam van de stier en proberen hem op deze manier te stoppen (de stier heeft de natuurlijke neiging om zich te blijven verdedigen). De banderillas zitten nog in het lichaam van de stier, die door het gewicht van de forcados nog dieper in zijn lichaam dringen. De achtste man trekt met al zijn kracht aan de staart van de stier. Dit is voor de sterk verzwakte stier het moment waarop hij de strijd opgeeft.
Hierna komt er een aantal ossen (gecastreerde stieren) de ring binnen, die de stier weer naar buiten moeten leiden.

Het einde
In tegenstelling tot wat veel mensen denken, wordt de stier ook na een Portugees stierengevecht gedood. Hij wordt in een donkere ruimte gezet tot de slager hem uit zijn lijden komt verlossen. Dit kan soms uren of dagen duren, omdat slagerijen in het weekend vaak gesloten zijn. De banderillas zijn na het gevecht met geweld uit zijn lichaam getrokken en er wordt gezegd dat er zout in zijn wonden gestrooid wordt om het bloeden te stoppen. Hierdoor wordt de pijn nog ondraaglijker. En niemand in de stierenvechtindustrie geeft hierom, als ze maar een "mooie show" kunnen neerzetten voor het publiek!

In Portugal worden per jaar meer dan 4.000 stieren gedood bij stierengevechten en tijdens dorpsfeesten."

Het stierengevecht is ook in Portugal dus geen show waar een weldenkende toerist naar toe dient te gaan. Er bestaan simpelweg geen aanvaardbare varianten van het spektakel.

Titus Rivas

13 augustus 2006

Belachelijke slachtoffers

Op een gemiddeld schoolplein komt het ondanks alle campagnes nog steeds te vaak voor: een stel kinderen is vrolijk bezig met het pesten van een zwakker slachtoffertje. Naast fysiek geweld, gaat het daarbij vooral ook om veel verbaal geweld in de vorm van uitschelden en belachelijk maken. Pestkoppen hebben daar minstens zoveel plezier in als in het schoppen, vernielen van eigendommen of slaan, omdat het lijkt te bewijzen dat ze hun slachtoffers geestelijk de baas zijn.
Ik heb zelf in 1999 een artikel geschreven over een vergelijkbaar fenomeen, alleen gaat het daarbij om de superioriteitsgevoelens van mensen tegenover leden van andere diersoorten.

Het gaat niet zozeer om de vernedering als doel op zich, maar vooral om het versterken van het speciësisme als voorwaarde voor onbekommerd diergebruik.
Landbouwhuisdieren of hun ellendige situatie worden bijvoorbeeld als grappig voorgesteld in cartoons, boeken of reclameboodschappen.

Dit artikel over 'speciesistische humor' kan hier gelezen worden:
- Lachen om dieren (Animal Freedom)

Titus Rivas

11 augustus 2006

Veganisten en huisdieren

Een van de kwesties die veganisten onderling wel eens met elkaar kunnen aansnijden is de vraag of het houden van huisdieren verenigbaar is met een veganistische leefwijze. Er worden dan meestal verschillende bezwaren genoemd, die overigens niet op alle soorten huisdieren van toepassing zijn:
- 'Er bestaan al veel te veel huisdieren in Europa, en door een speciaal voor de verkoop gefokt dier aan te schaffen, draag je bij aan het instandhouden van het overschot met alle dieronvriendelijke consequenties van dien.' -> Dit geldt alleen voor gefokte dieren, niet voor asieldieren.
- 'Om huisdieren te voeden moet je andere dieren opofferen.' -> Dit geldt alleen voor individuele carnivore huisdieren die niet kunnen omschakelen op vegetarische voeding.
- 'Huisdieren lijden een onnatuurlijke leven vol beperkingen en met te weinig vrijheid.' -> Dit gaat alleen op voor huisdieren die niet al duizenden jaren bij de mens wonen, zoals wilde, exotische dieren, en natuurlijk voor de in ethologische zin verwaarloosde dieren.

Ik denk dat asieldieren gebaat zijn bij opvang door enthousiaste veganisten, mits die natuurlijk wel echt plezier hebben in hun gezelschap. Ethisch veganisten zijn zich namelijk meer dan gemiddeld bewust van belangen van dieren. Natuurlijk moet het aantal huisdieren hoe dan ook worden teruggebracht, door sterilisatie, castratie of andere vruchtbaarheidsbeperkende middelen.
Wat betreft hardnekkige vleeseters valt te melden dat er echt gewerkt wordt aan volwaardige plantaardige alternatieven. Verder kunnen veganisten in ieder geval trachten het leed dat aan de voeding van deze huisdieren kleeft beperkt te houden.

Vermoedelijk speelt bij veganisten die geen huisdieren willen ook mee, dat ze zelf geen affiniteit hebben met dierlijke huisgenoten, een voorwaarde om het samenleven met dieren een succes te laten worden.

Hoe moet het in de (veganistische) toekomst nu met huisdieren? Volgens mij is het geen ramp als er ook dan nog goed verzorgde, tevreden (aloude) huisdieren blijven bestaan, mits hun aantal beperkt blijft en ze veganistisch worden gevoed. Ze moeten dan wel gezien worden als gelijkwaardige wezens die we niet primair voor ons plezier houden maar die in vrijheid ons leven delen. Mits hun welzijn volledig gewaarborgd wordt, zou dit er ook voor kunnen zorgen dat de dierenwereld ons nabij blijft en we niet volledig vervreemd raken van andere dieren, maar er feeling mee houden.

Titus Rivas

06 augustus 2006

Dieren zonder belangen

Zowel aanhangers van de rechtenfilosofie van o.a. Tom Regan als aanhangers van het preferentie-utilisme van Peter Singer zijn het erover eens dat ethiek primair dient te draaien om wezens met een subjectieve beleving. Als een entiteit geen subjectieve ervaringen kan hebben, dan hoeven we ook geen rekening te houden met haar belangen, want die zijn er dan feitelijk niet, tenzij in de vorm van het belang dat subjectieve wezens eraan hechten. Zo wordt een steen doorgaans opgevat als een voorwerp zonder bewustzijn. Het kan mooi zijn en een rol spelen als bouwmateriaal e.d., maar het heeft zelf nergens belang bij omdat het geen subject is.
Mensen die dieren schaden voor hun economische doeleinden hebben zo dus ook baat bij het zoveel mogelijk ontkennen van het bestaan van hun bewustzijn. Schokkend genoeg is vooral de westerse traditie berucht op dit punt. Het begon bij de Fransman René Descartes die alle bewustzijn bij dieren ontkende, en deze ontkenning kende na het op hem gebaseerde cartesianisme, ook nog andere exponenten zoals het behaviorisme en hedendaagse onderzoekers, zoals de Nederlander Bob Bermond.

Dat men hier zomaar mee weg kan komen ligt aan een eenzijdige nadruk op de fysieke natuurwetenschappen. Bewustzijn oftewel subjectieve ervaringen is niet rechtstreeks fysiek bij anderen te onderzoeken, maar alleen indirect via hun gedragingen of uitspraken. We moeten onze toevlucht nemen tot een analogieredenering: er is een bepaalde wetmatige verhouding tussen mijn eigen bewustzijn en mijn brein en gedrag, en dus ligt het voor de hand (vanuit een principe van zuinigheid) om een vergelijkbare verhouding aan te nemen bij andere mensen en dieren. Dit is vooral problematisch voor lieden die alleen rechtstreekse observaties (onder experimentele condities) accepteren als bewijsmateriaal voor een fenomeen.
Hoe dan ook is er langzamerhand ook binnen de wetenschap een kentering gaande ten gunste van de realiteit van dierlijk bewustzijn. Hopelijk zal dit ook steeds meer het respect tegenover individuele dieren ten goede komen.

Titus Rivas

Zie:
- Hebben dieren een bewustzijn?
- Zinnig en onzinnig geklets over dierenleed

De "planten hebben ook gevoel"-drogreden

In bepaalde alternatieve kringen stelt men dat het moreel gezien niets uitmaakt of je vegetariër bent of niet. Als je het niet bent, maak je namelijk gebruik van meer plantaardig voedsel. Ook al leidt dit tot minder schendingen van het recht op leven van individuele dieren, je berokkent er minstens zoveel individuele planten schade mee.
Vegetariërs kunnen echter gemakkelijk aantonen dat dit argument niet steekhoudend is. Ten eerste is er geen goed, ondubbelzinnig bewijsmateriaal voor gevoelens bij planten. Ze kunnen weliswaar op bepaalde prikkels reageren, maar die reacties kun je (anders dan bij - in elk geval - gewervelde dieren of mensen) heel gemakkelijk verklaren door zuiver fysiologische processen. Onderzoekers zoals Cleve Backster probeerden (o.a. met een leugendetector) een soort telepathische gevoeligheid aan te tonen bij planten, maar hun positieve resultaten kun je parapsychologisch met evenveel recht zien als het gevolg van de psychokinetische inwerking van hun eigen verwachtingen op de plantaardige fysiologie. Er is dan ook niets waardoor we de aanname dat planten weliswaar leven maar verder wel onbezield zijn absurd moeten vinden. Er is geen parallel met de reductie van dieren tot onbezielde natuurlijke robots.
Bovendien vormt zelfs het bestaan van mogelijke plantaardige zielen nog geen reden om te stellen dat het niets uitmaakt of je vegetariër bent of niet. Als er plantenzielen bestaan, dan is het namelijk nog steeds uiterst onaannemelijk dat ze pijn of angst kunnen voelen. Die gevoelens hebben biologisch gezien alleen nut als een wezen er vandoor kan gaan of wanneer het op een doordachte wijze kan reageren op gevaren.
Zelfs als planten gevoel hebben, dan gaat het nog niet om gevoelens zoals dieren die kennen, en dus moeten we ook in dat hypothetische geval de voorkeur geven aan plantaardig boven dierlijk voedsel.
Ten tweede worden er ironisch genoeg meer planten gedood voor een niet-vegetarische voedingswijze (als veevoer) dan rechtstreeks voor een vegetarisch dieet. Dus zelfs als planten wel konden lijden, dan nog zouden we vegetariër moeten zijn om hun leed te beperken! Niet dat dit nu werkelijk zo'n belangrijk punt is, maar zelfs dit gedeelte van het 'planten hebben ook gevoel'-argument raakt kant noch wal.

Titus Rivas (met dank aan Marlies de Jonge).

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.